Palfijnnieuws. Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV periodieke uitgave - oktober 2008 - afgiftekantoor Gent X - P409591
nieuwsbrief nr. 11
MRI-scanner van de nieuwste generatie claustrofobisch gevoel moet plaats ruimen
Editoriaal
Het AZ Jan Palfijn Gent AV is met de recent in gebruik genomen MRI-scanner eigenaar van het meest geavanceerde toestel in zijn soort in de Gentse regio. Niet alleen de scanner, maar ook de infrastructuur waarin de beeldvorming plaatsvindt, is volledig afgestemd op maximaal patiëntencomfort. In de zomer van 2008 werd de dienst Medische Beeldvorming van het Jan Palfijnziekenhuis grondig verbouwd voor het plaatsen van een scanner voor beeldvorming via magnetische resonantie. Het bijna zeven ton wegende toestel van de nieuwste generatie met een veldsterkte van 1,5 Tesla werd in een speciaal daarvoor omgebouwde ruimte geplaatst. “Gezien een MRI-onderzoek vroeger vaak geassocieerd werd met benauwdheid, claustrofobie en angst, hebben we bij de verbouwingen voor maximaal patiëntencomfort gekozen” vertelt dr. Nick Baelde, radioloog. “We zijn momenteel de enige plaats in Gent waar de patiënt tijdens het onderzoek rechtstreeks daglicht kan zien!” Niet alleen de ruimte, maar ook het toestel zelf zorgt voor een verhoogd gevoel van comfort. Door de moderne vormgeving en de grotere technische mogelijkheden kunnen momenteel de meeste onderzoeken worden uitgevoerd zonder dat het hoofd in de magneetbuis wordt geschoven. Radioloog Philippe Lagae: “De hoog performante scanner maakt een veel groter detectiebereik van het scanveld op het lichaam mogelijk doordat de receptoren van de signalen op meerdere vlakken kunnen worden aangesloten.” Ook akoestisch is het nieuwe toestel veel patiëntvriende-
lijker. “Door gebruik te maken van de meest geavanceerde technologie en maximale akoestische isolatie wordt het kloppend geluid, veroorzaakt door de snelle elektrische stromen in de spoelen, tot een minimum beperkt. Daar waar de oude modellen een schadelijk luid lawaai produceerden tijdens de scan, is een hoofdtelefoon bij het nieuwe toestel stricto senso niet meer nodig”, licht dr. Baelde toe. De hoofdtelefoon met muziek tijdens het onderzoek is er nog enkel om het de patiënt aangenamer te maken. VOOR EEN SCHERPERE KIJK Het grote voordeel van beeldvorming via MRI is dat het toestel in staat is gedetailleerde beelden te maken in alle mogelijke vlakken van de weke delen zoals spieren, pezen, inwendige organen en dit op een niet-invasieve manier. De visualisatie is veel scherper en weefselspecifiek waardoor de differentiatie van normale en afwijkende weefsels een stuk gemakkelijker wordt. Ook de lokalisatie is veel preciezer dan bij andere vormen van medische beeldvorming. Ten slotte heeft deze techniek het grote voordeel dat er geen gebruik gemaakt wordt van ioniserende stralen. Door de aankoop van de MRI-scanner en de toepassingsmogelijkheden behoort doorverwijzing van patiënten naar andere ziekenhuizen voor het AZ Jan Palfijn Gent AV tot het verleden. De dienst Medische Beeldvorming van het ziekenhuis stelt zich ook bij deze nieuwe dienstverlening als doel hoogkwalitatieve onderzoeken uit te voeren en steeds tijd vrij te maken voor overleg met de doorverwijzende arts.
