PATATJE OORLOG jekino EDUCATIE
PATATJE OORLOG Film en educatie… ... in het vertoningscircuit van Lessen in het donker, in het kader van Filmfestival Open Doek, ter gelegenheid van een workshop verzorgd door Jekino of van een een film in de klas... Het medium film kreeg een plaats in het lessenpakket van heel wat scholen, daarom zorgen wij graag voor een degelijke programmatie en pedagogische omkadering. We maken jaarlijks een pittige selectie van een 30-tal films uit het afgelopen seizoen, organiseren op heel wat plaatsen vertoningen en zorgen voor kant-enklare lesmappen voor een boeiende verwerking in de klas. Daarbij spelen we in op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. In elke lesmap streven we naar een filmtechnische en inhoudelijke benadering van de film en focussen we op één filmterm.
Doelgroep PATATJE OORLOG: vanaf 8 jaar P2
jekino EDUCATIE
www.jekino.be www.opendoek.be www.lesseninhetdonker.be
Online Filmfiche! Surf naar www.filmfiches.be en laat je (sterren)mening achter bij de film die je zag. De fiches zijn een digitale, meer visuele uitdieping van deze lesmap met trailers, foto’s en interessante achtergrondinformatie.
Inhoudstafel Filmfiche _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Synopsis Technische kaart Pers Voor je naar de film vertrekt Verzamelen van Reacties_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Productie & Regie_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Een kleine kans Regisseur Nicole van Kilsdonk Actrice Pippa Allen (11 jaar) Dieren op de set Het Verhaal_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Personages_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Inhoudelijke thema’s _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Bang Papa gaat naar de oorlog Skateboarden Beeldtaal_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Focus op: animatie & live action Het kleine Acteer-ABC Bibliografie_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Bijlage 1_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Bijlage 2_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Fiche voor de leerlingen _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
4
6 8
12 18 22
33
41 42 44 46
Filmfiche Kopieer de filmfiche op de volgende pagina voor je leerlingen. Zo zijn ze meteen goed voorbereid op de voorstelling. Ook voor je collega’s die de leerlingen vergezellen, kan het een handige leidraad zijn.
P3
filmfiche Synopsis De vader van Kiek werkt als dokter in een oorlogsgebied. Kiek is bang dat hem iets overkomt: een ontvoering, een verdwaalde kogel,…. Ze wil geen dode papa! Mama zegt dat het een kwestie van kansen is. Dus heeft Kiek een dode hond en een dode muis nodig. Want hoe vaak hoor je dat iemand een dode hond, een dode muis EN een dode papa heeft?
Technische kaart PATATJE OORLOG Regisseur: Nicole van Kilsdonk Scenario: Lotte Tabbers, naar het boek ‘Een Kleine Kans’ van Marjolijn Hof Distributeur: Jekino Nederlandse speelfilm 2011, 86’
P4
Met o.a. Pippa Allen: Kiek Rifka Lodeizen: Mama Esmee Johnny de Mol: Papa Thomas Leny Breederveld: Oma Lies Kee Ketelaar: Margje Ruben van der Meer: Meester Hayo www.patatjeoorlog.nl
Pers PATATJE OORLOG kleurt verfrissend op wanneer Kieks fantasie met de hulp van stop motionanimatie tot leven gebracht wordt. Of wanneer Kiek gaat experimenteren met de kansfactor dat haar vader iets overkomt. Het is door die duik in de kinderlogica – iets wat men gerust nog verder had mogen doortrekken – dat het niet altijd even cinematografisch stuwende PATATJE OORLOG vrolijk ongerijmd blijft. Luc Joris in De Morgen (17 januari 2012)
Aan de hand van alledaagse taferelen toont van Kilsdonk hoe een kind met zo’n moeilijke, stresserende situatie omgaat. Ze staat niet toe dat de zware, actuele thematiek op de film weegt. PATATJE OORLOG… de film is beter dan het gerecht. Niels Ruëll in De Standaard (18 januari 2012)
Voor je naar de film vertrekt… Het is prettig wanneer de leerlingen op voorhand weten welke film ze gaan bekijken. Enkele zinnen over de titel en de inhoud kunnen helpen om hen alert te houden. Je kan eventueel de affiche van de film tonen (je vindt ze in het klein in Bijlage 1, maar misschien is er ook een grote affiche beschikbaar). Wat zie je op de affiche? Wat vertelt ze over de film? Kan je uit de affiche afleiden waar het verhaal over gaat? PATATJE OORLOG is soms grappig, maar ook heel ernstig. De film gaat over het meisje Kiek dat veel piekert; ze is bang en kan met niemand over haar problemen praten. Daarom gaat ze domme dingen doen. Zoals ruzie maken met haar beste vriendin. Als je zelf
slecht in je vel zit, maak je ook vaker ruzie met anderen. Kiek heeft soms heel nare gedachten: over hoe je een hond of een muis of… een beste vriendin doodmaakt. Om die donkere gedachten een beetje vrolijk uit te beelden, worden ze aan ons getoond in grappige stukjes animatiefilm. De film begint met een stukje animatiefilm over Kieks papa die naar de oorlog trekt. Je kan daarbij enige achtergrondinfo geven: dat er dokters zijn die in verre oorlogsgebieden gewonden gaan verzorgen en die daarbij soms hun eigen leven in gevaar brengen, omdat ze in de oorlog af te rekenen krijgen met gevaarlijke omstandigheden (mijnen, verdwaalde kogels, ontvoering, enz.)
Wat betekent de titel? PATATJE OORLOG is de Hollandse benaming voor een portie friet met mayonaise, pindasaus en uitjes, eventueel aangevuld met curry en ketchup. De term ‘oorlog’ verwijst naar het slordig toevoegen van ingrediënten, alsof het om een slagveld gaat.
P5
VERZAMELEN VAN REACTIES Vlak na de vertoning wil het publiek graag z’n eerste indrukken kwijt. Je hoeft nu nog niet dieper in te gaan op alle opmerkingen; ze dienen veeleer als ‘ontladingsmoment’. Via enkele eenvoudige vragen kan je het publiek helpen om ‘stoom af te laten’: • Was het verhaal grappig / droevig / saai / spannend / stom / ontroerend / griezelig / sprookjesachtig? Waarom? •
Wie kan het verhaal in 5 zinnen navertellen (maak een onderscheid tussen hoofden bijzaken)?
•
Zijn er zaken die je niet begreep?
•
Wie waren de belangrijkste personages? Ken je hun naam nog?
•
Wie vond jij het leukste personage uit de film?
•
Vond je dat de acteurs het goed deden?
•
Wat vond je van de stukjes animatiefilm? Welk stukje vond je het leukste?
