Park Oudegein – Hét Stadspark van Nieuwegein Kadernotitie
Ruimtelijke Ontwikkeling Gemeente Nieuwegein september 2013
2
Park Oudegein – Hét Stadspark van Nieuwegein Kadernotitie
Ruimtelijke Ontwikkeling Gemeente Nieuwegein september 2013
3
4
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 2.1 Probleemstelling 2.3 Doelstelling
6
2. Beleidskader 2.1 Structuurvisie 2030 2.2 Bestemmingsplan Oudegein-Hogelanden 2.3 Collegeprogramma 2010-2014 2.4 Provincie Utrecht (programmabureau Utrecht West)
7
3. Planbeschrijving 3.1 Beoogd resultaat 3.2 Plangebied en projectafbakening 3.3 Beoogd effect 3.4 Gebruikers
7
4. Kaders 4.1 Versterken natuurwaarde 4.2 Versteken gebruikswaarde 4.3 Verbeteren entrees 4.4 Historie zichtbaar maken
10
5. Aanpak proces 5.1 Proces op hoofdlijnen 5.2 Communicatie en participatie 5.3 Planning op hoofdlijnen 5.4 Relatie met andere projecten/activiteiten
15
6. Financiën
18
Bijlage 1 Oppervlaktes van de gebieden binnen de projectgrens Bijlage 2 Historie van het park Oudegein
21 22
5
1. Inleiding Deze notitie gaat over de toekomst van Park Oudegein. Park Oudegein is ‘Hét Stadspark van Nieuwegein’: een prachtige groene long die de Binnenstad verbindt met Hogelanden en het Groene Hart daarachter. Met dit park heeft Nieuwegein goud in handen. Er zijn weinig steden die zo centraal in de stad kunnen beschikken over zo’n groot park (ter vergelijking het Vondelpark beslaat minder dan de helft van park Oudegein). Het park is er voor alle 60.000 inwoners van Nieuwegein. Zij gebruiken het park om er te wandelen, fietsen, spelen, de kinderboerderij te bezoeken en nog veel meer. De gemeente Nieuwegein is verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer en onderhoud van dit park. Hoe kunnen we dat op een zorgvuldige, duurzame en toekomstgerichte manier doen? Welke wensen en ideeën leven hierover bij de bevolking? Hoe versterken we de natuurwaarde die dit park heeft naast de gebruikswaarde? Dit zijn vragen die bij het college leven, maar die ook door de raad gesteld zijn. In deze kadernotitie laat het college zien hoe zij om wil gaan met de toekomst van Park Oudegein. In deze kadernotitie staan de basiscriteria (kaders) beschreven. Deze basiscriteria worden aan de raad voorgelegd ter vaststelling en daarna uitgewerkt tot een inrichtingsvisie. De inrichtingsvisie wordt opgesteld in samenspraak met de gehele Nieuwegeinse bevolking, de grondeigenaren en belangenorganisaties. 1.1 Aanleiding Op de raadsinformatieavond van 6 februari 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders een presentatie gehouden over de toekomst van park Oudegein. De insteek van deze presentatie was, om een discussie op gang te brengen over de toekomst van Park Oudegein. Het ging hierbij vooral om de vraag hoe de belevings- en gebruikswaarde van het park verbeterd zou kunnen worden. Door de raadscommissie is geconcludeerd dat de gepresenteerde denkrichtingen grote invloed hebben op park Oudegein. In de raad leven verschillende beelden over de toekomst van het park. Enerzijds wordt de nadruk vooral gelegd op het versterken van ecologie en natuur, anderzijds vooral op het verhogen van de gebruikswaarde. Daarom heeft de raad in haar vergadering van 27 februari 2013 een motie aanvaard, die het college oproept om een kadernotitie over de toekomst van park Oudegein op te stellen, en deze de raad aan te bieden. Op basis van deze kadernotitie kan de raad een inhoudelijke discussie voeren en vervolgens besluiten of het door het college gewenste traject wel of niet doorgezet moet worden. In deze kadernotitie wordt conform de afspraak met de raad het volgende beschreven: - heldere definities van de begrippen ecologie/groen en gebruik - beschrijving van het participatietraject - beschrijving van de financiering 1.2 Probleemstelling Park Oudegein is ontworpen en aangelegd in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Destijds zijn hierbij keuzes gemaakt die passend