Kadernotitie Museumbeleid spoor 1: Versterken bestaande musea
spoor 2: Culturele ontwikkeling Ede-Oost
Museumbeleid op twee sporen
EWZ/OCS april 2008 OCS/2008/4025
Kadernotitie Museumbeleid
Inhoudsopgave
Inleiding..........................................................................................................................1 1. Kaderstellende uitspraken........................................................................................2 2. Spoor 1: Versterken bestaande musea..................................................................3 2.1. De musea in Ede ....................................................................................................................................3 2.2. Subsidieafspraken met de vier gesubsidieerde musea..........................................................................4 2.3. Sterkte / zwakte analyse van de vier gesubsidieerde musea ................................................................5 2.4. Mogelijke ontwikkelingsrichting gemeentelijk museumbeleid ................................................................6 2.5. Ontwikkelingen op korte termijn met betrekking tot huisvesting ............................................................8
3. Spoor 2: Culturele ontwikkeling Ede-Oost ........................................................... 10 3.1. Invulling van de museale functie in Ede-Oost, met nadruk op cultureel erfgoed van Ede...................11 3.2. Exposeum als veerbinding tussen oud en nieuw Ede, met nadruk op verbeelding van het nieuwe ...11 3.3. Nadere uitwerking en voorbereiding van een exposeum .....................................................................11 3.4. Samenwerking met het Kröller Müller Museum ...................................................................................11
4. Financiële paragraaf................................................................................................12
Bijlage: Het verhaal van Ede en de Veluwe
Planning Deze Kadernotitie Museumbeleid wordt aangeboden voor de vergadering van de commissie MZ van 14 mei. Kort daarna wordt deze notitie ook besproken met de vier gesubsidieerde musea. Op basis van de meegegeven kaders en de gesprekken met de musea wordt deze zomer benut voor het opstellen van een concept Museumnota. Dit concept wordt opnieuw besproken met de musea. Daarna wordt de Museumnota ter vaststelling aangeboden aan de raad van november 2008.
Inleiding Achtergrond In het collegeprogramma, het Convenant 2006 – 2010, staat het volgende over de musea in Ede: Convenant 2006-2010
• • • •
“Wij onderstrepen het belang van behoud en overdracht van het cultureel erfgoed. Wij gaan daarom de mogelijkheid van adequate herhuisvesting van musea onderzoeken. Hierbij denken wij aan een multifunctioneel gebouw waardoor de musea elkaar kunnen versterken en waarin ook een ‘veteranenpunt’ kan worden ondergebracht. Uitgangspunt hierbij is het behoud van eigen identiteit (‘eigen voordeur’) voor de partijen. In Ede-Oost bieden de daar aanwezige monumenten (kazernes) hiervoor een mogelijkheid. De gemeentelijke financiële basis voor de herhuisvesting van de museale voorzieningen wordt in beginsel gevonden binnen de exploitatie van het bestemmingsplan Ede-Oost; daarnaast wordt actief gezocht naar bijdragen (bijvoorbeeld door sponsoring) van bedrijven en instellingen.”
In de nota “Continu Cultuur, Traditie en Trends, Kunst en Cultuur Ede 2006-2009” wordt het museumbeleid als een van de hoofdthema’s voor de komende periode neergezet. De gemeente kiest daarin voor voortzetting van de banden met de bestaande vier door de gemeente gesubsidieerde musea. Continu Cultuur “De gemeente Ede ondersteunt een museum omdat: - het museum een belangrijke bijdrage levert aan het verzamelen, beheren en tonen van ons eigen Edese erfgoed; - het museum van regionale dan wel landelijke betekenis is en al geruime tijd banden heeft met Ede. Ons museumbeleid richt zich op samenhang en samenwerking (inkoop, depot gebruik, inhoudelijke afstemming). Daarnaast stimuleren wij samenwerking met anderen, zoals het Kröller Müller Museum, een mogelijk nieuwe expositiehal in Ede-Oost en galeries. Voor het merendeel van de musea is huisvesting een probleem, dat op zo kort mogelijke termijn een oplossing vraagt. Wij onderzoeken de verdeelsleutel van de subsidiegelden voor de musea.”
Kadernotitie Museumbeleid Deze Kadernotitie Museumbeleid, die het karakter heeft van een omgevingsverkenning, gaat verder op twee sporen: 1. Het beschrijft wat we hebben (de bestaande situatie) en de ontwikkelingen daarin op korte termijn (met name de huisvesting). 2. Het geeft een richting van wat we in de komende maanden willen onderzoeken, met nadruk op de kansen in Ede-Oost. De gedachten gaan in de richting van een “Exposeum”: een culturele functie – binnen een nog nader in 2008 uit te werken Cultureel Programma voor Ede-Oost – met aandacht voor verleden, heden en (verbeelding van de) toekomst van Ede, met mogelijkheden voor verrassende exposities.