•
Wat vond jij van het verhaal van de bange man? Wat betekende dit verhaal?
•
Wat vond jij minder leuk aan de film?
•
Zou je de film aanraden aan je vriend(inn)en? Waarom wel? Waarom niet?
P7
productie & regie Een kleine kans PATATJE OORLOG is gebaseerd op ‘Een kleine kans’, een boek van Marjolijn Hof dat in 2007 de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs kreeg. Maar de titel PATATJE OORLOG bekt veel lekkerder, verwijzend naar een typisch Nederlandse frituursnack die in België op weinig enthousiasme kan rekenen. Regisseur Nicole van Kilsdonk: “Niet iedereen was het eens over de titel. We vreesden voor platvloerse connotaties: onze film is geen ‘snelle hap’ zoals de titel suggereert.” Het is nooit makkelijk een boek te verfilmen. Maar bij ‘Een kleine kans’ was het echt een hele opgave: kansberekening, een piekerend hoofdpersonage… De regisseur wou geen treurige film over een tobbend kind. Daarom
werden de verhaallijn van de schoolmusical en het skateboarden toegevoegd aan het scenario. Ook leuke nevenpersonages zoals Kieks vriendin Margje en de overenthousiaste meester vrolijken de boel op. Zo werd PATATJE OORLOG een sprankelende, opgewekte film over een ernstig thema. van Kilsdonk: “Toen ik het boek las, zag ik meteen een kans om een verhaal te vertellen dat kinderen ernstig neemt. Het is een bescheiden boek, heel mooi verteld. Marjolijn Hof laat het volkomen irrationele denkproces van Kiek toch logisch klinken. Ze vertelt het verhaal in haar eigen stijl, met veel humor.” Andere titels van Marjolijn Hof zijn o.a. ‘Moeder Nummer Nul’, ‘Als niemand kijkt’ en ‘Mijn opa en ik en het varken oma’.
P9
Regisseur Nicole van Kilsdonk Nicole van Kilsdonk heeft al een heleboel films gemaakt. Als regisseur en ook als scenariste werkte ze mee aan tv-series, documentaires en bioscoopfilms. PATATJE OORLOG is haar tweede film voor een jong publiek, nadat ze eerder al met veel succes HOE OVERLEEF IK MEZELF had gemaakt, een tienerfilm naar de populaire boeken van Francine Oomen.
Actrice Pippa Allen (11 jaar): “ In een film spelen levert veel snoep op.” Pippa Allen werd ontdekt tijdens een acteerworkshop op een kinderfilmfestival in Amsterdam. PATATJE OORLOG is haar eerste film. De opnames waren heel erg leuk. Allen: “Elke dag om kwart over 4 kwam de snoepbak langs. Dat was een kar met worstjes, broodjes, fruit en snoep. Als ik eerst een stuk fruit at, kreeg ik nadien vier snoepjes. Jaaa, in een film spelen levert veel snoep op.” Het enige dat Pippa niet leuk vond, was het bo-
P 10
menpak dat ze aanmoest voor de musicalscènes. Het zat niet lekker en ze kon niet eens gaan zitten. En het acteren zelf? “Het moeilijkste vond ik de verdrietige scènes, en dat waren er in deze film heel wat. Zelf ben ik best wel een vrolijk kind. Om in de juiste stemming te geraken, dacht ik dan aan zo’n ‘red een hond’ reclamespot op tv. Dat zijn altijd van die zielige honden; daar word ik vanzelf verdrietig van.” Pippa’s grote voorbeeld is de actrice Audrey Hepburn. “Omdat oma zegt dat ik een beetje op haar lijk. Dat vind ik niet – een heel klein beetje misschien. Maar ze hield van dansen, acteren en mode en ze deed veel aan goede doelen. Dat vind ik wel cool. Sindsdien is ze mijn favoriete actrice.” En net als Audrey Hepburn is Pippa half Nederland en half Engels. Regisseur van Kilsdonk is heel blij dat ze Pippa ontdekt heeft: “Ze is geen barbieprinses en ook geen jongensachtige tomboy. Veel Nederlandse kinderen zijn blond, schattig en heel aardig om naar te kijken. Maar zij is anders. En ze kan zich ongelooflijk goed concentreren. Dankzij haar hebben we de film klaar gekregen in het vooropgestelde tijdschema. Vaak is er bij kinderen een moment waarop ze afhaken omdat ze vermoeid of verveeld zijn. Maar Pippa kon blijven doorgaan.”
Dieren op de set Een film maken waarin dieren meespelen, is een hele klus. In PATATJE OORLOG doen ook dieren mee: een muis en een hond. Vooral de hond zorgde soms voor overlast. Een acteur doet wat er van hem of haar gevraagd wordt, maar van een hond kan je dat niet altijd verwachten. Er wordt wel gezocht naar honden ‘met acteerervaring’. Er zijn zelfs speciale castingbureaus voor dieren. Pippa moest vaak met de hond
werken. “Ze piepte de hele tijd. Soms moesten we scènes supervaak overdoen omdat ze aldoor zat te piepen. Hondenbrokken moest ze niet en ze had een trauma van de kleur lichtblauw. Haar blauwe drinkbak moesten we weghalen want daar werd ze doodsbenauwd van. Ze wilde ook niet in bad blijven zitten. Tijdens de scène waarin ik Mona een wasbeurt geef, lag er iemand op de bodem van de badkuip om de hond vast te houden. Ik vond het heerlijk; de hond voelde lekker zacht aan. Maar zelf vond ze het blijkbaar niet zo leuk.”
P 11
HET VERHAAL Kiek (9) is gek op haar leuke, lieve papa. Maar ze moet hem vaak missen. Want als dokter gaat hij mensen helpen in oorlogsgebieden. Dan blijven oma, mama en Kiek thuis achter, wachtend op een telefoontje uit bvb Afghanistan. Kiek is bang dat er papa iets zal overkomen. Stel dat hij door een verdwaalde kogel geraakt wordt? De opmerkingen van haar superslimme vriendin Margje maken het er niet beter op. Mama probeert Kiek gerust te stellen: de kans is heel klein dat papa iets overkomt. Bijna niemand van Kieks leeftijd heeft een dode vader. Die kans is net zo klein als de lotto winnen.
Kinderlogica Door terloopse opmerkingen van klasgenoten en oma blijft de ongerustheid knagen. Wanneer de meester beweert dat je kansen kan beïnvloeden, beginnen Kieks gedachten te kronkelen: misschien kan zij iets doen om haar vader heelhuids terug te krijgen. Ze kent één kind met een dode vader. Maar ze kent niemand met een dode vader én een dode hond. Hoe groot is de kans dat iemand een dode vader, een dode hond EN een dode muis heeft? Heel klein, redeneert Kiek.