Als ziekenhuis streven we ernaar vernieuwend en toonaangevend te zijn. De aanschaf van een ultramoderne MRI-scanner is hier een perfect voorbeeld van. We zijn ook continu bezig ons te wapenen tegen de uitdagingen van het heden en van de toekomst. Eén van die uitdagingen is obesitas. Een steeds groter wordend deel van de bevolking kampt met gewichtsproblemen en de eruit voortvloeiende gezondheidsrisico’s. Die evolutie dient op een verantwoorde wijze aangepakt te worden. Daarom wordt een programma rond gewichtszorg opgestart. Het programma biedt zowel groepssessies als operatieve ingrepen aan om zo een medisch verantwoorde verzorging op (mensen)maat aan te kunnen bieden voor wie lijdt onder zwaarlijvigheid. We hanteren daarbij een multidisciplinaire aanpak, zodat verschillende specialisten de patiënt vanuit meerdere invalshoeken kunnen informeren en begeleiden. Modernisering, expertise, menselijkheid en multidisciplinariteit zijn dan ook kernbegrippen in ons beleid. Zo streven wij naar een moderne en kwalitatieve zorgverlening op mensenmaat, waarbij maatschappelijke problemen op een verantwoorde en degelijke manier worden aangepakt. Geert Versnick voorzitter
Meer info: dienst Medische Beeldvorming, afdeling MRI, 09 265 13 10
1
Palfijnnieuws. Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV
nieuwsbrief - 11 - oktober 2008
Vooruitstrevend hygiënebeleid Het nieuw strategisch plan voor ziekenhuishygiëne van het Jan Palfijnziekenhuis vertrekt vanuit het bestaande kwaliteitssysteem. Het beleid voor ziekenhuishygiëne is hiermee geen losstaand gegeven, maar is structureel en preventief opgevat en uiterst bruikbaar doordat het werd gekoppeld aan een uitgewerkt procesmanagement. Volgens het KB van 26 april 2007 dient er in elk ziekenhuis een algemeen strategisch plan voor ziekenhuishygiëne te bestaan dat wordt goedgekeurd door het intern Comité voor Ziekenhuishygiëne. Met een ‘frisse kijk’ en veel pragmatisme startte verpleegkundig-ziekenhuishygiënist Jo Lootens in dit kader met de uitwerking van een vooruitstrevend hygiënebeleid. Jo Lootens: “Het ziekenhuis beschikte reeds over een degelijk kwaliteitssysteem waarbij de procesbeheersing duidelijk in kaart was gebracht. Het hygiënebeleid hebben wij volledig geïntegreerd in dit bestaande kwaliteitssysteem. Het grote voordeel hiervan is dat er op deze manier eenduidige processen met betrekking tot hygiëne onmiddellijk implementeerbaar en hanteerbaar werden voor alle diensten.” De werkwijze resulteerde in een kwaliteitshandboek voor ziekenhuishygiëne, een bruikbaar instrument dat momenteel enkel in het Jan Palfijnziekenhuis aanwezig is en dat de structuur van het hygiënebeleid bepaalt. Aangezien het procesmanagement, het uitwerken van procedures, aan deze structuur werd gekoppeld kunnen er ook resultaatsmetingen van het hygiënebeleid gebeuren. Het bleef niet alleen bij theorie. Er werden op de afdelingen interne audits
geörganiseerd met betrekking tot ziekenhuishygiëne. De procedures werden allemaal gecheckt en er gebeurde een zelfevaluatie. Op basis van al deze acties werden verbeterprocessen geformuleerd die in het kwaliteitshandboek werden opgenomen. Daarmee is het hygiënebeleid in het AZ Jan Palfijn Gent AV een dynamisch proces. De belangrijkste troeven zijn de raadpleegbaarheid van de processen via het intranet, de universele ingebruikname op alle diensten en het preventief karakter. Ook andere ziekenhuizen toonden reeds interesse in de manier waarop dit hygiënebeleid verloopt en leidt tot een betere zorg voor de patiënt.
Zaalplanning Operatiekwartier geoptimaliseerd Een klein jaar geleden werd in het Operatiekwartier van het AZ Jan Palfijn Gent AV gestart met het gebruik van een gesofisticeerd planningsprogramma. De mogelijkheden voor een optimaler beheer van het OK zijn hierdoor een stuk verhoogd in het voordeel van chirurg en patiënt. Het plannen en beheren van een Operatiekwartier is een zeer complexe aangelegenheid waarbij heel wat partijen betrokken zijn. Het Jan Palfijnziekenhuis investeerde in een nieuw planningsprogramma ter ondersteuning van deze ingewikkelde en continue opgave. Uit de evaluatie van het systeem na een jaar blijken de vele voordelen, niet alleen op beleidsvlak, maar ook voor de arts en zijn patiënt. Sinds de invoering van het planningssysteem kunnen artsen met een token zelf elektronische boekingen van operaties invoeren vanuit de polikliniek of vanuit hun privépraktijk, al naargelang de behoefte. Elk specialisme krijgt hiertoe toegewezen tijden. Om een goede planning en opvolging te garanderen, worden alle handelingen binnen het traject van een operatie geregistreerd met het tijdstip waarop ze plaatsvinden. Via een overzichtsscherm waarop in ‘real time’ de ingrepen en handelingen te zien zijn, kunnen ook de verpleegafdelingen volgen waar in het traject hun patiënt op dat moment zit en familie hieromtrent beter informeren. De registratie zorgt er bovendien voor dat er statistische verwerkingen mogelijk zijn, waardoor het planningsprogramma een geschikt beleidsmiddel is om het
2
zaalgebruik in het Operatiekwartier te optimaliseren. Maar het planningsprogramma biedt nog meer mogelijkheden. Zo zal er in een volgende fase voor elke ingreep ook een registratie gebeuren van alle gebruikte materialen, toestellen en medicatie. Deze registratie maakt het mogelijk ook het materiaalverbruik beter op te volgen en bij te sturen.
