Gemeente Harlingen Welstandsnota 9 december 2003
INHOUD
6.
KADER VOOR (HER-)ONTWIKKELINGSLOCATIES
56
SNELTOETSCRITERIA
57
INLEIDING
1
7.
1. 1. 1. 2.
1 2
Bijlage 1: Begrippenlijst
2.
Het belang van welstandstoezicht Doel en uitgangspunten
WELSTAND ALS ONDERDEEL VAN HET RUIMTELIJK BELEID
2. 1. 2. 2.
Relatie met andere gemeentelijke plannen Vergunningsprocedures en welstand
Bijlage 2: Notitie reclamebeleid voor de gemeente Harlingen 4 4 4
3.
PARTICIPANTEN EN PROCEDURES
5
4.
RUIMTELIJK KWALITEITSBELEID IN DE GEMEENTE HARLINGEN
8
4. 1. 4. 2. 4. 3. 4. 4. 4. 5. 5.
Inleiding Ruimtelijk kwaliteitsbeleid Binnenstad Harlingen Dorpskern Wijnaldum en Midlum Stads- en dorpsuitbreidingen
DE WELSTANDSCRITERIA
5. 1. 5. 2. 5. 3.
Toelichting Algemene principes Gebiedsgericht beoordelingskader
8 8 8 8 9 11 11 11 13
Bijlage 3: Straatnamenregister
1 INLEIDING 1. 1. HET BELANG VAN WELSTANDSTOEZICHT Gebouwen en bouwwerken vormen, samen met de openbare ruimte, de dagelijkse leefomgeving van de mensen in de gemeente Harlingen. Het gemeentebestuur is van mening dat mensen deze ruimte optimaal moeten kunnen gebruiken en er ook van kunnen genieten. Een aantrekkelijke, verzorgde omgeving verhoogt niet alleen de gebruiks- en belevingswaarde, maar kan tevens bijdragen aan een hogere economische waarde van het onroerende goed en een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Daarmee is het streven naar een aantrekkelijke, duurzame en veilige omgeving niet alleen een zaak van het individu, maar gaat iedereen aan: dus ook de directe buren, de dorps- en stadsbewoners, de ondernemers en de agrariërs. En vergeet daarbij ook zeker niet de toeristen en recreanten die de openbare ruimte van de gemeente beleven. De gemeente gaat er vanuit dat mensen allereerst zelf verantwoordelijk zijn voor hun woning of bedrijf, tuin en straat. De meeste mensen nemen deze verantwoordelijkheid ook. Maar de persoonlijke mening over nieuwe bouwwerken kan nogal eens wisselen. Wat een eigenaar van een bouwwerk mooi en aantrekkelijk vindt, kunnen de buren als lelijk en onaantrekkelijk ervaren. Om hierin iets te kunnen sturen en stimuleren, is de gemeente van mening dat het in ieders belang is om heldere afspraken te maken over de wijze waarop met de gebouwde omgeving moet worden omgegaan. Bij die afspraken moet een afweging worden gemaakt tussen individuele vrijheid en het algemeen belang. Om een aantrekkelijke, verzorgde omgeving te kunnen behouden en te stimuleren, beoordeelt de gemeente of nieuwe bouwplannen een positieve bijdrage aan het geheel van de gebouwde omgeving kunnen leveren.
Buro Vijn B.V.
De gemeente wordt daarbij geadviseerd door Hûs & Hiem, Welstandsadvisering en Monumentenzorg. De welstandscommissie adviseert Burgemeester en Wethouders op het punt van de bouwkunstige en landschappelijke schoonheid met welstands- en monumentenadviezen. Door middel van een dergelijke welstandstoets kunnen bouwplannen die de openbare ruimte van de gemeente kunnen gaan ontsieren, worden voorkomen. Op deze wijze regisseert de gemeente, als vertegenwoordiger van het algemeen belang, het uiterlijk of het aanzien van een stad of dorp. De meeste mensen zijn bereid mee werken aan een dergelijke procedure. Maar tot nu toe riep de uitvoering van dit welstandstoezicht veel vragen op. De onduidelijkheid over de criteria waaraan bouwwerken worden getoetst, de werkwijze van de welstands commissie en de lange bouwvergunningsprocedures heeft in de praktijk vaak tot discussie en onbegrip geleid. Naar aanleiding hiervan vraagt men om duidelijkheid en wil men graag vooraf weten aan welke regels men zich moet houden in het geval een nieuw bouwwerk wordt ontworpen. Met deze welstandsnota wil het gemeentebestuur van Harlingen het welstandstoezicht voor iedereen inzichtelijker en begrijpelijker maken. Daarmee komt de gemeente tevens tegemoet aan de landelijke wetswijzigingen met betrekking tot het welstandstoezicht. Volgens de nieuwe Woningwet mogen bouwplannen na 1 juli 2004 alleen nog maar op basis van een door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota worden beoordeeld. In de welstandsnota zijn criteria opgenomen die in de eerste plaats gericht zijn op het behoud van de basiskwaliteiten van de gebouwde omgeving. Dit betekent echter niet dat nieuwe, bijzondere of afwijkende bouwplannen niet meer mogelijk zijn. Integendeel, bijzondere bouwplannen zijn in de gemeente Harlingen van harte welkom. Daar waar mogelijk en gewenst biedt de welstandsnota ook een sturend en stimulerend kader.
02-19-07
2 Voor degene die afwijkende bouwplannen heeft, wordt geadviseerd om al vroeg in het ontwerpproces in overleg te treden met de gemeente. Het voordeel van een tijdig overleg is dat snel duidelijk wordt of die plannen een kans van slagen hebben.
1. 2. DOEL EN UITGANGSPUNTEN Het doel van het nieuwe welstandsbeleid is een effectief, controleerbaar en klantvriendelijk welstandstoezicht in te richten, waarbij particulieren, opdrachtgevers en architecten zich in een vroeg stadium op de hoogte kunnen stellen over de van toepassing zijnde welstandscriteria. Bij de totstandkoming zijn de volgende uitgangspunten aan de welstandsnota gesteld. ?? Afstemming op bestaand ruimtelijk beleid De welstandsnota maakt deel uit van het gemeentelijke ruimtelijke kwaliteitsbeleid. Afstemming van het welstandsbeleid op de vigerende bestemmingsplannen, het beleid ten aanzien van de gebouwde omgeving, de openbare ruimte, natuur en landschap en cultuurhistorie, is daarvoor noodzakelijk. ?? Zekerheid en ruimte voor bijzondere ontwerpen De welstandsnota is een handboek, waarin de initiatiefnemer gemakkelijk kan lezen welke welstandscriteria voor zijn of haar bouwplan gelden. De welstandscriteria zijn zo concreet mogelijk omschreven, zodat het voor burgers vooraf duidelijk is aan welke eisen het bouwplan moet voldoen. Het zal duidelijk zijn dat het onmogelijk is voor alle typen bouwwerken formuleringen te bedenken die vooraf absoluut 100% zekerheid bieden. De welstandscriteria kunnen dan ook voor meerdere interpretaties vatbaar zijn, waardoor ze in sommige situaties tot discussie of onduidelijkheid kunnen leiden. In dat geval vormen de criteria een aanleiding voor de initiatiefnemer om een dialoog aan te gaan met de gemeente.
Buro Vijn B.V.
Op deze manier worden initiatiefnemers min of meer gestimuleerd om in een vroeg stadium na te denken over de gewenste architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit. ?? Gebiedsgerichte differentiatie van welstandscriteria De gemeente Harlingen kent een grote verscheidenheid aan bebouwd gebied, zoals een beschermd stadsgezicht, stadsuitbreidingen, bedrijven- en industrieterreinen, havengebied, sportterreinen, twee dorpen en een buitengebied. Door middel van gebiedsgericht welstandsbeleid kan op deze verscheidenheid worden ingespeeld. Op grond van de aanwezige stedenbouwkundige en architectonische kenmerken en de te verwachten ontwikkelingen in de gemeente worden voor verschillende deelgebieden specifieke criteria aan de uiterlijke verschijningsvorm van nieuwe of bestaande bouwwerken aangewezen. ?? Welstandstoezicht voor het gehele gemeentelijk grondgebied Omdat het gemeentebestuur veel waarde hecht aan het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de gehele gemeente en bovendien ook bijzondere initiatieven wil stimuleren, heeft de gemeenteraad er voor gekozen om het welstandstoezicht op het gehele grondgebied in de gemeente toe te passen. Dit betekent dat in de gemeente Harlingen geen welstandsvrije gebieden of objecten zijn aangewezen. ?? Breed draagvlak onder de bevolking De welstandsnota bevat de criteria voor de toetsing van bouw vergunningen op welstand. Dit kan in de meest vergaande vorm zelfs leiden tot een weigering van een bepaalde bouwvorm. Met andere woorden, de burger wordt direct geconfronteerd met de resultaten van de welstandsbeoordeling. Het is daarom van groot belang dat begrip en maatschappelijk draagvlak wordt verkregen voor de diverse welstandsaspecten en voor de welstandscriteria die worden gehanteerd.
02-19-07
3 ?? Helderheid/leesbaarheid Het welstandsbeleid moet door gemeenteambtenaren en leden van de welstandscommissie aan de burger uit te leggen zijn en de uitvoering ervan moet openbaar en controleerbaar zijn. Belangrijk is dat de nota voor burgers leesbaar en begrijpelijk is.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
4 2. WELSTAND ALS ONDERDEEL VAN HET RUIMTELIJK BELEID 2. 1. RELATIE MET ANDERE GEMEENTELIJKE PLANNEN
Voor deze welstandsnota is als uitgangspunt gehanteerd dat alle zaken die met welstand te maken hebben, zoveel mogelijk worden geïntegreerd. Een goede afstemming op beleidsnota’s, bestemmingsplannen en de gemeentelijke Bouwverordening is daarom van groot belang. De relatie met de beleidsnota’s Het beleid in de welstandsnota sluit aan op het vigerende gemeentelijke kwaliteitsbeleid. Op het moment dat de gemeente nieuwe ruimtelijke inzichten en/of beleidsvoornemens heeft, zullen deze veranderingen doorwerken in de welstandsnota. Nieuwe beleidsvoornemens kunnen dus aanleiding zijn om welstandscriteria aan te passen of bij te stellen. Andersom geldt dit ook. Ook kunnen nieuwe inzichten vanuit het welstandsbeleid consequenties hebben voor het te voeren ruimtelijk beleid in de gemeente. De relatie met het bestemmingsplan Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken ‘voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening’ (artikel 10 WRO). De architectonische vormgeving valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief in de welstandsnota geregeld. De welstandsnota beweegt zich binnen de bebouwingsmogelijkheden die door het bestemmingsplan worden gegeven. Bij strijdigheid tussen de welstandscriteria en de bestemmingsplanvoorschriften gaan de bestemmingsplanvoorschriften voor.
De relatie met de gemeentelijke Bouwverordening In de oude situatie was het voor de gemeente facultatief om welstandsbeleid op te nemen in bijvoorbeeld de gemeentelijke Bouwverordening of in beeldkwaliteitsplannen. In de nieuwe situatie dient het welstandsbeleid verplicht in een welstandsnota opgenomen te worden. Ter bevordering van de rechtszekerheid van de burger, moeten wel enkele zaken ten aanzien van het welstandstoezicht (o.a. werkwijze, samenstelling en inrichting van de welstandscommissie) in de gemeentelijke Bouwverordening wettelijk worden vastgelegd. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de Bouwverordening van de gemeente Harlingen.
2. 2. VERGUNNINGSPROCEDURES EN WELSTAND Met de nieuwe Woningwet 2003 is de bouwvergunningsprocedure veranderd. De te volgen procedure is voortaan afhankelijk van het soort bouwwerk en heeft tevens invloed op de manier waarop de indiener van een bouwaanvraag te maken krijgt met welstand. Daarnaast gelden speciale procedures voor bouwwerken die vallen onder speciale wetten zoals de Monumentenwet in de vorm van monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten. Wettelijk bestaan alleen nog vergunningsvrije en vergunningsplichtige bouwwerken. De vergunningsplichtige bouwwerken kunnen nog in een lichte en een reguliere vergunningsprocedure worden opgesplitst. Voor nadere details wordt verwezen naar het “Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningsplichtige bouwwerken” 1).
1
)
Buro Vijn B.V.
Zie ook de website van het ministerie VROM (www.VROM.nl).
02-19-07
5 3. PARTICIPANTEN EN PROCEDURES Vaststelling door gemeenteraad De gemeenteraad is verplicht om een welstandsnota met zo concreet mogelijke welstandscriteria vast te stellen. Na de vaststelling van de nota kan de welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de criteria die in de welstandsnota zijn genoemd. Zonder welstandsnota kan geen welstandstoezicht worden uitgeoefend. Na de vaststelling van de welstandsnota zal de werking ervan jaarlijks verplicht worden geëvalueerd. De gemeenteraad kan tussentijds aanvullingen op de nota vaststellen. Het gaat hier vooral om welstandscriteria voor nieuwe, grotere (her)ontwikkelingsprojecten. De welstandscriteria voor dergelijke projecten worden in het kader van de stedenbouwkundige planvoorbereiding opgesteld. Om rechtsgeldig te kunnen zijn, zullen deze criteria de procedure moeten hebben doorlopen en door de gemeenteraad worden vastgesteld. Uitvoering door Burgemeester en Wethouders De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het welstandstoezicht ligt bij Burgemeester en Wethouders. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het welstandsoordeel dat tot stand komt aan de hand van de in de welstandsnota opgenomen criteria. Burgemeester en Wethouders vragen voor alle vergunningsplichtige bouwwerken advies aan de welstandscommissie. De welstandscommissie geeft advies De wettelijke, meest primaire taak van de welstandscommissie is het uitbrengen van welstandsadviezen aan Burgemeester en Wethouders over de aan haar voorgelegde bouwplannen in de bouwvergunningsprocedure. Dit welstandsadvies is gebaseerd op de in deze welstandsnota genoemde welstandscriteria. De welstandscommissie is volgens artikel 1 lid 1r Ww een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie. Voor een om-
Buro Vijn B.V.
schrijving van de werkwijze en organisatie van de welstandscommissie wordt verwezen naar de gemeentelijke Bouwverordening. Wanneer kunnen Burgemeester en Wethouders afwijken van het advies van de welstandscommissie? Burgemeester en Wethouders volgen in hun oordeel in principe het advies van de welstandscommissie. Er bestaan echter enkele uitzonderingen. Afwijken op inhoudelijke grond Burgemeester en Wethouders hebben de mogelijkheid om op inhoudelijke gronden af te wijken van het advies van de welstandscommissie. In een dergelijk geval zijn Burgemeester en Wethouders van mening dat de welstandscommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of dat de commissie niet de juiste criteria heeft toegepast. In dat geval kan een ‘second opinion’ worden aangevraagd bij een ander provinciaal welstandsorgaan. Deze situatie kan zich voordoen wanneer Burgemeester en Wethouders bij een reguliere bouwvergunningsaanvraag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen dan de welstandscommissie. Een ‘second opinion’ wordt aangevraagd voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen én binnen de daarvoor geldige afhandelingstermijn. Afwijken van de welstandscriteria (hardheidsclausule) Bij de beoordeling van een bouwplan kan het in bepaalde gevallen voorkomen dat de welstandscriteria ontoereikend zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als er sprake is van een plan dat vanwege de bijzondere kwaliteiten boven het kader van de welstandsnota uitstijgt. Dan kunnen Burgemeester en Wethouders, eventueel na advies van de welstandscommissie, gemotiveerd afwijken van de welstandscriteria. In dat geval is er sprake van een bijzondere situatie en/of bestaat er twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria. Deze afwijkings bevoegdheid is gebaseerd op artikel 4:48 Awb.
