Prostaatverwijdering (Radicale prostatectomie) Het verwijderen van de prostaat en zaadblaasjes bij prostaatkanker Inhoudsopgave
Klik op het onderwerp om verder te lezen.
De prostaat Veranderingen aan de prostaat Prostaatkanker Wat is een radicale prostatectomie? De opname De operatiedag Het herstel Adviezen voor thuis De gevolgen Leefregels Aandachtspunten Patiëntenvereniging Verklarende woordenlijst Tot slot Belangrijke telefoonnummers
1 2 2 3 3 3 4 5 6 6 7 7 7 8 8
Binnenkort wordt u in het St. Elisabeth Ziekenhuis opgenomen voor een prostaatverwijdering (radicale prostatectomie). In deze brochure leest u informatie die nodig is om u goed voor te kunnen bereiden op deze operatie. De brochure begint met uitleg over de prostaat en wat prostaatkanker is. Vervolgens krijgt u uitleg over de gang van zaken in het ziekenhuis en wat voor verpleegkundige zorg u kunt verwachten. Er worden ook enkele adviezen voor thuis gegeven en er wordt uitgelegd welke gevolgen de operatie kan hebben. De brochure bevat tenslotte nog belangrijke telefoonnummers en een adres van een patiëntenvereniging voor meer informatie.
De prostaat In ons lichaam bevinden zich verschillende klieren. Klieren zijn organen die vocht produceren en afscheiden. Dit vocht is nodig voor het functioneren van het lichaam. Bekende voorbeelden zijn: traanklieren, speekselklieren, de alvleesklier en de schildklier. Ook de prostaat is een klier. De prostaat ligt om de urinebuis heen en heeft de grootte en de vorm van een kastanje. Op de tekening is de plaats van de prostaat aangegeven: onder de blaas, tussen het schaambeen en de endeldarm. De prostaat bestaat uit klierbuisjes die worden omgeven door spierweefsel en bindweefsel, ook wel steunweefsel genoemd. Die klierbuisjes maken het prostaatvocht dat wordt opgeslagen in de prostaat. Bij een zaadlozing komen de zaadcellen samen met dit prostaatvocht naar buiten. De prostaat wordt beïnvloed door hormonen die in andere organen, met name de zaadballen, worden gemaakt. Deze hormonen regelen de groei van de prostaat en de vorming van prostaatvocht.
Veranderingen aan de prostaat Bij de meeste mannen wordt de prostaat omstreeks het vijftigste levensjaar groter. Men neemt aan dat dit te maken heeft met veranderingen in de aanmaak van hormonen. Dit kan leiden tot afwijkingen van de prostaat. Deze afwijkingen kunnen goedaardig en/of kwaadaardig zijn. Een voorbeeld van een goedaardige afwijking is een abnormale prostaatvergroting, ook wel ‘hyperplasie’ genoemd. Bij deze afwijking gaat het om een toename van zowel bindweefsel als spierweefsel en klierbuisjes. Een goedaardige afwijking als prostaatvergroting kan gelijktijdig met prostaatkanker optreden. Echter een vergrootte prostaat hoeft niet persé op prostaatkanker te wijzen.
Prostaatkanker Bij prostaatkanker is er sprake van onregelmatig uitgroeien van de cellen en ongeremde celdeling van de klierbuisjes. Er ontstaat een verandering in het prostaatweefsel. Bij het bevoelen van de prostaat via de anus (= rectaal toucher) kan deze verandering als een verharding merkbaar zijn. Soms is het deel van de prostaat waarin zich de verharding bevindt, ook wat vergroot. Op onderstaande tekening is een prostaattumor afgebeeld.
prostaat
prostaatkanker
(terug naar de inhoudsopgave)
Prostaatkanker komt vooral voor bij oudere mannen. Elk jaar wordt bij ruim 3000 mannen prostaatkanker vastgesteld. Ruim tweederde van hen is 70 jaar of ouder.
Wat is een radicale prostatectomie? Bij een radicale prostatectomie wordt via de buikwand de prostaat verwijderd. Er wordt een incisie (snede) in de buik gemaakt tussen de navel en het schaambeen. De prostaat en de zaadblaasjes worden in zijn geheel verwijderd. De operatie wordt alleen gedaan als de kanker binnen in de prostaat zit. De operatie is curatief bedoeld, dat wil zeggen dat er genezing wordt beoogd. Ook voor relatief oudere mannen is deze operatie geschikt. Wel is het een grote ingreep. Een alternatieve curatieve behandeling is bestraling. Wilt u meer weten over de operatie zelf, dan kunt u contact opnemen met uw behandelend arts. Daarnaast kunt u ook informatie opvragen bij de patiëntenvereniging welke vermeld staat aan het einde van deze brochure.