Palfijnnieuws. Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV
nieuwsbrief - 11 - oktober 2008
Neonatologie in Vlaanderen een vergelijking tussen niet-intensieve diensten Sinds meer dan 20 jaar verzamelt het SPE (Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie) gegevens over bevallingen in Vlaanderen. Sinds 2001 werd hier ook een pediatrisch-neonatologisch luik aan toegevoegd, waarbij specifiek gegevens over de pasgeborene en de eventuele opname op de dienst Neonatologie verzameld worden. Dr. Philippe Jeannin, diensthoofd Pediatrie-Neonatologie in het Jan Palfijnziekenhuis, is lid van de Wetenschappelijke Commissie van het SPE en stelt op het European Congress of Perinatal Medicine een poster voor met als titel ‘Medium Level Neonatal Care in Flanders’. “Het is vanuit mijn interesse voor de neonatologie dat mij gevraagd werd lid te worden van deze Commissie” vertelt dr. Jeannin. “Mij interesseerde het vooral een vergelijking te maken tussen de niet-intensieve N*-diensten.” Het SPE verzamelde over de jaren heen gegevens over meer dan één miljoen bevallingen. Al deze gegevens werden vrijwillig en volledig anoniem ingezameld en geven een heel goed beeld over wat in Vlaanderen gebeurt. In totaal worden elk jaar een 50.000-tal kinderen geboren in materniteiten zonder neonatale intensieve zorg eenheid (NICU).
Hiervan worden iets meer dan vijftien procent opgenomen op N* en anderhalf procent op NICU. Dr. Jeannin: “Er zijn echter enorme verschillen tussen de verschillende ziekenhuizen, waarbij sommige ziekenhuizen zelfs meer dan dertig procent van hun pasgeborenen op N* opnemen. Bij grondig nazicht blijkt dit voor een flink stuk te wijten aan een beleid waarbij een kind dat geboren wordt na een sectio, of een kind dat fototherapie nodig heeft op Neonatologie opgenomen wordt. Rooming-in, zoals ook bij ons gebeurt, vermijdt een dergelijke opname.” Ook het effect van meerlingen, IVF en de sociale context werd nagekeken. Een groter aantal meerlingen en een groter aantal IVF-patiënten blijken weinig tot geen invloed te hebben op het percentage opnames. “Wat wel duidelijk is,” stelt dr. Jeannin, “is dat hoe hoger de scholingsgraad van de moeder is, hoe lager de kans op opname op Neonatologie (N* of NICU). Dit werd heel duidelijk toen ik een vergelijking maakte met een ziekenhuis dat ongeveer evenveel bevallingen en een identiek opnamebeleid heeft, maar waar de scholingsgraad van de moeder duidelijk hoger ligt dan bij ons. Het aantal opnames ligt bij hen meer dan veertig procent lager.”
Nieuwe gezichten Fabrice Dubrulle
Sinds 1 augustus 2008 vervoegt plastisch chirurg Fabrice Dubrulle het artsenkorps van het Jan Palfijnziekenhuis. Na het behalen van het diploma van arts in de genees-, heel- en verloskunde in juli 2000, specialiseerde dr. Fabrice Dubrulle zich aan de Gentse Universiteit in de plastische, esthetische en reconstructieve heelkunde en werd vervolgens drie opeenvolgende jaren eerste op het Examen Collegium Chirurgicum Plasticum. Tijdens die opleiding besteedde hij bijzondere aandacht aan de borstchirurgie. Naast tal van wetenschappelijk werk en publicaties, heeft de arts als gastspreker ook heel wat congressen op zijn palmares staan. Na twee jaar stage in het AZ Sint-Lucas in Gent, deed dr. Dubrulle gedurende zes jaar verder ervaring op in het UZ Gent, waarvan de laatste vier jaar op de dienst Plastische Heelkunde. In het AZ Jan Palfijn Gent AV zal dr. Dubrulle zich toeleggen op de algemene plastische en esthetische heelkunde, alsook de microchirurgie. In het bijzonder zal hij zijn bijdrage leveren bij de uitbouw van de ‘Borstkliniek’ door de mogelijkheid van borstreconstructies aan te bieden. Hierbij gaat het om reconstructies met lichaamseigen weefsel, met de DIEAP (Deep Inferior Epigastric Artery Perforator) flap als gouden standaard.