P 13
Piep Dus moet Kiek zorgen dat ze een dode muis en een dode hond heeft. Hoe pak je dat aan? Kiek begint met de muis. In de dierenwinkel krijgt Kiek een gehandicapte muis die niet lang meer te leven heeft. En inderdaad, muis Piep sterft. Kiek is verdrietig en blij tegelijk. Samen met Margje begraaft ze de muis. Gelukkig zorgt de schoolmusical voor afleiding. Kiek heeft de hoofdrol: ze is Peter Pan en dat doet ze heel goed. Ze springt rond en zwaait met haar zwaard. Maar er is al dagen geen nieuws van papa; niemand weet waar hij is. Zelfs mama is zenuwachtig. Kiek is zo bang en kan haar hoofd niet meer bij de musical houden. Trouwens, wat heeft ze eraan Peter Pan te zijn als papa toch niet kan komen kijken? Ze verandert van rol en speelt vanaf nu… een boom! Dat is veel makkelijker dan Peter Pan.
Peter Pan Ben jij wel eens een ‘Peter Pan’ genoemd? Dat zeggen de Engelsen tegen een volwassene die kinderachtig doet. Alle kinderen in Kieks klas willen maar al te graag de rol van Peter Pan in de musical. Het boek over ‘Peter Pan’ werd meer dan honderd jaar geleden geschreven door J.M. Barrie. Het was eigenlijk een verhaal voor volwassen lezers; pas later kwam er ook een versie voor kinderen op de markt. Intussen is het personage legendarisch geworden; in een Londens park staat er zelfs een standbeeld van Peter Pan. Over Peter Pan zijn al talloze films gemaakt. Steven Spielberg scoorde met HOOK, maar de bekendste is die van Walt Disney. Die veranderde ook de talrijke nevenfiguren in beroemde personages: Wendy, Tinkerbell, Tijgerlelie, kapitein Haak,... Wie zou jij het liefst zijn? Het is geen toeval dat de leerlingen in PATATJE OORLOG precies de musical ‘Peter Pan’ opvoeren. van Kilsdonk: “Van alle klassiekers paste het thema van Peter Pan het beste bij onze film: een man die nog steeds kind is en die de realiteit niet onder ogen wil zien. Net zoals papa.”
P 14
Dode hond Kieks plannetje heeft niet gewerkt. Papa is vermist. Kiek piekert zich suf. Als hij maar niet door een verdwaalde kogel geraakt is! Ze moet zo snel mogelijk een dode hond vinden. Maar waar haal je die vandaan? Samen met haar vrienden probeert ze aan een oude zieke hond te komen. Wanhopig neemt Kiek hun eigen hond Mona mee naar het viaduct en wil hem naar beneden gooien. Een voorbijganger houdt haar net op tijd tegen. Dan dringt het tot Kiek door dat een dode hond haar vader niet terugbrengt. Eindelijk vertelt ze mama
over haar vreemde gedachten. Tot Kieks verbazing spoken door mama’s hoofd ook rare ideeën.
De grote avond Tijdens de uitvoering van de schoolmusical rinkelt mama’s telefoon. Slecht nieuws? Oma en mama huilen tranen van opluchting: papa is gevonden. Hij leeft en komt naar huis! Hij is wel gewond, maar het belangrijkste is dat Kiek geen dode papa heeft. (En ook geen dode hond.)
P 15
Opdracht: Denken – Doen In veel films wordt het verhaal gestuurd door actie. De prins moet de draak verslaan om met de prinses te mogen trouwen. De tovenaar neemt het op tegen de trollen. Enz. PATATJE OORLOG is anders. Wachten en piekeren spelen een belangrijke rol. De film draait om Kieks gevoelens. Maak twee kolommen op het bord. Eén voor DENKEN en één voor DOEN. In de ‘doe’-kolom komen alle acties van Kiek (een muis kopen, een dode hond zoeken,…). In de ‘denk’-kolom komen al haar gedachten (de fantasieën uit de animatie, maar ook alle boze en verdrietige momenten). Als je dit in groep doet, herinnert iedereen zich natuurlijk andere dingen. Zo bespreek je meteen de film. Als het goed verloopt, is de ‘denk’ kolom uitgebreider dan de ‘doe’ kolom. Zo zien de kinderen dat gedachten en gevoelens heel belangrijk zijn in deze film. Praat er nog even over na: wat vonden de leerlingen ervan? Wat is het verschil met andere films?
P 16
Vragen voor de leerlingen •
Weet jij wat een ‘patatje oorlog’ is? Heb je dat wel eens gegeten? Lekker? Wordt er in de film friet gegeten? Is dat een ‘patatje oorlog’? Wat vinden de leerlingen van de titel?
•
Kiek wordt helemaal gek van het wachten op het telefoontje van papa. Waarom is wachten zo lastig? Welke karaktereigenschappen heb je nodig om goed te kunnen wachten? Heb jij veel geduld?
•
De meester heeft met Kiek te doen. Waarom? Waaraan merk je dat?
•
Waarom wil Kiek geen Peter Pan meer spelen?
•
“Ik ken niemand met een dode hond, dode muis en dode vader. Dat komt bijna niet voor.” Wat vind je van die redenering? Vond je het raar? Leg uit.
•
Waarom vertelt Kiek niets tegen haar mama of beste vriendin over haar plannen? Hou jij ook wel eens dingen voor jezelf?
•
Wat vond jij ervan dat Kiek en haar vrienden de hond van de oude vrouw wilden meenemen?
•
Dacht je dat Kiek de hond echt naar beneden ging gooien? Waarom wilde ze het doen? Wat vond je daarvan?
•
Waarom doet Kiek de hond meteen daarna in bad?
•
Ook mama denkt aan rare dingen: onderbroeken en sokken. Waaraan denk jij als je bang bent?
P 17
personages Kiek
Papa Thomas
“Kan je kansen ook groter of kleiner maken?”
“Als iedereen binnenblijft, gebeurt er helemaal niets.”
Kiek heeft haar eigen manier van redeneren: “Eigenlijk ga je de verkeerde kant op als je naar de oorlog gaat.” En dat is precies wat papa doet, haar held. Als hij thuis is doen ze samen leuke dingen: skaten, frietjes eten. Maar als hij naar de oorlog gaat, is ze bang dat er hem iets zal overkomen. Ze is nogal introvert; zelfs haar moeder en beste vriendin weten niet wat er in haar omgaat. Zo worstelt ze alleen met haar angsten en problemen. Kiek is een lief, dapper en (meestal) verantwoordelijk meisje. Papa heeft gelijk: “zonder risico’s leef je niet.” Maar als ze gaat skateboarden, moet ze wel voorzichtig zijn. Ze kan het bijna goed.
