Overwinteren in Spanje en Portugal december – maart 2015 – 2016
Steppenkiekendief in de Camargue, december 2015 Een reisverslag door Johan en Loes Schaerlaeckens,
[email protected]
1
Overwinteren in Spanje 2015-2016 Onze 8e winterreis naar Frankrijk/Spanje/Portugal bestond (noodgedwongen) uit 2 delen. Het 1ste deel loopt van 29 november t/m 3 januari, het 2e deel van 1 februari t/m 20 maart. Het 1ste gedeelte van de reis hadden we elektraproblemen met de camper die uiteindelijk onoplosbaar bleken en ons dwongen naar huis terug te keren. 4 Weken later vertrokken we opnieuw met de gerepareerde camper. De camper hield zich nu perfect. In het verslag: foto’s, info over de bezochte gebieden, kaartjes met routebeschrijvingen, tekstuele routebeschrijvingen en coördinaten van een aantal belangrijke plaatsen. Voor wie het dagverslag te lang vindt: u hebt gelijk. We anticiperen alvast op een toekomstige nostalgische terugblik (als we de camper ingeruild hebben voor een rollator). We zitten nu op 48 verslagen waarvan de laatste 21 (vanaf 2010) terug te vinden op www.cloudbirders.com Fotograferen is geen hoofdzaak. Loes heeft de foto’s met een simpele Lumix Panasonic genomen.
Hoogtepunten en tegenslagen We ondernemen deze reis nu voor de achtste keer en weten wat we zo’n beetje kunnen verwachten. Behoudens tal van prachtige waarnemingen staan hieronder de hoogtepunten: Hoogtepunten: de rotskruiper in Les Beaux (Les Alpilles), de witbuikzandhoenders in de Crau, het prachtig mannetje steppenkiekendief in de Camargue, de terekruiter in de Camargue, de 2 bastaardarenden in El Hondo, de steppenkievit in El Hondo, de baltsende havikarend in Cabo de Gata, de 3 pal voor de punt van Cabo de Gata langs zwemmende orka’s, de 9 woestijnvinken in Cabo de Gata, de morinelplevieren in Cabo de Gata, het groepje van 12 marmereendjes in de westelijke Doňana, het prachtige adult mannetje lynx in de Coto Doňana, de groep van 160 kleine trappen in Castro Verde,, het copulerende paartje grijze wouwen bij het nest in Castro Verde, het spectaculaire roofvogeluurtje bij het kapelletje ten zuiden van Aliseda met o.a. keizer-, steen-, havik-, dwerg- en slangenarend, vale, monniksen aasgier, de langdurige visotterwaarneming in de Rio Salor ten noorden van Herreruela, de gastvrijheid en vriendelijkheid van de Spanjaarden. Tegenslagen: De malheur met de camper. Het rampzalige weer in siërra de Culebra waardoor we kansloos waren voor wolven. De rampzalige gevolgen van het Europese landbouwbeleid met als gevolg de ineenstorting van de biodiversiteit in de Europese landbouwgebieden. De niets ontziende jacht in de Franse en Spaanse natuurgebieden. Doordat het 2 afzonderlijke reizen werden, hebben we dit jaar siërra de Andujar niet bezocht waardoor we slechts één lynx zagen (2 jaar geleden 7).
De bezochte gebieden, de data, de bijzondere waarnemingen, inhoudsopgave Hieronder een overzicht van de gebieden en de bijzondere waarnemingen die we er gedaan hebben. Blz 5 en 27: Lac du Der, Lac d’Orient (Frankrijk), 29 nov – 1 dec en 1 - 2 febr: kraanvogel (1000den), rode wouw, kleine zwaan, wilde zwaan, middelste zaagbek, grote zaagbek, goudplevier, luchtgevecht havik – slechtvalk, krooneend. Gemist: zeearend en roodkeelduiker. Blz 6 en 27: De Crauvlakte (Frankrijk), 3 dec – 11 dec en 3 - 4 febr: kleine trap (groep van 82), witbuikzandhoen (groep van 14 vogels), kalanderleeuwerik, zuidelijke klapekster, slechtvalk, smelleken, blauwe kiek, rode wouw (slaapplaats van 21 vogels), grijze gors.
2
Blz 11: Les Alpilles (Frankrijk), 11 dec: rotskruiper, blauwe rotslijster. Gemist: alpenheggenmus. Blz 11 en 28: De Camargue (Frankrijk), 11 dec – 16 dec en 5 - 6 febr: steppenkiekendief, terekruiter, blauwe kiekendief, rode wouw, smelleken, slechtvalk, krooneend, zwartkoprietzanger, dunbekmeeuw, kraanvogel (500+), zeekoet, vuurgoudhaan, een heel scala aan eenden- en steltlopersoorten, vos, mink. Blz 15 en 29: Aiguamolls d’Emporda (Spanje), 16 dec – 19 dec en 6 – 8 febr: blauwborst, buidelmees, zwarte ibis, grote gele kwik, zwartkoprietzanger, zeekoet, kraanvogel, waterral, tal van eenden- en steltlopersoorten. Gemist: griel, parelduiker. Blz 19 en 31: Ebrodelta (Spanje), 21 dec – 30 dec en 8 – 10 febr: dwergarend, visarend, smelleken, jan van gent, roerdomp, lepelaar, grote stern, reuzenstern, ralreiger, zwartkopmeeuw (500+), slaapplaatsen kwak en bruine kiek, kleine kortteenleeuwerik, vale pijlstormvogel, grote jager, blauwborst, grote gele kwik. Blz 24: Serra d’Irta (Spanje), 24 dec: grijze gors, zingende cirlgors. Blz 25 en 32: Steppes Almansa, Yecla (Spanje), 31 dec en 10 – 11 febr: grote trap, kleine trap, zwartbuikzandhoen, witbuikzandhoen (groepje van 4), steenarend, blauwe kiek, rode wouw, smelleken, kalanderleeuwerik (500+), zuidelijke klapekster, kleine kortteen, thekla leeuwerik, griel, hop. Blz 33: El Hondo (Spanje), 11– 15 febr: steppenkievit, bastaardarend (2 vogels), dwergarend (talrijk), visarend, blauwe kiek, slechtvalk (2 vogels), smelleken, blauwborst, buidelmees, ralreiger, zuidelijke klapekster, veel eenden- en steltlopersoorten w.o. witkopeend, krooneend, kleine strandloper en strandplevier, audouins meeuw, dunbekmeeuw. Blz 36: Cabo de Gata (Spanje), 15– 19 febr: orka, woestijnvink (groep van 9), morinelplevier (groepje van 5), duponts leeuwerik (auditief), havikarend (balts), zwartbuikzandhoen, kwartel, griel, zwarte tapuit, blauwe rotslijster, audouins meeuw, dunbekmeeuw, jan van gent, alk (talrijk), vale pijlstormvogel (talrijk), kuifkoekoek, grijze gors, lepelaar, steenuil, goudplevier, kleine kortteenleeuwerik. Blz 39: Coto Doňana , Algaida forest e.o. (Spanje), 19 – 20 febr: slechtvalk, rode wouw, visarend, dwergarend, kleine torenvalk, vale gier, marmereend (groep van 12!!), kwak (groep van 100+), reuzenstern, krooneend, witkopeend, zwarte ooievaar, kraanvogel, lepelaar, vale gierzwaluw. Blz 40: Coto Doňana , Brazo del Este II (Spanje), 20 – 21 febr: zwarte ooievaar, dwergarend, grutto, tal van steltloper-, eenden- en reigersoorten. Blz 40: Coto Doňana, El Rocio e.o. (Spanje) 22 – 27 febr: lynx, edelhert, damhert, vos, wild zwijn, keizerarend, dwergarend, blauwe kiek, rode wouw, smelleken, grote jager (10 +), jan van gent, lepelaar, roodstuitzwaluw, hop, zuidelijke klapekster, tal van steltloper-, eenden- en reigersoorten. Blz 44: Coto Doňana , Corridor Verde (Spanje), 28 febr – 1 mrt: grijze wouw, griel, kwartel, hop, kwak (groep van 140), blauwe kiek, rode wouw. Blz. 48: Coto Doňana, dehesa de Abajo en Valverde (Spanje), 1 mrt – 3 mrt: keizerarend, slangenarend, dwergarend, visarend, vale gier (100 +), rode wouw, zwarte wouw (trek van groepen), grijze wouw, boomvalk, kleine torenvalk (kolonie van 50+ vogels), smelleken, blauwe kiek, grutto (groep van 800+), roerdomp, zwarte ooievaar, lepelaar, kraanvogel (trek), witte ooievaar (copulerende vogels op 100den boomnesten), knobbelmeerkoet, kuifkoekoek, alpengierzwaluw (trek), blauwborst, spaanse mus, kleine kortteen, kalander leeuwerik, vos, wild zwijn, damhert. Blz 52: Castro Marim en Foz de Odeleite (Portugal), 4 en 5 mrt: slangenarend, reuzenstern (groep van 9), zuidelijke klapekster, lepelaars, veel steltlopersoorten (w.o. groep van 100+ krombekstrandlopers.
3
Blz 53: Castro Verde, 6 – 17 mrt (Portugal): grote trap (groep van 110, groep van 70), kleine trap (groep van 180, vele kleine groepen), zwartbuikzandhoen (groep van 16), griel (groep van 11), keizerarend (6 juv vogels), slangenarend (6 vogels), grijze wouw (6 vogels w.o. één paartje copulerend bij nest), kleine torenvalk (300+), vale gier, blauwe kiek, rode wouw, zwarte wouw, visarend, kwartel, alpengierzwaluw, zuidelijke klapekster (hier kun je nog 50 vogels op één dag zien), kuifkoekoek, kleine kortteen, kalander (vele 100den). Blz 57: Sierra de San Pedro, 17 – 18 mrt (Spanje): keizerarend, steenarend, havikarend (balts), dwergarend, slangenarend, monniksgier (ook op nest), vale gier, aasgier. Met havik, sperwer, rode en zwarte wouw, torenvalk, buizerd, bruine kiek: 15 roofvogelsoorten binnen één uur. Roodkopklauwier, bijeneter, visotter. Blz 59: Siërra de la Culebra, 18 – 19 mrt (Spanje): appelvink, kruisbek, blauwe kiek, edelhert (slecht weer).
Bronnen Behalve de gebruikelijke gidsen en de informatie die op Internet (www.cloudbirders.com) te vinden is, hebben wij vooral gebruik gemaakt van: “Where to watch birds in France” van Ph. J. Dubois, second edition van 2004, ISBN 0-7136-6980-2 “A birdwatching guide to France, south of the Loire” van J. Crozier. ISBN I 900159 36 8 “Where to watch birds in southern and western Spain” van Ernest Garcia, third edition van 2008, ISBN 978-0-7136-8315-8 “Where to watch birds in northern en eastern Spain” van Michael Rebane, second edition van 2008, ISBN 978-0-7136-8314-1 “Birdwatching on Spain’s southern coast” van John R. Butler, second edition van 2004, ISBN 84-89954-38-0 “A birdwatching guide to Eastern Spain” van Malcolm Palmer, 2001, ISBN 1 900159 50 3 “A birdwatching guide to Southern Spain” van Malcolm Palmer, 2002, ISBN 1 900159 66 X Voor wie de Coto Doňana bezoekt kunnen we het boekje “Where to watch birds in Doňana ” niet genoeg aanbevelen. Van F.C. Moreno en J.G. Gutierrez, first edition van 2006. ISBN 84-96553-20-5 Hoewel gedateerd bewijst: “Where to watch birds in Spain” nog altijd goede diensten. Van SEO/birdlife, first edition van 1994. ISBN: 84-87334-14-8 Where to watch birds in the Southern Costa Blanca and surrounding areas” van Graham Critchell (2010), gekocht in infocentrum van El Hondo. Zie ook zijn website: http://www.finesystem.co.uk/birdwatchingcostablanca/guide.html. De website www.spainbirdwatching.com (El Hondo) geeft o.a. veel informatie en mooie foto’s over de aanwezige bastaardarenden. Overige nuttige Websites: El Hondo: www.birdforum.net/opus/El_Hondo Gabo de Gata: www.choose-almeria.com/bird-watching.php Coto Doňana: www.andalucia.com/environment/protect/huelva.htm en www.birdforum.net/opus/Coto_Doňana _National_Park Zie ook de goed gedocumenteerde Spanjeverslagen van Norbert Willaert op zijn (afgebouwde) website: http://www.norbertwillaert.net/ Zie onze eerdere Spanje-Portugal verslagen op www.cloudbirders.com
4
Deel 1 Op zondag 29 november vertrekken we om 8.30 uur richting Frankrijk voor onze 8ste overwinteringsreis. We hebben storm op kop. Regenvlagen teisteren de camper. De combinatie van zondag en slecht weer zorgt er wel voor dat het rustig is op de weg, zelfs op de ring van zowel Antwerpen als Brussel. Van extra beveiligingsmaatregelen (i.v.m. de aanslagen) merken we niets. Voorbij Namen nemen we afrit 25. We willen bij Bouillon de grens over. De Tomtom misleidt ons zodat we over binnenwegen door de Belgische Ardennen richting Stenay rijden. Dit levert wel 2 klapeksters (op kaalslagvlaktes) en 1 rode wouw op.
Lac du Der en d’Orient Om 15.00 uur arriveren we op de camperplek “Site de Chantecoq/observatoire” tegen Lac du Der, even voorbij Giffaument. Na de koffie wandelen we naar de uitkijktoren. Minder dan 30% van de gigantische oppervlakte is water. We zien: kleine zwaan (tientallen), grote zaagbek (mannetjes en wijfjes), invallende kraanvogels (1000den), grote zilverreiger, kemphaan (10tallen) en bizar veel kieviten. De zeearend laat het afweten. Tijdens de nacht van zondag op maandag (30 november) stormt het. De satelliet kan niet omhoog met deze wind zodat we al om 21.00 op bed liggen met onze e-readers en een mooi achtergrond easy-listening muziekje. We hebben zo’n 40.000 leesboeken en 1000den liedjes op de harde schijf. ’s Morgens scan ik vóór het ontbijt de enorme vlakte maar opnieuw geen zeearend. We betrappen ons erop dat we tijdens het ontbijt meer eten dan thuis, het bekende vakantiegevoel. We rijden de weg nog 1,5 km verder af tot naar het parkinkje op de dijk. Hier kunnen we vanuit de camper de vlakte afturen: vele 100den kieviten, Even later zien we een luchtgevecht tussen havik en slechtvalk; voedselconcurrenten. We wandelen de dijk 1 km af. Rechts ligt een prachtige plas-dras vlakte met enorme aantallen vogels: bonte strandloper (500+), goudplevier (50), kievit (1000+), kemphaan (200 +), wulp (50+). Na dit vogelspektakel rijden we terug naar de camperplek. Na de lunch steken we de weg over en wandelen (niet linksaf naar maison de Nature maar rechtdoor op het grindpad) naar de uitkijkhutten langs “les Etangs d’Outines” (w.o. étang de Landres). Een van de vijvers wordt afgelaten. Vanuit een observatietoren kijken we naar het vogelspektakel: smient (slechts enkele), krakeend, wintertaling (500+), pijlstaart (10tal), slobeend, kuifeend, grote zilverreiger (10tallen), kleine zilverreiger (3), grauwe gans, aalscholver (100den). Op een eilandje tellen we maar liefst 29 beverratten. Op dinsdagmorgen 1 december ondernemen we een laatste zoektocht naar de zeearend. Helaas vergeefs. Met de zeearend hadden we deze reis op 8 soorten arenden kunnen komen. We rijden naar Lac d’Orient (35 km). Onderweg groepjes reeën en overal kraanvogels. We bezoeken Lac du Temple, Lac Amance en Lac d'Orient.: o.a.: grote zaagbekken, kleine zwanen, groepjes krooneenden. De aantallen vogels zijn enorm maar we missen spectaculaire soorten. Twee jaar geleden hadden we hier zeearend, slechtvalk, 2 ijsduikers en 1 roodkeelduiker. Licht teleurgesteld rijden we om 15.30 uur door en vinden 1 uurtje later een rustig overnachtingsplekje 1 km van de N 77, zo’n 50 km voor Auxerre. Onze 12 volt knop is inmiddels enkele malen uitgevallen. We hebben dan geen elektra in de camper. Hopelijk wordt dat geen probleem. Op woensdag 2 december tanken we bij een supermarkt (€ 1,10 per liter) en rijden terug naar de N 77 waar we (tolvrij) onze reis vervolgen. De wind is nog altijd fors en recht op kop. We settelen ons in de windluwte van een snelle vrachtwagen. Een van de weinige steden langs deze tolvrije route waar je jezelf doorheen moet wurmen, is Auxerre. Het is gelukkig niet al te druk. Zo’n 60 km voor Clermont-Ferrand pakken we de tolweg om zo wat stadjes te omzeilen (€ 8,20 tol). Voorbij Clermont is de snelweg weer tolvrij. We rijden gemiddeld op zo’n 1000 meter hoogte maar het is droog en de temperatuur ligt even boven nul. Als het begint te schemeren 5
gaan we bij afslag 40 van de snelweg en volgen de richting naar La Canourgue. Hier ligt (vooraan het stadje rechts) een rustige camperplek. We wandelen door het rustieke dorpje. De wind is gaan liggen en het is kraakhelder. We zitten nog altijd op zo’n 800 meter hoogte. Op donderdagmorgen 3 december checken we de thermometer. Die staat op -5. Dankzij onze gaskachel komen we langzaam op temperatuur. Pas na het ontbijt zijn de ramen ontdooid. We rijden terug naar de A 75 (1,5 km). Even later betalen we € 11,20 tol voor het viaduct bij Millau. Via Montpellier en Arles rijden we over drukke wegen naar Saint-Martin-de Crau waar we om 12.30 uur aankomen.
De Crauvlakte De Crauvlakte (“La reserve naturel des Coussouls de Crau”) is een enorm uitgestrekte, met ronde stenen bedekte, halfwoestijn. Gedurende honderdduizenden jaren voerde de rivier de Durance deze stenen aan van de Alpen. Na de ijstijd verlegde de Durance zijn loop. De coussols, zoals de lokale naam luidt, strekten zich vroeger uit van de Alpillen tot de Camargue. Van de oorspronkelijke 60.000 ha’s zijn nog maar een goede 10.000 ha’s over waarvan 7400 ha redelijk goed beschermd. De rest is verloren gegaan aan vliegvelden, industrieën, fruitbomen en militaire terreinen. Overigens zijn sommige van deze militaire terreinen een zegen voor de vogels omdat ze daar nog ongestoord kunnen broeden. In de Crau zitten vogelsoorten die elders in Frankrijk nauwelijks gevonden worden: kalanderleeuwerik, witbuikzandhoen, kleine trap, kleine torenvalk scharrelaar, kuifkoekoek. Ook voor andere organismes is het een bijzondere plaats. Zo komen er twee insectensoorten voor die nergens anders ter wereld voorkomen. Met de bescherming van de resterende Crau gaat het de laatste jaren wat beter, hoewel de 30.000 schapen weinig van de begroeiing overlaten. In het broedseizoen kun je hier soorten zien als rode en zwarte wouw. De voormalige trekpleister voor wouwen en aasgieren, de stort bij Entressen, is sinds enkele jaren gesloten. Verder kuifkoekoek, kleine klapekster (nog maar 1 tot 5 paartjes de laatste jaren), zuidelijke klapekster, kleine trap (2000 – 2500!! overwinterende vogels februari 2012), kleine torenvalk, grauwe kiekendief, slangenarend, scharrelaar, griel, hop èn (met wat geluk) aasgier, havikarend en witbuikzandhoen. Witbuikzandhoen lijkt de laatste jaren in aantal te stabiliseren (300 – 400 vogels). De kuifkoekoek doet het slecht. Met de kleine torenvalk gaat het de laatste jaren beter. In de winter ligt de Crau er verlaten bij. De witbuikzandhoenders, kalanders en kleine trappen zwerven in groepen rond. Na 1,5 dag auto rijden zijn we toe aan een culinaire beloning. We rijden onmiddellijk door naar een favoriet restaurant “La Gare” (via de D 24 ligt het restaurant vlak voor het spoor). Het voorgerecht bestaat uit een gevarieerd saladebuffet. Het hoofdgerecht wordt geserveerd. Er is keuze uit verschillende desserts. We betalen € 14,50 inclusief een karaf rode wijn, cola en koffie. Er is gratis Internet zodat we (eindelijk) onze mails kunnen checken. Ondanks de recente uitbouw is het restaurant bijna tot de laatste stoel bezet. We rijden naar een ons bekend Craugebied waar, tijdens een inventarisatie in januari 2012 veel witbuiken zijn gezien = 50+. Zie www.reserve-crau.org “Compte-rendu du dénombremont des outardes et gangas hivernants en Crau, 22 janvier 2012”. Het gebied ligt 15 km ten zuidoosten van St. Martin. Route: Bij het Aboretum linksaf, de N 113 oversteken en deze weg (langs ‘Mas de Paul’) volgen tot het viaduct van de spoorweg. Pal vóór het viaduct naar links, deze weg 2300 meter volgen. Je ziet rechts (langs de spoorlijn) 2 elektriciteitsgebouwtjes en parkeergelegenheid. Het is windstil en 15 graden, 20 graden verschil met deze ochtend. Loes blijft in de camper, ik ga de (drukke) spoorlijn over en maak een wandeling over de steenvlakte. Dit is (in mijn beleving) de rustigste coussol van de Crau. Links ligt de voormalige stort van Entressen. Twee jaar geleden had ik hier een groep van maar liefst 160 kleine trappen, nu slechts 5. Misschien zijn de vlaktes te droog en foerageren de trappen elders op gemaaide hooi- en braaklanden. 6
Verder groepjes rode patrijzen en een groep goudplevieren. De teleurstelling duurt niet lang. Terug bij de camper wacht een prettige verrassing. Ik zie een wolkje rode wouwen die even later in hun slaapboom gaan zitten. Ik tel er 21. We rijden terug naar het stadje en krijgen toestemming om achter het infocentrum (ecomusee) te overnachten. We staan hier heerlijk uit de drukte. We maken nog een wandeling door dit prachtige authentieke Provençaalse stadje.