3
Palfijnnieuws. Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV
nieuwsbrief - 11 - oktober 2008
Oncologische revalidatie psychisch en fysisch sterker worden Nieuwe gezichten Tom Bovyn
Het Jan Palfijnziekenhuis werkte een totaal nieuw aanbod uit voor oncologische revalidatie van (ex-) kankerpatiënten. Het programma beoogt een betere levenskwaliteit voor de herstellende patiënt, zowel op fysisch als psychosociaal vlak, met de steun van lotgenoten.
Het team gynaecologen van het AZ Jan Palfijn Gent AV werd sinds augustus 2008 uitgebreid. De nieuwe arts, dr. Tom Bovyn uit Drongen, behaalde in 2003 het einddiploma van ziekenhuisarts aan de universiteit van Gent. Zijn opleiding in de Gynaecologie en Verloskunde vervolgde hij in het Sint-Jan in Brugge, het UZ van Gent, het ZOL in Genk en het MCRZ in Rotterdam. Naast het geven van voordrachten en enkele publicaties, deed de gynaecoloog praktijkervaring op tijdens een Erasmusuitwisseling in Duitsland en in het Labo CRI Mariën in Zwijnaarde. Dr. Tom Bovyn bezit getuigschriften voor STAN-foetale monitoring en echografie. Zijn interesses liggen voornamelijk op vlak van complexe benigne pelviene aandoeningen en prolapsproblemen. Binnen het ziekenhuis zal hij de urogynaecologie als een subspecialiteit binnen de gynaecologie verder uitbouwen in een multidisciplinair team.
Zoals algemeen geweten is kanker een erg ingrijpende ziekte waarvan de behandeling veel vergt van de patiënt. Na de primaire behandeling blijft de fysieke conditie beperkt. De patiënt blijft klachten hebben over vermoeidheid en vindt moeilijk zijn evenwicht terug, zowel op emotioneel, sociaal als relationeel vlak. Daarom stelde het Jan Palfijnziekenhuis een revalidatieprogramma op dat gericht is op het verbeteren van de levenskwaliteit en het functioneren van de patiënt. Het oncologisch revalidatieprogramma is opgebouwd rond twee belangrijke invalshoeken: een fysieke component en een psychosociale component. De fysieke training is vooral gericht op enerzijds algemene conditieverbetering en anderzijds op relaxatie, ademhalingsoefeningen, stretching en lichaamsbewustwording. In het psychosociale luik worden een aantal voorlichtingsbijeenkomsten gehouden van diverse aard. Er wordt ingegaan op ‘hoe omgaan met eigen ziekte’ en de neveneffecten of gevolgen van de ondergane behandeling worden besproken. Er is vorming rond vermoeidheid, voeding na kanker, verantwoord trainen, complementaire zorg, enz. Maar ook concrete informatie rond tewerkstelling, verzekeringen en leningen wordt verstrekt. SAMEN VOORUIT Een belangrijk onderdeel van het programma is het gestructureerd lotgenotencontact. In de moeilijke periode van ziekte vindt de zieke dikwijls de meeste steun bij personen die in eenzelfde situatie zitten. ‘Samen vooruit’ is dan ook het motto waaronder gewerkt wordt.
Vooraleer de patiënt wordt opgenomen in het programma gebeurt er een intakegesprek bij de psycholoog. Hierbij wordt nagegaan of de patiënt psychisch en sociaal in staat is om aan een groepsprogramma deel te nemen en gemotiveerd is om het ook vol te houden gedurende het volledige programma. Daarnaast is er ook aan het begin van het programma een beperkte inspanningsproef bij de cardioloog voorzien. Het revalidatieprogramma loopt over twaalf weken met twee sessies per week en wordt tweemaal per jaar georganiseerd.
Info: Leen Delbaere, coördinator, 09 224 86 59
Uren gewijzigd specialisme
arts
huidziekten
dr. D. Ostyn
gynaecologie
dr. T. Bovyn
plastische chirurgie
maandag
dinsdag
9:00-12:00
woensdag
donderdag
8:30-10:00 site 2
8:00-12:00 site 1
vrijdag
9:00-12:00
prof. dr. Ph. Van Trappen
8:30-12:30 oneven weken
dr. F. Dubrulle
14:00-18:00
8:30-12:30 9:00-11:30 tweewekelijks
Voor de laatste versies van de uurroosters voor poliklinische consultaties kan men ook steeds terecht op de website www.janpalfijn.be.