De opname Als u op de dag van de opname op de verpleegafdeling komt, houdt een verpleegkundige een opnamegesprek met u en eventueel uw partner. In dit gesprek wordt het volgende met u besproken: de reden van de opname, het verwachte verloop van de opname, hoe de operatiedag en de dagen erna eruit zien. Er wordt uitleg gegeven over de manier van pijnbestrijding na de operatie. U krijgt informatie over de gang van zaken op de afdeling. Verder krijgt u uitleg over wat u deze dag nog allemaal te wachten staat. Ook wordt uw thuissituatie besproken om eventueel tijdig thuiszorg in te kunnen schakelen. Dit in verband met de katheter, welke u ongeveer één week thuis nog hebt. In verband met de ingrijpende operatie komt de fysiotherapeut langs om de ademhaling en het ophoesten met u te oefenen. U mag op de opnamedag nog gewoon eten en drinken. U krijgt ‘s avonds een laxeermiddel om de darmen schoon te maken en een injectie om stolling van het bloed (trombose) te voorkomen. Deze injectie krijgt u gedurende vijf dagen.
De operatiedag
(terug naar de inhoudsopgave)
Voor de operatie moet u vanaf een bepaalde tijd nuchter zijn. De richtlijnen hiervoor vindt u in de brochure Nuchter voor operatie? Ja, maar niet te lang. Deze hebt u gekregen bij uw polikliniekbezoek of bij het pre-operatief spreekuur. U dient zich te houden aan deze richtlijnen. Een half uur voordat u geopereerd wordt, krijgt u een tabletje om rustig te worden. Tevens krijgt u een injectie in het bovenbeen. Hierdoor vermindert de speekselproductie tijdens de operatie. De injectie veroorzaakt een droge mond. Ook krijgt u een paracetamol zetpil voor het opvangen van de eerste pijn. Eventuele sieraden, prothesen (kunstgebit) en contactlenzen moet u uitdoen. Het patiëntenvervoer of een verpleegkundige brengt u naar de operatiekamer. Hier krijgt u een infuus ingebracht en wordt u in slaap gebracht. De operatie duurt ongeveer drie uur. U wordt na de operatie wakker op de uitslaapkamer (verkoeverkamer). De verpleegkundige op de uitslaapkamer controleert uw bloeddruk, pols en uw bewustzijn. Als alle controles goed zijn, mag u na overleg met de anesthesioloog terug naar de afdeling. Een verpleegkundige van de afdeling komt u halen. U hebt een infuus in uw arm. Hierdoor wordt vocht toegediend, omdat u op dit moment nog niet zelf mag drinken. Ook hebt u een blaaskatheter gekregen. Dit is een slangetje in de blaas waardoor de urine vanzelf in een opvangzakje terechtkomt. De blaaskatheter is van groot belang, omdat hij door de nieuwe verbinding tussen de blaas en de plasbuis ligt.
Meestal hebt u twee kleine slangetjes in de buikwand aan weerszijde van de wond om het wondvocht af te voeren. Dit heet een redondrain. De drains blijven ongeveer twee dagen zitten. De verpleegkundige komt een aantal uren controles uitvoeren. Hij/zij controleert uw wond, uw bloeddruk, uw pols, uw urineproductie en hij/zij observeert uw kleur, bewustzijn en uw ademhaling. U voelt zich vandaag waarschijnlijk erg ziek. U hebt pijn en voelt u slap. Als u pijnklachten hebt of misselijk bent, moet u dit tijdig aangeven. Hier is speciale medicatie voor. Ieder uur wordt u gevraagd naar uw pijnbeleving. Op grond van uw pijnbeleving wordt de mate van pijnbestrijding afgestemd. U slaapt verder veel. Deze dag kunt u waarschijnlijk ook geen bezoek ontvangen. Vaak alleen een eventuele partner of kinderen.
