Inspectie Verkeer en Waterstaat Theorie examen JAR-FCL PPL voorbeeldexamen AGK/POF PPL(A) 1
2
3
4
5
Hoeveel bedraagt het gewicht van 1 m3 lucht nabij het aardoppervlak? A)
12.25 kg.
B)
12.25 gr.
C)
1.225 gr.
D)
1.225 kg.
Hoe wordt de totale weerstand genoemd die wordt ondervonden door een voorwerp dat door de lucht beweegt? A)
Schadelijke weerstand.
B)
Interferentieweerstand.
C)
Vormweerstand.
D)
Wrijvingsweerstand.
Hoe wordt de stroming genoemd waarbij de stroomlijnen het vleugelprofiel volgen? A)
Stationaire stroming.
B)
Ongestoorde luchtstroom.
C)
Geïnduceerde stroming.
D)
Laminaire stroming.
Waarvan is de grootte van de liftcoëfficiënt een functie? A)
Van de invalshoek.
B)
Van de luchtdichtheid.
C)
Van de luchtweerstand.
D)
Van de luchtsnelheid.
Wat wordt verstaan onder het grondeffect? A)
De toename van de geïnduceerde weerstand indien het vliegtuig zich een spanwijdte boven de grond bevindt
B)
De toename van de geïnduceerde weerstand indien het vliegtuig zich een halve spanwijdte boven de grond bevindt.
C)
De afname van de geïnduceerde weerstand indien het vliegtuig zich een halve spanwijdte boven de grond bevindt.
D)
De afname van de geïnduceerde weerstand indien het vliegtuig zich een spanwijdte boven de grond bevindt.
Inspectie Verkeer en Waterstaat
6
7
8
9
10
11
Page 2 / 6
Wat wordt verstaan onder wrijvingsweerstand? A)
De weerstand die ontstaat door de onderlinge beïnvloeding van de diverse vliegtuigdelen.
B)
De weerstand die ontstaat bij het vergroten van de invalshoek.
C)
De weerstand die ontstaat bij de productie van draagkracht.
D)
De weerstand die ontstaat door de oppervlakteafwerking van de diverse vliegtuigdelen.
Welke drie assen onderscheiden we bij een vliegtuig? A)
Langs-as, dwars-as en hoogte-as.
B)
Top-as, koorde-as en dwars-as.
C)
Dwars-as, top-as en langs-as.
D)
Schroef-as, langs-as en top-as.
Wat is het neveneffect van gieren? A)
Stampen.
B)
Draaien.
C)
Schuiven.
D)
Rollen.
Tijdens kruisvlucht met kruistoerental moet constant rechts voeten worden gegeven om het balletje van de slipmeter centraal te houden. Wat is hierbij kennelijk de stand van het richtingroertrimvlak? A)
Teveel omhoog.
B)
Centraal.
C)
Teveel naar links.
D)
Teveel naar rechts.
Een vliegtuig is tijdens de vlucht volledig uitgetrimd in pitch. Hoe dient het pitchtrimwiel te worden versteld nadat de snelheid is opgevoerd? A)
De achterzijde van het trimwiel dient naar boven te worden versteld waardoor het trimvlak omlaag wordt bewogen.
B)
De achterzijde van het trimwiel dient naar onder te worden versteld waardoor het trimvlak omlaag wordt bewogen.
C)
De achterzijde van het trimwiel dient naar boven te worden versteld waardoor het trimvlak omhoog wordt bewogen.
D)
De achterzijde van het trimwiel dient naar onder te worden versteld waardoor het trimvlak omhoog wordt bewogen.
Wat zijn de effecten van het gebruik van neusvleugels (slats)? A)
Verhoging van de overtreksnelheid en verkleining van de kritieke invalshoek.
B)
Verlaging van de overtreksnelheid en verkleining van de kritieke invalshoek.
C)
Verlaging van de overtreksnelheid en vergroting van de kritieke invalshoek.
