Overlegorganen Verkeer en Waterstaat
Verslag Deelnemers
(vervolg deelnemers)
-
Plv. voorzitter OVW
-
ANWB BOVAG EVO KNMV RAI Vereniging SKVV
-
TLN VERN
-
Projectteam Anders Organiseren Wegbeheer Projectleider PIM (Partnerprogramma Infrastructuur Management)
-
Secretariaat OVW
Verslag van
Nummer
Workshop Anders Organiseren Wegbeheer
OVW-2006/0520
Datum bespreking
Bijlage(n)
29 augustus 2006
1
Plaats
Tijd
Voorburg
10.00-12.30 uur
Agendapunt 1.
Opening en toelichting op bijeenkomst
De plaatsvervangend voorzitter opent de vergadering en verontschuldigt de voorzitter, de heer Biesheuvel, die door omstandigheden verhinderd is. 5
10
15
De bijeenkomst van heden beoogt een verkenning te zijn naar de mogelijkheden gebruikers te betrekken bij het wegbeheer. Het onderzoek Anders Organiseren van Wegbeheer is een deelproject van het programma Anders Betalen voor Mobiliteit en vloeit voort uit het besluit van het kabinet, in lijn met het advies van het Platform Anders Betalen voor Mobiliteit, de markt meer te willen betrekken bij de aanleg, financiering, het onderhoud en gebruik van weginfrastructuur. De plaatsvervangend voorzitter licht toe dat de bijeenkomst een informele verkenning is, waarbij de stakeholders wordt gevraagd ideeën, suggesties en knelpunten in te brengen en te bediscussiëren. Het verslag zal worden teruggekoppeld aan het ambtelijke projectteam en de OVW-deelnemers. Het zal ook in geanonimiseerde vorm en met instemming van de deelnemers aan de bijeenkomst op het openbare deel van de website van de Overlegorganen worden gepubliceerd.
Agendapunt 2. 20
Onderzoek Anders Organiseren van Wegbeheer
De projectleiding geeft een toelichting op het onderzoek. Een afschrift van de sheets is als bijlage 1 bij dit verslag gevoegd.
Koningskade 4 2596 AA Den Haag Telefoon 070-3518999 Telefax 070-3519393
Overlegorganen Verkeer en Waterstaat
Verslag
25
30
35
40
45
50
blad 2 van 5
Toegelicht wordt dat onder wegbeheer wordt verstaan de aanleg (inclusief ontwerp), beheer en onderhoud van weginfrastructuur en verkeersmanagement. In de Nota Mobiliteit is aangekondigd dat mogelijkheden voor ándere manieren van wegbeheer worden onderzocht. In dit verband worden ook de mogelijkheden onderzocht weggebruikers meer én meer expliciet te betrekken. Het onderzoek kent drie fasen: na duiding van de huidige situatie worden verbetervoorstellen geformuleerd, waarna ten slotte onderzoek wordt gedaan naar mogelijkheden, relevantie en realiteitsgehalte van een andere ordening van het wegbeheer. Het onderzoek moet mei 2007 zijn afgerond. Met de vervroeging van de verkiezingen voor de Tweede Kamer heeft de derde fase een ander accent gekregen en zal nu met name in het teken staan van de voorbereiding van de invoering van Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM) in 2012 en de bepaling van de ordeningsstructuren die hieraan ondersteunend zullen zijn. Er is dus een duidelijke verbinding met ABvM en 2012, maar vanzelfsprekend zullen, ongeacht ABvM, bevindingen uit het onderzoek die uitvoering verdienen worden gerealiseerd. Ten aanzien van de reikwijdte van het onderzoek wordt toegelicht dat de nadruk ligt op zowel facilitering van de bereikbaarheid als verkeersmanagement (toepasbaar maken van verkeersbeheersing, voorkomen van ongevallen, incidentmanagement). Verkeersveiligheid is dus zeker een belangrijk thema. Dit strookt ook met de gevoelens van weggebruikers: reacties van weggebruikers via de informatielijn van RWS betreffen veelal bereikbaarheid, doorstroom én verkeersveiligheid en sociale veiligheid. In reactie op de toelichting wordt door de deelnemers opgemerkt dat in het advies van het Platform Anders Betalen voor Mobiliteit niet zozeer versterking van betrokkenheid van marktpartijen werd bepleit, maar dat veeleer werd gepleit voor een werkwijze op basis van marktprincipes. Verder wordt opgemerkt dat in het onderzoek over de organisatie van het wegbeheer de nadruk op de directe relatie met het aanstaande prijsbeleid wordt gemist. Invoering van resultaten uit het onderzoek moet echter niet afhankelijk worden gesteld van de invoeringsdatum van het prijsbeleid.
Agendapunt 3.
