OVEREENKOMST N31 TRAVERSE HARLINGEN
Partijen: Het Rijk De Provincie Fryslân De Gemeente Harlingen Plaats, XX 2012. NB Deze overeenkomst komt niet tot stand dan nadat de bevoegde bestuursorganen van partijen hebben besloten tot het aangaan van de overeenkomst. Voor de gemeente en de provincie geldt het bepaalde hieromtrent in artikel 160 lid 1 sub e van de Gemeentewet en voor de provincie artikel 158 lid 1 sub e Provinciewet. Alvorens hiertoe te besluiten zullen Gedeputeerde Staten de overeenkomst, gelet op het bepaalde in artikel 167 lid 4 Provinciewet voorleggen aan Provinciale Staten voor het inbrengen van eventuele wensen en bedenkingen. De gemeente zal alvorens te besluiten de overeenkomst aan de Raad voorleggen.
DE ONDERGETEKENDEN 1. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw drs. M. H Schultz van Haegen, handelend als bestuursorgaanen als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: “het Rijk”, 2. De Provincie Fryslân, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw mr. S. A. E. Poepjes, gedeputeerde van de Provincie, namens gedeputeerde staten van Fryslân ter uitvoering van het collegebesluit d.d. XX XXXXX 2012, handelende als bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de Provincie Fryslân, namens de commisaris van de koningin te Fryslân, gevolmachtigd op basis van artikel 176, tweede lid, van de Provinciewet, hierna genoemd, “de Provincie”; 3. De GemeenteHarlingen, te dezen vertegenwoordigd door de mevrouw M. Le Roy, wethouder van de GemeenteHarlingen, namens het college van burgemeester en wethouders van Harlingen ter uitvoering van het collegebesluit d.d. XX XXXXX 2012, handelende als bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de GemeenteHarlingen, namens de burgemeester van de GemeenteHarlingen, gevolmachtigd op basis van artikel 171, tweede lid, van de Gemeentewet, hierna genoemd, “de Gemeente”; De partijen onder 2 en 3 worden gezamenlijk genoemd: “de Regio”. De Regio en de Staat worden gezamenlijk genoemd: “de Partijen”. OVERWEGENDE: -
-
dat bij Partijen sinds lange tijd de wens bestaat tot de wijziging van de N31 in relatie tot de bereikbaarheid,duurzaamheid, economische ontwikkeling en de gebiedsontwikkeling van Harlingen en omstreken; dat Partijen op 23 juni 2008 het convenant betreffende het Regionaal Specifiek Pakket Zuiderzeelijn is ondertekend; dat bij besluit van de Provinciale Staten op 10 en 16 juni 2009 en 10 februari 2010 vanuit het Regionaal mobiliteitsfonds Regio Specifiek Pakket (RSP) middelen beschikbaar zijn gesteld ten behoeve van het realiseren van het bestuurlijke voorkeursalternatief voor de Traverse Harlingen; dat op 26 februari 2009 de Regio afspraken heeft gemaakt over de financiering van de N31 Traverse Harlingen dat de Gemeenteraad van Harlingen op 8 april 2009 een besluit heeft genomen over de bijdrage aan de N31 Traverse Harlingen; dat Partijen afspraken hebben vastgelegd in de Bestuursovereenkomst “Ombouw N31 Traverse Harlingen”d.d. 29 mei 2010 dat de Minister op 20 december 2011 het ontwerp Tracébesluit en het Milieueffectrapport voor het project N31 Traverse Harlingen heeft vastgesteld dat de Minister vervolgens op 20 augustus 2012 het Tracébesluit voor het project N31 Traverse Harlingen heeft vastgesteld; dat naar verwachting het Tracébesluit medio 2013 onherroepelijk zal zijn; dat daarmee de planstudiefase is doorlopen; dat Partijen de afspraak over de BLD-afdracht uit de bestuursovereenkomst van 29 mei 2010 willen uitwerken;
-
-
dat Partijen voornemens zijn om in 2013 te beginnen met de voorbereidingen voor de realisatiefase van het project; dat het noodzakelijk is om goede afspraken tussen Partijen te maken over de realisatiefase; dat Partijen vanuit een goede samenwerking tot een optimale gebiedsaanpak willen komen; dat de werkwijze en de organisatie ingericht worden om tot deze optimale aanpak te komen; dat er gewerkt gaat worden vanuit een bestuurlijke alliantie, conform de alliantienotitie en plan van aanpak(bijlage I); dat Partijen als bestuurlijke alliantie afspraken willen maken over een optimale samenwerking en daarbij elkaars belangen willen erkennen en aan elkaars belangen willen werken; dat in deze alliantie Partijen de positie bekleden die aansluit op de belangen en verantwoordelijkheden van deze Partijen; dat het gewenst is om de infrastructuur- en gebiedsontwikkelingsprojecten in Harlingen goed op elkaar af te stemmen om synergie en efficiencyvoordelen te kunnen halen enerzijds en stad en regio beter bereikbaar te maken anderzijds; dat de in juni 2008 door de Gemeenteraad van Harlingen vastgestelde Stadsvisie Harlingen, de zogenaamde Houtskoolschets, de basis vormt voor de gebiedsontwikkeling; dat in het kader van de sanering van Perseverantia door de Gemeente een ISV-subsidie bij de Provincie is aangevraagd.