Slaapplaats van rode wouwen op de Crau-vlakte. Sinds de stortplaats bij Entressen gesloten is, zullen ze het wat moeilijker hebben om aan hun voedsel te komen. Na een rustige nacht maken we op vrijdagmorgen 4 december een wandeling over het leuke weekmarktje. Met enige moeite behoeden we ons impulsaankopen. Terug in het centrum wordt een Engels sprekende ornitholoog/medewerker opgetrommeld. We horen dat er afgelopen voorjaar in zuidoost Frankrijk (Languedoc) 750 roepende kleine trap mannetjes zijn geteld, het merendeel uiteraard in de Crau. Via een berekeningsformule schat men het totale aantal roepende mannetjes op 1250. Het totale aantal kleine trappen schat men op 2500 – 3000. Deze groep overwintert voor het merendeel in de Crau. Sporadisch wordt hier ’s winters één groep van 1000 vogels gezien. De toename van de kleine trap is vooral te danken aan de betere bescherming van de resterende Crauvlakte (zo’n 7500 ha) en het feit dat de jacht op de coussols verboden is. In de fragiele zuidwestelijke populatie zou de achteruitgang tot stand zijn gebracht, vooral door biotoopverbetering (via Natura 2000 beheersovereenkomsten met boeren). Deze bedreigde populatie overwintert in Spanje. Van een andere ranger horen we echter dat de stand van deze populatie nog steeds terugloopt. Witbuikzandhoenders zijn moeilijker te tellen. Men schat het aantal tussen 200 en 800 (maar dichter bij 200). Trots vertelt hij dat recent, op grond van DNA-onderzoek, onomstotelijk is vastgesteld dat dit een geïsoleerde populatie betreft en dat er geen uitwisseling met Spanje is. Ik weet “deze conclusie kon je op je klompen aanvoelen” niet zo gauw in het Frans/Engels te vertalen. Kleine torenvalk doet het de laatste jaren goed. 7
Scharrelaar en kuifkoekoek zouden stabiel zijn. We kopen een toegangsbiljetbiljet (2 dagen geldig) voor € 3 p.p. voor Peau de Mau, het met voorsprong mooiste gebied van de Crau: Vanaf St Martin de Crau de D24 richting La Dynamite. Over de N 113, linksaf naar Etang des Aulnes (soms 100en overwinterende krooneenden). Voor Vergières links aanhouden. 1 tot 2 km verder staat links van de weg een oude treinwagon tegenover een boerderij. Achter de wagon ligt een interessante ‘Coussoul’ (particulier eigendom!). Deze vlakte is o.a. goed voor witbuiken (ik had hier ooit een groep van 30 vogels). 1,2 Km verder ligt de mooiste vlakte. Wij overnachten altijd op de parking om in alle vroegte over de vlakte te kunnen fietsen. De rechterkant van het hoofdgrindpad is het beste. Vooral de vlakte achter de als observatiepunt ingerichte schaapskooi is (in de winter) heel goed voor kleine trappen en witbuiken. Op de privé (onbeschermde) steppe achter de treinwagonzagen stellen we de wandeling nog even uit. De eigenaar is er misschien niet blij mee. Door de telescoop zien we onze eerste 3 zuidelijke klapeksters en een groep rode patrijzen. We rijden de weg nog 1,2 km af en parkeren de camper op de parking van Peau de Meau.
Overnachten op de parking van Peau de Meau, het mooiste gedeelte van de Crau. ’s Morgens als eerste met de mountainbike de vlaktes op. Het zonnetje schijnt, het is heerlijk warm zodat we buiten kunnen lunchen. Vogels zien we nauwelijks. Een draai met de telescoop levert zowel kleine zwartkop als provençaalse grasmus op. In de top van een struik zit een zuidelijke klapekster. Wat verder weg jaagt een smelleken. Achter de parking loopt het natuurlijk aandoend kanaaltje van Vergières. Het water is kraakhelder, stroomt snel en de bodem is bedekt met kiezels. Volgens het infobord zouden er 49 soorten libellen voorkomen. De temperatuur loopt naar de 20 graden en achter ons beginnen groene kikkers te kwaken. In de smalle oeverbegroeiing roept een waterral, waarschijnlijk een trekker. We wandelen het grindpad af. Na 400 meter gaan we rechtsaf, richting schaapskooi (“bergerie”) waarboven een observatiezolder is ingericht. 2 Jaar geleden hadden we tijdens deze wandeling (in de vroege ochtend) een mixgroep van kleine trappen met minstens 60 witbuiken. Vanaf de observatiezolder zagen we richting snelweg nog een groep van meer dan 100 kleine trappen zitten. Nu is het bijzonder rustig. We moeten ons tevreden stellen met gele 8
luzernevlinders, atalanta’s, steenuil, zwarte roodstaart, veldleeuweriken (massaal), graspiepers (massaal), roodborsttapuiten, graszangers (tegen het kanaaltje). Ook vanaf de observatiezolder kunnen we geen kleine trappen, zandhoenders of kalanders ontdekken. Ik besef dat trappen/zandhoenders/kalanders dit jaar geen makkie is. Het zal morgenvroeg wel beter worden, de plekjes die ik weet zijn te goed. Voor de zekerheid fiets ik om 16.00 uur terug naar het privégebied bij de treinwagon. Ik fiets naar de achterkant en begin daar aan de (illegale?) wandeling. Om de paar 100meter scan ik de vlaktes naar vogels en eigenaar. 14 Opvliegende witbuiken verrassen me alsnog. Hun nasale geluid klinkt als hemelse muziek in mijn oren. Niet ernstig verontrust vallen ze 500 meter verder weer is. De hoofdbuit is binnen. Ik laat de vogels verder met rust. Mijn telescoop hangt alweer op mijn rug als er tegen de weg nog 5 kleine trappen opvliegen. We blijven op de parking van Peau de Meau overnachten. Na 17.00 uur zien we niemand meer. Op zaterdag 5 december sta ik in alle vroegte op. Het motregent en het is bewolkt. Dit is altijd een van de hoogtepunten van mijn winterreizen. Het is een heerlijk gevoel om over de steppes te fietsen. Zo vroeg kom je nooit iemand tegen, zeker nu de gebieden sinds enkele jaren jachtvrij zijn. Ik ben er zeker van dat ik (zoals elk jaar) op de afgelegen plaatsen van de steppes (waar wandelaars niet komen) trappen en zandhoenders zal zien. Helaas. Een fietstocht van 2,5 uur levert 2 blauwe kieken (mannetje, wijfje), slechtvalk, smelleken (2 vogels) op maar geen trappen noch zandhoenders. Ik snap er niets van maar dit hoort er ok bij. We rijden terug richting Saint-Martin-de-Crau en volgen de weg naar Salon de Provence. Op de rotonde nemen we de afslag naar Entressen (D 5). Na een drietal km (voorbij het militaire terrein) staat links van de weg een trafogebouwtje beklad met graffiti. 150 Meter daarvoor loopt een slecht zichtbaar pad (met infobordje en parkeergelegenheid) het gebied in. Hier hebben we de kleine trappen nog nooit gemist. Nu wel, 10 minuten scannen met de telescoop levert niets op. De militaire verbodsborden nodigen niet uit tot een wandeling. Ook het vliegveldje van Eyguieres is trappenloos. We rijden door naar Bel-Air. Hier genieten we van overheerlijke Belgische friet. Het begint weer te regenen. Bovendien verergert ons probleem: De 12 volt valt steeds vaker uit. Soms krijgen we hem niet meer aan. Dat moet gerepareerd worden. We besluiten naar “Camping de la Crau” in Saint-Martin te rijden. Gisteren hadden we, tot onze verbazing, gezien dat de camping open was (andere jaren ’s winters gesloten). Het is een ACSI camping (€ 16,00) met gratis WIFI. De camping is niet goed onderhouden. Er wordt slecht schoongemaakt maar we kunnen douchen en we hebben stroom. We wandelen naar een Adria camper station (1 km). Daar kunnen/willen ze ons niet helpen met ons camperprobleem en verwijzen ons naar een Dethleff servicedealer in Les Pennes Mirabeau op 65 km afstand. Ik probeer deze (vergeefs te bellen). Op zondag 6 december doen we het rustig aan. Op zondagen moet je in Frankrijk en Spanje niet in het buitengebied zijn. Er wordt overal gejaagd. We wisselen de Sinterklaas belevenissen met de kleinkinderen uit. Overdag wandel ik naar het ecomusee. Ik leg ons camperprobleem (in het Engels) uit aan de vriendelijke receptioniste. Hoewel ze morgen gesloten zijn, belooft ze me ons morgen op te zoeken om naar de camper service dealer te bellen om ons probleem uit te leggen en een afspraak te maken. Ons Frans is nu eenmaal niet voldoende. ’s Avonds hebben we weer elektriciteitsproblemen zodat we in het donker naar bed moeten. ’s Morgens functioneert alles weer maar voor hoe lang? Hier word je niet echt vrolijk van. Maandagochtend 7 december is bel-ochtend. De servicedealer in Les Pennes Mirabeau is vandaag dicht en een Dethleff servicedealer in Beziers wil ons niet helpen (te druk). Meer dealers zijn er niet in de buurt zodat we toch maar op vogeltocht gaan. Twee bezoekjes in de buurt van Moules (met soms overwinterende kleine trappen) leveren niets op. ’s Middags besluiten we, op goed geluk, naar de garage in Les Pennes Mirabeau te rijden. Les Pennes Mirabeau is eigenlijk een reusachtige industriewijk die bij Marseilles hoort. De winkel is open. En ja, ze kunnen ons helpen: over 10 dagen is er plek vrij. Als we (met een 9
meelijwekkend gezicht) aangeven hoe groot ons probleem is, kunnen we een dag later om 9.00 uur terecht. We beseffen dat dit telefonisch nooit gelukt was. Als het probleem een gezicht heeft, bereik je meestal meer. In deze drukke omgeving duurt het even voor we een overnachtingsplaats gevonden hebben; naast een smerige supermarkt. We hebben geen keus. Op dinsdag 8 december staan we om 9.00 uur bij de garage. De monteur, is 2 uur bezig en denkt dat het probleem verholpen is. Op weg naar Saint-Martin-de-Crau bezoeken we de steppe naast “Le Ventillon”. Onmiddellijk na de afslag kun je rechts parkeren en een mooie wandeling over de steppe maken. We hebben een adulte slechtvalk prachtig in de telescoop. Behalve talloze veldleeuweriken en graspiepers laten de steppenvogels het weer afweten. Als het begint te regenen rijden we terug naar de camping. Op woensdag 9 december staan we om 9.30 uur klaar om te vertrekken als de 12-volt knop weer uitvalt: geen elektriciteit. We beginnen ons nu toch zorgen te maken. Zo kunnen we niet naar Spanje. We bellen naar de garage en kunnen gelukkig meteen komen. We overbruggen de 65 km in minder dan een uur. 2 Monteurs zijn 2,5 uur bezig en snappen er niets van. “Bizar” noemen ze het. Ze checken alle zekeringen, maken ze schoon en vetvrij maar kunnen geen echte oorzaak vinden. Niet geheel gerustgesteld zetten we onze reis voort. Het zonnetje schijnt maar de wind is aangewakkerd. We rijden naar Marais de Vigueirat, een stukje Camargue aan de noordkant van de Rhône: In Mas Thibert linksaf (3 km) over een slechte smalle grindweg naar het Maison de la Nature van Marais de Vigueirat. Er is een grote parking (waar je niet mag overnachten). Het infocentrum zelf is in deze tijd van het jaar gesloten. In een felle wind maken we de aangegeven wandeling van 2,5 km. Deze wandeling loopt voornamelijk over een vlonder pad en biedt, vanuit goed geplaatste observatiehutten, uitzicht over enkele meren. De wandeling loopt door verschillende biotopen. De wandeling is prachtig maar de waarnemingen zijn veel minder dan 2 jaar geleden: ijsvogel (alg.), waterpieper, bruine kiek, vuurgoudhaan, witte ooievaar, kleine en grote zilverreiger, witgat, groene specht, grote aantallen staartmezen, zwartkop, kleine zwartkop, roepende cetti’s zangers, roepende waterrallen. We missen o.a. de dwergarend die hier altijd overwintert. We doen boodschappen bij de Lidl en gaan op de “delacrau”-camping staan. We staan zo uit de wind staan en hebben gratis Internet. Op donderdag 10 december vertrekken we om 8.00 uur van de camping. Het zal een schitterende dag worden (weercijfer 9). We gaan nog een poging doen voor steppevogels bij Peau de Meau. Terwijl Loes op de parking het ontbijt klaarmaakt, zwaai ik de telscoop over de steppe: een mannetje blauwe kiek steekt het kanaaltje over. Op een steenhoopje is een adulte slechtvalk een prooi aan het plukken, 2 zuidelijke klapeksters hebben hun uitkijkpost in miniboompjes. Na het ontbijt pak ik de fiets. Loes gaat in het zonnetje zitten. Deze hobbelige paden zijn niets voor haar. Na de laatste ‘Bergerie’ steek ik de N-weg over. Ook hier ligt een prachtige steppe met o.a. smelleken (in zit) en juveniele slechtvalk. Ik fiets de steppe 3 km in oostelijke richting af, evenwijdig op 1 km van de N-weg,: geen trappen of zandhoenders. Ik rijd langs een prachtige kanaaltje (ijsvogel) terug naar de N-weg. Steek de N-weg over en volg het pad (rechts van het kanaal en de grote boomgaard). Na 1 km zie ik (op zeer grote afstand) een groep leeuweriken die me sterk aan kalanders doen denken. De afstand is te groot en ik spreek de waarneming niet in. Ik kan het kanaal nergens over en moet terug naar de N-weg. In de slipstreams van de vele vrachtwagens zijn 2,5 km zo afgelegd. Terug bij de camper heb ik 22 km afgelegd, voor het merendeel op Crau-steentjes. Zo’n fietstocht is niet alleen een aanslag op je fiets maar ook op je achterwerk. Naast de camper parkeert een ranger die ik herken van het infocentrum. Ook hij (en zijn medewerkers) krijgen de trappen niet gevonden. 2000 kleine trappen kunnen toch niet zomaar verdwijnen. Hij denkt dat het te droog is op de steensteppes en dat ze op gemaaide, extensieve hooilanden zitten. We rijden opnieuw naar het steppegebied achter de spoorlijn. Weer maak ik een vergeefse wandeling: veel rode patrijzen, 3 zuidelijke klapeksters, 1 rode wouw maar geen steppenvogels. 10
Ik geef het op. We parkeren de camper op de parking achter het infocentrum en pakken een pilsje in het gezellige kroegje ‘l’Avenir’ (met gratis internet). We hebben nog altijd stroom.
Les Alpilles Op vrijdag 11 december rijden we naar “Les Baux” in Les Alpilles. We tanken eerst bij de Super U en betalen € 1,007 voor 1 liter diesel; ouderwetse prijzen. Het is prachtig weer: zonnig en windstil. Veel hoop hebben we niet want tijdens een achttal bezoeken zagen we slechts één maal een rotskruiper en die moesten ze ons ook nog eens aanwijzen. We bezoeken eerst de overwinteringsgebiedjes van de kleine trap rond het dorpje Moules: helaas. Kleine trappen laten het dit jaar afweten. Ik hoopte op 300, het zijn er 9 geworden. Volgens een andere ranger zitten ze op een van de vele vliegvelden in de omgeving. In Les Baux parkeren we de camper op de parkeerstrook vooraan het dorpje. De parkeermeter werkt niet, mogelijk afgesloten in de winter. We maken de wandeling over het wandelpad aan de voet van de rotsen. Er zijn geen andere vogelaars. Onmiddellijk zien we 2 blauwe rotslijsters. Zolang we de vogels bekijken zien we het mannetje achter het wijfje aanjagen.
Les Beaux: Tegen de rotswand achter de “Zwarte Maagd” liet de rotskruiper zich uitstekend bekijken. Helemaal op het eind van de wandeling (200 meter voordat het smalle wandelpad zich verbreed tot een geplaveid wandelpad bij de ‘zwarte maagd’) zijn de mooiste rotsen waar de vogel het meest gezien wordt. Alles wat we aan beweging zien, zijn zwarte roodstaarten, zwartkoppen, kleine zwartkoppen, europese kanaries en rotszwaluwen. Dan is het prijs: de fladderende vlucht van een vliegende rotskruiper is nu eenmaal onmiskenbaar. Door de kijker zien we de vogel op de rotsen landen. Ik laat een niets vermoedende wandelaarster flink schrikken als ik, al vloekend, de vogel niet onmiddellijk in de telescoop krijg. De vogel is erg beweeglijk maar ik krijg hem steeds met de kijker teruggevonden. Tenslotte (nu met wat meer rust) heb ik de vogel vol in de telescoop. Vlinderachtig klapwiekt de rotskruiper constant met zijn vleugels. Doordat hij slechts kleine vliegsprongetjes maakt, kunnen we hem lang volgen. Het lijkt wel of hij insecten van de rotsmuur pikt. De snavel is langer dan in mijn verbeelding. Ik zie nu ook pas hoe voortreffelijk de lange achterteen de vogel in evenwicht houdt. Ooit ben ik gaan slapen met een wolf in de telscoop, nu vertrekken we (na 3 kwartier) met een rotskruiper in de telescoop.
De Camargue We doen boodschappen in de Lidl in Saint Martin de Crau en rijden via Arles naar het infocentrum bij La Capelière in de Camargue. Onderweg bruine kieken, wijfje blauwe kiek en regelmatig ijsvogeltje. In het observatieschrift zie ik dat er een “busard pâle” is gezien. Een steppekiekendief zou wel héél bijzonder zijn vooral omdat dit een mannetje betreft. Bij al die 11
waargenomen vrouwtjes en juveniele vogels heb ik steeds mijn bedenkingen. Bij mannetjes is elke verwarring uitgesloten. Ik zag ze ooit 2 maal eerder, beide malen in Afrika. Ik kan het nauwelijks geloven. Van een medewerkster krijg ik alleen een vage plaatsaanduiding: ongeveer 4 km voorbij ‘Salin de Badon’ linksaf (richting Salin de Giraud) en na ongeveer 3 km de open vlakte voorbij het restaurant. We betalen € 3 p.p. entree voor Le Badon, dit is altijd een heerlijk plekje om te overnachten. We rijden eerst naar de agrarische vlakte waar de steppekiek zou zitten. We zien geen vogelaars. Een mannetje blauwe kiek jaagt het adrenalinegehalte even omhoog maar helaas. Het is al bijna donker als we bij Salin de Badon aankomen. Tot onze verbazing komen op het meer zo’n 1500 kraanvogels slapen. Overwinterende kraanvogels nemen de laatste jaren sterk toe in de Camargue. Op zaterdagmorgen 12 december wandelen we al vóór het ontbijt richting toren. De luid roepende kleine bonte specht krijgen we niet gevonden. We hebben nog maar een paar stappen gezet, als de kraanvogels onder hels kabaal opstijgen. De omgeving van de eerste toren is moerassig met veel struikgewas. Het krioelt van de vogeltjes: cetti’s zangers, graszangers, kleine zwartkoppen, staart-, kool- en pimpelmezen, tjiftjafs en zwartkoppen. Als we de rietpluimen zien bewegen, denken we aan de zoveelste cetti’s zanger. Het is een bijzonder aangename verrassing als we een foeragerende zwartkoprietzanger in de kijker krijgen. Werkelijk overal roepen waterrallen. Bij de 2e toren heb je meer uitzicht. Er staan/vliegen overal groepen flamingo’s, kraanvogels en grauwe ganzen. Boven ons de melancholieke roep van enkele wulpen. Na het ontbijt fietsen we de prachtige Tour de Valat: weg 3 km terug en dan rechtsaf (richting Le Sambuc). We zien enkele ijsvogeltjes, groepjes koereigers, groepje grauwe gorzen, 2 vuurgoudhaantjes (in een solitaire tamarisk!!) en 2 mannetjes blauwe kiek die ik onmiddellijk op steppekiek verifieer…. helaas. Na 3 km is er een uitkijkplatform. Hier staan enkele jagers verdekt opgesteld die hopen op opstijgende ganzen/eenden vanaf het prachtige meer. Wij gaan op het platform staan, daar zijn ze niet blij mee maar een platform is een platform. Qua vogels is het niet bijzonder: een 6tal bruine kieken, wintertalingen, flamingo’s, grauwe ganzen, grote en kleine zilverreigers en bergeenden. Na enkele minuten vertrekken de jagers. We rijden de weg nog enkele km’s af: rode wouw, bruine kiek, torenvalk en buizerd. Na de lunch ga ik terug naar de vlakte waar de steppekiek gezien zou zijn. Voor me steekt een vos de weg over. Ter plaatse stopt er, na een half uurtje vergeefs turen, een Franse vogelaar. Hij vraagt of ik wat zie. Ik antwoord dat ik ‘busard pâle’ hoop te zien. Dan moet je 2 km verder zijn, antwoordt hij. Ik vroeg wanneer hij daar gezien is: “Avant quelques minutes”. Enkele minuten later kom ik hijgend op de plaats aan. Er staan een 10tal vogelaars. “Eén minuut te laat”, zegt een van de Fransen. “Het zal toch niet….” De groep bestaat meer uit fotografen dan uit vogelaars. De meesten dragen enorme telelenzen en een kijker maar ik zie slechts één persoon met een telescoop. Ik vraag waar de vogel voor het laatst gezien is. Een minuut later heb ik hem (dankzij de telescoop) in beeld. De vogel zit op de grond. Zoiets geeft onmiddellijk status in de groep. Ik wuif de complimenten ‘bescheiden’ weg door naar mijn telescoop te wijzen. De slanke gestalte, het fijne kopje, het lichtblauwe verenkleed zijn al eigenlijk al overtuigend genoeg. Je wilt hem ook graag zien vliegen. Alsof de vogel mijn gedachten gelezen heeft, gaat hij op de wieken in een ongelooflijk soepele vlucht (het mannetje steppe- is waarschijnlijk de beste vogelvanger van alle kiekendieven). De vleugelpunt met de smalle, zwarte wig sluit de laatste twijfel uit. Van onderen is de vogel bijna wit. Het komende uur zie ik de vogel nog een vijftal keren opstijgen en jagen. Ik blijf tot de vroege schemering. De teller komt niet onder de 22 als ik de 10 km naar de camper afleg. Loes is al op de hoogte gesteld van deze super waarneming. Vanzelfsprekend blijven we op dit prachtige plekje overnachten.
