Paddenstoelenexcursie in het Warmonderbos Door: Maddi Ferket en Paul Venderbosch Als we op zaterdag 4 oktober verzamelen bij de ingang verzorgt Co Mesman eerst een inleiding. Hij vertelt de niet-leden wat over de vereniging en ook dat het droog is geweest en dat we daardoor waarschijnlijk niet zo heel veel paddensto elen gaan zien. Tijdens een vorige excursie werden er op dezelfde plek maar circa 30 s oorten geteld nadat het droog was geweest. Paul Venderbosch vertelt over het jubileumboek dat is uitgegeven met het 20-jarig bestaan: ‘Gebied en der Wijs’. Daarin staan 24 natuurgebieden in De Bollenstreek beschreven. Het is verkrijgbaar bij KNNV afdeling Bollenstreek, ook via de website.
Enkele deelnemers van de paddenstoelexcursie in het Warmonderbos (Jos van Schie)
We staan eerst nog even stil bij de zwam bij de parkeerplaats aan de linkerkant in een Beuk, de Pruikzwam. Deze is erg indrukwekkend om te zien. Als we het bos inlopen zien we eerst een inktzwammetje, het is niet duidelij k te zien of het een Hazenpootje of een Plooirokje is. De Kleine aardappelbovist zien we, deze is zacht vergeleken bij de Gele aardappel bovist, die harder is. De Gele aardappelbovist lopen we even later tegen het lijf. Agaat raadt aan om het verschil tussen het hard en zacht van de aardappelbovisten even te voelen om het goed te kunnen onderscheiden. We zien een franjehoed, die inderdaad aan de hoed een franjeachtig randje heeft. Er wordt een mooie foto van gemaakt, een geplukte liggende naast een staande
franjehoed. Zo is op de foto in één opslag de boven- en onderkant te zien. Als we verder lopen zien we de Glimmerinktzwam, die zo heet omdat er in het jonge stadium een soort suikerkorreltjes op te zien zijn. Dan een tonderzwam, het is niet altijd goed te zien of het de Platte of de Dikrandtonderzwam is, dit is eigenlijk alleen goed te zien als je hem doorsnijdt. Op een boomstronk komen we verschillende soorten tegen, het Gewone elfenbankje met de buisjes, maar ook het Fopelfenbankje, die er van bovenaf hetz elfde uitziet, maar lamellen heeft. Deze twee soorten elfenbankjes komen uit verschillende families. Op dezelfde boomstronk is ook een korstzwam te vinden. W e zien ook het Plooivlieswaaiertje. Dit heeft een geplooid hoedje. Op een andere dode boomstronk zien we het myc elium (zwamvlok) van de Honingzwam lopen, een parasiet. Je ziet dat het myc elium helemaal in de boom verweven is. Aan de buitenkant van een boom is vaak niks te zien, maar als de Honingzwam eenmaal bij een boom te zien is heeft hij met zijn mycelium de boom van binnen vaak al ontzettend aangetast. Het zijn meestal wel al zwakke of zieke bomen waar de Honingzwam vat op krijgt. De Honingzwam doodt meerdere soorten bomen. Co vertelt vervolgens een verhaal over het mycelium van de Honingzwam dat licht zou geven in het donker. Soldaten plakten het daarom vroeger op hun helm. Er ontstaan dan ideeën om een volgende excursie ‘by night’ te doen in het Warmonderbos. Vervolgens zien we het Roestbruin kogelzwammetje, kleine ronde bruine balletjes op een stuk dood hout, en de Witte bultzwam die op het Elfenbankje lijkt. Dan komen we iets heel moois tegen waar we met zijn allen wel even bij stil staan. Het ei, ook wel heksenei genoemd, van de Grote stinkzwam. Co maakt er een mooie doorsnede van waarin je de stinkzwam in wording goed kan zien, omgeven door een gelei-laag. Hij stinkt nu overigens nog niet. De