Opbouw van de notitie In het volgende hoofdstuk leest u een aantal kaderstellende uitgangspunten (1). Zij vormen feitelijk de samenvatting van de notitie en kunnen leidraad vormen voor de bespreking in de commissie MZ. De notitie vervolgt met een uitwerking van het eerste spoor, Versterking bestaande musea (2) en het tweede spoor Culturele ontwikkeling Ede-Oost met mogelijkheid voor museale functie (3). De notitie sluit af met een financiële paragraaf (4). - 1 -
1. Kaderstellende uitgangspunten Deze notitie is bedoeld als aanloop tot een nog te verschijnen museumnota. De twee sporen zijn verder uitgewerkt in de hoofdstukken 2 en 3. Hieronder zijn de uitgangspunten van beide sporen op een rij gezet. Daarmee vormen zij een samenvatting van beide sporen. De uitgangspunten kunnen dienen als leidraad voor discussie in de commissie MZ.
Spoor 1:
Continueren en versterken van de bestaande musea in Ede
1.1.
De musea in Lunteren en Bennekom hebben een lokale functie en worden daarin erkend en gesteund door de gemeente.
1.2.
De gemeente verleent desgevraagd medewerking (inzake vergunningen) aan een mogelijke verhuizing van het Nederlands Tegelmuseum naar de Bospoort of naar Ede-Oost.
1.3.
Na de nadere invulling van een Cultureel programma voor Ede-Oost zal de gemeente in gesprek gaan met het Historisch Museum Ede over een mogelijke inpassing van dit museum in de (nog verder uit te werken) museale functie in Ede-Oost.
1.4.
De gemeente stelt een parttime museumconsulent aan om de verdere professionalisering van de musea in Ede te ondersteunen.
1.5.
De gemeente handhaaft de subsidie aan drie van de vier gesubsidieerde musea op het huidige niveau, ook na de komst van de nader in te vullen museale functie in Ede-Oost: deze nieuwe ontwikkeling gaat niet ten koste van de huidige subsidies.
1.6.
De subsidie voor het Museum Oud Lunteren wordt als enige verhoogd, om ook aan dit museum een basis te geven voor verdere ontwikkeling.
Spoor 2:
Cultureel programma Ede-Oost met o.a. een museale functie
2.1.
De gemeente ziet cultuur als één van de dragers voor de herontwikkeling van Ede-Oost. Voor een nadere invulling van het cultureel programma en van een mogelijk museale functie binnen dit culturele programma in Ede-Oost wordt eerst in de loop van 2008 een verdere concretisering van dit cultureel programma voor Ede-Oost afgewacht.
2.2.
Vooruitlopend op dit cultureel programma worden als een eerste verkenning van de mogelijk museale functie in Ede-Oost nu al vast twee opties gepresenteerd: één met een nadruk op het cultureel erfgoed en één met ook een verbeelding van het nieuwe.
- 2 -
2. Spoor 1
Continueren en versterken van de bestaande musea in Ede
2.1. De musea in Ede Binnen de gemeentegrenzen van Ede zijn 14 musea te vinden, waarvan vier structureel door de gemeente worden gesubsidieerd: 1. 2. 3. 4.
Historisch Museum Ede (gemeentelijke subsidie) Museum Oud Lunteren (idem) Kijk- en Luistermuseum in Bennekom (idem) Nederlands Tegelmuseum in Otterlo (idem)
5. het Rijksmuseum Kröller Müller, in het Nationaal Park de Hoge Veluwe 6. Museonder, in het Nationaal Park de Hoge Veluwe 7. Tute Nature in Bennekom. 8. Museum Verbindingsdienst in Ede ] Inhoudelijk te betrekken in spoor 2 9. Museum Militaire Inlichtingendienst in Ede ] 10. 11. 12. 13.
Infanteriemuseum in Harskamp Historische Verzameling Infanterie Schietkamp Het KNatres Museum: Historische Verzameling Nationale Reserve Het Smalspoorwegmuseum in Harskamp
14. Museum Vliegbasis Deelen.
- 3 -
] ] Museumkwartier ] in Harskamp ]
2.2. Subsidieafspraken met de vier gesubsidieerde musea Met vier musea heeft de gemeente zoals gezegd een structurele subsidierelatie. In het subsidiecontract staan afspraken over de omvang van de collectie, het aantal openingsuren per week en het aantal bezoekers per jaar. Voor deze activiteiten ontvangt ieder museum een bepaalde – historisch gegroeide – subsidie. De subsidie wordt hieronder vergeleken met de totale omzet van ieder museum.
Museum
Historisch Museum Ede
Museum Oud Lunteren
Kijk- en Luistermuseum
Nederlands Tegelmuseum
€ 110.503 (32 %) € 148.000 75 %
€ 7.631 (2 %) € 28.900 26 %
€ 57.063 (17 %) € 100.200 57 %
€ 162.627 (49 %) € 217.000 75 %
€ 12.000
€ 5.400
€ 25.500
€ 10.200
€ 23.000 € 10.000 € 2.200
€ 48.000 € 9.000 € 4.000
€ 66.000 € 38.000 € 22.500 € 21.500
€ € 5.750 € 3.000 €9.400
€ 23.200 € 44.800 € 8.200 € 16.000
€ 154.000 € 15.000 € 15.000 € 33.000
Subsidie 2007 Totaal € 334.834 Totale omzet subsidie (%omzet) Inkomsten: - entree + winkel - winst horeca - overig Uitgaven: - personeel - huisvesting - museum - overig Collectie
5.150 objecten 9.900 foto’s
Openingsuren per week Minimum aantal bezoekers p.j.