Kieks vader wil zich graag nuttig voelen en werkt als dokter in oorlogsgebieden. Hij vertrouwt erop dat hem niets overkomt. Er zijn wel risico’s aan zijn werk verbonden, maar dat is geen reden om thuis te blijven zoals de bange man. Natuurlijk mist hij zijn vrouw en oogappel Kiek. Hij belt hen elke dag en stuurt cadeautjes. Maar aldoor thuisblijven kan hij niet. Hij vertrekt steeds weer op gevaarlijke missies. Tot het een keertje misgaat…
Mama Esmee “Papa is geen thuisblijfman.” Esmee is een sterke, positief ingestelde vrouw die niet snel het hoofd laat hangen. Ze is handig en redt zich prima. Hoewel ze de keu-
P 19
ze van haar man begrijpen kan, heeft ze het niet altijd makkelijk en wordt het haar soms teveel. Kiek krijgt een ‘no nonsense’ opvoeding: warm maar niet kinderachtig. De twijfel slaat toe wanneer er ernstig nieuws komt over papa. Wat moet ze tegen Kiek zeggen? Is de waarheid niet te beangstigend voor zo’n jong meisje?
Oma “Ik ken zoveel dokters en die blijven gewoon hier.” Oma zegt alles wat in haar opkomt, ook de minder leuke dingen die niemand wil horen. Ze is boos op haar zoon. Waarom doet hij hen dit aan? Ze probeert ze zich wel in te houden, maar dat lukt nooit. Stiekem is natuurlijk ook wel trots op hem. Maar de angst om haar zoon te verliezen, is sterker. Als hij vermist wordt, doet ze geen oog meer dicht en wacht angstvallig naast de telefoon.
P 20
Vragen voor de leerlingen: •
Wie zijn de belangrijkste personages in de film? Waarom?
•
Waarom is Kiek zo bang dat er iets met haar vader gebeurt?
•
Waarom gaat Thomas naar gevaarlijke oorlogsgebieden?
•
‘Als iedereen binnenblijft, gebeurt er niets?’ zegt papa. Wat bedoelt hij daarmee?
•
Waarom is oma boos op haar zoon?
•
Wat vindt mama Esmee ervan dat papa zo ver weg is? Hoe gaat ze met de situatie om?
P 21
INHOUDELIJKE THEMA’S: BANG “De bange man durfde zijn huis niet uit omdat hij zeker wist dat het buiten gevaarlijk was. Op een dag viel er een dikke boom op zijn huis en de bange man was dood!”
verder te gaan met je dagelijkse bezigheden als je wacht op een teken van leven. Opmerkingen van haar beste vriendin en haar klasgenoten maken Kiek nog ongeruster.
De film begint met het verhaal van de bange man. Kiek vindt het maar een stom verhaal. Regisseur Nicole van Kilsdonk: “Kiek vindt het stom dat papa het zo vaak vertelt. Maar eigenlijk is het niet zo’n gek verhaal. Er zijn heel wat bange mensen… ze stouwen hun huis vol conserven uit angst voor een nakende oorlog. Wij krijgen op zoveel manieren allerlei angsten aangepraat. Terwijl ik ‘Ga de wereld in!’ een veel betere boodschap vind.”
Twee ingegraven broers
De vader van Kiek is niet bang, hij gaat op avontuur en neemt risico’s. Maar ondertussen staan de mensen die van hem houden doodsangsten uit. Het is moeilijk om ‘gewoon’
‘Bange mannen’ bestaan echt. In New York waren er in de jaren 50 twee broers. Ze leden aan angststoornissen en durfden hun huis niet uit. Het huis werd voller en voller, want ze stapelden zelfs hun vuilnis op. Toen het vuilnis tot aan het plafond kwam, moesten ze tunnels graven om van de ene kamer in de ander te komen. Bovendien lagen er overal vallen voor inbrekers. Op een dag trapte een van de broers zelf in een val en stierf. Kort daarop stierf ook de andere broer. ‘Uit Kinderuniversiteit: Kippenvel op je huid en vlinders in je buik’
P 23
Praten helpt! Iedereen is wel eens bang. Bijvoorbeeld bang dat er iets zou gebeuren met je ouders (zoals Kiek). Misschien ben je bang om zelf dood te gaan? Dat is niet zo gek. Iedereen gaat er op een andere manier mee om. Sommige mensen praten er over, anderen houden het liever voor zichzelf. Maar als Kiek en mama hun gevoelens eindelijk delen, zijn ze beiden opgelucht. Praten helpt! Maar als jij je angsten opkropt, worden ze steeds groter en groeien ze uit tot echte monsters. Nicole van Kilsdonk: “De belangrijkste les voor Kiek is: wees niet bang om je mond open te doen. Ouders moeten ook naar hun kinderen durven luisteren. Zoals in de ziekenhuisscène: pas wanneer Kiek eerlijk aan papa zegt dat ze niet meer wilt dat hij de wereld intrekt, beseft hij dat het verhaal van de bange man niet langer volstaat om haar te sussen. Hij zal echt naar haar moeten luisteren.”
Probeer het eens zelf PATATJE OORLOG gaat moeilijke thema’s niet uit de weg. Kieks problemen worden op een kinderlijke maar ook directe manier ge-
P 24
schetst. Waar volwassenen soms ingewikkeld doen en rond het probleem draaien, gaan kinderen vaak recht op hun doel af. ‘Papa is vermist. Wat nu?’ Maar soms houden ook kinderen hun mond, zeker als ze het idee hebben dat ze daarmee hun ouders een plezier doen. Of omdat ze zich schamen. Er kunnen veel redenen zijn waarom een kind zijn of haar problemen verzwijgt. Daarom is het goed om te praten over problemen en gevoelens. De film kan de aanleiding zijn tot een interessant kringgesprek in de klas. Creëer een intieme sfeer waarin alle kinderen zich op hun gemak voelen. Druk hen op het hart dat ook volwassenen het moeilijk (misschien nog wel moeilijker) vinden om over sommige onderwerpen te praten.
Vragen voor de leerlingen: •
Begrijpen de leerlingen waarom Kiek haar gekke gedachten voor zich hield?
•
Doen ze dat zelf ook wel eens? Waarom?
•
Welke onderwerpen zijn het moeilijkst om over te praten? Ben je bang om te huilen?
Schaam jij je dan? •
Waarom is het zo moeilijk om over dood en angst te praten?
•
Waar ben jij bang voor? Waarom?
