Passend onderwijs
Passend onderwijs aan het werk ‘Samen verantwoordelijk zijn en willen zorgen voor alle kinderen in de regio’ Peter Pijl
is werkzaam bij NTO-Effekt. E-mail:
[email protected]
basisschool
4 management
04 / 2009
P
assend onderwijs blijkt bij leerkrachten en directies veel vragen op te roepen. Wat moet, wat mag, wat kan? Dit artikel legt uit hoe deze helderheid kan ontstaan op het niveau van het samenwerkingsverband én de school. Het is een vervolg op een eerder artikel in dit blad; Marsroute passend onderwijs. Schoolleiders kunnen met behulp van dit artikel ontwikkelingen op bovenschools niveau verbinden met de eigen schoolontwikkeling. Ze zijn hierdoor beter in staat actief te handelen en zo passend onderwijs te realiseren. Er wordt ingegaan op de start van een meerjarig traject in twee SWV-en en 12 scholen. Er wordt inzicht gegeven door middel van een beschrijving van concrete stappen hoe de school haar positie kan bepalen in de vormgeving van Passend Onderwijs. Afgesloten wordt met het beschrijven van de rol van de schoolleider in dit proces. De Samenwerkingsverbanden Ridderkerk – Barendrecht (RIBA) liggen geografisch tussen Rotterdam en Dordrecht. Het zijn twee samenwerkingsverbanden, die bestuurlijk en praktisch samenwerken en qua coördinatie ook als zodanig aangestuurd worden. Beide besturen overwegen een bestuurlijke fusie. De samenwerkingsverbanden bestaan uit 9 besturen met samen 30 scholen, waaronder een school voor speciaal basisonderwijs. Zij willen samen verantwoordelijk zijn voor 9200 leerlingen. Verleidelijke uitspraken over passend onderwijs In een 2-daagse conferentie met schoolleiders, intern begeleiders en bestuurders in oktober 2006, is eensluidend de missie met betrekking tot Passend onderwijs verwoord: Wij willen ons verantwoordelijk voelen en zorgen voor alle kinderen in de regio. De oprechtheid van deze gezamenlijke uitspraak is de afgelopen 2 jaar
de motor gebleken van activiteiten. De missie heeft als ‘wenkend perspectief’, richting gegeven aan tal van activiteiten. Belangrijk in deze fase was ook dat de scholen (h)erkenden dat ze allemaal verschillen in de wijze waarop en de mate waarin ze al antwoorden hebben op de onderwijsbehoeften van hun leerlingen. Scholen bleken bereid de consequenties hiervan te aanvaarden. Vooral deze bereidheid om samen verschillend te zijn leidde tot twee ontwikkelingen: Scholen zijn de centrale ideeën, op het niveau van SWV-en RiBa, gaan gebruiken voor hun eigen schoolontwikkeling en laten aan elkaar zien welke ontwikkeling er is. Visie is veel meer een inspiratie geworden in plaats van een (onhaalbare) verplichting. Verschillen tussen scholen worden minder benoemd in termen van beter of slechter, waardoor de concurrentie tussen scholen en besturen in een ander daglicht is komen te staan. Dat een leerling meer passend onderwijs kan volgen op de ene school, zegt hiermee niet dat de andere school minder kan. Dit ontluikend besef zorgt voor veel ontspanning en brengt meer de talenten van iedere school in beeld in plaats van de onmogelijkheden. De huidige visie op samenwerking tussen de scholen is weergegeven in een model met 3 versterkende lussen. Er zijn 3 variabelen in het model die kunnen toe- of afnemen: De mate waarin de school haar eigen visie realiseert. De mate waarin binnen de SWVen het perspectief werkelijkheid wordt. De mate waarin de activiteiten op SWV-niveau bijdragen aan het realiseren van de visie van school en de SWV-en. De pijlen tussen de variabelen geven aan dat een toename van de ene variabele leidt tot een toename van de andere en omge-
keerd. De variabelen versterken elkaar wederzijds, hetgeen aangegeven wordt door de ‘R’ (van Reïnforcement). Scholen zijn gericht op het verbinden van de eigen visie met een bovenschoolse visie en verbinden de eigen schoolontwikkeling met bovenschoolse activiteiten. De samenwerkingsverbanden zijn hierdoor beter in staat om activiteiten te ontwerpen die zowel de schoolvisie als de visie van het SWV helpen realiseren. De visie van de SWVen wordt op haar beurt een steeds betere weerspiegeling van wat door de school belangrijk gevonden wordt. Voor de scholen betekent dit in de praktijk dat zij heel bewust kiezen voor SWVactiviteiten, die passen bij de eigens schoolontwikkeling. Tegelijkertijd blijven zij wel betrokken bij en verantwoordelijk voor de gezamenlijke ontwikkeling in de SWV-en.