20
3.000 objecten 2.000 ansichtkaarten 6.000 foto’s 400 boeken krantenarchief jun.-sept 20 okt.-mei 12
5.000
1.700
200 muziekinstrumenten 9.000 objecten 6.500 foto’s
20.000 tegels
‘s zomers 22 ’s winters 12
36
14.000
13.000
De verschillen tussen de vier musea zijn groot en daarmee lastig onderling te vergelijken:
Museum
Historisch Museum Ede
Museum Oud Lunteren
Kijk- en Luistermuseum Bennekom
Nederlands Tegelmuseum Otterlo
Organisatie
Het museum is verbonden met de Historische Vereniging Oud Ede In het voormalige station van EdeCentrum.
Het museum is verbonden met de Historische Vereniging Oud Lunteren In een winkelpand in het centrum van Lunteren.
Het museum staat los van de Historische Vereniging Bennekom In een pand dat volledig is ingericht als museum.
Er is geen band met een historische vereniging.
Horeca voorziening Parkeren
Geen
Geen
Uitgebreid
In een woning, waar in de loop der jaren steeds bijgebouwen aan zijn toegevoegd. Beperkt
Betaald parkeren in omgeving
Parkeren in omgeving
Ruim parkeren in omgeving
Beperkt parkeren in de straat
Collectie
Diverse stukken uit historisch erfgoed van geheel Ede, met uitgebreide collectie textiel.
Diverse stukken uit historisch erfgoed van Lunteren.
Bijzondere collectie Nederlandse wandtegels van 1500 tot heden.
Beroepskrachten
Parttime directeur en twee beheerders. Verder vrijwilligers.
Alleen vrijwilligers.
Bijzondere collectie muziekinstrumenten en diverse stukken uit historisch erfgoed van Bennekom en omgeving. Beheerder. Verder vrijwilligers.
Huisvesting
- 4 -
Parttime directeur, enkele parttime medewerkers en een beheerder. Verder vrijwilligers.
2.3. Sterkte / zwakte analyses van de vier gesubsidieerde musea Op verzoek van de gemeente hebben de vier musea ieder een eigen analyse gemaakt van eigen sterke en zwakke punten en van kansen en bedreigingen in de omgeving.
Historisch museum Ede
Omgeving
Eigen kwaliteiten
Sterkte / zwakte analyse
Positief
Negatief
Sterke punten 1) Hoge kwaliteit van de tijdelijke exposities. 2) Bestuur, personeel en vrijwilligers willen meedenken over nieuwe ontwikkelingen, b.v. in Ede-Oost.
Zwakke punten 1) Huurverhoging door NS met 5x vanaf mei 2009. 2) Geen ontvangstruimte voor groepen. 3) Geen bijzondere collectie zoals Bennekom of Otterlo die voor toeloop van bezoekers zorgen. 4) Geen middelen voor de aanschaf van nieuwe collectie. 5) Interne organisatie kan verbeterd worden (wordt aan gewerkt). 6) Vrijwilligersbeleid is nodig, om zo nieuwe en deskundige vrijwilligers binnen te halen. 7) Imago van museum kan beter.
Kansen 1) Goede relatie met gemeente, waardoor bedreigingen besproken en mogelijk opgelost kunnen worden. 2) Deelname aan nieuw museum in EdeOost.
Bedreigingen 1) Gebrekkige parkeervoorziening: parkeertarief en onverzorgd terrein.
Omgeving
Eigen kwaliteiten
Positief
Sterkte / zwakte analyse
Zwakke punten 1) De geringe subsidie belemmert nieuwe ontwikkelingen.
Kansen 1) Diverse Lunterse schilders die aangekocht zouden kunnen worden. 2) Diverse toeristen die ook het museum (kunnen) bezoeken.
Bedreigingen 1) Plannen voor museum in Ede-Oost zou budget voor museum in Lunteren onder druk kunnen zetten. 2) Plannen voor een afzonderlijk bezoekerscentrum rond de Goudsberg zou aantal bezoekers in Lunteren kunnen verminderen. Beter ware het om een gezamenlijk plan op te stellen, met ook Jac. Gazenbeek stichting.
Museum Oud Lunteren
Omgeving
Eigen kwaliteiten
Sterkte/zwakte analyse
Negatief
Sterke punten 1) Eigen historie van Lunteren bewaren en exposeren. 2) Diversiteit aan tijdelijke exposities. 3) Veel vrijwilligers die binnen het museum werken.
Positief
Negatief
Sterke punten 1) Persoonlijke rondleiding van bezoekers. 2) Sinds verbouwing in 2007 a. een goede klimaatregeling, b. een sfeervolle koffiekamer, c. een nieuwe educatieruimte.
Zwakke punten 1) Financiële kwetsbaarheid door hoge huisvestingslasten. 2) Vergrijzing vrijwilligersbestand.
Kansen 1) Sterke verankering in lokale samenleving: 50 vrijwilligers uit lokale samenleving. 2) Deelname van museum aan lokale evenementen. 3) Gratis parkeren bij winkelcentrum. 4) Door bevordering van toerisme en erfgoededucatie door overheid meer kans op bezoekers uit de regio. 5) Door vergrijzing van bevolking meer kans op bezoekers.
