Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
Versie: juni 2015
2
1 Inleiding Dit document beschrijft de voornaamste steunmaatregelen voor ondernemingen met een vestiging in Vlaanderen. Dit is zeker geen exhaustieve lijst, maar het geeft wel een goede introductie tot de belangrijkste instrumenten en is zo een interessant startpunt voor ondernemingen op zoek naar steunmaatregelen. Hoewel bij het samenstellen van dit document met grote zorgvuldigheid werd gehandeld, bestaat de mogelijkheid dat informatie na verloop van tijd is verouderd, of niet juist en volledig is. Wij zijn dan ook niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen of nagelaten op basis van dit document.
2 Agentschap Ondernemen Het Agentschap Ondernemen is een aanspreekpunt van de Vlaamse overheid voor ondernemers voor vragen
rond
bijvoorbeeld
steunmaatregelen,
vergunningen
en
innovatie.
De
belangrijkste
steunmaatregelen zijn:
Strategische transformatiesteun (STS) voor KMO’s en grote ondernemingen is de opvolger van de Strategische Investerings- en Opleidingssteun (SIOS) en dient ter ondersteuning van opleidingen en investeringen die essentieel zijn voor het doorvoeren van een transformatieproject.
De KMO portefeuille: subsidies voor opleiding, advies, strategisch advies, advies internationaal ondernemen, technologieverkenning en coaching. Enkel KMO’s1 komen in aanmerking voor deze subsidies.
Aanwervingspremie voor KMO’s in geval van aanwerving van een kennismanager internationaal ondernemen of een kennismanager organisatie en groei.
Ecologiepremie Plus: een financiële tegemoetkoming aan ondernemingen die ecologieinvesteringen zullen realiseren in het Vlaamse Gewest.
Beneden worden deze maatregelen in meer detail beschreven.
De grootte van een onderneming wordt bepaald aan de hand van de tewerkstelling, omzet, balanstotaal en zelfstandigheid en afgetoetst aan de Europese kmo-definitie. Kleine ondernemingen: dit zijn ondernemingen die voldoen aan alle volgende criteria: minder dan 50 werknemers tewerkstellen; een jaaromzet hebben van maximum 10 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal van maximum 10 miljoen euro; beantwoorden aan het zelfstandigheidcriterium. Middelgrote ondernemingen: dit zijn ondernemingen die voldoen aan alle volgende criteria: minder dan 250 werknemers tewerkstellen; een jaaromzet hebben van maximum 50 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal van maximum 43 miljoen euro; beantwoorden aan het zelfstandigheidcriterium en geen kleine onderneming zijn. Zelfstandigheid uit zich in het samentellen van de data van de steunvragende onderneming met deze van de participerende (vanaf meer dan 25% participatie) en verbonden (vanaf meer dan 50% participatie) ondernemingen. Grote ondernemingen zijn ondernemingen die in toepassing van de Europese kmo-definitie noch klein, noch middelgroot zijn. 1
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
3
2.1
Strategische transformatiesteun (STS)
De STS kadert in het Nieuw Industrieel Beleid van de Vlaamse Regering. Het is de opvolger van de vroegere Strategische Investerings- en Opleidingssteun (SIOS). In vergelijking met SIOS is de scope beperkter maar zijn er ook een aantal voordelen: lagere instapdrempels en mogelijkheden voor gezamenlijke projecten. Er bestaan 3 soorten investeringen die in aanmerking komen:
Investeringen in strategische clusters en leadplants in Vlaanderen;
Investeringen in de internationale doorgroei van innovatiegerichte kmo’s in Vlaanderen;
Transformerende investeringen, die de duurzame verankering realiseren van belangrijke tewerkstelling in Vlaanderen.
Zowel investeringen als opleidingen komen in aanmerking voor ondersteuning. KMO’s over heel Vlaanderen komen in aanmerking voor deze steun. Grote ondernemingen komen slechts in aanmerking voor investeringssteun wanneer ze gevestigd zijn in één van de regionale steunzones 2. Afhankelijk van de eigenschappen van het project gelden er bepaalde instapdrempels (minimale hoogte van de uitgaven om in aanmerking te komen). Deze instapdrempels hangen af van het soort steun (opleidings- of investeringssteun), de grootte van de onderneming (ko, mo of go) en van het feit of de steunaanvraag al dan niet wordt ingediend door samenwerkende ondernemingen en variëren van €1-7 mln3 voor investeringen en van €100.000 - 700.0004 voor opleidingen. De steun wordt opgesplitst in een basissteun voor het transformatieproject en een bonussteun voor de creatie van bijkomende tewerkstelling. De basissteun bedraagt 8% voor investeringen en 20% voor opleidingen met een maximum van € 1mln per aanvragende onderneming. De bonussteun bedraagt maximaal 25% van de basissteun, dit is maximaal 2% extra steun voor investeringen en maximaal 5% extra steun voor opleidingen. De hoogte ervan hangt af van de tewerkstellingstoename die verbonden is aan het transformatieproject. Voor een middelgrote onderneming zal er bijvoorbeeld een absolute tewerkstellingstoename van 125 nodig zijn en een relatieve van 50% om van de maximum bonus van 25% te kunnen genieten. Projecten worden beoordeeld aan de hand van het transformatieplan dat bij de steunaanvraag gevoegd is. Deze beoordeling gebeurt door de Commissie Strategische Steun van het Agentschap Ondernemen die
Op 16 september 2014 heeft de Europese Commissie de regionale steunkaart goedgekeurd die zal gelden voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2020. Voor Antwerpen: Balen, Dessel, Mol. Voor Limburg: As, Beringen, Bilzen, Borgloon, Bree, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hechtel-Eksel, Herstappe, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Kinrooi, Lanaken, Leopoldsburg, Lommel, Lummen, Maaseik, Maasmechelen, Opglabbeek, Sint-Truiden, Tessenderlo, Tongeren, Zutendaal. Voor Oost-Vlaanderen: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem, Ronse, Sint-Laureins, Zelzate. Voor West-Vlaanderen: Diksmuide, Ieper, Lo-Reninge, Middelkerke, Oostende, Wervik 2
Voor individuele ondernemingen €1mln, €2mln, €3mln voor respectievelijk ko, mo en go. Voor samenwerkende ondernemingen €3mln, €4mln, €7mln voor respectievelijk enkel ko, minstens 1 mo, minstens 1 go. 3
Voor individuele ondernemingen €100k, €200k, €300k voor respectievelijk ko, mo en go. Voor samenwerkende ondernemingen €300k, €400k, €700k voor respectievelijk enkel ko, minstens 1 mo, minstens 1 go. 4
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
4
gemotiveerde steunvoorstellen zal doen aan de Vlaamse minister bevoegd voor de Economie. Die commissie kan advies vragen aan andere overheidsinstellingen. Het transformatieplan moet worden opgesteld conform de Leidraad voor de opmaak van het transformatieplan. Via een transformatietoets zal worden nagegaan of het project voldoet aan de kenmerken van transformatie. Het dossier zal worden beoordeeld volgens 7 criteria:
Op project niveau: innovatie, internationalisering en verduurzaming
Impact op de onderneming, en de Vlaamse economie (interne en externe impact)
Kwaliteit en management
Afhankelijk van het type bedrijf (kleine, middelgrote of grote onderneming) liggen de kwaliteitseisen hoger. 2.2
KMO portefeuille
De KMO portefeuille is een laagdrempelige en interactieve web toepassing waarlangs ondernemers jaarlijks tot € 40.000 subsidies kunnen bekomen: € 15.000 voor de “pijlers” opleiding, advies, advies internationaal ondernemen en technologieverkenning en € 25.000 voor de pijlers strategisch advies en coaching.