02-19-07
6 De afwijking kan worden gebaseerd op de algemene principes (zie paragraaf 5.2) en dient gemotiveerd te worden in de beslissing op de aanvraag van de vergunning.
-
De toepassingsregel hardheidsclausule: “Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats is al dan niet in strijd met redelijke eisen van welstand – beoordeeld naar de criteria conform art. 12 van de Woningwet en verwoord in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota – indien Burgemeester en Wethouders daartoe op basis van een gemotiveerd welstandsadvies besluiten”.
-
-
tekeningen van alle gevels van het bouwwerk, inclusief belendende gevels; detailtekeningen van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk; foto’s van de bestaande situatie en de omliggende bebouwing; opgave materiaal- en kleurgebruik van toe te passen bouwmaterialen (uitwendige scheidingsconstructie).
Afwijken om andere redenen Op grond van artikel 44 lid 1d Ww krijgen Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid om bij strijd van een bouwplan met redelijke eisen van welstand, toch de bouwvergunning te verlenen indien zij van oordeel zijn dat daarvoor andere redenen zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld economische of maatschappelijke redenen betreffen. De welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld.
Excessenregeling Indien het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand, kunnen Burgemeester en Wethouders degene die tot het opheffen van de strijdigheid bevoegd is, aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. De excessenregeling is ook van toepassing op vergunningsvrije bouwwerken. Vergunningsvrije bouwwerken die voldoen aan de sneltoetscriteria zijn in het algemeen niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Om te voorkomen dat er achteraf sprake is van een ‘in ernstige mate strijdigheid met redelijke eisen van welstand’ kan een initiatiefnemer van een te bouwen vergunningsvrij bouwwerk dit vrijwillig laten toetsen.
Indieningsvereisten Per Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit Indieningsvereisten) is wettelijk bepaald welke eisen worden gesteld aan de aan te leveren gegevens en bescheiden voor een bouwvergunning. Ten aanzien van de gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan welstandscriteria, gelden de volgende eisen:
Toepassingsregel excessenregeling: “Het uiterlijk van een bouwwerk is al dan niet in ernstige strijd met redelijke eisen van welstand – beoordeeld naar de criteria conform art. 12 van de Woningwet en verwoord in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota – indien Burgemeester en Wethouders daartoe op basis van een gemotiveerd welstandsadvies besluiten”.
-
situatietekening inclusief aansluitende terreinen; tekeningen van alle gevels van het bouwwerk, inclusief de gevels van de belendende bebouwing (minimaal schaal 1:1000); tekeningen van bestaande en nieuwe plattegronden; doorsneden (minimaal schaal 1:1000);
Buro Vijn B.V.
Bij het toepassen van de excessenregeling moet er sprake zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Meestal gaat het dan om:
02-19-07
7 -
het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving; het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk; armoedig materiaalgebruik; toepassing van felle of contrasterende kleuren; een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is.
Precedentwerking Bij het welstandstoezicht is het nieuwe beleid richtinggevend. Dat wil zeggen dat de eerder toegestane bouwwerken, die bij nader inzien toch ongewenst blijken te zijn, niet verwijderd kunnen worden, maar zullen langzamerhand verdwijnen, doordat het nieuwe beleid bepalend is. Het door bouwaanvragers verwijzen naar deze eerder toegestane, maar negatieve exemplaren is dus niet meer mogelijk.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
8 4. RUIMTELIJK KWALITEITSBELEID IN DE GEMEENTE HARLINGEN 4. 1. INLEIDING Welstandsbeleid kan niet op zichzelf staan, maar moet worden gefundeerd in het bestaande gemeentelijke beleid ten aanzien van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. In dit hoofdstuk wordt het huidige ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente in hoofdlijnen besproken. Met name het ruimtelijke kwaliteitsbeleid ten aanzien van de bebouwing in de binnenstad van Harlingen, de stads- en dorpsuitbreidingen, de bedrijventerreinen en de havens, vormen belangrijke uitgangspunten voor de welstands nota. Voor elk gebied is geïnventariseerd welke beleidsdoelstellingen of ontwikkelingen een raakvlak met het welstandstoezicht hebben. Op deze wijze wordt inzichtelijk gemaakt welke ontwikkelingen verwacht mogen worden en hoe hiermee in het nieuwe welstandsbeleid rekening gehouden moet worden.
4. 2. RUIMTELIJK KWALITEITSBELEID De voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Harlingen zijn voor een belangrijk deel vastgelegd in het Structuurplan Harlingen (1997). Het Structuurplan geeft de gewenste en ruimtelijke ontwikkelingen voor het begin van de 21ste eeuw. In het Structuurplan wordt voor verschillende ruimtelijke aspecten ingegaan op het ontwikkelingsperspectief van de gemeente. Voorts is het geldend ruimtelijk beleid van de gemeente neergelegd in een aantal bestemmingsplannen. De beleidsuitgangspunten die in het Structuurplan en de verschillende bestemmingsplannen worden genoemd, worden in dit hoofdstuk samengevat.
Buro Vijn B.V.
4. 3. BINNENSTAD HARLINGEN De binnenstad van Harlingen is grotendeels om zijn fraaie en karakteristieke beeld aangewezen als beschermd stadsgezicht. Het bestemmingsplan dat voor dit gebied geldt, heeft in hoofdzaak tot doel de kenmerkende structuur van het beschermde stadsgezicht te beschermen. Het beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur van de binnenstad is gericht op het behoud van de ruimtelijke waarden en het herstel of toevoeging van ruimtelijke waarden waar die verstoord zijn dan wel ontbreken. Tevens wordt er gestreefd naar handhaving en versterking van de diverse aanwezige structurele groenelementen en boom beplanting, erfbeplantingen en groenbegeleidingen langs wegen en straten. Om de panden, de waardevolle boombeplanting en de beeldbepalende gevelwanden in het beschermde stadsgezicht te kunnen beschermen, zijn in het bestem mingsplan specifieke bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het bouwen in de gevelbouwgrens, de parcellering, dakvormen en gevelopeningen.
4. 4. DORPSKERN WIJNALDUM EN MIDLUM Buiten het stadsgebied liggen de dorpen Wijnaldum en Midlum. In algemene zin is het beleid in het Structuurplan voor beide dorpen gericht op het behoud van de ruimtelijke opzet van de dorpen. In het bestemmingsplan is het ruimtelijk beleid voor Wijnaldum gericht op het handhaven en versterken van de ruimtelijke structuur van het dorp. Daarbij gaat het concreet om: - het behoud van de bestaande verdichte bebouwingsstructuur rondom de kerk; - de handhaving van de aanwezige structurele waterlopen en paden in het dorpsgebied; - het behoud van de bestaande hoogteverschillen in het terpenlandschap. Hierbij gaat het met name om de handhaving van de aanwezige zichtlijnen vanuit het zuiden en westen op de terp en de kerk.
02-19-07
9 Voor het dorp Midlum is het ruimtelijk beleid gericht op het behoud, herstel en versterking van de waardevolle en kenmerkende aspecten van de ruimtelijke structuur. Meer specifiek gaat het om het waarborgen van de openheid, het landbouwkarakter van de bebouwing, de relatie vanuit het dorp met het buitengebied, en het oude dorpshart met de op en rond de terp gesitueerde deels karakteristieke en deels monumentale gebouwen.
4. 5. STADS- EN DORPSUITBREIDINGEN Voor de bestaande woonmilieus is het kwaliteitsbeleid in grote lijnen gericht op het handhaven en daar waar mogelijk het verbeteren van de huidige ruimtelijke structuur. Ten aanzien van de woonbebouwing en woonomgeving is het beleid gericht op het verbeteren van de kwaliteit ervan. Een onderdeel van het behoud van de kwaliteit van de woonomgeving is het behoud van de karakteristieke beeldbepalende panden. Meer specifiek is het beleid voor het straat- en bebouwingsbeeld gericht op het instandhouden c.q. tot stand brengen van een samenhangend beeld. Daarbij wordt gestreefd naar: - een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; - een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling; - een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
4. 6. BEDRIJVENTERREINEN Voor bestaande bedrijventerreinen is het beleid gericht op het streven naar optimale ruimtelijke omstandigheden door middel van de verbetering van de kwaliteit van de inrichting van de bedrijventerreinen. In de bestemmingsplannen worden voor de verschillende bedrijventerreinen slechts in beperkte mate specifieke beleids uitgangspunten gesteld aan het bebouwingsbeeld. In algemene zin wordt als uitgangspunt gesteld dat er gestreefd wordt naar het in standhouden en/of tot stand brengen van een samenhangend
Buro Vijn B.V.
bebouwingsbeeld. De samenhang kan bijvoorbeeld tot uiting komen in de bouwvorm, het architectonisch beeld en de verhoudingen tussen de bebouwing onderling. Voor het bedrijventerrein Oostpoort is er, gezien de ligging aan de A31, sprake van een zone waarin als specifiek uitgangspunt is gesteld dat de verschijningsvorm van de bedrijfsgebouwen een representatief karakter moeten hebben.
4. 7. INDUSTRIEHAVEN Voor de industriehavens is het beleid ten aanzien van situering en vormgeving van bouwwerken gericht op het in stand houden en/of het in stand brengen van een landschappelijk aanvaardbare situatie. Tevens wordt in stedenbouwkundig opzicht gestreefd naar een samenhangend bebouwingsbeeld.
4. 8. BUITENGEBIED Voor het buitengebied van de gemeente Harlingen geldt dat het karakteristieke landschapsbeeld van het buitengebied zoveel mogelijk gehandhaafd dient te worden. Daarbij gaat de aandacht onder andere uit naar het bebouwingspatroon, het verkavelings- en ontsluitingspatroon, het kwelderwallengebied en de archeologisch waardevolle elementen (zoals terpen en huisplaatsen). De relatie tussen de aanwezige bebouwing en de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden is een belangrijk aandachtspunt.
4. 9. MONUMENTENBELEID De bij het monumentenbeleid behorende beleidsinstrumenten zijn de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening. Bouwplannen die betrekking hebben op gebouwen die op een Rijks- of Gemeentelijke Monumentenlijst staan, worden door de monumentencommissie van Hûs & Hiem beoordeeld.
02-19-07
10 De monumentencommissie van Hûs & Hiem is een adviescommis sie aan het College van Burgemeester en Wethouders. De gemeente Harlingen heeft één door het Rijk aangewezen beschermd stadsgezicht. Het betreft de binnenstad, welke wordt gekenmerkt door in cultuurhistorisch opzicht zeer waardevolle elementen: het stedenbouwkundig patroon van straten, stegen en grachten, de open ruimten van havens, grachten en singels en de waardevolle bebouwing. De binnenstad van Harlingen kent een zeer groot aantal panden dat op de Monumentenlijst staat als bouwkundig monument. De monumenten zijn geconcentreerd in een aantal bebouwingswanden, die daardoor een cultuurhistorisch waardevol geheel zijn. Voorts zijn in het kader van het Monumenten Inventarisatieproject circa 286 panden en bouwwerken geïnventariseerd als historisch waardevol pand. Daarvan waren 34 zó waardevol dat besloten is deze panden een rijksmonumentenstatus te geven. Voor de resterende panden wordt op dit moment onderzocht in hoeverre ze in aanmerking kunnen komen voor een aanwijzing tot gemeentelijk monument.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
11 5. DE WELSTANDSCRITERIA 5. 1. TOELICHTING In dit hoofdstuk worden de toetsingskaders genoemd, die worden gehanteerd bij de beoordeling van bouwplannen in de gemeente Harlingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen algemene principes, gebiedsgerichte criteria, objectgerichte waarderingskaders en criteria voor kleine bouwwerken (de zogenaamde sneltoetscriteria) en het toetsingskader voor groter (her-)ontwikkelingslocaties.
5. 2. ALGEMENE PRINCIPES Bij algemene principes gaat het om een aantal vakkundige beoordelingsaspecten, die gezamenlijk het algemene denkkader vormen bij de beoordeling van bouwplannen. De algemene principes liggen aldus ten grondslag aan elke planbeoordeling. Ook gelden de principes in het geval een bouwplan niet binnen de gebiedsgerichte criteria past, maar volgens de welstandscommissie vanwege de uitzonderlijke kwaliteit wel als positief wordt beoordeeld. De algemene principes vormen dan een motiveringskader aan de hand waarvan de bijzondere schoonheid van het plan overtuigend worden aangetoond. Een toelichting op de algemene principes volgt hierna 2). Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los worden gezien van de eisen vanuit het gebruik en de techniek. Gebruik en constructie staan aan de wieg van iedere vorm. 2
)
De algemene principes zijn gebaseerd op de teksten uit de notitie “Architectonische kwaliteit” van prof. Ir. Tj. Dijkstra.
Buro Vijn B.V.
Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de constructie. De verschijningsvorm is méér dan een rechtstreekse optelsom van gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben zoals de omgeving en de betekenis van de vorm in de sociaal-culturele context. Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie, dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit. Relatie tussen bouwwerk en omgeving Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Het bestaansrecht van een gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen, maar ook in de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijk of landschappelijke omgeving. Ook van een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat is dat het gebouw een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan. Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren, verschaft het gebiedsgerichte beoordelingskader duidelijkheid. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels. Die regels zijn geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze worden onjuist of ongeïnspireerd gebruikt, wordt de vorm verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels van de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd. In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar wat eerder of elders reeds aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht.
02-19-07
12 De kracht of de kwaliteit van een bouwwerk ligt vooral in de wijze waarop die verwijzingen worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader van de actuele culturele ontwikkelingen, zodat concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Bij restauraties is sprake van herstel van elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in een bestaande (monumentale) omgeving betekent dit dat duidelijk moet zijn wat authentiek is en wat nieuw is toegevoegd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan het imiteren van stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden. Betekenissen uit het verleden zijn van groot belang om een omgeving te “begrijpen” als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als representant van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te gaan; zij vormen immers de geschiedenis van de toekomst.
Schaal en maatverhoudingen De waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen van een bouwwerk, maar wáárom de maatverhoudingen van een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannender zijn dan die van een andere, valt nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterke samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast, kunnen ook spanning en contrast daarin hun werking hebben. De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen tezamen de compositie van het gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als toegevoegde elementen (zoals een dakkapel, een aanbouw of een zonnecollector) te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen van het object zelf, maar ook van de omgeving waarin het is geplaatst.
Evenwicht tussen helderheid en complexiteit Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur (door middel van symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen) biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw. Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op de creativiteit van de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher worden daarom helderheid en complexiteit ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat vanuit de stedenbouwkundige eisen en het programma van eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in een evenwichtige en spanningsvolle relatie.
Materiaal, textuur, kleur en licht Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn zichtbare en voelbare kracht. De keuze van materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben, maar slechts worden gekozen op grond van decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen aan de kracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie van de aard en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
13 5. 3. GEBIEDSGERICHT BEOORDELINGSKADER Toelichting In deze paragraaf worden de gebiedsgerichte welstandscriteria genoemd. De criteria zijn niet alleen gebaseerd op de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van de gebieden, ze zijn ook ontstaan vanuit de doelstelling om in elk gebied een gewenst toekomstbeeld te realiseren. Deze uitgangspunten hebben er toe geleid dat voor elk gebied een toetsingskader is ontstaan waarbinnen nieuwe bouwplannen dienen te passen. Met behulp van deze criteria wordt aangegeven welke gewaardeerde karakteristieken in het ontwerp moeten worden gebruikt om het gebouw of bouwwerk in zijn omgeving te laten passen. Op deze manier wordt voorkomen dat bouwwerken in zijn omgeving te veel uit de toon vallen. Binnen dit beoordelingskader is uiteraard ruimte open gehouden voor juist eigentijdse en/of afwijkende vormgeving. Deelgebieden De gemeente Harlingen is in verschillende deelgebieden verdeeld. De deelgebieden zijn tot stand gekomen op basis van: - ontstaansgeschiedenis; - ruimtelijke verschijningsvorm/bebouwingskarakteristieken; - cultuurhistorische waarden; - functies; - ontwikkeling en dynamiek. De grenzen van de deelgebieden lopen zoveel mogelijk gelijk aan de grenzen van bestemmingsplannen.