Bedreigingen 1) Het parkeerterrein bij het winkelcentrum wordt drukker: minder kans op parkeren. 2) Door nieuwbouw in Kerkstraat dreigt de parkeermogelijkheid voor bussen vlak voor het museum weg te vallen. 3) Als Rijksmusea gratis toegankelijk worden zal het aantal bezoekers aan het museum afnemen.
Kijk- en luistermuseum Bennekom - 5 -
Eigen kwaliteiten
Kansen 1) Verhuizing naar Ede biedt mogelijkheden voor meer bezoek van scholen. Aantal bezoekers zou kunnen verdubbelen tot 30.000. 2) Samenwerking met andere Edese musea in een gezamenlijk cultuuraanbod.
Bedreigingen
Sterkte / zwakte analyse
Nederlands Tegelmuseum Otterlo
Negatief Zwakke punten 1) Betere huisvesting: 70 % van de collectie staat in het depot.
Omgeving
Positief Sterke punten 1) Een unieke collectie van tegels, die een goed inzicht geeft van de Nederlandse tegelcultuur van Middeleeuwen tot heden. 2) Ook werk van diverse naoorlogse tegelkunstenaars, zoals Escher en Appel. 3) Museum is kenniscentrum voor de Nederlandse tegels. 4) Subsidie van het Ministerie voor digitalisering van collectie.` 5) De tijdelijke tentoonstellingen zijn van hoge kwaliteit.
2.4. Mogelijke ontwikkelingsrichting gemeentelijk museumbeleid De verscheidenheid die Ede laat zien in zijn stad en dorpen is ook terug te vinden in zijn musea: Ede kent een groot aantal kleinere musea, met veelal een sterke lokale binding. Het meeste werk in deze musea wordt gedaan door een grote groep trouwe vrijwilligers. Deze kleine schaal en geringe professionalisering heeft ook zijn zwakke kanten. Om de musea te helpen bij een versterking van hun functie is vanaf 2008 in de begroting een budget opgenomen voor een parttime museumconsulent. Hier volgt eerst een sterkte / zwakte analyse vanuit de gemeente met het oog op de vier gesubsidieerde musea gezamenlijk:
Sterkte / zwakte analyse gesubsidieerde musea
Eigen kwaliteiten
Positief
Negatief
Sterke punten 1) Goede lokale inbedding in Ede 2) De musea beconcurreren elkaar niet op de inhoud 3) De musea zijn geregistreerd en een aantal van hen is aangesloten bij IGEM en Musip 4) De musea bieden zowel een vaste collectie, wisselexposities en overige activiteiten (educatie, rondleidingen etc.) 5) Er wordt samengewerkt in het platform erfgoededucatie 6) De toegangsprijzen zijn redelijk 7) Koppeling aan historische verenigingen (geldt niet voor Tegelmuseum) 8) De musea hebben een eigen beleidsplan (is verplicht voor museumregistratie) 9) Actieve vrijwilligers met ‘hart voor de zaak’
- 6 -
Zwakke punten 1) Voor exploitatie vrijwel volledig afhankelijk van gemeentelijke subsidie (niet voor Museum OudLunteren) 2) Afhankelijkheid van vrijwilligers 3) Beperkte openingsuren (niet voor Tegelmuseum) 4) Tentoonstellingen nodigen niet uit tot actieve cultuurdeelname 5) Soms moeizame verbindingen tussen vaste collectie en wisselexposities 6) De mogelijkheden op educatief gebied worden niet voldoende benut 7) Geen optimaal gebruik van PR, marketing en ICT (website) 8) Onzekerheid over huisvesting (niet voor Kijk- en Luistermuseum) 9) Kwaliteit van tijdelijke exposities niet altijd even hoog 10) Uitbreiden collectie geschiedt vaak ad hoc en niet met beleid 11) Besturen deels zwak en ook vrijwillig 12) Afstootbeleid niet helder
Omgeving
Sterkte / zwakte analyse gesubsidieerde musea - vervolg Positief
Negatief
Kansen 1) Toerisme en recreatie op de Veluwe kunnen zich, mede dankzij de provincie, verder ontwikkelen 2) Op rijksniveau meer aandacht voor erfgoed (mogelijk na 2008 een fonds cultuurparticipatie met geoormerkt geld voor erfgoed) 3) Platform Erfgoededucatie biedt mogelijkheden tot intensievere samenwerking 4) (PABO-)Studenten van de CHE kunnen worden ingezet voor erfgoedprojecten bij o.a. musea 5) De ontwikkelingen in de Bospoort en in Ede-Oost bieden mogelijkheden tot herhuisvesting / nieuwbouw / samenwerking musea 6) Mogelijkheden tot subsidie voor bijzondere projecten bij de provincie mogelijk 7) Aansluiting zoeken bij de canon (lokale variant) en mogelijk bij de leerdoelen van het primair onderwijs 8) Door de stijgende woningvoorraad in Ede groeit het aantal lokale potentiële bezoekers 9) Bereidheid lokale en regionale pers 10) Internet 11) Professionalisering goed mogelijk door uitgebreid opleidingsaanbod
