Overname tekst kan geschieden mits toestemming van de auteur.
De familie van Wissekercke te Antwerpen en de links naar de Sint-Paulus- en de Sint-Carolus Borromeuskerk * Alfons Van Den Wyngaert
1
In de Noorderzijbeuk van de Sint-Pauluskerk vinden we de 15 schilderijen van de Rozenkrans. Een groot deel van de schilderijen werd door een weldoener gefinancierd. Het schilderij van Cornelis de Vos voorstellend ‘De geboorte van Christus’ werd gefinancierd door een zekere juffrouw Wissekercke, die als weldoenster naar voren treedt. 1
Foto A.VAN DEN WYNGAERT 12.3.2012.
1
Onze zoektocht naar de familie van Wissekercke kon beginnen. Vlug werd vastgesteld dat we hier te maken hadden met links naar de Sint-Pauluskerk en naar de Sint-Carolus Borromeuskerk te Antwerpen. In het proefschrift2 voorgelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde aan de Rijksuniversiteit te Gent wordt vooreerst het schilderij van Peeter Neeffs I belicht, inzonderheid het interieur van de Sint-Pauluskerk. Op de zuilen links en rechts vooraan staan de naam van de auteur en het jaartal 1636 afgebeeld.
3
In de zijbeuk zien we de schilderijen van de Rozenkrans.
4
Interieur Sint-Pauluskerk 1636: Door het schip beweegt zich een processie. Voorop en achteraan stappen heren in het zwart gekleed. Een priester draagt het Hoogwaardige. Links en rechts knielen mannen en vrouwen. Verscheidene mensen laten het Rozenkranssnoer door hun vingers glijden. Zie ook het doksaal vooraan (verdwenen), en de overvloedige lichtinval in deze kerk. De lambrisering ziet er anders uit dan heden ten dage.5 2
Proefschrift MARK ROBBROECKX. Details op de zuilen schilderij P.NEEFFS. 4 Schilderij P. NEEFS Predikherenkerk in Rijksmuseum Amsterdam. 5 Afbeelding kerk+ details +tekst Rijksmuseum Amsterdam. 3
2
6
6
Drukwerk: Titelblad en p.107: Beschrijving der SCHILDERIJEN OP ’S RIJKS MUSEUM TE AMSTERDAM, anno 1864.
3
We durven de vraag stellen hoe komt dit schilderij in Amsterdam? 7
De voorlopige herkomstgegevens zijn als volgt: (mail van het Rijksmuseum van 29/06/2012). “PROVENANCE …; sale, anonymous (=A. van Kinschot, amateur), Rotterdam, (Buurt), 20 September 1756, no. 10 (‘De Kerk der Paters Predikheeren te Antwerpen … door P. Neefs, Anno 1636, zyude [sic] zeer fray gestoffert, door Adriaan Stalbent, hoog 2 voet 2 duim., breet 3 voet 4 duim.,’ [68.03 x 104.66 cm]; fl. 415; …; the painter and dealer Gerard Hoet II (1698-1760); his (†) sale in his house ’t Voorhout, The Hague, (Van Thol), 25/26 August 1760, no. 90 (‘Een dito [Een Brabantse Kerk] fraaije en ryk gestofferde, door den denzelfden [P. Neefs] Hoog 26½, breed 40 duim [69.3 x 104.6 cm]; fl. 330 to Ketelaar; …; in the collection of the Stadholder, Willem V (1748-1806), Prince of Orange Nassau, and displayed in the picture gallery, Stadhouderlijk Hof, 1763/64, no. 13 (Een groot stuk, zijnde de Lievevrouwekerk [sic] van Antwerpen door Pieter Neefs, in een vergulde lijst h. 2v. 3d. w. 3v. 4½d. [64.5 x 105.97 cm] ‘NB. Gekocht op de verkooping van G Hoet 1760’; not removed by the French to Paris in 1795; 1800, exhibited in the 3rd room of the Nationale Konst-Gallery, the Huis ten Bosch (‘Preekheeren Kerk te Antwerp’); 1808 transferred to the Koninklijk Museum; 2002, on loan to the Rijksmuseum aan de Maas, the Bonnefanten Museum, Maastricht.
Al in 1768 had Willem V de belangrijkste bestanddelen voor zijn schilderijenverzameling verworven. 8 In de catalogus gedrukt in 1770 vonden we de gegevens die werden medegedeeld. 7
Titelblad Catalogus 1770. S.W.A.DROSSAERS en TH. H. LUNSINGH SCHUERLEER, Inventarissen van de inboedels in de verblijven van de Oranjes en daarmee gelijk te stellen stukken 1567-1795. 8
4
5
9
9
Catalogus detail pagina’s 159 en 160.
6
Pieter Neeffs I “Antwerpen, ca. 1578 – aldaar, † na februari 1656, was een Brabants kunstschilder uit de barokperiode. Neeffs schilderde vooral architecturale interieurs van kerkgebouwen. Hij was actief in Antwerpen en zijn doeken vertonen invloeden van Hendrik van Steenwijk I en Hendrik van Steenwijk II. Zijn bijdrage tot dit genre was het schilderen van kerkinterieurs bij nacht, belicht vanuit twee lichtbronnen (fakkels of kaarsen). Zijn doeken zijn zeer gedetailleerd en zuiver maar niet zonder enige hardheid. Andere schilders zorgden vaak voor de opvulling van de architectuur zoals Frans Francken (II) voor de menselijke figuren. David Teniers I, Pieter Brueghel de Jonge en Theodoor van Thulden werkten ook met Pieter Neeffs samen. Zijn zonen Ludovicus en Pieter Neeffs (II) schilderden vergelijkbare onderwerpen waardoor de toewijzing van doeken aan een van de drie vaak moeilijk is.”10 Cornelis de Vos 11
“Hulst, 1584 - Antwerpen, 9 mei 1651, was een
kunstschilder uit de barokperiode. Cornelis de Vos werd in 1584/1585 te Hulst geboren. Zijn ouders verhuisden in 1596 met het ganse gezin, dat vier zonen en één dochter telde, naar Antwerpen. Op 15-jarige leeftijd, in 1599, ging Cornelis de Vos in de leer bij David Remeeus (1559-1616). David Remeeus was voornamelijk bekend als vergulder, decoratieschilder en kunsthandelaar. Zijn artistieke reputatie was gering. Belangrijk was dat Cornelis de Vos door Remeeus in contact kwam met de Het gezin de Vos kunsthandel, wat hem zijn verder leven zou bezighouden. In 1608 werd De Vos als vrijmeester opgenomen in het Sint-Lucasgilde. In 1619 werd De Vos deken bij het Sint-Lucasgilde, amper een jaar later werd hij benoemd tot opperdeken, wat er op wijst dat hij hoog aangeschreven stond. Hij stierf op 9 mei 1651 en werd in de kathedraal van Antwerpen begraven. Cornelis de Vos werd voornamelijk geroemd op zijn portretkunst, maar ook om zijn historiewerken. 12 Samenwerking de Vos met Rubens De eerste gekende samenwerking met Rubens situeert zich in 1617/1618, wanneer Cornelis de Vos twee schilderijen maakt voor de cyclus van de vijftien Mysteriën van de Rozenkrans voor de Antwerpse Sint-Pauluskerk, die uit het tweede kwart van de 16de eeuw stamt. De uitvoering van de cyclus werd naar alle waarschijnlijkheid door Rubens gecoördineerd. De opdracht, gegeven door de kloosterorde der dominicanen, werd uitgevoerd door elf van de beste schilders uit Antwerpen, onder andere Hendrik van Balen, David I Teniers, Anthony van Dyck en Jacob Jordaens, en kennelijk was de Vos' reputatie toen al zo gevestigd dat ook op hem een beroep werd gedaan.
10
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pieter_Neeffs_(I) Cornelis de Vos (1584–1651), Zelfportret met zijn vrouw Susanna Cock en kinderen, 1634, Olieverf op doek, 185,5 x 221 cm, © State Hermitage Museum, St Petersburg. 12 http://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_de_Vos 11
7
Het werk ‘Geboorte van Christus’ is met zekerheid van de hand van Cornelis de Vos. Stilistisch leunt het werk ‘Opdracht in de tempel’ zo aan bij het vorige vermelde werk dat dit werk ook wordt toegeschreven aan De Vos.