Buro Vijn B.V.
De volgende deelgebieden zijn onderscheiden: Deelgebied 1: Deelgebied 2: Deelgebied 3: Deelgebied 4: Deelgebied 5: Deelgebied 6: Deelgebied 7: Deelgebied 8: Deelgebied 9: Deelgebied 10: Deelgebied 11: Deelgebied 12: Deelgebied 13:
Stadskern Havenkwartier Veerhavengebied Dorpskern van Wijnaldum en Midlum Vooroorlogse projectmatige bebouwing Wijken uit de 2e helft van de vorige eeuw Te ontwikkelen stadsuitbreiding Lintbebouwing Bedrijventerrein Koningsbuurt Recreatie en sport Ontwikkelingsgebieden Buitengebied
Beoordelingskader Per deelgebied is een beoordelingskader opgesteld, bestaande uit: ?? een korte gebiedsbeschrijving, waarbij wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis, de landschappelijke omgeving, de stedenbouwkundige structuur, de functie van het gebied en de typering van de bebouwing en het materiaal- en kleurgebruik; ?? een samenvatting van de te verwachten ontwikkelingen en de waardering van het gebied. De waardering wordt bepaald aan de hand van de belevingswaarde en de aanwezigheid van cultuurhistorische, stedenbouwkundige of architectonische waarden; ?? een algemene beleidsintentie voor het deelgebied; ?? de welstandscriteria, welke zijn onderverdeeld in verschillende categorieën, namelijk ruimte, plaatsing, hoofdvorm, aanzichten, opmaak en (eventueel) diversen.
02-19-07
14 Deelgebied 1: Stadskern Gebiedsbeschrijving Algemeen Dit deelgebied heeft betrekking op het Beschermde Stadsgezicht van Harlingen, dat nagenoeg de gehele binnenstad beslaat. Het gebied grenzend aan het Havenplein, de Zuiderhaven en de Rozengracht behoort weliswaar ook tot het Beschermde Stadsgezicht, maar wordt, gezien het feit dat dit gebied in ruimtelijk opzicht tot het Havenkwartier behoort, behandeld in de gebiedsbeschrijving van het Havenkwartier (deelgebied 2). Ruimte De havenfunctie van Harlingen is voor een belangrijk deel bepalend geweest voor de huidige waardevolle ruimtelijke structuur en het bebouwingsbeeld van de binnenstad van Harlingen. Vanwege de samenhang tussen het goed behouden cultuurhistorisch waardevolle stedenbouwkundig patroon en de grotendeels monumentale bebouwing, is de binnenstad aangewezen als beschermd stads gezicht. Het stedenbouwkundig patroon wordt gekenmerkt door een parallelstructuur, met een stelsel van grachten, havens, pleinen en ontsluitingswegen. Het oudste gedeelte, begrensd door de Noorderhaven, Noordijs, Heiligeweg en Schritsen, wordt gekenmerkt door een uiterst eenduidige hoofdstructuur, waarbij oost-west gerichte weg- en waterelementen parallel aan elkaar lopen. Binnen dit patroon onderscheidt de voormalige terpnederzetting Almenum zich met zijn kerkring. Ook neemt de Vijverbuurt, met de kleine arbeiderswoningen in een stelsel van elkaar kruisende korte straatjes ,een bijzondere plaats in. In sommige delen van de binnenstad zijn herstructurerings- c.q. nieuwbouwprojecten aan de orde (geweest), zoals Almenum en het Grachtswalplein.
Buro Vijn B.V.
Trapgevel aan de Voorstraat
De meeste panden in de Voorstraat zijn ten behoeve van de winkel en/of horecafunctie voorzien van reclame elementen.
02-19-07
15 De panden aan de Voorstraat, de Sint Jacobsstraat, de Simon Stijlstraat en de Noorderhaven hebben een belangrijke kantoor-, winkelen/of horecafunctie. In de rest van het beschermde gebied is de woonfunctie overheersend. Plaatsing Het bebouwingspatroon wordt gekenmerkt door een rangschikking van individuele panden in bebouwingswanden, die plaatselijk worden onderbroken door straatjes en stegen. Met name in de oudere delen van de stad is de bebouwing vrijwel overal in een gesloten bouwblok en een strakke rooilijn gesitueerd. In de latere uitbreidingen is een meer fijnmazig bebouwingspatroon ontstaan, waarin de arbeidswoningen weliswaar ook in een strakke rooilijn staan, maar vaker worden afgewisseld met steegjes. De bebouwing is meestal met de korte gevel op de straat georiënteerd. De gevels van de gebouwen worden in de meeste gevallen door een openbare dan wel private stoep van de straat gescheiden. Hoofdvorm De hoofdvorm van de bebouwing is gevarieerd. Langs de belangrijke (voormalige) grachten, havens en (uitvals)wegen staan grotere panden met een grotere maat (3 à 4 bouwlagen met kap). De bebouwing aan de Noorderhaven, het Noordijs en het Franekereind neemt daarbij een bijzondere plaats in vanwege de aanwezigheid van zeer statige koopmanshuizen. Aan de dwarsstraten, stegen en bij de bolwerken (met name Zoutsloot en Almenum) heeft de bebouwing een kleinschaliger karakter. Kleine lage pandjes van 1 à 2 bouwlagen met kap vormen in deze gebieden het bebouwingsbeeld. Plaatselijk wordt het beeld onderbroken door bijzondere gebouwen met een grotere maat, zoals enkele kerkgebouwen, een verzorgingshuis en een voormalig kloostergebouw. De bebouwing is meestal van een kap voorzien, met een vrij forse dakhelling, achter een top- of lijstgevel of als schild- of zadeldak. De nokrichting staat meestal loodrecht op de hoofdstraat.
Buro Vijn B.V.
Aanzichten De bebouwingswanden worden gekenmerkt door een groot verschil in parcellering, in gevelhoogten, afwisseling in top- en lijstgevels en afwisseling van kleurstelling. Een belangrijke overeenkomst is daarentegen dat bij nagenoeg elk individueel pand de hoogte van de gevelopeningen (ramen en deuren) over het algemeen groter is dan de breedte. Sommige statige panden met een grotere maat beschikken over een verhoogde entree en/of een ijzeren hekwerk. Bij de panden in de winkelstraten zijn ten behoeve van de winkel- en horecafunctie vaak wijzigingen in de oorspronkelijke gevel doorgevoerd. Opmaak De statige panden aan de Noorderhaven, het Noordijs en het Franekereind worden gekenmerkt door een rijke detaillering. Kenmerkend voor de eind 16e- en 17e--eeuwse gebouwen is een trapgevel. De gebouwen uit deze periode zijn uitgevoerd in een mengeling van warmrode en geelgrijze baksteen. De panden uit de 18 en 19e eeuw worden gekenmerkt door een donkerder baksteen, door grijsgele steenlagen als versiering en door toepassing van een blauwe stoepsteen. De panden met een bedrijfs-, winkel- en/of horecafunctie zijn in de meeste geval voorzien van reclame-elementen. Tevens is ten behoeve van deze functies de gevel van de eerste bouwlaag aangepast. Waardering Ondanks de nieuwe elementen in bebouwing en wijzigingen in de historisch ruimtelijke structuur, vormt de stadskern van Harlingen een belangrijke historisch-stedenbouwkundige totaliteit, waarvan het behoud gewenst is.
02-19-07
16 Beleidsintentie Het ruimtelijk beleid voor het beschermde stadsgezicht is geregeld in het bestemmingsplan Binnenstad en is gericht op het behoud van de ruimtelijke waarden en het herstel of toevoegen van ruimtelijke waarden waar die verstoord zijn dan wel ontbreken. Hierbij gaat het om: ?? het ruimtelijk en cultuurhistorisch gezien waardevolle patroon van havens, grachten, singels, pleinen, straten en stegen, met de daaraan gelegen bebouwingswanden; ?? overwegend gesloten en in een vaste rooilijn geplaatste gevelwanden, waarbij gevels qua hoogte een afwisselend bebouwingspatroon vormen. Om storende gaten in het bebouwingspatroon te voorkomen, is handhaving van het aaneengesloten bebouwingspatroon uitgangspunt; ?? de evenwichtige en samenhangende opbouw van de bebouwingswanden, tot uitdrukking komend in de schaal, maat, kleurstelling, kapvormen en gevelindeling van de gebouwen; ?? de evenwichtige inrichting van de openbare ruimten, tot uitdrukking komend in de profielindeling en de aankleding en het materiaalgebruik; ?? de bestaande groene ruimten en open binnenterreinen. Bij verbouw en uitbreiding van bestaande panden is in het algemeen de bebouwingsstructuur van de omgeving richtinggevend. De bebouwing dient aan te sluiten op de bestaande ruimtelijke structuur, en het daarmee samenhangende bebouwingspatroon en dient zich bovendien te voegen in de betreffende gevelwand. Welstandscriteria voor verbouwen en wijzigen Aanvragen voor een bouwvergunning ten behoeve van verbouwen of wijzigen van een gebouw zullen naast toetsing aan bovenstaand hoofdcriterium eveneens worden getoetst aan de voor het onderhavige gebied geldende “standaard” criteria.
Buro Vijn B.V.
Plaatsing hoofdgebouwen staan in een vrij strakke, plaatselijk licht wisselende, in de historie gegroeide rooilijn; de panden zijn direct aaneengebouwd tot een gesloten gevelwand, hooguit van elkaar gescheiden door een steeg; panden haaks op de straat, incidenteel evenwijdig; smalle percellering (bebouwingsdiepte is groter dan de voorgevelbreedte); plaatsing bijgebouwen zo dicht mogelijk tegen of in de buurt van het hoofdgebouw. Hoofdvorm bebouwing in een aantal bouwlagen met kap (regeling vastgelegd op de bestemmingsplankaart, de hoogte wordt bepaald door de context); dakvormen enkelvoudig en symmetrisch; over het algemeen zadel- en schilddaken met plaatselijk mogelijkheden voor een afwijkende kapvorm; afwisseling van lijst- en topgevels vormt een harmonisch geheel; hoofdvorm en massaopbouw worden meebepaald door de breedte van de voorgevel. Er wordt uitgegaan van verhoudingen die het verticale karakter ondersteunen; algemene vormbehandeling strak en eenvoudig (kantig); de gebouwen refereren aan of reageren op de traditionele/historische architectuur. Aanzichten er is sprake van een duidelijke gerichtheid op de publieke ruimte; de geleding is over het algemeen verticaal; de gevelindeling is kleinschalig. De hoogte van de gevelopening is groter dan de breedte; de gevelcompositie is traditioneel;
02-19-07
17 -
de gevelaanzichten zijn individueel en afwisselend.
Opmaak gevels hebben een stenig karakter; hellende daken zijn voorzien van gebakken pannen. Incidenteel zijn afwijkingen mogelijk, zoals zink, koper of lei. incidenteel toepassing van hout (pakhuizen); detaillering plaatselijk traditioneel en sober op andere plaatsen rijk en gevarieerd (afhankelijk van het stadsdeel); bij verbouw zorgvuldige afstemming op het bestaande karakter van de gevel; omlijstingen van gevels, de daklijsten, de dakgoten, de kozijnen, de dakkapellen en ander houtwerk zoals deuren en ramen in de kleuren wit en groen; de kleur van de gebakken pannen is over het algemeen rood of zwart; de kleur van het metselwerk is meest gedekt. Gestuukte gevels kunnen hiervan afwijken. Aanvullende criteria In het beschermde stadsgezicht wordt een hoge mate van bescherming nagestreefd. Via het bestemmingsplan Binnenstad en de Monumentenwet worden al veel zaken beschermd, maar nog niet alles. Juist de zaken die niet in het bestemmingsplan juridisch kunnen worden geregeld, blijken in de praktijk vaak mis te gaan. Daarom is het wenselijk om aanvullend op de regelingen uit het bestemmingsplan welstandscriteria op te stellen voor de meest voorkomende probleemgevallen. In/aan/op/bij rijks- en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden is/zijn in ieder geval niet toegestaan: -
kunststofkozijnen en ramen; aluminium kozijnen en ramen; roeden tussen het isolatieglas;
Buro Vijn B.V.
-
“standaard” kozijn hout; isolatieglas indien de oude ramen niet vervangen behoeven te worden; voorzetramen aan de buitenkant; nieuwe dakpannen; tenzij een heel bijzondere oude dakpan vervangen moet worden die alleen maar nieuw verkrijgbaar is; aluminium en kunststof dakgoten; stralen van gevels; het vervangen van oud voegwerk zonder technische noodzaak (herstel is het devies); plaatsen van een voordeur uit de bouwmarkt; ventilatieroosters in de ramen/kozijnen van de straatgevel(s); betonschuttingen; het schilderen van schoonmetselwerk zonder technische noodzaak; het stukadoren van schoonmetselwerk zonder technische noodzaak; het aanbrengen van moderne c.q. niet bij het pand passende kleuren; zonwering op noordgevels; grote ventilatiepijpen t.b.v. de horeca, die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg; rolluiken aan de buitenkant voor de gevel, met de rail in het zicht en of die voor meer dan 30% dicht zijn (toegestaan: tussen de gevelopening en rail ingebouwd); het dichtzetten van gevelopeningen met plaatmateriaal aan de buitenzijde; forse dak- en gootlijsten als gevolg van isolatiepakket; door het plaatsen van dakramen, de verhouding dakvlak en raam wordt verstoord; het plaatsen van zonneboilers en/of zonnepanelen aan de straatzijde;
02-19-07
18 -
door het plaatsen van zonneboilers en/of zonnepanelen de verhouding dakvlak en zonneboilers en/of zonnepanelen wordt verstoord; gevels die niet met “beide benen op de grond” staan; detaillering en materiaalgebruik van aan- en uitbouwen en verhogingen niet passend bij het hoofdgebouw; het plaatsen van een schotelantenne(s) aan de straatgevel(s); luifels en markiezen/zonneschermen die doorlopen over meerdere panden; markiezen/zonneschermen die niet noodzakelijk zijn ter bescherming tegen zonlicht; markiezen/zonneschermen die worden gebruikt ter bescherming tegen regen van uitstallingen.
Welstandscriteria voor nieuwbouw in beschermd stadsgezicht Invulling van open plekken vervanging van panden door nieuwbouw mag op een eigentijdse wijze plaats vinden, maar met inachtneming van de volgende criteria: Plaatsing de situering zal voldoen aan de voorschriften zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Hoofdvorm de hoofdvorm zal zich voegen in de gevelwand. De contour wordt bepaald door de plaats en dient in relatie te zijn met de omgeving. Aanzichten de bebouwing is gericht op de openbare ruimte. Er dient in samenhang met de kenmerken van de bestaande bebouwing sprake te zijn van een verticale geleding; de compositie van de gevelindeling is traditioneel of gestileerd maar ingegeven door traditie;
Buro Vijn B.V.