waren bij de opvattingen en het gebruik van die tijd. In de jaren na de inrichting zijn er een aantal aanpassingen gedaan. Zo is het Natuurkwartier ontwikkeld en is groot onderhoud gepleegd aan de paden. Sinds de jaren ’80 is echter niet opnieuw een visie vastgesteld op de inrichting en ontwikkeling van het hele park. In de dagelijkse praktijk komen echter wel initiatieven naar voren die vragen om nieuwe vormen van gebruik van het park. Zo wordt er gezocht naar een plek voor evenementen en is er belangstelling voor een plek om kano’s te verhuren. Ook zijn sommige inzichten op de inrichting van het park sinds de jaren ’80 veranderd. De relatie tussen het park en vernieuwde binnenstad zou bijvoorbeeld sterker kunnen. Wellicht kan de verbinding tussen het park en de binnenstad/ziekenhuis verbeterd worden, zodat het park meer gebruikt wordt door bezoekers van de binnenstad en van het ziekenhuis. Anderzijds vragen ook de gebieden in het park met een hoge ecologische en natuurwaarde om blijvende aandacht en bescherming. Ook op dit vlak is de kennis en
6
inzicht toegenomen sinds de jaren ’80. Om een park goed te kunnen beheren en benutten heeft de gemeente een visie nodig die richting geeft aan de verschillende wensen die leven voor het park. Deze visie moet ad-hoc beleid voorkomen en zorgen voor kansen en initiatieven, zodat deze de juiste plek kunnen krijgen. 1.3 Doelstelling Het doel van het college is om na vaststelling van de kadernotitie een actuele inrichtingsvisie op te stellen voor het beheer en de ontwikkeling van park Oudegein. Met het opstellen van deze inrichtingsvisie bereikt het college dat: - er een actueel kader is, waar nieuwe (interne of externe) initiatieven aan getoetst worden; - er een actueel kader is dat richting geeft bij beheeractiviteiten die op regelmatige basis plaatsvinden; - aangegeven is welke maatregelen op de korte en lange termijn worden uitgevoerd; - het park nog meer een park wordt van en voor de Nieuwegeiners. - er een kader is dat dient als basis voor subsidieaanvragen om het park te verbeteren voor zowel de gebruikers als de natuur. 2. Beleidskader 2.1
Structuurvisie 2030
Eén van de ambities van de Structuurvisie 2030 “Nieuwegein Verbindt” is om de identiteit en kwaliteit van de stad te versterken. Het park Oudegein is als stadspark een belangrijk element hierin. In de structuurvisie wordt de ambitie voor park Oudegein als volgt omschreven: “Versterken als centraal stadspark en de functie versterken als verbindende schakel tussen stad en buitengebied”. In november 2010 heeft de gemeenteraad de structuurvisie vastgesteld. 2.2 Bestemmingsplan Oudegein - Hogelanden Het vigerende (het huidig geldende) bestemmingsplan voor het gebied Oudegein – Hogelanden is in 2008 vastgesteld. Het bestemmingsplan is conserverend, wat wil zeggen dat het de huidige situatie vastlegt. Dit betekent dat dat voor nieuwe initiatieven of wijzigingen een omgevingsvergunning benodigd is. 2.3 Collegeprogramma 2010-2014 In het collegeprogramma 2010-2014 “Nieuwegein voor iedereen”, wordt ingegaan op het traject voor de ontwikkeling van de toekomstvisie voor park Oudegein. Uitgangspunt is: ”Het park kan meer integreren met de omliggende wijken waarbij we aansluiting zoeken met de ecologische (hoofd)structuur” en “We zien toe op de afgesproken beeldkwaliteit”. 2.4 Provincie Utrecht (programmabureau Utrecht West) Gebiedsprogramma 2012-2015 Doel van de provincie Utrecht met dit programma is de recreatiemogelijkheden in Utrecht-West te verbeteren en vergroten. Daarvoor worden door de provincie Utrecht de volgende maatregelen voorgesteld: - Realiseren van Poorten (prominente en herkenbare toegangslocaties van de recreatie- en natuurgebieden) en Toeristische Overstapplaatsen (TOP). Een TOP is een gebiedsstartpunt voor recreatieve activiteiten, maar bescheidener van opzet dan een Poort. - Opheffen van knelpunten en complementeren van het recreatief fietsroutenetwerk. - Versterken van waterrecreatie. 3