12
De slanke gestalte, het fijne kopje, de witte borst, het lichtblauwe verenkleed zijn kenmerkend voor een steppenkiek in zit.
Je wilt hem ook graag zien vliegen. Alsof de vogel mijn gedachten las, gaat hij op de wieken in een ongelooflijk soepele vlucht (het mannetje steppe- is waarschijnlijk de beste vogelvanger van alle kiekendieven). De vleugelpunt met de smalle, zwarte wig is kenmerkend. Van onder is de vogel bijna wit. De lichte kop steekt nauwelijks af bij de bijna witte onderzijde. Een Franse fotograaf die naast me stond toen ik de vogel terug vond, was zo vriendelijk bovenstaande foto’s van de vogel door te mailen. Op zondagmorgen 13 december rijden we, na het ontbijt, naar de steppenkiek (10 km). Het gebied ligt op exact 5,7 km vanaf de kruising. Er staat maar 1 vogelaar. Die heeft de steppekiek wel gezien maar dat is al weer een tijdje geleden. Met de telescoop scan ik de gemaaide rijstvlakte en heb de vogel binnen één minuut op de grond, bijna op dezelfde plaats als gisteren. 13
Loes heeft het geluk dat hij opvliegt, juist op het moment dat zij door de telescoop kijkt. De sprintende Franse vogelaar is 2 seconden te laat. Overal horen we geknal van jagers. Vóór ons zien we, in blinde paniek, 2 wilde zwijnen de weg oversteken. ’s Winters moet je op zondag in Frankrijk en Spanje niet in het buitengebied zijn. Langzaam rijden we naar Les-Saintes-Mariesde-la-Mer. Het is nog bewolkt maar in de loop van de dag wordt het heerlijk zonnig. Camping ‘La Brise’ gaat morgen pas open. We parkeren de camper op de rustige verharde strook aan de zijkant van de camping. Tegen de aangrenzende sloot foerageert een grote gele kwik. We wandelen het stadje in. Bij het Office de Tourisme kunnen we gratis internetten. Daarna brengen we deze zondagmiddag luierend door zoals altijd in het zuiden; lezend, t.v. kijkend en het verslag bijwerkend. Op maandag 14 december installeren we ons om 9.00 uur op camping ‘La Brise”. We zijn de eerste gasten na 4 weken sluiting. Even nadat we de stroom aangesloten hebben, valt de 12 volt (na 4 dagen) weer uit: SHIT. We hadden hoop dat het probleem voorbij was. Het wordt een ochtend met veel bellen en mailen. Zo kunnen we niet verder. We lichten alvast Aveco in, onze camperverzekering. Om de zinnen te verzetten fiets ik richting Etang de Consecanière: D 85a, richting Arles. Na 3,5 km (vóór Mas de Cacharel) rechtdoor op het grindpad (waar de harde weg een bocht naar links maakt). Ik ben verbaasd over de volstrekte afwezigheid van steltlopers. In het verleden had ik langs dit grindpad zowel terekruiter als bastaardarend. Achter het huisje bij ‘pont de cinq gorges’ zijn slechts enkele krooneenden en geoorde futen te zien. Ik fiets het pad zo’n 10 km af. Behalve flamingo’s, 3 soorten zilvers, ijsvogeltjes, watersnip, slechtvalk, smelleken, blauwe en bruine kieken is er niet veel te zien. Als ik terugkom is de camper perfect op orde en heeft Loes de was gedaan. Dinsdag 15 december is een mooie dag. Een adviseur van Aveco belt ons. Nadat ik het probleem uitgelegd heb, belooft hij dat we door een van hun experts gebeld zullen worden. Dat duurt niet lang. Schade-expert Marcel van Aveco laat ons uitleggen wanneer en hoe de storingen zich voordoen in combinatie met het laadvermogen van de camperaccu’s. We hebben pas 2 nieuwe camperaccu’s laten installeren, dat blijken echter een gel- en een zuuraccu te zijn. Dat is een doodzonde, die zijn niet compatibel. Het toeval wil dat hij maandag op vakantie naar Spanje gaat. Hij biedt aan een nieuwe gelaccu mee te brengen om de zuuraccu te vervangen. Hij zit even ten noorden van Valencia, een plaats die wij ook zullen passeren. Nu we deze horde genomen hebben, fietsen we Digue a la Mer af. Boven zee zien we grote groepen vale pijlstormvogels en vissende grote sterns. Op het strand bonte strandlopers, strandplevieren, bontbekplevieren en grote aantallen zilverplevieren. Bij de brug (na 5 km) zit een grote groep steltlopers onder geweldige belichting. Als je tientallen jaren naar steltlopers kijkt, wordt het een gewoonte de vogels te scannen op zeldzaamheden. Tussen de 10tallen bonte strandlopers, kleine strandlopers, bontbekplevieren, zilverplevieren, wulpen en tureluurs ontdek ik een steltloper die ik niet onmiddellijk kan thuisbrengen. Pas als ik de vogel in front krijg, zie ik de opgewipte snavel: terekruiter. Na de vogel uitvoerig bekeken te hebben, laat ik hem aan Loes zien. Dat duurt even: zo’n zeldzaamheid uit 10-tallen steltlopers uitpikken is voor haar geen vanzelfsprekendheid. Tot overmaat van ramp jaagt een bruine kiek alle vogels op. We blijven nog een uurtje op de brug staan maar krijgen de vogel niet teruggevonden. Na het bruggetje komen er nogal wat stroken met los zand. Loes draait om, ik fiets nog een drietal km verder maar de waarnemingen zijn niet spectaculair. Terwijl Loes op woensdag 16 december door een bijna uitgestorven Les Saintes Maries de la Mer wandelt, maak ik dezelfde fietstocht van gisteren maar dan veel verder: 2 x 30 km waarbij het eindpunt de plaats van de steppekiek is. Ik krijg de terek niet terug gevonden. De landschappen zijn overweldigend. Tot de horizon natuur met slechts sporadisch (heel vriendelijke) fietstoeristen. Nu ik alles op mijn gemak kan afturen, rijf ik een mooie lijst aan soorten bij elkaar: dunbekmeeuw (5), ijsvogel (regelmatig), geoorde fuut, kemphaan, groenpootruiter (slechts enkele), zwarte ruiter (enkele roepende vogels), tureluur (talrijk), 14
oeverloper, witgat, bonte strandloper (vele 100den), kleine strandloper (enkele tussen de bontjes), strandplevier (talrijk), bontbekplevier (talrijk), zilverplevier (heel talrijk), goudplevier (een groep van 50 vogels), kluut (talrijk achter de vuurtoren), wulp (talrijk), watersnip, pijlstaart, krakeend, smient, bruine kiek, blauwe kiek ( 2 mannetjes en 1 wijfje), sperwer. Langs het fietspad veel klein spul: roodborsttapuit, kleine zwartkop, provençaalse grasmus, graspieper, graszanger, rietgors, cetti’s zangers, zwartkop, tjiftjaf (talrijk), kneu, putter en groepen veldleeuweriken. Ik fiets langs een Natura 2000 project waar broedeilanden zijn aangelegd voor flamingo’s en sterns.
Sinds er nieuwe broedeilanden zijn aangelegd, doen de flamingo’s het erg goed in de Camargue Op de plaats van de steppekiek staat slechts één vogelaar (meer fotograaf dan vogelaar). Ik sta een 100 meter van hem vandaan. Op de grond zit een man bruine kiek die hij weet te fotograferen. Vol trots komt hij de foto van de ‘busard pâle’ laten zien. Zijn teleurstelling is groot als ik hem op zijn fout wijs. Ik krijg zelf even later een adrenalinestoot als er een man blauwe kiek opduikt. De vlucht van de kleinere man steppekiek is zoveel sierlijker dat ik de blauwe driehoek op de vleugelpunt niet meer nodig heb. Mijn buurman daarentegen is helemaal euforisch. Als ik hem erop wijs dat ook dit geen ‘busard pâle’ is, ziet hij me duidelijk als iemand die er alleen maar op uit is om zijn feestje te verstieren. Zonder steppekiek en met de wind op kop doe ik 2 uur over de terugweg. Ik besef dat ik meer concessies aan mijn leeftijd moet doen. Bij de camper heb ik moeite mijn been over het zadel te zwaaien.
Aiguamolls d’Emporda Op grond van het goede nieuws van gisteren rijden we op donderdag 17 december verder zuidwaarts na € 57,00 voor 3 nachten betaald te hebben. Via de tolweg (€ 26) gaan we bij Boulou de grens over. We rijden via Figueres naar Aiguamolls d’Emporda. Op de rustige parking bij infocentrum El Cortalet (N 42.13.28 E 3.05.31) zetten we de camper weg. El Cortalet ligt ten oosten van de GIV-6216 tussen Castello d’Empuries en St Pere Pescador. Er 15
staat nu ook een slagboom om de parking te verlaten. Men vraagt € 5 per auto. Geen probleem, dan staan we ’s nachts nog veiliger. Bovendien wordt het geld besteed aan het beheer van het gebied. De komende dagen zullen uitwijzen dat het beheer inderdaad professioneler is geworden. Vanaf de observatiehut ’Aguait Quin Franch’ kunnen we genieten van 100den ooievaars die op ‘Estany del Cortalet’ komen invallen. De 5 kraanvogels steken er, qua lengte, duidelijk bovenuit. Op het water liggen minder soorten dan vorige jaren. De meerderheid bestaat uit wintertalingen, slobeenden en dodaarsjes. Wat verder lopen een vijftal damherten. Regelmatig vliegt er een ijsvogel heen en weer. We missen pijlstaarten en smienten. Misschien is de winter niet streng genoeg. Pal onder ons foerageert een watersnip. Als we terug naar de camper wandelen, zijn bijna alle bezoekers verdwenen. Even later staan we helemaal alleen. Ondanks de verbodsborden ervaren we nooit problemen hier te overnachten. De volgende ochtend (vrijdag 18 december) is het heerlijk opstaan. Achter de camper roept een iberische groene specht. In de ochtendschemering heb je het hele gebied voor jezelf. Terwijl Loes het ontbijt klaarmaakt scan ik ‘Estanay del Cortalet’ vanuit ’Aguait Quin Franch’. Het is een prachtig gezicht witte ooievaars en kraanvogels door elkaar te zien lopen. Het lijkt alsof de ooievaars met hun snavelgeklepper het getrompetter van de kranen proberen te overtreffen, dat lukt dus niet. Na het ontbijt maken we onze traditionele 9 km lange wandeling. De gebieden bij ‘Mas de Mata’ worden veel professioneler beheerd dan vroeger. Er ligt een prachtige plas-dras vlakte met 2 zwarte ibissen, 100den watersnippen, goudplevieren (groep van 24 invallend), enkele zwarte ruiters, 10tallen bonte strandlopers, koereigers, grote en kleine zilvers, grote gele kwikken en enkele bruine kieken. Op zee is het erg rustig. Ik kan geen parelduikers ontdekken, zelfs geen drieteentjes. Ik constateer wel dat de zonering van het beschermde strand veel beter geregeld is. Het broedgebied van de grielen is duidelijker afgebakend. We missen soorten die anders een makkie zijn zoals hop, steenuil, blauwborst en buidelmees. Waar de zwartkoprietzangers normaal huizen, is de begroeiing verwijderd. 3 Uur later zitten we in de camper aan de koffie. Na de koffie gaan we op de fiets naar Castello d’.Empuries (5 km). Aan de rand van het stadje een groep luidruchtige halsbandparkieten. We bezoeken traditiegetrouw het restaurantje Can L’Anton (N 42.15.19 E 3.4.30). Voor € 10 p.p. genieten we van een voortreffelijke maaltijd. Tijdens de koffie maken we gebruik van de gratis wifi. Loes fietst terug naar de camper. Ik besluit het 6 km verder gelegen ‘Estany de Vilaüt’ te bezoeken. Dit is een in het binnenland gelegen zoetwatermeer met een aangrenzend rietmoeras (aan de overkant van de weg). Ook dit gebied wordt beter beheerd en is beter gezoneerd hoewel dat aan de waargenomen soorten niet te merken is. ’s Avonds wil Loes nog wat foto’s nemen van de invallende ooievaars. Het geknal van jagers klinkt zo dichtbij dat heel de vogelbevolking in paniek opvliegt. Het hele meer is leeg op enkele dove dodaarsjes na. Het geknal blijft doorgaan tot in het donker. We hebben nu al schrik om aar de Ebrodelta te gaan waar de jacht helemaal hysterische vormen aanneemt. Hier worden zelfs de fietspaden afgesloten zodat de jagers (vaak midden in de natuurgebieden) hun gang kunnen gaan.
16
De prachtige wandeling in Aiguamolls d’Emporda. Hier kun je met je 80 nog vogels kijken.
In de schemering vielen tientallen witte ooievaars in op ‘Estanay del Cortalet’ 17
Vanuit de schuilhut ’Aguait Quin Franch’ kon Loes foto’s nemen van waterral en watersnip Op zaterdagmorgen 19 december is de rust weer terug op de plas voor ‘’Aguait Quin Franch’. Het krioelt ouderwets van de vogels. Ook de witte ooievaars zijn teruggekeerd. Ik zie nog net de 5 kraanvogels opstijgen. Na het ontbijt verlaten we Aiguamolls en rijden naar St. Pere Pescador. We doen boodschappen in de grote nieuwe supermarkt vlak voor het dorp. We tanken hier voor € 0,86 (!!!) diesel per liter. In het stadje houden we, voorbij de brug, bij de 2 rotondes links aan en rijden op een goed grindpad langs de rivier ‘El Fluvia’. Een eventuele overwinterende visarend kunnen we niet ontdekken (vorige jaren wel). We rijden tot het strand. 18
Ook hier zijn de zaken beter georganiseerd. Op het water gen parels maar wel 2 zeekoeten en op het strand de eerste drieteen tussen een groep strandplevieren. We rijden terug naar de rotonde en rijden nu richting campings ‘Las Dunas’ en ‘Ballena Allegre II’. Achter de laatste camping hadden we in het verleden soms grielen. Het gebied ligt er nog steeds mooi bij maar lijkt wat te begroeid voor onze doelsoort. Via de AP 7 (tol € 9,60) nemen we voorbij Barcelona afslag 29 (tol € 3,90) en rijden richting Vilanova i la Geltru tot de camping Vilanova Park om het weekend door te brengen. Dit is een ACSI camping (€ 16 per dag) met goede voorzieningen; mooi, zuiver sanitair, cafetaria, supermarkt (wel prijzig), pinautomaat, wasmachines en grote staanplaatsen. WIFI kost € 5 voor (effectief) 6 uur internet. Bij gebruik van een drankje kun je in de cafetaria gratis 1 uur internetten. Ondanks de zonnige weersvoorspelling blijft het de gehele dag bewolkt. Op zondag 20 december is het bewolkt. We gaan ’s middags eten in het restaurant van de camping. In het weekend kost een menu € 14,00 exclusief drank. We eten onverwacht goed. Een goede fles wijn maakt de maaltijd compleet. Ik repareer de lekke achterband van mijn mountainbike (liever hier dan 30 km van de camper). Tot mijn stomme verbazing staat hij ’s avonds nog hard. Onze Tomtom, die het na 3 december niet meer deed, blijkt ineens weer te merken. Nu de 12 volt nog.
De Ebrodelta Op maandag 21 december rijden we na het ontbijt richting Ebro delta (tol € 26,90). Een telefoontje van Marcel doet ons doorrijden naar een camping Torre de la Sol (90 km ten zuiden van de Ebro). Hij heeft een nieuwe gelaccu bij. Marcel verwisselt de zuuraccu voor de gelaccu en zet en passant de chauffeursstoel vast die al jaren aan het wiebelen was. We hopen dat we nu eindelijk van het probleem af zijn en rijden terug naar de Ebro Delta over de N 340. Dit traject is verkeersluw, voor een deel nieuw en vermijdt elk stadje. In de Ebrodelta installeren we ons op de camperplek achter restaurant La Casa de Fusta (N 40.39.32 E 0.40.31) gelegen aan de prachtige Bassa de l’Encanyissada, een vogelrijk (maar niet jachtvrij) meer. We kennen de plek nauwelijks terug. De groezelige grindplek waarboven sommige winters kwakken en roerdompen vlogen is onherkenbaar veranderd in een grote, professionele camperplek. Enkele jaren geleden stonden we hier praktisch alleen, nu staat het vol met campers. Het zijn wel allemaal mensen met een fijne mentaliteit. Met velen van hen hebben we leuke gesprekjes waarbij we vooral reiservaringen uitwisselen. Even voor het schemeren wandelen we (2 hoppen) naar de verste uitkijktoren (900 meter). We tellen 32 bruine kieken die boven het riet hangen. Dit is een bekende slaapplaats. Boven het water vliegen 10tallen rotszwaluwen. Het aantal ijsvogeltjes is bizar. Aan de achterkant van de camperplek heb ik er 4 in één beeld. Als we terugwandelen zien we een prachtige slaapvlucht van 1000den spreeuwen, een mooie afsluiting van de dag. Bovendien is ons humeur sterk gestegen want we hopen dat we eindelijk van ons probleem af zijn.
19
Het aantal ijsvogeltjes in de Ebrodelta is bizar. We zagen er meer dan 100
Geen UFO of een reuzeninsect maar een speelse slaapvlucht van spreeuwen. Het betreft ‘gewone’ spreeuwen die in Spanje overwinteren.
20
De uitdijende, dan weer krimpende spreeuwenwolken leken soms één levend super organisme. De vormen werden helemaal bizar toen een sperwer probeerde een spreeuwenslaatje te slaan. Op dinsdag 22 december is het nog koud als we na het ontbijt gaan fietsen. Vanaf de toren zien we onze eerste ralreiger en tientallen zwarte ibissen.
“Even vóór het ontbijt naar de ralreiger kijken”. Deze overwinterende ralreiger (10 jaar geleden nog ondenkbaar) zat elke ochtend op zijn vaste slaapplaats op 200 meter van de camper. Deze keer had hij een kleine zilverreiger als buurman. Vanuit de camper keken we ook op een slaapboom van kwakken.
21
We rijden westwaarts naar Mirador de l’Embut. We zien dat er overal nieuwe parkings en fietspaden zijn/worden aangelegd. Het aantal blauwe en vooral ‘witte’ reigers is formidabel. Vanaf de toren zien we bruine kieken, krooneenden, waterral, geoorde futen, purperkoeten, witgatjes en een zestal ijsvogeltjes. We fietsen de weg af, richting kust. Het nieuwe infocentrum ‘Mon Natura’ (N 40.38.32 E 0.44.13), pal vóór Bassa de la Tancada (of ‘Laguna la Tancada’), is helaas gesloten. Hier kun je een uitgezette wandeling (€ 8,-) maken en vanaf het dak van het museum heb je een fantastisch uitzicht over ‘La Tancada’. We fietsen zo’n 500 meter door tot de parking die uitkijkt over het fantastische Bassa de la Tancada (= 1 km voor het strand). In februari is dit een megaplek voor steltlopers maar ook nu erg goed. We zien een biddende visarend, grote stern, watersnip, tureluur, wulp, zwarte ruiter (grote groep), bonte strandloper (vele 100den), groenpootruiter, zilverplevier (talrijk), witgat, oeverloper, drieteenstrandloper (talrijk), kleine strandloper (steeds tussen de bontjes), strandplevier, bontbekplevier, steenloper, kluut, flamingo, ijsvogel, ‘zilveren’ reigers, dunbekmeeuw (opvallend talrijk, vele tientallen), zwartkopmeeuw (een 30-tal vogels, het ‘winter’zwart aan de kop is veel diffuser dan bij kokmeeuw), bruine kiek (talrijk), purperkoet, zwarte ibis, rietgors, hop, kleine zwartkop en kuifleeuwerik.