Bedreigingen 1) Concurrentie van andere grootschaliger musea in de regio (zoals Nederlands Openluchtmuseum (Arnhem), Valkhof Museum (Nijmegen) en Airborne Museum (Oosterbeek) en in de toekomst het Nationaal Historisch Museum (Arnhem)). 2) Er is steeds meer concurrentie om de vrije tijdsinvulling van mensen 3) Musea spreken niet iedere doelgroep aan (jongeren, nieuwe Nederlanders) 4) Financiële afhankelijkheid van de gemeente 5) Onbeheersbare collecties 6) Historische musea te gebonden aan lokale identiteit 7) Gebrek aan deskundigheid onder vrijwilligers
De sterke kanten van de musea en de kansen in de omgeving kunnen door hen worden benut. De zwakke kanten van de musea en de bedreigingen uit de omgeving kunnen door de musea met gerichte acties worden aangepakt. Zijn er sterktes die de musea kunnen versterken door gebruik te maken van bepaalde kansen? De versterking van het toerisme en recreatie op de Veluwe kan de musea een kwaliteitsimpuls geven en deuren openen naar nieuwe of intensievere samenwerkingsverbanden zoals met de VVV, met Park Hoge Veluwe of met verblijfsrecreatie (campings, hotels, arrangementen). Er is een eerste aanzet van een kwaliteitsimpuls ingezet door de museumregistratie en de investeringen in ICT. Het fonds cultuurparticipatie biedt wellicht nieuwe (financiële) mogelijkheden om de eigen kwaliteit te verhogen. Dit soort ontwikkelingen bieden ook de mogelijkheid om kritisch te kijken naar de vaste collecties, overlappingen tussen collecties en de wijze van acquisitie. Er zijn op verschillende overheidsniveaus en bij fondsen financieringsmogelijkheden die nog niet ten volle worden benut. Daarnaast zou actiever kunnen worden ingezet op het verwerven van private financiering en sponsoring (bijvoorbeeld de vriendenvereniging). Zijn er sterktes die kunnen helpen om bepaalde bedreigingen te weerstaan? De Edese musea zijn typische Edes. Dit is een sterkte die kan helpen om de concurrentie van andere musea in de regio te weerstaan. Wel moeten de musea dan meer werken aan een duidelijke identiteit, goede PR en marketing en inspelen op de behoefte van de bezoeker (verschillende doelgroepen hebben verschillende behoeften). De aan te stellen museumconsulent kan hier een goede impuls aan geven. Zijn er zwaktes die het museum beletten in te spelen op bepaalde kansen van buitenaf? De musea kunnen zich beter profileren naar buiten toe. Zo is het makkelijker om verschillende subsidiestromen (ook bij andere overheden en fondsen) optimaal te benutten. De afhankelijkheid van vrijwilligers vormt hier soms een belemmerende factor. De kwaliteit van (tijdelijke) tentoonstellingen en van het educatieprogramma moet omhoog om een serieuze speler in het regionale museumveld te worden. De lokale inbedding is te prijzen maar kan een belemmerende factor vormen voor professionalisering en externe oriëntatie.
- 7 -
Zijn er zwaktes die het museum extra kwetsbaar maken voor bepaalde bedreigingen? De afhankelijkheid van gemeentelijke middelen voor de exploitatie, het niveau van de tentoonstellingen, de afhankelijkheid van vrijwilligers en het niet optimale educatieprogramma zijn belemmeringen voor de concurrentie met grotere, professionelere musea in de regio. Ook in de concurrentie met andere vrijetijds-bestedingen in de regio (zoals de Veluwe, Burgers Zoo, sportactiviteiten en evenementen als de Heideweek) werken deze zwaktes belemmerend. Alle musea, ook de Edese, kunnen zich bezinnen op hoe nieuwe doelgroepen naar het museum kunnen worden ‘gelokt’. Samenvattend betekent dit de volgende acties voor de vier gesubsidieerde musea • Een nieuwe kwaliteitsimpuls genereren aan de inhoudelijke (collectie) en presentatie (vormgeving) kant • Het optimaal benutten van subsidiemogelijkheden bij andere overheden en fondsen en van private financiering • Het versterken van de eigen identiteit in het kader van de lokale inbedding in combinatie met externe oriëntatie • Verschuiving van aanbodgerichtheid naar vraaggerichtheid (dus van het laten zien van de eigen collectie naar de behoefte van de bezoeker en potentiële bezoeker): vernieuwing en vermaatschappelijking van het aanbod • Sterker inzetten op het binnenhalen van nieuwe doelgroepen • Het professionaliseren van de vrijwilligersorganisatie. Op onderdelen kan de gemeente hierin ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door de inzet van de museumconsulent, of door een verlening van een bouwvergunning, of door eenmalige investeringssubsidies.