Het herstel
(terug naar de inhoudsopgave)
Dag 1 na de operatie De verpleegkundige helpt u bij de verzorging. Mogelijk wordt er bloed afgenomen om uw bloedgehalte te controleren. De arts luistert naar uw darmen. Als uw darmen weer beginnen te werken, mag u starten met het drinken van water en thee. Na de verzorging mag u vijf minuten uit bed. Ook komt vandaag de fysiotherapeut langs om met u ademhalingsoefeningen te doen. Als pijnstilling krijgt u standaard vier maal daags 1000 mg paracetamol. Het is verstandig om deze in te nemen, omdat de pijn zo wordt onderdrukt. Daarnaast bent u aangesloten op een PCA-systeem. Dit bestaat uit een infuuspomp met een reservoirzakje, met daarin een oplossing van een sterke pijnstiller (morfine-achtig medicijn). Dag 2 Indien mogelijk mag u zichzelf verzorgen op bed. Indien nodig helpt de verpleegkundige hierbij. U mag vandaag weer wat meer uit bed als dit lukt, maar u moet het rustig opbouwen. U moet nog voldoende rust nemen. Dit is belangrijk voor het genezingsproces. In overleg met de arts wordt er per dag bekeken wat u mag eten. Indien er weinig wondvocht productie is, mag waarschijnlijk 1 redondrains eruit. Dit beslist de arts. Het infuus wordt verminderd, maar blijft nog wel zitten. Ook de fysiotherapeut komt nog een keer langs om de ademhaling te oefenen. Gaat dit goed, dan komt de fysiotherapeut verder niet meer. De pijnbestrijding door middel van het PCA-systeem wordt in overleg met u gestopt. Dag 3 Indien mogelijk mag u zichzelf verzorgen op bed. Indien nodig helpt de verpleegkundige hierbij. Als het eten en drinken goed gaat, mag het infuus en de laatste redondrain eruit. De verpleegkundige controleert de wond. Als u zich goed voelt, mag u wat meer uit bed. Dag 4 Indien mogelijk mag u vandaag onder de douche. Op de wond wordt verder geen verband meer gedaan. Neem verder vandaag voldoende rust. Ook legt de verpleegkundige het startpakket voor de blaaskatheter uit. In een startpakket zit het volgende: nachtzakken, beenzakjes en een katheterrekje. De verpleegkundige laat alles zien, geeft uitleg over de verschillende materialen en leert u hoe u moet omgaan met de katheter. Indien nodig spoelt de verpleegkundige de katheter. Dit is alleen nodig als de katheter onvoldoende afloopt of eventueel verstopt zit. Dag 5 t/m 7 U verzorgt zichzelf in de badkamer. Indien u nog geen ontlasting hebt gehad, krijgt u een laxeermiddel. U mag wat meer uit bed als u dit kunt.
Indien mogelijk mag u vandaag zelfstandig de nachtzak afsluiten en het beenzakje aansluiten. Verder moet u het nog rustig aan doen vandaag. Als alles goed gaat, mag u één dezer dagen naar huis. De arts vertelt wat u wel en niet mag doen thuis (zie adviezen voor thuis). Bij ontslag gaat u met een katheter naar huis. De katheter blijft nog 1 week zitten. Op de tiende dag na de operatie worden de hechtingen verwijderd door uw huisarts of op de polikliniek Urologie. U komt ongeveer twee weken na de operatie terug op de verpleegafdeling. De katheter wordt dan verwijderd. Voordat de katheter wordt verwijderd, wordt de blaas gevuld met 100 ml zoutoplossing, zodat er al wat vocht in de blaas zit en u sneller kunt plassen. U krijgt van de verpleegkundige een urinaal en als u geplast hebt, meet de verpleegkundige met behulp van een blaasscan de inhoud van de blaas. Deze blaasscan maakt een echo van uw blaas en zo kan de inhoud van de blaas gemeten worden. Dit is niet pijnlijk. Zo wordt gekeken hoeveel urine er na het plassen in de blaas is achtergebleven. Dit wordt een residu genoemd. Dit residu wordt drie keer gemeten en moet minder zijn dan 150 ml per keer. Vaak bent u nu incontinent van urine. Dit komt omdat u twee weken een katheter hebt gehad. Meestal hebt u snel weer controle over uw blaas, echter volledige continentie (in staat zijn om de urine te beheersen) kan weken duren. De arts komt langs en vertelt de uitslag van het opgestuurde weefsel.