-
-
gevels dienen met “beide benen op de grond” te staan; de breedte van gevelopeningen is minder dan de hoogte daarvan; luifels en markiezen/zonneschermen die doorlopen over meerdere panden zijn niet toegestaan; het plaatsen van (een) schotelantenne(s) aan de voorgevel c.q. straatgevel is niet toegestaan; het plaatsen van zonneboilers en of zonnepanelen aan de straatzijde is niet toegestaan; rolluiken aan de buitenkant voor de voorgevel, met de rail in het zicht en of voor meer dan 30% dicht, zijn niet toegestaan (toegestaan: tussen de gevelopening en rail ingebouwd); markiezen/zonneschermen moeten worden beperkt, tenzij de markies/zonnescherm noodzakelijk is ter bescherming tegen zonlicht; markiezen/zonneschermen mogen niet worden gebruikt ter bescherming tegen regen van uitstallingen.
Opmaak wat kleur en materiaalkeuze betreft kan er sprake zijn van een moderne aanpak; een nieuwe interpretatie van de plaatselijke bouwtraditie behoort tot de mogelijkheden. Dit mag echter niet zodanig zijn dat er sprake is van dominantie in de gevelwand; nieuwe ontwikkelingen dienen zich te voegen naar het geheel van de betreffende gevelwand; detaillering en materiaalgebruik moeten passen bij de omgeving, c.q. het straat- en bebouwingsbeeld. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
02-19-07
19 Deelgebied 2: Havenkwartier Gebiedsbeschrijving Het Havenkwartier omvat de zuidwestelijke binnenstadschil van de stad Harlingen. Het huidige ruimtelijk beeld is afgeleid van de havenfunctie en de functie als arbeidersbuurt. Daarmee heeft het gebied van oorsprong een stedelijk karakter met een grote diversiteit in woon- en bedrijfsbebouwing. De laatste jaren is op verschillende plaatsen grotere bedrijvigheid weggehaald. Voor deze vrijkomende gronden zijn in het kader van de stadsvernieuwing nieuwbouwplannen voorzien, met als doel om van het Havenkwartier een woongebied met toekomstwaarde te maken. Vanwege het voorkomen van oorspronkelijke (soms waardevolle) gevarieerde bebouwing en het voornemen om op verschillende plekken nieuwbouw te plegen, kan het Havenkwartier worden omschreven als een dynamisch en gevarieerd gebied. Op basis van de voorkomende bebouwingstypologieën kan het Havenkwartier in een aantal gebieden worden onderscheiden, namelijk (zie kaart):
Bebouwing aan de Zuiderhaven in het beschermde stadsgezicht
Vooroorlogse projectmatige woningbouw
- het beschermde stadsgezicht; - vooroorlogse projectmatige woningbouw; - bebouwing in de Zuiderstraat; - stadsvernieuwingsgebieden; - overige bebouwing (Dwarsstraat, supermarkt). Beschermd stadsgezicht De bebouwing die is georiënteerd op het Havenplein, de Zuiderhaven en de Rozengracht maakt deel uit van het Beschermd Stads gezicht. Aan de bebouwing in dit gebied wordt een hoge mate van ruimtelijke en cultuurhistorische waarde toegekend. Deze waarde komt tot uitdrukking in een aantal panden dat is aangewezen als monument in de zin van de Monumentenwet. Langs de zuidkant van het Havenplein vormen relatief lage pakhuizen en woonhuizen een aaneengesloten wand.
Buro Vijn B.V.
Bebouwing in Zuiderstraat
02-19-07
20 Kaartje havenkwartier
Buro Vijn B.V.
02-19-07
21 Het Havenmantsje is een belangrijk herkenningspunt. De bebouwing aan de Rozengracht bestaat uit een gesloten bebouwingswand die op de Zuidergracht is georiënteerd. Hier is sprake van een vrij sterke samenhang van de bebouwing. De individuele panden aan de Zuiderhaven vormen een min of meer gesloten bebouwingswand. Vooroorlogse projectmatige woningbouw De bebouwing aan de Nieuwe Buren, de Nutstraat, de Havenweg en de Caspar di Roblesstraat bestaat uit projectmatig opgezette woningbouw van rond de vorige eeuwwisseling. De Westerstraat is van recentere datum (vanaf 1930). In het algemeen hebben de woningen een eenvoudig karakter en bestaan uit één laag met kap. De in grauwe baksteen uitgevoerde bebouwing is uitgevoerd in een voor die tijd en bij de woningsoort horende sobere versiering in de vorm van anderskleurige metselwerkbanden en kozijnomlijstingen. In de Dokstraat bevindt zich een cluster woningen die in tegenstelling met eerdergenoemde woningen individueel zijn vormgegeven, met de nok haaks op de weg. De versiering met witgekleurde stucranden en ornamenten is opvallend. De gevelwanden hebben doorgaans een neutrale uitstraling. Uitzondering vormen de gevelwanden aan de Havenweg en de Zuiderstraat, waar sprake is van een beeldondersteunende c.q. beeldbepalende gevelwandlijn. Voor wat betreft de gevelindeling is de hoogte van de gevelopeningen over het algemeen groter dan de breedte. De bebouwing is met de korte gevel op de openbare ruimte georiënteerd.
meestal meerdere bouwlagen met kap. Doorgaans zijn de individuele panden in een half gesloten tot gesloten bebouwingswand geplaatst. De panden zijn haaks op de straat gesitueerd en zijn door middel van korte stoepen van de straat gescheiden. De vormbehandeling is hoofdzakelijk traditioneel. Stadsvernieuwingsgebieden In het Havenkwartier zijn in het kader van de stadsvernieuwing verschillende gebieden aan de orde. In het bestemmingsplan Havenkwartier zijn voor deze gebieden zogenoemde ‘streefbeelden’ beschreven. In algemene zin betreffen de belangrijkste elementen van deze streefbeelden nieuwbouw van woningen, bedrijfsverplaatsing, herinrichting van openbare ruimte, renovatie en restauratie. De exacte invulling van de gebieden is nog niet bekend. Overige bebouwing De overige bebouwing op het Havenkwartier bestaat uit gevarieerde woon- en bedrijfsbebouwing aan de Dwarsstraat en de supermarkt aan de Spoorstraat.
Bebouwing in de Zuiderstraat De Zuiderstraat is de oudste straat uit het gebied. Vroeger stond deze straat in rechtstreekse verbinding met de stad via een brug over de Zuiderhaven. De bebouwing heeft een stedelijk karakter en bestaat uit 18e en 19e eeuwse panden met een woon-, kantoor- of opslagfunctie. Het gaat hier om individuele panden, bestaande uit
Buro Vijn B.V.
02-19-07
22 Waardering In het algemeen zijn de bestaande bebouwingskenmerken een neutraal gegeven. De waardevolle elementen die in het Havenkwartier voorkomen worden in het bestemmingsplan Havenkwartier aangegeven. Het gaat hier om de waarden die bestaan uit: ?? monumentale panden: poortje in voormalig Weeshuis, vuurtoren, Zuiderstraat 10, Nieuwe weg 2-4, Havenweg 39 t/m 51 (oneven), Nutstraat 3 t/m 19 en 8 t/m 16 en Caspar di Roblestraat 2B; ?? beeldondersteunende gevelwandlijn aan de Havenweg 1 t/m 27; ?? beeldbepalende gevelwandlijn aan de Zuiderstraat.
-
Naast deze voor het ruimtelijk beeld en de ontstaansgeschiedenis karakteristieke bebouwing, bevinden zich in het gebied ook enkele gebouwen die zich qua schaal, maatvoering en vormgeving aan het karakter van het gebied onttrekken. Het gaat hier om het voormalige veilinggebouw (nu supermarkt) en het verpleegtehuis Dukdalf. Voor Dukdalf wordt in het bijzonder de naar de Zuiderhaven gekeerde zijde van dit verpleeghuis beschouwd. Het gemeentelijk beleid is er op gericht op termijn Dukdalf weg te halen.
Vooroorlogse projectmatige woningbouw Ten aanzien van de vooroorlogse projectmatige woningbouw en de bebouwing aan de Zuiderstraat is het welstandsbeleid gericht op het behouden van de bestaande bebouwingskarakteristieken.
Beleidsintentie Algemeen Het Havenkwartier kenmerkt zich door een zeer divers gebied waar de afgelopen jaren de grootste bedrijvigheid is weggehaald (scheepswerf, houthandel en betonningsdienst). In stedenbouwkundig opzicht wordt binnen de bestaande ruimtelijke hoofdstructuur van het Havenkwartier gestreefd naar de ontwikkeling en instandhouding van een woongebied met toekomstwaarde. Om dit te bereiken is een stadsvernieuwingsproces in werking gesteld. De belangrijkste aspecten van dit proces zijn onder andere: -
de verplaatsing van de met het wonen strijdige bedrijven; de stimulering van de particuliere woningverbetering; renovatie, restauratie en sanering van (woon)bebouwing; afstemmen van openbare ruimte op woonfunctie; handhaven bestaande ruimtelijke hoofdstructuur.
Beschermd Stadsgezicht Ten aanzien van het Beschermd Stadsgezicht en de daarin voorkomende monumentale panden is het welstandsbeleid gericht op het behouden en daar waar mogelijk het versterken en zo mogelijk herstellen van de stedenbouwkundige en architectonische waarden.
Stadsvernieuwingsgebieden In stadsvernieuwingsgebieden wordt binnen de bestaande ruimtelijke hoofdstructuur gestreefd naar de ontwikkeling en instandhouding van een woongebied met toekomstwaarde. Het welstandsbeleid sluit bij deze doelstelling aan. Bij nieuwe ontwikkelingen behoort een nieuwe interpretatie van de plaatselijke bouwtraditie tot de mogelijkheden. Op het moment dat er een bouwplan voor één van de stadsvernieuwingsgebieden aan de orde is, zijn bij de beoordeling van dit plan de criteria zoals benoemd op pagina 25 (welstandscriteria voor stadsvernieuwingsgebieden) richtinggevend. Nadat de betreffende invullocaties gereed zijn, is het beleid voor deze gebieden gericht op het handhaven van de stedenbouwkundige en architectonische waarden. Er zal dan een nieuw gebiedsgericht beoordelingskader worden opgesteld dat zich toespitst op het beheer van het gebied.
de ontwikkeling van het Havenkwartier tot woongebied;
Buro Vijn B.V.
02-19-07
23 Overige bebouwing In eerste instantie is het welstandsbeleid gericht op het onderhouden van de panden. Dit betekent dat in ieder geval de basiskwaliteit van de bebouwing behouden dient te blijven. De mogelijkheid om de stedenbouwkundige structuur, dan wel het uiterlijk van de bebouwing incidenteel te wijzigen, wordt niet uitgesloten. Welstandscriteria Beschermd Stadsgezicht, locatie Zuiderhaven Voor de bebouwingswand aan de Zuiderhaven is een Beeldkwaliteitplan (1998) opgesteld. In dit beeldkwaliteitsplan worden de bebouwingskenmerken van deze wand omschreven en wordt tevens de beeldkwaliteit van de bebouwing benoemd. Voor de beoordeling van nieuwe bouwplannen of wijzingen in de bestaande bebouwing in dit gebied wordt verwezen naar de criteria in het Beeldkwaliteitsplan Zuiderhaven (1998) en het bestemmingsplan Havenkwartier.
-
-
Aanvullende criteria In het beschermde stadsgezicht wordt een hoge mate van bescherming nagestreefd. Via het bestemmingsplan Havenkwartier en de Monumentenwet worden al veel zaken beschermd, maar nog niet alles. Juist de zaken die niet in het bestemmingsplan juridisch kunnen worden geregeld, blijken in de praktijk vaak mis te gaan. Daarom is het wenselijk om aanvullend op de regelingen uit het bestemmingsplan welstandscriteria op te stellen voor de meest voorkomende probleemgevallen. In het kader van de welstandsnota wordt voor verschillende gevallen een aantal criteria in hoofdlijnen opgesteld.
-
In/aan/op/bij rijks- en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden is/zijn in ieder geval niet toegestaan:
Buro Vijn B.V.
kunststof kozijnen en ramen; aluminium kozijnen en ramen; roeden tussen het isolatieglas; “standaard” kozijn hout; isolatieglas indien de oude ramen niet vervangen behoeven te worden; voorzetramen aan de buitenkant; nieuwe dakpannen; tenzij een heel bijzondere oude dakpan vervangen moet worden die alleen maar nieuw verkrijgbaar is; aluminium en kunststof dakgoten; stralen van gevels; het vervangen van oud voegwerk zonder technische noodzaak (herstel is het devies); plaatsen van een voordeur uit de bouwmarkt; ventilatieroosters in de ramen/kozijnen van de straatgevel(s); betonschuttingen; het schilderen van schoonmetselwerk zonder technische noodzaak; het stukadoren van schoonmetselwerk zonder technische noodzaak; het aanbrengen van moderne c.q. niet bij het pand passende kleuren; zonwering op noordgevels; grote ventilatiepijpen, t.b.v. de horeca, die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg ; rolluiken aan de buitenkant voor de gevel, met de rail in het zicht en of die voor meer dan 30% dicht zijn (toegestaan: tussen de gevelopening en rail ingebouwd); het dichtzetten van gevelopeningen met plaatmateriaal aan de buitenzijde; forse dak- en gootlijsten als gevolg van isolatiepakket door het plaatsen van dakramen, de verhouding dakvlak en raam wordt verstoord;
02-19-07
24 -
het plaatsen van zonneboilers en of zonnepanelen aan de straatzijde; door het plaatsen van zonneboilers en of zonnepanelen, de verhouding dakvlak en zonneboilers en of zonnepanelen wordt verstoord; gevels die niet met “beide benen op de grond” staan; detaillering en materiaalgebruik aan- en uitbouwen en verhogingen niet passend bij het hoofdgebouw; het plaatsen van schotelantenne(s) aan de straatgevel(s); luifels en markiezen/zonneschermen die doorlopen over meerdere panden; markiezen/zonneschermen die niet noodzakelijk zijn ter bescherming tegen zonlicht; markiezen/zonneschermen die worden gebruikt ter bescherming tegen regen van uitstallingen.
Welstandscriteria voor nieuwbouw in beschermd stadsgezicht Invulling van open plekken vervanging van panden door nieuwbouw mag op een eigentijdse wijze plaats vinden, maar met inachtneming van de volgende criteria: Plaatsing - de situering zal voldoen aan de voorschriften zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Hoofdvorm - de hoofdvorm zal zich voegen in de gevelwand. De contour wordt bepaald door de plaats en dient in relatie te zijn met de omgeving.
-
-
de compositie van de gevelindeling is traditioneel of gestileerd maar ingegeven door traditie; gevels dienen met “beide benen op de grond” te staan; de breedte van gevelopeningen is minder dan de hoogte daarvan; luifels en markiezen/zonneschermen die doorlopen over meerdere panden zijn niet toegestaan; het plaatsen van (een) schotelantenne(s) aan de voorgevel c.q. straatgevel is niet toegestaan; het plaatsen van zonneboilers en of zonnepanelen aan de straatzijde is niet toegestaan; rolluiken aan de buitenkant voor de voorgevel, met de rail in het zicht en of voor meer dan 30% dicht, zijn niet toegestaan (toegestaan: tussen de gevelopening en rail ingebouwd); markiezen/zonneschermen moeten worden beperkt, tenzij de markies/zonnescherm noodzakelijk is ter bescherming tegen zonlicht; markiezen/zonneschermen mogen niet worden gebruikt ter bescherming tegen regen van uitstallingen.