Komen het volgende overeen: Artikel 1 project: bestuurlijke alliantie: planuitwerkingsfase: realisatiefase: taakstellend budget: BestuursOvereenkomst: IBOI:
Definitiebepaling De realisering van de N31 Traverse Harlingen met de bijkomende werkzaamheden, zoals omschreven in artikel 6 van deze overeenkomst. Samenwerking tussen Partijen zoals omschreven in de alliantienotitie (bijlage I) De fase waarin het project nader wordt uitgewerkt, gedefinieerd en de noodzakelijke procedures worden doorlopen tot en met een onherroepelijk Tracébesluit De fase waarin de contractvoorbereiding, aanbesteding, realisatie en evaluatie van het project worden uitgevoerd. Het bedrag dat Partijen zijn overeengekomen waarvoor het project taakstellend wordt uitgevoerd; Bestuurlijke afspraken inzake N31 Traverse Harlingen tussen Partijen van 29 mei 2010 Het jaarlijks percentage Indexcijfer Bruto Overheidsinvesteringen
toegekende IBOI:
Het jaarlijks toegekende percentage Indexcijfer Bruto Overheidsinvesteringen, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën.
Artikel 2 Bijlagen De volgende bijlagen maken onderdeel uit van de overeenkomst: Bijlage I alliantienotitie en plan van aanpak Bijlage IIa aanvullende werkzaamheden (binnen taakstellend budget) Bijlage IIb aanvullende wensen (buiten taakstellend budget) Bijlage IIc werkzaamheden stadsvisie Harlingen Bijlage III projectgebied N31 Traverse Harlingen Bijlage IV Ambitiedocument N31 Traverse Harlingen Bijlage V ontwikkeling budget ten opzichte van de samenwerkingsovereenkomst Bijlage VI Kaart uitruil gronden Artikel 3 Doel van de overeenkomst De overeenkomst heeft tot doel: 1. Het uitwerken van de afspraken uit de Bestuursovereenkomst ten behoeve van de realisatiefase. 2. Het vormgeven van de samenwerking (bestuurlijke alliantie) tussen Partijen in de realisatie fase als beschreven in artikel 4 Artikel 4 Bestuurlijke alliantie 1. Via de bestuurlijke alliantie beogen Partijen: a. Het erkennen van elkaars belangen; b. het creëren van kaders voor de realisering van synergie (‘win-win’) bij het combineren van werken; c. gezamenlijk het risicoprofiel van het project te reduceren en het kansenprofiel te maximaliseren; d. en het maken van afspraken over het gebruik van elkaars kunde en kennis. e. de individuele belangen te borgen door een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie op te zetten, waarbij de posities en of werkprocessen worden ingevuld op basis van dit belang. 2. De bestuurlijke alliantie is uitgewerkt in bijlage I van deze overeenkomst en maakt daar onlosmakelijk onderdeel van uit. 3. De bestuurlijke alliantie wordt ontbonden na oplevering van het project en overdracht van de bijbehorende werken aan de betreffende beheerders. Artikel 5 Rechtskracht samenwerkingsovereenkomst 1. De samenwerkingsovereenkomst blijft van kracht. 2. Voor zover de inhoud van deze overeenkomst niet overeenkomt met de samenwerkingsovereenkomst prevaleert deze overeenkomst.