Visie ”Wenkend perspectief”
+
+ R
R +
De school
+ +
Activiteiten in het SWV
R + Model samenwerken in RIBA
Steunpilaren van het handelen in deze samenwerkingsverbanden Op de scholen van de samenwerkingsverbanden wordt de begeleiding van de leerlingen vormgegeven gebaseerd op de uitgangspunten van het project Afstemming (WSNS+). De structuur van de leerlingbegeleiding is gebaseerd op het willen afstemmen op de onderwijsbehoeften van kinderen. Vanuit een han- ❱ basisschool
04 / 2009 ma na gem ent 5
Passend onderwijs
delingsgerichte insteek lukt het hierdoor beter om te begrijpen wat de leerlingen nodig hebben voor een volgende stap in hun leer- en ontwikkelingsprocessen. Door de scholen is begrepen dat leerlingen per definitie verschillend zijn. Door de teams wordt systematisch gewerkt aan een passend onderwijsaanbod op groepsniveau voor alle leerlingen (1-zorgroute, WSNS+). Het werken met groepsplannen is een veelbesproken onderwerp in deze samenwerkingsverbanden. Het feit dat op en om de scholen dezelfde taal gesproken wordt als het gaat om de begeleiding van alle leerlingen, helpt mee om af te stemmen op alle leerlingen. De werkwijze is samengevat in een notitie over de ketenverantwoordelijkheid in de leerlingbegeleiding (te vinden op de website www.WSNSRIBA.nl). De begeleiding van de scholen wordt met regelmaat verzorgd door NTOEffekt (www.nto-effekt.nl).
Op welke vragen, ook in de toekomst, geen antwoord gegeven kan worden, het gaat hier om grenzen aan de mogelijkheden tot opvang. Door na te gaan voor welke (specifieke) onderwijsbehoeften de scholen samen een passend onderwijsaanbod kunnen formuleren, wordt ook duidelijk welke aanvullingen van speciaal onderwijs en zorg nodig zijn om aan de zorgplicht te kunnen voldoen. De vraag werd dus: ‘Welke puzzelstukken hebben we al, welke puzzels kunnen we samen leggen en welke puzzelstukken ontbreken nog?’ Voor de beantwoording van deze vraag is een praktijkexperiment ontworpen, waarbij met de betrokken scholen aan deze puzzel gewerkt is. Uitdrukkelijk zijn hierbij met name de leerkrachten aan het woord geweest. Voor meer informatie over dit praktijkexperiment leest u verder op www.wsnsriba.nl/passendonderwijs.htm
Getting started Als eerste activiteit hebben we een heldere beschrijving kunnen maken van de verantwoordelijkheid van alle betrokkenen waar het gaat om de opvang en begeleiding van drukke en teruggetrokken kinderen. Voortbouwend op dit eerste succes hebben scholen in beeld gebracht: op welke vragen van kinderen nu al antwoord gegeven kan worden. op welke vragen het antwoord een te realiseren ambitie voor de school is.