Scherpe collybia zien we, al weten we in eerste instantie niet zek er of het de scherpe is. Er wordt door een paar mensen geproefd en na even kauwen proef je inderdaad een peperachtige smaak, waardoor we kunnen vaststellen dat het de ‘Scherpe’ coll ybia is. En de Paarse knopzwam (een beetje verdroogd) die met een loepje mooi te zien is. Ook zien we de Reuzenzwam op een omgevallen boom. Dit is een parasiet en hij komt vaak voor onderaan beuken. De vraag is of de boom is omgevallen door de komst van de zwam, of dat de zwa m in en op de boom is gekomen nadat hij omgevallen is? Het doet mij denken aan de kip of het ei. Dan de Grijze buisjeszwam en het Plooirokje. Er staan twee lieflijke Plooirokjes innig in elkaar gestrengeld langs de kant van het pad. Ook zien we de Hertenzwam. We komen een bosje Parelstuifzwammetjes tegen, Paul helpt de natuur een handje om de sporen te verspreiden en er komen aardige sporenwolkjes uit. Behalve de buisjeszwammen en de zwammen met lamellen heb je ook de bui kzwammen, die hun sporen in hun buik dragen, de gasteromyc eten. De Parelstui fzwam is er één van. We zien de Amethistzwam, die in streektaal ook wel Rodekoolzwam wordt genoemd. Alsof het nog niet moeilijk genoeg is al die namen, bestaat er in paddenstoelenland ook nog streektaal… een hoop gezwam dus.
Jan vertelt dat de Amethist afhankelijk is van water voor zijn kleur, hij is hygro-faan. De Plooivoetstuifzwam, een flinke stuifzwam met onderaan de steel een plooi, dit is goed te zien. Deze zwammen beginnen wit en worden later bruin. De Prachtvlamhoed, een mooie zwam, rood gevlamd. Dan zien we een schimmel waarvan we ver moeden dat het de witte vorm van Heksenboter is.
‘Heksenei’ van de Grote stinkzwam (Paul Venderbosch)
Co vertelt dat zwammen vaak op dezelfde plaats weer terug komen, omdat het mycelium dat daar onder de grond leeft zijn vruchten steeds weer aflevert. Marco vraagt hoe het dan zit met de verspreiding via sporen, daardoor komen zwammen toch op verschillende plaatsen terecht? Co legt uit dat de meeste zwammen een erg kritische stamplaats hebben. Dat sporen vaak wel ergens terecht komen en dat zich daar dan een mycelium begint te vormen, maar dat het vaak ook weer dood gaat, doordat de plaats niet aan de voorwaarden voldoet om het mycelium te laten (over )leven. We zien de Spekzwoerdzwam, de naam spreekt voor zich, als je hem ziet. Weer een boomstronk met het Elfenbankje, die herken je onder andere omdat het wit is aan de onderkant. Ook zien we het resupinaat, het beginstadium van het Elfenbankje. Agaat vertelt dat men vroeger nog niet wist hoe zwammen groeiden en dat ze in verband werden gebracht met bovennatuurlijke krachten, vandaar de namen heksenei, elfenbankje en heksenkring. Leuk om te weten. De Roodporiehoutzwam groeit ook op een stronk, ze kleurt rood als je druk uitoefent op de poriën. Je ziet goed dat de poriën langgerekt zijn. Dan zien we weer een knots