La Tancada in de Ebrodelta; een megaplek voor steltlopers. Deze groenpoot liet zich niet storen door fotografe Loes
22
La Tancada biedt fantastische uitzichten. In de baai volop steltlopers. Boven zee vale pijlstormvogels, alken en jan van genten Voor het zoveelste jaar kan ik geen bosruiters ontdekken. Ook de reuzenstern is, i.t.t. andere jaren, afwezig. Op het strand (Platges d´Amposta) wandelen we naar zee waar het heel rustig is (strandplevieren, steenlopers en drieteenstrandlopers). Voorbij Mirador de la Tancada slaan we op de TV 3406 in een bocht van 90 graden linksaf. Op deze weg onmiddellijk rechts naar het SEO-birdlife reservaat Riet Vell (N 40.39.33 E 46.28.5). Riet Vell bestaat uit 12 ha zoet water, niet ver van de zee. Drie jaar geleden hadden we hier roerdomp en zwartkoprietzanger. Vanaf de hut zien we een foeragerende waterral tussen 100+ purperkoeten. Verder rustende watersnippen, ijsvogeltjes en een hop. Leuk maar niets dat ons in vervoering brengt. De hier overwinterende roerdomp(en) laten zich niet zien. We fietsen de weg een zestal km af en slaan (de eerste weg voorbij de rotonde) linksaf naar Casa de Fusta. We lunchen in het restaurant maar dat valt erg tegen. Wel hebben we gratis internet en kunnen we mails checken. We lezen een stroom van prachtige nieuwjaarskaarten, veel van natuurkennissen die we via onze verslagen hebben leren kennen. Tijdens een wandeling rond de camperplaats kan Loes nog mooie foto’s maken van ralreiger, waterral en ijsvogeltje. Tegen de schemering wandelen we naar de bruine kieken slaapplaats. Op vijf plaatsen zien we jagers lokeenden in het water uitzetten (soms zelfs levende vogels). Dat ‘verknalt’ ons plezier. Heel de nacht horen we geweerschoten. Dit moet je in de winter in Spanje helaas voor lief nemen. We hadden alleen gehoopt dat de jachtactiviteiten tot de weekends beperkt zouden blijven. Op woensdag 23 december willen we een rondrit met de camper maken: via La Tancada naar het prachtige Illa de Buda, een ander vogelparadijs in de delta. In de bomenrij, 1,5 km vóór Illa de Buda, overwinteren elke winter dwergarenden. Na 300 meter uit ik een hartgrondige vloek. Loes weet al wat er aan de hand is: de stroom is weer uitgevallen. Het probleem zat dus niet in de accu’s. We overleggen met Marcel en deze vraagt of we langs komen dan wil hij het nog eens bekijken. We hebben er een beetje moeite mee zijn gezinnetje tijdens hun vakantie lastig te vallen maar de voortzetting van onze reis hangt ervan af. Onderweg naar Marcel eten we heerlijk in een van de vele leuke Spaans restaurantje langs deze N 340. Ter plaatse probeert Marcel alles nog eens uit en pleegt telefonisch overleg met een andere expert in Nederland. Ze kunnen niet anders dan constateren dat het aan een relais in het elektroblok ligt. Als schade23
expert van onze verzekeringsmaatschappij heeft Marcel het met één telefoontje geregeld dat er een electroblok naar zijn camping gestuurd wordt. Daar wordt het dan weer even op wachten. We rijden 27 kilometer terug naar de Ribamar natuurcamping in Alcossebre. We kennen deze uitermate rustige camping van 2 jaar geleden. Deze ACSI camping is gelegen in het natuurgebied Serra d’Irta aan de kust. Mooie siërra’s rijzen landinwaarts omhoog. De laatste 1,5 kilometer gaat over een onverharde, slechte weg. De camping is, behalve een supermarktje, van alle gemakken voorzien. Je kunt wel brood ’s morgens bestellen. We hebben hier rekening mee gehouden en voor enkele dagen voorraad ingeslagen. Donderdag 24 en vrijdag 25 december zijn zonnige en windstille dagen. Helaas is de grindweg te slecht om met de camper te avonturieren. We doen het rustig aan en maken wat wandelingetjes naar zee. Ik probeer met de fiets de siërra’s zo dicht mogelijk te naderen. De waarnemingen vallen tegen: cirlgors (zingend naast de camping), grijze gors (langs het hoofdgrindpad), vuurgoudhaan, provençaalse grasmus (talrijk), staartmees (talrijk), kleine zwartkop, europese kanarie, jan van gent (vliegen zuidwaarts boven zee). Op zaterdag 26 december betalen we de camping (€ 48 voor 3 nachten) en verlaten de siërra d’Irta. We denken dat het elektroblok nog wel even weg zal blijven en rijden zuidwaarts terug naar de Ebro-delta. We rijden in één ruk door naar Illa de Buda (N 40.41.13 E 0. 50.59). Pal voor de toren graven ze, in het kader van een lifeproject, nieuwe lagunes met een drietal observatietorens. Voor zover ik het kan bekijken zullen deze lagunes, tijdens vloed, vollopen. Onder de weg ligt ook een doorgang (nu nog dicht) naar de oude arm van de Ebro zodat deze straks ook doorgespoeld zal worden. Het is weekend, mooi weer, dus veel Spanjaarden. Toch kunnen we onder de toren parkeren. De baai ligt weer vol met vogels: smienten (weinig), wintertalingen, slobeenden (1000den), ‘zilveren’ reigers, purperkoeten (100+), zwarte ibissen, 10tallen bruine kieken en onze eerste groep van zo’n 30 lepelaars. Boven zee vliegen 10tallen vale pijlen. Een van de vogels zie ik wat krampachtig in het water plonzen. Nog geen seconde later scheert een grote jager pal over hem heen. De jager vliegt onverstoorbaar door naar het noorden. Met de fiets bezoek ik het nieuwe natuurgebied. Het ligt er nog kaal bij. De eerste pioniers zijn oeverloper en witgat. Ik fiets door naar de bomenrij om ‘even’ dwergarenden te scoren. Dat valt vies tegen: ik kan de arenden niet ontdekken. Wel een groep van zo’n 25 rustende kwakken in het riet aan de overkant van de Ebro-arm. Als we met de camper terugrijden, kan Loes ze fotograferen. Via de 3 jaar oude brug steken we de Ebro over om boodschappen te doen in Deltebre. Helaas alle supermarkten zijn dicht vandaag. We overnachten op de camperplek achter Casa de Fusta. In de schemering vliegen zwarte ruiters over. Boven de rietvlaktes verzamelen zich de bruine kieken. Zondag 27 december begint somber maar het wordt een mooie zonnige dag. We maken een grote fietstocht vandaag (zo’n 30 km): l’Embut (inclusief een rondje rond de prachtige plassen pal achter l’Embut), Tancada (+ strand), Riet Vell, richting Amposta, 1,5 km voorbij de rotonde linksaf naar de camperplek. Het aantal ijsvogeltjes is verbluffend. De beste plek is natuurlijk weer Tancada. Het barst van de steltlopers (dezelfde soorten als op 22-12), dunbek- en zwartkopmeeuwen. I.p.v. de visarend meldt zich nu een smelleken. Op zee vliegen weer tientallen vale pijlen. We zien een grote jager zich tegoed doen aan iets wits, waarschijnlijk een dode meeuw, ik wist niet dat grote jagers ook aaseters zijn. Ook nu kan ik noch reuzenstern, noch kleine kortteen ontdekken. Terug op de camperplek vallen er zo’n 25 kwakken in bij het verlaten boerderijtje. Tegen de schemering verzamelen zich weer zo’n 40 bruine kieken boven de slaapplaats. Op maandag 28 december rijden we naar de El Garxal Lagune (noordelijke delta) ten zuidoosten van Riumar. We parkeren de camper op de parking net voorbij camping l’Aube en maken de wandeling naar de grote piramide-achtige uitkijktoren en de 2 schuilhutten. Boven zee hebben we grote sterns, opnieuw een grote jager en een adulte jan van gent. Op de lagune zitten minstens 500 zwartkopmeeuwen, mijn grootste aantal ooit. Dunbekmeeuwen en 24
steltlopers zijn er wel maar veel minder talrijk dan bij La Tancada. Zwarte ibis is wel talrijker; grote groepen vliegen af en aan. We horen van een Franse vogelaar dat hij zojuist 3 dwergarenden had bij Illa de Buda. Wat heb ik fout gedaan?? We rijden terug naar Deltebre en doen boodschappen in de Lidl. Bijna naast de Lidl ligt nu ook een camperplek waar je niet alleen gratis kunt staan maar ook gratis kunt lozen. Wij vinden ‘Casa de Fusta’ veel mooier. Eenmaal de brug over rijden we terug naar Illa de Buda. We zetten de camper pal voor de bocht waar die naar rechts en waar de rij bomen begint, dit is de favoriete plaats voor de dwergarenden. Deze keer duurt het niet lang of we zien de vogels, het zijn er zelfs 4, 3 van de lichte en 1 van de donkere fase. De kwakken zitten nog op hun plaats en, pas nu, zie ik (behalve een grote gele kwik) de eerste 2 blauwborstjes. We overnachten weer achter Casa de Fusta. Op dinsdag 29 december zijn we nog maar net vertrokken of de 12-volt valt weer uit. Nog erger: we krijgen hem niet meer aan. We besluiten Marcels telefoontje niet af te wachten en rijden naar zijn camping: Torre la Sal 2. Bij aankomst horen we dat de eerste nacht gratis is. De camping heeft nog meer verrassingen. Het Internet is redelijk goed, de sanitaire voorzieningen zijn uitstekend, de plaatsen zijn ruim, De vuilniszakken worden gratis opgehaald (en nieuwe zakken verstrekt). Een uurtje later installeert Marcel het pas aangekomen nieuwe elektroblok. Helaas. Na 10 minuten valt de stroom toch weer uit. Als laatste oplossing koppelt Marcel het displaypaneel af. We hebben weer stroom maar…. voor hoelang?? Op woensdag 30 december onderwerpen we de 12-volt aan een serieuze test. We laten de motor enkele malen een tijd lopen, spelen met de netstroom (aan en uit). Met het display eruit, moeten we nu naar de t.v.-stand-by lampjes kijken of we stroom hebben. De lampjes vallen niet uit. We vertrouwen het nog niet en maken een proefrit waarbij we ‘en passant’ een bonsaiboompje kopen voor Marcels vrouw. Ze heeft hem de nodige uurtjes moeten missen. De stroom valt niet uit, ook niet als we hem op de camping weer aan de stroom zetten. Na een laatste bezoek aan Marcel besluiten we onze reis voort te zetten. Als hij niet meer uitvalt, zou ons enige probleem zijn dat we de display niet meer af kunnen lezen en niet kunnen checken hoe vol de accu’s zijn. Vanaf de camping fiets ik naar het aangrenzende natuurgebied ‘El Paraje Natural del Prat de Cabanes Turreblanca’. Dit is een 7 km lang rietmoeras met plasjes. Zwartkoprietzanger, vorkstaartplevier (sinds kort), marmereend (onregelmatig), grauwe kiek zijn zeldzame broedvogels. Ik kan het pad niet lang volgen omdat het bedolven is door een nieuwe dijk. Ook hier bereidt men zich voor op de stijgende zeespiegel. Ik zie dwergarend, bruine kieken, ijsvogels en purperkoeten. Bij terugkomst eten we onverwacht heerlijk op het buitenterras van het campingrestaurant. Voor € 10 p.p. hebben we een smakelijk voor-, hoofden nagerecht, inclusief een drankje en koffie. We buiken uit in het zonnetje bij de camper.
Almansa steppe Op donderdag 31 december rijden we via Valencia – Chiva naar het steppengebied ten zuiden van Almansa. Ik houd mijn hart vast. 1000den ha’s schitterende Spaanse steppes zijn de laatste jaren veranderd in steriele intensieve landbouwvlaktes. Gelukkig liggen hier nog enkele tientallen ha’s braak. We vinden een mooi, rustig plekje bij een Sancturia de Belen waar we vuurwerkvrij oudejaarsnacht doorbrengen. Vanaf hier kan ik ook met de fiets de mooiste steppes bezoeken wat een aantal leuke waarnemingen oplevert: 60 – 80 grote trappen, 12 zwartbuikzandhoenders, 2 klapeksters, steenarend (!!), 2 smellekens, 6 rode wouwen, slechtvalk, 500+ kalanders, bruine kiek, vos en massa’s leeuweriken. Op deze steppe zouden enkele jaren geleden 4 tot 6 steppenkieken overwinterd hebben.
25
Overnachten aan de rand van de Almansa steppe. Zo vieren wij oudjaar Op vrijdag 1 januari rijden we verder zuidwaarts, richting El Hondo met zijn bastaardarenden. Helaas: Murphy’s law. We zijn nog geen 100 meter aan het rijden of het 12-volt lampje valt voor de zoveelste keer uit. De maat is vol. Bij de eerste de beste rotonde draaien we om en rijden huiswaarts. We zitten op 1950 km van huis. We overbruggen de afstand in 3 dagen. Pas dan besef je pas goed hoe leuk dit leventje is. We zitten 4 weken thuis. Onze agenda loopt al snel vol met allerlei (leuke) sociale meetings. Op 22 januari geven Ad Jansen en ik een druk bezochte lezing over onze (Ad, Pierre, Vital en ik) reis naar Yellowstone. Ondertussen staat de camper bij Liba campers in Liempde. De eigenaar (Bart) had Marcel al geadviseerd tijdens de reparatie in Spanje. Na enkele dagen kunnen we de camper op komen halen. Bart heeft niet exact de vinger op de zere plek kunnen leggen maar heeft een aantal zaken vereenvoudigd en vernieuwd. We proberen de camper een aantal dagen grondig uit; het 12-volt lampje valt niet meer uit. We verlangen naar de Spaanse zon en gaan op revanche.
26
Deel 2 Op maandag 1 februari vertrekken we om 8.30 uur voor de tweede keer naar het zuiden. Zoals altijd zwaaien de buren ons uit. Om Brussel/Antwerpen te vermijden rijden we via BaarleNassau, Turnhout, Geel naar de snelweg naar Luik. Eenmaal op de E 25 nemen we afrit 29 richting Virton.
Lac du Der Via Verdun rijden we naar Lac du Der. Dit is volgens ons (veruit) de kortste weg (410 km). Vooral het traject Baarle-Nassau – Geel – snelweg Luik is spectaculair verbeterd. Het weer is slecht. We hebben een ferme tegenwind. Onderweg krijg ik een stijve nek van het alsmaar checken van het 12-volt lampje. Na 5 weken ellende kan ik nauwelijks geloven dat het probleem opgelost is. Om 15.00 rijden we de camperplek “Site de Chantecoq/observatoire” op (Lac du Der, even voorbij Giffaument). Na de koffie wandelen we naar de uitkijktoren. Het wateroppervlakte in het meer is spectaculair toegenomen. Het barst van de vogels, vooral enorme aantallen kieviten. Verder o.a. rode wouw (!!), slechtvalk, grote en kleine zilverreigers, wulpen, goudplevieren, kemphanen, grote zaagbekken, smienten, kuifeenden, pijlstaarten, kleine zwanen (± 80 exx roepend en baltsend), brilduiker, krakeend en wintertaling (zeer talrijk). Vergeefs turen we de vlakte af naar de zeearend. Met hem zouden we 8 soorten arenden scoren. Helaas. We overnachten op de camperplek. Er staat slechts één ander campertje. Op dinsdag 2 februari is het weer zo mogelijk nog slechter. We rijden met de camper een rondje langs het meer. De opgegeven roodkeelduiker achter het dorpje Ste-Marie-du LacNuisement kunnen we niet vinden. Hier liggen wel een 40tal wilde zwanen en enkele mannetjes brilduiker. Als het rond 13.00 uur weer begint te regenen, besluiten we versneld naar het zuiden te rijden. Deze keer rijden we niet over de tolvrije hoogvlakte (Clermont-Ferrand) maar via de snelste en kortste (tol)weg (Dijon-Lyon). We hebben nu geen 4 maar ‘slechts’ 2 maanden. Als het begint te schemeren, nemen we een 20-tal kilometer voor Lyon afslag 30 naar Belleville en volgen de aanwijzingen naar de camperplek. Deze is (verrassend) rustig gelegen op het eind van een doodlopende straat op 200 meter van de tolweg. Wel wat geluidsoverlast maar onderweg moet je niet te nauw kijken. Met de “Campergids Europa 2015” (15 landen) hebben we altijd zo een camperplek gevonden. Coördinaten in de TomTom inbrengen en klaar is kees. Je weet nooit wat je te wachten staat maar meestal valt het mee.
De Crauvlakte Op woensdag 3 februari overbruggen we de laatste 360 km over de tolweg. Via Lyon en Salon de Provence rijden we door naar Saint-Martin-de-Crau. Ons 12-volt lampje houdt kranig stand. Om dit te vieren bezoeken we restaurant ‘La Gare’ voor (weer) een sublieme maaltijd (€ 13,20 p.p.). Daarna rijden we naar de spoorweg coussol (routebeschrijving; zie 3 december). De wandeling over deze zeer rustige coussol stelt wederom teleur: slechts 1 kleine trap, 1 grijze gors, enorme aantallen veld- en boomleeuweriken en een groep van 6 rode wouwen (boven de camper). Zouden de trappen ons wederom teleurstellen? We rijden nog even door tot de kruising (richting voormalige stort Entressen). Bij de kruising gaat, niet ver van de weg, een groep van 82 kleine trappen de lucht in. In het late zonnetje trekken ze een kwartier lang rondjes boven ons. Door het gelijktijdig zwenken van de groep licht het wit in de vleugels synchroon op. Dit is wat we hoopten te zien. We parkeren de camper achter het infocentrum in SaintMartin de Crau en wandelen naar het gezellige kroegje Bar de l’Ávenir. De koffie is heerlijk, het bier ijskoud, de clientèle bestaat een heerlijk etnisch mengelmoesje, het internet is snel. Zowel het dorpje als de kroeg ademen de authentieke sfeer van de Provence uit. Geen wonder dat Van Gogh zich hier thuis voelde. Wij ook, alleen kunnen we niet schilderen.
27
Op donderdag 4 februari rijden we onmiddellijk na het ontbijt naar Peau de Meau. Ik wil als eerste op de vlakte zijn (route: zie 5 december). Om 9.00 uur zit ik op de mountainbike. Voor Loes zijn deze hobbelige keienpaden veel te zwaar. Het is zonnig maar in de loop van de dag neemt de wind toe tot bijna stormkracht. Net als op 5 december vallen de waarnemingen wat tegen. Ik zie groepen van resp. 11, 4 en 3 kleine trappen, helaas alleen in vlucht. Ik kan niet zien of de mannetjes al iets van beginnend broedkleed hebben. Ik hoor een groepje witbuiken maar kan de vogels niet ontdekken (sh…t). Slechtvalk en blauwe kiek laten het afweten. Wel een jagend smelleken, zuidelijke klapekster en 3 hazen. Net als vorige keer is de vlakte bezaaid met graspiepers, putters, rbt’tjes, veld- en boomleeuweriken. Ik steek de N-weg weer over. Na 4,5 uur in een straffe wind en 25 km bumpen op de keien kom ik doodmoe bij de camper aan. We zijn toe aan een warme douche en overnachten op de camping (“Camping De La Crau”) in het stadje. De ACSI-gids schrijft ten onrechte dat deze camping ’s winters gesloten is. Het onderhoud laat wat te wensen over maar we hebben stroom, goede douches, staan windvrij en hebben gratis Internet in de camper. Deze camping ligt praktisch tegenover het infocentrum.
De Camargue Op vrijdag 5 februari doen we eerst boodschappen in de plaatselijke super U en tanken voor € 0,99. Het weer is matig. We rijden via Arles naar La Capeliere in de Camargue (45 km). In het infocentrumpje horen we dat de favoriete akkertjes van de steppenkiek zijn omgeploegd en dat de vogel zich nu ophoudt langs de D 36. We kopen een entreekaartje voor ‘Salin de Badon’. Omdat het onze tweede keer is betalen we geen € 6 maar slechts € 3. Gezien de harde wind besluiten we de prachtige ‘Tour de Valat” niet met fiets maar met de camper te doen. Het valt wat tegen: geen blauwe kieken of rode wouw, laat staan havik- en/of bastaardarend die hier soms gezien worden. Het weer werkt ook niet mee. Het uitkijkpunt bij “Le Grenouillet” levert massa’s vogels op (o.a. 7 bruine kieken) maar niets bijzonders op. We houden het ook maar enkele minuten uit op het open platformpje. We lunchen langs de D 36 maar de steppekiek laat zich niet zien. We rijden naar ons prachtige overnachtingsplekje bij Salin de Badon.
We rijden naar ons prachtige overnachtingsplekje bij Salin de Badon.
28
Als je een entreekaartje hebt, is het geen enkele probleem hier met de camper te overnachten. Mooier kun je niet staan. De wind is weggevallen en we kunnen enkele uurtjes heerlijk in het zonnetje zitten. Tegen de avond wandelen we naar de eerste van de 2 uitkijkhutten. We zien een zwemmende mink, ijsvogel en (vanuit de toren) de bekende Camarguevogels. De zwartkoprietzanger laat het afweten. Het is al bijna donker als we de luid roepende kraanvogels zien (en vooral horen) invallen.