Opmaak - wat kleur en materiaalkeuze betreft kan er sprake zijn van een moderne aanpak; - een nieuwe interpretatie van de plaatselijke bouwtraditie behoort tot de mogelijkheden. Dit mag echter niet zodanig zijn dat er sprake is van dominantie in de gevelwand; - nieuwe ontwikkelingen dienen zich te voegen naar het geheel van de betreffende gevelwand; - detaillering en materiaalgebruik moeten passen bij de omgeving, c.q. het straat- en bebouwingsbeeld.
Aanzichten - de bebouwing is gericht op de openbare ruimte. Er dient in samenhang met de kenmerken van de bestaande bebouwing sprake te zijn van een verticale geleding;
Buro Vijn B.V.
02-19-07
25 Welstandscriteria vooroorlogse projectmatige woningbouw
Welstandscriteria bebouwing in Zuiderstraat
Plaatsing - gebouwen staan in de rooilijn; - gebouwen zijn met de korte gevel op de openbare ruimte georiënteerd.
Plaatsing - gebouwen staan in de rooilijn; - gebouwen zijn met de korte gevel op de openbare ruimte georiënteerd.
Hoofdvorm - gebouwen bestaan uit 1 laag met kap; - rijenwoningen zijn voorzien van een langskap (met uitondering van de woningen aan de Dokstraat).
Hoofdvorm - relatieve omvang van de gebouwen is gevarieerd; - vormbehandeling is traditioneel.
Aanzichten - woningen in de Dokstraat zijn individueel vormgegeven met de nok haaks op de weg; - gevelwanden hebben een neutrale uitstraling. Uitzondering vormen de gevelwanden aan de Havenweg en de Zuiderstraat, waar sprake is van een beeldondersteunende c.q. beeldbepalende gevelwandlijn; - bij de gevelindeling is de hoogte van de gevelopeningen over het algemeen groter dan de breedte. Opmaak - woonhuizen zijn opgetrokken in baksteen; - hellende daken zijn voorzien van gebakken dakpannen; - kleurgebruik is gevarieerd, maar gedekt; - de woningen zijn sober versierd, in de vorm van anderskleurige metselwerkbanden en kozijnomlijstingen; - de woningen aan de Dokstraat zijn voorzien van een versiering met witgekleurde stucranden en ornamenten.
Buro Vijn B.V.
Aanzichten - gevelwanden hebben een neutrale uitstraling; - gevelopeningen zijn verticaal gericht. opmaak - panden zijn opgetrokken in baksteen; - hellende daken zijn voorzien van gebakken dakpannen; - kleurgebruik is gevarieerd, maar gedekt; - detaillering is traditioneel. Welstandscriteria stadsvernieuwingsgebieden Voor de geldende welstandscriteria voor stadsvernieuwings gebieden die in het beschermde stadsgezicht vallen (de bebouwingswanden aan de Zuiderhaven), wordt verwezen naar het Beeldkwaliteitplan Zuiderhaven (1998). De welstandseisen die in dit beeldkwaliteitplan zijn opgenomen, gelden als richtlijn bij de beoordeling van bouwplannen. Nieuwbouwplannen en plannen voor invulling van de stadsvernieuwingsgebieden in het overige Havenkwartier zullen voldoen aan de welstandscriteria voor nieuwbouw zoals deze zijn aangegeven op pagina 18.
02-19-07
26 Welstandscriteria overige bebouwing Wijzigingen en toevoegingen dienen te passen bij de bestaande kenmerken van de bebouwing. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
27 Deelgebied 3: Veerhavengebied Gebiedsbeschrijving Ruimte Dit gebied kenmerkt zich voor een groot deel door veerhaven-voorzieningen, zoals een gebouw met kantoren, kaartverkoop en wachtruimtes. In de buitenruimte bevinden zich opstelstroken en hellingbanen en hefbruggen met bijbehorende installaties. Daarnaast bevinden zich in het gebied kantoren, restaurants, winkelvoorzieningen en een gebouw voor de havendienst. Het geheel is gelegen op en langs de zeedijk tussen de Veerhaven en de Oude Buitenhaven. De bovenzijde van de dijk is vormgegeven als een verblijfsgebied met boulevardachtige uitstraling voor grote aantallen mensen. Onder het verblijfsgebied, dus in en tegen het dijklichaam, bevindt zich een parkeergarage. Het veerhavengebied is een voor Harlingen kenmerkende plek, niet in de laatste plaats vanwege de vele mensen die vanaf hier naar Terschelling of Vlieland vertrekken.
Kantoorgebouw in het Veerhavengebied
Veerbootterminal
Plaatsing De verschillende gebouwen zijn op of tegen de dijk geplaatst. Soms ook zijn ze onderdeel van het dijklichaam. Dit leidt vanaf de stad of vanuit de haven bekeken tot een ander beeld dan vanuit het verblijfsgebied op de dijk. De gebouwen voegen zich in de lengterichting van de dijk. Hoofdvorm In het gebied is sprake van een viertal gebouwen: het veerhavengebouw, het kantoorgebouw van de gemeente, een kleiner gebouw voor een restaurant met de ontsluiting van de “benedendeks” gelegen parkeervoorzieningen en een groot gebouw op de kop van de dijk voor een restaurant, winkelvoorzieningen, de politiepost en de veerhavendienst. Alle gebouwen zijn plat afgedekt en bestaan vanaf de dijk gezien uit 1 of 2 bouwlagen.
Buro Vijn B.V.
Restaurant in het veerhavengebied.
02-19-07
28 Alleen het grote restaurant is met een licht gebogen kapvorm afgedekt. De havendienst is gevestigd in een “nautisch” vormgegeven gebouw van iets grotere hoogte op de kop van het gebied. Aanzichten en opmaak De vormgeving en de daaruit voortkomende aanzichten zijn voor de meeste gebouwen puur functioneel van aard. Bij het gebouw op de kop van de dijk is meer met vormgeving gedaan. Met name de vormgeving in relatie tot plaatsing en kleurstelling maakt het “torenachtige” gebouwtje tot een soort landmark. Als materialen zijn voor de verschillende gebouwen toegepast baksteen, stucwerk en plaatmaterialen. De kleurtoepassing varieert van natuurlijke ingehouden kleuren voor bijvoorbeeld baksteen tot licht en blauw voor de plaatmaterialen en wit voor het stucwerk. Waardering De bestaande bebouwingskenmerken zijn een neutraal gegeven. Alleen het gebouw “op de kop” wordt gewaardeerd vanwege de speciale vormgeving, de kleurstelling en voor een deel de reeds eerder gememoreerde “nautische” aanpak zoals die vooral geldt voor het gebouwtje van de havendienst. Beleidsintentie Het beleid is gericht op het bieden van maximale mogelijkheden voor het functioneren van de veerhavenvoorzieningen met alle aspecten die daarbij horen. Tevens zal de kwaliteit van het verblijfsgebied worden gehandhaafd. De tamelijk indifferente vormgeving van de bestaande bebouwing is niet maatgevend (uitgezonderd het gebouw op de kop van de dijk). Bij verbouw of nieuwbouw zullen de veranderingen het specifieke karakter van de plek moeten versterken.
Buro Vijn B.V.
Welstandcriteria Bij (ingrijpende) verbouwing, vervanging of nieuwbouw zal de bebouwing in het veerhavengebied aan de volgende criteria moeten voldoen. Plaatsing - gebouwen zijn gericht op de weg en op het water (afhankelijk van de plek); - de gebouwen zijn op of langs de dijk geplaatst of zijn onderdeel van de dijk. Hoofdvorm de gebouwen hebben een enkelvoudige en kantige hoofdvorm; - bijzondere functies kunnen worden benadrukt door vloeiende afgeronde accenten. Aanzicht en opmaak - bij grote gevelvlakken wordt een geleding toegepast; - alle bebouwing is gepositioneerd in een voor Harlingen zeer belangrijk gebied. Het representatieve karakter dient tot uiting te komen in zelfstandige verschijningsvormen die het specifieke van de plek accentueren; - de bebouwing dient ingehouden van kleur te zijn. Grote felgekleurde of witte vlakken zijn niet toegestaan. Accenten zijn alleen toegestaan in kleine oppervlakten of gecombineerd met een bijzondere vormgeving. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
02-19-07
29 Deelgebied 4: Dorpskern Wijnaldum en Midlum Ruimte Het ruimtelijk beeld in de dorpskernen van Wijnaldum en Midlum heeft een historisch karakter en wordt in beide gevallen gekenmerkt door een terpdorpstructuur. De kerk van beide dorpen is letterlijk en figuurlijk het hoogste punt van het dorp. De oude “oorspronkelijke” bebouwing is aan de voet van de kerk gesitueerd. In Midlum is die bebouwing beperkt van omvang en verspreid gesitueerd. Een boerderij, wat historische panden op de terp en de bebouwing aan de doorgaande weg bepalen het beeld. In Wijnaldum daarentegen is de kernbebouwing tamelijk geconcentreerd! Door het dicht aaneenbouwen zijn er plaatselijk kleine straatruimtes ontstaan De bebouwing volgt niet overal het beloop van de straat. Door de geheel eigen positie van deze panden ontstaat een ruimtelijk interessant straatbeeld. Langs de uitvalswegen van beide dorpen is in de loop der tijden een lineaire bebouwingsstructuur ontstaan met gevarieerde bebouwing. Zowel in Midlum als in Wijnaldum is op heel kleine schaal de invloed van de tijd aanwijsbaar. De dorpen passerend ziet men in één oogopslag het proces van ontwikkeling: de kleine oude kern, de eerste uitbreiding langs de uitvalswegen en de direct naoorlogse planmatige uitbreiding tot en met de meer individueel gerichte bebouwing uit recente jaren. Plaatsing De dorpskernen hebben over het algemeen een duidelijk en historisch gegroeid weefsel van straten en stegen, met duidelijke rooilijnen, waardoor de plaats van gebouwen vastligt. De onderlinge afstand tussen de panden is (half)gesloten tot vrijstaand. Gebouwen zijn doorgaans van de weg gescheiden door middel van een kleine voortuin en stoep. In enkele gevallen zijn panden direct aan de straat gesitueerd.
Buro Vijn B.V.
Dorpskern Wijnaldum
Historische bebouwing in de dorpskern van Midlum
Dorpskern Midlum
02-19-07
30 Hoofdvorm De afzonderlijke gebouwen hebben een hoofdvorm van overwegend één bouwlaag met kap, een enkelvoudige massaopbouw en een relatieve omvang van klein tot middelgroot. Bijzondere gebouwen zoals bijvoorbeeld een kerk, een pastorie, een boerderij en een basisschool hebben ook een bijzondere vorm en kennen een grotere maat. De kapvorm is gevarieerd. De meest voorkomende kapvorm is een zadel- of schilddak. De nokrichting is wisselend. Aanzichten en opmaak Kenmerkend voor de oudere dorpskernen is het ambachtelijk karakter van de bebouwing met vaak rijke details van gootlijsten en schoorstenen. Het dorpse beeld wordt verder sterk bepaald door de op de straat gerichte gevels van metselwerk, met veelal een verticale indeling met vensters en deuren, en een variatie van topgevels en kappen. Hellende daken zijn gedekt met gebakken pannen. Kleuren zijn bescheiden maar gevarieerd. Bijzonderheden per kern Wijnaldum Typerend voor de opbouw en de bebouwing van het dorp is: - de lineaire bebouwingsstructuur van de Buorren; het groot aantal paden; - de ligging van de kerk met daaromheen smalle straatjes; - het hoge geboomte rond de kerk en kerkhof vormt samen met het aangrenzende open gedeelte aan de zuidkant, een kenmerkende en cultuurhistorisch waardevolle open hoek in het dorp; - de grotendeels kleinschalige, individuele, vrijstaande panden; - de verspringende rooilijnen van het beeldbepalende bebouwingsensemble aan de Buorren;
Buro Vijn B.V.
Midlum Typerend voor de opbouw en de bebouwing van het dorp is: - een relatief open bebouwingsstructuur; - de aanwezigheid van een boerderij en enkele panden met agrarische detaillering; - de aanwezigheid van deels karakteristieke bouwelementen; - de relatie van de dorpskern met het buitengebied. Waardering De hierboven genoemde bijzonderheden per kern worden gewaardeerd. De individuele karakteristieken van de panden is van groot belang. Het betreft hier met name de gevelindelingen, de kapvorm en de diverse detailleringen. Beleidsintentie Wijnaldum Het beleid is in het algemeen gericht op het handhaven van het ruimtelijk beeld in de oudere dorpskernen. Specifiek dient de aandacht vooral gericht te zijn op de ruimtelijke kwaliteit van de Buorren en omgeving. In het bestemmingsplan is het ruimtelijk beleid voor Wijnaldum gericht op het handhaven en versterken van de ruimtelijke structuur van het dorp. Daarbij gaat het concreet om: - het behoud van de bestaande verdichte bebouwingsstructuur rondom de kerk; - de handhaving van de aanwezige structurele waterlopen en paden in het dorpsgebied; - het behoud van de bestaande hoogteverschillen in het terpenlandschap. Hierbij gaat het met name om de handhaving van de aanwezige zichtlijnen vanuit het zuiden en westen op de terp en de kerk.
02-19-07
31 In aansluiting op het ruimtelijke beleid is het welstandsbeleid gericht op het behoud en daar waar mogelijk versterken van de bestaande waarden.
-
Midlum Voor het dorp Midlum is het ruimtelijk beleid gericht op het behoud, het herstel en de versterking van de waardevolle en kenmerkende aspecten van de ruimtelijke structuur. In aansluiting op het ruimtelijke beleid is het welstandsbeleid gericht op het behoud en daar waar mogelijk versterken van de bestaande waarden ten aanzien van het bebouwingsbeeld. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de aanwezige bebouwingskenmerken maatgevend. Welstandscriteria Wijnaldum De waarde van de architectuur en de betekenis van de streekeigen traditie bieden het kader voor veranderingen aan de bestaande bebouwing en kunnen als leidraad dienen voor bouwinitiatieven op invullocaties binnen de dorpskern of langs de uitlopers van de Buorren. Bij (ingrijpende) verbouwing, vervanging, of nieuwbouw van individuele gebouwen in de dorpskernen gelden de volgende welstandscriteria: Ruimte - de bebouwing voegt zich in de ruimtelijke structuur (radiale structuur of lineaire structuur). Plaatsing - gebouwen staan in de rooilijn. Hoofdvorm - individuele gebouwen hebben een eenvoudige hoofdvorm, meestal geen compositie van verschillende bouwdelen; - gebouwen bestaan uit 1 bouwlaag met kap;
Buro Vijn B.V.
de gebouwen hebben een eenvoudige dakvorm (meestal zadel- of schilddak); De nokrichting wisselt. In de uitlopers van de Buorren lopen de nokken meestal evenwijdig aan de straat. In het centrale gedeelte lopen de nokken in noord-zuidrichting. In het westen van het centrale gedeelte staan de nokken haaks op de straat, in het oosten diagonaal op de weg. In dit laatste deel komen veel schilddaken voor; aan- uitbouwen zijn ondergeschikt.