2.5. Ontwikkelingen op korte termijn met betrekking tot huisvesting Historisch Museum Ede Het Historisch Museum zoekt een grotere ruimte en heeft vanaf 1 mei 2009 te maken met een huurverhoging door de verhuurder (NS Vastgoed). Het museum wil meegaan in de nieuwe ontwikkeling van Ede-Oost. Museum Oud Lunteren Het Museum Oud Lunteren is al verschillende jaren op zoek naar een grotere ruimte, om zo haar bestaande collectie beter te kunnen tentoonstellen en om ook groepen (schoolklassen) te kunnen ontvangen. In haar nieuwste plan wil zij haar bestaande locatie verbouwen en uitbreiden. De totale verbouwingskosten worden voorlopig geraamd op 3 ton. Het museum wil 50% via sponsoring en een lening bij de bank binnenhalen. Over de andere helft wil het museum met de gemeente in gesprek voor een investeringssubsidie. Het gedeelte wat zij nu aan een makelaar verhuurt wil zij zelf als winkel gaan gebruiken voor het museum. In verband met de stijgende huisvestingslasten (lening en wegvallende huurinkomsten) vraagt zij om een structurele verhoging van haar subsidie van € 7.600 naar € 30.000. Ter vergroting van het aantal bezoekers pleit zij voor een nauwere samenwerking met andere initiatieven. Het museum is tot nu toe gratis. Het overweegt om entree te gaan heffen. Kijk en Luistermuseum in Bennekom Het Kijk en Luistermuseum heeft in 2007 haar verbouwing gerealiseerd, met als belangrijkste resultaten een verbetering van de klimaatbeheersing, een extra ruimte voor educatie, een grotere koffiekamer en een opwaardering van de entree. De kosten van de verbouwing heeft zij op kunnen vangen met een subsidie van €140.000 en een lening. De extra lasten i.v.m. de lening verwacht zij op te kunnen vangen met extra inkomsten uit het groter aantal bezoekers dat zij verwacht na de verbouwing. Tegelmuseum Het Tegelmuseum heeft in november 2007 in een gesprek met de gemeente aangegeven op zoek te zijn naar een grotere ruimte voor haar museum, wat haar betreft bij voorkeur in de Bospoort.
- 8 -
Het college heeft de volgende visie met betrekking tot de huisvesting van de musea: Visie college met betrekking tot de huisvesting: •
De musea in Bennekom en Lunteren worden in hun huidige vorm en functie behouden, met dien verstande dat Lunteren een extra impuls krijgt.
•
Het Historisch Museum Ede en het Nederlands Tegelmuseum blijven voorlopig gehandhaafd op hun huidige locatie. Zij worden betrokken bij de ontwikkelingen van Ede-Oost.
- 9 -
3.
Spoor 2
Cultureel programma Ede-Oost met o.a. een museale functie
Het gebied Ede-Oost kent een grote militaire en industriële geschiedenis: kazernes (ten Noorden van de spoorlijn) en fabrieksgebouwen (ENKA, ten Zuiden van de spoorlijn). De gebouwen zijn er nu nog de zichtbare uitingen van. Meerdere van de gebouwen zijn aangemerkt als Rijksmonument. Het gebied was grotendeels afgesloten en vormde een barrière tussen Ede en de Veluwe. Wanneer het militaire terrein in 2010 wordt overgedragen aan de gemeente, ontstaat er een verbinding tussen deze gebieden. Met de herontwikkeling van dit gebied van kazerneterrein en fabrieksterrein tot woongebieden worden deze twee gebieden opgenomen in de stedelijke ontwikkeling van Ede. Cultuur vormt één van de belangrijke dragers voor deze herontwikkeling. In een andere notitie zal in de loop van 2008 verder worden ingegaan op deze rol van cultuur bij de herontwikkeling van de voormalige kazerneterreinen en het voormalige ENKA terrein tot woongebieden van Ede. De culturele ontwikkeling van Ede in het algemeen en dit terrein in het bijzonder zal mogelijk voor bezoekers aan dit gebied zichtbaar worden in een nog nader uit te werken “exposeum”. Het begrip “exposeum” is nog een werktitel en is op dit moment alleen nog een mogelijke denkrichting en ambitie alsook een onderdeel van het nog nader in te vullen Culturele Programma voor Ede-Oost. Wij zien het exposeum in ieder geval als een combinatie van twee functies namelijk: een kunsthalconcept gecombineerd met een museale functie Een kunsthal is in essentie een tentoonstellingsruimte die flexibel kan worden ingericht. Kenmerkend is dat het zelf niet over een eigen collectie beschikt en dat er wisselende tijdelijke exposities plaatsvinden. De onderwerpen van de tentoonstellingen kunnen heel breed zijn van beeldende kunst, tot erfgoed, tot amateurkunst, tot media. Het is de (materiële) vormgeving van de nota Continu Cultuur, Traditie en Trend. Het verbindt verleden, heden en toekomst. Bestaande, succesvolle kunsthalconcepten zoals Kunsthal Rotterdam en De Vleeshal in Middelburg bieden zowel high als low culture. Gedifferentieerd publieksbereik en innovatieve presentaties zijn belangrijk. Het concept blijkt goed geschikt om nieuwe doelgroepen te bereiken. Verbeelding is een kernbegrip. In dit exposeum kan steeds weer op een andere manier het oude en het nieuwe verhaal van Ede en De Veluwe zichtbaar worden gemaakt. Een exposeum is meer dan een kunsthal. Het is ook een ruimte met een museale functie. Deze functie moet het verleden (‘het verhaal’) van Ede en de Veluwe zichtbaar maken (industrieel, agrarisch, militair en archeologisch) en zal complementair moeten zijn aan de canon van Ede. Educatie en beleving (interactief) zijn kernbegrippen. Verschillende Edese musea hebben interesse getoond in een huisvesting in Ede-Oost. Voor het ‘exposeum’ worden de musea uitgedaagd om deel te nemen aan een conceptuele, vernieuwende invulling van de museale functie op een manier die past bij het concept. Dit heeft gevolgen voor de huidige identiteit en vorm van de musea, maar het biedt de bestaande musea ook een kans om een kwaliteitsimpuls te genereren die recht doet aan de collectie en aan het verhaal van Ede en de Veluwe (zie bijlage). Voor de combinatie kunsthal met museale functie zijn verschillende vormen mogelijk. Een kunsthal met een kleine vaste collectie bijvoorbeeld. Of een kunsthal met een depot, waaruit bij iedere wisseltentoonstelling ter ondersteuning van de tentoonstelling een keuze gemaakt kan worden uit de vaste collectie. Vele invullingen zijn mogelijk en worden bij een haalbaarheidsonderzoek getoetst. De gemeente ziet cultuur zoals gezegd als één van de dragers voor de herontwikkeling van Ede-Oost. De culturele programmering heeft een grote betekening voor de Edese economie. Toerisme en leisure wordt steeds belangrijker. De verwachting is dat met de culturele programmering hierbij aanzienlijk kan worden bijgedragen. In de loop van 2008 zal het cultureel programma voor Ede-Oost nadere invulling gegeven kunnen worden. Vooruitlopend op dit cultureel programma worden als een eerste verkenning van de museale functie in Ede-Oost nu al vast twee mogelijke richtingen aangegeven: 1. met nadruk op cultureel erfgoed; 2. naast het bestaande cultureel erfgoed ook een accent op de verbeelding van het nieuwe.