D)
Verhoging van de overtreksnelheid en vergroting van de kritieke invalshoek.
Inspectie Verkeer en Waterstaat
12
13
14
15
16
17
Page 3 / 6
Wat is de invloed van afname van het vliegtuiggewicht op de overtreksnelheid? A)
De overtreksnelheid zal toenemen.
B)
De overtreksnelheid zal niet veranderen.
C)
De overtreksnelheid zal afnemen.
Een vliegtuig nadert de overtrek. Welke van de onderstaande vleugelvormen is dan de meest gunstige? A)
Een vorm waarbij de vleugeltippen meer weerstand leveren dan de vleugelwortels.
B)
Een vorm waarbij de vleugel overal gelijkmatig en gelijktijdig overtrekt.
C)
Een vorm waarbij de vleugelwortels langer draagkracht leveren dan de vleugeltippen.
D)
Een vorm waarbij de vleugeltippen langer draagkracht leveren dan de vleugelwortels.
Bij laagdekkers zijn de vleugels gewoonlijk in een V-vorm aan de romp bevestigd. Waarom is dit gedaan? A)
Omdat dit een gunstig effect heeft op de richtingstabiliteit.
B)
Omdat dit een gunstig effect heeft op de langsstabiliteit.
C)
Omdat dit een gunstig effect heeft op de rolstabiliteit.
D)
Omdat dit een gunstig effect heeft op de rolstabiliteit en de richtingstabiliteit.
Het neveneffect van rollen is gieren. Hoe ontstaat dit effect? A)
Door een centrifugale kracht en een grotere weerstand van de binnenvleugel.
B)
Door een centripetale kracht en het weerhaaneffect.
C)
Door een centrifugale kracht en het weerhaaneffect.
D)
Door een centripetale kracht en een grotere weerstand van de binnenvleugel.
Wat is de gebruikelijke bovengrens van de belastingfactor (flight loadfactor limit) voor lichte vliegtuigen in de normal category? A)
2.0
B)
6.0
C)
3.8
D)
1.4
Wat gebeurt er met Frise-rolroeren bij een roeruitslag? A)
Het roer dat omlaaggaat krijgt een grotere uitslag dan het roer dat omhooggaat.
B)
Het roer dat omhooggaat krijgt een grotere uitslag dan het roer dat omlaaggaat.
C)
Het roer dat omhooggaat steekt iets onder de vleugel uit.
D)
Het roer dat omlaaggaat steekt iets boven de vleugel uit.
Inspectie Verkeer en Waterstaat
18
19
20
21
22
23
24
Page 4 / 6
Wat wordt verstaan onder de belastingfactor van een vliegtuig? A)
De verhouding tussen trekkracht en weerstand.
B)
De verhouding tussen gewicht en weerstand.
C)
De verhouding tussen draagkracht en gewicht.
D)
De verhouding tussen trekkracht en draagkracht.
Welke onderdelen worden gewoonlijk aangedreven door de vliegtuigmotor? A)
Turbocharger, magneten, inspuitpomp en oliepomp.
B)
Magneten, toerenteller, oliedrukmeter en oliepomp.
C)
Generator, startmotor, vacuümpomp en benzinepomp.
D)
Brandstofpomp, vacuümpomp, alternator en afslagmagneet.
Tijdens de klim met een constante stand van het gashendel vermindert het vermogen van een zuigermotor. Waardoor wordt dit veroorzaakt? A)
Door de afname van de luchttemperatuur.
B)
Door de toename van relatieve vochtigheid.
C)
Door de afname van de luchtdichtheid.
D)
Door de toename van de motortemperatuur.
De krukaslagers van een vliegtuigmotor moeten worden gesmeerd. Middels welke methode gebeurt dit? A)
Nevelsmering.
B)
Druksmering.
C)
Spuitsmering.
D)
Spatsmering.
Waarvan is de viscositeit van motorolie voornamelijk afhankelijk? A)
Van de olietemperatuur.
B)
Van de oliedruk.