Tijdens de wandeling naar de uitkijktorens achter La Badon kwamen we deze hagedis tegen
Aiguamolls d’Emporda Op zaterdag 6 februari is het bewolkt en regenachtig, een goede motivatie om de reis voort te zetten. We vertrekken om 8.30 uur naar Aiguamolls d’Emporda in Spanje (320 km). Via Aigues-Mortes rijden we bij Montpellier de tolweg op. De wind is zo fel dat ik het stuur met beide handen moet vasthouden. Om 12.30 rijden we Castello d’Empuries binnen. Enkele minuten later zitten we in Ca L’Anton, een van onze favoriete restaurants. Ook nu eten we heerlijk al duurt het even voor we (met het dienstertje) alle gerechten vertaald hebben. Dank zij de gratis wifi lezen we de mails en het wereldnieuws. CNN vermeldt dat ons 12-volt lampje nog altijd niet uitgevallen is. Even later doen we boodschappen in de gloednieuwe super pal voor St Pere Pescador waar we voor € 0,86 tanken. Op de terugweg slaan we de eerste weg rechtsaf, richting camping Nautic en de observatietoren Mas del Mata, Observatori Senillosa. Even voor de camping vinden we een plekje met prachtig zicht over de door camarguepaardjes beheerde plas-dras vlaktes (Estanys del Mata). Dit zijn voormalige rijstvelden omgetoverd tot een prachtig natuurgebied. Er foerageren o.a. tientallen witte ooievaars, 2 zwarte ibissen, grote en kleine zilverreigers. De steltlopers bestaan voor het grootste gedeelte uit goudplevieren (100+) maar ik herken ook bonte strandlopers, kieviten, kemphanen, watersnippen en bontbekplevieren. 29
We overnachten op de grote parking van het infocentrum El Cortalet. De Estany del Cortalet zit (zoals altijd) weer barstensvol met vogels: In een lange stoet staan witte ooievaars (100+), kraanvogels (12), blauwe reigers, grote en kleine zilverreigers door elkaar. Op het water dobberen smienten, wintertalingen, dodaarsjes, bergeenden en slobeenden. Op zondagmorgen 7 februari is het weer dramatisch. Het regent en er staat een stormachtige wind. Wandelen is geen optie. Vanuit ’Aguait Quin Franch’ zien we hoe een wijfje bruine kiek en een wijfje havik beschutting hebben gevonden onder een struik op een van de eilandjes, een vreemde combinatie maar een prachtig plaatje, zeker door de telescoop.
Vanuit ’Aguait Quin Franch’ zien we hoe een wijfje bruine kiek en een wijfje havik beschutting hebben gevonden onder een struik op een van de eilandjes, een vreemde combinatie maar een prachtig plaatje vooral door de telescoop. Boven de plas foerageren tientallen rotszwaluwen, het is hier nog redelijk beschut. Op de oevers zien we grote gele kwik, kieviten en enkele watersnippen. We laden onze tablets en laptop op in het infocentrum. Hier ook gratis wifi. Gezien het slechte weer brengen we ’s middags een uitgebreid restaurant bezoek Ca la Theresa in St Pere Pescador. Dit is een ander favoriet restaurant. De eigenares herkent ons. Het eten is uitstekend en het valt ons weer op hoe geweldig de Vino Negre (getapt uit het enorme houten vat) smaakt. We posteren nog even langs de Estanys del Mata maar dat levert geen nieuwe soorten op. Morgen wordt het weer beter. Op maandagmorgen 8 februari is het mooi, open en windstil als we wakker worden. Vanuit ’Aguait Quin Franch’ zien we (pal onder ons) 2 foeragerende waterrallen en een watersnip. We maken de wandeling naar zee met zingende zwartkop, tjiftjafs, graszangers en cetti’s zangers. Op de Estanays del Mata foerageren 100den watersnippen, bonte strandlopers, kleine strandlopers, wulpen, zwarte ruiters, witgatjes, goudplevieren, bontbekplevier, grote gele kwik, gele kwik en waterrietzanger. Vanuit de hut Aguait del gall Mari ontdekken we zowel mannetje 30
buidelmees als zwartkoprietzanger. De laatste soort is best algemeen als je weet waar en hoe je moet kijken. Het roepje is ook heel karakteristiek. Vreemd genoeg missen we ook nu de hop en op zee kunnen we geen parelduikers ontdekken. Het beheer vinden we de laatste jaren sterk verbeterd met die aantekening dat de zonplekken voor de Zuid-Europese boomkikker langs het wandelpad (bramen, riet) vrijwel verdwenen zijn.
De Ebrodelta Om 12.00 uur vertrekken we richting Ebrodelta (320 km). Om 17.00 uur rijden we de camperplek Casa de Fusta op. De eerste vogel die we zien is een overvliegende jonge kwak. Op de bruine kieken slaapplaats is het rustig. Het staat weer col met campers.
Vanaf de camperplek Casa de Fusta heb je zicht op een slaapplaats van zo’n 20tal kwakken Op dinsdagmorgen 9 februari is het windstil en licht bewolkt. We maken we onze traditionele fietstocht. Via Mirador de l’Embut (met rondje linksom rond het grote helofytenproject), Bassa de la Tancada naar Riet Vell. Gecombineerd met Ila de Buda kun je in één dag gemakkelijk 100 soorten zien. We noteren o.a. kwak (slaapboom), blauwborst, ijsvogel, bruine kiek (100+), zwartkopmeeuw (100+), dunbekmeeuw, grote stern, groenpootruiter, witgat, oeverloper, tureluur, steenloper, bonte strandloper, kleine strandloper, zilverplevier, goudplevier, bontbekplevier, wulp, zwarte ruiter, slobeend, krooneend (weinig dit jaar), krakeend, wintertaling (massaal), flamingo (1000+), jan van gent (boven zee), alle 4 ‘zilveren’ reigers, waterral, purperkoet (massaal), roodborsttapuit, graszanger, cetti’s zanger, zwarte roodstaart, ringmus, rotszwaluw, cirlgors, rietgors, kuifleeuwerik (zingend), veldleeuwerik, boomleeuwerik en kleine kortteenleeuwerik (valt vooral op door trillende roep). Het anders meestal weergaloze La Tancada valt deze keer fors tegen: slechts enkele steltlopers. We missen 31
de anders altijd aanwezige strandplevieren en drieteentjes. In deze tijd van het jaar zijn meestal ook groepen grutto’s aanwezig. Op 14.00 uur hebben we onze ronde voltooid. Net op tijd want de wind steekt weer op, dusdanig dat we het geplande fietstochtje tegen de avond moeten afgelasten. Hoewel we vrij ver achteraan staan hebben we toch Internet in de camper. Op woensdag 10 februari rijden we via La Tancada naar Illa de Buda. Het waait nauwelijks. Ook nu is het rustig op La Tancada. Dit jaar missen we ook de reuzenstern. We slaan linksaf richting Riet Vell. De laatste 2 km voor de T-kruising is niet alleen goed voor kuif- en veldleeuweriken maar ook voor kleine korttenen. Ook dit jaar zien we een groepje op de grond zitten. De bomenrij voor Illa de Buda levert een roestende dwergarend op. In de rietkraag zijn weer zo’n 15tal kwakken present. Na de stormachtige dag van gisteren zitten er veel vogels op zee: grote jager, vale pijlstormvogels, jan van gent, grote stern (massaal) en onze eerste reuzenstern. Het vogelschouwspel vanuit de toren is bizar. Het hoogtepunt is een rondjes draaiende roerdomp. Er liggen vele 1000den eenden, zo’n 40 lepelaars, zwarte ibissen, zwarte ruiters, groenpoten, bonte strandlopers, kleine strandlopers, zilverplevieren, ‘zilveren’ reigers, bruine kieken (tientallen), 2 dwergarenden thermiekend boven de bomenrij etc. In Deltebre rijden we de brug over naar de noordelijke delta, doen boodschappen in de Lidl (met 40 overvliegende kwakken) en koersen richting het steppegebied ten zuiden van Almansa (300 km). De verbindingsweg naar de N-weg is op de noordelijke delta veel beter dan op de zuidelijke delta. De tolvrije N-weg (later snelweg A 7) richting Valencia/Albecete (en Almansa) is praktisch net zo snel dan de tolweg. De wind is inmiddels aangewakkerd tot een heuse storm die we pal op kop hebben. We zoeken de luwte op van een snelle vrachtwagen maar het blijft schudden geblazen.
Almansa steppe, Yecla steppe We rijden via de A 35 naar Almansa. Hier nemen we afslag 146 en volgen richting Montealegre, CM 412. Ongeveer 3 kilometer na de afslag rechts naar Santuario de St.Belen (onze overnachtingsplek) parkeren we de camper. Hier heb je aan beide kanten van de weg een grindpad. Dit is m.i. de beste plek voor de steppevogels (als je beide grindwegen inwandelt, c.q. fietst). Door de stormachtige wind houd ik het maar even vol buiten de camper. Het schemert al als we even daarna de camper parkeren op ons Oudjaars plekje bij Santuario de St Belen. Het wordt weer een t.v.-loos avondje en een nachtje schommelen. Op donderdagmorgen 11 februari staat er nog altijd een straffe wind. We rijden naar de steppeplek van gisteren. Loes heeft het overvliegende groepje zwartbuiken eerder dan ik. Het prachtige geluid kunnen we beiden dromen. Ik fiets beide grindpaden (zowel noordelijk als zuidelijk van de harde weg) af. Zo’n 40 grote trappen (w.o. groep van 19), 1 mannetje kleine trap (baltsvlucht), zo’n 16 zwartbuiken (w.o. groep van 7), kalanders, thekla- en kleine kortteenleeuwerik en 2 rode wouwen. Weer denk ik eenmaal witbuiken te horen, weer kan ik ze niet vinden. Na het ontbijt rijden we via de 3223 richting Yecla. Vanaf ‘ons’ verlaten boerderijtje links van de weg, 9 km voor Yecla, parkeren we de camper en gebruiken de lunch. Ik maak een fietstochtje over deze voorheen prachtige steensteppe. Overal hebben ze de stenen op ruggen gerold, daartussen liggen nu smalle akkertjes waar de witbuiken nooit op zullen gaan broeden. Wel staan er langs de harde weg splinternieuwe borden dat er een ‘Zepa’ (= beschermd vogelgebied) gebied ligt. De borden hebben helaas geen consequenties voor het beheer. Ik zie toch nog 4 witbuiken (enkele jaren geleden groep van 70), 4 grielen, groepje zwartbuiken, kalanders en enkele hoppen. Voor mijn bloeddruk is het veel beter dat ik de steppes niet meer bezoek. Helaas zijn de steppenvogels mijn favoriete vogels. Ik besef dat ik Spanje niet lang meer ’s winters zal bezoeken. De teloorgang is te dramatisch. Ik ken geen enkel ander land dat zijn biodiversiteit in zo’n korte tijd zo om zeep geholpen heeft. En dit alles dank zij de Europese landbouwsubsidies. 32
El Hondo Via Vilena rijden we richting Alicante. We blijven de A 7 volgen tot de splitsing met de AP 7. Deze volgen we tot afslag 730, waar ook de camping La Marjal, aangegeven staat. Dit is een super grote camping (1000 plaatsen) met mooie ruime percelen. Je merkt eigenlijk niet dat het zo groot is. Het sanitair is perfect. Er is een supermarkt, pinautomaat, bar, restaurant en er worden veel activiteiten georganiseerd. De gratis wifi is niet meer. Men is bezig glasvezelkabels te leggen. De wifi zal volgend jaar perfect zijn (€ 8 voor 4 dagen). Op het terras is de wifi wel gratis. We hebben pech want het is happy hour. Voor een tweede gratis drankje hebben ze het er voor over om een kwartier in de rij te staan. De voertaal is (uiteraard) Nederlands. Dat is niets voor ons. We gaan terug naar de camper voor een glaasje wijn en een ijskoude Hertog Jan in het zonnetje. Het waait hard maar gelukkig staan we in de luwte van een andere caravan.
De camping El Marjal: (38°10’47.8” N; 0°48’35.3” W) ligt slechts op 3 km van ‘El Hondo’. Via de rode doorsteek (B) kun je redelijk snel naar de South Gate fietsen. Bij A (38°09’48.5” N; 0°45’06.6” W) op de harde weg links tot de South Gate (38°09’49.4” N; 0°44’07.5” W). Hier heb je in de vroege ochtenden kans op roestende bastaardarenden. Via de dijk kom je verderop nog bij 2 mooie kijkhutten. Ook bij het Infocentrum (zie P: 38°11’12.7” N; 0°47’22.7” W) met ruime parking starten mooie wandelingen naar diverse uitkijkpunten. In het Infocentrum kun je reserveren voor de wandeling die vanaf de North Gate (38°12’31.0” N; 0°46’00.7” W) het gebied inloopt Tijdens dit 5 km lange traject heb je de meeste kans op bastaardarenden; alleen op zaterdagochtend open. Op vrijdagmorgen 12 februari fietsen we naar het natuurreservaat El Hondo (2 km). Bij het infocentrum regelen we toestemming voor het bezoek aan de North Gate voor zaterdagochtend. De North Gate is alleen op zaterdagochtend van 8.30 uur tot 11.30 uur open. Dit gebied is privéeigendom van een boerencoöperatie die niets met natuur opheeft en het gebied liefst af zou willen sluiten. El Hondo mag dan wel een gerenommeerd natuurgebied zijn, de belangrijkste functie is om de omliggende landbouwgebieden te voorzien van zoet water. De waterstand is ook in functie van de landbouw. Dit, tot grote ergernis van de hier wonende Graham Critchell, die de marmereendjes uit het gebied ziet verdwijnen omdat men weigert de waterstand te regelen ten dienste van dit mondiaal bedreigde eendje. Ook dit jaar spreken we hem (hij heeft 33
enkele boekjes over het gebied en de omgeving geschreven). Hij ergert zich zo mogelijk nog meer dan ik aan de teloorgang van de Spaanse natuur. Bij de lokale autoriteiten loopt hij tegen een muur als het gaat om betere bescherming. “Het enige wat het me heeft opgeleverd is een chronisch hoge bloeddruk”, besluit hij. Hij tipt me om op de groepen kieviten te letten. Er zwerft mogelijk nog altijd een steppenkievit rond. Door de lage waterstand op de plassen rond het infocentrum zitten er veel kleine strandlopers, strandplevieren en kleine plevieren. In het struikgewas aan de randen blauwborst en graszanger. We rijden met de camper naar Santa Pola. In het centrum vinden we een Vodafone winkel. We kopen voor € 20 een datakaart voor onze onvolprezen Mifi. We hebben nu gedurende 1 maand 4 gigabyte te ‘vernetten’. Een bezoekje aan de zoutpannen van Santa Pola en Marina levert weinig op: kluten en de bekende rits aan steltlopers (geen grutto’s!!). Traditiegetrouw brengen we daarna een bezoekje aan de Wok Shan voor het gevarieerde Argentijns/Japans/Chinees buffet. In het weekend eet je hier (onbeperkt) voor € 11,90. Helaas komen we (bij lange na) niet aan alle gerechten toe. We rijden terug naar de camping. De wind is gaan liggen en het is heerlijk buiten. Uitbuiken geblazen. Na een vroeg ontbijt sta ik op zaterdag 13 februari om 8.15 uur bij de North Gate (half uurtje fietsen) die 10 minuten later open gaat. Graham Crtichell is met zijn klanten (met de auto) veel eerder dan ik bij het eerste platformpje dat geweldig uitzicht biedt over het beste meer. Er is maar plaats voor 5 mensen maar ik vind nog net een plaatsje om de telescoop op te stellen. Op het water liggen 1000den eenden w.o. smient, krakeend, pijlstaart en kuifeend (tamelijk zeldzame overwinteraars), 70 witkopeenden, geoorde fuutjes en (vooral) wintertalingen en slobeenden. Ik fiets het pad langzaam af en bezoek alle observatiehutten: 100den rotszwaluwen, europese kanaries, zwarte ruiters, bruine kieken, dwergarend, visarend en 2 slechtvalken. Na enkele km’s kom je bij een slagboom. Ik maak mezelf wijs (weet eigenlijk wel beter) dat deze het eindpunt van de auto’s aangeeft. Langzaam fiets ik het pad voorbij de slagboom af. Geen mens meer te zien hier. Heerlijk. De ene na de andere dwergarend vliegt vanuit de bomenrij langs het pad. Ik speur echter naar de bastaardarend en zie hem slechts enkele seconden zitten voordat hij opvliegt. Hij draait enkele rondjes boven de plas. Ik heb hem vol in de telescoop, zo vol dat ik met zekerheid kan zeggen dat het een adulte vogel is maar niet de gezenderde Estse Tonn (‘Not-Tonn’ zeggen de Engelsen). Hier liggen de talrijke witkop- en krooneenden veel korter tegen de kant. Langzaam fiets ik terug. Een tegemoetkomende auto voorspelt niet veel goeds. De bestuurder houdt me aan en maakt me (ten overvloede) duidelijk dat dit verboden terrein is. Na enkele doorzichtige smoesjes, een nederige gelaatsuitdrukking en overdreven ‘sorry’s’ nemen we afscheid als vrienden. Zo gaat dat in Spanje, oefening baart kunst. Het is al 11.00 uur als ik voorbij het Critchell-platform een paadje naar links ontdekt. Dit voert (via een vlonderpad) naar het mooie meer. Op een verbreding staat de reisleider van ‘Birding in Spain’ (die ik ken van siërra de la Culebra) met een 30-tal Engelsen. Gefocust kijken ze naar een thermiekende dwergarend. Ik check echter de zoveelste groep kieviten. De lichte bovenvleugels van een van de kieviten geven zoveel duidelijkheid dat ik ‘sociable plover’ durf te roepen. De groep Engelsen kijken waar ik kijk maar hebben pech, de groep kieviten is gaan zitten. Ik denk dat ze me voor een halve zool houden want de aandacht is al weer snel gericht op de dwergarend…… tot de groep kieviten weer opvliegt. De reisleider ontdekt nu zelf de steppekievit en hij gilt het uit. De meeste Engelsen zien nu de vogels. De reisleider legt uitvoerig de context van de steppekievit in Spanje uit. Ook voor hem is het een nieuwe soort. Ik merk dat ze me met andere ogen bekijken. Het is inmiddels 11.30 uur. Ondertussen heeft Loes de camper op orde gebracht en de was gedaan (€ 4 inclusief zeep en wasverzachter). De droger kost € 3. We kunnen lekker buiten eten. Op zondag 14 februari fietsen we weer naar het park, deze keer (via het infocentrum) naar de South Gate. Bij het infocentrum weer dezelfde steltlopers. Onderweg naar de South Gate ontdekt Loes een zonnende slang van meer dan 1,5 meter. Ik denk van toornslang maar die komt hier niet voor. Ze kan net een foto maken voordat het dier zich in het irrigatiekanaaltje 34
laat zakken. Behalve een ralreiger, 2 dwergarenden en zuidelijke klapekster levert de fietstocht niet veel op. Wel zwemt er een witkopeend voor een van de schuilhutten. Tijd om te vertrekken. Terug op camping is het zonnig maar wel veel wind.
Een witkopeend zwom pal voor een van de schuilhutten
Onderweg naar de South Gate ontdekt Loes een grote zonnende slang van meer dan 1,5 meter. Ze kan net een foto maken voordat het dier zich in het irrigatiekanaaltje laat zakken.
35
Op maandagmorgen 15 februari werken we aan het verslag en de mails. Om 12.00 uur verlaten we de camping. Met de ACSI kaart betalen we € 17 per nacht. We zetten de TomTom op Cabo de Gata (260 km), rijden naar de (tolvrije) A 7 en volgen de borden naar Almeria. De wind is weer stormachtig maar blaast nu in ons voordeel. We eten onderweg een hapje maar dat valt vies tegen. Na afslag 467 zijn we zo in Cabo de Gata.
Cabo de Gata De provincie Almería is de droogste provincie van Spanje. Het is in feite het enige gebied in Europa dat als (half)woestijn geclassificeerd wordt. De jaarlijkse neerslag bedraagt vaak niet meer dan 200 mm. Grote gedeeltes zien er ook uit als een woestijn. Je waant je in het wilde westen. Niet voor niets zijn hier films als “Indiana Jones”, “El Cid”, “The last of the Mohicans”, “Lawrence of Arabia” en “The good, the bad and the ugly” opgenomen. Het gebied is dun bevolkt maar landschappelijk worden enorme oppervlaktes verpest door ‘greenhouses’, enorme plastic kassen waar ze tomaten, aardbeien of paprika’s kweken. Desondanks liggen er nog grote onberoerde kuststeppes en beschermde stranden. Er komen vogels voor die in de rest van Europa niet voorkomen of zeldzaam zijn zoals woestijnvink, duponts leeuwerik, witkopeend en marmereend (tijdens de trek, later in het voorjaar). Wat verder opvalt, is dat je op een relatief kleine oppervlakte een veelvoud aan biotopen aantreft zoals steppes, zoutpannen, stranden, zeekliffen, bergen, stranden, lagunes en landbouwgebieden. Het gebied “Cabo de Gata” is een nature park, hoewel je je hier niet te veel van moet voorstellen. Toch waren wij onder de indruk van de grootte van de steppes en de rijkdom aan vogels op de zoutmeren. De salinas liggen tussen de dorpjes San Miguel del Cabo en La Almadabra. Deze zoutpannen zijn een geslaagde combinatie van extensieve zoutwinning en een goed beheerd natuurreservaat. Ook de voormalige zoutpannen bij Roquetes de Mar zijn heel goed. Vanaf Cabo de Gata rijden we richting Almadraba. Bij km ‘16’ zou zich een groepje woestijnvinken ophouden. Die krijgen we niet gevonden. Op en rond de zoutpannen zitten verbluffend weinig vogels: kluut, steltkluut, wulp, audouins meeuw, tureluur, huiszwaluw, rotszwaluw, zwartkop, tjiftjaf, provençaalse grasmus, kleine zwartkop, hop, gele kwik, boomleeuwerik, kuifleeuwerik, graspieper en grote stern. Het groepje grielen zit wel op hun vaste stek (vanaf de eerste hut naar links kijken). Tussen een aantal andere campers overnachten we op de camperplek bij Cabo de Gata. Op dinsdagmorgen 16 februari rijden we met de camper richting Almadraba. Woestijnvinken laten zich weer niet zien. We besluiten naar de vuurtoren te rijden via de korte maar steile (=10%) klim. Boven maken we een wandeling maar ook hier geen woestijnvinken. Zelfs geen zwarte tapuiten en blauwe rotslijsters die we anders altijd wel hebben. Via Cabo de Gata rijden we naar San Jose. Daar volgen we de borden ‘Playa de Genovess’, ‘Playa de Monsul’. We zitten nog maar net op de (slechte) grindweg of onze eerste kuifkoekoek vliegt op vanuit een bosje. Helaas: ook hier worden de maagdelijke zoutsteppes omgeploegd. We parkeren op de parking van Playa de Monsul en wandelen naar de baai. Terwijl ik door de telescoop naar vissende jan van genten, alken en vale pijlstormvogels kijk, doorklieven enkele enorme vinnen de golven: migrerende orka’s. Dat is weer zo’n reuze verrassing waar je niet op rekent. Het is moeilijk de dieren te volgen want, i.t.t. dolfijnen komen ze maar een keer in de 15 tot 20 seconden boven water. Toch kunnen we ze bijna een half uur volgen. Het enige waar je walvisachtige van deze grootte mee kunt verwarren zijn pilot whales maar voor grienden is de rugvin te imposant en te hoog. Super, het werd ook tijd voor een verrassing. Op en rond de parking foerageren hop, zwarte roodstaart, klapekster en (vooral) thekla’s. We kunnen buiten in het zonnetje lunchen. De koffie wordt koud als ik een prachtige adulte baltsende havikarend in kijker en telescoop krijg. De vogel maakt spectaculaire duikvluchten. 36
Twee jaar geleden hadden we hier met Pierre en Mieke een koppel van juveniele en subadulte vogel. Ik maak de fikse wandeling (3,5 km bergop) richting vuurtoren. Nu wel een viertal zwarte tapuiten (veel minder dan vorige jaren), 2 blauwe rotslijsters, 2 grijze gorzen, 1 havikarend maar niet de verhoopte woestijnvinken, noch de alpenheggemus die zich hier ook wel eens laat zien. Na dit geslaagde uitje rijden we terug naar de camperplek in Cabo de Gata.