Aanzichten - de gevelindeling kennen een traditionele geleding door verticaal gerichte gevelopeningen. Opmaak - hellende daken zijn voorzien van zwarte of rode dakpannen; - panden zijn in steenachtig materiaal opgetrokken, met gedekte kleuren (rode of gele baksteen); - de detaillering is ambachtelijk. Plaatselijk komen afwijkingen voor, die niet herhaald dienen te worden: - te kleine dakhellingen; - overmatig gebruik van hout in de voorgevel; - ingewikkelde dakvormen en grote dakoverstekken; - grote en te sterk horizontaal georienteerde raampartijen. Welstandscriteria Midlum Bij (ingrijpende) verbouwing, vervanging, of nieuwbouw van individuele gebouwen in de dorpskernen gelden de volgende welstandscriteria: Ruimte - de bebouwing voegt zich in de bestaande ruimtelijke structuur; 02-19-07
32 Plaatsing - gebouwen staan in de rooilijn. Hoofdvorm - individuele gebouwen hebben een eenvoudige hoofdvorm, meestal geen compositie van verschillende bouwdelen; - gebouwen bestaan uit 1 bouwlaag met kap; - de gebouwen hebben een eenvoudige dakvorm (meestal zadel- of schilddak); aan- uitbouwen zijn ondergeschikt . Aanzichten - de gevelindeling kent een traditionele geleding door verticaal gerichte gevelopeningen.; Opmaak - hellende daken zijn voorzien van dakpannen ; - panden zijn in steenachtig materiaal opgetrokken, met gedekte kleuren (rode of gele baksteen); - de detaillering is ambachtelijk. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
33 Deelgebied 5: Vooroorlogse projectmatige bebouwing Algemeen Verspreid in Harlingen komt een aantal gebieden voor waar voor de oorlog projectmatige woningbouw is gerealiseerd (zie kaartje). De verschillende projecten zijn hieronder beschreven en van welstandscriteria voorzien.
Zuidoostersingel
De Zuidoostersingel Deze typische singelbebouwing kenmerkt zich door woningen die aaneengebouwd zijn tot een gesloten front dat met een zeer beweeglijke rooilijn het beloop van de stadsgracht en de daarlangs lopende singel volgt. De beweeglijkheid in de voorgevel wordt tot stand gebracht door uitbouwen van ingangspartijen, erkers en pilasters. Het geheel ontleent z’n waarde aan een sterke samenhang die geaccentueerd wordt door een ornamentiek die aan alle gevels op een meer of minder gevarieerde wijze is toegepast. Trebol In de randgebieden van het Trebolgebied bevindt zich nog een aantal straten met oudere bebouwing. De projectmatig gerealiseerde woningen langs de Bosboom Toussaintstraat, de Singelstraat en de Burgemeester Simonszstraat, maar zeker ook de meer individueel gerichte woningen langs de Oosterstraat (overgang tussen singelbebouwing en Trebol) kenmerken zich door een grote mate van samenhang. Deze samenhang wordt tot stand gebracht (naar de verschillende projecten onderscheiden) door een eenduidige keuze in materialen en kleuren en beperkte variatie in vormgeving. De bebouwing die in de verschillende deelgebieden nogal verschillend is vormgegeven bestaat afhankelijk van de plek uit 1 tot 2 bouwlagen met een plat of afgeknot schilddak.
Buro Vijn B.V.
Trebolgebied
02-19-07
34 kaartje
Buro Vijn B.V.
02-19-07
35 Het Rode Dorp Deze vroege stadsuitbreiding is een typerend voorbeeld van een sterk geregisseerd sociaal woningbouwproject. De tuinstadachtige architectuur kenmerkt zich door een grote mate van samenhang. Deze samenhang ontstaat door een eenduidige vormgeving en materiaal en kleurkeuze. Zoals de naam reeds aangeeft wordt het imago onder andere bepaald door de kleur rood. De bebouwing in een woonlaag kenmerkt zich door de afdekking met een fors zadeldak. Als accent komen tevens mansardekappen voor. Een eenduidige aanpak van dakkapellen en gevelarchitectuur accentueert de samenhang. Gesloten hoekoplossingen en een typerende beëindiging van de kopse kant (met “medeneming” van het bijgebouw) zijn meebepalend voor de sfeer.
Plaatsing algemeen - de hoofdgebouwen worden in de voorgevelbouwgrens of rooilijn gesitueerd.
Waardering Alle genoemde projecten worden (hoewel onderling zeer verschillend) gewaardeerd vanwege hun bijzondere stedenbouwkundige en bouwkundige kwaliteiten. De detaillering en de hoge mate van (interne) samenhang per project versterken de kwaliteit.
Aanzichten algemeen - het bestaande is maatgevend. Eventuele toevoegingen in de vorm van entreepartijen/erkers en dakkapellen en ornamentiek in de stijl van het betreffende project.
Beleidsintenties Het beleid zal gericht zijn op het handhaven en respecteren van de beschreven bebouwing. De voor het beeld van belang zijnde onderdelen als kapvormen, dakkapellen, detaillering, ornamentiek en de bestaande materialen en kleuren zullen worden gehandhaafd. Bij wijziging van individuele panden zal de oplossing moeten passen binnen de projectmatige aanpak van de omgeving. Welstandscriteria Bij wijziging of verbouwing van individuele gebouwen binnen de vooroorlogse woongebieden gelden de volgende welstandscriteria:
Buro Vijn B.V.
Hoofdvorm * Zuidoostersingel : 2 bouwlagen; * Trebol : variërend van 1 tot 2 bouwlagen plat of met afgeknot schilddak; * Rode Dorp : 1 bouwlaag met fors zadeldak, dakvorm/dakbeëindiging/hoekoplossingen en schoorsteenpartijen zijn meebepalend voor het beeld.
Opmaak algemeen - kleuren en details in de stijl van het betreffende project. Verbijzondering per project: * Zuidoostersingel : gevarieerd, rood voor de singelbebouwing; * Trebol : metselwerk variërend van bronsgeel tot bruinrood, afhankelijk van het project; * Rode Dorp : metselwerk en pannen in de kleur rood. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
02-19-07
36 Deelgebied 6: Wijken 2e helft vorige eeuw Gebiedsbeschrijving Ruimte De stads- en dorpsuitbreidingen zijn meestal met gebruikmaking van landschappelijke gegevenheden in verschillende perioden ontwikkeld. De eerdere uitbreidingen hebben een standaardmatige verkaveling en veel overeenkomstige kenmerken. De opzet kenmerkt zich door relatief veel openbaar groen. Plaatsing De bebouwing is vrijwel altijd in duidelijke rooilijnen langs de straat geplaatst. Wel zijn er duidelijke verschillen in karakter. De kleinschaligheid van de plaatsing in bijvoorbeeld Trebol met zeer beweeglijke rooilijnen is een andere dan die in het Oosterpark. Het onderscheid in ruimtevorming per project verhoogt de aantrekkelijkheid van een buurt of wijk. Plaatselijk zijn er afwijkende stedenbouwkundige patronen. In het Oosterpark bijvoorbeeld is in een bepaalde periode het parkeren in de semi-openbare ruimte van het binnenterrein geïntroduceerd. Dit heeft nogal wat gevolgen voor de bewoonbaarheid en het beeld (2-zijdige openbaarheid). Hoofdvorm / aanzichten / opmaak De bebouwing bestaat voornamelijk uit 1 of 2 bouwlagen, vrijwel altijd met kap. De gevelaanzichten vertonen in de wat oudere wijken een beeld van voortdurende herhaling. Er zijn uiteraard verschillen per project. De materialisering is grotendeels steenachtig. Houten vlakvullingen in de gevel komen slechts sporadisch voor. In de meest recente uitbreiding (Groot Ropens) is de variatie in aanzichten veel groter en ook wordt er meer verschillende materialen toegepast. De laatste jaren is er voornamelijk in 1 bouwlaag met kap gebouwd.
Buro Vijn B.V.
Woningbouw in Plan Zuid
Recente vrije sector woningbouw
Recente woningbouw in Wijnaldum
02-19-07
37 Waardering De over het algemeen ruime opzet van de verschillende wijken wordt als positief ervaren. Door gebruik te maken van ter plaatse aanwezige elementen als water zijn er nieuwe woonmilieus ontstaan. Voor de bebouwing op zich is de waardering grotendeels neutraal. De ruimtelijke samenhang mag door de veelal projectmatige aanpak als positief worden bestempeld. Daar waar er sprake is geweest van een individuele ontwikkeling laat die onderlinge samenhang plaatselijk te wensen over door het naast elkaar voor laten komen van zeer verschillende bebouwingskarakteristieken. Beleid Bij de projectmatig ontwikkelde wijken zullen de per project overeenkomstige kenmerken worden gerespecteerd. De mogelijkheid bestaat om beperkt individueel af te wijken. Bij de veranderbaarheid van de afzonderlijke woningen zal de nadruk liggen op de samenhang met de omgeving en bij wijzigingen in een complex zal beoordeling plaats moeten vinden tegen de achtergrond van de oorspronkelijke planmatige aanpak. In de bestaande wijken en buurten zal veel kunnen worden afgedaan met de sneltoetscriteria, zeker wanneer verbouwingen worden gebaseerd op de bestaande kenmerken. Het toetsingskader voor grote ingrepen zoals de sloop van een aantal of een complex woningen en terugbouw van op de vraag afgestemde woningen (herstructurering dus) zullen vooraf worden vastgelegd in een beeldkwaliteitsplan, dat voor de duur van de ontwikkeling van het project deel uit maken van de welstandsnota. Welstandscriteria Bij wijziging of verbouwing van individuele gebouwen binnen de woongebieden, gelden de volgende welstandscriteria: Plaatsing - de bestaande positionering van hoofd- en bijgebouwen zal
Buro Vijn B.V.
worden gehandhaafd. Hoofdvorm - wijzigingen dienen bij projectmatig ontwikkelde buurten en wijken minimaal op blokniveau plaats te vinden; - de bestaande geleding en het onderscheid van hoofd- en bijgebouwen dient te worden gerespecteerd; - bijgebouwen op van de weg af zichtbare plekken zullen aansluiten bij de stijl van het hoofdgebouw worden gerealiseerd. Aanzichten - wijzigingen dienen te worden beoordeeld in samenhang met de oorspronkelijke opzet. Indien gekozen wordt voor het contrast zal het bouwplan overtuigend moeten aantonen dat de bestaande omgeving desondanks wordt gerespecteerd. Aanvullende criteria uitbreiding Wijnaldum In het bestemmingsplan Wijnaldum worden voor de dorpsuitbreiding verschillende beeldkwaliteitseisen genoemd. Bij nieuw- of verbouwplannen in het uitbreidingsgebied dient aan de volgende criteria voldaan te worden: -
bebouwing dient zowel bij het landschap als bij het bestaande dorp aan te sluiten; er qua massa en hoofdvorm een grote mate van samenhang te zijn; gebouwen liggen in de rooilijn; vrijstaande woningen zijn met de nok haaks op de weg gericht; twee-onder-eenkapwoningen zijn met de nok langs de weg gericht; eenheid in kapvorm, bij voorkeur gedekt met een zadelkap; bebouwing bestaat uit 1 laag met kap; korrelmaat is klein tot middelgroot; 02-19-07
38 -
kantige, rechte bouwvormen, met een in het landschap vervloeiende kleurstelling van grijsgele of rode baksteen met een donker grijs/zwart of rood pannendak; bijgebouwen dienen voorzien te zijn van een in het landschap vervloeiende kleurstelling.
In de bebouwingsstructuur vragen de hoeksituaties om bijzondere aandacht. Op de hoeken dient de bebouwing zich naar twee zijden te presenteren met aandacht voor de gevelarchitectuur. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
39 Deelgebied 7:
Te ontwikkelen stadsuitbreiding
Voor de stadsuitbreiding Ludinga is een Beeldkwaliteitsplan gemaakt. Dit plan is in het bestemmingsplan Ludinga opgenomen. Het Beeldkwaliteitsplan maakt deel uit van deze welstandsnota.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
40 Deelgebied 8: Lintbebouwing Gebiedsbeschrijving Ruimte Dorps- of stadsuitbreidingen aan één of twee zijden van de oorspronkelijke uitvalswegen.
Lintbebouwing aan de Midlumerlaan
Plaatsing Zowel bij de Midlumerlaan, de Harlingerstraatweg als langs de Winamerdyk is de bebouwing in een licht wisselende rooilijn geplaatst op enige afstand vanaf de weg. Hoofdvorm Langs de Midlumerlaan en de Harlingerstraatweg is de variatie tamelijk groot. Hier is sprake van een bouwhoogte die varieert van één tot twee bouwlagen met kap. De woningen zijn nogal verschillend in massa en met hun nokrichting haaks op of evenwijdig aan de weg gesitueerd. Naast vrijstaande en halfvrijstaande woningen komen ook kleine complexen voor van meerdere aaneengebouwde woningen. Opvallend is dat zowel bij de Midlumerlaan als bij de Harlingerstraatweg ensembles voorkomen van min of meer bij elkaar horende woningen. De overeenkomstige kenmerken illustreren een bepaalde tijdgebonden aanpak. Veel losser van aanpak is de Winamerdyk. Dit lint kenmerkt zich, nog meer dan de hieraan voorafgaand beschreven clusters, door een grote verscheidenheid in bouwvormen. Kapvormen en materiaal en kleurtoepassing is hier zeer divers. De bebouwingshoogte is gemiddeld wat minder groot en bestaat voornamelijk uit één bouwlaag met kap.
Buro Vijn B.V.
Lintbebouwing aan de Winameradyk
Lintbebouwing aan de Harlingerstraatweg
02-19-07
41 Aanzicht en opmaak Alle woningen in het lint zijn op de straat gericht. De architectuur tot uiting komend in de gevelindeling is zeer divers en wordt nadrukkelijk bepaald door het tijdstip van ontstaan. De kappen van de woningen aan de Midlumerlaan zijn veelal met riet gedekt.
Plaatsing - in een licht wisselende gevelbouwgrens of rooilijn; - de bebouwing heeft een prominente plek op de kavel; - bijgebouwen achter de naar de weg gekeerde voorgevel (zie ook bestemmingsplan).
Waardering Het bouwen langs uitvalswegen wordt als verschijnsel positief gewaardeerd. De bebouwing langs de Midlumerlaan en de Harlingerstraatweg wordt eveneens als positief beoordeeld. De bebouwing aan de Winamerdyk kan als neutraal worden beschouwd.
Hoofdvorm - in het lint is sprake van een divers beeld: ?? Midlumerlaan/Harlingerstraatweg: één tot twee bouwlagen met een kap (schilddaken, zadeldaken en mansardekappen); ?? Winamerdyk: over het algemeen één bouwlaag met een grote diversiteit aan kapvormen; - met name bij de Midlumerlaan/Harlingerstraatweg zal de beoordeling van bouwplannen plaatsvinden door te kijken naar de bebouwingscluster in de directe omgeving die samenhang vertoont met de onderhavige bouwaanvraag.