Planbeschrijving
3.1 Beoogd resultaat Het beoogd resultaat is een visie voor park Oudegein waarin zowel ecologie, natuur en gebruik een plek hebben. De visie bestaat uit een concept-inrichtingsvisie en een concept uitvoeringsprogramma. Daarmee geeft deze visie voor de komende vijf jaar richting aan
7
beheer, onderhoud en nieuwe ontwikkelingen in park Oudegein. Met deze kadernotitie worden de uitgangspunten voor deze visie vastgesteld. 3.2
Plangebied en projectafbakening
Het project betreft het park Oudegein en Hogelanden (zie kaart). Het sportpark Parkhout/Zandveld maakt geen deel uit van het projectgebied. Aangezien de ontwikkeling van het sportpark wel van grote invloed is op het park (en vice versa) wordt in de visie wel een relatie gelegd met het sportpark. Voor de ontwikkeling van dit gebied geldt echter een apart traject. Het bosgebied Hogelanden is geen eigendom van de gemeente, maar wordt wel meegenomen in de visie. Een goede afstemming tussen beheer en gebruik van Park Oudegein en Hogelanden versterkt namelijk de waarde van beiden gebieden. Bijvoorbeeld door doorgaande routes voor mens en dier te realiseren. In het project wordt uitgegaan van de bestaande groene kwaliteit van het park. Het gaat dus niet om het toevoegen van gebouwd stedelijk programma om in woningbouw of economische doelstellingen te voorzien. Maar om het versterken van groene recreatieve en ecologische functies. Mogelijk kan dit op kleine schaal wel leiden tot de conclusie dat functionele bebouwing wenselijk is (bijvoorbeeld voor een theehuis). In de bijlage 1 worden de oppervlaktes van de gebieden in het plangebied aangegeven. 3.3 Gebruikers De volgende groepen hebben baat bij het opstellen van de beoogde inrichtingsvisie: - alle inwoners van Nieuwegein, als gebruiker van het park Oudegein - gebruikers van het park uit de regio; - omwonenden; - flora en fauna; - grondeigenaren exploitanten en beheerders
8
-
non-profit partijen die initiatieven willen ontplooien; belangengroepen zoals IVN, Vogelwacht, groengroepen, fietsersbond; afdelingen van de gemeente die zich bezig houden met beheer en onderhoud van het park. een enkele (markt)partij die een initiatief wil ontplooien in het park (omdat dit kader duidelijkheid schept over de (on)mogelijkheden);
Natuurkwartier wipwatermolen
9
4
Kaders
Met deze kadernotitie worden de basiscriteria vastgelegd voor de op te stellen inrichtingsvisie. In het vervolgproces worden deze kaders verder uitgewerkt tot een inrichtingsvisie. De kaders voor de inrichtingsvisie zijn geordend in de volgende vier thema’s: versterken natuurwaarde, versterken gebruikswaarde, verbeteren van de entrees van het park en beleefbaar maken van de historie van park Oudegein.
4.1 Versterken natuurwaarde Uitgangspunt is om de gebieden met een hoge natuurwaarde in park Oudegein te versterken. Onder natuurwaarde verstaan we de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna. Het criterium voor een hoge natuurwaarde is de aanwezigheid van planten, plantengemeenschappen of dieren die ofwel zeldzaam, ofwel bedreigd ofwel karakteristiek zijn. Daarom worden de gebieden die in het vigerende bestemmingsplan de bestemming ‘Natuur’ hebben gekregen in stand (zie kaart ‘Kaders’) gehouden. De natuurwaarde wordt versterkt door te zoeken naar verbindingen met aangrenzende gebieden met ecologische betekenis. Ook worden beheersmaatregelen voorgesteld waardoor in de aanwezige natuur een gezond ecologisch milieu ontstaat/in stand blijft met een hoge biodiversiteit. Bij het versterken van natuurwaarde wordt ook gedacht aan het benutten van specifieke gebieden voor bewustwording en educatie. Het wel of juist niet toegankelijk maken speelt hierbij een rol. Er moet een goed evenwicht komen tussen rust, bescherming van zeldzame soorten en de mogelijkheid om mensen bewust en bekend te maken met de bijzondere natuur die in het park te vinden is.