‘Learn as you go’ Na de zomer van 2007 zijn een aantal activiteiten gelijktijdig van start gegaan. Er zijn schoolspecifieke trajecten gestart om voor iedere school te komen tot een schoolportfolio, waarin scholen hun talenten en grenzen omschrijven. Er is begonnen met de scholen die actief op zoek zijn naar alternatieven voor plaatsing in speciaal basisonderwijs, waaronder de school voor speciaal basisonderwijs zelf. Er zijn gesprekken gestart met vertegenwoordigers van het speciaal basisonderwijs, REC cluster 4, de jeugd-GGZ en het LCOJ om na te gaan op welke wijze de expertise rondom specifieke onderwijsbehoeften met betrekking tot gedrag, in de basisscholen gebracht kan worden. Er wordt nagegaan welke formele aspecten aandacht verdienen. Op welke wijze kunnen leerlingen geindiceerd worden voor extra zorg, is trajectbemiddeling nodig, is een 1-zorgloket wenselijk en haalbaar?
In het strategisch management wordt steeds duidelijker dat de rol van lineaire veranderingsplannen vooraf overschat is zie bijvoorbeeld: http:// www.plexusinstitute.org/edgeware/ archive/think/main_tales18.html). De in dit artikel beschreven strategie gaat uit van 3 fasen: ‘Getting started’ (op basis van morele doelen en een kansrijk idee) ‘learn-as-you-go’ (experimenteer) en ‘stay together’ (blijf samen reflecteren, met elkaar leren en voor elkaar zorgen).
basisschool
6 management
04 / 2009
In een conferentie zijn alle ontwikkelingen bijeen gebracht. Het Schoolportfolio Een schoolportfolio geeft, naast een beeld van hoe een school werkt, antwoord op de vraag voor welke kinderen al passend onderwijs gerealiseerd wordt, voor welke specifieke onderwijsbehoeften dit nu nog met vallen en opstaan gaat en de school zich wil ontwikkelen (de ambitie) en waar de school zich nu en in de toekomst overvraagd voelt (de grenzen). Elke school heeft omschreven wat de betreffende leerlingen nodig hebben om in de groep, op de school of in de wijk te kunnen blijven. Tenslotte worden ook de begeleidings- en ondersteuningsbehoeften omschreven van de leerkracht en van de school als geheel. Zo wordt duidelijk wat er nodig is in de regio om voor elke leerling zo thuisnabij mogelijk passend onderwijs te kunnen bieden. Voor een niet ingevuld model van het schoolportfolio kunt u terecht op www.wsnsriba.nl/passendonderwijs.htm. Stappen: Om de gesprekken in teams mogelijk te maken is per school gewerkt in een aantal stappen. Er is een voorbereiding op school met behulp van software, waarbij iedere leerkracht beschrijvingen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften beoordeelt. De software is ontwikkeld door bureau April in Amersfoort. Een alternatief voor deze aanpak zou zijn het door het AVS ontwikkelde programma; ‘Kind op de gang’. De resultaten van de beoordelingen worden door April verwerkt tot een verslag en aan de school gemaild. De schoolleiding verwerkt dit verslag tot een relevante presentatie voor het team: ‘Wat hebben we nu eigenlijk gezegd met elkaar?’. Een studiedag op schoolniveau, waarbij de school ondersteund wordt in het verzamelen van de
inhoud voor het schoolportfolio. Het programma van de studiedag: De studiedag wordt gestart met een gedeelte uit een film over inclusief onderwijs in Noorwegen. Leerkrachten schrijven op waar ‘hun hart ligt’. De schoolleider presenteert de resultaten van het digitaal vooronderzoek en helpt bij het formuleren van belangrijke vragen. Teamleden noteren opvallende zaken en gaan individueel na of ze zich in de uitkomsten herkennen. Vervolgens wordt in bouwen en in het managementteam gesproken over de uitkomsten van het vooronderzoek. Bouwen gaan na wat ze ondersteunen, belangrijk vinden en bij willen stellen. Ze bereiden een presentatie aan collega’s voor waarin zij zich uitspreken ten aanzien van hun ambities en grenzen voor het realiseren van passend onderwijs. Het schoolteam vergelijkt de presentaties en trekt gezamenlijk conclusies. Als afronding van dit deel gaan