Het heeft vannacht ferm geregend maar de ochtend van woensdag 17 februari is windstil en zonnig. Ik fiets voor de zoveelste keer richting Almadraba. Na enkele 100den meters zit, bijna tegen de weg, tussen een mixgroep van drieteenstrandlopers/strandplevieren een solitaire audouins meeuw. Boven zee jagen tientallen grote sterns, wat verder weg jan van genten. Op het water rusten groepjes alken. Met alken is het hier jaarlijks zo: of je ziet er geen of vele tientallen. Bij het gele ’50 km’-bord is het dan eindelijk prijs. Ik zie 2 woestijnvinken, dat worden er even later 9. Met het oude toestel van Loes kan ik enkele foto’s maken. Ik kan de vogels naderen op 5 meter, leg aan voor de ultieme foto: batterij leeg: SH…..T. Slechts op het allerlaatste moment kan ik het toestel behoeden voor een reuzenzwaai de zee in. Waar de weg linksaf omhoog gaat naar ‘La Fabriquilla’ loopt een grindpad links, onder de bergen, de steppes in. Ook hier worden de laatste stukjes woeste steppes omgeploegd. Wat verderop ligt er een nieuwe grindgroeve met af en aan rijdende vrachtauto’s. Het is hemeltergend. De aangrenzende zoutpannen liggen droog. Wat verder weg zitten een 15-tal audouinsmeeuwen tussen geelpootmeeuwen en kleine mantelmeeuwen. Na 1,5 km kom je bij een kijkhut waar wel water staat. Hier foerageert (vlakbij) een mooie mix van drietenen, kleine strandlopers, bontbekplevieren, strandplevieren en bonte strandlopers. Op de steppe gebruikt een zuidelijke klapekster de elektriciteitsdraad als uitkijkpost. Tussen de 100den flamingo’s zit een compacte groep van zo’n 40 lepelaars. Ik post nog een half uurtje voor havikarend bij de ruïne die het 37
dichtst tegen de bergen aan ligt maar behalve een mij bespiedend steenuiltje en massa’s theklaleeuweriken en zwarte spreeuwen is het stil. (2 jaar geleden hier met Pierre wel havikarend). Nadat ook Loes de woestijnvinken heeft gezien rijden we om 14.00 uur naar camping ‘Cabo de Gata’. De wind is inmiddels weer opgestoken. Onderweg zien we dat grote stukken steppes hebben plaatsgemaakt voor plastic kassen. Dit is niet bepaald onze favoriete camping maar hij ligt wel enorm strategisch om een aantal mooie plekken (o.a. Lagune de Morales) te bezoeken. Op de camping wordt het elk jaar minder druk. Met alle gratis camperplekken in de buurt en de € 19 per nacht is dat begrijpelijk. Ook het Internet is vrij prijzig maar daar hebben we met onze Mifi geen last van. In het supermarktje van de camping is het opletten met de boodschappen, de meeste producten zijn over de datum en de groenten zien er niet uit. Jammer. Op donderdag 18 februari is de wind gelukkig gaan liggen. We wandelen naar het strand. Op de Laguna de Morales is het verbazingwekkend rustig met vogels; veel slobeenden, slechts enkele witkopeenden en huiszwaluwen. Op het strand drieteenstrandlopers, strandplevieren en enkele steenlopers. Op zee dobberen tientallen alken, soms in kleine groepjes. Enkele jan van genten en vale pijlstormvogels vliegen zuidwaarts. In de wetenschap dat morinelplevieren plaatstrouw zijn, fiets ik naar de plek waar ik (samen met Pierre) 2 jaar geleden een groep ontdekte. Het valt niet mee in de begroeide zoutsteppen deze vogels (winterkleed) te ontdekken. Het zijn steeds goudplevieren (100den), thekla en kleine kortteenleeuweriken die ik in beeld krijg. Tot driemaal toe verraadt het prachtige TSJUUR, URRR, URRR’re opvliegende zwartbuikzandhoenders. Het zijn steeds paartjes. Eenmaal ter plaatse tuur ik een half uur lang alles af; geen morinellen. Ik concludeer dat ze er dit jaar niet zitten als ik de telescoop nog éénmaal terugzwaai heb ik dan toch eindelijk een solitaire morinel. In de wetenschap dat deze vogels zelden alleen zijn, tuur ik de naaste omgeving af: niets. Pas als de vogel begin te lopen (veel ongeduriger dan goudplevieren) ontdek ik nog 4 vogels. Na deze meevaller besluit ik in de late namiddag mijn geluk te tarten en ga op zoek naar duponts. Na enig zoeken heb ik op Internet de beste plaats gevonden. De afschuwelijke steppepaden zijn absoluut niet te doen voor Loes, die blijft bij de camper in het zonnetje zitten. Dwars door de steppes (camping uit linksaf, waar je linksaf (200 meter) naar ‘Morales’ gaat, rechtsaf tot op de AL 3215). 220 Meter voorbij km ‘7’ sla ik rechtsaf op een erbarmelijk steppeweggetje dat naar het zichtbare vliegveldbaken (ook een plaats voor duponts) van Almeria leidt. Na 440 meter zie ik een (m.i. geschikt) duponts biotoop. Ik heb dan een brede (dunne) haag van agaves zo’n 100 meter achter me. Ik heb het tapen van vogels jaren geleden verbannen (te verstorend) maar besef dat als ik kans wil maken, dit mijn enige optie is. Als voorbereiding heb ik mijn apple iPad gisteren opgeladen en het geluid klaargezet. Ik draai het geluid een half minuutje af, zet de recorder stil; zonder resultaat; de vogel zingt door. Druk nogmaals op de stopknop en realiseer me dan pas dat het geluid wel degelijk afstaat en dat vlak bij me een duponts roept. Mijn oren zijn niet al te best meer maar mijn ogen des te beter. Ik ben ervan overtuigd dat het een kwestie van tijd zal zijn voordat ik vogel in beeld heb. De vogel blijft doorzingen. Het probleem is nu dat ik moeilijk kan bepalen waar het geluid precies vandaag komt (heb dat ook bij kwartels). Soms denk ik voor me, dan weer achter me (en misschien zijn het er ook wel 2). De vogels lopen graag; open plekken en verhoginkjes in de gaten houden is dan het credo. Ik krijg bijna 2 keer een hartverzakking als er een thekla opvliegt. Na een uur tobben geef ik het op. Dan betreur je dat je niet een van je vogelvrienden bij je hebt. Ze horen allemaal (veel) beter dan ik. Terug op de camping zien we op ‘weeronline’ dat er een paar bewolkte winderige dagen aankomen. Tijd om te verkassen. Op vrijdag 19 februari rijden we westwaarts waar veel beter weer voorspeld wordt. We willen eerst de oostelijke gebieden (= oostelijk van de Guadalrivier) van de Coto Doňana doen (bijna 500 km). Onderweg doen we eerst een vermaard steppegebied ten oosten van Osuna aan: afslag 80 en bij de rotonde links. We rijden langs het nieuw aangelegd spoor dwars door het gebied. Weer een enorme desillusie. We zien alleen maar zwarte akkers en gifgroene weilanden in een grootschalig gebied dat ongetwijfeld ooit rijk aan steppevogels was. 38
Coto Doňana, Algaida forest e.o. Via Lebrija rijden we naar Trebujena. Redelijk vooraan in Trebujena slaan we rechtsaf naar de Guadalquivir. Na 4 km zetten we, 200 meter voor de T-kruising aan de rivier, de camper op de parking van de hostal. Deze prachtig gelegen hostal raakt elk jaar wat verder in verval. We bezoeken nog even het barretje achter dit motel. Het ziet er gezellig uit en is verder opgeknapt. De mensen zijn uiterst vriendelijk. We drinken een koele pint met (flink) wat tapas en betalen € 4,00. We overnachten voor de hostal. Zaterdag 20 februari moet marmereenden dag worden. Dit prachtige eendje staat op ‘t punt uit Europa te verdwijnen door de ongebreidelde jacht in Spanje en het wanbeheer van de broedgebieden. Na het ontbijt slaan we op de T-kruising linksaf. De eerste vogel die we zien is een slechtvalk. Grauwe gorzen en kleine kortteen zingen volop en aan de rand van de marisma’s foerageren gele kwikken. Bij “El Puntal” is het prijs. Aan de overkant van het meer tellen we maar liefst 12 marmereendjes. Prachtig. Helaas slapen de vogels maar af en toe steekt er een zijn prachtige kopje op als een van de meerkoeten te dichtbij zwemt. Verder de soorten die zich in deze prachtige marisma’s thuis voelen: reuzenstern, flamingo’s, witte ooievaars, kraanvogels, zwarte ibissen, lepelaars, grutto’s (groep van 70), zwarte ruiters, groenpootruiters, kluten, steltkluten, watersnippen, tureluurs, slechtvalk, bruine kieken, rode wouwen, 2 visarenden, krooneenden, tafeleenden, wintertalingen, gele kwikken, (zingende) grauwe gorzen en kuifleeuweriken. Bij de visboerderij “Cooperativa de Riacheros” slaan we linksaf. Boven het Algaida forest is het fantastisch: luid roepende kleine torenvalken, ‘gewone’ torenvalken, 5 vale gieren, zwarte ooievaar, dwergarenden (een vijftal), visarend, rode wouwen, kraanvogels, vale gierzwaluwen, boeren- en huiszwaluwen. Na de lunch rijd ik met de fiets over het prachtige fietspad dwars door het Algaidaforest naar het Tarelomeer (4,5 km met dwergarend en rode wouwen). Het meer zit vol met vogels: tientallen witkopeenden, 100+ kwakken (aan de overkant), enkele krooneenden, tafeleenden, slobeenden, bruine kieken en een roepende steenuil. De marmereendjes zitten er dit jaar niet.
Koereigers kiezen de meest vreemde slaapplaatsen. Voor de laatste vogels is het echt een plaatsje zoeken. Dat de kabel zover doorhangt door het gewicht van de koereigers gaat misschien wat te ver.
39
Coto Doňana, Brazo del Este II Het dorpje Pinzon ligt heel strategisch om dit gedeelte van Brazo del Este te bezoeken. In “Where to watch birds in Doňana ” is dit itinerary nr 19. “Where to watch birds in Southern and Western Spain” is lovend over dit gebied (zie “Eastern Guadalquivir delta Brazo del Este – SE 1): “The Brazo del Este is a superb sitewhich we can’t recommend too strongly. For many of the aquatic species it is often better than Doňana N.P. and it is certainly a much more peaceful site to visit than the N.P. itself since traffic and tourism are absent. This is one of those places where 100 species or more may be encountered in a single visit within a limited area.” De verhoogde dijkweg voert dwars door het gebied voert. Deze verhoogde dijkwegen (“muros”) zijn nu voor vogelaars ideaal. Bedenk wel dat ze indertijd zijn aangelegd om het mogelijk te maken de voorheen maagdelijke te moerassen te ontwateren en om te vormen tot rijstvelden. Deze brede (met een auto) uitstekende berijdbare grindweg kruist de ‘Brazo’ verschillende malen. Op de dijk is alleen (licht) lokaal verkeer. Je hebt hier uitzicht over uitgestrekte rietvelden en poelen. Het gebied zou een goede plaats zijn voor marmereend. Om 14.00 uur rijden we via Lebrija, de A 471, Los Palacios naar Pinzon. Het zonnetje schijnt. Traditiegetrouw bezoeken we eerst het terrasje van café Plaza. Hoe langer we Pinzon kennen, hoe meer we het dorpje gaan waarderen. Toerisme kennen ze hier niet. Misschien daarom worden we verwelkomd alsof iedereen ons kent. Wij herkennen niemand. Enkele klanten zorgen ervoor dat we rijkelijk van hapjes voorzien worden bij ons pilsje. Een van de gasten (had ons 2 jaar geleden zien fietsen) nodigt ons zelfs uit bij hem te komen eten en te overnachten. We doen alsof we het niet snappen maar ze halen er iemand bij die Engels kent. Zo beleefd als mogelijk is, weigeren we. Al gauw staan we in het middelpunt van de belangstelling. Het is nog maar enkele jaren geleden dat we in voorkomend geval stomdronken zouden zijn geworden. Dat kost tegenwoordig 2 dagen afzien. Met moeite rukken we ons daarom los van het terras en rijden naar Brazo del Este (4 km). Het barst van de vogels. De waterstand (met brede slikranden) is gunstig. We zien zwarte ooievaars (een vijftal), grutto’s (200+), kluten, steltkluten, alle ‘zilveren’ reigers, watersnippen, bonte strandlopers, groenpootbos- en zwarte ruiters, zwarte ibissen (100den), lepelaars, dwergarend, bruine kieken, purperkoeten en de bekende soorten eenden w.o pijlstaarten. Terug in het dorpje staan we nog geen 5 minuten op ons vertrouwde parkeerplekje of we krijgen onverwacht, uit het niets, een fikse onweersbui te verwerken. Als de bui eenmaal overgetrokken is, hebben we een rustige nacht. Op zondag 21 februari komt de zon er snel door. Onmiddellijk na het opstaan rijden we naar Brazo del Este. Met het uitzicht op vele 100den vogels is het heerlijk ontbijten. Het is windstil zodat het raamstatief (met telescoop) goede diensten bewijst. We zien een groepje van 4 zwarte ooievaars, hop. Marmereendjes kunnen we niet ontdekken. Voor zomertaling en woudaapje is het mogelijk nog te vroeg. Het aantal grutto’s is toegenomen. In de namiddag gaan we naar het restaurant van La Plaza. Het terras zit vol, er is een druk sociaal leven in dit dorpje. We bestellen wat tapa’s en een hoofdgerecht. Het is heerlijk alleen zijn wij gewend dat de gerechten warmer opgediend worden. Nadat we uitgebuikt zijn, besluiten we om 16.00 uur naar El Rocio te rijden. Op zondagmiddag is het niet zo druk op de brug in Sevilla. Om 17.30 uur komen we aan op camping ‘La Aldea’. We worden hartelijk verwelkomd door de receptioniste die ons nog herkent van 2 jaar geleden (ze was dolblij met een lynxfoto). Het is druk op de camping maar we krijgen een rustig plekje toegewezen.
Coto Doňana, El Rocio e.o. Op maandag 22 februari fietsen we, na het ontbijt met verse broodjes, naar La Madre (de plas tegen El Rocio). Er staat verrassend veel water met toch nog leuke slikranden. Het aantal 40
grutto’s is enorm. Ook veel lepelaars, zwarte ibissen, pijlstaarten, watersnippen, wintertalingen, tafel- en slobeenden. De wandeltocht bij het 1 km verder gelegen infocentrum ‘La Rocina’ levert (traditiegetrouw) weinig op: lichte fase dwergarend maar vooral de juveniele keizerarend is een goedmaker. Het instorten van de konijnenpopulatie schijnt ook desastreuze gevolgen te hebben gehad voor de Spaanse keizerarend. We horen dat het aantal paartjes gehalveerd is. Loes kan een zich poetsende zwarte ibis fotograferen.
Vanaf la Rocina is meestal niet veel te zien. Deze zwarte ibis was zich aan het poetsen en had ons niet in de gaten Licht gespannen fiets ik om 16.30 uur naar de lynxplek achter het dorp. Hier ga ik altijd op één vaste plaats waarvan ik, na vele observatiejaren, denk het meeste kans te hebben. Aanvankelijk sta ik (gelukkig) een uurtje alleen. Boven de vlakte jagen een wijfje blauwe kiek, enkele rode wouwen en een sperwer. Dan komt er een lynx zoekende Duitser naast me staan. Al kwebbelend laat hij me zijn vogelfoto’s zien. Zo tactvol mogelijk probeer ik hem duidelijk te maken dat hij óf moet fluisteren, óf zijn mond moet houden. Er is niets zo irritant dan dat er mensen in je oor zitten te dazen terwijl jezelf roofdieren probeert te ontdekken. De hint is gelukkig duidelijk, hij is ook van goede wil. Onze inspanning wordt beloond. Nog geen 10 minuten later ontdek ik een prachtige adulte mannetjeslynx, schuin aan de overkant van de weg. Enkele seconden later heb ik hem vol in de telescoop. De lynx zit zich rustig te wassen terwijl hij naar ons kijkt. Dit hebben we nu al zo vaak meegemaakt; het lijkt een soort overspronggedrag: hij wil oversteken, de aanwezigheid van mensen weerhoudt hem ervan. Hij is niet bang maar zomaar oversteken….. Ergo: ik ga me wassen. Het zien van de prachtige kop doet het kippenvel weer langs mijn rug omhoog kruipen. Wat zijn het toch een prachtige beesten. De Duitser sluipt ondertussen naar zijn fototoestel dat even verder ligt. Hij heeft pech, juist dan komen er enkele Spaanse ruiters aan die de lynx terug de dehesa injagen: geen foto. Evengoed is de Duitser uitzinnig van vreugde. Even later komen er nog meer ‘watchers’ aanwandelen. “What have you seen?” vragen ze. “Just a lynx” antwoord ik. Het zijn Nederlanders van RAVON die hier voor 41
de amfibieën en reptielen zijn. Ik maak ze duidelijk dat de lynx misschien terugkomt als ze stil zijn. Stil zijn ze (en sympathiek ook) maar de lynx laat zich niet meer zien.
Als er zich geen lynxen melden, kun je je nog altijd amuseren met edelherten, damherten en wilde zwijnen 42
Loes: “Het is voor mij en mijn elektrische fiets helaas een te slecht pad om mee te gaan op zoek naar de lynx. Om 19.30 uur krijg ik een sms’je van Johan dat hij de lynx ziet. Jammer dat ik er niet bij ben. Op dat moment kijk ik op TV naar de ‘Wereld Draait Door’ waar Freek Vonk zit te vertellen over zijn tocht naar Zuid Spanje waar hij een vergeefse poging heeft gedaan om de iberische lynx te zien. Tja, had hij maar een goede gids moeten inhuren!” Op dinsdag 23 februari rijden we naar El Arroyo del Partido: De camping uit, rechtsaf, richting Almonte. Na ongeveer 1,5 km weer rechtsaf richting Villamanrique. Je fietst enkele km’s door troosteloze aardbei- en paprikakassen. Je hoort het brommen van waterpompen die het (voor de Doňana zo kostbare) grondwater omhoog pompen. Na ongeveer 5 km kom je bij het riviertje El Arroyo del Partido. In het plan ‘Doňana 2005’ is de oorspronkelijke loop hersteld en zijn de omliggende gronden (Natura 2000-project) vrijgemaakt. Deze prachtige vlakte levert niet de verhoopte slangenarend op. Wel onze eerste roodstuitzwaluwen. Ik dacht altijd dat die later kwamen. Ook klapekster en hop. We zien dat de poort (rechterkant) aan de rand van het pinewood (pal voorbij de brug) open staat. Dit is zoveel als een uitnodiging. Na een km staat links een boerderij. 500 meter verder vinden we een prachtig plaatsje in de geleidelijke overgang van pinewood naar open gebied. Hier had ik enkele jaren geleden zowel vos als lynx. Nu is het heel rustig. Op enkele rode wouwen na houden de roofvogels zich koest. Loes weet een prachtige foto te maken van een spaanse pijpbloemvlinder die hier met tientallen rondvliegen.
Loes weet een prachtige foto te maken van een spaanse pijpbloemvlinder die hier met tientallen rondvliegen We eten ’s middags een goed menuutje voor € 10,00 in het restaurant van de camping. ’s Avonds rijd ik terug naar het lynxgebied. De RAVON-mensen zijn nu met hun volledige groep. Ze gedragen zich uitstekend en zijn muisstil. Hoe ik het ook voor hen gehoopt had: de lynx laat zich niet zien. We moeten volstaan met vele tientallen edelherten, een toom wilde zwijnen (met jongen), rode wouwen, bruine kiek en een poserende steenuil.