C)
Van de luchtdruk.
D)
Van de hoeveelheid olie.
Een mengsel benzine/lucht heeft een verhouding van 1 : 14.7. Wat heeft dit voor invloed op de verbranding van dit mengsel? A)
Er kan geen verbranding van de benzine plaatsvinden.
B)
Er is te weinig zuurstof in de lucht aanwezig om alle benzine te verbranden.
C)
Er is te veel zuurstof in de lucht aanwezig om alle benzine te verbranden.
D)
Er is precies voldoende zuurstof in de lucht aanwezig om alle benzine te verbranden.
Hoeveel bedraagt de dichtheid van vliegtuigbenzine? A)
Ongeveer 0.072
B)
Ongeveer 0.72
C)
Ongeveer 72
D)
Ongeveer 7.2
Inspectie Verkeer en Waterstaat
25
26
27
28
29
30
Page 5 / 6
Wanneer is de invalshoek van een propellerblad van een vaste propeller bij een draaiende motor het grootst? A)
Tijdens de take-off.
B)
Tijdens maximale vliegsnelheid.
C)
Tijdens stilstand op de grond.
D)
Tijdens de kruisvlucht.
Wanneer is een inlaatdrukmeter benodigd bij een vliegtuig? A)
Als het vliegtuig is uitgerust met een propeller met vaste spoed.
B)
Als het vliegtuig is uitgerust met een valstroomcarburateur.
C)
Als het vliegtuig is uitgerust met een propeller met verstelbare spoed.
D)
Als het vliegtuig is uitgerust met directe brandstofinspuiting.
De masterswitch bedient vrijwel het hele elektrische systeem van het vliegtuig. Welk onderdeel wordt niet door deze switch bediend? A)
De brandstofmeters.
B)
De alternator.
C)
De ampèremeter.
D)
De magneten.
De onderdrukmeter van het vacuümsysteem geeft een nulindicatie terwijl de onderdrukinstrumenten normaal functioneren. Wat betekent dit? A)
De vacuümpomp is kapot.
B)
De drukregelaar is kapot.
C)
Het luchtfilter is verstopt.
D)
De onderdrukmeter is kapot.
Welke van de onderstaande beweringen met betrekking tot de snelheidsmeter is juist? A)
De statisch druk wordt in het instrument opgeteld bij de dynamische druk.
B)
De dynamische druk is uitsluitend een functie van snelheid.
C)
De dynamische druk is altijd groter dan de statische druk.
D)
Als de snelheid nul is, zijn de totale druk en de statische druk gelijk.
Wanneer wijst de drukhoogtemeter de ware hoogte boven gemiddeld zeeniveau aan? A)
Indien de atmosferische omstandigheden gelijk zijn aan die in de standaard atmosfeer en de subscale is ingesteld op 1013.2 hPa.
B)
Indien de subscale is ingesteld op QNH.
C)
Indien de subscale is ingesteld op 1013.2 hPa.
D)
Indien de atmosferische omstandigheden gelijk zijn aan die in de standaard atmosfeer en de subscale is ingesteld op QNH.
Inspectie Verkeer en Waterstaat
31
Page 6 / 6
(Gebruik voor deze vraag figuur ACG03) Op een draaiende gyrotol met een draairichting van u af wordt een kracht (K) uitgeoefend zoals in de figuur is weergegeven. Hoe zal de tol vervolgens van stand veranderen? A)
Zoals aangegeven in figuur 4.
B)
Zoals aangegeven in figuur 2.
C)
Zoals aangegeven in figuur 3.
D)
Zoals aangegeven in figuur 1.
ACG03 32
Wanneer vindt ontsteking plaats in de cilinder van een viertaktmotor? A)
Vóór het BDP bij elke omwenteling van de krukas.
B)
Vóór het BDP bij de tweede omwenteling van de krukas.
C)
Na het BDP bij de vierde omwenteling van de krukas.
D)
Vóór het BDP bij de vierde omwenteling van de krukas.