•
Kan je angst overwinnen? Heb jij dat al ooit gedaan?
•
Hoe voelt het om je hart te luchten? Heb je dan spijt? Of denk je: ‘dat had ik eerder moeten doen’?
P 25
PAPA GAAT NAAR DE OORLOG De papa van Kiek wordt uitgestuurd naar verre oorlogsgebieden, bvb naar Afghanistan. Niet als soldaat maar als dokter. Zulke organisaties die dokters uitsturen om in verre landen aan de slag te gaan, bestaan ook echt.
Medische hulporganisaties Humanitaire organisaties helpen mensen in nood. Dat kan in een oorlogsgebied zijn, maar ze bieden ook hulp na rampen, ongelukken of bij een gezondheidscrisis in arme landen. Een van oudste en bekendste is het Rode Kruis, dat door de Zwitser Henri Dunant werd opgericht in 1863 toen hij geconfronteerd werd met de verwoestende effecten van een oorlog en het lijden van de gewonde soldaten. Zulke vrijwilligersorganisaties zijn onafhankelijk en onpartijdig. Neutraliteit is van cruciaal belang in oorlogsgebieden. Op die manier proberen ze gren-
zen en nationaliteiten te overstijgen; denk maar aan Artsen zonder Grenzen. Er zijn wel regels waar de organisaties zich aan moeten houden, vastgelegd in het verdrag van Genève. Deze humanitaire wetten moeten burgers en krijgsgevangenen beschermen. Toch blijft het gevaarlijk werken in oorlogsgebied. Bovendien doen de meeste dokters zulk een job als vrijwilligerswerk. van Kilsdonk: “Ik weet niet of Kieks papa een held is, maar ik vind het wel erg nobel. Hij wordt gedreven door een missie en dat vind ik bewonderenswaardig. Dat is toch iets anders dan een soldaat die naar ginder trekt om met zijn geweer te zwaaien.” Wat doen humanitaire organisaties in een oorlogsgebied? •
Vroeger hielpen ze mee gewonden verzorgen op het slagveld. Nu hebben legers meestal zelf medische diensten, dus wordt er op een andere manier bijstand geboden. Ze bezoeken bijvoorbeeld gewonden in het zie-
kenhuis en brengen soldaten in contact met hun familie. •
Ze bezoeken krijgsgevangen en controleren of ze goed behandeld worden en voldoende voedsel krijgen.
•
Ze doen er alles aan om burgers te beschermen, medische zorgen, water en voedsel te bieden. En er worden vluchtelingenkampen opgericht voor mensen die dakloos werden.
•
Als de gevechten voorbij zijn, is er allerlei hulp nodig. Er zijn doden, gewonden, vermisten en mensen zijn getraumati-
seerd door de vreselijke dingen die ze meemaakten. Vaak hebben ze alles verloren en moeten hun leven opnieuw opbouwen in verwoest gebied. Ook hier proberen de organisaties ondersteuning te bieden. van Kilsdonk: “We polsten bij Artsen Zonder Grenzen en het Rode Kruis of ze de film mee wilden financieren. Maar dat lukte niet. Dan moet de hele film precies gaan zoals zij het zeggen. En ze hadden liever geen verwijzing naar een vermiste dokter die een
P 27
ongeluk krijgt. Maar ze bezorgden ons wel informatie over hoe het er in zo’n geval echt aan toe gaat. Wat is de procedure als er iemand vermist raakt? Wat gebeurt er met een dokter die gewond geraakt?”
leerlingen een boeiende discussie opzetten. Vinden zij papa een held of niet? Of iets er tussen in? Benadruk dat er geen goed of fout antwoord is. Probeer alle kanten van de zaak te belichten.
Boekentip: “Haal de oorlog uit het kind” Auteur en samensteller: Miriam Samson. Uitgeverij Clavis. Ten gunste van War Child. Een mooi boek met getuigenissen, tekeningen en recepten uit de hele wereld.
Artsen Zonder Vakantie
Held of niet? Humanitaire organisaties doen fantastisch werk, maar daar trekt de oma van Kiek zich niets van aan: “Iemand die alleen maar aan zichzelf denkt, kan voor mij geen held zijn.” Oma vindt dat papa egoïstisch is en doet waar hij zin in heeft, terwijl zij thuis doodsangsten uitstaat. Mama verdedigt papa’s keuze: “Mensen hebben dokters nodig.” Is Thomas een held omdat hij mensen helpt en zijn leven waagt? Of denkt hij inderdaad alleen aan zichzelf? Is hij verslaafd aan de spanning? Er wordt vaak gezegd dat we anderen enkel helpen om onszelf te helpen. Daarover kan je met de
P 28
We lieten PATATJE OORLOG ook zien aan 2 medewerkers van Artsen Zonder Vakantie, een organisatie die 600 dokters en verpleegkundigen verenigt die zich tijdens hun vakanties bezighouden met het opleiden en helpen van Afrikaanse collega’s (www.azv.be). Eén van die dokters is Kathia, die regelmatig actief was in oorlogsgebied maar haar engagement afbouwde vanwege het moederschap. “PATATJE OORLOG is heel realistisch.”Ook bij mij knaagde het aanvankelijk enorm om terug op missie te gaan. Omdat het werk ter plaatse nuttig en noodzakelijk is, en ook vanwege de kick. Dat veranderde toen ik kinderen kreeg. Ik zou nu nooit meer de risico’s durven nemen die ik toen nam. Veel dokters stoppen met hun missies op het moment dat ze kinderen krijgen, maar sommigen pikken later de draad weer op als de kinderen groter worden.”
Wordt Kieks vader gedreven door idealisme? Barbara Vandevelde, woordvoerder van Artsen Zonder Vakantie: “Onze vrijwilligers hebben allerlei redenen om op missie te vertrekken: kennisoverdracht en nobel idealisme zijn belangrijke argumenten. Sommigen laten zich toch ook verleiden door de zin in avontuur, de aantrekkingskracht van exotische oorden en soms een scheutje ‘heldenwaan’. Maar dat geldt niet voor iedereen.”
Vragen voor de leerlingen •
Welke hulporganisaties ken jij?
•
Een dokter vecht niet mee, maar waarom is het voor hem toch gevaarlijk om in de oorlog te werken?
•
Waarom doet Thomas zijn werk zo graag? Wie vindt het nu leuk om in de oorlog te werken?
•
Zou jij dat werk willen doen? Waarom wel / niet?
•
Wat vind jij van het werk van je ouders? Zijn er kinderen in de klas wiens ouders een spannend beroep hebben? Soldaat of brandweerman? Ben jij wel eens bang dat er iets met je ouders gebeurt?