4
nieuwsbrief - 11 - oktober 2008
Palfijnnieuws. Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV
Minimaal invasieve heupchirurgie Het AZ Jan Palfijn Gent AV is internationaal gerenommeerd om de heupchirurgie die er wordt toegepast. Nu kan je in het ziekenhuis ook terecht voor een heupoperatie via de voorste toegangsweg. Deze toegangsweg is minimaal invasief met sneller en minder pijnlijk herstel voor de patiënt als gevolg. Voor het plaatsen van heupprotheses zijn meerdere toegangswegen mogelijk. Sinds juni 2007 legt dr. Geert Vandendriessche zich toe op een minimaal invasieve techniek via de voorste toegangsweg. Het gebruik van de voorste toegangsweg is één van de oudste manieren om het heupgewricht te bereiken en werd vroeger voornamelijk in de kinderorthopedie gebruikt. Recent wordt deze toegangsweg dus ook gebruikt voor het plaatsen van een heupprothese. Langs een beperkte huidinsnede aan de voorzijde van de dij kan het heupgewricht langs een natuurlijk scheidingsplan tussen de spierplannen (naar binnen de kleermakersspier en naar buiten de spanner van het peesblad van het bovenbeen) bereikt worden. Hierbij ligt de patiënt in ruglig. “Dit zorgt niet alleen voor een kleinere huidinsnede,” legt de geneesheer uit, “er is ook geen beschadiging van spieren en andere weke delen en er is weinig
bloedverlies. Bovendien veroorzaakt de ingreep minder postoperatieve pijn en is er een snellere revalidatie.”
Gewichtszorg in Jan Palfijn een overwogen aanpak In juni 2008 besliste het Jan Palfijnziekenhuis om van start te gaan met een programma rond gewichtszorg. Verantwoord werken rond ‘gewicht’ is de hoofddoelstelling. De multidisciplinaire begeleiding via groepssessies is gericht op een blijvende gedragsverandering in eet- en bewegingsgewoontes. Indien nodig worden ook de chirurgische mogelijkheden voor de patiënt bekeken. Het programma Gewichtszorg wil vanuit een medisch verantwoorde, multidisciplaire benadering de gewichtsproblematiek bij een patiënt behandelen. Bij de behandeling wordt aandacht besteed aan zowel de oorzaken als de gevolgen van gewichtsproblemen. Het doel is een blijvende gedragsverandering bij de patiënt te bereiken inzake voeding en beweging. Om hierin te slagen wordt de patiënt begeleid door een arts, een diëtist, een kinesitherapeut en een psycholoog. “We onderscheiden bij onze aanpak een drietal groepen op basis van het BMI, waarbij we telkens op andere aspecten focussen”, legt Carla Amend, coördinator van het project Gewichtszorg, uit. “Voor patiënten met een BMI van 26 tot 35, ligt de nadruk op voedingsadvies, bewegingsadvies en gedragsverandering via een groepsprogramma. Bij een patiënt met BMI tussen 36 en 40, die ook met bijkomende aandoeningen te kampen heeft, zullen we eerder een operatieve ingreep overwegen, met een postoperatieve individuele begeleiding. Ook wanneer de BMI hoger ligt dan 40, wordt een operatieve ingreep met postoperatieve individuele begeleiding voorgesteld. Toch willen we ons niet alleen beperken tot de obesitasproblematiek. Ook patiënten die er niet in slagen om in hun eentje wat overtollige kilo’s weg te werken, kunnen hierbij door ons begeleid worden.” CONSERVATIEF OF OPERATIEF Het groepsprogramma is er voor mensen die niet in aanmerking komen of niet kiezen voor een chirurgische ingreep. De sessies in groep bestaan maximum uit tien deelnemers. Carla Amend : “We zijn overtuigd van de positieve stimulans
van lotgenoten, zeker op vlak van langetermijnresultaten. Het motto van de groepssessies luidt dan ook ‘verantwoord gewicht verliezen én volhouden’.” De thema’s die aan bod komen tijdens het groepsprogramma zijn ondermeer de bewustwording van het eetgedrag en het op zoek gaan naar alternatieven voor foutieve eetgewoontes. Er worden manieren besproken en aangereikt om met moeilijke en uitlokkende situaties te leren omgaan. Aangezien spanningen en stresssituaties vaak leiden tot het hervallen in slechte eetgewoontes, wordt ook hieraan de nodige aandacht besteed. Patiënten die onvoldoende baat hebben bij een conservatieve benadering zoals voorzien in het groepsprogramma en die in aanmerking komen, kunnen operatief behandeld worden. De verschillende mogelijkheden worden dan met de arts individueel besproken. Voor en na de ingreep kunnen de patiënten door het team begeleid worden op het vlak van voedingspatroon, fysieke conditie en levensgewoontes.