- 10 -
3.1. Invulling van de museale functie in Ede-Oost met nadruk op cultureel erfgoed van Ede Een Cultureel Programma voor de ontwikkeling van Ede-Oost biedt bijvoorbeeld de volgende twee mogelijkheden voor Ede om zich te profileren: a) Ede als uitvalsbasis naar de Veluwe en b) het accent van cultureel erfgoed in relatie tot de natuur. Ede beschikt in potentie over een aansprekend cultureel erfgoed. Niet alleen aansprekend om te zien (dat ook overigens) maar vooral om wat mee te doen (militair, industrieel, archeologisch). Het culturele cluster en wat daar te beleven is berust op en vindt zijn inspiratie in dat wat eigen is aan de natuur én aan de cultuurhistorie van Ede. Kortom het geeft een uitdrukking aan het gebied waar je bent. Binnen dit culturele programma biedt een nieuw “exposeum” een rustpunt en tevens startpunt voor verder bezoek aan Ede inclusief de Veluwe. Met dit exposeum versterkt en vernieuwt Ede haar aantrekkingskracht voor toeristen, naast de dagjesmensen van de campings rond Ede ook mensen die gericht komen om het “verhaal van de Veluwe” te beleven. Dit exposeum kan – in de lijn van het beoogde Cultureel programma voor Ede-Oost – het accent leggen op het cultureel erfgoed van Ede in relatie tot de omliggende natuur. Het exposeum kan ook een brug slaan naar het nieuwe Ede, dat eveneens zichtbaar wordt in EdeOost: daarover gaat de volgende paragraaf. 3.2 Exposeum als verbinding tussen oud en nieuw Ede met nadruk op verbeelding van het nieuwe De museale functie in Ede-Oost kan een stap verder gaan dan alleen terugkijken naar het cultureel erfgoed. Het kan zich naast het behoud ook richten op de vernieuwing in Ede, een motto dat voor heel de herontwikkeling van Ede-Oost geldt. Voor de realisering van de nieuwe woonwijk van Ede-Oost zullen oude en nieuwe architectuur samen opgaan, net als in bijvoorbeeld elders oude pakhuizen worden geïntegreerd in de nieuwbouw van een woongebied. En voor heel het gebied van Ede geldt dat naast de lokale geschiedenis van de dorpen Ede, Lunteren, Bennekom enz. nu ook de grootstedelijke ontwikkeling van Ede als een 100.000+ gemeente in beeld komt, met bijvoorbeeld een nieuw winkelcentrum, een verdiepte spoorlijn en sloop en nieuwbouw van hele wijken. Naast het accent op het cultureel erfgoed in relatie tot de natuur van de Veluwe, kan het Exposeum in Ede-Oost met wisselende exposities ook aansluiten bij nieuwe trends en ontwikkelingen. Het kan een blik werpen op verleden én op toekomst van Ede, met aansprekende tijdelijke exposities op diverse terreinen. En ook de onderdelen van het cultureel erfgoed kunnen een verbinding krijgen met de huidige nieuwste ontwikkelingen, zoals de agrarische geschiedenis van de dorpen op de Veluwe met de plannen voor een Food Valley in deze regio. Zoals het oude havengebied van Rotterdam door de herontwikkeling tot Kop van Zuid wordt getransformeerd met zijn aantrekkelijk woon- en uitgaansgebied, en zoals Arnhem zich ontwikkelt van oude industriestad tot modestad, zo kan ook Ede zich verbinden aan een culturele beeldtenis. Het exposeum zou de materiele vertaling en vormgeving kunnen worden van dit beeld. Binnen Ede-Oost zal – althans volgens de ambitie van het Cultureel Programma voor Ede-Oost –een culturele cluster komen, waarin oud (herkenbaar) en zich vernieuwend Ede zich op een tot de verbeelding sprekende wijze zullen presenteren aan inwoners en bezoekers van Ede. Binnen dit cluster is ruimte voor presentaties, ontmoeting en vrijetijdsbesteding, op podia, in galerieën, in manifestaties; dit alles in combinatie met bezoek aan de natuur van de Veluwe. 3.3. Nadere uitwerking en voorbereiding van een exposeum Nadat de notitie over een cultureel programma voor Ede-Oost is besproken en vastgesteld zal ook verder worden gewerkt aan een nadere uitwerking van een mogelijk exposeum in Ede-Oost. Overwogen wordt om hiervoor een kwartiermaker aan te stellen. 3.4. Samenwerking met het Kröller Müller Museum In recente gesprekken met het Kröller Müller Museum zijn de mogelijkheden verkend om tot een nauwe samenwerking te komen. In de komende maanden zal het gesprek met het Kröller Müller Museum hierover worden voortgezet. In die opzet zou ook het Tegelmuseum als een zelfstandig museum goed passen in Ede-Oost. Het op één punt aanbieden van verschillende collecties kan het aantal bezoekers doen vergroten, zeker als er met een gecombineerd toegangskaartje voor de verschillende musea gewerkt kan gaan worden. - 11 -