teamleden na of de conclusies nog passen bij ‘waar hun hart ligt’; doen en zeggen we de goede dingen? In het tweede deel van de dag wordt bij de ambitie (voor welke leerlingen willen we een beter antwoord ontwikkelen) benoemd wat deze leerlingen nodig hebben om voor hen passend onderwijs te realiseren. Leerkrachten lezen ter inspiratie een fabel1 en werken vervolgens in circuits aan vragen als: ‘Welke kinderen willen we in de toekomst ook opvang bieden?’‘Wat hebben wij nodig om voor deze leerlingen passend onderwijs te realiseren?’ De dag wordt afgerond met een toekomstbeeld in het licht van de bedoelingen van de dag; Onze school is in 2012 herkenbaar door De schoolleiding brengt de informatie na de studiedag bij elkaar, stelt een schoolportfolio samen en deelt dit met het team. Alle schoolportfolio’s worden ver-
zameld en komen op de website van de samenwerkingsverbanden (in een afgeschermd deel). Leren van en met elkaar binnen de SWV-en 30 januari 2008 hebben alle betrokkenen van binnen en buiten de scholen de resultaten met elkaar besproken en vergeleken. Een vergelijking van de ambities van de verschillende scholen levert kansen op voor de inrichting van de bovenschoolse ondersteuning. Een vergelijking van de grenzen die scholen ervaren geeft inzicht in de groep leerlingen waar nog geen passend onderwijs geboden kan worden en waar (voorlopig) andere partners nodig zijn. Op deze dag is met elkaar verkend hoe een 1-zorgloket er uit zou moeten zien en is geïnventariseerd welke alternatieven voor plaatsing op het speciaal basisonderwijs haalbaar lijken. De belangrijkste conclusies om ❱ verder mee aan het werk te basisschool
04 / 2009 ma na gem ent 7
Passend onderwijs
gaan waren: De formulering van de schoolportfolio’s heeft voor een aantal scholen al geleid tot schoolspecifieke ontwikkelingen. De hoge mate van betrokkenheid van de leerkrachten maakte dat er, los van passend onderwijs ontwikkelingen op het niveau van het SWV, op school direct aan de slag gegaan is. Een voorbeeld is de school voor speciaal basisonderwijs, die zich is gaan oriënteren op atelier onderwijs en de samenwerking met REC 4 intensiveert. In andere gevallen werd duidelijk dat de handelingsverlegenheid van de school veroorzaakt werd doordat de school vasthield aan het leerstofjaarklassensysteem. Scholen merken dat ze hierdoor een aantal leerlingen onnodig in de kou laten staan. Met behulp van het 1-zorgroutetraject wordt naar haalbare en werkbare aanpassingen gezocht. Een vergelijking van de ambities laat zien dat scholen vooral worstelen met leerlingen met ingewikkelder gedrag, waardoor ofwel niet begrepen wordt wat zij nodig hebben, ofwel er nog geen passend antwoord gevonden wordt. Met de scholen, REC cluster 4, het speciaal basisonderwijs, het LCOJ en de jeugdGGZ is inmiddels een aanpak op een viertal niveaus ontworpen. Gedrag is het inhoudelijke thema geworden in de ontwikkelingen van passend onderwijs in deze samenwerkingsverbanden. In een volgend artikel zal hierop inhoudelijk ingegaan worden. Alternatieven voor plaatsing in het speciaal basisonderwijs worden vooral gezocht in de wijken, waar een aantal scholen kunnen samenwerken aan het realiseren van een dekkend aanbod. Gesprekken tussen groepjes scholen en het speciaal basisonderwijs zijn opgestart. Een vergelijking van de grenzen bracht enkele opmerkelijke zaken aan het licht. Ten eerste bleken grenzen moeilijk genuanceerd te basisschool
8 management
04 / 2009