Info: Carla Amend, coördinator, 09 224 86 94
5
Palfijnnieuws. Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV
nieuwsbrief - 11 - oktober 2008
Cataractchirurgie oog voor vooruitstrevende technieken Sinds eind mei dit jaar is de dienst Oogziekten uitgerust met een nieuw phaco-emulsificatietoestel voor cataractoperaties. Het toestel van de nieuwste generatie is het eerste in de Gentse regio en zorgt voor een sneller herstel bij de patiënt met minder nood aan postoperatieve brilcorrectie. Cataract is een ‘vertroebeling’ van de lens waardoor het zicht minder scherp wordt en de kleuren minder intens. Door een correctie van de refractie- of brekingsafwijkingen van het oog kan men cataract operatief behandelen. De behandeling kende de laatste decennia een enorme evolutie. Daar waar men zich vroeger richtte op een louter herstel van het gezichtsvermogen en de troebele lens soms in zijn geheel verwijderde, is de cataractchirurgie geëvolueerd tot een refractieve procedure. De ingreep is tegenwoordig minimaal invasief en de chirurg kan bovendien met meerdere factoren - zoals het astigmatisme (de manier waarop de ronding van de cornea afwijkt) en de optische eigenschappen van dit hoornvlies - rekening houden. Het Jan Palfijnziekenhuis investeerde in de lente van 2008 in de meest geavanceerde techniek voor cataractchirurgie. “Met dit nieuwe toestel werd de microincisie cataractchirurgie in Gent geïntroduceerd. Het toestel biedt de mogelijkheid om de cornea-incisie te verkleinen van de normale 3,2 millimeter tot onder de 2 millimeter” aldus dr. Van Nieuwenhove, oogarts. De micro-incisie cataractchirurgie, kortweg de MICS, laat de chirurg toe ultrasonische verstuivingen of phaco-emulsificaties uit te voeren, zonder de optische eigenschappen van de cornea te veranderen en dus ook geen astigmatisme te induceren.
De ingreep wordt sinds mei in het Jan Palfijnziekenhuis toegepast met een insnede van 2,2 millimeter. “Het nieuwe phacotoestel is gebruiksvriendelijk en zeer efficiënt” stelt dr. Van Nieuwenhove. “Dit heeft een nog sneller herstel van de visus na de ingreep tot gevolg. De patiënt is bovendien postoperatief minder afhankelijk van brilcorrecties.”
Psychogeriatrie Op 22 mei 2008 kreeg het Jan Palfijnziekenhuis de officiële erkenning binnen voor de dienst Psychogeriatrie. De dienst betekent een verdere gespecialiseerde uitbouw van het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt. Voornamelijk de interactieve en stimulerende aanpak op de Psychogeriatrie maken de terugkeer van de patiënt naar het thuismilieu mogelijk. Met 122 bedden voor geriatrische patiënten beschikt het AZ Jan Palfijn Gent AV over een jarenlange en stevige expertise in geriatrische zorgverlening. Deze ervaring leerde het ziekenhuis dat er een reële nood was aan een aangepaste begeleiding van patiënten boven de 65 jaar met stoornissen op psychisch of cognitief vlak. Daarom werd een afdeling Psychogeriatrie opgericht met 23 bedden. In het voorjaar van 2008 werd de afdeling, die intussen bijna een jaar operationeel was, doorgelicht door het Vlaams Agentschap Inspectie. De bevindingen waren zeer positief en op basis hiervan werd de erkenning van de dienst Psychogeriatrie betekend. STIMULERENDE AANPAK “De problematiek bij de patiënten op de dienst is voornamelijk dementie met gedragsproblemen enerzijds en depressie of een psychose anderzijds”, aldus dr. Guido Sieben die instaat voor de medische leiding van de dienst. “De multidisciplinaire behandeling is gericht op maximale bevordering van de zelfredzaamheid van de patiënt met het doel een terugkeer naar het thuismilieu of een rusthuis mogelijk te maken.” De dienst streeft ernaar de patiënt centraal te stellen en garant te staan voor een warme en integrale kwaliteitszorg ten einde aan alle noden van de patiënt te voldoen. Wekelijks vindt er een bespreking plaats waarbij er overleg is om-
6
trent elke patiënt tussen de arts, hoofdverpleegkundige, kinesitherapeut, ergotherapeut, sociaal assistente en psychologe. De maaltijden worden in buffetvorm aangeboden in een gemeenschappelijke leefruimte, om het sociaal contact onder de patiënten te bevorderen. De begeleiding met activiteiten uit het dagelijks leven (ADL) fungeert als belangrijke aanvulling om het dagelijks levensritme van de bejaarde patiënt zoveel mogelijk te behouden. Deze aanpak zorgt ervoor dat zo’n tachtig procent van de patiënten na gemiddeld bijna drie maanden opname naar hun (rust)huis terug kunnen keren. In ongeveer negentig procent van de gevallen worden ze bij de voorbereidingen hiertoe bijgestaan door de Sociale Dienst.