Het is echter ook erg opvallend dat De Vos hier een poging heeft ondernomen om zijn werken te laten aansluiten bij de stijl van Rubens. De compositie van ‘Geboorte van Christus’ is een spiegeling van een gelijknamig werk van de hand van Rubens. Ook ‘Opdracht in de tempel’ is een spiegeling van het rechterluik van het altaarstuk ‘De Kruisafneming’ van Rubens in de kathedraal van Antwerpen (1612/14). Een spiegeling was in die tijd geen kopie, maar beantwoordde net aan de normen van originaliteit: het ontlenen van motieven en elementen van andere kunstenaars was toegelaten op voorwaarde dat men deze op een persoonlijke manier interpreteerde. 13
Spiegelen was hier één van. Ook de opbouw, de afzonderlijke motieven, de interactie van de personages, de belichting en de kleurbehandeling zijn Rubensiaans van inslag. De Vos moet al eerder contact hebben gehad met het atelier van Rubens, dat toont die uitwerking aan van de hierboven vermelde motieven rechtstreeks ontleend aan Rubens’ werk. Sommige zijn zo letterlijk nagevolgd van Rubens dat het bijna niet anders kan dan dat hij een persoonlijk contact had met Rubens’ atelier.” 14 Het schilderij de ‘Opdracht in de Tempel’ wordt ook vermeld als ‘De Purificatie’. 15
13
http://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_de_Vos-_Zelfportret_van_de_kunstenaar_en_zijn_familie_(1621)__KMSK_Brussel. 14 Tekst Cornelis de Vos:http://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_de_Vos 15 GILLIS DEMARTEAU-Britisch Museum, P.P. Rubens à l’age de XXX ans.
8
Archief predikheren Sint-Paulus
16
16
Archief Sint-Paulus-Anno 1651-15 mysteries-PR doos 1. 9
17
17
Archief Sint-Paulus-Anno 1651-15 mysteries-PR doos 1. 10
18
18
Archief Sint-Paulus-Anno 1671 15 mysteries-PR doos 1; zie nummer 3. 11
19
19
Archief Sint-Paulus-Anno 1671-15 mysteries-PR doos 1. 12
J.Van der Sanden J. Van der Sanden berichtte in zijn ‘Oud Konsttoneel’ over de 15 schilderijen van de Rozenkrans. In zijn notities wordt de naam van het schilderij vernoemd. Ook weten we wie de weldoener van het schilderij was en hoeveel er betaald werd. Wie was Jacobus Van der Sanden: Jacobus van der Sanden werd geboren te Turnhout op 15 oktober 1726. Hij overleed te Antwerpen op 23 september 1799. Op 25 januari 1757 werd hij aangesteld tot eersten secretaris van de Academie te Antwerpen. Hij was de opsteller van de “Antwerpsche Gazette”. Was de auteur van een zeer aanzienlijk werk in drie delen, waarvan hij de mening was toegedaan om via inschrijving dit werk in 8° te doen drukken. Het prospectus werd in t’ jaar 1771 bij de boekdrukker P. van der Hey gedistribueerd. Helaas werden de drie delen nooit gedrukt. Dit werk had voor titel:“Oud konsttooneel van Antwerpen of Historische denkschriften op de academische instellingen, de vermaerdste konstenaeren, en oeffeningen der Nederduijtsche rethorijke in de Belgische provinciën, voornaementelik in het doorlugtig Hertogdom Brabant, en bezonderlijk binnen de Konstvoedende Hoofdstad van het Markgraefschap van het Heijlig Rooms Rijk, etc “ 20
De notities van het werk kan men raadplegen op het Stadsarchief (microfilms). De schilderijen met het nummer 3 en 4 in het archief van de Predikheren (zie hiervoor) werden geschilderd door Cornelis de Vos. Beide schilderijen hebben dezelfde afmeting. Voor het nummer 4 staat geen weldoener aangeduid. De weldoener van het 11de schilderij is Prior Boucquetius (verder wordt de nodige aandacht aan deze geestelijke besteed). De notitie van Van der Sanden over de Predikheer op het vierde schilderij is van belang.
21
20 21
J.B. VAN DER STRAELEN, De Kronijk van Antwerpen, deel VII, p.100. SAA JACOBUS VAN DER SANDEN, Oud Konsttoneel, microfilms.
13
Mecenaat Bij het nummer 3 staat “de gheboorte Christi ghegeven van jouff wissekercke”. Deze weldoenster wordt verder uitgebreid behandeld.
22
De Geboorte van Christus door Cornelis de Vos.
23
Bij nummer 4 ‘De purificatie’ staat geen naam van de auteur van het schilderij, nog de naam van de weldoener vermeld of de kostprijs.
24
De weldoener is niet vermeld, maar een sterk vermoeden wijst in de richting van: juffrouw Wissekercke ofwel de auteur van het schilderij Cornelis de Vos ofwel de man die rechts staat afgebeeld. De Purificatie door Cornelis de Vos 25
Zou het Johannes Boucquetius kunnen zijn? Deze Boucquetius was in 1617 prior van de dominicanen of predikheren (Ordo Praedicatorum, O.P.), en bijna 40 jaren oud? Noch de schenker, noch het bedrag van dit schilderij staat vermeld. Was het niet de bedoeling van de scribent om de vorige weldoener en bedrag niet te herhalen, omdat de kans reëel is dat de kapitaalkrachtige Maria van Wissekercke de weldoenster is van de derde en het vierde schilderij, en ons voor een ? plaatst.
22
Archief Sint-Paulus-Anno 1671-15 mysteries-PR doos 1. Foto JAN VANES. 24 Archief Sint-Paulus-Anno 1671-15 mysteries-PR doos 1. 25 Foto JAN VANES. 23
14
Johannes Boucquetius 26
Hij is geboren in Lier rond 1580, en is † te Antwerpen op 11 juli 1640. Na zijn humaniora trad hij in de orde van Sint-Dominicus in het klooster te Antwerpen. Hij bracht het tot dokter in de theologie en is de uitgever van o.a. ‘Reformatione religiosorum libri tres’ gedrukt in Antverpiae (Antwerpen) : ex officina Plantiniana, apud viduam & filios Jo. Moreti (Moretus, Jan I [weduwe en zonen]), 1611,omvang: 465 p., cv 8° 27- zie titelblad hieronder. Hij werd driemaal tot Prior verkozen en werd tweemaal Provinciaal. 28 Afbeelding Boucquetius
Als Prior koesterde hij een grote belangstelling voor de Rozenkransbroederschap in de kloosterkerk te Antwerpen. Hij is de schenker van het elfde schilderij,
Boucquetius werd geboren rond 1580. Is in 1617 bijna 40 jaren oud, en de kans is dus reëel dat de man op het vierde schilderij de vermoedelijke opdrachtgever is die staat afgebeeld.
Is het niet dat op het rechtse zijluik van de Kruisafname in de kathedraal, dat Nicolaas Rockox staat afgebeeld (het ontlenen van motieven en elementen van andere kunstenaars was toegelaten op voorwaarde dat men deze op een persoonlijke manier interpreteerde).