formuleren. Scholen gaven aan geen mogelijkheden te zien om volledig dove en blinde kinderen passend onderwijs aan te bieden. Er is veel gezegd over het behouden van een balans in de groepen. Een school formuleerde het als volgt: ‘Wij zijn van alle kinderen, mits er ontwikkelingsperspectief blijft voor de leerling, mits de leerling (en zijn ouders) zelf betrokken blijft en mits de leerkracht ook beschikbaar kan blijven voor de hele groep’. Scholen zoeken de grens dus meer in zichzelf dan in de typering van problemen in kinderen, we zien dit als een belangrijke opbrengst van het traject Afstemming en 1-zorgroute. Dit standpunt is een goede weerspiegeling van hoe binnen de scholen gedacht wordt, de oplossing voor het passender maken van het onderwijsaanbod ligt bij onszelf! Stay together De ontwikkelingen binnen SWVen RiBa worden ondersteund door een werkgroep passend onderwijs, die ervoor zorg draagt dat de verschillende ontwikkelingen verbonden blijven en er van en met elkaar geleerd kan worden. Er is een aantal scholen die hun ontwikkeling gaat afstemmen op elkaar. Deze scholen worden door de SWV-en ondersteund onder andere door de financiering van hun schoolontwikkeling (vraag gestuurd). Ontwikkelingen worden in netwerken besproken en gepubliceerd op de website van de samenwerkingsverbanden, zo wordt de ontwikkelde kennis gedeeld. De samenwerking met partners buiten het SWV gaat vooral over het thema gedrag. Het speciaal basisonderwijs is actief betrokken bij de realisering van thuisnabij onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De SWV-en zullen ook dit initiatief ondersteunen. Leerlingen met een beschikking speciaal basisonderwijs kunnen
ook buiten het speciaal basisonderwijs onderwijs volgen. In eigen huis bereidt het speciaal basisonderwijs zich voor op een kleinere populatie leerlingen en een groeiende ambulante taak. Een nieuwe groep scholen zal in de komende periode hun schoolportfolio ontwikkelen en profiteren van de opgedane ervaringen in de eerste groep van 12 scholen. De 1-zorgloketgedachte wordt verder uitgewerkt in overleg met de verschillende gemeenten en verbonden aan de ZAT ontwikkeling. Zo kan per gemeente een passende aanpak worden gerealiseerd afgestemd op de lokale situatie. Rol van de schoolleider; van held naar huisvader2 Onzekere tijden, met veel verandering versterken steevast de roep om een sterke leider, die zorgt voor oplossingen en stabiliteit. Echte, duurzame verandering ontrolt zich echter in de gemeenschap zelf en is nauwelijks controleerbaar ‘van boven af’. Dit vraagt om een vorm van dienstbaar leiderschap, waarbij de (school)leider veel meer optreedt als gastheer van een feest, als vader van een gezin, waardoor leden van de gemeenschap (gezin, school, dorp, samenleving) toegerust raken om aan veranderingsprocessen vorm te geven. Zij zijn de verandering. Het is evident dat de rol van de schoolleider in dit proces een cruciale is. In onzekere, complexe situaties is er ook op onze scholen steevast de roep om een sterke leider. De ontwikkeling naar Passend Onderwijs vraagt veel van leerkrachten, IB-ers én de schoolleider. De beschreven initiatieven laten zich niet lineair tot werkelijkheid maken. De schoolleider heeft een belangrijke rol in het ondersteunen van de teamleden die met hart en ziel willen meehelpen om de nieuwe werkelijkheid vorm te geven. De schoolleider als
huisvader zorgt ervoor dat op allerlei ontwikkelingen leiderschap ontstaat in zijn team en ondersteunt met een glimlach het vallen en opstaan. De schoolleiders laten zich door zelfstudie en trainingen inspireren door het gedachtegoed van de lerende school zoals door Peter Senge beschreven. Zij ontwikkelen bewust vaardigheden die de implementatie van deze verandering ondersteunen zoals Michael Fullan deze beschrijft in zijn boek: Leiding geven in een cultuur van verandering. Vooral het omschrijven van en proberen te realiseren van morele doelen bleek een belangrijke impuls te geven in het beantwoorden van de vraag: ‘Waarom moeten we met Pas-
send Onderwijs aan de slag?’ In gesprekken met schoolleiders kwam naar voren dat Passend Onderwijs als een goede invulling van de maatschappelijke opdracht van de school gezien kan worden en beschouwd kan worden als een logische volgende stap nu het WSNS-proces zijn beslag heeft gekregen in de regio, in de school.