10
Natuurgebied aan de oostzijde van het park
Voorbeelden van flora en fauna die een indicator zijn van natuurwaarde
11
4.2 Versterken gebruikswaarde Uitgangspunt is de gebruikswaarde in deze zone te versterken. Onder gebruikswaarde verstaan we de mate waarin activiteiten ontplooid kunnen worden in het park. Wanneer het park voldoet aan veel verschillende behoeften dan spreken we van een hoge gebruikswaarde. Bijvoorbeeld: een park waarin alleen gefietst kan worden heeft een lagere gebruikswaarde dan een park waarin ook nog andere activiteiten mogelijk zijn zoals: schaatsen, zwemmen, spelen, zonnen, etc. Het uitgangspunt is het park met relatief kleine ingrepen in de ‘gebruikszone’ beter te laten voorzien in de behoeften, waardoor mensen langer verblijven in het park en nog meer genieten van de aanwezige voorzieningen (zoals speeltuin, MEC) en het groen. De gebruiksfuncties liggen geconcentreerd in de zone aan de westzijde en in het centrale deel van het park. In deze zone wordt de gebruikswaarde verder versterkt (zie kaart ‘Kaders’). De huidige gebruiksfuncties zijn dichtbij elkaar gelegen, maar werken nog niet goed samen, doordat ze bijvoorbeeld niet goed te zien zijn (ontbreken zichtrelaties) of slecht bereikbaar zijn (ontbreken van een brug/sluitingstijd van de toekomstige brug over de Doorslag). De gebruikswaarde wordt versterkt door de voorzieningen die er zijn beter te benutten, betere samenwerking te zoeken en door beperkt nieuwe initiatieven mogelijk te maken. Er hebben zich al een aantal initiatieven aangediend die iets kunnen toevoegen aan de gebruikswaarde van dit deel van het park. Voorbeelden hiervan zijn het vergroten van kano mogelijkheden door een aanlegsteiger te maken, het inrichten van een terrein voor evenementen en het vergroten van de gebruikswaarde van de ijsbaan. Het recreatieve gebruik kan verder versterkt worden door gebruiksfuncties onderling beter te verbinden met goede en aantrekkelijke routes, en door de recreatieve routes beter aan te laten sluiten op de omgeving. Het gaat dan om routes voor kano’s, skates, fiets en voetgangers. Een voorbeeld hiervan is het verbeteren van de kanoroute over de Doorslag, Hollandse IJssel en Kromme IJssel. Hierbij zien we de weg Parkhout als één van de toegangen. Daarnaast zien we potentie voor een noord-zuid verbinding voor langzaam verkeer die een relatie legt tussen het noordelijk ‘stadspark’ en de gebruiksfuncties in het zuidwestelijk deel.
Voorbeelden van gebruik van een park
12
Sfeerimpressie ‘versterken gebruiksfuncties en verbindingen’, illustratie uit SEV studie voor park Oudegein “Publieke Ruimte: where life swirls”
4.3 Verbeteren entrees Wie naar de luchtfoto van Nieuwegein kijkt, ziet dat park Oudegein een groene long is die verbinding legt tussen het stedelijk gebied en het groene buitengebied. Op dit moment wordt het park omringd door stadswegen, waterwegen en het tracé van de sneltram. Deze verkeersaders zijn ruim bemeten. Dat zorgt ervoor dat deze wegen en trambaan als barrières in de route naar het park worden ervaren. Bovendien zorgen de dichte beboste randen ervoor dat vanaf deze wegen en vanuit de omgeving nauwelijks het park ingekeken kan worden. Dit speelt met name aan de noordoostzijde.
Park Oudegein, een groene long
13
Voorbeeld plattegrond bij entree
Uitgangspunt is de entrees aantrekkelijker en sociaal veiliger vorm te geven. Te denken valt aan zicht, openheid, en het ‘entreegevoel’ te versterken waardoor het binnentreden van een bijzonder parkgebied beter ervaren wordt. Eenvoudige maatregelen zoals een parkplattegrond of karakteristiek parkmeubilair kunnen dit effect versterken. Op twee entrees van het park gaan we dieper in. Hier liggen kansen om het park als geheel te versterken. Entree Zuidstedeviaduct Bij de entree Zuidstedeviaduct komen veel functies samen: aan de ene zijde het ‘gebruikshart’ van het park, kinderboerderij en MEC, en aan de andere zijde het ‘hart van Nieuwegein’, de Binnenstad. De combinatie van deze functies met een tramhalte, de nabijheid van het Sint Antonius Ziekenhuis en de aangrenzende woongebieden maakt dat deze noordelijke entree van het park veel potentie heeft om het gezicht van het park en de gebruikswaarde te verbeteren en te versterken. Rondom deze entree is het uitgangspunt dat het park meer het karakter van een ‘stadspark’ krijgt dat uitnodigend is voor bezoekers. Belangrijk element is het vergroten van de toegankelijkheid door te zorgen voor goede verbindingen voor fietsers en voetgangers. Daarnaast zijn ook de inrichting en de aanwezigheid van recreatieve gebruiksfuncties van belang. Een nieuwe trekker bij de tramhalte (orangerie/theehuis) kan ervoor zorgen dat meer mensen naar het park toe gaan vanuit het omliggende stedelijk gebied. Een horecafunctie bij het MEC is een andere mogelijkheid. Bij inrichting wordt gedacht aan een groen en parkachtig karakter met een hoge verblijfskwaliteit. Een plek voor ontmoeting, rust en groenbeleving. Om een beeld te krijgen bij het begrip stadspark, verwijzen we naar een paar Utrechtse voorbeelden: het Wilhelminapark, Griftpark en Julianapark. In deze omgeving heeft een klein gebiedje de bestemming ‘Natuur’ (zie de kaart ‘Functies huidige situatie’). Deze bestemming verdraagt zich niet goed tot de gewenste ontwikkeling rondom het Zuidstedeviaduct. Bovendien lopen de meest gebruikte fiets- en wandelroutes hier nu ook al door en langs. De natuurwaarde kan niet goed ontwikkeld worden door de geïsoleerde ligging ten opzichte van de andere natuurgebieden. Daarom wordt voorgesteld op deze locatie de natuurwaarde van dit geïsoleerde gebiedje niet als uitgangspunt te nemen. De natuur die hier verloren gaat, wordt gecompenseerd door natuur terug te brengen op een plek die hiervoor meer geschikt is en de ecologische hoofdstructuur van het Park versterkt.