Advies Opleiding Advies internationaal
Technologieverkenning
Strategisch advies
Coaching
ondernemen Steun % Steunplafond per pijler Maximum per periode
50%
50%
50%
75%
50% en 75%
50% en 75%
€ 2.500
€ 2.500
€ 5.000
€ 10.000
€ 25.000
€ 10.000
deze pijlers samen € 15.000
Periode
€ 25.000
1 kalenderjaar
Behalve in de pijler strategisch advies wordt de subsidiabele kostprijs beperkt tot € 90 (excl. btw) per uur. In de pijler technologieverkenning wordt de subsidie beperkt tot € 67,5 per uur. Het steunpercentage bedraagt in het algemeen 50% behalve bij de technologieverkenning, en binnen de pijler strategisch advies: de opportuniteitsanalyse en het doorstartplan waar de tussenkomst 75% is.
Opleiding: onderricht gevolgd door werkenden in de onderneming bij een dienstverlener, met als doel het huidige of toekomstige bedrijfsfunctioneren te verbeteren en dat gericht is op de kernprocessen van de onderneming.
Algemeen advies over ondernemen begint bij de analyse van bedrijfsspecifieke probleemstellingen. Vervolgens wordt het advies vertaald naar schriftelijke suggesties, raad en/of voorstellen. Een
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
5
draaiboek voor de eventuele implementatie van het advies vormt het sluitstuk. Het steunplafond bedraagt hiervoor € 2.500 (steunpercentage 50% van het totale adviesbedrag).
Strategisch advies is een advies dat betrekking heeft op een kantelmoment binnen de onderneming en leidt tot beslissingen waarvan de gevolgen moeilijk omkeerbaar zijn. De maximale subsidie voor een strategisch advies traject bedraagt € 25.000. Volgende adviezen worden beschouwd als Strategisch advies;
o
economische en financiële haalbaarheidsstudie,
o
transformatiestrategie,
o
doorstartplan ikv preventief bedrijfsbeleid,
o
overdrachtsplan,
o
opportuniteitsanalyse ikv groeibeleid / gazellesprong,
o
strategisch energieadvies,
o
strategisch milieuadvies
o
designmanagementplan.
o
PILOOT: strategisch ICT en personeelsmanagement
Coaching is een begeleidingstraject om de persoonlijke effectiviteit van de gecoachte ondernemer in zijn ondernemingsprocessen te verbeteren. Coaching draagt bij tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen. Er zijn twee domeinen in de pijler coaching, het domein bedrijfsoverdracht en het domein groei. De maximale subsidie voor een coachingtraject bedraagt echter € 10.000.
Advies internationaal ondernemen bestaat uit het identificeren, in kaart brengen en onderzoeken van opportuniteiten en oplossingen met betrekking tot internationaal ondernemen. Het is advies voor kmo’s die buitenlandse ambities hebben op vlak van export of investeringen.
Technologieverkenning is een studieactiviteit van een dienstverlener, die tot doel heeft inzichten aan ondernemingen te geven als antwoord op een specifieke technologische kennisvraag met betrekking tot een product, proces of dienst. De technologieverkenning draagt bij tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen.
2.2.1
Pilootprojecten Strategisch Advies
Dit steuninstrument ligt in het verlengde van de steunmogelijkheden van de pijler strategisch advies van de kmo-portefeuille. Vooraleer de kmo-portefeuille definitief uit te breiden worden deze twee simultane pilootprojecten opgezet in aanloop van de mogelijke structurele ondersteuning met de kmo-portefeuille. Er kan steun aangevraagd worden voor een strategisch ICT-advies of een strategisch personeelsmanagementadvies dat wordt ingekocht bij externe dienstverleners. Het projectbedrag voor een strategisch ICT- of personeelsmanagementadvies bedraagt minstens 7.500 euro (excl. btw). De steun voor strategisch advies bedraagt 50% van de subsidiabele advieskost en is beperkt tot maximaal 25.000 euro per advies. Indien een onderneming al een project heeft lopen voor het algemeen Strategisch Advies, kan ze ook nog een project indienen voor één van de pilootprojecten in datzelfde jaar voor €25.000. Belangrijk om te weten is dat men slechts één subsidie kan aanvragen tijdens de duurtijd van het pilootproject. Er moet gekozen worden voor ofwel een strategisch ICT-advies ofwel een strategisch personeelsmanagementadvies.
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
6
2.2.1.1
Strategisch ICT-advies
Een goede ICT-strategie en infrastructuur zijn onmisbaar voor kmo’s die willen innoveren of hun bedrijfsvoering optimaliseren. De steun voor strategisch ICT-advies dient om kmo’s financieel te ondersteunen bij het inwinnen van een strategisch, onafhankelijk en neutraal ICT-advies, waardoor ICT als een strategisch instrument wordt ingezet binnen de onderneming. Het draagt ook bij tot de afstemming van de ICT-processen van de onderneming op de lange termijn. Het strategisch ICT-advies moet volgende elementen omvatten:
De probleemstelling: een omschrijving van het bedrijfsbreed vraagstuk waarin ICT een belangrijke rol speelt
Een systematisch opgezette en afgeronde analyse van de probleemstelling
Het eigenlijk advies, op basis van de analyse: een oplossing voor de probleemstelling samen met een beoordeling van de economische en technische haalbaarheid van de oplossing
Een implementatieplan, eventueel met begeleiding bij de implementatie
De dienstverlener adviseert welke ICT-diensten meest geschikt zijn voor een kmo aan de hand van de bestaande ICT processen in de onderneming. Dit is bedoeld om “business as usual” activiteiten uit te sluiten, net als te geavanceerde oplossingen die niet opportuun zijn in het licht van het bestaande business model van de steunvragende onderneming. De dienstverlener voor strategisch ICT-advies wordt sterk aangeraden om het eTIC Deontologisch Handvest
5
te ondertekenen. Het eTIC Deontologisch Handvest is een gedragscode die de
vertrouwensrelatie tussen de ICT-leverancier en de kmo-klant wil versterken. ICT-leveranciers kunnen vrijwillig en gratis het eTIC Handvest onderschrijven. 2.2.1.2
Strategisch personeelsmanagement advies
De globalisering dwingt Vlaamse kmo’s om steeds verder te professionaliseren. Een goed onderbouwd personeelsbeleid leidt tot duurzame tewerkstelling van de juiste profielen, wat een belangrijke impact heeft op de concurrentiële marktpositie van de Vlaamse kmo’s. De steun voor strategisch personeelsmanagementadvies dient om kmo’s financieel te ondersteunen bij het inkopen van een advies met betrekking tot het opzetten of hervormen van hun strategisch personeelsmanagement. Het advies moet volgende elementen bevatten:
Een beschrijving van het huidig personeelsbestand naar diverse persoonskenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, anciënniteit, buitenlandse origine, arbeidshandicap, kansengroepen) en welke
uitdagingen
hierin
vervat
zitten
om
het
huidig
personeelsbestand
te
integreren/transformeren naar het resultaat dat wordt vooropgesteld in het strategisch advies.