Adviezen voor thuis
(terug naar de inhoudsopgave)
Moeheid In het ziekenhuis hebt u misschien het gevoel dat u tot heel wat in staat bent, maar eenmaal thuis valt dat vaak tegen. Het betreft immers een grote operatie. U bent sneller moe en kunt minder dan u dacht. Deze vermoeidheid kan verschillende oorzaken hebben, zo kan het een gevolg zijn van de narcose, bloedverlies of de buikwond. Het beste kunt u toegeven aan deze moeheid en de rust nemen waar uw lichaam om vraagt. Een operatie vereist immers veel energie. Te hard van stapel lopen, heeft vaak een averechts effect. Uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt en het is belangrijk dat u daar naar luistert. Begin met regelmatig een stukje lopen en voer de afstand indien mogelijk iedere dag een beetje op. Probeer op deze manier stapje voor stapje weer wat energie op te bouwen. Doe dus nog geen inspannende sportactiviteiten. Zorg dat u op tijd rust. Sta ’s morgens later op en probeer ’s middags een uurtje te rusten. Ook is het verstandig om ’s avonds weer vroeg naar bed te gaan. De eerste weken is het raadzaam om geen auto te rijden in verband met de vermoeidheid. Dit kan uw alertheid in het verkeer nadelig beïnvloeden. De blaaskatheter U gaat naar huis met een blaaskatheter. U krijgt van de afdeling de nodige informatie en materialen mee om thuis op een goede manier met de katheter om te kunnen gaan. Het is vooral belangrijk dat u voldoende drinkt, dat wil zeggen minimaal twee liter per dag. Dit om te voorkomen dat de katheter verstopt raakt. Let goed op de urineproductie en op de kleur van de urine. De kleur moet helder zijn. Indien de kleur erg donker is, moet u meer drinken. Indien de katheter niet goed of helemaal niet afloopt, moet u contact opnemen met de huisarts of met de polikliniek Urologie. Buiten kantooruren kunt u, zolang u de katheter hebt, contact opnemen met de Spoedeisende Hulp, telefoonnummer (013) 539 80 10. Het kan gebeuren dat u wat urine langs de katheter verliest. Dit wordt veroorzaakt door blaaskrampen. Hier is speciale medicatie voor en indien nodig krijgt u deze mee naar huis. Ga verder niet in bad met de katheter, maar neem een douche in verband met de hygiëne. Hoe u de katheter kunt verzorgen, wordt u uitgelegd tijdens uw verblijf op de afdeling. En verder is het belangrijk dat als u pijnklachten hebt, u niet te lang wacht met het innemen van uw pijnmedicatie. Als u een stekende pijn krijgt met eventueel koorts,
waarschuw dan de arts. Doe dit ook als de buikwond rood en warm aanvoelt. De kans is aanwezig dat u dan een ontsteking hebt.
De gevolgen Kans op een blaasontsteking Omdat u tijdens de operatie een blaaskatheter krijgt, hebt u een verhoogde kans op een blaasontsteking. Dit is goed te verhelpen met een antibioticum. De katheter moet minimaal twee weken na de operatie blijven zitten. Incontinentie De kans is aanwezig dat u na het verwijderen van de katheter regelmatig ongewild urine verliest. Dit wordt incontinentie genoemd. U krijgt een proefpakket mee naar huis, waarin u kennis kunt maken met verschillende incontinentie materialen. In het pakket zit ook een instructieformulier met oefeningen om de bekkenbodemspieren te trainen en een brochure van de continentieverpleegkundige. Het is niet te zeggen hoelang u incontinent bent. Het kan langdurig zijn. Meestal krijgt u na enige tijd toch weer de controle over de urinestroom terug. Incontinentie kan ook blijvend zijn. Dit komt zelden voor. Impotentie Het komt vaak voor dat mannen impotent worden als gevolg van deze operatie. Dit komt doordat de zenuwen die een erectie veroorzaken, beschadigd kunnen raken tijdens de operatie. Dit is vaak niet te vermijden. Impotentie kan zowel lichamelijke als emotionele gevolgen met zich meebrengen. Door impotentie voelen veel mannen zich niet volledig man meer. Praat hierover met uw behandelend arts als u hier vragen of onzekerheden over hebt. Er zijn namelijk hulpmiddelen om een erectie op te wekken.