Sfeerimpressie entree Doorslagzone, illustratie uit SEV studie voor park Oudegein “Publieke Ruimte: where life swirls”
14
Entree Parkhout De Parkhout is de enige autoweg die door het park loopt. Dit heeft als nadeel dat het park hierdoor in twee delen verdeeld wordt. Het uitgangspunt is de samenhang tussen de twee delen te vergroten door de automobilist het gevoel te geven dat hij ‘te gast’ is in het park. Dit kan door aanpassingen in de groeninrichting en door de oversteekbaarheid van de weg te verbeteren voor het langzaam verkeer. Hierbij is wel een randvoorwaarde dat het huidige gebruik van de weg door de bus en als verbinding tussen wijken voor de auto wordt gehandhaafd. De situering van de weg door het park heeft als voordeel dat het park hier goed bereikbaar is voor auto-gebruikers. Dit deel van het park leent zich daarom goed voor meer intensieve gebruiksfuncties die een hogere automobiliteit met zich meebrengen, zoals evenementen (bijvoorbeeld muziekfestivals of een circus). Uitgangspunt is om dergelijke functies alleen in dit deel van het park te faciliteren. Voor het parkeren kan (deels) gebruik worden gemaakt van de parkeervoorzieningen in de omgeving (sportpark, horeca gelegenheid). Dit zal in goed overleg moeten gebeuren. De gebruikswaarde van de horecagelegenheid, de Doorslag, de vijver en de ijsbaan wordt ‘verbreedt’, bijvoorbeeld door de aanleg van een strandje. De locatie rond de horecagelegenheid nabij de Geinbrug is in beeld om verder te ontwikkelen als een toeristische overstap plaats (TOP). Dit is een knooppunt waar het regionaal fietsnetwerk, verhuur- en vertrekpunt voor kano’s en sloepen, wandelnetwerk, horecagelegenheid en een goede parkeergelegenheid samenkomen. 4.4 Historie zichtbaar maken In park Oudegein bevinden zich een aantal locaties met een bijzondere historische betekenis. Een aparte doelstelling betreft het meer zichtbaar en herkenbaar maken van de historie van het park, zodat bewoners en bezoekers beseffen welke bijzondere geschiedenis het park heeft. Een voorbeeld hiervan is de locatie waar oorspronkelijk een klooster was gesitueerd. Dit gebied heeft de bestemming natuur. In de inrichting van dit gebied kan de beleefbaarheid van de historie goed samengaan met het in stand houden van de natuurwaarde. Dit kan eenvoudig gebeuren door een informatiebord, of meer ingrijpend door de archeologische resten ook gedeeltelijk weer zichtbaar te maken. In de bijlage 2 wordt uitgebreider ingegaan op de historie van het park. 5
Aanpak en proces
5.1 Proces op hoofdlijnen De afgelopen jaren is veel kennis verzameld over het park. Zo zijn er veel gesprekken gevoerd met de belanghebbenden, stakeholders, provincie en de raad. Er zijn verschillende studies uitgevoerd: In 2008 en 2009 is door DHV in opdracht van gemeente Nieuwegein een conceptToekomstvisie opgesteld voor park 0udegein (Concept Toekomstvisie 2030). De insteek was om de beleving- en gebruikswaarde van het park te verbeteren. Over de visie is overleg gevoerd met het belanghebbenden uit het maatschappelijk veld. In maart 2009 is de concept toekomstvisie in het college besproken. Het college heeft geen besluit genomen. Eind 2009 is door de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) in opdracht van gemeente Nieuwegein een inhoudelijke studie (Publieke Ruimte: ‘where life swirls’) verricht naar een kwaliteitsslag ten aanzien van de publieke ruimte van het park. Deze studie heeft geleid tot nieuwe ruimtelijke inzichten. De resultaten zijn vertaald in vier “innovatieve, uitdagende en prikkelende” impressies welke representant zijn voor mogelijke ontwikkelingsrichtingen met slagingskansen.