26
Detail vierde schilderij van de Rozenkrans ‘de Purificatie’. Plantin-Moretus, Reformatione religiosorum libri tres,1611. 28 Biografie Nationale, vol.II, kol.784-785. 27
15
Plaats Wissenkerke Er zijn twee Zeeuwse Wissekercken of Wissenkercken. Het ene in Zuid-Beveland gelegen en eertijds een heerlijkheid van het aloude Van Borselens; het andere in Noord Beveland, waaraan het thans uitgestorven geslacht der Wissekercke zijn naam ontleende.29 Wissenkerke is een dorp in de gemeente Noord-Beveland in de Nederlandse provincie Zeeland. Wissenkerke wordt al in 1242 als parochie genoemd. Twee stormvloeden in 1530 en in 1532 hebben toen Wissenkerke weggevaagd. Na de inpoldering in 1652 werd het huidige dorp gevormd. In 1995 gingen Kortgene en Wissenkerke op in de gemeente Noord-Beveland. Het gemeentehuis kwam in Wissenkerke. Het wapen van Wissenkerke is van zilver beladen met een ruitvormige gesp van keel. Het is afgeleid van het wapen van het geslacht van Wissekercke uit de 13de eeuw. In de 17de eeuw werd het gevoerd als heerlijkheidswapen en op 6 september 1853 werd het bevestigd als gemeentewapen.30
Genealogie van de Familie Wissekercke Deze nobele familie van Wissekercke vindt haar roots in Zeeland. In de 14de en 15de eeuw woedde in Holland een felle strijd tussen de Hoeken en de Kabeljauwen. Het conflict begon als een strijd om de hoogste macht in het graafschap Holland. Na het overlijden van graaf Willem IV was de opvolging niet duidelijk geregeld. Hij werd opgevolgd door zijn zuster Margaretha van Beieren, maar ook zoon Willem V kreeg bestuurlijke macht. Dit alles leidde tot spanningen en mondde in 1349 uit in een oorlog tussen de Hoeken en de Kabeljauwen. De aanhangers van Willem V werden de Kabeljauwen genoemd, omdat in het Beierse familiewapen blauwe ruiten zaten, die deden denken aan schubben van een vis. Margaretha’s aanhangers werden vervolgens Hoeken genoemd, omdat men met een hoek (haak) een kabeljauw ving. De familie Wissekercke werden aanhangers van Willem V (de Kabeljauwen). In 1489 werd de strijd voorgoed beslist in het voordeel van de Kabeljauwen.31
Hierna volgt het overzicht van de familie vanaf Hubrecht van Wissekercke. 29
Het Jaarboekje van Albertingk Thijm, 1893, p.61. http://nl.wikipedia.org/wiki/Wissenkerke 31 http://www.geschiedenisvanzuidholland.nl/geschiedenis/verhalen/verhaal/115/hoeken-en-kabeljauwenstrijden-om-de-macht 30
16
Hubrecht van Wissekercke X Anna Wolfswinckel †2.11.1596 kinderen: 1) Gillis X van Cats, weduwe van Jéronimus van Tuyl van Serooskercke; zij was de dochter van Guillaume en Marie de Foscea. “Het geslacht, afkomstig van Noord-Beveland en tot aanzien en rijkdom gekomen door het rentmeesterschap van Zeeland bewester Scheld, was sedert 1493 te Middelburg gevestigd, waar verschillende leden in de regeering kwamen. Omstreeks 1600 koos Gillis, die katholiek gebleven en mogelijk ontstemd was door den invloed dien Maurits zich in 1596 als eerste edele aanmatigde, de zijde van Spanje en zette zich in de Zuidelijke Nederlanden neer, waar hij o.a. te Mechelen woonde. Hij bleef echter in het bezit zijner goederen in Zeeland en Brabant en verkreeg sauvegarde om deze te kunnen bezoeken. In 1627 werd hiertegen bezwaar gemaakt door de regeering van Tolen, in verband met een inval der Spanjaarden in Zuid-Beveland in dat jaar; zij waarschuwden dat Wissekercke, ‘een partijdig man, waarvan de Landen geen goed staet te wachten’, de sterkten op Tolen bezichtigd en de kreken door het verdronken land van Zuid-Beveland bij Reimerswaal verkend had; zij verzochten, dat zijn sauvegarde mocht worden ingetrokken, waaraan geen gevolg gegeven werd. De gegrondheid der waarschuwing bleek in 1631, toen Wissekercke bij den slag op het Slaak om het leven kwam; hoogstwaarschijnlijk was hij daarbij als gids opgetreden. De Staten van Zeeland en de Staten-Generaal verklaarden nu zijn goederen verbeurd; die in Zeeland brachten meer dan 180000 gld. op. Tevergeefs zocht de spaansche regeering bij den vredehandel van 1633 en later te Munster schadeloosstelling voor de familie te verkrijgen; de heerlijkheid Pellenberg (of Peltenberg), in 't bezit van den tweeden zoon J an , werd daarop in 1653 tot een baronie verheven. De oudste zoon P hi l i ps , ridder van Alcantara, was kapitein in spaanschen dienst, de jongste zoon W il l em , die door een enkel gedicht naam maakte, trad in de orde der Jezuiëten (zie S om m ervo gel , Bibl. VIII, 1175); twee dochters Anna Ma ri a en M agd al ena omhelsden evenzeer den geestelijken staat. Zie: F. Na gt gl as , Levensberichten van Zeeuwen II, 986 en M.G. de B oer , De slag op het Slaak in Tijdschr. v. Gesch. 1911, 161.G. de Boer.”32 Dit gezin telde 5 kinderen - Philips ridder der orde van Alcantara, kapitein van compagnie voetknechten. -Willem ° Erps 2-1616 † Antwerpen 20-10-1678 Jezuïet. -Jan getrouwd met Maria van Tuyl van Bolkenstein en heer van Couwerve ridder, meijer van Leuven, en de heerlijkheid Pellenberg werd met verhef door Philips IV een baronie op 2.6.1655. - Anna Maria en Magdalena van Wissekercke, beide nonnen. 2) Maria dochter van Hubrecht maakt een besloten testament op 28.2.1652 + codicil, voor notaris Ketgen. Op 20.3.1652 schenkt Catharina Janssens religieuze derde orde van SintDominicus bij haar testament, “Aan d’edele Joffrouwe suster Maria van Wissekercke, priorinne zelfde orde een schilderij”.33 Zie verder onder Maria van Wissekercke over haar testament. 3) Anthonis 32 33
Nieuw Biografisch Woordenboek, 1911, deel 1, p.1581 en 1582. DR. ERIC DUVERGER, Antwerpse Kunstinventarissen uit de zeventiende eeuw.
17
4) Hieronimus Zie verder 5) Magdalena Professie op 7-6-1615 en viering 7-6-1664, zie verder °11-10-1593-†10-6-1679 6) Jan 2) 3) 4) 5)en 6) gestorven zonder oir 7) An was getrouwd met Philippus van Eynatten, heer van Schoonhoven. Zij huwde een tweede maal met Nicolaes van Boschhuysen. Het gezin van Eynatten-Anna van Wissekercke telde 5 kinderen: Gillis, Catharina, Anna, Maria en Philippe van Eynatten.
34
Hier dient opgemerkt dat in de afstammingstabel, bij Hubrecht van Wissekercke slechts twee kinderen worden vermeld.
34
Het Jaarboekje van Albertingk Thijm, 1893, p.82.
18
In alle werken die werden geraadpleegd wordt verwezen naar de afstamming van de familie Wissekercke van de hand van de heer Smallegange welke werd gepubliceerd in de “Cronijk van Zeeland in 1696” (zie afbeelding titelblad).
19
20
35
Butkens in “Supplement aux trophées tant sacrés que profanes du duché de Brabant, 1726, p. 68 en 69”, besteedde eveneens veel aandacht aan deze familie. Zoals we hiervoor in de afstamming konden lezen, had het gezin Hubrecht van Wissekercke en Anna van Wolfswinkel zeven kinderen. We belichten in het bijzonder de geestelijke dochters Maria en Magdalena, broer en jezuïet Hieronymus en de neef en jezuïet Willem.
35
In Kronyk van Zeeland.
21
Maria van Wissekercke Zij woonde in de Achterstraat (de huidige Lange Noordstraat). Dit huis werd door haar gekocht op 16 juni 1628.36
Zij woonde daar met haar ‘dienstmaerte’ Barbel of Barbara Embrechts. Deze laatste mocht daar blijven wonen tot het overlijden van Maria van Wissekercke. In het testament van Catharina Janssens Huybrechts (24 jaar) en religieuze van de derde orde van Sint-Dominicus opgesteld op 20 maart 1652 bij notaris Van den Berghe te Antwerpen staat onder meer te lezen:“Item aen de gesusters van den voorschreven derden ordre van Sint
Dominicus daer onder zy testatrice eene Is, geeft laet ende maeckt de voorsyde testatrice aen d’edele Joffrouwe suster Maria van Wissekercke priorinne heur testatrice schilderye van d’Avontmael onses Liefs Heeren In een swertte lyste” 37
Catharina Janssens Huybrechts woonde in de “Swertsustersstraat”. In haar testament staat onder meer: ”... te wetene aende susters vanden voirts derden Regel van Sint Dominicus der Predicheeren alhier tantwerpen ende dat elcke derselve een tarwen broodt van dry stuyvers, een goeden scheppe rys oick elck ende mede elck een pinte fransche wyn als selve thennen respective huyse latende dragen door drye vrouwen persoonen die voor tselve draghe elck sullen hebben ende genieten dry guldens eens…” Hier kunnen we concluderen dat iedere zuster apart woonde. Het feit dat zij in een huis woonde in de stad, kan zij worden beschouwd als een lid van een seculiere orde. Sommigen hebben een eigen huis, baan en gezin en leggen in het algemeen een plechtige belofte af.38
36
SAA-PK 2287, folio 61 recto. SAA-N 3486, notaris B.VAN DEN BERGHE, 1652. 38 Wikipedia-derde orde. 37
22
In een akte van 1641 wordt zij ook vermeld als “geestelijke dochter.39 In het archief van de Sint-Pauluskerk vonden we een register met volgende gegevens.