Beleidsintentie Het beleid zal gericht zijn op hoe instandhouden van het woongebied en het respecteren van de bebouwing. Dit laatste geldt met name voor die gedeelten in het lint waar sprake is van een zekere ruimtelijk/architectonische samenhang. Dit betekent niet dat er geen ruimte zou zijn voor het incidenteel veranderen van de bebouwing in het lint. Bij veranderingen zal rekening moeten worden gehouden met de bestaande bebouwingskenmerken. Voor die delen van het lint waar sprake is van een essemble (een op grond van bebouwingskenmerken samenhangend geheel) zal bij toetsing gekeken worden naar de karakteristieke eigenschappen van het betreffende gedeelte. Welstandscriteria Bij (ingrijpende) verbouwing, vervanging of nieuwbouw van individuele gebouwen in de lintvormige woongebieden gelden de volgende welstandscriteria:
Opmaak - de woningen zijn steenachtig van materiaal en gedekt met pannen of riet; - de kleur en het metselwerk zijn sterk wisselend. Bij wijzigingen/vernieuwing en nieuwbouw zal een gedekte kleur worden gekozen om de negatieve invloed van een (te) lichte kleur (vanuit landschappelijke overwegingen) te voorkomen. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
Ruimte - woongebied met vrijstaande woningen en halfvrijstaande woningen op enige afstand van de doorgaande weg.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
42 Deelgebied 9: Bedrijventerrein Gebiedsbeschrijving Ruimte De bedrijventerreinen van Harlingen kenmerken zich door een relatie met het water. Aan de noordzijde van de stad is de indus triehaven gelegen, met een grootschalig karakter. Aan de oostzijde bevindt zich Oostpoort, een bedrijventerrein gelegen aan het Van Harinxmakanaal met een variëteit aan kleinere bedrijven. Plaatsing De terreinen hebben een functionele indeling. De plaatsing van bedrijfsgebouwen is eveneens bepaald door de bedrijfsvoering. Bij het zeehaventerrein is dit evident, bij het oostelijke bedrijventerrein zijn er zowel bedrijven gesitueerd aan het kanaal als bedrijven waarbij dit niet het geval is. Langs de A31 is een representatieve bebouwingswand aanwezig waarbij de gebouwen zich richten op de autosnelweg. Hoofdvorm De afzonderlijke bedrijfsgebouwen beslaan gezamenlijk een breed spectrum van vormen en afmetingen. Het zeehaventerrein kent grote tot zeer grote gebouwen die zowel vanuit zee als vanaf het land goed zichtbaar zijn. De gebouwen hebben over het algemeen vormen die typerend zijn voor het gebruik (overslag, scheepsreparatie). Het oostelijke bedrijventerrein heeft gebouwen in de categorie klein tot middelgroot en kent een diversiteit aan vormen.
Industriehaven
Bedrijventerrein Oostpoort
Bedrijventerrein Oostpoort
Aanzichten en opmaak De gebouwen op het zeehaventerrein zorgen hier gezamenlijk voor een industrieel karakter van het geheel. Veel gebruikt zijn plaatmaterialen met een coating.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
43 Verschillende kleuren komen voor, waarbij de lichtere tinten overheersend zijn. In het oostelijke bedrijventerrein is de materiaal- en kleurtoepassing gevarieerd. Naast plaatmateriaal ook metselwerk. De vormgeving van gebouwen langs de A31 is van een meer dan gemiddeld niveau. Waardering In het algemeen zijn de bestaande bebouwingskenmerken een neutraal gegeven.
-
de bedrijfsgebouwen in de zone langs de A31 hebben een representatief karakter. Dit komt mede tot uitdrukking in een zelfstandige verschijningsvorm van de gebouwen; het bedrijventerrein oost kent verder een ruime variatie wat betreft kleur- en materiaaltoepassing.
Reclamebeleid Voor het reclamebeleid op bedrijventerreinen wordt verwezen naar bijlage 2.
Beleidsintentie Het beleid is in het algemeen gericht op het bieden van optimale mogelijkheden voor het functioneren van bedrijven op de bedrijventerreinen. Het ruimtelijk beeld is een hiervan afgeleid gegeven. De implicatie van dit beleid is dat de aanwezige bebouwingskenmerken niet maatgevend zijn en dat in het algemeen bij verbouw of nieuwbouw veranderingen ten opzichte daarvan kunnen plaatsvinden. Welstandscriteria Bij (ingrijpende) verbouwing, vervanging, of nieuwbouw van individuele gebouwen op de bedrijventerreinen in Harlingen gelden de volgende welstandscriteria: Plaatsing - gebouwen zijn gericht op de weg en/of het water. Hoofdvorm - gebouwen hebben een enkelvoudige en kantige hoofdvorm. Aanzichten en opmaak - bij grote gevelvlakken wordt een geleding toegepast; - het zeehaventerrein kenmerkt zich door gebouwen met coatings in lichte tinten op plaatmateriaal;
Buro Vijn B.V.
02-19-07
44 Deelgebied 10: Koningsbuurt Gebiedsbeschrijving Ruimte Langs de Trekweg heeft zich in de loop der jaren de Koningsbuurt ontwikkeld. Het gaat hier om een gebied waarin de bedrijvigheid is gecombineerd met het wonen. Het geheel heeft het karakter van een stadsrandontwikkeling met weinig structuur. In dit gebied bevindt zich ook een individueel woongebiedje, met woningen langs de Oude Trekweg, de Grensweg, de Roordaweg en de Buorren. Plaatsing Het woongebied vormt een opzichzelfstaand onderdeel binnen Koningsbuurt. De woningen zijn op de straat gericht. Op het bedrijventerrein zijn de bedrijfswoningen meestal ook op de straat gericht, met daarachter of daarnaast de bedrijfsgebouwen. De plaatsing van bedrijfsgebouwen is, met name bij de bedrijven zonder bedrijfswoning, tevens bepaald door de bedrijfsvoering. Hoofdvorm De woningen zijn van het type één of twee bouwlagen met een kap. Dit geldt zowel voor de afzonderlijke woningen als voor de bedrijfswoningen. De bedrijfswoningen zijn meestal vrijstaand. In het woongebied komen verschillende woningtypen voor, zoals vrijstaande woningen, blokken van twee aaneen en rijen waarin individuele woningen aaneen zijn gebouwd. De bedrijfsgebouwen behoren overwegend tot de categorie klein tot middelgroot en kennen een diversiteit aan vormen. Grootte en vorm van een bedrijfsgebouw hangen sterk samen met de bedrijfsactiviteit.
Buro Vijn B.V.
Woningen in de Koningsbuurt
Wonen en werken in de Koningsbuurt
Bedrijfsgebouw met plaatmateriaal als gevelbekleding.
02-19-07
45 Aanzichten De woningen zijn met het woongedeelte naar de weg gekeerd. Bedrijfsgebouwen hebben een functionele gevelindeling. Opmaak De woningen zijn als regel opgetrokken in baksteen met toepassing van dakpannen. De verschillende bedrijfsgebouwen kennen een veelheid aan materialen. Naast steenachtig materiaal ook plaatmaterialen met een coating. Verschillende kleuren komen voor, waarbij de gedekte tinten overheersen. Waardering In het algemeen zijn de bestaande bebouwingskenmerken een neutraal gegeven. Er is geen bijzondere karakteristiek aanwezig. Beleidsintentie Het beleid is gericht op de instandhouding van het woongebied en het handhaven van de combinatie van wonen en werken. Belangrijke punten zijn de instandhouding van een voldoende kwaliteit van woning en woonomgeving en een op het woongebied afgestemde bedrijfszonering (naar aard en milieubelasting). De implicatie van dit beleid is dat de aanwezige bebouwingskenmerken op zichzelf weliswaar niet maatgevend zijn, en dat in het algemeen bij verbouw of nieuwbouw veranderingen ten opzichte daarvan kunnen plaatsvinden, maar dat daarbij wel rekening dient te worden gehouden met de aanwezigheid van de woonfunctie. Welstandscriteria Bij (ingrijpende) verbouwing, vervanging, of nieuwbouw van individuele gebouwen op het bedrijventerrein mengvorm in Harlingen gelden de volgende welstandscriteria:
Buro Vijn B.V.
Ruimte - gemengd gebied van wonen en bedrijvigheid met afstemming van gebouwen (plaats, aard en schaal) op de gemengde functie. Plaatsing - bedrijfswoningen zijn aan de wegzijde van een bedrijf gesitueerd, vóór de bedrijfsgebouwen; - woonhuizen in het woongebied zijn op de weg georiënteerd; - bedrijfsgebouwen bevinden zich op enige afstand van de weg, met een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte. Hoofdvorm - de woningen zijn qua maat en schaal onderling op elkaar afgestemd; - woonhuizen in het woongebied hebben een individueel karakter (vrijstaand of aaneengebouwd), dan wel maken deel uit van een cluster met blokken van twee aaneen. Aanzichten - een gebouw vertoont samenhang in bouwvorm en architectonisch beeld. Opmaak - de woningen zijn in steenachtig materiaal opgetrokken, met gedekte kleuren; - bedrijfsgebouwen kennen een wisselende materiaal- en kleurtoepassing, mede afhankelijk van vorm en functie. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid op bedrijventerreinen wordt verwezen naar bijlage 2.
02-19-07
46 Deelgebied 11: Recreatie en sport Gebiedsbeschrijving In de gemeente Harlingen liggen verschillende sport- en/of recreatieterreinen van verschillend formaat. Deze terreinen worden veelal omrand met hoog opgaand groen dat het zicht op de ruimte en bebouwing veelal ontneemt. Op de terreinen staan ten behoeve van de sport- en recreatieve functie grotere voorzieningen (sporthal, zwembad, receptie) en/of kleinschalige voorzieningen (kantines, douche- en toiletvoorzieningen, et cetera). De bebouwing is doorgaans vrijstaand en eenvoudig qua hoofdvorm. Meestal zijn de gebouwen opgebouwd uit één laag met (meestal) een plat dak. De gevels zijn opgebouwd uit baksteen en/of hout en kennen een eenvoudige detaillering. Het kleurgebruik is terughoudend. Waardering De combinatie van lage bebouwing en open ruimtes in een groene setting is het belangrijkste kenmerk. De bebouwing heeft ondanks de soms grote hoofdvorm, een eenvoudige uitstraling. De dynamiek zal zich met name beperken tot (kleinschalige) aanpassingen en (gevel)vernieuwing.
Bebouwing op het sportveld van Midlum
Bebouwing op het sportveld van Wijnaldum
Beleidsintentie Inzet voor het welstandsbeleid is het behoud van het basiskarakter van het terrein met functionele vormgeving en een losse bebouwingsstructuur. Aandachtspunt is de recreatieve functie van de bebouwing af te stemmen op het omringende landschappelijke karakter.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
47 Welstandscriteria De criteria richten zich met name op onopvallende functionele bebouwing welke is ingepast in de (groene) omgeving. Bouwplannen in deze gebieden dienen te worden beoordeeld aan de hand van het volgende toetsingskader: Plaatsing - de positie en oriëntatie dient zich te voegen in de groene omgeving. Indien er sprake is van aanvullende nieuwbouw zal deze opgenomen worden in een clustering en dient het bouwwerk zich te voegen naar het bestaande hoofdgebouw. Hoofdvorm - het gebouw heeft een eenvoudige hoofdvorm. Aanzichten en opmaak - detaillering is eenvoudig maar zorgvuldig; - materiaal en kleurgebruik passend in de omgeving; - geen kleurstellingen die sterk contrasteren met de omgeving. De kleuren zijn dus ingehouden en gedekt. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
48 Deelgebied 12: Ontwikkelingsgebieden Dit zijn gebieden die als gevolg van te verwachten ontwikkelingen aan verandering onderhevig zijn (zie kaartje). Voorgesteld wordt om te zijner tijd voorafgaand aan de planvorming een kader op te stellen; een beeldkwaliteitsplan op grond waarvan de nieuwe bouwontwikkelingen getoetst kunnen worden. Het gaat hier om de volgende gebieden: Nieuwe Willemshaven Bij herstructurering van het bestaande havengebied zullen de huidige opslag- en overslagfuncties worden verplaatst. In de toekomst zal er ruimte zijn voor: ?? nieuwe veerhavenvoorzieningen; en ?? woningbouw. Op dit moment zijn er gesprekken gaande over het vervolg van het project. Er zal eerst nog een aantal onderzoeken moeten plaatsvinden voordat tot realisatie kan worden overgegaan. Tot aan dat moment zijn er met betrekking tot de huidige bebouwing geen ingrijpende veranderingen te verwachten. Er zal hooguit sprake zijn van noodzakelijk onderhoud. Herstructurering van het gebied heeft nogal wat gevolgen voor de omgeving; met name de effecten van de verkeersstromen en de daarmee samenhangende parkeercapaciteit zullen aanzienlijk zijn. Dit is onder andere van invloed op het gebied aan de kop van de Westerzeedijk met de supermarkt en de bebouwing van gemeentewerken. Eén en ander is eveneens van invloed op de profilering van de Westerzeedijk als verbindings- en toevoerweg.
Buro Vijn B.V.
Plangebied Westerzeedijk Al een tijd lang zijn ontwikkelaars bezig met plannen voor woningbouw tus sen de Bolswardervaart en de Westerzeedijk. De ontwikkeling van deze plannen die voorzien in hoogbouw (10 lagen), urban-villa’s en vrijstaande en halfvrijstaande woningen zijn op onverwacht veel tegenstand gestuit. In verband met een mogelijke verdere dijkverzwaring in de verre toekomst wil Wetterskip Fryslân op voorhand een gebied reserveren waar men de handen vrij heeft om genoemde ontwikkelingen te doen laten plaatsvinden. Vanaf de voet van de dijk zou er met het oog hierop een strook van 85 - 105 m gereserveerd moeten worden. Dit is een duidelijke aanslag op het plangebied. In de onderhandelingen schijnt het moeilijk te zijn om absolute duidelijkheid te krijgen over de verre en daarom nog vage plannen van het Wetterskip. Naar de ontwikkelaars toe is inmiddels geadviseerd om de voorgenomen planontwikkeling vast te leggen in een bestemmingsplan zodat in het formele Overleg een officieel standpunt op tafel komt. Het is op dit moment onduidelijk wanneer het plan in uitvoering wordt genomen. Casa Cara Het voormalige bejaardencentrum Casa Cara staat op de nominatie om afgebroken te worden. Op de vrijkomende locatie ontstaat ruimte voor woningbouw. Gedacht wordt aan een villa-achtige bebouwing en/of appartementen. Onlangs is ten behoeve van een eerste verkenning een zeer globaal beeldkwaliteitsplan opgesteld. Madi-terrein Van het voormalige Madi-terrein kan na het recent gerealiseerde woningbouwproject nog een gedeelte langs de Kimswerderweg ontwikkeld worden.
02-19-07
49 Kaartje
Buro Vijn B.V.
02-19-07
50 Deelgebied 13: Buitengebied Gebiedsbeschrijving Ruimte Het buitengebied van Harlingen wordt gekenmerkt door een kustlandschap, met oude dijken, terpen, sloten en kreken. In dit open landschap bevindt zich bebouwing die van oorsprong aan de agrarische functie van het gebied is gerelateerd. Het bebouwingsbeeld bestaat met name uit verspreid liggende traditionele boerderijen (zowel kop-hals-romp als de Friese stelp), waarvan een aantal op huisterpen is gelegen. Naast boerderijen komen ook vaak oudere vrijstaande (arbeiders)woningen voor. Nieuw gebouwde woningen of bedrijven zijn een uitzondering.
Bebouwing in het buitengebied
Plaatsing Ten aanzien van de plaatsing geldt als algemeen kenmerk dat de bebouwing individueel aan de doorgaande, plaatselijk doodlopende, plattelandswegen is gesitueerd. Er is vrijwel geen sprake van clusterbebouwing. De onderlinge afstand tussen de gebouwen varieert, maar is in het algemeen vrij groot. De gebouwen zijn met de voorgevel wisselend op de weg georiënteerd. Hoofdvorm De hoofdvorm van de agrarische bedrijfsbebouwing bestaat uit een woon- en een bedrijfsgedeelte, waarbij er sprake is van 1 bouwlaag met een kap. Bij het kop-hals-romp type is het woongedeelte apart voor de schuur geplaatst. In het geval van een stelp zijn woon- en bedrijfsgedeelte onder één kap samengevoegd. De hoofdvorm van de boerderijen heeft een kantig karakter. De agrarische bijgebouwen staan meestal los van het hoofdgebouw en vormen samen met het hoofdgebouw, erfbeplanting en erfafscheiding, een samenhangend geheel.
Buro Vijn B.V.