lef om te experimenteren (learnas-you-go) met goede en belangrijke ideeën (get started) en hun steun aan elkaar (stay together) als er hindernissen zijn. Juist dan wordt er geleerd! We sluiten dit artikel af met een uitspraak van Luc Stevens: ‘Als het proces in orde is, is de uitkomst in orde. Dat lijkt me logisch’. ❱
Misschien is u tijdens het lezen van dit artikel opgevallen dat de uiteindelijke werkelijkheid ten aanzien van Passend Onderwijs nog niet haarscherp geschetst is in deze samenwerkingsverbanden en misschien stelt dit u teleur. Wij zijn echter heel erg trots op de betrokkenheid van de mensen op de scholen, hun
Noten: 1 David Hutchins – De wolven te slim af. Een leerfabel uit een serie van 5, in de Nederlandse vertaling verkrijgbaar bij de Stichting Duurzaam Leren (http://www. duurzaamleren.org/prod_fabels.html) 2 Vrij vertaald naar een ontwikkeling in visie op leiderschap die in het Engels taalgebied bekend is als from “HERO to HOST”. http://www.margaretwheatley.com/articles/herotohost.html
AXUM werkt concreet en
FUWA PO
resultaatgericht. AXUM heeft
een concrete ondersteuning naar een passend functiebouwwerk
ruime ervaring met ondersteuning
!85- HELPT U DE AANGEREIKTE VOORBEELDFUNCTIES PASSEND TE MAKEN VOOR UW SCHOOL INCLUSIEF EEN GECERTIlCEERDE WAARDERING s !85- IS 30/ GECERTIlCEERD s !85- BIEDT EEN EXCELLENTE DESKUNDIGHEID OP HET GEBIED VAN &57!393 s !85- HEEFT VEEL KENNIS VAN EN ERVARING IN HET ONDERWIJS ALSOOK PRAKTIJK ERVARING IN FUNCTIEBESCHRIJVING EN WAARDERING
op alle gebieden van integraal personeelsbeleid.
STUREN OP RESULTATEN EN RECHTVAARDIG BELONEN? !85- HELPT U EEN GRONDIG EN DUURZAAM BEOORDELINGSSYTEEM TE BOUWEN DAT TEGEMOET KOMT AAN DE WETTELIJKE KADERS MAAR WEL DE RUIMTE BIEDT VOOR SCHOOLSPECIlEKE INVULLING )NTEGRAAL 0ERSONEELSBELEID )NTERIM -ANAGEMENT /RGANISATIE !DVIES )NDIVIDUELE #OACHING 4EAM #OACHING 3CHOLING 4RAINING "ELEIDSONTWIKKELING #OMPETENTIE -ANAGEMENT 4EAM /NTWIKKELING
MAAKT VERANDERINGEN VOORSPELBAAR 4 s WWWAXUMNL