43
Op woensdag 24 februari is het tijd voor een 30 km lange fietstocht. La Madre ligt nog altijd vol met grutto’s, lepelaars, flamingo’s en tal van eendensoorten. De mannetjes pijlstaart zitten in prachtkleed. Dit is zo’n beetje de zuidelijkste punt van hun overwinteringsgebied. Ik rijd de weg naar Matelascanas zo’n 7 km af en sla bij km 31,9 rechtsaf. Ik moet 2,5 km door troosteloze aardbeienkassen. Ook hier ronken generatoren om het grondwater omhoog te pompen, terwijl de Doňana langzaam maar zeker in een woestijn verandert. Op de weg rijden tractoren met gifpompen. Langs de grootste bedrijven staan geschakelde sobere woonverblijfjes voor de aardbeienplukkers: moderne slavernij. Eindelijk kom ik in het beschermde Doňana gebied waar klepperende ooievaars me verwelkomen. Voor de bosrand (kruising) sla ik linksaf en op de volgende T-kruising (mooi nat, kleinschalig gebied met hop, klapekster, rode wouw, zingende leeuweriken en grauwe gorzen) rechtsaf. Na km’s door droge pinewoods kom ik bij een open vallei waar zelfs nog wat water staat. Behalve wat rode wouwen, zuidelijke klapeksters (5) en een tiental hoppen levert de tocht niet veel op (lynx jaagt hier ook). Als ik om 14.00 uur doodmoe terugkom, heeft Loes een heerlijke barbecue klaar staan. Op donderdag 25 februari gaan we met de camper naar de Atlantische Oceaan. Bij Matelascanas op de rotonde rechtsaf. Na een km of 8 heb je links een parking. Een 1,5 km vlonderpad voert je over de duinen naar de Atlantische Oceaan. Zes jaar geleden hadden we hier met Vital en Loes’ zusjes een achttal watertrappelende stormvogeltjes. Die zien we nu niet. Wel vele 100den meeuwen (geelpoot- en mantel-) met een tiental doortrekkende grote jagers en tientallen jan van genten (ook vissend). De wandeltocht vanuit het infocentrum ‘Acebuche’ is nog teleurstellender dan andere jaren. Er staat geen druppel water in de rivier. Ook roofvogels laten zich niet zien. Op de laatste open vlakte laat zelfs de zuidelijke klapekster het afweten. In het infocentrum wel een mooi plaatje. We zien life images van een moeder lynx die haar 3 pas geboren jongen opzoekt, voedt en koestert. Prachtig. Misschien dat deze jongen straks rondstruinen in de Extremadura of in de vallei van de Guadiana in Portugal want dat is het belangrijkste doel van dit kweekcentrum. Inmiddels zijn er (bij mijn weten) lynxen uitgezet in diverse gebieden die goed geprepareerd zijn en waar ze vroeger voorkwamen: Mértola (Portugal), Guatalamelo (Spanje). In dit laatste gebied zou al reproductie hebben plaatsgevonden. ’s Avonds zit ik weer op mijn lynxplekje. Geen andere mensen deze keer maar…. ook geen lynxen, zelfs geen enkel konijn. Ik moet het stellen met tientallen edelherten en een toom wilde zwijnen. Vrijdag 26 februari en zaterdag 27 februari zijn regenachtige, winderige dagen, een uitstekende gelegenheid om het verslag bij te werken. We hernieuwen onze kennismaken met Daan en Hannie die we jaren geleden hebben leren kennen. Zij houden er niet alleen zo’n beetje dezelfde levenswijze op na als wij maar hebben een verbluffend overeenkomstige levensvisie. Loes doet boodschappen in het dorp. Het is er druk. De Spanjaarden hebben een lang weekend i.v.m. met de nationale feestdag van Andalusië op zondag 28 februari. Op zaterdagmiddag eten we een goed menu in het restaurant van de camping. Het begint weer te kriebelen. We verlangen naar actie.
Coto Doňana, Corridor Verde Na het ontbijt rekenen we op zondag 28 februari € 102,00 voor 7 dagen (7 nachten = 6 betalen met ACSI). De zon schijn maar het is windkracht 5, de camping hangt vol met stof. We rijden via Hinojos (door het Hinojos pinewood) naar Villamanrique. Van Villamanrique naar Pilas en vlak voor de benzinepomp links (2 km?) van de weg slaan wij rechtsaf op het grindpad (kans op overstekende mangoestes). We volgen deze weg (4 km?), slaan linksaf naar de brug en pal vóór de brug 500 meter naar rechts. De Corridor Verde is ontstaan door een dambreuk rond de ijzermijnen in Aznalcollar. Een modderstroom van 6 miljoen ton zware metalen stroomde in het dal van de Guadiamar rivier. 44
Meer dan 4000 ha grond werd besmet door de giftige modderstroom. Dit was aanleiding tot het inrichten van een groene corridor langs de rivier. De natuur heeft zich sindsdien spectaculair hersteld. Vissen, jagen en het weiden van vee is tot op de dag van vandaag verboden in de groene corridor. In feite is de natuur in de corridor nu veel rijker dan voor de ramp. De lynx gebruikt de groene corridor als migratiemogelijkheid tussen zijn kerngebied en het Aznalcazar Pinewood waar nu een 15tal lynxen zouden leven.
De Corridor Verde: Op het kaartje het centrale gedeelte met de aangegeven wandeling. In dehesa de Tornero had ik 2 jaar geleden een lynx op enkele meters maar toen zaten er veel konijnen. De coördinatoren van de prachtige picknickplek zijn aangegeven. We zetten de camper op een prachtige picknickplek aan de achterkant van het kapelletje maar uit het zicht van de feestvierende mensen. We hebben geen last van de wind en met een kopje koffie tellen we de vogels die we vanaf onze stoeltjes kunnen waarnemen: overvliegende griel (!!!), roepende kwartel, roepende hop, grijze wouw (elk jaar hier), rode wouw, zwarte wouw, dwergarend, torenvalk, buizerd, witte ooievaar, kuifleeuwerik, zwartkop (zingend), kleine zwartkop (alarmerend), rode patrijs, koereiger, boerenzwaluw, huiszwaluw, roodstuitzwaluw, cetti’s zanger, grauwe gors (zingend), blauwe ekster, aalscholver, groenling, europese kanarie (eigenaardige langzame baltsvlucht), witte kwik, spaanse mus, zwarte roodstaart, zanglijster (zingend), merel (zingend), huismus, haas. In de late namiddag komt er een stoet auto’s op ons plekje staan. Het is een Andalusische muziekgroep die hier hun nationale feestdag komt vieren. Wie zijn wij om daar kritiek op te hebben. Bovendien zijn ze uiterst vriendelijk en aardig. Tegen de avond fiets ik naar een van mijn lynxplekken (dehesa de Tornero aan de rand van het Aznalcazar pine forest (4 km). Ook hier geen konijnen, dus ook geen lynx, wel de 1ste grijze wouw, dwergarend, steenuil, bosuil, hop. Als ik terugkom, hoor ik van ver prachtige gitaarmuziek. De mannen zijn inmiddels veel uitbundiger dan toen ik vertrok. Het witte drankje in de glaasjes zal zeker geen wijwater zijn. Bewonderend schuifel ik naderbij om van de muziek en de hoge tenorstemmen te genieten. De eerste die me in de gaten heeft, wenkt me naderbij. Even wachten: eerst ‘La Señora’ halen. Als Loes foto’s wil nemen wordt het fototoestel uit haar handen genomen en bij mij in de handen gedrukt: Loes moet mee dansen. Een deskundige dansleider brengt haar de beginselen van de 45
flamencodans bij. Om haar heen dansen en klappen de mannen in hun handen. Het is inmiddels donker en al mijn foto’s zijn mislukt. Al handenschuddend nemen we afscheid. Even later vertrekken ze en wordt het weer doodstil op ons picknickplekje. We zitten hier op het breedste deel van de Corridor Verde. Op maandag 29 februari beginnen we al vroeg aan een 12 km lange wandeling. Vanaf de picknickplek kunnen we via een gammel toegangshek (bedoeld voor de paarden) het gebied in. We lopen eerst 1 km langs de rivier voor we (via een brug) in het open gebied komen. Hier zien we een groep van zo’n 140 kwakken rondjes boven ons draaien. Ze willen landen in de bomen langs de rivier maar misschien verontrust onze aanwezigheid hen. We slaan rechtsaf en lopen dwars door de Corridor richting Aznalcazar pinewood. Ranger Sergio vertelde ons ooit dat de lynxen deze corridor gebruiken als verbindingsweg tussen de Aznalcazar en Hinojos pinewoods. Over het hoofdzandpad wandelen we terug. Aan de rand van het bos en de dehesa noteren we: dwergarend, grijze wouw, jong mannetje blauwe kiek, bruine kiek, zwarte en rode wouwen. In de dehesa poseert een zuidelijke klapekster en een roepend steenuiltje maakt het niets uit dat het 12.00 uur ’s middags is. Bij de camper is het nog rustig maar ’s middags komt er een groepje zigeuners bij ons staan. Ook zij maken muziek maar van een heel ander genre. Gelukkig vertrekken ze bijtijds, met veel lawaai en bravour. Ze zwaaien uitbundig; eerder op de middag hebben ze 5 liter water van ons gehad. De rust keert al snel terug.
We doen altijd leuke waarnemingen vanaf ons prachtige picknickplekje in de Corridor Verde
46
We werden spontaan opgenomen in een Andalusische muziek- en dansgroep (ik kreeg een zangverbod). Loes werd de beginselen van de flamencodans uitgelegd. Helaas alle foto’s mislukt. Deze was nog een beetje draaglijk omdat mijn witte kop licht afgeeft.
De zwarte wouwen lijken elk jaar vroeger uit Afrika terug te komen. Mogelijk overwinteren ze al.
47
Coto Doňana, Dehesa de Abajo en Valverde Op dinsdag 1 maart rijden we naar Dehesa de Abajo, altijd een van de hoogtepunten van onze winterrreizen. In Villamanrique doen we boodschappen in de Aldi. Via Pilas, de A 474, naar Aznalcazar. Hier gaan we via de SE 3305, door het Aznalcazar Pinewood naar Colinas. In dit bos zijn veel drempels opgeworpen om de snelheid t.b.v. de lynxen te matigen. Bij de rotonde slaan we rechtsaf. Een km voor dehesa de Abajo is de kolonie kwakken weer present. Op een nat rijstveld staat een groepje vogels dat bestaat uit één zwarte ooievaar, 3 lepelaars, 2 witte ooievaars, enkele kleine zilverreigers en koereigers. Die hebben blijkbaar geen moeite om te integreren. We slaan rechtsaf en melden ons in het bezoekerscentrum van Abajo (tegenwoordig staat er een slagboom).
Het Infocentrum van dehesa de Abajo (37°12’21.7” N ; 6°10’13.5” W) is gloednieuw. Je kunt er koffie drinken en wat eten. De mensen zijn heel vriendelijk en geven je alle info. Op de parkeerplaats (37°12’21.7” N; 6°10’12.4” W) mag je met de camper overnachten. Op bovenstaand plattegrondje zijn de uitkijkmogelijkheden gegeven. De zuidelijkste uitkijkhutten geven kans op knobbelmeerkoeten. Voor de eilandjes dobberen soms marmereendjes (het beste te zien vanaf de harde weg). In de noordelijkste uitlopers van het meer zitten vaak de meeste vogels (vooral steltlopers). De groene route geeft een mooie wandeling dwars door de dehesa. Bij de boerderij (37°13’02.2” N; 6°11’05.0” W) rechtsaf en via het huisje (37°13’05.1” N; 6°10’51.6” W) terug naar de parking met zelfs kans op lynx. Even ten noorden van Abajo ligt (langs de harde weg) nog een goede plaats voor overwinterende kwakken (37°12’54.4” N; 6°10’01.9” W).
48
Dehesa de Abajo is een van de vogelrijkste plekken in de Doňana
We overnachten steeds op de parking van Dehesa de Abajo. Er is altijd wel wat te zien, vooral roofvogels. In de aangrenzende dehesa struinen iberische lynxen rond. 2 Jaar geleden had ik op 1500 meter van de camper een zich wassende lynx. 49
We parkeren helemaal op het eind van de parking en kunnen stroom regelen in het gebouwtje waar ’s nachts (muil)ezels tussen de kippen gestald worden We overnachten voor € 5 en staan dan helemaal alleen (de poort gaat ’s nachts dicht). Sinds het gebouw omgetoverd is tot infocentrum/restaurant/café is het veel drukker geworden. Op zondag moet je hier niet meer zijn. Anderzijds heeft het ook voordelen. Je kunt er eten, koffie drinken en gratis internetten. Het duurt niet lang of we zitten in de stoeltjes naast de camper met een kopje koffie. Boven de dehesa hangen zwarte ooievaar, tientallen witte ooievaars, een groep van 90 migrerende kraanvogels, tientallen zwarte wouwen, enkele rode wouwen, een viertal dwergarenden, bruine kiek, onze eerste slangenarend, boeren-, huis- en roodstuitzwaluwen, kuifleeuweriken, grauwe gorzen. De stilte wordt ‘verstoord’ door klepperende ooievaars. Er wordt driftig gecopuleerd op de nesten. Naast ons roept een hop. De zuidelijke klapekster zit op zijn vertrouwde post. Boven ons koersen groepjes zwarte ibissen. De wandeling naar het eind van de lagune valt tegen. Tussen de slobeenden, pijlstaarten, krooneenden, wintertalingen, geoorde futen kunnen we dit jaar geen marmereendjes ontdekken. Er zitten nauwelijks steltlopers: steltkluten, tureluurs, kieviten, watersnippen en groenpoten. Verder klapekster. Mijn fietstocht in de schemering levert geen lynx op (2 jaar geleden gedurende een kwartier op 20 meter kunnen bewonderen). Wel de eerste boomvalk, alpengierzwaluw, roepende steenuil, roepende bosuil, een groep kwakken en een uitbundig concert van veenmollen. Op woensdag 2 maart maken we een fietstochtje. We slaan rechtsaf op de harde weg. Ook vanaf hier kunnen we geen marmereendjes ontdekken. Op het eind van de vijver zit de zoveelste groep kwakken. Even voor Vado de Don Simon ontdekt Loes een kuifkoekoek. We zien er weinig dit jaar. Bijna op dezelfde plaats zingt een blauwborst die we even later ook in beeld krijgen. Op de terugweg sla ik rechts het grindpad in naar de Brazo. Hier barst het van de vogels; zwarte ooievaar, 100+ blauwe reiger, lepelaar (vele tientallen), zwarte ibissen, koe-, kleine en grote zilverreiger, groenpoten, watersnippen, oeverlopers, gele kwikken (vergeten de ondersoort te checken), kleine plevier, groep van 7 zwarte wouwen, enkele rode wouwen maar de max is een roerdomp die onder prachtige belichting voor me uitvliegt. We lunchen niet onaardig in het restaurant. ’s Avonds wandelen we samen de dehesa in. We stellen dan altijd een spreekverbod in (we hebben toch tijd genoeg om te kletsen). Helaas, lynxen laten zich niet zien. Wel een prachtig mannetje smelleken en roepende bosuil. ’s Avonds zijn alle toeristen weer vertrokken en hebben we het gebied voor onszelf. Op donderdag 3 maart gaan we bijtijds met de camper naar het bezoekerscentrum van Antonio Valverde. Infocentrum J.A. Valverde De naam van dit infocentrum is een hommage aan José Antonio Valverde die in 2003 overleden is. Hij was een van de grondvesters van het Coto Doňana National Park. Hij heeft (zoals dat nu eenmaal gaat) veel tegenslagen moeten ondervinden voor de lokale en nationale overheden het belang van de Coto Doňana inzagen. Hij is ook een van de stichters van de Spanish Ornithological Society (nu SEO/birdlife). In het centrum is ook de expositie “Los Caminos del Aigua” (de wegen van het water) te zien. Het info-centrum heeft toiletten en een cafetaria voor hapjes, koffie en een drankje. Er lopen geen tracks vanuit het centrum het gebied in. Naast het gebouw is nog een rieten scherm van zo’n 100 meter. Even oostelijker van het centrum ligt de lagune “Lucio del Lobo”, waar ook vaak leuke soorten gezien worden (mits er water staat). Route vanaf Dehesa de Abajo: Op de harde weg rechtsaf. Na 3 km de doorsteek maken door Vado de Don Simon. Op de T-kruising linksaf. Na 4 km (links ligt Vado de los Vaqueros naar Isla Mayor) gaat de asfaltweg over in een grindpad. Na 7 km bij de stuw (Casa de Bombas) rechtsaf. Na ongeveer 8 km over de brug links en onmiddellijk weer rechts. Na 5 km linksaf. Je rijdt nu langs de wondermooie Cano de Guadiamar (via ‘Plan Doňana 2005’ is de oorspronkelijke loop hersteld met wondermooie plas-dras vlaktes als gevolg). Na 4 km op de 50
T-kruising links. Na 500 m ligt het centrum rechts. Op de T-kruising kun je ook nog enkele km’s naar rechts, richting N.P. (zeker doen, hier altijd gieren en arenden) Terugweg: Bij infocentrum doorrijden (rechts hele mooie lagunes w.o. Lucio del Lobo), na 10 km linksaf richting Casa la Bomba (vanaf deze bocht kans op velduilen en keizerarenden). Je hebt dan de gehele ronde gemaakt.
De Lagune “La Canada de Rianzuela” in Dehesa de Abajo is een van de vogelrijkste plaatsen in Zuid-Spanje. Wij gebruiken de parking bij het infocentrum (37°12’21.7” N ; 06°10’13.5” W) ook steeds als vertrekpunt om naar het infocentrum Valverde (37°04’25.0” N; 06°22’39.6” W) te fietsen (60 km v.v.). Deze route is ontzettend vogelrijk. Via Vado don Simon (37°10’38.8” N; 06°12’19.9” W) en de Corredor Verde (37°07’58.9”N; 06°13’58.7”W) naar Casa la Bomba (37°06’20.6”N; 06°15’29.4” W) waar je kunt kiezen tussen de westelijke en de oostelijke route. Beide grindwegen zijn de laatste jaren ferm verbeterd en goed te doen met een camper. Het grindpad vanaf het infocentrum van Valverde kun je (vanaf de brug) in westelijke richting nog 5 km affietsen tot aan de slagboom van het Nationaal Park. Bij de slagboom (kijk richting N.P.) heb je veel kans op grijze wouwen, keizerarenden en slangenarenden (vanaf half februari). De totale fietsafstand wordt dan wel 70 km. Vijf km pal ten zuiden van Casa la Bomba (in de 90 graden bocht) heb je in de winter veel kans op keizerarenden en velduilen. Het is mistig ’s morgens maar het belooft een zonnige dag te worden. Vroeger deden we dit met de fiets (70 km) maar sinds de grindpaden zo enorm verbeterd zijn, is het met de camper ook goed te doen. Ook deze tocht is vaak een hoogtepunt van de reis. We trekken er de gehele dag voor uit. Vanaf Casa la Bomba nemen we eerst de rechter zijtak en met terugkomens de linker zijtak (die veel beter te berijden is). Op de T-kruising (waar links het infocentrum op 400 meter ligt) rijden we nog een 5tal km rechts tot aan de slagboom. Waarnemingen: grijze wouw (3 vogels), blauwe kiek (mannetje en wijfje), bruine kiek, rode wouw, zwarte wouw, smelleken, kleine torenvalk (kolonie), dwergarend, slangenarend, torenvalk, buizerd, vale gier (50+ op weg naar C.D.-slagboom), keizerarend (subadult op weg 51
naar C.D.-slagboom)), visarend, kraanvogel (500+), zwarte ooievaar (slechts 2), witte ooievaar, lepelaar, knobbelmeerkoet, zwarte ibis, kwak (talrijk), groenpoot, zwarte ruiter, grutto (800+ bij infocentrum), witgat, oeverloper, zuidelijke klapekster, kalander, kleine kortteen, spaanse mus, vos, wild zwijn, ’s Avonds komen we even voor de schemering terug op de parking van Abajo. Nog net op tijd voor een vergeefse lynxtocht.
Castro Marim en Foz de Odeleite Op vrijdag 4 maart is het tijd afscheid te nemen van dit prachtige gebied. We doen boodschappen en tanken (€ 0,89,- liter) in Pilas. Via wat sms’jes spreken we af met Henk en Silvia Laarhoven op de prachtige camperplek enkele km’s vóór Foz de Odeleite (een tip van Eugene en Maria): N 37,33187 W 7.46865. Behalve een prachtig uitzicht over het dal hebben we water, stroom en Internet (in het cafeetje). We betalen € 7 per nacht. Tijdens de lunch in de camper kletsen we bij en wisselen goede plaatsen uit. Met hun huurauto rijden we naar Foz de Odeleite. Enkele 100den meters voorbij de brug slaan we linksaf en parkeren wat verderop. Eugene en Maria hadden hier een paartje havikarenden. Het is een heerlijke wandeling langs de rivier met prachtige uitzichten door een extensief heuvelachtig landschap. Bovendien lopen we uit de wind.