40
41
Zij is geprofest 7 mei 1612 en is overleden op 25 juni 1652. 39
SAA SR 664, folio 102v°-1641. Archief Sint-Paulus, PK 8- titelblad. 41 Archief Sint-Paulus, PR 8. 40
23
De Regel Over die regel was maar weinig geweten. Het jaar van professie 1612 duidt erop dat er een derde orde met seculieren bestond. Deze seculiere zusters waren er voor 1621, het jaar dat de kloosterlingen van Temse naar Antwerpen zijn gevlucht (zie verder). Zoals al vermeld woonden deze geestelijke dochters op zich zelf en maakten ze geen deel uit van een kloosterorde van de tweede orde (van het slot of de clausuur). Zij worden beschouwd als van den derden regel van de seculiere tak (zie uiteenzetting hierover verder). In het register PK 8 in het archief van de Sint-Pauluskerk vernemen we niet alleen de professie en het overlijden van Maria van Wissekercke, maar ook zeer belangrijke gegevens over de derde regel. Het geheim van den derden regel staat al meer dan 350 jaar te boek.
42
Zie de aanduiding C: Sodalitas of de sodaliteit, of het gedeelte van het klooster waarin de ‘susters van den derden regel’ de toelating bekomen om er maandelijks te vergaderen. 42
Het Antwerps dominicanenklooster, gravure Harrewyn, 1718, in B.DE JONGHE, Belgium Dominicanum, 1719; afbeelding verkregen via WALTER GELUYCKENS.
24
Het convent van de predikheren ontstond in het jaar 1243. Rond die tijd is den derden regel ook ontstaan. In 1579 zijn de paters predikheren uit de stad verjaagd en het is pas in 1585 dat de religieuzen terug naar de stad komen. Rond die tijd is er opnieuw sprake van den derden regel. Om toe treden tot den derden regel werd ‘een forme van den Professie’ opgesteld, en ‘de Bruijdt moet dit met haer eijgen handt 43 onderteekenen’.
43
Archief Sint-Paulus-PR 8.
25
44
44
Archief Sint-Paulus-PR 8.
26
Uit dit register volgen volgende fragmenten: Benoeming directeur, priorin en subpriorin “Sommighe treffelijcke Paters als Pater Joannes Bouquet Doctor inde h. Godtheijdt somtijts Prior ende tweemael Provinciael, ende Pater Dominicus ab Arbore Supprior, Ridder van Jerusalem, ende Baccalaurens inde h. Godtheijdt, als oock andere hebben differente vergaderingen van de Susters van desen h. Regel gehouden tot dat int Jaer 1641 de publiecke congregatie ofte vergaderinge van de Susters van desen h. Regel alle maenden precis te houden alhier is wettelijck ingestelt, ende voor den eerste Pater Directeur aen ons gegeven den Eerweerdigen Pater Christoffel Meschener Predicator Generalis, Prior in Leuven en Galcar ende toen ter tijt alhier Prior tot Antwerpen, ende voor de eerste Priorinne is ons gesteldt Jouffrouwe Maria van Wissekercke ende als subpriorin suster Petronella Goossens ende sijn oock ghesteldt 12 discreten 45 Int Jaer 1647 is ons gesteldt tot Directeur Pater frater Joannes de Lixbona meester vande Novitien geweest hebbende hier en tot Leuven, en daer naer Vicarius tot Lier ende naederhant Prior van Antwerpen, in wiens tijt te weten int Jaer 1652 den 25 Junij is komen te sterven de eerste Priorinne Jouffrouwe Maria van Wissekercke in wiens plaetse is Priorinne gesteldt Jouffrouwe Petronella Goossens en in haer plaets tot Subpriorinne Suster Maria Verschueren. In den tijt vanden bovengenoemde Pater Magister Marcquis Prior, ende Directeur soo hebben aen onsen Rhegel de Eerweerdighe Paters vant Convendt gheiont (gegund) met toestaen vanden seer Eerweerdighen Pater Provinciael die plaets achter de Sacristije ghenoemdt de sodaliteijdt de welcke wij tegenwoordigh gebruijcken ende hebben ons daer van ghegeven dit naervolgende instrument waer van het originael bewaerdt wordt bijde Eerweerdighe moeder priorinne” Een overeenkomst kwam tot stand. Hier dient opgemerkt dat het register PR 8 nog steeds bestaat. Werd het soms bijgehouden door de priorin van de derden regel en is het later terecht gekomen in het archief van Sint-Paulus? De overeenkomst van 1665 “Wij onderschreven Prior, ende Paters à Consilio vant Clooster van Sinte Pauwels der Predicheeren Orden alhier binnen Antwerpen uijt den naem van ons Convent met expressen orlof ende volcomen consent van onsen Eerweerdigen Pater Provinciael frater Bonaventura de Marivoorde, die op den 17 dagh van dese loopende maendt de plaets besien, ende goet gevonden heeft hebben ghegunt ende gegeven gunnen ende gheven midts desen tot ghebruijck vande maendelijcke vergaderinghe van de Susters vanden derden Regel van ons heijligen Orden de plaetse van onse sodaliteijdt, ofte Capittelhuijs, ende dat ten opsicht vande duysent guldens gemaeckt door Joufrouwe Maria van Wissekercke Priorinne vanden selfden derden Reghel gestorven in het jaer 1652, die niet genoech sijnde om een nieuwe Capelle te bouwen gheimploijeert sijn met goeden raedt tot de goten van de kerck, waerinne alle pretensen van wegen dese duijsent guldenen te niet sullen sijn, ende sullen de vooseijde Susters van desen heijligen derden Reghel dese plaets tot haer maendelijck vergaederinghe mogen gebruijcke, soo lanck tot dat sij sullen middelen hebben om een andere nieuwe Capelle 45
Discreten: “Zij moeten waken op den handel dergenen die in de vergadering zijn, om den bestierder of de moeder kennis te geven van hetgeen zij bemerkt hebben strydig te wezen tegen de wetten of manier der vergadering, en nadeelig aan de glorie Gods. Zij zullen ook de Oversten behulpzaam wezen met raad en waarschouwing”, in Handboekje van het derde Orden, Gent, 1830, p.85.
27
te bouwen ende daer en boven sullen ghehouden sijn op haeren hoff den scheijmuer van dese sodaliteijdt te trecken, een venster te vergrooten , een nieuwe venster inde sodaliteijdt te maecken ende een deur met een poort, ende trappen inde sacristij oock te doen maecken op haren hoff met het verstellen vanden autaer schilderen vanden nieuwen muur ende tot haer gerief te doen accommanderen gelijck sij toestaen, ende belooft hebben, anders soude dese onse gunste ofte gevingh sijn van geender weerden in teecken vander waerheijt hebben wij dit met ons eijgen handt onderteekent, ende met ons Convendts Segel bevestigt. Actum binnen Antwerpen desen 22 Junij 1665.”
46
46
Drukwerk van 1661.
28
Wat weten we over de eerste, tweede en derde orde. De Dominicanessen-Kloosterorde - de Orden De Dominicanessen vormen een kloosterorde van monialen (vrouwelijke monnik of non) die een contemplatief (beschouwend) leven leiden. Naar kerkelijk recht leven zij onder clausuur; of slot. Dit is het afgescheiden gebied in een klooster waarbinnen de monniken of slotzusters (monialen) leven, en dat niet toegankelijk is voor buitenstaanders (uitzonderingen zoals gasten of vrijwilligers soms daargelaten). In 1207 stichtte de Spaanse kanunnik Dominicus Guzman een monialenklooster te Prouille in de Languedoc. In 1212 ontvingen zij een eerste leefregel en in 1215 volgde pauselijke goedkeuring door Innocentius III, nog vòòr de goedkeuring van de orde der dominicanen door Honorius III in 1216. De monialen volgen net als de Dominicanen de Regel van Augustinus en zij hebben daarnaast eigen constituties. Ieder klooster is onafhankelijk. Dominicus Guzman. Detail schilderij door Zurbaràn Aartsbisschoppelijk Paleis 1641/1658.47
Spanje,
Sevilla
Kloosterorde Is een orde van religieuzen, mannen of vrouwen, die zich verenigd hebben over een gemeenschappelijke geloofsopvatting en kloosterregel waaraan zij gebonden zijn, op een permanente wijze samen te leven binnen één en dezelfde plaatselijke gemeenschap, een klooster. Meerdere kloosters van gelijkgezinde religieuzen vormen samen een kloosterorde. De Orden Er bestaan drie orden. De eerste orde zijn de mannelijke religieuzen die de gelofte afleggen van de orde. De tweede orde is de vrouwelijke tak. Terwijl de Dominicanen de eerste orde vormden, staat de vrouwelijke tak binnen de dominicanenfamilie bekend als de tweede orde. De levenswijze van deze dominicanessen, ook wel jacobinessen, predikherinnen of predikheressen genoemd, verschilde echter op talrijke punten grondig van deze van hun mannelijke tegenhangers. Dominicanessen waren namelijk slotzusters: nonnen die zich aan de clausuur onderwierpen en in principe hun klooster niet verlieten. Deze monialen legden plechtige, d.i. blijvende geloften af, brachten hun dagen door in contemplatie, afgezonderd van de rest van de wereld, wat zonder meer impliceerde dat zij niet predikten en bedelden zoals de mannelijke leden van de Orde De derde orde Is een groep mensen die leven volgens de ‘Derde Regel’ van een rooms-katholieke of anglicaanse religieuze orde.