Verkenning
Hieronder volgt een themagewijze weergave van de discussie, zonder intentie van consensus en voltallige erkenning van de inbreng van de verschillende deelnemers. 55
60
Cultuuromslag noodzakelijk - Er moet een cultuur ontstaan waarin gemaakte afspraken worden gewaardeerd en verantwoording over geleverde prestaties een vanzelfsprekendheid wordt. - De overheden moeten zich openstellen voor betrokken gebruikers. Afwijzing van een open structuur zou niet moeten worden geaccepteerd. - Overheden moeten maatschappelijke organisaties niet zien als hindermacht en ze dan ook moeten betrekken in de besluitvorming.
Overlegorganen Verkeer en Waterstaat
Verslag
65
blad 3 van 5
Een bedrijfsmatige aanpak met een directe, transparante relatie tussen middelen en prestaties zou de grondslag van de nieuwe cultuur moeten zijn. Geef overheden financiële prikkels op het gewenste, effectieve en efficiënte gedrag van de wegbeheerder, analoog aan de huidige uitvoering van de Wet werk en bijstand door de gemeenten. Mede hiermee zou het belang voor overheden om inbreng van gebruikers te erkennen en te waarderen worden verduidelijkt.
70
75
80
85
90
95
100
105
Transitie van politieke inbedding naar inbedding op basis van deskundigheid - Vorming van een onafhankelijke ‘vervoersautoriteit’ zou de transparantie, betrokkenheid van partijen bij het proces en het tempo van de besluitvorming kunnen verhogen. Het orgaan zou moeten bestaan uit deskundigen, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en zou zeggenschap en financiële middelen moeten hebben om bindende uitspraken te doen in termen van consistentie en uitvoerbaarheid. Een dergelijk platform zou voorstellen moeten beoordelen op de te verwachten consequenties voor het netwerk en de met het project gemoeide kosten. Een dergelijk platform voorziet daarmee in een koppeling van de in de markt aanwezige kennis aan ontwerp- en uitvoeringsprocessen. - Deskundigheid zou het primaire criterium voor een dergelijk orgaan moeten zijn. - Gewezen wordt op het traject stedelijke distributie waarin de afstemming en besluitvorming geformaliseerd is. De vrijwilligheid is doorbroken: gemeenten zijn verplicht partijen te betrekken bij het overleg. Daarnaast is er de verplichting dat alle betrokkenen tot bindende afspraken komen. Bij verdeeldheid is het Platform Stedelijke Distributie de autoriteit met arbitragebevoegdheid. Voor het wegbeheer zou een dergelijke structuur voorstelbaar zijn waarbij bestuurlijke partijen verplicht worden deskundigheid in te roepen en tot bindende afspraken te komen. - Van individuele weggebruikers mag niet worden verwacht dat zij inbreng kunnen leveren die verder strekt dan en dieper gaat dan het eigen belang. Betrokkenheid zou dus eerder via vertegenwoordigende organisaties moeten worden gerealiseerd. - Een structuur waarbij betrokkenheid van deskundigen wordt gevraagd zou niet alleen bij ontwerp van infrastructuur, maar ook bij beheer en onderhoud toegevoegde waarde kunnen bieden. Bij de opzet van een beheersplan zou Rijkswaterstaat niet alleen ingenieursbureaus en aannemers moeten betrekken, maar ook maatschappelijke organisaties, die op basis van deskundigheid inbreng leveren. Vermindering van het aantal wegbeheerders - Vermindering van het aantal wegbeheerders en de vrijheidsgraden in beleids- en uitvoeringsproces zijn noodzakelijk om de huidige suboptimale situaties in de toekomst te voorkomen (bestuurder wil rotonde, ontwerper ziet, met leidraad in de hand, geen ruimte hiervoor, toch wordt gekozen voor een rotonde waarbij van leidraad wordt afgeweken). - Vermindering van het aantal wegbeheerders zou de onderlinge afstemming bevorderen, waardoor eenduidigheid in uitvoering ontstaat, er sprake is van een uniform systeem, uiteindelijk ook leidend tot een snellere besluitvorming.
Overlegorganen Verkeer en Waterstaat
Verslag
110
115
120
125
130
135
140
145
150
blad 4 van 5
Het grote aantal wegbeheerders wordt ervaren als een drempel voor vormgeving van gebruikersbetrokkenheid: er is een overlap in verantwoordelijkheden tussen wegbeheerders waardoor de status van uitspraken onduidelijk is; de uiteindelijke uitkomst van een proces is dan ook veelal niet in te schatten. Bovendien maakt het grote aantal wegbeheerders het voor andere partijen lastig in te schatten op welk moment en welke plaats hun kennis kan worden ingebracht en wordt gehoord. Realiteitszin ten aanzien van het aantal wegbeheerders is wel geboden: een snelle, aanzienlijke vermindering van het aantal wegbeheerders is niet te verwachten, belangrijker is dan ook dat de structuur wordt gestroomlijnd. Richtlijnen voor ontwerp, beheer, onderhoud en verkeersmanagement, die alle wegbeheerders verplicht zijn te gebruiken, zouden aan die stroomlijning kunnen bijdragen.