P 29
skateboarden Pippa Allen (Kiek) heeft speciaal voor de film een cursus skaten gevolgd maar ze heeft ook geleerd om ‘goed’ te vallen. Om te voorkomen dat ze zich echt pijn zou doen tijdens de opnames. Allen: “Bij het begin van de film rommelde ik maar zo’n beetje aan met een skateboard, maar op het einde kon ik al van de halfpipe.” - van Kilsdonk: “Kom op, Pippa, je was een natuurtalent!” Ter voorbereiding kreeg ze een stoomcursus, eerst privé en daarna in een skateclub. Daar was Pippa het enige meisje in een hal vol jongens. Na een paar uur les had ze het onder de knie. Eigenlijk was ze niet enkel actrice, maar ook stuntvrouw! Pippa Allen gaat vanaf nu ook echt skatend door het leven: “Als herinnering aan de film heb ik een skateboard van PATATJE OORLOG gekregen.”
Surfen op land Wist je dat skateboarden uit Amerika (Californië) komt? De sport werd meer dan vijftig jaar geleden bedacht door surfers, die ervan
P 30
baalden dat er geen golven waren. Dus monteerden ze wieltjes onder hun surfboards en... zo gleden ze door de straten. De nieuwe sport heette ‘sidewalk surfing’ (= stoepsurfen). In het begin waren de skateboards lang en onhandig. Je kunt er geen trucjes meedoen. Maar na een tijdje werd er niet alleen maar op straat gesurft maar gingen ze ook experimenteren in lege zwembaden. Daarvoor had je kleinere, wendbare boards nodig. Ondertussen was skateboarden een rage geworden en speelden verschillende fabrikanten in op de trend. De boards werden kleiner en de wielen werden verstevigd. Het begon te lijken op het skateboard zoals we dat nu kennen.
Halfpipe In de film worstelt Kiek met de halfpipe, een speciale ramp (= hindernis) voor skaters. Je kunt ook gewoon op straat skaten en daar obstakels zoeken, zoals trappen en banken. Want niet iedereen
heeft het geluk dichtbij een skatepark te wonen. Je twijfelt misschien of het wel de moeite loont maar het is echt belangrijk je goed te beschermen als je gaat skaten. Draag altijd een helm en pols -en kniebeschermers. Met skateschoenen heb je meer grip op het board en ze gaan minder snel stuk.
Vaktermen Skaters hebben hun eigen ‘look’ maar ook hun eigen taaltje om de verschillende skatestijlen en ‘tricks’ te benoemen. Enkele termen voor de skate-analfabeet. •
Ollie: op een bepaalde manier springen met je board, door de achterkant naar beneden te duwen (‘poppen’). Dit doe je stilstaand of rijdend. Ollie is de basis! Die moet je eerst onder de knie hebben voor je andere tricks kunt doen.
•
Kick-flip: je probeert het board 360˚ om zijn eigen as te doen draaien.
•
Grinden: met een deel van de onderkant van het skateboard over een voorwerp glijden, bvb over een bankje, een stoeprand of een buis.
Spreekbeurt Er zijn nog veel meer termen en ‘tricks’. Maar het is veel leuker om het van een skater zelf te horen (en liefst ook te zien). Zijn er leerlingen die skateboarden? Kennen ze de vaktermen uit de skate-taal? Zijn er ook meisjes die skaten? Zitten er echte fans in de klas? Misschien kunnen zij een spreekbeurt en eventueel een demonstratie geven of de hele klas uitnodigen bij de skate ramp.
P 31
BEELDTAAL:
FOCUS OP ANIMATIE & LIVE ACTION Als frietjes tot leven komen... Niet alleen het onderwerp maar ook de vorm van PATATJE OORLOG is verrassend. Live action (= film met levende acteurs) wordt afgewisseld met animatie: frietjes op een slagveld, een muis in de broodrooster, een hond die naar de maan vliegt. Prachtige animaties, maar ze hebben ook een belangrijke functie: ze gunnen ons een blik in het hoofd van Kiek, zodat we haar gedachten en redeneringen kunnen volgen. De regisseur had een manier nodig om Kieks levendige denkwereld zichtbaar te maken. Dus bedacht ze de animaties: origineel én functioneel, twee vliegen in een klap.
Liever animatie? De enge fantasieën en angsten van Kiek zien er in de animaties erg grappig uit: we lachen om een afgehakt muizen- of hondenhoofd. Stel je voor dat dit ‘echt’ verfilmd zou worden… gruwelijk toch? We zouden ons afvragen wie zoiets nou aan kinderen durft te tonen! Hoe komt het dat we sommige thema’s en gebeurtenissen in animatie wel kunnen tonen en in liveaction niet? Omdat we weten dat het niet echt is, natuurlijk (superrealistische computeranimatie laten we voor het gemak even buiten beschouwing). Maar er is meer aan de hand…
P 33
Animatie heeft een enorme verbeeldingskracht. In animatie kan je een eigen wereld, een eigen realiteit creëren. En iedereen ziet dat die wereld ‘nep’ is: de muis en de hond zijn speelgoedfiguurtjes (gemaakt van klei en stof) en worden door de kinderen ook op die manier herkend. Voor animatie gelden dezelfde codes als voor de spelletjes die je thuis met je speelgoed speelt: het mag er hard aan toegaan! Kinderen begrijpen dat meteen. Een afgehakt muizenhoofd kun je er gewoon weer aanzetten en daarna lekker verder spelen. Vooral volwassen zullen wellicht geschokt zijn door de ‘sadistische’ scènes omdat ze zich de regels van het spel niet meer zo goed herinneren. Is in een animatiefilm alles toegestaan? Waar ligt de grens? Nicole van Kilsdonk: “Die animaties zijn een beetje op het randje, maar het is net prettig om niet alleen maar braaf en politiek correct te zijn. De ervaring leert dat vooral de ouders die passages gruwelijk vinden. Kinderen vinden het heerlijk. Die zijn het gewoon dat in Tom & Jerry cartoons de vreselijkste dingen gebeuren.”
P 34
Cut-Out Animatie De term ‘animatiefilm’ komt van het Latijnse woord ‘anima’ wat ‘ziel’ betekent. In een tekenfilm is het alsof de filmmaker ‘leven’ geeft aan zijn tekeningen en de personages ‘bezielt’. Geweld in cartoons Naar de gevolgen van gewelddadige beelden op kinderen werden al vele onderzoeken gevoerd. Een eenduidige conclusie is er niet, maar we kunnen stellen dat de effecten niet altijd zo negatief zijn als verwacht. Omdat kinderen nog een ander referentiekader gebruiken dan volwassenen, wordt geweld in tekenfilms ook anders ervaren. Door het humoristische karakter van de knokpartijen van Tom & Jerry beschouwen kinderen dit niet als agressief gedrag. Ze maken wel een onderscheid tussen geweld in tekenfilms en realistisch geweld in speelfilms of het journaal. Het is van belang hoe het geweld geportretteerd wordt. En hoe hun begeleider (bvb ouders, leerkracht,…) er mee omgaat. Als die bij het kijken duidelijk een afkeer toont voor geweld en de gevolgen daarvan, zal het kind minder geneigd zijn tot het aanvaarden van agressie.