De bedrijfsstrategie vertaald naar een strategisch en duurzaam personeelsmanagementplan (hoeveel mensen nodig met welke competenties). Dit plan bevat een lange termijn analyse van de impact van
minstens
personeelsmanagement
vier
van
(Instroom,
de
vijf
deelaspecten
Doorstroom,
van
Uitstroom,
de
bedrijfsstrategie Werkbaar
Werk
m.b.t. en
Arbeidsorganisatie)
Implementatieplan:
stappenplan
voor
de
realisatie
van
het
personeelsmanagementplan
5
Zie http://www.etic-handvest.be/
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
strategisch
7
Het advies biedt een langetermijnoplossing die invloed heeft op de hele onderneming en is uitsluitend of hoofdzakelijk gericht op het verbeteren van het huidige of toekomstige bedrijfs-functioneren van de steunvragende onderneming. Het strategisch personeelsmanagementadvies draagt bij tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen. 2.2.1.3
Belangrijke vereisten KMO’s uit de privésector, met een uitbatingszetel in het Vlaams Gewest met een aanvaarde hoofdactiviteit kunnen gebruik maken van deze subsidie. Opgelet, niet alle adviezen komen in aanmerking voor deze steun. Wettelijk verplichte adviezen, adviezen van permanente of periodieke aard, adviezen die behoren tot de gewone bedrijfsuitgaven en reguliere bedrijfs-uitgaven, zoals het updaten van de standaard-IT-infrastructuur van de onderneming, komen niet in aanmerking voor steun.
Om in het kader van de kmo-portefeuille diensten te kunnen verlenen aan kmo’s of zelfstandigen moeten dienstverleners erkend zijn. In het kader van deze pilootprojecten worden niet-erkende externe dienstverleners toegelaten. Voor strategisch advies komen enkel private dienstverleners in aanmerking. De dienstverlener moet een derde ten aanzien van de onderneming zijn.
Er wordt enkel subsidie uitgegeven voor de eigenlijke advieskosten. Er wordt dus steun toegekend voor prestaties exclusief btw en exclusief de bedragen van de facturen waar tegenover geen geleverde prestaties staan. Een onderneming kan maximaal voor één strategisch ICT-advies en voor één strategisch personeelsmanagementadvies een subsidie krijgen. Per overeenkomst met een dienstverlener kan slechts één subsidieaanvraag worden ingediend.
2.2.1.4
De subsidie aanvragen
De onderneming dient de subsidieaanvraag in nadat deze met een externe private dienstverlener een overeenkomst heeft afgesloten. De dienstverlener mag vóór het indienen van de aanvraag door de steunvragende onderneming evenwel nog niet starten met de uitvoering van de overeenkomst, m.a.w. met de prestaties van de eigenlijke dienstverlening. Indien dit het geval is, komt het adviesproject niet in aanmerking voor steuntoekenning. De subsidie wordt aangevraagd door het indienen van het aanvraagformulier. De aanvraag tot steuntoekenning wordt beoordeeld door het Agentschap Ondernemen op basis van het aanvraagformulier en de overeenkomst met de gekozen dienstverlener. De beslissing wordt betekend aan de steunvragende kmo. Na het indienen van de subsidieaanvraag kan de uitvoering van de overeenkomst met dienstverlener tot het verlenen van het strategisch advies vervolgens starten. De piloot loopt nog tot einde 2015. De adviesopdracht moet voltooid zijn binnen de 18 maanden na de beslissingsdatum van de steunaanvraag. 2.3
Aanwervingspremie voor KMO’s
Een aanwervingspremie is een subsidie bij de aanwerving van een kennismanager internationaal ondernemen of een kennismanager organisatie en groei. De hoofdbedoeling van deze maatregel is om kmo’s een opstap te bieden om een gespecialiseerd profiel aan te werven en zich op deze manier strategisch te versterken in het kader van een duurzame, internationaal georiënteerde groei. Voorwaarden:
KMO’s in de privésector met een aanvaardbare hoofdactiviteit
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
8
Voldoende groeiambitie (stijging in tewerkstelling)
De premie bedraagt 50% van de loonkost gedurende maximum 1 jaar kan met een maximum van 20.000 euro per aanwerving.
Vereiste documenten: o
Aanvraagformulier
o
Uitgeschreven groeistrategie
o
Het gevraagde profiel van de aan te werven kennismanager
o
Gedetailleerde taakomschrijving met SMART doelstellingen
o
Organigram met aanduiding van de aan te werven persoon
o
Indien van toepassing: de groepsstructuur van de steun vragende onderneming met vermelding (per vennootschap) van de participaties, omzet, balanstotaal en aantal werknemers
2.4
De Ecologiepremie Plus
Kleine, middelgrote en grote ondernemingen kunnen subsidies aanvragen voor die investeringen die zijn opgenomen in een limitatieve technologieënlijst. Op deze lijst staan een 30-tal technologieën. De technologieën zijn opgedeeld in volgende drie categorieën: milieutechnologieën, energiebesparende technologieën en warmtekrachtkoppeling (WKK) en hernieuwbare energie. Het subsidiepercentage is afhankelijk van het type investering, de subsidiebonus en varieert voor go tussen 5 en 12.5% en voor kmo tussen 10 en 25%. De steun wordt berekend op de meerkost van de essentiële investeringscomponenten. Per onderneming geldt een maximum plafond van € 1 mln per 36 maanden. Hierbij aanleunend is de maatregel GROENE WAARBORG: Een waarborg voor ondernemingen die een financieringsovereenkomst of een leasingovereenkomst willen afsluiten voor energiebesparende investeringen. Verder beheert Agentschap Ondernemen nog:
Rentetoelage in geval van hinder bij openbare werken
Subsidies voor designers
Compensatie indirecte emissiekosten
3 Het Europees Sociaal Fonds Sinds de invoering van de Europese Werkgelegenheidsstrategie in 1998 en de Lissabonstrategie in 2000, wordt het Europees Sociaal Fonds beschouwd als de belangrijkste Europese financiële ondersteuning van de inspanningen die de lidstaten leveren in het nastreven van de Europese Werkgelegenheidsrichtsnoeren. Het ESF-Agentschap Vlaanderen krijgt de opdracht van de Vlaamse Regering toegewezen om het ESFprogramma in Vlaanderen en de aanverwante programma’s te beheren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het Horizon 2020 programma is het dus niet nodig om zich rechtstreeks tot Europese Instanties te wenden.
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
9
Het operationeel programma 2014-2020 met 5 prioriteiten is recent van start gegaan:
Loopbaanbeleid curatief
Loopbaanbeleid preventief
Sociale inclusie en armoedebestrijding
Mensgericht ondernemen
Innovatie en transnationale samenwerking
Binnen elke prioriteit worden meerdere oproepen gedefinieerd. Vervolgens worden deze oproepen in de vorm van tenders (met deadline) gelanceerd waarbij verschillende doelstellingen geformuleerd worden. Momenteel lopen er volgende oproepen: 3.1
Oproep 317: Geïntegreerd strategisch loopbaanbeleid
Wat Met projecten binnen deze oproep wil ESF de werkbaarheid van jobs van werknemers verbeteren door het uitwerken van systemen en processen ter ondersteuning van het strategisch loopbaanbeleid binnen een onderneming. De focus ligt hierbij op het opzetten van een strategisch loopbaan- en competentiebeleid en het stimuleren van een cultuuromslag inzake leidinggeven. Wie
Alle organisaties met rechtspersoonlijkheid, alsook vakbonden
Vlaamse arbeidsmarkt: organisaties gevestigd in het Brussels gewest zijn uitgesloten
Profit & non-profit organisaties
Normaal Economisch Circuit & Sociale economie
NIET: overheidsadministraties en – diensten
Acties Er moet verplicht gewerkt worden aan 3 pijlers:
Strategisch competentiebeleid
Loopbaanbeleid
Coachend leiderschap
Subsidie Er is een maximale subsidie voorzien van 60.000 euro per project. De promotor moet een minimale private cofinanciering voorzien van 30% voor een KMO en 50% voor een grote onderneming. Timing
Indieningsdatum 30/06/2015
Goedgekeurde projecten starten: 1/10/2015
Maximale looptijd van 12 maanden
Voorwaarden
Organisaties moeten reeds stappen gezet hebben inzake werving en selectie, onthaal, opleidingen, functieprofielen en functioneringsgesprekken.