15
Om te komen tot een eindconcept inrichtingsvisie is het proces in 5 stappen onderverdeeld. Stap 1 inventarisatie: De informatie uit de voorgaande periode wordt gebundeld, geordend en aangevuld. Stap 2 eerste participatieronde: Op basis van deze kadernotitie en de inventarisatie houdt de gemeente een consultatieronde in de vorm van gesprekken met de belangrijkste belanghebbenden. Stap 3 opstellen van een concept Inrichtingsvisie en uitvoeringsprogramma De verkregen input wordt door de gemeentelijke projectgroep uitgewerkt tot een concept Inrichtingsvisie en een pakket aan maatregelen (uitvoeringsprogramma). De financiële mogelijkheden worden in beeld gebracht. De concept inrichtingsvisie wordt aan het college en de raadscommissie ter bespreking aangeboden. Aan de raad wordt het besluit gevraagd de concept-visie vrij te geven voor een tweede participatieronde. Stap 4 tweede participatieronde Indien de raad heeft ingestemd met bovengenoemd besluit wordt een tweede participatieronde gehouden. Naar aanleiding van de participatieronde wordt de concept visie uitgewerkt tot een eindconcept Inrichtingsvisie. Stap 5 besluitvorming Ter afronding wordt het eindconcept inrichtingsvisie ter vaststelling aan de Raad aangeboden. Een financiële onderbouwing en een uitgebreide communicatie en participatieparagraaf maken hier onderdeel vanuit. 5.2 Communicatie en participatie De communicatie en participatie verloopt zoals hierboven beschreven in twee rondes. De participatie vindt plaats binnen de door de raad vastgestelde kaders. De eerste ronde vindt plaats vanaf een raadsbesluit tot en met de lente van 2014. Hieronder is aangegeven welke rol participatie in het stappenplan inneemt: Eerste participatieronde: Het doel van deze ronde is het breed inventariseren van de opvattingen die leven bij alle belanghebbenden (individueel en gegroepeerd, experts of ervaringsdeskundigen, gebruiker of eigenaar/exploitant) over het versterken van de gebruikswaarde en natuurwaarde. Zo komen de voors- en tegen in beeld. Dit wordt gedaan binnen de kaders die de raad bepaald heeft in haar besluitvorming over deze kadernotitie. A. Gesprekken met experts Door persoonlijke gesprekken met (lokale) experts wordt informatie opgehaald en daarmee de kennis over het onderwerp verbreed en verdiept. Door hen vroeg te betrekken worden ze deelgenoot en wordt de binding met het project vergroot. Vragen waarop antwoord wordt gezocht, zijn: hoe kan de natuurwaarde en gebruikswaarde van het park versterkt worden? Hoe verhoudt de relatie tussen die twee facetten zich? Hoe hebben ze effect op elkaar? B. Gesprekken met eigenaren/huurders en exploitanten Door persoonlijke gesprekken met de eigenaren, huurders en exploitanten in het gebied (of in de omgeving) wordt informatie opgehaald over de wensen en behoeften van deze groep participanten. Zo wordt duidelijk welke initiatieven en investeringen voor deze groep interessant zijn, wat men zelf kan ontplooien en wat men van de overheid verwacht.