Hoe wek je een poppetje tot leven? Bij een animatiefilm wordt er met foto’s gewerkt: films worden beeldje per beeldje opgenomen. Maar elke ‘foto’ is een beetje anders. De tekening of het poppetje werd een heel klein beetje verschoven of veranderd. Het zijn allemaal stilstaande beelden, maar als we ze heel snel achter elkaar zien, lijkt het net of de figuurtjes bewegen. Net zoals in een flipboekje. Voor PATATJE OORLOG werd cutout en stop-motion animatie gebruikt. Stop-motion is animatie met voorwerpen of poppen, zoals de scènes met de hond en de muis. Voor cut-out animatie worden – zoals het woord zegt – uitgeknipte figuren en vormen gebruikt. Een animatie-expert legt uit: “In de film zie je een korte animatie van papa op weg naar de oorlog. Omdat we geen puur getekende wereld wilden, hebben we ervoor gekozen om papa te fotograferen
en uit te knippen. We zien papa in zijn auto onderweg naar een slagveld vol frietjes. Dankzij dat ‘foto-hoofd’ lijkt het net alsof hij daar in het klein aanwezig is. Dat maakt de overgang van speelfilm naar animatiefilm vloeiender, en toch behoud je het gevoel dat je in Kieks hoofd zit.”
Wil je zien hoe het eraan toeging op de animatieset van PATATJE OORLOG? Bekijk dan de reportage van het Nederlandse tv-programma Klokhuis via de Facebook pagina van PATATJE OORLOG. Zo krijg je een idee van hoeveel werk en gepruts er in een animatiefilm kruipt. •
Om de muis te laten smelten moesten er 103 foto’s gemaakt worden voor een paar seconden film.
•
Animatiefilmers zijn heel inventief in het gebruiken van slimme trucjes. De bommen die we in de verte zien ontploffen als papa naar de oorlog gaat, zijn gewone propjes watten.
P 35
Foto’s op een stokje (zie voorbeeld in Bijlage 2) Zin om zelf aan de slag te gaan? Cutout animatie is tamelijk eenvoudig. Je hebt er wat geduld en concentratie voor nodig en dat is niet voor alle leerlingen even makkelijk. Om het zo goed mogelijk te laten verlopen, splits je tijdens de opnames de klas bij voorkeur op in kleine groepjes. Zo hebben de leerlingen die niet aan het filmen zijn, toch iets te doen. Voor het filmen begint, gaan we eerst knippen en plakken.
• We maken een figuurtje zoals in de film, maar dan met ons eigen hoofd. Dan kunnen de leerlingen zichzelf in een animatiefilm zien! Heel eenvoudig: •
Knip een lijfje (niet groter dan het stokje; er moet nog plaats zijn voor het hoofd).
•
Versier het of kleur het in.
•
Plak het met plakband tegen het stokje aan.
•
Knip je hoofd en een stukje nek uit de pasfoto (er moet nog ruimte zijn om tegen het lijfje te plakken) en plak het op het stokje. Nu zit je hoofd op het lijfje..
•
Prik het stokje op het Engels dropje en je hebt een poppetje waar je mee kunt filmen.
Het werk kan beginnen
Dit heb je nodig voor de cut-out:
De essentie blijft bij elke animatiefilm hetzelfde: je neemt de film beeldje per beeldje op, zodat later de illusie van beweging ontstaat. Dat kan met een videocamera of met een digitaal fototoestel.
•
een pasfoto die verknipt mag worden
•
•
stevig gekleurd papier
•
een tandenstoker
•
een (Engels) dropje of stevig snoepje
P 36
Met een videocamera neem je telkens een statische opname van twee à drie seconden. Als het filmwerk erop zit, spoel je het filmpje op de videocamera terug en sluit je de camera aan op een tv-toestel.
Met een digitaal fototoestel maak je telkens één opname (foto). Als het filmen erop zit, laad je de foto’s in op de computer en start je een diavoorstelling.
Filmstudio in de klas: stilte a.u.b.! Het makkelijkste werk je op een tafel. Zet de camera ervoor en kleeft het statief goed vast. Het is heel belangrijk dat de camera steeds hetzelfde kader heeft - er mag dus niet mee bewogen worden. Neem de tijd om aan de leerlingen uit te leggen dat ze niet tegen het statief mogen stoten. De kinderen kunnen zelf de camera bedienen, maar het is belangrijk dat er van te voren duidelijke afspraken gemaakt worden (niet aan de lens komen, niet aan knopjes komen). Het kader bepaal je best zelf. Zorg dat er niets in het beeld staat dat er niet thuis hoort. Je kunt eventueel met 2 stukken gekleurd karton een mooie achter- en/of ondergrond maken. Tape goed vast, want ook het decor mag niet bewegen. Nu kunnen jullie eindelijk beginnen met het animeren van “jezelf”. In het begin gaat het vast een beetje moeilijk (handen in beeld, camera verschuift). Maar het goede resultaat wordt vast een mooie beloning.
Tips • Zet niet teveel poppetjes tegelijk in het decor. •
Oefen eerst enkele keren.
•
Maak kleine bewegingen, anders krijg je een schokkerig effect.
•
Geef niet te snel op, ook al heb je na 24 foto’s nog maar 1 seconde film.
P 37
BEELDTAAL:
HET KLEINE ACTEER-ABC Alle acteertermen op een rijtje. Deze woorden moet je kennen als je in een film wilt spelen: •
Actie: de A van acteren maar ook van ‘Actie’. Dat wordt gezegd bij het begin van elke filmopname. Iedereen moet dan muisstil zijn. “Camera loopt... ACTIE!”
•
Castingbureau: casting betekent ‘rolverdeling’. Regisseurs werken vaak met een castingbureau om acteurs te vinden. Kinderen kunnen zich ook inschrijven bij zo’n bureau, maar daarvoor moeten ze de hulp en toestemming krijgen van hun ouders.
•
Dialoog: in een monoloog praat je alleen, een dialoog is een gesprek in de film. Blokken, blokken, blokken, tot je alle dialogen van buiten kent.