Artikel 6 Project 1. Het project omvat de realisatie van het Tracébesluit N31 Traverse Harlingen. 2. In aanvulling op het in het eerste lid maken de aanvullende werkzaamheden zoals vermeld in bijlage IIa ook deel uit van het project. 3. In aanvulling op het eerste lid maken de werkzaamheden die conform artikel 7 of 8 zijn toegevoegd onderdeel uit van het project. 4. De grenzen waarbinnen het project gerealiseerd wordt zijn aangegeven op de kaart in bijlage III. . 5. De realisatie van het project dient te voldoen aan de normen, kaders en richtlijnen die toekomstig beheerders hiervoor hanteren. 6. Bij de realisatie van het project wordt het ambitiedocument (bijlage IV) als kader gehanteerd. Artikel 7 Uitbreiding project binnen het taakstellend budget 1. De aanvullende wensen zoals opgenomen in bijlage IIb kunnen bij besluit van de stuurgroep worden toegevoegd aan het project indien blijkt dat deze zonder overschrijding van het taakstellend budget kunnen worden uitgevoerd. 2. Bij toepassing van lid 1 dient het gestelde in artikel 11 in acht te worden genomen en geldt de volgende procedure: a. De stuurgroep besluit op basis van de ‘herziene prognose einde werk’ of de aanvullende werkzaamheden worden opgenomen in het project. b. Indien voor het uitvoeren van de aanvullende werkzaamheden planologische procedures nodig zijn spannen Partijen zich in om die procedures zo snel mogelijk tot stand te brengen. c. Indien de aanvullende werkzaamheden niet zonder overschrijding van het taakstellend budget kunnen worden uitgevoerd maken deze onderdeel uit van de werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid. Artikel 8 Aanvullende werkzaamheden 1. De werkzaamheden in het kader van de stadvisie Harlingen, als genoemd in bijlage IIc, kunnen bij besluit van de Stuurgroep aan het project toegevoegd worden. 2. De in het eerste lid genoemde mogelijke aanvullende wensen kunnen worden toegevoegd mits: a. De aanvullende werkzaamheden duidelijk omschreven zijn; b. De aanvullende werkzaamheden financieel gedekt zijn door meevallers binnen het project en/of een financiële bijdrage van de Partijen; c. het extra benodigde budget voor voorbereiding, administratie en toezicht beschikbaar wordt gesteld; d. de planologische besluiten, die nodig zijn om de betreffende onderdelen te kunnen realiseren, tijdig genomen kunnen worden; e. separate afspraken zijn gemaakt over risicoverdeling waarbij vertrekpunt is dat de initiatiefnemer risicodrager is voor budgetoverschrijdingen veroorzaakt door de aanvullende werkzaamheden.
3. Andere werkzaamheden dan genoemd in het eerste lid kunnen onder de voorwaarden zoals genoemd in lid 2 na instemming door de stuurgroep worden toegevoegd aan het project. 4. De beoordeling of aan de voorwaarden uit lid 2 van dit artikel is voldaan, wordt door de stuurgroep gedaan. Deze analyse wordt in beginsel voor de aankondiging van de aanbesteding uitgevoerd, waardoor de werkzaamheden in het contract met de aannemer meegenomen kunnen worden. Onderdelen waarover later besluitvorming plaats vindt, kunnen als wijziging op het contract of apart werk worden gerealiseerd. 5. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor (financiële) risico’s van toe te voegen onderdelen, tenzij Partijen hierover andere afspraken maken Artikel 9 Financiën 1. Het taakstellend budget voor het project bedraagt € 145,6 mln, inclusief verschuldigde BTW en prijspeil 2011. 2. Er is door de Gemeente een ISV subsidie aangevraagd van maximaal 1,0 mln voor de sanering van Perseverantia. Bij toekenning van deze subsidie wordt deze toegevoegd aan het taakstellend budget, waarmee deze 146,6 mln wordt. 3. Het taakstellend budget wordt als volgt gefinancierd: a. Door de Provincie uit het Regionaal Mobiliteitsfonds RSP € 130.86 mln. b. Door de Gemeente: een bijdrage van € 14,54 mln. Voor de weg c. Door de Gemeente: een bijdrage van € 0,2 mln. voor Perseverantia d. Een ISV bijdrage (via de Gemeente) van maximaal € 1,0 mln. voor de sanering van Perseverantia e. Bijlage V geeft inzicht in de ontwikkeling van het budget, met als basis de bedragen uit artikel 5 van de bestuursovereenkomst. 