47
http://www.heiligen.net/heiligen/08/08/08-08-1221-dominicus.php
29
Er ontstond echter al vroeg een derde orde waarmee men aanvankelijk leken -zowel mannen als vrouwen-aanduidde die in hun gewone milieu in onthechting wensten te leven onder leiding en inspiratie van de dominicanen. Onder deze ‘boetelingen of penitenten van Dominicus’ treft men vooral vrouwen aan die zich vaak in gemeenschappen of conventen verenigden. Daarnaast waren er ook afzonderlijke monialen van de derde orde die niet in gemeenschap leefden, zoals b.v. in Leuven. Hoewel deze zusters van boete (ook wel boetvaardigheid) of zusters van de derde orde op het eerste zicht een volledig monastiek leven leidden, waren er nogal wat verschilpunten met de monialen van de tweede orde. De leden van de derde orde legden immers slechts de eenvoudige geloften af, waren niet gehouden aan de clausuur en konden geestelijke bespiegelingen zoals gebed en meditatie afwisselen met onderwijs, ziekenverpleging, liefdadigheid en andere maatschappelijke functies. Leden van de derde orde leefden volgens de regel die magister-generaal Munio de Zamoran voor hen in 1285 had geschreven. Deze regel kreeg pas in 1405 de pauselijke zegen, een moment waarop hij beter bekend raakte door de verspreiding van de cultus van de Heilige Catharina van Siena (†1380), en die in 1363 zuster van boete was geworden. De eerste groepen van de derde-ordelingen zijn in het begin van de 14de eeuw al aanwijsbaar te Rome en in andere Italiaanse steden. In 1542 legde magister Albertus las Casas (de Casuas) een nieuwe regel voor aan paus Paulus III die hem op 13 augustus van datzelfde jaar officieel goedkeurde. Deze nieuwe regel legde de vrouwelijke boetelingen de drie klassieke kloostergeloften op. Hierdoor werden zij echte kloosterlingen, zonder nochtans de verplichting van het kloosterslot. Met de nieuwe regel werd ‘de reguliere derde orde’ geboren. 48 49
Deze orde wordt verdeeld in een reguliere en een seculiere tak. De reguliere Derde-Orde: leven in conventen, zij leggen geloften af: armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid. De leden van deze orden verschillen voor het oog van de wereld niet veel van broeders en zusters van gewone kloosterorden (aanvankelijk waren de zusters van Temse die naar Antwerpen in 1626 zijn gekomen van de derde-orde; in 1626 onderwierpen zij zich aan het stelsel der strengste opsluiting (het slot); korten tijd daarvoor was hun kapel ingewijd onder de aanroeping van de Heilige Catharina van Siena).50 De seculiere Derde-Orde: leven in de wereld; sommigen hebben een eigen huis, baan en gezin; seculiere leden leggen in het algemeen een plechtige gelofte af.
48
LIEVE DE MECHELEER, De Orde van de Dominicanessen-Monasticon, p.10 tot en met 13. Wikipedia Catharina van Siena. 50 AUGUSTIN THYS, Historiek van Straten en openbare Plaatsen van ANTWERPEN, tweede uitgave 1893, p.206 en 207. 49
30
Leningen door Maria van Wissekercke aan de Paters Predikheren In een akte van 28 juni 1632 wordt een lening toegestaan van 800 gulden, met als onderpand het huis dat toebehoorde aan ridder Anthonis van Berchem.
In dezelfde akte van 1632 wordt door Maria van Wissekercke een lening toegestaan van 1000 gulden aan de predikheren met als onderpand een huis “genaempt ter Cholen gestaen ende gelegen in de Swertzusterstraete”.
51
51
SAA SR 614, folio’s 287 r° tot 304 v°.
31
In een akte van 4 juni 1641 vernemen we dat Maria van Wissekercke ontvangen heeft van de ‘Eerbare Vrouwe Priorinne des Goidtshuys vanden heilige Catharina van Senen, die men nu noempt de Predicheerinnen…’ De inhoud van de akte is een terugbetaling van een rente van 50 gulden erfelijk (aan de penning 16 of 800 gulden geleend kapitaal) die de Dominicanen van Antwerpen op 28 juni 1632 hadden geleend van Maria van Wissekercke met als pand het huis dat vroeger eigendom was van ridder Anthonis van Berchem in de “Oude Infirmerye”, nu eigendom van de Predikerinnen. Het zijn die zusters die de kapitale rente (het geleend geld) met de verlopen interest aan Maria terugbetalen. Maria was een ‘jonge bejaarde dochter’. Er is dus een sterke binding tussen de leken-derde-orde seculieren en het klooster tweede-orde van de predikerinnen.
52
52
SAA SR 664, folio 76 r°.
32
Het Testament Haar testament werd verleden in de studie van notaris Ketgen te Antwerpen op 28 februari 1652. We laten hierna de voornaamste bijzonderheden die in het testament voorkomen volgen.53 -Inden naem ons heeren Jesu Christi Amen Ick Maria van Wissekercke verclare by desen, dat Ick aenmercke de onsekere ure vande sekere doot om nyet te scheyden van dese werelt sonder te voren myn tytelycke goederen gedisponeert te hebben gemaect ende geordeneert hebben, make ende ordonnere myn testament ende utterste wille In forme ende maniere naer volende casserende ende te nyet doende al voorden by desen alle andere testamente of makagien voordie date deser teenigen tyde van my syn gemaect begeerende dat dit alleen van weerden sal gehouden worden standt grypen ende volcomen effect sorteren nyettenstaende daer Inne alle ende yegelycke solemniteyten In rechten gerequireert nyet en waren geobserveert, ofte oock eenige lants of stadtrechte ter contrarie alle welcke Ick by desen derogere -Ten eerste bevele Ick myn siele aen godt almachtigh ende myn doot lichaem der gewyde aerde tot de predicheeren alhier, by alsdyn Ick sterve by forme van een choorlyck met syn toebehoirten naer discretie van myn erffgenamen doch begeve dat het baercleet sal wesen van wit laken eenen twintich ellen van vier guldens thien stuyvers delle weynich min off meer, ’t welck als het sal gebruyckt syn sal men geven aan de Eerwaarde Pater Egidius van Swieten († 17 mei 1663) ende Johannes de Lixbona (†30 december 1670)” 54 -Voorder begeve Ick dat terstont naer myne afflyvigheyt sullen begonnen gelesen te worden by de paters predicheeren alhier duysent missen, laetende daer vore vierhondert guldens ende daer neffens noch aende selffde paters dryhonderd guldenen tot een aelmis Boven dyen late Ick noch twee hondert guldens tot vyffhondert missen waeraff tweehondert sullen gelesen werden byde predicheeren tot Lier, by de minirebroeders, L.vrouwe broeders, augustinen, minimen, discalsen elck vyftich de resterende vyftich sal men laten doen aen menheer Harts, of enige andere devote priesters -Item make aenden Armen tweehondert gulden eens waer van de 200 guldens voor de armen, dewelke voor de helft worden uitgereykt door Pater Johannes de Lixbona en d’andere door myne suster Magdalena van Wissekercke daer hun goetduncken wel besteet te wesen desgelyckx sullen door hun beyden uetgereyct worden alle myne boeken behalven dat Ick myn rooden vergulden Taulerus make tot een gedenckenis aen den Eerwaarde Heer menheer den proost van Aerschot gaat en de duytschen bijbel aende de kinderen van Schoonhoven -voorders make Ick aende “susters van den derden regel van St Dominicus tweehondert guldens eens ut welcke somme sal besorcht werden dat iedere suster hebben op den dach van de begrafenis een goede schotel rys met een witt broot van drie stuivers ende een pot wyn den overschot vanden penningen sal blijven Inde gemeyne kas voor eenige siecke of arme susters, maecke ook aen den aultaer vanden selve susters myn twee silvere tafel candelaers” -Item maecke tot een Eerlycke Recreatie voor de paters predicheeren alhier opden dag mynder begrafenis t sestich guldenen
53 54
SAA N 2293, folio’s 137 recto en volgende. BELGIUM DOMINICANUM SIVE HISTORIA, Brussel 1719.