nieuwsbrief - 11 - oktober 2008
Palfijnnieuws. Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV
Babyvriendelijk Ziekenhuis trekt meer jonge mama’s aan Het aantal geboortes in het Jan Palfijnziekenhuis neemt dit jaar sterk toe. Begin september werd op het vernieuwde Verloskwartier de duizendste baby van 2008 verwelkomd. Het aantal bevallingen ligt hiermee een stuk hoger dan in 2007. Het label Babyvriendelijk Ziekenhuis, dat het AZ Jan Palfijn Gent AV in maart 2008 mocht ontvangen, bepaalt mee de keuze van de mama’s. Toen de vroedvrouwen begin september 2008 de duizendste baby verwelkomden op de Materniteit van het AZ Jan Palfijn Gent AV, telde de afdeling reeds tweehonderd bevallingen meer dan begin september 2007. “Geen wonder dat steeds meer mama’s kiezen voor het Jan Palfijnziekenhuis om er te bevallen. De laatste jaren werd heel wat energie gestoken om de afdeling Moeder en Kind van het ziekenhuis te moderniseren en de zorgen te optimaliseren”, aldus Wim Decleer, medische diensthoofd Gynaecologie. Het Verloskwartier werd een tweetal jaar geleden volledig vernieuwd met de nadruk op comfort en een warme uitstraling. De arbeidsverloskamers werden zo ingericht dat zowel de voorbereidende arbeid als de geboorte in dezelfde ruimte kunnen plaatsvinden. Bovendien kan de mama er tijdens of na de arbeid ook een relaxatiebad nemen of kiezen om onder water te bevallen. Allemaal elementen die bijdragen aan een patiëntgerichte zorg. Maar bevallen in het Jan Palfijnziekenhuis heeft voor moeder en kind nog meer voordelen. Met de titel Babyvrien-
delijk Ziekenhuis, is men er als mama zeker van dat de zorg voor de baby voldoet aan de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie en UNICEF. De Materniteit is de enige in Oost-Vlaanderen die deze titel draagt en daarmee alle kansen op een optimale gezondheid voor de pasgeborene garandeert. In tegenstelling tot vele andere ziekenhuizen, kan een premature baby bovendien onder geoptimaliseerde omstandigheden op de dienst Neonatologie van het ziekenhuis zelf verzorgd worden. De afdeling Neonatologie kan door de aankoop van een gesofisticeerd beademingstoestel (CPAP) namelijk een betere opvang van premature baby’s garanderen. Daar waar andere ziekenhuizen alle baby’s met een geboortegewicht minder dan 1.500 gram en 32 zwangerschapsweken reeds doorsturen naar een dienst voor intensieve zorgen (NICU - Neonatale Intensive Care Unit), verzorgt het AZ Jan Palfijn Gent AV premature baby’s op de eigen afdeling Neonatologie vanaf 30 weken en 1.000 gram. De jonge moeders op de Materniteit kunnen hierdoor hun pasgeborene van heel dichtbij blijven volgen, wat de band moeder-kind zeker ten goede komt. Als Babyvriendelijk Ziekenhuis legt men op de Materniteit niet alleen de nadruk op de gezondheid van de baby, maar ook op het principe van skin-to-skin-contacten tussen ouders en baby na de bevalling. Ook de aanwezigheid van het Fertiliteitscentrum dat eind 2007 met de meest gesofisticeerde apparatuur werd voorzien, draagt bij aan het groeiend succes van de afdeling Moeder en Kind van het Jan Palfijnziekenhuis.