4. Partijen zijn ervan overtuigd dat het project met het genoemde taakstellend budget kan worden gerealiseerd. 5. Om het project binnen het taakstellend budget te realiseren hebben Partijen de navolgende uitgangspunten afgesproken, welke in het projectplan nader worden uitgewerkt. a. Een expliciet en zakelijk scopebeheer; b. Een expliciete bewaking en scherpe beheersing van de baseline; c. Er wordt gestreefd naar een minimaal aantal wijzigingen; d. Een duidelijk en zakelijk contractbeheer wordt ingericht; e. Expliciet risicomanagement en bewuste afweging voor de allocatie ervan; f. Rollen en verantwoordelijkheden worden duidelijk belegd. 6. Het taakstellend budget kan bij het toevoegen van onderdelen (artikel 8) worden opgehoogd als voldaan is aan de voorwaarden in artikel 8. 7. Alle bedragen in deze overeenkomst, uitgezonderd de ISV subsidie, worden geïndexeerd conform de rijksnorm toegekende IBOI. 8. De Gemeentelijke bijdrage voor de sanering van het Perseverantia is exclusief BTW. 9. Partijen spannen zich in om waar mogelijk de BTW te compenseren binnen de door het Ministerie van Financiën afgegeven kaders. De verkregen middelen vallen toe aan het taakstellend budget.
Artikel 10 Bijdrage en verantwoordelijkheid van het Rijk 1. Het Rijk is verantwoordelijk voor de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht, met ingang van 18 september 2012, bestaande uit: a) De planuitwerkingskosten b) Personeelskosten van de projectorganisatie c) Ingenieursdiensten ten behoeve van de contractvoorbereiding d) Onderzoeken en ingenieursdiensten ten behoeve van de contractbegeleiding en –beheersing e) Communicatie met uitzondering van de bouwcommunicatie die door de opdrachtnemer wordt gedaan f) De kosten van de te voeren onteigeningsprocedures, met uitzondering van de kosten van de te maken onteigeningsdossiers g) Aansturing van de grondverwerving 2. Uitzondering op lid 1 vormen de kosten die gemaakt zijn tijdens de planuitwerkingsfase, welke ook voor 18 september 2012 onderdeel uitmaken van de in lid 1 bedoelde kosten. Deze zijn gelimiteerd op maximaal € 2.925 miljoen. 3. Uit het taakstellend budget wordt € 14.9 mln (prijspeil 2011) aan het Rijk betaald ten behoeve van de in lid 1 genoemde werkzaamheden. 4. Financiële mee- of tegenvallers ten aanzien van de in lid 1 genoemde werkzaamheden zijn voor rekening van het Rijk. 5. De rol van het Rijk in de bestuurlijke alliantie is nader uitgewerkt in het plan van aanpak bestuurlijke alliantie Artikel 11 Risico’s en afspraken bij mee- en tegenvallers 1. De Regio is overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst risicodragend voor overschrijding en meevallers van het taakstellend budget. Dit in verhouding 90% Provincie en 10% Gemeente. 2. Uitzondering op lid 1 zijn de kosten voor de werkzaamheden genoemd in artikel 10. 3. Ingeval de projectkosten lager uitvallen dan het taakstellende budget (‘meevallers’) geldt de volgende afspraak: a) Bij aanbesteding wordt een verhardingsbreedte in de bak van 8.90 m als alternatief meegenomen. Indien een breedte van 8,90 m in plaats van de 8,65 wegbreedte binnen het taakstellend budget kan worden uitgevoerd wordt deze als eerste meegenomen. b) Overige meevallers kunnen worden aangewend worden voor de werkzaamheden als genoemd in artikel 8. Hierbij geldt wel dat de Provincie, voor 90% van de meevaller, eerst nagaat of deze niet voor dekking elders binnen het RSP-programma noodzakelijk zijn. De gemeente behoudt zich het recht voor haar 10% in het project te laten of terug te nemen. c) Tenslotte vervallen overige meevallers aan de Regio. Artikel 12 Verantwoordelijkheid provincie 1. De rol van de Provincie als budgetverantwoordelijke in de bestuurlijke alliantie is nader uitgewerkt in het plan van aanpak bestuurlijke alliantie.