33
-Comende aldus voorder totte dispositie van myne tytelen goederen maecke Ick aen mijn suster Jouffrouwe Magdalena van Wissekercke voor ut myn huys inde achterstrate met alle myn meubelen soo lange sy leeft, ende naer haer doot aende de drie dochters van mevrouwe Anna van Wissekercke vrouwe van Schoonhoven, en aen menheer Phillippus van Eynatten tegenwoordich heere van Schoonhoven maeck ik myn twee vergulde soutvaten, ende aen mijn nichte Jouffrouwe Barbara van Wissekercke mijn vergult schaeltien met het decksel -Item make Ick noch aende Paters predicheeren alhier duysent gulden eens, off tot het maken van een cappel voor de susters vanden derden regel beneffens den hogen choor, offe tot noodige repartien van het dack vanden kercke der predicheeren, oft tot yet anders dat den voors kercke seer dienstich sal wesen om hier mede het werck te beginnen, begevende expresselyck dat dese duysent guldens alleen sullen gebruyckt werden tot eenige van de voorseyde wercken ende dat naert goetvinden van de Eerwaardige paters Egidius van Swieten ende Johannes de Lixbona waerom sy oock van myne erffgenaemen nyet eerder en sullen getelt ende gegeven werden, dan als eenich werck vande voorgenoemde sal begonnen werden, aen welcke twee paters boven gemelt, maecke ick voor yeder een hondert guldenen om te Imployeren tot myn intencie. Volgen de legaten voor Maria van noeter; maeyken vanden Linden; Leonore de halmcourt; aen nicht Petronella Bogaerts; aen suster anna van Nye; aen suster Susanna Janssens; aen suster Petronella Goossens; aen suster Maria Verschuyren -Item make Ick tot een memorie aen den eerwaarde Pater Johannes de Lixbona myn Cocques Roosenhoyken , ende eenen silveren tonge schrabber
-Aen Barbel Embrechts, want sy by my woont tot dat Ick sterve make Ick vierhondert gulden, een bedde… met noch een schapperaeyken met sloten te midden een valleken
ende oock de vyfthien mysterien in eenen ebben lyst
Aanvullingen of codicillen en besluit: Legaten worden verder toebedeeld aan: Janneken vanden broeck; aen suster anneken claessens van elsschout; aen Maria Lureys tot Braine Leconte -Alle het lynen ende wolle tot mynen lyve hoorende sal men utdeylen aen de susters van onsen regel… -Alle myne andere resterende goederen ruerende ende onroerende, hoffelyck ende erffelyck gout silver gemerct ende ongemerckt actien credieten en gerechticheden, my en myn sterfhuyse In eeniger manieren toecomende ende gereferneert late en make Ick aen Jo 34
Magdalena van Wissekercke mynen suster, de kinders ende kintskinderen van menheer Gilles van Wissekercke mynen broeder, de kinderen van menheer Philips van Eynatten daer moeder aff was mevrouwe Anna van Wissekercke vrouwe van Schoonhoven myne suster ende de kinderen van Jonker Jacob van Boschhuysen Begevende dat alsoo myn resterende goederen in vier staken gelyckelyck sullen gedeylt worden Actum binnen de Stadt van Antwerpen den achtentwintigsten Febrarij Anno Sestienhondert ende tweenvyftich was onderteekent Maria van Wissekercke -Volgens myn leste testament byden notaris Ketgen gesloten den negenden meert 1652 dat alhet tgene met myn eygen hant onderteekent hebben sal deselffde cracht ende standtgrypen al is gestelt ende geinsereert was int selffde testament soo make ick noch by desen aen Barbara Embrechts myne dienstmaerte boven haer andere legaten in myn testament gestelt dese naervolgende te weten myn beste henyck(hemd) myn beste voorschoyt vier myn beste nacht halfe doecken ende myn wit laekenen habyte aen haer suster Catharina Embrechts maecke ick een plat silveren schaeltien item aen Maria Verschuyren een van van myn grootste silveren beekers tot bevestinge der waerheyt hebbe dat met myn eygen hant onderteekent den vyffden April anno 1652 was onderteekent Maria van Wissenkercke -Ick make noch aen myn nichte Jo Anna van Eynatten myne schildery boven het portael vant Salet noch make de selve het groot ledikant met syn bedt ende toebehoirten met een paer oorcussens ende flowynen daertoe met dry paere la kenen vier hooge spaensche stoelen met vier van de nieuwe kussens, Barbara Embrechts make noch vier ellen ende ½ nief laecken ende twee cussens achter met leir nyet van de fraeyste Ick verstaen dat sy sal hebben het cleyn ledikantken met syn behangsel met het panelen ledicant met noch de matte stoelen die inde keucken staen en mynen gouden trourinck het naeykussen met het mandeken noch make de bovengescgreven nichte de schildery van maria magdalena noch make myn dienstmaerte 4 grouwe lynwaet voorschoyden en eenpaer brantijsers met de coppekens ende aen nichte Anna van Eynatten de lange copere brantysers, ende aen nichte Catherina van Yynatten myn fraeytsten silveren commeken Was onderteekent Maria van Wissekercke -Item uet cracht van myn leste testament vanden negensten meert als boven make ick noch hondert gulden eens daerboven de tweehondert die ick in mynen voorste testament gemaect sijn aende susters vanden derden regel dat is tsamen dryhondert guldens waer mede men het verdeylen van broot ende rys voor de selve susters wat mach vergrooten -Item begeer Ick dat by het baercleet noch sullen gecocht ende bygevoeght worden een elle ende een half laken ende oock dat myn lyck sal in baren staen ende dat men dan van het cruys dwelck sal wesen wit damast oft sattyn nae’t verkiesen vanden predicheeren sal doen maken eenen casuyfel voor de susters vanden derden regel daarop setten mynen wapen ende nemen tot het cruys vanden selven casuyfel een fraeye gouwe laken, dwelcke als oock de andere ontcosten daer toe behoorende myne erffgenamen sullen betalen -Item make ick aen broeder Peeter bundervoet dry ellen ende een vierendeel swert laken daer dan barbel Embrechts moet de rest hebben. Item make ick aen het vrouwen klooster van Ste Norbertus alhier hondert guldenen eens voor een gedenckmisse dat sy voor my sullen willen bidden Item make ick aen myn nicht barbel van Wissekercke hondert guldens ende aen myn nichte Joanna van Eynatten make ick myn groote silveren vergulde schrieft ende aen barbel Embrechts myn meyssen maeck ick myn silveren sleutelriem, ende aen maeyken van 35
Steenbrugge geestelycken dochter make ick twaelff gulden in gelt ende ick begeer dat men naer myn doot voldoen ende betalen sal de gene In myn siecke snachts gewaect hebben naerden tyt sy desen dienst gedaen hebben Aldus gedaen ende met eyghen hant onderteekent den sesden Juny 1652 was onderteekent Maria van Wissekercke
Opening Testament Opden 23 sten Juny1652 versochten Jo Magdalena van Wissekercke suster vanden afflyvige Dhr Gregorio del Plano Riddere Inden name van de Vrouwe van Boshuysen Vrouwe anna franchoyse van Oostfrieslant weduwe wylen de heer van Wissekercke, Jonker Philips Charles van Eynatten heer van Schoonhoven dat ick den onderschreven notaris soude wille openen dit tegenwoordigh Instrument ende naer dyen tselve is bevonden wel en behoorlyck gesloten Is tselve door my notario geopent ter presentie van henrick terweyden ende alphonse van hoffstat als getuyg hier toe versocht was ondertekent henrick terweyden ende met het merck van alphonsus van hoffstat
55
In dit testament komt naar voren, de financiële of we moeten zeggen het groot vermogen waarover zij beschikte om zulke legaten toe te wijzen. Als zuster van de derde regel van Sint Dominicus was er een grote band, ja een geestelijke band met de paters Predikheren van Antwerpen.