Adequate rolverdeling en commitment in besluitvormingsproces - Er moet een eenduidig besluitvormingstraject en verantwoordingskader worden geschapen, inclusief een monitoringstrjaect. - Er moet een duidelijkheid zijn over de rollen van de verschillende betrokken partijen in de verschillende stadia van het proces en overleg, deze moet ook expliciet worden gemaakt en wederzijdse verwachtingen moet worden gedeeld. - De betrokkenheid van partijen moet wederzijds minder vrijblijvend zijn. Dit stelt eisen aan de explicitering van de status van de betrokkenheid en legitimiteit (gaat het om inbreng vanuit deskundigheid, ‘joint fact finding’, belang, dan wel commitment). - De overheid heeft tot taak de verschillende belangen te horen en te inventariseren en deze af te wegen. Andere partijen kunnen aan dit afwegingsproces bijdragen, maar de finale verantwoordelijkheid voor de integrale afweging en besluitvorming , met inachtneming van alle factoren, ligt bij de overheid. - Inspraakprocedures moeten worden gestroomlijnd en versneld: vanaf de start van een proces moet goed worden voorzien in inbreng en moeten randvoorwaarden duidelijk zijn. Aan het einde van een proces kan dan een finale check plaatsvinden. Transparante communicatie en informatievoorziening - Een meer open, transparante en vooral tijdige communicatie naar betrokken maatschappelijke organisaties zou het proces van afstemming bevorderen. Er moet echter wél sprake zijn toegevoegde waarde: afstemming over zaken die ertoe doen en op relevante momenten in het proces. Met tijdige communicatie wordt organisaties de mogelijkheid geboden de voorstellen te beoordelen, de achterban te raadplegen, draagvlak te peilen en deskundigheid in te brengen. Erkenning/weerstand op de plannen wordt daarmee vroeg in het proces duidelijk, wat het besluitvormingsproces/heroverweging zal bevorderen. - Op korte termijn zouden richtlijnen moeten worden opgesteld over de wijze(n) waarop gebruikers bij het wegbeheer moeten worden betrokken, met inachtneming van de verschillende doelgroepen van gebruikers.
Overlegorganen Verkeer en Waterstaat
Verslag
155
160
165
blad 5 van 5
Praktijkgerichte, efficiënte en kosteneffectieve benadering - Bij ontwerp en uitvoering van infrastructuur moet gebruik worden gemaakt van al bestaande kennis en informatiebronnen (bijvoorbeeld voor ontwerp van rotondes heeft het CROW een leidraad ontwikkeld). Kennis en creativiteit uit eerdere projecten zou moeten worden benut: er zijn vele voorbeelden van best practices. - Een directe relatie tussen besluitvorming over ruimtelijke plannen, zoals woningbouw, en infrastructuur is essentieel. Op dit moment is nog te veel sprake van onvoldoende afstemming. Bij de opstelling van de netwerkanalyses is ook gebleken dat besluitvorming en uitvoering van ruimtelijke plannen en infrastructuur niet op elkaar aansluiten. - Er zou meer lef moeten worden getoond in de ontwerpfase van infrastructuurprojecten, met innovatieve en toekomstvaste ontwerpen. In reactie op de algehele discussie wordt door het projectteam opgemerkt dat de inbreng in deze informele verkenning evident anders is dan die van wegbeheerders in een eerdere bijeenkomst en daarmee zeer relevant is. Waar de wegbeheerders met name concrete maatregelen inbrachten om gebruikers bij het wegbeheer te betrekken (o.a. over de informatievoorziening aan de weggebruiker), blijken maatschappelijke organisaties in hun reactie een meer institutionele benadering te kiezen.
170
175
De projectleider PIM (Partnerprogramma Infrastructuur Management) deelt mede dat, mede op basis van de inbreng van heden, binnen PIM een loketfunctie zal worden ingericht, om naast de expertise van ingenieursbureaus en aannemers ook de deskundigheid van gebruikers te benutten. Organisaties worden van harte uitgenodigd zich hiervoor te melden. Het projectteam Anders organiseren van wegbeheer nodigt deelnemers voorts uit zich te melden voor de niet periodiek verschijnende nieuwsbrief over de voortgang van het project.
180
185
Het projectteam dankt de deelnemers voor de constructieve discussie en inbreng. De inbreng uit de verschillende workshops en verkenningen over gebruikersbetrokkenheid wordt benut in het verdere onderzoekstraject. Vanzelfsprekend is er ook verbinding met de relevante elementen en studieopdrachten in het bredere kader van het programma Anders Betalen voor Mobiliteit. Op een later moment in het onderzoekstraject zal wanneer dit relevant is, graag wederom om inbreng van maatschappelijke organisatie worden gevraagd.
Agendapunt 4. 190
Sluiting
De plaatsvervangend voorzitter sluit de bijeenkomst.