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
10
Organisaties moeten over rechtspersoonlijkheid beschikken en voldoende kredietwaardig zijn.
Jobtechnische opleidingen en opleidingen inzake leiderschap zijn niet mogelijk binnen deze oproep. Tevens is het niet mogelijk om binnen deze oproep een strategisch opleidingsplan op te maken.
3.2
Oproep 318: Anders organiseren
Wat Met projecten binnen deze oproep wil ESF de werkbaarheid van jobs van werknemers verbeteren door aanpassingen aan de organisatiestructuur van een onderneming te stimuleren. Wie
Alle organisaties met rechtspersoonlijkheid, alsook vakbonden
Vlaamse arbeidsmarkt: organisaties gevestigd in het Brussels gewest zijn uitgesloten
Profit & non-profit organisaties
Normaal Economisch Circuit & Sociale economie
NIET: overheidsadministraties en – diensten
Acties In deze oproep werken projecten aan het aanpassen van hun organisatiestructuur:
uitvoeren van een procesanalyse
opmaken van een herontwerp
doorvoeren van de organisatiekanteling in zowel de productiestructuur als de besturingsstructuur
uitwerken van een systeem ter ondersteuning van de eerstelijnsleidinggevenden
in een laatste fase van het project kan ook ingezet worden op het bepalen van de fijnstructuur met het teamontwerp
Subsidie Er is een maximale subsidie voorzien van 80.000 euro per project. De promotor moet een minimale private cofinanciering voorzien van 30% voor een KMO en 50% voor een grote onderneming. Timing
Indieningsdatum 30/06/2015
Goedgekeurde projecten starten: 1/10/2015
Maximale looptijd van 18 maanden
Voorwaarden
Organisaties met minder dan 20 medewerkers kunnen niet indienen
Organisaties moeten een missie en visie uitgewerkt hebben
Organisaties moeten reeds stappen gezet hebben inzake werving en selectie, onthaal, opleidingen, functieprofielen en functioneringsgesprekken.
Organisaties moeten over rechtspersoonlijkheid beschikken en voldoende kredietwaardig zijn.
Jobtechnische opleidingen en opleidingen inzake leiderschap zijn niet mogelijk binnen deze oproep.
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
11
3.3
Oproep 315: Innovatie door adaptie
Wat De oproep beoogt de versterking van diensterleners op de Vlaamse arbeidsmarkt. Hiertoe worden goede praktijken (uit Vlaanderen of uit het buitenland) vertaald naar een grotere schaal of naar andere contexten. Om deze vertaling mogelijk te maken zal een goede praktijk aangepast worden en vervolgens getest en geïmplementeerd worden in de nieuwe omgeving. Op deze manier worden meer dienstverleners op de arbeidsmarkt voorzien van de nodige handvatten om in te gaan op de uitdagingen die de arbeidsmarkt vandaag stelt. De arbeidsbevolking (werkzoekenden, werknemers en zelfstandigen) kan dankzij de instrumenten beter bediend worden zodat een hogere mate van werkzekerheid wordt gerealiseerd. Wie
Alle organisaties met rechtspersoonlijkheid, alsook vakbonden en entiteiten binnen de Vlaamse overheid
Acties
Projecten (uit Vlaanderen of uit het buitenland) vertalen naar een goede praktijk om in te zetten op grotere schaal of een andere context
Aanpassingen worden getest bij dienstverleners en kan geïmplementeerd worden
Aanpassen of ontwikkelen van instrumenten en draaiboek met beschrijving van dienstverlening
Subsidie Er is een maximale subsidie voorzien van 120.000 euro per project. Op de totale subsidiabele kost is er geen minimale private cofinanciering vereist binnen deze oproep. Timing
Indieningsdatum: 31 augustus 2015
Goedgekeurde projecten starten: 1/12/2015
Maximale looptijd: 18 maanden
Voorwaarden
Projecten kunnen niet vertrekken vanuit instrumenten die in het verleden ontwikkelend werden binnen ESF-oproepen ‘Innovatie’ en ‘Transnationaliteit’
Partnerschap is verplicht met minimaal één andere organisatie
Instrumenten dienen ontwikkeld te worden, uitgetest en in de eigen praktijk worden omgezet
Overdraagzaamheid is essentieel
3.4
Oproep 316: Innovatie door exploratie
Wat De oproep heeft als doel dienstverleners op de Vlaamse arbeidsmarkt te versterken. Organisaties krijgen in deze oproep in een eerste fase de kans om een maatschappelijke uitdaging, waar vandaag geen passend antwoord voor bestaat, te onderzoeken en een antwoord op deze uitdaging te definiëren. In een tweede fase is het de bedoeling dat de innovatieve oplossing in de vorm van een nieuwe dienstverlening ontwikkeld en getest Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
wordt.
12
De beroepsbevolking (werkzoekenden, werknemers en zelfstandigen) kan dankzij de nieuwe dienstverlening beter bediend worden zodat een hogere mate van werkzekerheid wordt gerealiseerd. Wie
Alle organisaties met rechtspersoonlijkheid, alsook vakbonden en entiteiten binnen de Vlaamse overheid
Acties
Eerste fase: Onderzoek van een maatschappelijke uitdaging waar momenteel geen passend antwoord voor bestaat + definiëren van oplossingen onder de vorm van een nieuwe dienstverlening
Tweede fase: Na een positieve validering door het ESF (pitch), ontwikkelen en testen van de nieuwe dienstverlening op de Vlaamse arbeidsmarkt
Subsidie Er is een maximale subsidie voorzien van 200.000 euro per project. Voor de eerste fase wordt een budget van maximaal 50.000 euro per project voorzien. Voor de tweede fase wordt maximaal 150.000 euro per project voorzien. Op de totale subsidiabele kost is er geen minimale private cofinanciering vereist binnen deze oproep Timing
Indieningsdatum: 31 augustus 2015 (middernacht)
Looptijd: 24 maanden. De eerste en tweede fase hebben respectievelijk een looptijd van 6 en 18 maanden. Hier kan niet afgeweken van worden, verlenging per fase is niet mogelijk
3.5
Oproep 322: Opleidingen in bedrijven
Wat De oproep ‘Opleidingen in bedrijven' wil het levenslang leren in bedrijven en organisaties aanmoedigen en ondersteunen. Via deze oproep wil ESF organisaties, met speciale aandacht voor KMO’s, de kans bieden om hun werknemers sterker te maken op de arbeidsmarkt. Organisaties kunnen in deze projecten subsidies krijgen voor algemene opleidingen. Wie
Alle ondernemingen en organisaties met een strategisch opleidingsplan
Gericht op KMO’s, maar GO kunnen ook indienen
Vestiging in het Vlaamse gewest
Social profit
Partnerschap toegelaten
NIET: overheidsadministraties – en diensten
NIET: sectorfondsen
Acties Enkel opleidingen die zonder financiële steun van de oproep niet verwezenlijkt zouden kunnen worden. Subsidie Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
13
Er is een maximale subsidie voorzien van 100.000 euro per project. De promotor moet een minimale private cofinanciering voorzien van 30% voor een kleine of micro ondernemingen en 50% voor een middelgrote en grote onderneming. Timing
Indieningsdatum 31/7/2015
Goedgekeurde projecten starten: 1/11/2015
Maximale looptijd van 12 maanden
Voorwaarden
Organisaties moeten over rechtspersoonlijkheid beschikken en voldoende kredietwaardig zijn.