Magdalena van Wissekercke 56 “Het was de toekomstige godverloofde maagd en moei van pater Willem van Wisse(n)kercke’, die hierna wordt belicht. Terzelfder tijd (1664) vertoefde te Antwerpen zijne hiervoren vermelde moei of ‘matante’ Magdalena van Wissekercke. Vermoedelijk met haar broeder Gilles, zal deze “Zeeuwsche jonkvrouw om den geloove naar Zuidnederland overgehuisd zijn en zich in de Scheldestad gevestigd hebben, het toevluchtsoord veler aanzienlijke katholieken uit de noordelijke gewesten. Zij bleef daar ongehuwd en leefde er in den maagdelijken staat, zonder echt een kloosterlinge te zijn. Zij schijnt een zoogenaemd
55 56
SAA N 2293, folio’s 137 recto en volgende. Het Jaarboekje van Albertingk Thijm, 1893, p.64.
36
Jezuïeten-klopje 57 te zijn geweest, naar den trant van de bekende Amsterdamsche Dina Noordijck, de virgo Nordicia. Den eersten Juni 1664, op Sinxen-dagh vierde de 71-jarige Magdalena van Wissekercke haar gouden jubileum, en herdacht in feestelijke stemming de 50 jaren, die zij, door eenvoudige geloften verbonden, in de maagdelijken staat had doorgebracht, sinds zij den 7 Juni 1615, ook op Sinxen-dagh, voor het eerst als de bruid des Heeren was opgetreden. Zij telde dus nog meer god verloofde jaren dan haar neef Willem levensjaren telde.” 58 Zij erft van haar zuster Maria van Wissekercke het eigendom in de Achterstraat. 59
Hieronymus van Wisse(n)kercke
60
57
Een klopje of kwezel, ook ’geestelijk maagd’ of ’geestelijk dochter’ (filia devota) genoemd, was een ongehuwde katholieke vrouw die ten overstaan van een priester een kuisheidsgelofte aflegde en daarbij meestal, niet door gelofte gebonden, gehoorzaamheid betrachtte aan een overste, ook wel biechtvader genoemd, Wikipedia .org./wiki/ Klopje 58 Het Jaarboekje van Albertingk Thijm, 1893, p.70 en 71. 59 SAA N 2293, folio’s 137 recto en volgende. 60 A. M. BOGAERTS o.p.,Bouwstoffen voor de geschiedenis der Dominikanen in de Nederlanden,deel.I.
37
61
Willem van Wisse(n)kercke Willem of Guil(l)ielmus van Wisse(n)kercke zoon van Gillis en Maria Cats (ridder, heer van Couwerve, Vossemaer en Campen) was de neef van Maria, Magdalena en Hieronymus van Wissekerche.
62
Willem publiceerde een boekje in 4° van 31 ongecijferde bladen, dus 62 bladzijden met een uitslaande plaat; achter het titelblad het ruitvormig familiewapen van Wisse(n)kercke in houtsnede. Dit boekje werd gedrukt te Brussel bij Gielis Stryckwant, boekdrukker, in het jaar 1664. De opdrachtbrief uit Brussel luidde als volgt:
En was ondertekend met de letters, zie hiervoren, G(ui(l)lielmus) v(an) W(isse(n)kercke) P(ater) D(er) S(sociëteit) J(esu).
61 62
Graf- en Gedenkschriften, Anvers-Couvent des Dominicains, p.152. Graf- en Gedenkschriften, Anvers-Couvent des Dominicains, p. 212.
38
Het boekje is met een grote uitslaande plaat versierd, welke door Frederik Bouttats in koper is gesneden. Hierop ziet men in het midden afgebeeld Magdalena van Wissekercke, in nonnenkleed, op een knielbank, voor een ‘autaer’ gezeten, een vlammend hart opofferen. Verder zijn, zo onder en boven, als rechts als links kleine ronde of vierkante tafereeltjes tot randversiering, ten getale van zesendertig, waarin zinnebeelden voorkomen.
In verband met deze beeltenis ontvingen we na onze vraag volgend e-mailbericht: 39
Geachte heer Van Den Wyngaert, We hebben uw aanvraag in verband met Magdalena van Wissenkercke goed ontvangen. Beeltenis van Magdalena van Wissenkercke is in exemplaar II 33.294 A bewaard, maar niet in exemplaar III 57.361 A. U kan een digitale reproductie bestellen. Kost: 10 €. U zou eerst een factuur ontvangen, en dan de reproductie na betaling. Moet ik de reproductie bestellen ? Hoogachtend. Claude Sorgeloos Bibliothèque royale de Belgique - Koninklijke Bibliotheek van België Réserve précieuse - Kostbare Werken Attaché scientifique - Wetenschappelijk attaché Boulevard de l'Empereur, 4 - Keizerslaan, 4 1000 Bruxelles - 1000 Brussel Tél. +32.(0)2.519.57.31 Fax. +32.(0)2.519.57.32
Na betaling werd van de fotografische dienst van de Koninklijke Bibliotheek een CD ontvangen. Via deze weg wil ik de Heer Claude Sorgeloos danken voor zijn reactie op onze mail.
Aanduiding in de Koninklijke Bibliotheek van dit kostbaar werk van 1664.
Titel :
Vyftich-iaerige iubile-vreucht van de Edele, zeden-rycke, godtvruchtighe Joufvrouw Meioufvrouwe Magdalena van Wissenkercke in Maeghdelycke verbintenisse met Godt van't jaer 1615. op sinxen-dagh, alsdan den 7.iunij nu in't jaer 1664, op sinxen-dagh desen 1. iunij. Vervat ende vernieuwt door dancbaere, stichtighe, troostighe devotie in de kerck van't professi-huys der Societeyt Iesu binnen Antwerpen Auteur(s) : Guillaume Van Wissenkercke Uitgever(s) : Tot Brussel : by Gielis Stryckwant, boeckdrucker inde Druckpersse, [1664] Collatie : [60] p. : front., ill. ; 4to Annotatie(s) : BNCI 12.152: de auteur is Guillaume van Wissenkercke, S.J Sig. A-G4 H2 Front. ontbreekt Boeknummer III 57.361 A (RP) (Magazijn-Kostbare werken : Niv. -2)
40
63
63
Koninklijke Bibliotheek Brussel.
41
Op haar grafschrift staat eveneens de verwantschap tussen Magdalena en haar neef aangeduid.
64
Deo Optimo Maximo (aan de heerlijkste opperste God) Weledele Juffrouw Magdalena (A=van) Wissenkercke, aan God toegewijde maagd vanaf het jaar 1615, zeer verdienstelijke tante van P. Guilelmus van de Sociëteit van Jesus, en van Juffrouw Maria Magdalena, stierf in de leeftijd van 86 jaar op 10 juni 1679.65 64 65
Graf en Gedenkschriften deel V, p.214. MIMI VAN DER VELDEN, vertaling Latijn-Nederlands, ontvangen via mail.
42
Grafplaat van de Magdalena en Maria Magdalena van Wissekercke in de crypte van Carolus Borromeuskerk. Deze plaat is van koper en verdiend een grondige opkuisbeurt! 66
66
Foto Alfons Van Den Wyngaert.
43
Wapenschild
67
Het wapen Wissekercke: in zilver, een omgewende, vierkante, gesp van keel met de tong naar links en onderbroken.
67
Vermelding wapenschild in drukwerk van 1664.
44
Het wapenschildje boven de derde schilderij-de Geboorte van Christus
Boven elke schilderij staat een wapenschild afgebeeld. Zijn het de wapenschilden van de schenkers van de schilderijen, of zouden we durven spreken van obiit’s of rouwborden. Wanneer we de vorm aandachtig bestuderen zouden het obiit’s zijn. Helaas zijn er heden ten dage en ook rond de jaren 1900 (zie prentkaart vooraan) geen obitt’s in deze kerk. Obiit’s of rouwborden zijn de op doek of paneel geschilderde wapens van overleden personen. “Tijdens de rouwdienst stonden deze blazoenen bij de katafalk en werden daarna in de kerk opgehangen. In de tweede helft van de 17de eeuw is het rouwbord of het obiit ontstaan. Op 11 december 1754 stipuleerde keizerin Maria Theresia in een verordening, dat rouwborden van sterfhuizen alleen nog mochten geplaatst worden voor ridders of afstammelingen met titels van oude adel van minstens vier generaties adeldom, op straffe van boete en verwijdering op kosten van de familie. Tijdens de Franse revolutie moesten alle herinneringen aan de adel uit de kerken en elders verdwijnen, maar veel ging helaas verloren. In plaats van twee schilden naast elkaar te plaatsen, kan dit ook gebeuren door een schild verticaal in twee te delen, ter dexterzijde (links) is het wapen van de man en senesterzijde of de andere kant is van de vrouw.” 68
68
JOS GOOLENAERTS in Jaarboek 13-1995, van Heemkring Ekeren, p.133.