Een heerlijke wandeling met Henk en Silvia door Foz de Odeleite door een extensief heuvelachtig landschap met prachtige uitzichten. Aan de overkant van de rivier ontdekt Henk een steenuiltje. Silvia attendeert ons op een slangenarend. We zullen er later nog een zien. Verder zuidelijke klapekster, hop, thekla’s en veel roodstuitzwaluwen. Na de wandeling rijden we 5 km door naar Guerrero do Rio. Hier is een klein barretje aan de rivier. De baas is fan van Feyenoord. We drinken 2 ijskoude pinten en voor Silvia wordt een reusachtig glas verse jus klaargemaakt. Voor deze 8 drankjes betalen we
52
€ 10,00. Een van de bezoekers probeert een gesprek met ons aan te knopen in het Portugees.’s Avonds en ’s nachts waait het weer hard. We hebben nog nooit zoveel winderige dagen gehad. Op zaterdag 5 maart hebben we ’s ochtends met Henk en Silvia afgesproken op de parkeerplek bij het infocentrum van Castro Marim. We wandelen ons vaste rondje. Kleine trappen laten zich niet zien, wel een groep van 9 reuzensterns, bruine kiek, lepelaar, zilverplevier, wulp en regenwulp. Ook hier staan de meeste poelen bijna droog. Op de zoutvlaktes ten westen van Castro Marim zitten veel meer vogels. Het mooiste is de groep van 100+ krombekstrandlopers in winterkleed. Verder veel kleine strandlopers, bonte strandlopers, grutto’s, groenpoten en oeverlopers. De felle wind maakt de wandeling niet aangenaam. We eten in de camper en spreken voor de volgende dag af in Castro Verde waar ik beloof hen een groep kleine trappen en grielen te laten zien. Terug op de camping doen we het rustig aan. Het waait weer eens te hard om buiten te zitten. Op zondag 6 maart vertrekken we in alle vroegte. Veel lawaai maken we niet maar als we de fietsen op de camper zetten, roept een Engelse mevrouw boos door het raam van de camper dat het 7 uur is en zondagmorgen!!! Dat slaat nergens op, zo luidruchtig zijn wij niet. Ik kan het niet nalaten even te claxonneren als we wegrijden. Via de prachtige IC 27 rijden we tot 3 kilometer voor Mértola. Hier gaan we linksaf richting Almodovar en bij Namorados rechtsaf naar de N 123: Mértola – Castro Verde. Deze (smalle) weg voert door een prachtig landschap. We krijgen een kuifkoekoek op 5 meter van de camper maar Loes heeft haar fototoestel niet bij de hand.
Castro Verde Castro Verde is een beschermd steppegebied van 80.000 ha waarvan 1700 ha (sinds 23-2- 1800 ha) in eigendom van LPN. Er zouden op 40.000 ha beheersovereenkomsten afgesloten zijn (info 2016). Er broeden grote trappen en kleine trappen, scharrelaars, grauwe kiekendieven, zwartbuikzandhoenders, grielen, kalanderleeuweriken, kleine torenvalken en grijze wouwen Men spant zich de laatste jaren vooral in voor het behoud van de kleine torenvalk. Nadat deze op het eind van de 20ste eeuw in Portugal op punt van uitsterven stond (150 paartjes), heeft men een reddingsactie op touw gezet. Nu broeden er weer 450 paartjes waarvan 80% in het Castro Verde gebied. In Castro Verde proberen ze (met Europees geld) het oude drieslagstelsel in stand te houden. Dit houdt in dat er gebieden ingezaaid worden met graan en vervolgens geoogst worden. De stoppelvelden worden na enige tijd geploegd en blijven vervolgens 2 of 3 jaar braak liggen waarna de cyclus opnieuw begint. Zo ontstaat een mooie mozaïek van braak land (met veel bloemen), geploegd land en graanvelden. Het is dit mozaïekplaatje wat deze rijkdom aan (zeldzame) vogels oplevert. Castro Verde is, samen met het Spaanse Villafafila, een van de laatste interessante steppegebieden in West Europa. Vooral nu ook de steppes van de Extremadura ten prooi zijn gevallen aan overbegrazing en intensieve landbouw. In Castro Verde zoeken we een plaatsje op de camping. Het is er niet zo druk als andere jaren. Het contigent chagrijnige Finnen dat hier meestal zit, is al vertrokken. We betalen € 7 per dag, de wasmachine is € 2,50 en de wasdroger € 1,00. We hebben gratis wifi in de camper. We reserveren alvast een bungalowtje voor Vital en Riet. Zij arriveren vrijdag. De huisjes (€ 30,per nacht) hebben een zit- en eethoek, keukentje, douche en een ruime, aparte slaapkamer. Om 11 uur pikken Henk en Silvia ons op de camping. Ik heb hen (100% zeker!!) kleine trappen, grielen en zwartbuikzandhoenders beloofd. Langs de weg naar Aljustrel weet ik 3 plaatsen waar je deze vogels niet kunt missen. In deze tijd van het jaar zwerven de kleine trappen in groepen (tot 200 vogels) rond. Die mis ik nooit. De 3 wandelingen worden echter een teleurstelling. We hebben zo’n 70 grote trappen, 2 opvliegende zwartbuiken van een akker, een (heel) verre groep kleine trappen, geen grielen. Wel 2 opvliegende (luidruchtige) kwartels pal naast Henk en mij. 53
Al met al heb ik weer te hard geroepen. 2 Alpengierzwaluwen maken nog iets goed. Verder veel kleine torenvalken en enkele rode wouwen.
De rode patrijs is een van de talrijkste vogels in het Castro Verde steppegebied
Door de vele verlaten boerderijtjes en de rotsachtige bodem zijn steenuiltjes nog een gewone verschijning in het steppegebied van Castro Verde 54
Maandag 7 maart is een zonnige maar winderige dag (windkracht 6). We rijden naar de grote Intermarché aan de andere kant van de stad. Deze is (veel) groter en gevarieerder dan de Intermarché nabij de camping. Ook kunnen we hier geld pinnen. Meer dan een rondje rijden met de camper zit er vandaag niet in vanwege de stormachtige wind. We rijden richting Mértola en nemen de afslag naar Rolao. Na 900 meter is er aan de rechterkant een wegverbreding. Precies hier zien we witte vlekken in het landschap: baltsende grote trappen. We parkeren de camper, draaien het raam open, plaatsen het raamstatief en tellen maar liefst 71 grote trappen. Sommige mannetjes paraderen met opgeheven staart door de groep. We kunnen de lange snorharen door de telescoop goed zien. Op het graanveldje vóór de grote trappen zie ik beweging met de kijker; de telescoop erop; een prachtige mannetje kleine trap vult het beeld. Het duurt niet lang of we ontdekken meer kleine trappen, vooral de mannetjes laten zich goed zien. We tellen er 11 maar het kunnen er evengoed tientallen zijn. Even heb ik mannetje kleine trap en mannetje grote trap baltsend in één beeld. Vóór de groep trappen komt een groep kalanders langs vliegen. Na dit trappenspektakel rijden we de weg af (Loes ontdekt steenuil), slaan linksaf tot aan Guerreiro. Het is rustig op de steppes. Tussen een groep kieviten en zwarte spreeuwen ontdek ik één vliegende griel. Rode patrijzen zijn alom aanwezig, steeds in paartjes; ook regelmatig klapekster en kleine torenvalk. We lunchen in het restaurant Panicie bij de grote parking (met molentje). Het is er druk (zoals het goede restaurants betaamt). We moeten zelfs even wachten tot er een tafeltje vrij is. We genieten van een uitstekend dagmenu. Er is keuze uit verschillende hoofdschotels. Inclusief, brood, wijn, dessert en koffie betalen we € 7,50 per persoon. Daarna terug naar de camping. Met deze wind kun je niet veel doen. Op dinsdag 8 maart is het tijd voor een fietstocht van 50 km. Het is zonnig, winderig en koud (5 graden), de handschoenen gaan aan. De doorsteek door het reservaat (Guerreiro – S Marcos da Ataboeira) is te slecht voor Loes. Om 8.30 fiets ik vanaf de camping richting Mértola. Op het grindpad links (voorbij het molentje) heb ik (na 1,6 km fietsen) de eerste groep grote trappen. Het is heerlijk fietsen met overal zingende grauwe gorzen, kuifleeuweriken, roepende kwartels, zuidelijke klapeksters en rondcirkelende rode en zwarte wouwen. Bij km 65,8 aan de rechterkant een groep van 11 luidruchtige grielen, een prachtig gezicht. Na de nodige heuveltjes sla ik rechtsaf richting Ralao/Viseus. Na 900 meter zie ik de grote en kleine trappen aan de linkerkant maar minder goed dan gisteren. Een griel vliegt door het beeld en 2 grielen zitten doodstil, even voor de meer beweeglijke kleine trappen. Op de kale stukken wemelt het van de kalanders. Bij Viseus linksaf naar Guerreiro. Dit traject wordt vooral gedomineerd door paartjes rode patrijzen, blauwe eksters, groepen overvliegende goudplevieren en zuidelijke klapeksters. Tussen een groep kieviten foerageren enkele kleine korttenen. Vanaf Guerreiro fiets ik naar mijn favoriete (geheime) heuveltje. De mooie woeste steppestukken zijn graanvelden geworden, jammer. Toch zijn enkele boompjes omrasterd, dus is het gebied misschien toch beschermd en ligt het volgend jaar weer braak. Ik sluip (zoals elk jaar) het heuveltje op. Niet vergeefs. Het graan staat hier veel dunner en is vermengd met steppenbloesem. Hier lopen (op een goede 50 meter) een groep van 21 kleine trappen. Naar dit plaatje was ik op zoek. Ik geniet meer dan een half uur van het gedrag van de vogels. De mannetjes zitten elkaar soms achterna door de groep of zetten hun halsveren op. Terwijl ze de kop achteruit gooien, stoten ze het scheetachtige “prrrrt” uit. Wat een plaatje. Ze hebben mij niet in de gaten. Wat verderop ook een groepje grote trappen. Ook hier zijn de mannetjes aan het baltsen. Ik maak de doorsteek door het reservaat. Net zoals de vorige jaren ben ik niet kapot van het gevoerde beheer. Het is te monotoon. Ook zie ik nauwelijks ‘fallows’. De graanvelden zijn steriel zonder andere bloesem erdoor alsof er fertilisers gebruikt worden. Op de geploegde vlaktes wemelt het van de kalanders. Mijn sombere bui slaat wat om als er een groep van 110 grote trappen overkomt. Op enkele bruine kieken, rode, zwarte wouwen, kleine torenvalken is het heel rustig aan roofvogels. 2 Jaar geleden hadden we hier (op dezelfde tijd) 2 keizerarenden, monniks- en vale gieren, slangen- en dwergarend. Terug op de harde weg bij S Marcos da Ataboeira staat er nog 55
14 km te wachten met felle tegenwind op kop en een aantal pittige heuveltjes. Om 15.15 uur rijd ik de camping op. Er staat precies 50 km op de teller. Ik heb moeite om van de fiets te komen; “Je wordt ouder opa”. Gelukkig is de verzorging bij de camper weer als vanouds. Op woensdag 9 maart is het ’s morgens kil, bewolkt en winderig. Ons fietstochtje naar het infocentrum wordt afgelast door een pijnlijke knie van Loes. Na het ontbijt vertrek ik, met handschoenen aan, naar brug 2 op de weg naar Aljustrel (5100 meter vanaf de camping). Tijdens het afstappen hoor ik een kuifkoekoek die ik even later vol in de telescoop krijg. Langs het riviertje (rechts laten liggen) wandel ik naar het verlaten boerderijtje waar kasten voor kleine torenvalk aan de gevels hangen. Rond de boerderij zijn de kleine torenvalken luidruchtig. De 8 kleine trappen die ik in beeld krijg, hebben mij al gezien en wandelen langzaam uit het zicht. Jammer want de telescoop levert steeds als resultaat op dat het er meer zijn dan dat je met de kijker ziet. Uit een van de schuren vliegt een steenuiltje. Boven de vlakte jagen rode wouwen en een mannetje bruine kiek. Ik fiets 1 km verder en sla rechtsaf op het verbeterde grindpad tegenover de boerderij (links van de weg) met de vele landbouwwerktuigen. Dit gebied ligt er dit jaar fantastisch bij, de mooiste steppes die ik dit jaar zal zien. Bij de splitsing van wegen loop ik naar links, de heuvel op. De prachtige steppe onthult een aantal kleine trappen met een baltsend mannetje. Overal roepen kwartels. Even later ontdek ik een groep van 60 foeragerende kleine trappen en enkele grote trappen. Hierboven 2 luidruchtige, elkaar najagende kuifkoekoeken. Het volgende boerderijtje ligt op een heuvel vanwaar ik grandioos uitzicht heb. Boven mij een fantastisch schouwspel: 2 vliegende groepen kleine trappen voegen zich in de lucht bij elkaar. Ik schat het aantal op 180. Dit is een van de weinige plaatsen in Europa waar ze jongen groot kunnen brengen. Elders hebben de vogels geen kans meer door Europa’s landschapsvernietigende landbouwbeleid. Ik kom terug op de Aljustrel – C.V. weg zo’n 10 km voor Castro Verde. Het laatste klimmetje pal voor Castro Verde is weer een kuitenbijter. Loes heeft ondertussen de was gedaan. Op donderdag 10 maart komen Riet en Vital aan. Zij doen eerst het gebied rond Faro zodat ik nog tijd heb om onder een heerlijk zonnetje naar het infocentrum te fietsen. Dit centrum ligt halverwege aan de weg naar Entradas (IP 2) ligt. Ik neem in Castro Verde steeds de ventweg zodat ik geen last van het verkeer heb. Pal voor de ingang rechts thermieken 2 slangenarenden. Langs de bomenrij ook 2 luidruchtige kuifkoekoeken. Op het infocentrum geeft een van de rangers me goede plekken voor roofvogels even ten westen van Mértola. Hier is onlangs ook de iberische lynx uitgezet. Van de 12 (16?) uitgezette dieren zijn er 3 dood, 2 door vergiftiging en 1 verkeersslachtoffer. Ik krijg toestemming het pad achter het infocentrum af te fietsen. Dat wordt een heerlijk tochtje met groepjes opvliegende kleine trappen (allemaal mannetjes), zwartbuiken, grielen, 100den kalanders, 50+ kleine torenvalk, steenuiltjes, hop, rode wouw, kleine kortteen, roepende kwartels, iberische hazen. Op het eind van de middag arriveren Riet en Vital. Zij zijn meer dan tevreden over hun comfortabele (en goedkope) bungalow. Van vrijdag 11 maart t/m woensdag 16 maart brengen we een gezellig vogelweekje door met Riet en Vital. Ze hebben geluk. Het zal de gehele week prachtig weer zijn. In tegenstelling tot Henk en Silvia kan ik Vital alles laten zien waarvoor hij komt: baltsende kleine trappen op 7 verschillende plaatsen, baltsende grote trappen op 3 lekking areas, keizerarenden (6 juveniele en subaldulte vogels), slangenarenden, migrerende visarend, grijze wouwen (6 w.o copulerend paartje bij nest), rode wouwen, zwarte wouwen, blauwe kieken (3 mannetjes), bruine kieken, vale gieren (tientallen), zwartbuikzandhoenders (groep van 11, ook in zit), grielen (w.o. groep van 11, roepend), kwartels (overal roepend), kalanders (100den), klapekster (50+), kleine kortteen, hop, kuifkoekoek, roepende koekoek, steenuiltjes, alle zwaluwen (w.o. veel roodstuit- en rots-), watersnip en goudplevieren. Helaas blijkt het nog altijd iets te vroeg voor de eerste grauwe kiek.
56
Een goed uitkijkpunt voor roofvogels is het heuveltje bij Salto: Over de N 123 richting Mértola. Pal voorbij St Marcos da Ataboeira gaat er links een weg naar Salto. Pal vóór dit dorpje de afslag naar rechts en dan (na 2 km) de heuvel met het kapelletje oprijden. We sluiten elke vogeltocht af met een aangenaam bezoek aan Castro Verdes beste restaurantjes: La Panicie en Castro. Tijdens de tocht door het (zuid)westelijk gedeelte van Mértola zien we veel borden die waarschuwen voor overstekende lynxen. We zijn heel benieuwd of de fragiele lynxpopulatie zich hier gaat handhaven/uitbreiden. Via GPS-collars worden de dieren nauwgezet gevolgd. We maken nog een teleurstellende dagtocht door de gebergtes van Zuid-Portugal (serra de Monchique en serra do Calderao). De gebergtes zijn veel minder woest dan we hoopten. Veel meer dan een slangenarend en enkele grijze gorzen levert dit niet op.
Sierra de San Pedro Op donderdag 17 maart nemen we afscheid van Vital en Riet. Om 08.00 uur zijn we al onderweg. De weersvooruitzichten zijn niet bijster goed en we willen nog profiteren van de (roof)vogelrijkdom van de siërra de San Pedro, de westelijke kant van de Extremadura. De route voert door een mooi landschap. We zien onze eerste roodkopklauwier, tientallen vale gieren en rode wouwen. Het restaurantje “La Monteria” in Aliseda heeft helaas wat aan kwaliteit ingeboet. We missen de kaart waaruit we steeds uit 6 verschillende voor- en hoofdgerechten konden kiezen. Om 15.00 uur rijden we de parking van ‘Ermita de Aliseda’ op. We zoeken een plaatsje met uitzicht en verbazen ons voor de zoveelste keer over de geweldige vogelrijkdom. Het begint met 2 baltsende adulte havikarenden. Het mannetje landt op een rots wat prachtige telescoopplaatjes oplevert. We zien onze eerste aasgieren (2 adulte vogels), adulte en juveniele steenarend, adulte keizerarend, dwergarend, 2 slangenarenden, tientallen vale en monniksgieren, zwarte en rode wouwen, havik, sperwer en bruine kiekendief.
Het kapelletje Ermita de Aliseda (39°23’15.6” N; 06°43’’ 04.0” W) is een geweldige plek om roofvogels te bekijken. 57
Het verlaten stationnetje van Herreruela (39°23’43.3” N; 06°53’35.5’ W) en de Rio Salor (32°29’00.1” N; 06°52’52.6” W) zijn 2 andere weergaloze roofvogelplekken. Helaas neemt de bewolking toe. Om 16.30 uur rijden we naar onze 2e megaplek: de Rio Salor ten noorden van Herreruela (35 km). We parkeren de camper naast de rivier. Het weer is inmiddels somber met lichte motregen. We zien alleen vale en monniksgieren. Loes denkt bijeneters te horen. Vanaf de brug zie ik (op 500 meter) een visotter onze kant uit komen zwemmen. Ik heb nog tijd genoeg om Loes te waarschuwen. We zien de otter regelmatig duiken. De vangst bestaat uit kleine visjes die hij met de kop boven water opeet. We weten van eerdere waarnemingen dat hij met grote vissen steeds de oever opzoekt. Als hij bijna pal onder ons is, doet een vrachtwagen de grond trillen. De otter duikt onder en we zien hem niet meer terug. Zoals altijd valt het verkeer ’s nachts zo goed als stil.
58
We hebben de visotter de afgelopen jaren tientallen malen kunnen bewonderen, vaak gewoon ook overdag. Deze dieren komen zo gemakkelijk aan voedsel dat ze veel tijd over hebben voor hun prachtige spelletjes. Dat te zien, verveelt nooit. Het is wel zaak de visotter eerder te zien dan dat hij jou bemerkt. Deze foto stuurde een Nederlandse fotograaf (naam vergeten) mij op nadat hij deze prachtige foto had genomen op een door ons aangegeven plaats. Op vrijdagmorgen 18 maart regent het. Het ziet er niet naar uit dat het opklaart. In een boompje ontdek ik zo’n 30 bijeneters die af en toe even omhoog gaan om hun vliegkunsten te vertonen. Bijeneters, roodstuit-, huis- en rotszwaluwen door elkaar; een mooi gezicht. Loes had dus toch gelijk. We kijken elkaar aan: wat te doen?? Binnen een minuut valt de beslissing: het gaat niet opklaren.
Sieëra de la Culebra Om 9.00 uur rijden we naar het wolvengebied siërra de la Culebra in Noordwest Spanje. Daar is beter weer voorspeld. 5 Uur later kijken we uit over de prachtige vlakte tussen Villardeciervos en Boya: we zien edelherten, 2 grijze gorzen (op de parkeerstrook) en een mannetje blauwe kiek (broedvogel?). Ook hier is het weer somber. We rijden naar ons vast overnachtingsplekje bij het (verlaten) stationnetje even ten noorden van San Pedro de las Herrerias. Zoals altijd zijn ook hier appelvink (zingend), kruisbek (zingend) en grijze gors weer present. Tegen beter weten in fiets ik naar La Pista. Loes is wijzer. Eenmaal ter plaatse zie ik geen hand voor de ogen meer, laat staan een wolf. Tot overmaat van ramp begint het te regenen. Door een rode blubber ploeter ik terug naar de camper: alles is besmeurd met rode smurrie. Op zaterdagochtend 19 maart regent het nog steeds. Het waait en het is mistig. We zijn allebei verkouden en Loes heeft daar bovenop nog een keelontsteking. We kijken elkaar weer aan. Nu hebben we geen minuut nodig. We gaan naar huis. De Tomtom geeft aan dat we 1717 km te overbruggen hebben. 3 Dagen concludeert Loes. Ik geef haar gelijk maar heb stiekem drieste plannen. De cruise control gaat op 105. We overbruggen de afstand in 2 dagen. Op zaterdagavond trakteren we onszelf op een heerlijk dinertje in Mansle (een bekende plek). De camper staat dan voor (de nog gesloten) camping municipal ‘Le Champion’. Op zondag 20 maart zijn we al om 07.00 uur en route. Net als gisteren is het heerlijk rustig op de wegen. Ook Parijs en Antwerpen leveren geen problemen op. Om 16.30 uur vallen we thuis op de klep. We hadden ons het einde van de reis anders voorgesteld maar dat doet weinig af aan de prachtige reis die we (weer) hadden”: “live your life, you’ve only got one”. Tekst: Johan Schaerlaeckens Foto’s, tenzij anders aangegeven: Loes Schaerlaeckens
59