16
C. Betrekken overige belanghebbenden Hier gaat het om ervaringsdeskundigen individueel of gegroepeerd. Met behulp van een elektronische enquête worden wensen en ideeën opgehaald die leven bij de Nieuwegeinse bevolking met betrekking tot park Oudegein. Dit wordt de input voor sessies georganiseerd door de wijkplatforms waarin verdieping van deze ideeën en wensen plaatsvindt. De wijkplatforms zijn voor het opstellen van deze kadernotitie gevraagd of ze dat zien zitten. D. Informeren Raad Tussentijds wordt de raad geïnformeerd over de voortgang, daarnaast wordt de raad uitgenodigd voor een excursie naar een voorbeeld-park in de regio om zelf een beter beeld te vormen over mogelijkheden. De uitkomsten van deze participatieronde worden opgenomen en voorzien van een reactie van het college in de concept inrichtingsvisie. Tweede participatieronde: Het doel van deze ronde is alle resultaten uit participatieronde één terug te leggen bij alle betrokkenen. Tijdens een voor ieder toegankelijke informatiebijeenkomst krijgen de betrokkenen de concept inrichtingsvisie gepresenteerd met de mogelijkheid daarop te reageren. Daarnaast wordt deze ook beschikbaar gesteld via de projectwebsite van de gemeente met de mogelijkheid hierop te reageren. Extra bekendheid wordt hieraan gegeven door een artikel op de gemeentepagina in de Molenkruier. Communicatie gedurende het proces: Om alle betrokkenen op de hoogte te houden van de voortgang van het proces verschijnt op regelmatige basis een nieuwsbrief. Tussentijds wordt de informatie actueel gehouden op de projectwebsite: www.nieuwegein.nl/versterktparkoudegein. Hiernaar wordt steeds verwezen. 5.3 Planning op hoofdlijnen De uitwerking van deze kadernotitie tot een eindconcept inrichtingsvisie neemt ongeveer een jaar in beslag. Medio 2014 is de concept inrichtingsvisie gereed en zal ter bespreking aan de raadscommissie worden voorgelegd. In de tweede helft van 2014 wordt het eindconcept aan de raad ter besluitvorming aangeboden. 5.4 Relatie met andere projecten/activiteiten Voor de ontwikkeling en versterking van de knoop rond het Zuidstedeviaduct is een apart project ‘Doorslagzone’ ingesteld. De Doorslagzone bestaat uit vier gebieden (Binnenstad, Park Oudegein, kwadrant Sint Antonius Ziekenhuis en Merwestein). Deze gebieden hebben nu nauwelijks een relatie met elkaar. Door deze gebieden met elkaar te verbinden wordt er een sterke kwaliteitsimpuls gegeven aan het centrumgebied van Nieuwegein. Tevens vindt binnen de verschillende gebieden (kwadranten) een intensivering van functies en ruimtegebruik plaats als uitwerking van efficiënt ruimtegebruik. Tussen de projecten Doorslagzone en Park Oudegein vindt een goede afstemming plaats. Wat betreft het project Parkhout Zandveld is één van de doelstellingen om het verouderde sportpark te upgraden en een kwaliteitsimpuls te geven en om de hockeyvereniging MHCN op het sportpark in te passen. Tussen de projecten vindt een goede afstemming plaats.
17
6. Financiën De ambtelijke kosten om de kadernotitie uit te werken tot een eindconcept inrichtingsvisie maken onderdeel uit van de lopende begroting. In deze kadernotitie worden nog geen financiële afwegingen over de uitvoering van de maatregelen gemaakt. Dit komt in het op te stellen uitvoeringsprogramma aan de orde, met daaraan gekoppeld de verschillende wijzen van financiering. Op dit moment gaan de gedachten uit naar de volgende middelen. Eén van de financieringsinstrumenten is het efficiënt inzetten van de bestaande onderhoudsbudgetten. Daarnaast zijn de volgende middelen inzetbaar: - subsidies - faciliteren van initiatieven van derden - zoeken naar alternatieve vormen van financiering, zoals crowdfunding, donaties en sponsoring.
Voorbeeld van particuliere financiering
Voor het financieren van projecten kunnen subsidies worden aangewend. Grofweg zijn subsidies te verdelen over vier bestuurslagen, namelijk Europa, Rijk, provincie en regio. Omdat de ontwikkelingen in subsidieland niet zijn te voorspellen kan in dit kader slechts inzicht worden gegeven in het huidige subsidieklimaat. Europese subsidies Het grootste deel van de Europese subsidie is verankerd in de Europese Structuurfondsen. Naast de grote fondsen is er een breed scala aan kleinere programma’s waar decentrale overheden rechtstreeks een beroep op kunnen doen. Door de complexe regels is Europees geld geen “easy money”. Maar er zijn niet alleen financiële redenen om aan een Europees project deel te nemen. Veelal wordt met andere partners uit Europese lidstaten een aanvraag ingediend, waarbij ook de kennisuitwisselingen een belangrijke rol speelt. Enkele interessante subsidies zijn: - LIFE+: er wordt subsidie verleend voor projecten met een Europese meerwaarde op het vlak van milieu- en natuurbeleid. Kernbegrippen zijn: natuur en biodiversiteit, milieubeleid en bestuur en informatie en communicatie. - Europees Fonds voor Regionale Ontwikkelingen (EFRO): er wordt subsidie verleend aan projecten die de concurrentiekracht van de regio versterken. Samenwerking met andere lidstaten is geen vereiste. Kernbegrippen zijn: kennis, innovatie, ondernemerschap, attractieve regio’s en attractieve steden. Rijkssubsidies Decentrale overheden die voorop willen lopen in hun werkveld kunnen een subsidie aanvragen voor hun innovatieve aanpak. Er is een heel beperkt aantal subsidieregelingen voor duidelijk gedefinieerde beleidsdoelen. Op dit moment zien wij hier geen passende mogelijkheden, maar we houden de vinger aan de pols in het geval subsidies wijzigen.