45
Mailing met Rijksmuseum Amsterdam Op 1 februari werd aan het Rijksmuseum Amsterdam een e-mail verzonden met de volgende Vraag: Zou het mogelijk zijn om die obiit met vermoedelijk hierop een afbeelding van het wapen van de familie Wissekercke uit te vergroten door de fotografische dienst van het Rijksmuseum? Welke kosten zijn hieraan verbonden? Op 15 februari 2012 werd van het Rijksmuseum Amsterdam volgende mail ontvangen:
Geachte heer van den Wyngaert, Hierbij stuur ik u (kosteloos) een afbeelding van het gevraagde detail. Ik hoop dat het groot genoeg is om het wapenschild te kunnen bestuderen, een grotere afbeelding is helaas niet beschikbaar. Met vriendelijke groet, Iris Labeur account manager afdeling Beeld / Image department
Hierop werd door mij volgend e-mailbericht verzonden Geachte, zeer hartelijk dank voor de toegezonden mail spijtig dat er geen detail van het wapenschild bestaat het is zeer aangenaam om met jullie te mailen een pluim voor jullie afdeling en instelling Met vriendelijke groeten ajvdw
De obitt werd maximum vergroot met volgend resultaat:
46
De Obiit en het Wapenschild
Hiervan kunnen we moeilijk besluiten dat er een gelijkenis zou bestaan met het wapenschild van de familie van Wissekercke. Men kan op de vergroting een aantal heraldische kenmerken zien, maar zekerheid over deze blijven een vraagteken. Wat Mark Robbroeckx in zijn thesis al aanhaalde, is er geen overeenstemming met het wapen van de familie. Hij citeert ‘dat boven elke schilderij er een wapenschild werd afgebeeld. Zijn het de wapenschilden van de schenkers? Onwaarschijnlijk’. Eerst en vooral hangt boven ‘Jezus onder de Schriftgeleerden’ een wapenschild, ook al werd dit stuk door verscheidene aalmoezen afbetaald en kende het bijgevolg geen welbepaalde schenker. ‘De geboorte van Christus’ werd door juffrouw Wissekercke geschonken. Het wapenschild echter boven het voornoemde schilderij komt niet overeen met dit van de familie Wissekercke. Zijn de data, die wij op de eerste vijf wapenschilden kunnen aflezen, niet fictief. Zij helpen ons geen stap vooruit. Wij kunnen slechts één feit vaststellen: in 1636 hing de cyclus op zijn plaats en maakte het meesterwerk van Caravaggio deel uit van de kunstschatten van deze kerk. Het hing bovendien middenin de cyclus.
47
Nabeschouwing Het was E.H. Rudi Mannaerts die me vroeg of we iets meer konden weten over het derde schilderij van de Rozenkrans in de Sint-Pauluskerk te Antwerpen. Na bespreking bij mij thuis werd uitvoerig over deze kwestie van gedachten gewisseld. In eerste instantie werd gedacht aan de obiit’s, boven de schilderijen van de Rozenkrans, die men kan aanschouwen op het schilderij van Peeter Neeffs I. ‘De Dominikanenkerk’ en de plaatsing van het doek van Caravaggio op dit schilderij. Wij waren natuurlijk op zoek of we een afbeelding of enige vorm konden herkennen van een wapenschild in de obiit boven het schilderij ‘De geboorte van Christus’. Ondanks alle inspanningen en speurwerk om de obitt boven het schilderij van ‘de Geboorte van Christus’ te kunnen toewijzen aan de familie van Wissekercke tasten we in het ongewisse, en durven we hierover geen passend antwoord geven. De afmetingen van het schilderij van Peeter Neeffs I zijn slechts, hoogte 66 cm en breedte103 cm. Misschien iets te klein om het raadsel rond de obitt op te lossen. Volgens de bescheiden die we vonden in het archief van de Sint-Pauluskerk en daterend van 1651 heeft de grote schilderij van Caravaggio ‘eerst gestaen onder de 15 mysterien’ en werd het daarna in de ‘Cappel op den Autaer’ geplaatst. Op het schilderij van Peeter Neeffs I staat het schilderij van Caravaggio een stuk voor het achtste schilderij (rechterkant is bedekt, soldaat-officier is niet te zien), zodat mathematisch de kans bestaat dat het werk van Caravaggio voor het achtste en het negende schilderij van de Rozenkrans stond, en er niet tussen. Het bijzondere is dat de schijnwerper werd gericht op Maria van Wissekercke. Het testament van Maria van Wissekercke ‘suster’ en later priorin van de derde regel of orde van de Dominicanessen, wijst in de richting van de Predikheren in deze stad. Echter, voor Magdalena, geestelijke dochter wijst alles in de richting van de Jezuïeten. Het testament van 1652 van Maria van Wissekercke verleden voor notaris Ketgen en waarvan de Middelnederlandse tekst praktisch volledig werd opgenomen, zien we dat zij een bijna wereldlijk en devoot bestaan leidde. Zij was van adel en was een welgestelde geestelijke dochter. In 1632 hebben de paters Predikheren een groot aantal leningen afgesloten ‘tot den Bouw van den nieuwen Choor’. 69 Een van de geldschieters was Maria van Wissekercke. Zij leende aan de paters Predikheren aanzienlijke sommen, ‘duysent en achthonderd gulden’. Buiten de hiervoren vermelde gegevens werden verschillende schepenakten gevonden van de van Wissekerckes die verband houden met geld- en familiezaken.
69
SAA SR 614, folio’s 287 recto en volgende.
48
De binding met de kerk van de Predikheren blijkt ten volle in haar testament. Maria van Wissekercke is vermoedelijk degene die de nummers 3 en 4 van de schilderijen van de Rozenkrans als weldoenster schonk aan de Predikheren te Antwerpen. De schilderijen van de Rozenkrans zijn ontstaan tussen 1615 en 1620. Zij was van adellijke afkomst en was via haar afstamming kapitaalkrachtig genoeg om deze schilderijen te schenken. Het zou ons niet verwonderen dat er een samenloop was voor deze schenking. De vermoedelijke opdrachtgever van de ‘Vijftien Mysteries van de Rozenkrans’, vooral prior Boucquetius, zou weleens aan de basis kunnen liggen van deze schenking. Tevens werd de nodige aandacht besteed aan de ganse familie van Wissekercke. Magdalena van Wissekercke had nauwe banden met de Sint-Carolus Borromeuskerk. Haar grafplaat vinden we terug in de crypte. Meestal werd een vorm van begraving aangewend die gelijkenis vertoont met een columbarium: boven elkaar geplaatste vierkante hokjes, waarin de kist in de diepte kan geschoven worden. De geestelijken in het professiehuis overleden werden hier begraven, maar ook geestelijke dochters.70 Hieronymus van Wissekercke jezuïet, overleed in Salamanca. Omtrent de deur van de pandhof van de Sint-Carolus Borromeuskerk werd nog een zerksteen bewaard met zijn naam. Neef Willem, jezuïet werd belicht met zijn publicatie van het boekje ter gelegenheid van de viering van zijn tante. Wat in het begin een eenvoudige opzoeking zou zijn, was niet waar. Toch werden verschillende aspecten onderworpen aan een intens onderzoek. Spijtig dat het archief van de Predikheren te Antwerpen verdwenen is en helaas niet meer te raadplegen. Slechts zeer weinig kan men terugvinden in het archief van de kerk zelf. Een enorme schat aan gegevens ontbreekt, zodat een aantal vraagtekens blijven bestaan.
Antwerpen, 22.7.2012
Alfons Jean Van Den Wyngaert
VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT Met dank aan Erik Houtman. Ook dank voor het raadplegen van het archief van Sint-Paulus.
70
Kunst in de ST.-CAROLUSKERK TE ANTWERPEN, uitgave kerkfabriek, 1974.
49
50