•
Filmster: een filmster is een andere benaming voor een acteur / actrice die in films speelt en dus niet in het theater. Het is een beetje een ouderwets woord.
•
Geduld: als acteur heb je heel veel geduld nodig. Een film opnemen vraagt veel werk: licht, decor, geluid, camera,... Het kan soms heel lang duren voor een scène ‘ingeblikt’ is.
•
Hollywood: een wijk in de Amerikaanse stad Los Angeles. Hollywood is ‘de hoofdstad van filmland’.
•
Improviseren: acteren zonder ingestudeerde tekst, spontaan verzinnen wat je zegt en doet.
•
Kostuum: kleding die een acteur of actrice draagt bij de opnames. Zo kruip je in de huid van een andere persoon.
P 39
•
Première: de grote avond. De rode loper wordt uitgerold want de film wordt nu voor het eerst op het grote doek vertoond.
•
Regisseur: is hetzelfde als een filmmaker. Diegene die de film bedenkt (samen met de scenarist) en het project leidt.
•
Scenarist: die schrijft het verhaal voor de film. Zonder een goed verhaal (scenario) heb je geen goede film.
•
Screentest: een auditie voor televisie of film. De acteurs laten zien wat ze kunnen en of ze geschikt zijn voor de rol. De screentest wordt ook gefilmd om te kijken hoe je overkomt op beeld.
•
•
Take: de nachtmerrie van elke acteur. Soms moet je een scène 20 keer overdoen voor ze echt goed zit. Elke nieuwe poging is een nieuwe ‘take’. “Opgepast, iedereen klaar voor take 38?” Wrap, it’s a wrap: Dat wordt gezegd als de laatste scène van de film is opgenomen. Voor iedereen op de set zit het werk erop.
bibliografie JEKINO / OPEN DOEK / LESSEN IN DONKER: •
Jekino Stelt Voor: PATATJE OORLOG (Gert Hermans in Generiek nr. 108, december 2011)
•
Interview met Nicole van Kilsdonk en Pippa Allen (Gert Hermans en Eva de Vree in Generiek nr. 109, maart 2012)
•
Lespakket bij KLEINE HELDEN EN RARE KWASTEN
•
Lesmap KOMANEKO (hoofdstuk: animatie)
•
Lesmap DE GRUFFALOO EN ZOO (hoofdstuk: animatie)
•
Persmap PATATJE OORLOG.
BOEKEN: •
‘Het boek van de troost’, Kolet Janssen en Rebekka Jonkers, 2007, Davidsfonds uitgeverij nv, Leuven
•
‘Kinderuniversiteit: Kippenvel op je huid en vlinders in je buik’, Kathleen Vereecken, 2006, Uitgeverij Lannoo nv, Tielt
•
‘Wat je moet weten over dood en sterven’, Bruce Sanders, 2005, Ars Scribendi, Etten-Leur, NL
•
‘Het Internationale Rode Kruis Boek’, Ralf Perkins, 2002, Ars Scribendi BV, Harmelen, NL
INTERNET:
P 40
•
http://nl.wikipedia.org/wiki/Skateboarden
•
http://www.scholieren.com/werkstukken/11371
•
http://nl-nl.facebook.com/PatatjeOorlog
P 41
BIJLAGE 1
BIJLAGE 2
PATATJE OORLOG is de Hollandse benaming voor een portie friet met mayonaise, pindasaus en uitjes, eventueel aangevuld met curry en ketchup. De term ‘oorlog’ verwijst naar het slordig toevoegen van ingrediënten, alsof het om een slagveld gaat.
De vader van Kiek werkt als dokter in een oorlogsgebied. Kiek is bang dat hem iets overkomt: een ontvoering, een verdwaalde kogel,…. Ze wil geen dode papa! Mama zegt dat het een kwestie van kansen is. Dus heeft Kiek een dode hond en een dode muis nodig. Want hoe vaak hoor je dat iemand een dode hond, een dode muis EN een dode papa heeft?
•
De bange man durfde zijn huis niet uit omdat hij zeker wist dat het buiten gevaarlijk was. Op een dag viel er een dikke boom op zijn huis en de bange man was dood!
Actrice Pippa Allen werkte vaak met de hond. Dat was niet altijd makkelijk: “Ze piepte de hele tijd. Soms moesten we scènes supervaak overdoen omdat ze aldoor zat te piepen. Hondenbrokken moest ze niet en ze had een trauma van de kleur lichtblauw. Haar blauwe drinkbak moesten we weghalen want daar werd ze doodsbenauwd van. Ze wilde ook niet in bad blijven zitten. Tijdens de scène waarin ik Mona een wasbeurt geef, lag er iemand op de bodem van de badkuip om de hond vast te houden. Ik vond het heerlijk; de hond voelde lekker zacht aan. Maar zelf vond ze het blijkbaar niet zo leuk.”
Wist je dat… • De muis in de film geen mislukte muis is, maar een speciaal muizenras met heel weinig haar (en rare oren). Bovendien werd de rol door twee verschillende muizen gespeeld. De beesten kunnen immers maar weinig verdragen en de filmmakers wilden natuurlijk geen ‘echte’ dode muis op de set.
Wil je zien hoe het eraan toeging op de animatieset van PATATJE OORLOG? Bekijk dan de reportage van het Nederlandse tv-programma Klokhuis via de Facebook pagina van PATATJE OORLOG. Zo krijg je een idee van hoeveel werk en gepruts er in een animatiefilm kruipt.
De scène waarin Kiek de hond van het viaduct wil gooien, werd opgenomen met een stuntman erbij. De hond zat bovendien met een tuigje vast aan Kiek zodat er zeker niets fout kon gaan.
PATATJE OORLOG is gebaseerd op ‘Een kleine kans’, een boek van Marjolijn Hof dat in 2007 de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs kreeg. Maar de regisseur wou geen treurige film over een tobbend kind. Daarom verzonnen ze de verhaallijn over de schoolmusical en het skateboarden. Ook leuke personages zoals Kieks vriendin Margje en de enthousiaste meester vrolijken de boel op.
Wat doen humanitaire organisaties in een oorlogsgebied? •
Ze verzorgen de gewonden, helpen mee in de ziekenhuizen en brengen de slachtoffers in contact met hun familie.
•
Ze bezoeken krijgsgevangen en controleren of ze goed behandeld worden en voldoende voedsel krijgen.
•
Ze beschermen burgers en bieden hen medische zorgen, water en voedsel. Vluchtelingenkampen worden opgericht voor mensen die dakloos werden.
•
Na de gevechten steunen ze mensen die alles verloren hebben, die moeten leven in een verwoest gebied en die in de oorlog soms vreselijke dingen hebben meegemaakt.