van een Tonderzwam met sporen erop en ernaast. De groene blaadjes er omheen zijn bruin gekleurd van de sporen. We horen verschillende theorieën over hoe het komt dat de sporen bovenop de zwam terecht komen. De ene luidt dat het door een vacuüm komt, de andere dat het door de luchtstroom komt. Hij materiaal van de zwam werd vroeger gebruikt als tondel (soort aanmaakblokje), voor het maken van vuur. Samen met vuurstenen werd hij meegenomen in de zogenaamde tondeldoos. Dan de Biefstukzwam een vlezige rode zwam. We zien er meerdere. Daarnaast zien we ook een roze bolletje, het beginstadium. De Biefstukzwa m is een zwam die vaak op wonden groeit, bijvoorbeeld op de wonden aan de voet van bomen die door maaimachines zijn veroorzaakt. Het hout van de boom waarop en waarin deze zwam groeit, wordt ook rood en werd weleens gebruikt i.p.v. mahoniehout. Tijdens onze tocht zien we ook enkele russula’s. Er zijn ruim 120 soorten russula’s en ze zijn moeilijk op naam te brengen. W e zagen waarschijnlijk de Berijpte russula. De Vaalhoed met zijn vale kleur, hier zijn ook een aantal soorten van, waarvan het onderscheid vaak moeilijk te zien is. We zien een blauwe schimmel op een paddenstoel, ook dit komt voor. Waarschijnlijk was dit een ‘Penicillium’-soort. Een aardig weetje is dat sommige dieren giftige paddenstoelen eten. Als een paddenstoel giftig is voor een mens, wil dat nog niet zeggen dat dezelfde paddenstoel ook giftig is voor een dier. Je kunt dus best een giftige paddenstoel tegen komen die aangevreten is door een dier. We komen aan op een plek waar bijna elk jaar vliegenzwa mmen te zien zijn. Helaas zien we ze nu niet. Maar als we er weer weg lopen valt Paul zijn oog op twee eieren van de Vliegenzwam, verscholen tussen de bladeren, toch nog! Het zijn twee kleine eitjes naast elkaar, met bultjes erop, spierwit. De geur van de Grote stinkzwam wordt geroken, maar hij wordt niet gevonden. Toch zijn we niet voor niks de rand van het bos in gelokt door die geur, want we vinden verschillende ex emplaren van de Kostgangerboleet! Deze is een parasiet die groeit op de Gele aardappelbovist. Schitterend om te zien. W e zien een Pa nteramaniet. Degene met de bruin/roze vlekken is eetbaar en die met witte vlekken is dodelijk. Het lijkt er op dat deze bruin/roze vlekken heeft, we nemen het risico maar niet, het verschil is lang niet altijd goed te zien. In hetzelfde stukje bos komen we de Kastanjeboleet tegen. En dan de Zadelzwam, een prachtige zwam op hout die de vorm heeft van een ouderwets zadel. Co heeft een foto bij zich van zo een oud zadel en inderdaad, de vorm is zowat identiek. We zien nog de Bloedsteelmycena, met een bloedrood steeltje. Met het stengeltje van deze paddenstoel kun je schrijven, omdat er dan gekleurd vocht uit de paddenstoel komt. Op het einde van de excursie worden we nogmaals getrakteerd op een bundel supergrote Zadelzwammen, ze zijn werkelijk prachtig. Er staat een hele bos van op een stronk dood hout en we blijven er een hele poos vol bewondering naar staan kijken. Ook de druppels vocht onderaan de buisjes zijn schitterend. Daarnaast, op dezelfde stronk, zien we de Bloedweizwam, een aantal rode bolletjes die ook wel
blote billetjes worden genoemd. Iemand roept dat de term “geslagen billetjes” toepasselijker is. Als toetje nog een Porseleinzwam, met een glimmend hoedje en doorschijnende lamellen. En ook nog Heksenboter, dit is een zwam die zich verplaatst en zo bacteriën en algen tot zicht neemt. Hij laat dan een slijmerig spoor na. Deze soort is geel van kleur. Ik tel precies 44 soorten! We mogen dus niet klagen… Terug bij de parkeerplaats wordt nog wat nagepraat en trakteert Paul ons op een kaart met wandelroutes van het wandelnetwerk Bollenstreek met knooppunten. Dit is qua opzet vergelijkbaar met de TOP-fietsroutes. Dank je wel Paul! Co en Agaat dank voor het organiseren en leiden van de mooie leerzame excursie!