Artikel 13 Verantwoordelijkheid Gemeente 1. De rol van de Gemeente in de bestuurlijke alliantie is nader uitgewerkt in het plan van aanpak bestuurlijke alliantie Artikel 14 Communicatie 1. De projectorganisatie stelt voor de aanvang van de realisatiefase een communicatieplan op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de stuurgroep. 2. Partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de communicatie van het project en voert deze in overleg en samenwerking uit. Artikel 15 Planning en fasering 1. Partijen spannen zich in om de volgende mijlpalen te halen: start realisatie (schop in de grond): 2014 Openstelling weg: 2017 Artikel 16 Publiekrechtelijke bevoegdheden 1. Partijen spannen zich jegens elkaar in om voor de uitvoering van deze bestuurlijke overeenkomst benodigde publiekrechtelijke besluiten zodanig vast te stellen respectievelijk te nemen, dat de uitvoering van het project publiekrechtelijk is toegestaan. 2. Partijen zullen daarbij zoveel mogelijk, doch met inachtneming van wettelijke procedures en te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, bevorderen dat de procedures tot verlening van bestemmings- en uitwerkingsplannen, omgevingsvergunningen, ontheffingen en vrijstellingen met voortvarendheid worden doorlopen. 3. Ingeval de in het tweede lid bedoelde procedures ertoe leiden dat de uitvoering van de overeenkomst niet of althans niet op de door Partijen bij het aangaan van de overeenkomst voorgestane wijze kan worden uitgevoerd bezien Partijen of deze overeenkomst wijziging ofwel (gedeeltelijke) beëindiging behoeft. 4. De in het kader van deze overeenkomst door Partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van Partijen onverlet. Artikel 17 Beheer en eigendom 1. Partijen komen overeen dat bijlage VI inzicht geeft in de toekomstige beheers- en eigendomssituatie van het project. 2. Na afronding van de werkzaamheden zullen de afspraken zoals bedoeld in het eerste lid worden vertaald naar definitieve beheer- en eigendomsgrenzen en werkafspraken daaromtrent. 3. Partijen komen overeen dat in het kader van de over te dragen gronden en wegen nog een nadere beheers- en eigendomsovereenkomst wordt gesloten. 4. Over het economisch eigendom zullen Partijen, voor de daadwerkelijke uitvoering, principeafspraken maken, die na uitvoering van het werk
definitief worden vastgesteld. Artikel 18 Grondverwerving 1. De Provincie zorgt voor de tijdige aankoop en levering van de benodigde gronden, met uitzondering van de gronden waarvoor een onteigeningsprocedure moet worden doorlopen. 2. De kosten van de voor het project benodigde gronden komen ten laste van het taakstellend budget. 3. Verkoop en levering van rijksgronden dient te geschieden door tussenkomst van het cluster Vastgoed van Rijkswaterstaat NoordNederland en het Rijksvastgoed en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB) te Zwolle. 4. De Provincie zal de grondaankoop zodanig uitvoeren dat precedentvorming voor prijsopdrijving wordt voorkomen. De Provincie ziet hier op toe door het toepassen van de rijksregelgeving op het gebied van de aankoop van gronden. Het Cluster Vastgoed van Rijkswaterstaat Noord-Nederland, (afd. Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed (BBV)) wordt in een toetsende rol betrokken bij het gehele proces van de grondverwerving. 5. De administratieve onteigeningsprocedure zal door de daartoe bevoegde partij op zich worden genomen. De gerechtelijke procedure wordt door de Provincie voorbereid en door de partij die bevoegd is tot onteigening uitgevoerd. 6. Gronden die niet nodig zijn voor de weg kunnen worden verkocht of geruild, wanneer, in het kader van de aankoop van gronden voor de weg, daar vraag naar is; de opbrengsten komen ten goede aan het taakstellend budget. De eventuele verkoop van resterende gronden wordt beoordeeld in samenspraak met de afspraken die nog gemaakt moeten worden over de toekomstige beheer- en eigendomsgrenzen en de daarbij horende werkafspraken (zie art. 17). 