GO maken minder kans op een goedgekeurd project, aangezien de focus op KMO’s ligt
De promotor en partners dienen over een strategisch opleidingsplan voor de organisatie te beschikken en kan aantonen dat het project kadert binnen dat opleidingsplan.
Organisaties die reeds subsidies hebben gekregen in het kader van oproep 252 en oproep 307 kunnen geen project indienen
Wettelijk verplichte opleidingen worden niet gesubsidieerd
4 Het IWT Het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen verdeelt elk jaar een groot bedrag aan subsidies. De subsidies gaan hoofdzakelijk naar projecten die worden ingediend door kleine en grote bedrijven, universiteiten, hogescholen en andere Vlaamse innovatieve spelers; hetzij individueel, hetzij gezamenlijk. 4.1
KMO haalbaarheidsstudie
Een kmo-haalbaarheidsstudie moet betere en onderbouwde inzichten opleveren over de mogelijkheden en de haalbaarheid van een innovatie. Vaak wordt de studie gevolgd door een KMO innovatieproject. Alle noodzakelijke kennisopbouwende activiteiten - technologische en niet-technologische - die substantieel bijdragen tot een onderbouwde definitie van dit vervolgproject komen in aanmerking voor steun. Voor startende kmo's die de haalbaarheid van hun innovatief idee wensen te onderzoeken en een plan opstellen voor de verdere ontwikkeling van het idee inclusief hun ondernemingsplan en business model hierrond is er het starterspakket in de kmo-haalbaarheidsstudie. Het steunpercentage bedraagt 50% en de subsidie is maximaal € 25.000. Het steunplafond kan verhoogd worden tot € 50.000 bij substantiële samenwerking met partners niet gerelateerd aan de aanvragende kmo (minstens 25% ‘uitbesteding’).Een maximale duur van 1 jaar wordt vooropgesteld. Per kalenderjaar kan elke kmo gesteund worden voor 2 kmo-haalbaarheidsstudies. Een starterspakket kan één maal per startende onderneming gesteund worden. De minimale begroting is €10.000.
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
14
4.2
O&O-bedrijfsprojecten
Met O&O-bedrijfsprojecten ondersteunt het IWT de ontwikkeling van innovatieve oplossingen door bedrijven. De projecten moeten leiden tot nieuwe kennis, die praktisch kan toegepast worden en zo bijdraagt tot economische en eventueel ruimere maatschappelijke toegevoegde waarde in Vlaanderen. Dergelijke projecten duren maximaal 2 jaar en de minimale begroting bedraagt €100.000. Het basissteunpercentage bedraagt 25% voor ontwikkelingsprojecten, gericht op de toepassing van kennis voor nieuwe of vernieuwde producten, processen of diensten. Het basissteunpercentage bedraagt 50% voor onderzoeksprojecten, gericht op het genereren van nieuwe kennis, die op termijn ook kan bijdragen tot innovatie. De steun bedraagt maximaal € 3 mln. Deze projecten worden geëvalueerd op kwaliteit en impact. Met betrekking tot kwaliteit is één van de voornaamste voorwaarden dat er voldoende vernieuwing is. Voor dergelijke projecten geldt dat De producten, processen of diensten waarop het project gericht is, vernieuwend moeten zijn voor de sector of het domein. Voor de impact wordt vooral gekeken naar de economische hefboom voor Vlaanderen. Enkel projecten die bij succesvolle resultaten naar alle waarschijnlijkheid een economisch toegevoegde waarde in Vlaanderen (werkgelegenheid + investeringen) van 25 keer de steun halen, krijgen een goede score voor de economische hefboom. 4.3
KMO innovatieprojecten
KMO-innovatieprojecten dragen bij tot het realiseren van een innovatie. Dit kan zowel de ontwikkeling van een volledig nieuw of een beduidend vernieuwend (verbeterd) product, proces, dienst of concept omvatten. 'Innovatie' of 'vernieuwing' is daarbij te interpreteren als 'vernieuwend voor het bedrijf én met een duidelijke impact op de bedrijfsactiviteiten'. Daarnaast vereist de beoogde innovatie in kmo-innovatieprojecten dat de onderneming nieuwe kennis technologische en/of niet-technologische - ontwikkelt, vergaart of creatief en intelligent toepast. De projecten duren maximaal 24 maanden. De begroting is minimaal € 50.000. Elke kmo kan gesteund worden voor 2 innovatieprojecten per kalenderjaar. Het basissteunpercentage bedraagt 35% (+10% voor een ko). De steun bedraagt maximaal € 250.000. Net zoals O&O bedrijfsprojecten worden KMO innovatie projecten geëvalueerd op kwaliteit en impact. Met betrekking tot kwaliteit is het voor dergelijke projecten zo dat de producten, processen of diensten waarop het project gericht is, vernieuwend moeten zijn voor het bedrijf. De drempel ligt dus lager dan bij O&O bedrijfsprojecten. Voor de impact wordt ook gekeken naar de economische hefboom voor Vlaanderen maar er is geen kwantitatieve vereiste gedefinieerd i.t.t. O&O bedrijfsprojecten. 4.4
Sprint projecten
Een sprint-project is gericht op bedrijven die geen kmo zijn, wel innovatiepotentieel hebben, maar niet beschikken over de mogelijkheden om grootschalige O&O-projecten uit te voeren. Voorbeelden zijn productie-georiënteerde bedrijven die door groei of overnames het kmo-statuut zijn ontgroeid en lokale productievestigingen van multinationale ondernemingen zonder eigen O&O-activiteiten. Het hoofdzakelijk toepassen of incrementeel verbeteren van bedrijfseigen know-how volstaat niet. Ten opzichte van de normale bedrijfsactiviteiten en courante vernieuwingsprocessen moet het project duidelijk afwijken in werkwijzen, inhoud, beoogde resultaten en/of risico’s waarvoor kennis moet opgebouwd worden. Steunbare projecten moeten verder gaan dan het inhuren van ondersteuning op de markt die Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
15
vanuit hun competentie een standaard consulting traject uitvoeren. Het project moet voldoende risicovol zijn. Net zoals bij KMO innovatieprojecten ligt de drempel voor het niveau van innovatie lager dan bij O&O bedrijfsprojecten. Wel mag het bedrijf in één van de laatste 3 jaren nooit meer dan €250.000 aan IWT steun hebben ontvangen om in aanmerking te komen. Het is dus een interessant instrument voor grote bedrijven die hun eerste IWT projecten opzetten. Een Sprint project duurt maximum twee jaar. De minimale begroting bedraagt €50.000. Het basissteunpercentage bedraagt 25%. Het steunpercentage kan verhoogt worden met 10% wanneer een substantiële samenwerking tussen 2 onafhankelijke bedrijven is voorzien. De steun bedraagt maximaal € 250.000 en er kan maar 1 Sprint project per bedrijf per kalenderjaar gesteund worden.