Leefregels Het is verstandig de eerste 6 weken zoveel mogelijk rust houden. De wond heeft tijd nodig om te helen. Gedurende 6 weken: mag u geen inspannende sportactiviteiten (zoals balsporten, paardrijden, fitness, atletiek e.d.) beoefenen; mag u geen bad of sauna nemen, wel een douche; moet u zorgen voor goede hygiëne; de wond schoon spoelen onder de douche met een zachte straal; moet u de wond aan de lucht laten drogen; mag u geen zwaar huishoudelijk werk; zoals stofzuigen, ramen zemen etc. verrichten of zwaarder tillen dan ongeveer 6 kilo (bijvoorbeeld boodschappentassen); mag u geen druk op en rond het wondgebied zetten; moet u als u last van overgewicht hebt, erop letten dat de wond niet gaat smetten. Dit kunt u voorkomen door een droog gaasje op de wond, tussen de buikplooi, in te leggen; kunt u (lichte) activiteiten geleidelijk hervatten; mag u trappen lopen. Luister naar uw lichaam en neem op tijd rust. Moeheid is een normale klacht na de operatie. Geadviseerd wordt de eerste 6 weken niet te fietsen en geen auto te besturen. Fietsen is een redelijk zware inspanning en bij het besturen van een auto moet u in staat zijn een noodstop te maken. Dit gaat gepaard met zware druk op de buik. U mag wel in een auto zitten, die door iemand anders bestuurd wordt. (terug naar de inhoudsopgave)
Aandachtspunten
Bij stekende pijn, koorts (boven 38,5ºC) of als de wond rood en warm aanvoelt moet u contact opnemen met de polikliniek Urologie of de huisartsenpost. Laat u ophalen met een rolstoel (de afstand van de verpleegafdeling naar de uitgang is groot). De hechtingen moet ongeveer 10 dagen na de operatie verwijderd worden. U kunt hiervoor terecht bij uw huisarts of de polikliniek urologie. Het is mogelijk dat het verwijderen van de hechtingen samen met het verwijderen van de katheter gebeurd. 2 weken na de operatie volgt een afspraak om de katheter te laten verwijderen. U wordt daarvoor gedurende een dag opgenomen. De arts vertelt dan ook de uitslag van het opgestuurde weefsel. Deze afspraak wordt voor u gemaakt. Zolang u een katheter hebt is het is belangrijk dat u voldoende drinkt, dat wil zeggen minimaal 2 liter per dag. Indien de katheter niet goed of helemaal niet afloopt, moet u contact opnemen met de de polikliniek Urologie of met de huisartsenpost.
Als u nog vragen hebt kunt u altijd contact opnemen met de polikliniek tijdens kantooruren, telefoonnummer (013) 539 80 24 en buiten kantooruren met de huisartsenpost.
Patiëntenvereniging Stichting contactgroep prostaatkanker Postbus 443 1400 AK Bussum 088 - 002 97 68
[email protected]
Verklarende woordenlijst Blaaskatheter:
Een slangetje dat via de penis door de plasbuis naar de blaas gaat. Via dit slangetje wordt er urine afgevoerd naar een opvangzakje.
Continentie van urine:
In staat zijn om de urinestroom te beheer sen.
Curatieve behandeling:
Een behandeling met het doel te genezen.
Hyperplasie:
Een goedaardige prostaatvergroting.
Impotentie:
Onvermogen tot het krijgen en/of behouden van een erectie.
Incontinentie van urine:
Ongewild urineverlies.
Nuchter:
Dit houdt in: niet eten, drinken of roken.
Radicale prostatectomie:
Een verwijdering van de prostaat en zaadblaasjes in zijn geheel via een snede de buik.
Trombose:
Het vormen van bloedpropjes die een bloedvat afsluiten. (terug naar de inhoudsopgave)
Tot slot Als u na het lezen van deze brochure nog vragen hebt, kunt u deze stellen aan uw behandelend arts, de afdelingsarts en verpleegkundigen van de verpleegafdeling. Ook kunt u contact opnemen met een patiëntenvereniging.
Belangrijke telefoonnummers St. Elisabeth Ziekenhuis (algemeen):
(013) 539 13 13
Etage C, kamer 1 t/m 16:
(013) 539 23 11
Route 18 Polikliniek Urologie:
(013) 539 80 24
Secretariaat Urologie:
(013) 539 29 26
Route 53 Spoedeisende Hulp:
(013) 539 80 10
Urologie 1.334 06-14
(terug naar de inhoudsopgave) Copyright© St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg Afdeling Communicatie Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.