7. Alle kosten die in het kader van het project door het RVOB bij Rijkswaterstaat in rekening worden gebracht, komen ten laste van het taakstellend budget. 8. Voor gronden, die reeds in het bezit zijn van Partijen, en noodzakelijk zijn voor de realisering van het project, worden door Partijen geen kosten in rekening gebracht. Artikel 19 Wijziging en ontbinding van de overeenkomst 1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen. Een wijziging wordt eerst van kracht na schriftelijke instemming van alle Partijen met het wijzigingsvoorstel. 2. Partijen treden met elkaar in overleg binnen 4 weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld. 3. Elk der Partijen heeft het recht deze overeenkomst conform het bepaalde in lid 1 te wijzigen met de betrekking tot de door hem/haar geldende verplichtingen, taken en verantwoordelijkheden in verband met onvoorziene omstandigheden. Onvoorziene omstandigheden betreffen zodanige omstandigheden dat betreffende partij, waren deze omstandigheden bij het aangaan van de overeenkomst bekend geweest, deze niet of althans niet op deze wijze zou zijn aangegaan dan wel omstandigheden die maken dat van de betreffende partij in redelijkheid niet mag worden gevraagd deze overeenkomst ongewijzigd voort te zetten.
4. Onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden verlangd, kunnen voor de partij die zich op die omstandigheden beroept aanleiding geven zich te wenden tot de rechter met het verzoek om de gevolgen van deze omstandigheden te wijzigen of deze te ontbinden 5. Voortschrijdend inzicht of andere politieke inzichten vallen in ieder geval niet onder onvoorziene omstandigheden 6. Alvorens zich tot de rechter te wenden nodigt de in het lid 3 bedoelde partij de andere Partijen uit om met haar in overleg te treden over een oplossing van de gerezen problemen. Leidt dit overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming dan kan de in lid 3 benoemde partij zich alsnog tot de rechter wenden. 7. Partijen verbinden zich om de in het zesde lid bedoeld overleg op constructieve wijze met elkaar te voeren, waarbij zij rekening zullen houden met elkaars gerechtvaardigde belangen en er alles aan zullen doen om te voorkomen dat de overeenkomst tussentijds wordt eindigt door ontbinding als hier bedoeld. 8. Indien het in lid 6 bedoelde overleg tot overeenstemming leidt zal herziening, wijziging of aanvulling van de overeenkomst worden vastgelegd in een nader te sluiten aanvullende overeenkomst. Artikel 20 Looptijd van de overeenkomst 1. De overeenkomst treedt in werking op de dag van ondertekening door de laatste betrokken partij. 2. De overeenkomst eindigt als de laatste garantietermijn van de in het kader van het project gerealiseerde werk is verlopen, de financiële afwikkeling is voltooid, en de overdracht van de infra naar de betreffende beheerder heeft plaatsgevonden. Artikel 21 Geschillen 1. Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing 2. Er is sprake van een geschil zodra één der Partijen dit schriftelijk aan de andere partij meldt. Partijen komen ten aanzien van alle geschillen overeen dat deze eerst worden voorgelegd aan de stuurgroep, ten einde te trachten via minnelijk overleg tot overeenstemming te komen. 3. Alle geschillen welke blijven bestaan naar aanleiding van deze overeenkomst, dan wel nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, zullen worden beslecht door de bevoegde burgerlijke rechter te Den Haag. Artikel 22 Publicatie Staatscourant Binnen 30 werkdagen na ondertekening van deze overeenkomst wordt de zakelijke inhoud daarvan door de Minister gepubliceerd in de Staatscourant.
Aldus in drievoud opgemaakt en ondertekend te XXX, d.d. XX.
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
Mevrouw M.H. Schultz van Haegen – Maas Geesteranus
DE GEDEPUTEERDE VAN DE PROVINCIE FRYSLÂN
Mevrouw S.A.E. Poepjes
DE WETHOUDER VAN DE GEMEENTE HARLINGEN
Mevrouw M. Le Roy