4.5
Andere IWT initiatieven
De bovengenoemde initiatieven zijn voor de meeste bedrijven het meest interessant. Daarnaast zijn er ook nog andere initiatieven.
Er zijn sector specifieke maatregelen zoals proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen en het programma voor Transformationeel geneeskundig onderzoek (TGO). Ook is er specifieke steun voor innovatie en onderzoek in de landbouw.
Het VIS programma heeft als doel om onderzoek toegankelijker te maken voor bedrijven die zelf niet
de
middelen
hebben
om
dit
onderzoek
te
doen.
VIS
staat
voor
Vlaams
innovatiesamenwerkingsverband en kan een consortium van bedrijven zijn, een organisatie die een groep van bedrijven vertegenwoordigt of een collectief onderzoekscentrum. Een VIS kan haalbaarheidsstudies of innovatie projecten laten uitvoeren en hier steun voor krijgen. Het moet gaan om een collectieve probleemstelling die toepasbaar is op een ruime doelgroep.
Ook via het TETRA (Technologietransfer door instellingen van hoger onderwijs) programma kunnen bedrijven ook financiële steun krijgen om onderzoek te laten uitvoeren, in dit geval gaat het om onderzoek door hogescholen en universiteiten.
Er zijn ook nog verschillende maatregelen voor de ondersteuning van onderzoekers, de zogenaamde persoonsgebonden mandaten zoals doctoraatsbeurzen en innovatie mandaten (post docs). Via een Baekeland mandaat kunnen onderzoekers hun doctoraat behalen in samenwerking met het bedrijfsleven.. Zowel de doctoraatskosten als de werkingskosten worden gesubsidieerd aan 50% voor een groot bedrijf en minimum 60% voor een kmo- en ko. De uiterste indieningsdatum voor aanvragen is maandag 7 september 2015 (12 uur)
4.6
Ten slotte is er nog de mogelijkheid om Strategisch Basisonderzoek (SBO) te laten financieren.
Het Milieu En Energietechnologie Innovatie Platform (MIP)
Het MIP legt de focus op het samenbrengen van bedrijven en kennispartners rond de ontwikkeling van duurzame technologieën en producten. Het programma loopt voor een periode van vier jaar. Er wordt een specifiek programma ontwikkeld, onder de vorm van gerichte oproepen voor projecten die focussen op het aanpakken van de grote maatschappelijke en economische uitdagingen. Bovendien Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
16
genieten projecten waarin dwarsverbanden bestaan tussen duurzaam materialen-, energie- en waterbeheer de voorkeur Vanaf 2014 wordt een top-down oproep gelanceerd met het oog op challenge driven innovatie en de generatie van horizontale beleidsspillovers. De totstandkoming van deze projecten gebeurt top-down vanuit de maatschappelijke uitdagingen waartoe de overheid via innovatie wil bijdragen aan de oplossing. In deze projecten ligt de focus op kennisontwikkeling die zowel relevant is voor de Vlaamse bedrijven, de Vlaamse maatschappij als aansluiting kan vinden bij de door Europa geformuleerde uitdagingen (en dito fondsen). Analyse van ontvankelijkheid door MIP Board volgens IWT-richtlijnen. Finale beslissing door MIP Board op basis van de rangschikking opgemaakt door het IWT. Valorisatieprojecten worden voortaan ook geëvalueerd door het IWT op basis van advies door externe experten. Voor nieuwe oproepen in 2015 is het nog even afwachten.
5 FIT (Flanders Investment & Trade) Subsidie bestemd om producten, goederen of diensten uit te voeren en nieuwe afzetmarkten te ontdekken. Het bedrag van de subsidie is afhankelijk van het uit te voeren project. Wie
Kleine en middelgrote ondernemingen
Grote bedrijven enkel voor beurzen en niche-evenementen wanneer het een collectieve deelname betreft met minstens 3 ondernemingen waarvan minimaal 1 kmo
Wat
Prospectie of zakenreis buiten Europa
Reis naar zetels van multilaterale instellingen
Deelname aan een buitenlandse beurs of niche-evenement
Oprichting van een prospectiekantoor buiten Europa
Aanmaak productdocumentatie, commerciële vertaling en inlassing in vakmedia
Registratie, homologatie en certificatie
Uitnodiging van aankopers en decision makers van buiten Europa
Intrek in een dienstencentrum
Uitrustingsgoederen (export naar ontwikkelingslanden)
Voorwaarden:
6
Een ondernemingsnummer is noodzakelijk
Een exploitatiezetel in het Vlaams Gewest
In orde zijn met de sociale en fiscale wetgeving
Enkel plannen in nieuwe markten; de onderneming heeft er nog geen of beperkte afzet
Overwegend voor initiatieven buiten de Europese Economische Ruimte6
Lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
17
De onderneming mag geen andere financiële tegemoetkoming krijgen voor dezelfde kosten van een internationale instelling of federale, gewestelijke of lokale overheid.
Max 4 dossiers per kalenderjaar per onderneming kunnen goedgekeurd worden
Kunnen aanduiden dat het een toegevoegde waarde biedt voor het Vlaamse Gewest
6 VAF (Vlaams Audiovisueel Fonds)/ Gamefonds Dit Fonds heeft tot doel om de creatie van games door Vlaamse game-ontwikkelaars te stimuleren en financieel te ondersteunen. Het Gamefonds zal games ondersteunen van diverse aard:
serious games: deze categorie heeft betrekking op games bedoeld voor leerlingen van het leerplichtonderwijs. Leerplichtonderwijs omvat het lager en het secundair onderwijs, het Deeltijds Beroepssecundair onderwijs inbegrepen. Niet het Volwassenenonderwijs, hoger onderwijs en evenmin het kleuteronderwijs. Hiervoor is een jaarbudget van €200.000 voorzien.
andere serious games en entertainment games waarvoor een jaarbudget van €550.000 beschikbaar is
Gameprojecten kunnen ingediend worden in een relatief vroeg stadium (aanvraag preproductiesteun voor het uitbouwen van het project) en/of in een productierijper stadium (aanvraag productiesteun voor het realiseren van het project). De aanvrager is het bedrijf dat de game ontwikkelt. Dit moet een rechtspersoon zijn, gevestigd in het Vlaams of Brussels gewest.