18
Provinciale subsidies De provincie kiest meer en meer voor een programmatische sturing, ondermeer via de samenwerkingsagenda. Daarnaast zijn er op provinciaal niveau enkele subsidieregelingen, waarbij het meestal gaat om themagerichte subsidies. De gemeente neemt deel aan het overleg van het programmabureau ‘Vitaal en Beleefbaar Utrecht West’ . Het programma Vitaal en Beleefbaar Utrecht West gaat hoofdzakelijk over de ontwikkeling van recreatie en versterken van ondernemerschap. Voor het uitvoeren van een aantal maatregelen ziet de provincie mogelijkheden in Park Oudegein. Mogelijk leidt dit tot subsidies of (financiële) bijdragen. De locatie rond de horecagelegenheid nabij de Geinbrug is in beeld om in het gebiedsprogramma Utrecht West als een TOP te worden opgenomen. Regionale subsidies Het Rijk stelt stadsregio’s jaarlijks middelen ter beschikking om allerlei zaken te realiseren. Deze middelen komen in de vorm van subsidies van Bestuur Regio Utrecht bij de gemeenten. Op dit moment zijn de middelen voor groen al belegd/zeer beperkt beschikbaar. Lokaal niveau Initiatieven vanuit de bevolking kunnen vormgeven worden vanuit crowdfunding, donaties of sponsoring. Deze vorm van financiering is in andere landen gebruikelijk maar in Nederland relatief nieuw en geeft de burger de mogelijkheid om in zekere zin medegebruiker in de breedste zin van het woord te zijn.
19
20
Bijlage 1 Oppervlaktes van de gebieden binnen de projectgrens
.
21
Bijlage 2 Historie van het park Oudegein Historie Het gebied Oude Geinsche Polder heeft een rijke historie. Een historie die enerzijds zichtbaar en fysiek aanwezig is en anderzijds ondergronds als archeologische vindplaats. Reeds in 1148 was er sprake van het dorp ’t Gein dat in 1294 stadsrechten kreeg. ’t Gein ontwikkelde zich van rivierdorp naar een kleine handelsplaats. De stad lag zowel aan de Hollandse IJssel als aan de Doorslag. In die tijd heeft zich aan de oostzijde van de Doorslag, tegenover ’t Gein, een kloosterorde gesticht. Ten gevolg van oorlogen en verwoestingen is in 1325 de stad ’t Gein ten gronde gegaan. Daarnaast is vanwege het vertrek van de orde het kloostercomplex in verval geraakt. Zowel van ’t Gein als van het kloostercomplex zijn geen fysieke resten meer aanwezig. Het totale gebied heeft een hoge archeologische waarde. Naast de archeologische vindplaatsen wordt het gebied Oudegein gekenmerkt door een aantal historische gebouwen. De belangrijkste is ongetwijfeld landgoed Oudegein, met als hoogtepunt het kasteel. Het huidige kasteel is in 1633 gebouwd op de fundamenten van een middeleeuwse woontoren. Naast het kasteel staan op het landgoed een aantal interessante gebouwen, zoals de hofstede (eerste helft van de zeventiende eeuw) en het bouwhuis (het koetshuis). In het zuidelijk deel van het parkgebied staat op de splitsing van de Hollandse IJssel met de Doorslag een woonhuis uit 1736.In het natuurkwartier staat de zeventiende eeuwse boerderij Warsenhoeck, die oorspronkelijk bij het landgoed Oudegein hoorde en bestemd was als huisvesting van één van de pachtboeren die het land, de boomgaarden en grienden bewerkten.
Uitsnede uit de topografische kaart 1676 en 1900
22
23