4. Financiële paragraaf De reguliere subsidie aan de vier gesubsidieerde musea wordt gedekt uit de post hiervoor in de begroting. Daarnaast worden kleine incidentele subsidies aan de musea voor b.v. de inrichting van een tijdelijke expositie gedekt uit de lopende begroting (Middelen Continu Cultuur). Tot slot zijn de middelen voor een museumconsulent vanaf 2008 structureel in de begroting voorzien. Volgens de Nota Continu Cultuur berust de financiering van de activiteiten in de nota op drie pijlers: 1. derden, waarbij gedacht moet worden aan 'culturele' ondernemers die bijdragen aan de financiering van projecten, medefinanciering door andere overheden en projectfinanciering; 2. alternatieve aanwending van bestaande middelen: d.m.v. incidentele en structurele herschikking binnen bestaande programma-middelen; 3. nieuwe gemeentelijke middelen ten gunste van het programma Cultuur. De eerste pijler (derden) wordt waar mogelijk maximaal gebruikt. Voor het eerste spoor - de bestaande musea - moet bedacht worden dat de musea zèlf over weinig financiële armslag beschikken. Wel doen zij reeds waar mogelijk beroep op sponsors en vrijwilligers. De financiering vanuit andere overheden is beperkt. De provincie wil alleen bij zeer innovatieve projecten eventueel een bijdrage overwegen. Voor de realisering van een exposeum zal in eerste instantie worden gekeken naar de mogelijkheden binnen de exploitatie van Ede-Oost (zie collegeprogramma 2006-2010). Voor het tweede spoor zal nadrukkelijk samenwerking met de markt gezocht moeten worden. Gezien het voorgestane specifieke concept worden daar zeker mogelijkheden gezien. In de Programmabegroting 2008-2011 is een ontwikkelbudget toegekend voor een cultureel ontwikkelfonds. Met dit ontwikkelfonds wordt een nieuw cultureel aanbod onderzocht in met name Ede-Oost, het Enka-gebied en de Bospoort. Er liggen hier duidelijke kansen om een hoogwaardige culturele invulling te realiseren binnen het Masterplan EdeOost. In de Programmabegroting 2008-2011 zijn de daadwerkelijke investeringen vooralsnog pm geraamd. In gesprekken over haalbaarheid met de provincie en andere financiers is het vanuit cofinanciering belangrijk als gemeente Ede een substantiële startbijdrage te kunnen leveren. De vorming van een cultuurfonds vanuit incidentele meevallers in de komende jaren is daarom een goede opstap om, afhankelijk van de concrete invulling, straks plannen realistisch te maken. De tweede pijler (alternatieve aanwending) bied beperkt mogelijkheden. Bezien zijn de mogelijkheden om ‘oud voor nieuw” toe te passen. Waar voorgesteld wordt om Museum Oud Lunteren structureel extra subsidie te verlenen (zie uitgangspunt 1.6.) zou dit betekenen dat de beschikbare subsidie voor de drie andere musea met een zelfde bedrag zou afnemen. Daarmee komen zij direct in de problemen, omdat een groot deel van hun lasten vast liggen in kosten voor huisvesting en personeel. De derde pijler (nieuwe middelen) is een combinatie van het gebruik van incidentele meevallers te bestemmen voor het bovengenoemde culturele ontwikkelfonds enerzijds en de integrale afweging in de jaarlijkse perspectiefronde anderzijds. Voor het dat laatste zal in de afweging worden gebracht om vanaf 2009 de subsidie voor het Museum Oud Lunteren te verhogen van € 7.600 naar € 30.000 om het museum een basis te geven zich verder te kunnen ontwikkelen. Voorts is de mogelijkheid aanwezig, dat er een verzoek om een investeringssubsidie komt van het museum in verband met (eenmalige) mogelijkheid om aangrenzend eigendom te verwerven en zo het museum uit te kunnen breiden. Voor de structurele kapitaalslasten zijn slechts beperkt mogelijkheden in de lopende budgetten.
april 2008
- 12 -
Bijlage : Het verhaal van Ede en de Veluwe
- 13 -