7 Fiscale Maatregelen Investeren in onderzoek en milieu wordt ook gestimuleerd via fiscale maatregelen. Beneden volgt een overzicht van de belangrijkste fiscale maatregelen. 7.1
Notionele interestaftrek
De notionele interestaftrek of “aftrek voor risicokapitaal” houdt in dat ondernemingen sinds het aanslagjaar 2007 (inkomsten 2006) een bepaald percentage van het “gecorrigeerd” eigen vermogen kunnen aftrekken van de belastbare winst. Het “gecorrigeerd eigen vermogen” is het eigen vermogen waarvan een aantal rubrieken worden afgetrokken zoals beleggingen, niet-verwezenlijkte meerwaarden en kapitaalsubsidies. Het aftrekbare percentage bedraagt 3,242% voor het aanslagjaar 2014 (+0.5% voor KMO’s) en is afhankelijk van het verloop van de rente. 7.2
Investeringsaftrek
Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel waarbij men een bepaald percentage van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst. Het percentage dat kan worden afgetrokken varieert naargelang het type investering en de grootte van de onderneming. Bijvoorbeeld 4.5% voor een gewone investering (enkel voor natuurlijke personen), 21/5% voor Gespreide aftrek milieuvriendelijke investeringen in O&O en 30% voor investeringen in zeeschepen. Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
18
7.3
Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling
Het belastingkrediet kan ook gebruikt worden om de vennootschapsbelastingen te verminderen bij investeringen voor O&O en octrooien. Het voordeel is gelijk aan dat van de investeringsaftrek voor dezelfde soort investeringen, bedrijven moeten dan ook voor één van deze twee instrumenten kiezen. Het voordeel ten opzichte van de investeringsaftrek is het dat het belastingkrediet terugbetaald kan worden indien de vennootschap het krediet niet effectief heeft kunnen verrekenen omdat er bijvoorbeeld geen winst werd gemaakt. 7.4
Vrijstelling bedrijfsvoorheffing onderzoekers
De vrijstelling bedrijfsvoorheffing op de lonen van wetenschappelijke medewerkers werd recent verhoogd van 75% naar 80% maar daar tegenover staat extra controle. De vrijstelling kan toegepast worden door universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen. Ook ondernemingen die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan onderzoekers met een diploma PhD, burgerlijk ingenieur, industrieel ingenieur en bepaalde masterdiploma’s kunnen hier een beroep op doen. ‘Young Innovative Companies (YIC’s) kunnen de maatregel nog iets ruimer toepassen. Het moet wel echt over onderzoek gaan: fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling. De projecten moeten aangemeld worden bij de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (BELSPO). Een onderscheid wordt gemaakt tussen bedrijven die op structurele basis met O&O-activiteiten bezig zijn (bijvoorbeeld via een R&D afdeling) en bedrijven die eerder punctuele O&O-activiteiten ontplooien. In het eerste geval kan er in de loop van 2014 een raamwerk afgesproken worden met BELSPO door de HR of R&D verantwoordelijke. In het geval van punctueel onderzoek kunnen de betrokken personeelsleden zelf contact opnemen. Het verhoogde percentage geldt sinds 1 juli 2013, de nieuwe definitie en de aanmeldingsplicht gelden vanaf 1 januari 2014, behalve voor bestaande projecten of programma’s waarvoor er tot 1 januari 2015 tijd is.
8 Financiële Instrumenten 8.1
Publieke fondsen
Er bestaan een hele reeks van instrumenten die het eenvoudiger maken voor bedrijven om geld op te halen. Het kan gaan over aandelenparticipaties, leningen en financiële garanties. Voorbeelden van fondsen met overheidssteun zijn:
PMV: Innovatiemezzanine, groeimezzanine, TINA, VINNOF
Participatiefonds: Starteo, Casheo, Optimeo, Casheo
Risicokapitaal: LRM, GIMV, en via PMV: TINA, VINNOF en de ARKIVs
In veel gevallen verloopt het verkrijgen van de steun via een privé kredietinstelling. Op Europees niveau wordt deze rol vervuld door het EIB en het EIF. 8.2
Privé initiatieven
Daarnaast bestaan er natuurlijk ook tal van privé initiatieven. Banken en kredietinstellingen kunnen krediet
verschaffen.
Business
angels,
durfkapitaal
en
private
equity
fondsen
verschaffen
aandelenkapitaal. Afhankelijk van het type project en de maturiteit zijn bepaalde instrumenten en Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
19
partners beter geschikt dan andere. Zoals hierboven aangegeven werken deze privé partners ook vaak samen met publieke fondsen.
9 Europese Subsidieregelingen Vanuit
Europa
worden
verscheidene
subsidiemogelijkheden
geïnitieerd
zoals
het
Zevende
Kaderprogramma KP7, Eco-innovation, Eureka, Interreg en EFRO. Hieronder worden er een aantal toegelicht. 9.1
Horizon 2020
Horizon 2020 is het EU-programma voor de financiering van onderzoek en innovatie voor de periode 20142020. Het brengt de opvolgers van vorige Europese onderzoek- en innovatieprogramma’s samen in één programma. Het combineert maatregelen rond onderzoek en ontwikkeling met maatregelen ter bevordering van de concurrentiepositie van ondernemingen. Het totale budget bedraagt bijna € 80 mld. Specifiek voor KMOs is er binnen Horizon 2020 een nieuw instrument ontwikkeld. In een eerste fase is het mogelijk om via dit instrument een haalbaarheidsstudie te laten financieren voor een innovatieproject met een maximale steun van €50.000. In een tweede fase kunnen er O&O-projecten, demonstraties en verdere pre-commerciële activiteiten gefinancierd worden met een maximale steun van €2,5 mln. Het instrument werkt met een continu open oproep met om de drie maanden een nieuwe indieningsdatum. De indieningsdata voor 2015 zijn: 18 maart, 17 juni en 17 september. 9.2
Eureka
EUREKA is een in 1985 gestart intergouvernementeel initiatief ter bevordering van de competitiviteit van de Europese industrie via innovatie. Eureka gelabelde projecten zijn projecten waarvan Europa vindt dat deze de Europese economie qua productiviteit en competitiviteit kunnen stimuleren. Bij een positieve beoordeling verkrijgt het ingediende project een Eureka label. Het label toont aan dat Europa achter uw project staat en kan een positieve impact hebben op subsidieverwerving. Voor Vlaanderen dient men vervolgens een onderzoeksproject in te dienen bij het IWT (zie punt 3 IWT subsidies). Je kunt ook projecten indienen via Eureka-Clusers of bij Eurostars. Eurostars is een samenwerking tussen de Europese Commissie en Eureka en voorziet in de financiering van hoofdzakelijk KMOs die onderzoek doen in een Europees samenwerkingsverband (meestal 3-4 deelnemers uit 2-3 landen en een budget van €1-2 mln). 9.3
Het Interreg-programma
Om problemen in grensregio’s aan te pakken en grensoverschrijdende samenwerking binnen Europa te bevorderen, heeft de Europese Unie het Interreg-programma in het leven geroepen, waarmee initiatieven kunnen worden gesubsidieerd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Elke grensstreek binnen de EU kent een eigen Interreg-programma. Langs de grens tussen België en Nederland is het interreg-programma Vlaanderen-Nederland het belangrijkste programma. Een volgende oproep voor projectaanmeldingen is voorzien voor de zomer 2015.