Doorverwijzing naar de Ombudsdienst In de praktijk is duidelijk te merken dat een patiënt die naar het ziekenhuis wordt doorverwezen door zijn huisarts, ook vaak feedback geeft aan zijn huisarts over de opname of raadpleging. Deze feedback komt echter niet steeds terug terecht bij de betrokken ziekenhuisdienst. Omdat klachten een belangrijke bron zijn voor verbeteringsacties op vlak van de kwaliteit van de zorgverlening, is dit vaak een gemiste kans. Doorverwijzing van de patiënt met klachten naar de Ombudsdienst door de huisarts, kan hierin een belangrijke positieve bijdrage betekenen. De laatste tijd werden heel wat acties ondernomen om de toegankelijkheid van de Ombudsdienst van het AZ Jan Palfijn Gent AV verder te vergroten. Eén van de belangrijkste was de ontdubbeling van de ombudsfunctie in het voorjaar van 2008. Het ziekenhuis stapte hiermee af van een fenomeen dat nog in heel wat ziekenhuizen terug te vinden is: de ombudspersoon die zijn functie combineert met een andere functie binnen het ziekenhuis. Het ziekenhuisbeleid wil hiermee het belang van een goede klachtenbehandeling onderkennen in functie van een kwalitatieve zorgverlening en patiëntenrechten in het algemeen. De nieuwe ombudspersoon Valerie Balcaen, is dagelijks (behalve op woensdag) te bereiken op 09 224 88 11 of via mail: ombudspersoon@janpalfijngent.be
7
Palfijnnieuws. Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV
nieuwsbrief - 11 - oktober 2008
Workshop rond indicaties voor MRI Op 22 november 2008 organiseren de radiologen van de dienst Medische Beeldvorming van het Jan Palfijnziekenhuis een workshop voor huisartsen rond beeldvorming op basis van magnetische resonantie. De radiologen brengen er een concreet overzicht van de verschillende indicaties voor MRI vanuit de verschillende medische invalshoeken. Ook de voordelen en de ethische aspecten van het topic komen aan bod. Bovendien is er als afsluiter een rondleiding op de volledig nieuwe MRI-afdeling van het Jan Palfijnziekenhuis, waar het meest recente toestel in de Gentse regio staat. Accreditering voor de workshop wordt aangevraagd. Een volledig programma met uitnodiging voor het ontbijt en de workshop, wordt persoonlijk naar de huisartsen in de zorgregio van het ziekenhuis toegestuurd. Voor meer informatie kan men ook terecht bij de afdeling MRI op 09 265 13 10.
Colofon Palfijnnieuws is het blad van het Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn Gent AV Verantwoordelijke uitgever Geert Versnick Henri Dunantlaan 5, 9000 Gent Telefoon 09 224 71 11 www.janpalfijn.be Coördinatie Nicole Claeys
[email protected] Fotografie Aorta - Caroline Vincart
8
Rouwzorg en rouwbegeleiding belangrijke pijlers in de palliatieve zorg
De palliatieve fase is niet alleen voor de patiënt moeilijk, ook voor hen die hem omringen is het zeer emotioneel en ingrijpend. Om die reden hecht het team van de Palliatieve Zorgeenheid van het AZ Jan Palfijn Gent AV veel belang aan de rouwzorg bij naasten en nabestaanden. Mensen die geconfronteerd worden met een verlies ervaren vaak intense, verwarrende gevoelens. ‘Zorg op mensenmaat’ betekent op de Palliatieve Zorgeenheid ook dat met deze gevoelens rekening wordt gehouden in het zorgproces. “Rouwbegeleiding en rouwzorg starten al van bij de opname, bij zowel patiënt als bij familie en vrienden”, aldus Els Bosschem, sociaal verpleegkundige op de dienst. “Het is een zeer belangrijk onderdeel van de psychosociale begeleiding dat door het volledige team wordt gedragen. Het betekent dat we oog hebben voor afscheid nemen, verdriet, een gesprek hierover mogelijk maken, enzovoort.” Op de Palliatieve Zorgeenheid van het Jan Palfijnziekenhuis schenkt men aandacht aan zeer diverse aspecten van nazorg. Annie (verpleegkundige): “De patiënt verblijft de vierentwintig uur na overlijden nog op de kamer. Zo kunnen nabestaanden afscheid nemen op de plaats waar ze met de patiënt de laatste dagen hebben doorgebracht. We zetten kaarsen op de kamer, verse bloemen, eventueel tekeningen van kinderen of kleinkinderen, knuffels, ... We betrekken de familie - indien zij dit wenst - ook nauw bij de lijktooi, de kledijkeuze, ... Soms bieden we zelfs ondersteuning om de afscheidsplechtigheid te organiseren.”
Indien gewenst wordt er samengewerkt met de intercultureel bemiddelaarster, zodat ieder volgens zijn waarden, normen en rituelen kan afscheid nemen. “Er probeert steeds iemand van het team de afscheidsplechtigheid bij te wonen”, vertelt Els Bosschem. Maar daar houdt het niet op. Enkele maanden na het overlijden organiseert de eenheid een herdenkingsavond voor familieleden. Een jaar na het overlijden wordt nog een kaartje naar hen gestuurd. Voor langdurige rouwbegeleiding wordt er doorverwezen. KINDEREN EN ROUW Ook voor kinderen die betrokken zijn in het rouwproces, hebben de medewerkers van het zorgteam bijzondere aandacht. Er zijn twee rouwkoffers aanwezig met o.a. leesboeken over rouw, knuffels, knutselmateriaal, ... Er werd door het team een boekje samengesteld voor ouders en grootouders waarin zij geïnformeerd worden over hoe kinderen omgaan met rouw en hoe je hen hierbij kan begeleiden. Er zijn eveneens werkboekjes aanwezig voor kinderen en jongeren zelf. Ook het CLB en de school worden vaak betrokken in de rouwbegeleiding van het kind, zeker wanneer het over een ouder gaat.