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
20
9.3.1
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) is één van de structuurfondsen van de Europese Unie. Met het verwezenlijken van het regionaal beleid wil de Europese Unie de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van regio’s verkleinen. Het Vlaamse EFRO programma subsidieert projecten die het concurrentievermogen vergroten en werkgelegenheid stimuleren. Het EFRO-programma is vooral bedoeld voor projecten van publieke actoren maar private actoren kunnen ook in aanmerking komen. De looptijd van een EFRO-project bedraagt max. 2 jaar voor werkingsprojecten en 3 jaar voor investeringsprojecten. De EFRO-steun maakt maximaal 40% van de totale subsidiabele projectkost uit. De projectvoorstellen worden ingediend op basis van oproepen, die bekend gemaakt worden via de website en nieuwsbrief van het Agentschap Ondernemen. 9.3.2
Programmagebied interreg
De programmapartners voor dit Interreg-programma zijn Nederland (Ministerie van Economische Zaken), Vlaanderen (Agentschap Ondernemen) en de provincies Antwerpen, Limburg (B), Limburg (NL), OostVlaanderen, Noord-Brabant, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen en Zeeland. Het Programmagebied omvat alle grensgebieden en aangrenzende gebieden: Vlaanderen: arrondissementen Brugge, Oostende, Diksmuide, Tielt, Roeselare, Kortrijk, Eeklo, Gent, Oudenaarde, Aalst, Dendermonde, Sint-Niklaas, Mechelen, Antwerpen, Turnhout, Hasselt, Maaseik, Tongeren, Leuven. Nederland: COROP-gebieden Zeeuws-Vlaanderen, Overig Zeeland, West-Noord-Brabant, Midden-NoordBrabant, Noordoost-Noord-Brabant, Zuidoost-Noord-Brabant, Noord-Limburg, Midden-Limburg, ZuidLimburg Het ander belangrijk interreg-programma is dat van Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen . Dit zal in 2015 gelanceerd worden. 9.3.3
Prioriteiten
Op basis van een analyse van de behoeften en uitdagingen voor het programmagebied, Europese doelstellingen en aanbevelingen, evenals nationale en regionale beleidskaders werden prioritaire assen en bijhorende thematische doelstellingen gekozen, waaraan telkens ook een financiering werd gekoppeld. De 4 prioritaire assen zijn: Innovatie, Energie, Milieu en Arbeidsmobiliteit
Thema’s
Doelstellingen
Innovatie
Uitbreiding van onderzoeksinfrastructuur en samenwerking tussen kennisinstellingen Industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling, via samenwerking van bedrijven onderling en/of met kennisinstellingen
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
21
Energie
Milieu
Arbeidsmarkt
9.3.4 U
Bevorderen van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in bedrijven Bevorderen van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in openbare infrastructuur Demonstratie van innovatie in CO2-arme technologieën Beschermen, bevorderen en herstellen van biodiversiteit, bodem, en ecosysteemdiensten Innovatie voor de verbetering van het milieu en een efficiënte omgang met hulpbronnen Hulpbronefficiëntie in bedrijven door aanpassing van productieprocessen Verbeteren van de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in de grensregio
Een project indienen
kan
projectideeën
aanmelden
via
het
e-loket
vanuit
de
website
www.grensregio.eu.
Een volgende oproep wordt voorzien in de zomer van 2015. 9.3.5
Het budget
Interreg Vlaanderen – Nederland krijgt €152 miljoen aan middelen vanuit het Europees Fonds voor Regionale
Ontwikkeling
(EFRO)
om
tussen
2014
en
2020
te
investeren
in
waardevolle,
grensoverschrijdende projecten. Voor onderzoek en innovatie wordt er 40% van het budget voorbehouden. De prioriteiten energie en milieu krijgen elk een ruime 20% toebedeeld en er is 10% beschikbaar voor projecten rond arbeidsmobiliteit. Het programma subsidieert tot 50% van de kosten van het project. Aanvullend kan u cofinanciering van private investeerders of van overheden inzetten. Het is echter niet mogelijk om de Europese steun van Interreg Vlaanderen – Nederland te combineren met financiering vanuit andere kanalen voor EFROsubsidies of vanuit andere Europese programma’s zoals Horizon 2020, LIFE+ of het Europees Sociaal Fonds (ESF).
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
22
10 Moore Stephens Strategy & Operations Het adviesteam Strategy & Operations maakt deel uit van de groep Moore Stephens in België. 10.1 Subsidieadvies Moore Stephens ondersteunt en adviseert uw organisatie tijdens de verschillende fasen van subsidieverwerving: 1. Subsidiescan: Met een subsidiescan inventariseren wij voor uw organisatie alle interessante mogelijkheden op subsidiegebied. Moore Stephens koppelt uw strategische plannen en (projectmatige) bedrijfsactiviteiten aan het beschikbare subsidie-instrumentarium op regionaal, nationaal en Europees niveau. 2. Voortraject: Tijdens een voortraject geven we samen met u meer vorm aan het beoogde project via het aanreiken van oplossingspistes en mogelijke samenwerkingspartners vanuit ons netwerk. 3. Controle: Voorafgaand aan het opstellen van een complexe subsidieaanvraag, controleert Moore Stephens het project bij één of meerdere subsidieverstrekkers. Deze controle vindt plaats op basis van een beknopte projectomschrijving. Dit onderzoek verschaft informatie die nodig is om een goede inschatting te maken van de slaagkans van het dossier. Deze aanpak is van belang in tenderprocedures waar uw project moet concurreren met andere projecten. 4. Aanvraagtraject: Bij een positief testresultaat verzamelt Moore Stephens de benodigde informatie.
Wij
stellen
vervolgens
(met
minimale
inspanning
van
uw
zijde)
de
conceptsubsidieaanvraag samen. Ook het gereedmaken voor de indiening van de aanvraag en de beantwoording van eventuele vragen van de subsidieverstrekker behoren tot onze dienstverlening. 5. Subsidiebeheer: Deze fase start zodra subsidie is toegezegd of eerder. Op grond van de regeling moet aan specifieke administratieve en rapportageverplichtingen worden voldaan. Moore Stephens ondersteunt u bij het inrichten van de administratie en het samenstellen van rapportages en declaraties. Bij elk van deze fasen kunnen wij u begeleiden. 10.2 Innovatie en strategisch advies Excelleren = optimaliseren én innoveren Strategie is het bepalen van de algemene richting van de onderneming voor de langere termijn. Innovatie is een belangrijk onderdeel van de strategie. Met ons advies bedekken we alle belangrijke onderdelen van de strategie voor innovatieve ondernemingen: 1. Strategiebepaling (de “waartoe” vraag)
Opportuniteitsanalyse
Scenario analyse
Strategiebepaling
Strategische planning
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
23
2. Product, dienst- en procesinnovatie (de “wat” vraag)
inventariseren van wensen van klanten (outside-in),
vergelijking met concurrenten (inside-out)
het genereren/rangschikken/selecteren van ideeën
Uitwerken van concrete projecten en roadmaps
3. Innovatief organiseren (de “hoe” vraag)
Sociale innovatie (HRM)
Organisatorische innovatie
Wij zijn tevens erkend dienstverlener voor de KMO-portefeuille in de domeinen advies, strategisch advies en groei (gazellesprong).
Voor meer informatie over onze diensten en/of een kennismaking met onze firma, contacteer:
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen
24
Sophie Hayen Director Strategy & Operations
Via Media 4 3500 Hasselt
[email protected] tel: 011/87.89.19 gsm: +32(0)476/70.17.82 www.moorestephens.be
Moore Stephens België werkt met meer dan 300 financiële en zakelijke consultants: • •
11 locaties in België 2 initiatieven om Belgische bedrijven in het buitenland te ondersteunen: • 1 China Desk • 1 US Desk Wij bieden gespecialiseerde diensten in 6 expertise domeinen Accountancy Audit Tax & Legal Corporate Finance Strategy & Operations Bursiness Intelligence
Overzicht van de belangrijkste subsidiemogelijkheden voor ondernemingen in Vlaanderen