Moderne bedrijfsbebouwing
02-19-07
51 De woonhuizen zijn meestal vrijstaand en hebben een eenvoudige, kantige hoofdvorm bestaande uit 1 bouwlaag met een zadel- of schilddak. De afzonderlijke woningen kennen een kleine tot middelgrote omvang. Bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en kennen een eenvoudige vorm. Aanzichten De bebouwing is overwegend met het woongedeelte naar de weg gekeerd. Het hoofdaccent van de gevelindeling is merendeels verticaal. De vorm van de open en gesloten vlakken, de maatvoeringen en de verhoudingen, zijn doorgaans traditioneel. Opmaak In het algemeen hebben de boerderijen en woonhuizen een steenachtig karakter. De kleuren zijn gevarieerd. De kappen van de boerderijen zijn doorgaans met gebakken dakpannen bedekt. In sommige gevallen is het schuurgedeelte (ook) met riet bedekt. De woongedeelten zijn in alle gevallen met pannen bedekt. De detaillering van de boerderijen is traditioneel. De uilenborden vormen op boerderijen een karakteristiek detail. De woonbebouwing is eenvoudig gedetailleerd. Waardering Het open landschap, met daarin de accenten van boerderijen met bijbehorende erfbebouwing en –beplanting, wordt gewaardeerd. Beleidsintentie In de lijn van landelijke ontwikkelingen in de agrarische sector wordt ook in Harlingen verwacht dat het aantal agrarische bedrijven in de toekomst verder zal afnemen en dat de woonfunctie als gevolg van functieverandering in het buitengebied waarschijnlijk zal toenemen. Tevens wordt rekening gehouden met toekomstige schaalvergroting van agrarische bedrijven.
Buro Vijn B.V.
Met het oog op bovengenoemde ontwikkelingen is het algemene welstandsbeleid voor het buitengebied gericht op het zoveel mogelijk handhaven van het karakteristieke bebouwingsbeeld van het buitengebied. In het geval van verbouwing, wijziging of uitbreiding van boerderijen, zullen de bestaande bebouwingskarakteristieken van het betreffende pand worden gerespecteerd. Bij verbouwing, wijziging of uitbreiding van een bestaand woonhuis zal aangesloten worden bij de hoofdvorm, het aanzicht en de opmaak van het betreffende hoofdgebouw. Het conserverende bestemmingsplan voor het buitengebied geeft in principe geen ruimte voor nieuwe woonhuizen. Wel kan het voorkomen dat bestaande woonhuizen worden afgebroken en dat hiervoor in de plaats een nieuw woonhuis wordt gebouwd. In het uitzonderlijke geval van de bouw van een nieuw woonhuis, geldt dat aangesloten dient te worden op het bestaande bebouwings- en omgevingsbeeld van het buitengebied. Welstandscriteria Bij de welstandscriteria voor dit deelgebied wordt onderscheid gemaakt in criteria voor niet-agrarische bebouwing (zoals individuele woonhuizen) en criteria voor agrarische bebouwing. Bij wijziging of verbouwing van individuele niet-agrarische bebouwing (met name individuele woonhuizen) gelden de volgende welstandscriteria: Plaatsing - onderlinge afstand tussen individuele gebouwen is groot. Hoofdvorm - woonhuizen zijn vrijstaand; - woonhuizen hebben een eenvoudige, kantige hoofdvorm, bestaande uit 1 bouwlaag met een zadel- of schilddak;
02-19-07
52 -
woonhuizen zijn klein tot middelgroot van omvang; aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en kennen een eenvoudige vorm.
Aanzichten - de woonfunctie is naar de weg gekeerd; - het hoofdaccent van de gevelindeling is verticaal; - de vorm van de open en gesloten vlakken, de maatvoeringen en de verhoudingen, zijn traditioneel. Opmaak - hoofdgebouwen hebben een steenachtig karakter; - kleuren zijn gedekt; - woonhuizen hebben een eenvoudige detaillering; - hellende daken zijn van gebakken pannen (soms van riet) voorzien. Criteria voor agrarische bebouwing Voor de welstandscriteria voor agrarische bebouwing wordt verwezen naar de beoordelingskaders op pagina 53 t/m 55. Reclamebeleid Voor het reclamebeleid in dit deelgebied wordt verwezen naar bijlage 2.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
53 Bij wijziging of verbouwing van agrarische bebouwing gelden de volgende welstandscriteria:
Objectgerichte criteria Kop-(hals)-rompboerderij Ruimte ?? ?? ?? ??
Agrarisch gebied Kop-(hals)-rompboerderij Markant object in (open) landschap Globaal 1850 –1950
RI HR HR RI
Plaatsing ?? Op zich zelfstaand van belendende functionele bebouwingscluster ?? Solitair woon- / werkgebouw binnen samenhangende functionele cluster ?? Woongedeelte aan de zijde van de openbare (water-) weg ; bedrijfsdeel naar het bijbehorende land geplaatst ?? De richting loodrecht op de openbare (water-) weg, evenwijdig met verkavelingstructuur
HR HR RI RI
Hoofdvorm ?? Hoge goot, steil zadeldak voor de kop; lage goten voor hals en romp, hoog steil schilddak voor romp ?? Samenstel van enkelvoudige bouwmassa’s, rechthoekige overwegend symmetrische grondvormen ?? Forse maatvoering ?? In elkaar vloeiende hoofdvormen met hoofdzakelijk kantige belijning ?? Aan- en uitbouwen alsmede kleine bijgebouwen zijn ondergeschikt en / of kennen een bijzondere vormgeving
HR HR RI HR RI
Aanzichten ?? De kop kent een duidelijke gerichtheid op de openbare (water-) weg ?? Evenwicht tussen verticaal gerichte gevelopeningen in de kop en hals en horizontale accenten (goten, lijsten, plinten) ?? Gebouwen kennen een traditionele gevelcompositie ?? Gevel- en dakvlakken van het schuurdeel hebben een gesloten karakter (kleine openingen) ?? Dakkapellen beperken zich tot het woongedeelte Opm aak ?? Materiaal gevels: baksteen; materiaal daken: gebakken pannen, voor de romp streven naar riet; De duurzaamheid/ uitstraling van de toegepaste materialen neemt af van kop naar romp ?? Kleur gevels rood, de hals / romp ook wel geel; kleur daken: kop: zwart/donkerblauw; hals: zwart / rood; romp:zwart tot rood, riet ?? Gedekte traditionele kleuren ?? Kop kent versieringen t.p.v. specifieke metselverbanden, boeiborden, luiken; hals en romp ontberen ornamentiek m.u.v. uilenbord
HR RI RI RI
RI RI RI RI
Overig ?? Aandacht voor de inrichting en beplanting van het erf Verklaring van de codes: HR : het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te handhaven leidraad voor de verdere ontwikkeling met het accent op herstel en restauratie RI : het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te respecteren/ interpreteren leidraad voor de verdere ontwikkeling IV : het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te interpreteren leidraad voor verdere ontwikkeling met de mogelijkheid voor incidentele nieuwe afwijkende oplossingen
Buro Vijn B.V.
02-19-07
54 Objectgerichte criteria Stelpboerderij Ruimte ?? ?? ?? ??
Agrarisch gebied Stelpboerderij Markant object in (open) landschap Globaal 1850 –1950
RI HR HR RI
Plaatsing ?? Op zich zelfstaand van belendende functionele bebouwingscluster ?? Solitair woon- /werkgebouw binnen samenhangende functionele cluster ?? Woongedeelte aan de zijde van de openbare (water-) weg; bedrijfsdeel naar bijbehorende land geplaatst ?? De richting loodrecht op de openbare (water-) weg, evenwijdig met de verkavelingstructuur
HR HR RI RI
Hoofdvorm ?? Lage goot, hoog steil schilddak; voorgevel hoger dan de overige gevels,) ?? Enkelvoudige bouwmassa, rechthoekige grondvorm, symmetrisch geplaatste dakkapel(len aan voorzijde ?? Forse maatvoering ?? Heldere vloeiende hoofdvorm met kantige belijning ?? Aan – en uitbouwen alsmede kleine bijgebouwen zijn ondergeschikt en / of kennen een bijzondere vormgeving
HR HR RI HR RI
Aanzichten ?? De kop kent een duidelijke gerichtheid op de openbare (water-) weg ?? Evenwicht tussen verticaal gerichte gevelopeningen en horizontale accenten (goten, lijsten, plinten) ?? Gebouwen kennen een traditionele gevelcompositie ?? Gevel- en dakvlakken van het schuurdeel hebben een ges loten karakter (kleine openingen) ?? Dakkapellen beperken zich tot het woongedeelte Opmaak ?? Materiaal gevels: baksteen; materiaal daken: gebakken pannen, en/of (deels) riet De duurzaamheid/ uitstraling van de toegepaste materialen neemt af van voorzijde naar achterzijde ?? Kleur gevels rood, zijgevels rood en geel; kleur daken: voordakvlak: zwart / donkerblauw / rood; zij- en achterdakvlak : (deels) zwart, rood, riet ?? Gedekte traditionele kleuren RI ?? Voorgevel kent versieringen als specifieke metselverbanden, boeiborden, dakkapellen, luiken; schuurdeel ontbeert ornamentiek m.u.v. uilenbord
HR RI Ri RI
RI RI RI
Overig ?? Aandacht voor de inrichting en beplanting van het erf Verklaring van de codes: HR : het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te handhaven leidraad voor de verdere ontwikkeling met het accent op herstel en restauratie RI : het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te respecteren/ interpreteren leidraad voor de verdere ontwikkeling IV : het bes taande ruimtelijke beeld wordt gezien als te interpreteren leidraad voor verdere ontwikkeling met de mogelijkheid voor incidentele nieuwe afwijkende oplossingen
Buro Vijn B.V.
02-19-07
55 Objectgerichte criteria Agrarische Nieuwbouw: Woning / Bedrijfsgebouwen Ruimte ?? ?? ?? ??
Agrarisch gebied Samenhangend complex Markant object(en) in (open) landschapstructuur Globaal 1950 - heden
RI HR HR RI
Plaatsing ?? Op zich zelfstaand van belendende functionele bebouwingscluster ?? Solitaire woning / werkgebouw en binnen samenhangende functionele cluster ?? Woongedeelte aan de zijde van de openbare (water-) weg; bedrijfsgebouwen achter de woning gesitueerd ?? De richting doorgaans loodrecht op de openbare (water-) weg, evenwijdig met verkavelingstructuur
HR HR RI RI
Hoofdvorm ?? Woning rijzig t.o.v. de bedrijfsgebouwen, kappen van woning en bedrijfsgebouwen domineren; dakhellingen woning gelijk of steiler dan die van bedrijfsgebouwen ; dakhelling bedrijfsgebouwen > 25º ?? (Samenstel van) enkelvoudige bouw massa(’s), rechthoekige overwegend symmetrische grondvormen ?? Forse maatvoering ?? Zelfstandige hoofdvormen met hoofdzakelijk kantige belijning ?? Aan – en uitbouwen alsmede kleine bijgebouwen zijn ondergeschikt en/ of kennen een bijzondere vormgeving
HR HR RI HR RI
Aanzichten ?? Voorgevels kennen een duidelijke gerichtheid op de openbare (water-) weg ?? Evenwichtige gevelcompositie ?? Dakvlakken hebben een gesloten karakter (kleine openingen) ?? Dakkapellen beperken zich tot het woongedeelte
HR RI RI RI
Opmaak ?? Materiaal gevels: woonhuis: baksteen; bedrijfsgebouwen baksteen, hout, geprofileerde beplating materiaal daken: woonhuis: gebakken pannen; bedrijfsgebouwen gebakken pannen, geprofileerde beplating ?? Kleur gevels gedekte tinten; kleur daken :gedekte tinten
RI RI
Overig ?? Aandacht voor de inrichting en beplanting van het erf
Verklaring van de codes: HR : het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te handhaven leidraad voor de verdere ontwikkeling met het accent op herstel en restauratie RI : het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te respecteren/ interpreteren leidraad voor de verdere ontwikkeling IV : het bestaande ruimtelijke beeld wordt gezien als te interpreteren leidraad voor verdere ontwikkeling met de mogelijkheid voor incidentele nieuwe afwijkende oplossingen
Buro Vijn B.V.
02-19-07
56 6. KADER VOOR (HER-)ONTWIKKELINGSLOCATIES De gebiedsgerichte toetsingskaders zijn gebaseerd op bestaand bebouwd gebied. Veelal leidt dit er toe dat nieuwe bouwplannen aan dienen te sluiten bij het bestaande karakter van het gebied. Echter, voor grotere nieuwbouw- en (her-)ontwikkelingslocaties is een meer ontwerpende benadering aan de orde. Voor dergelijke gebieden is vrijwel altijd sprake van een nieuwe stedenbouwkundige opzet die een vertaling zal vinden in een (herzien) bestemmingsplan. Zodra een groter project aan de orde is, zal de gemeenteraad daarvoor een beoordelingskader met (tijdelijke) welstandscriteria vast moeten stellen dat naadloos op de bestemmingsvoorschriften aansluit. Het opstellen van een dergelijk beoordelingskader wordt een vast onderdeel van de stedenbouwkundige planvoorbereiding. De criteria worden door de stedenbouwkundige in overleg met de welstandscommissie opgesteld. De welstandscriteria moeten in de Inspraak worden gebracht en door de gemeenteraad zijn vastgesteld voordat de planvorming van de eerste bouwfase start. Is de ontwikkelingsfase afgerond, dan kunnen reguliere welstandscriteria gericht op het beheer van het gebied worden vastgesteld. In Harlingen komen in ieder geval de volgende projecten voor deze procedure in aanmerking: ?? Nieuwe Willemshaven; ?? Plangebied Westerzeedijk; ?? Casa Cara; ?? Madi-terrein.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
57 7. SNELTOETSCRITERIA De gemeente Harlingen heeft er vooralsnog voor gekozen om alle vergunningplichtige bouwwerken te laten toetsen door de welstandscommissie. Eén en ander is vastgesteld in de Bouw verordening Gemeente Harlingen 2003, artikel 9.1, lid 2. Deze sneltoets is echter zodanig geredigeerd dat na aanpassing van de Bouwverordening deze toets ook door de gemeente kan worden uitgevoerd. De sneltoetscriteria maken deel uit van de onderhavige welstandsnota en zijn in een los boekwerk opgenomen (zie: Sneltoetscriteria, december 2003). Deze criteria zijn grotendeels gebaseerd op de Sneltoetscriteria die in november 2002 door Hûs & Hiem zijn uitgegeven.
Buro Vijn B.V.
02-19-07
Bijlage 1 Begrippenlijst
1
Begrippenlijst
Bebouwing Bedrijfsbebouwing
A Aanbouw Aangekapt Aardtinten Achtergevellijn
Achterkant
Afdak
Afstemmen Antennedrager Antenne-installatie
Asymmetrische kap Authentiek
grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw. met kap bevestigd aan dakvlak. rood/bruine tinten. denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen de achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. dak dat is aangebracht tegen een muur of gebouw om tegen neerslag te beschermen. in overeenstemming brengen met. antennemast of andere constructie bedoelt voor de bevestiging van een antenne. installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. zadeldak met twee ongelijke dakvlakken. overeenstemmend met het oorspronkelijke, origineel, eigen kenmerken dragend, oorspronkelijk.
Beschotting Bestemmingsplan
Bestrating Bijgebouw
Blinde muur, wand of gevel Boeibord
Boerderij
Borstwering Bouwblok
Bouwen
B Band
Behouden Belendende Beschermd stadsgezicht
horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuursteen, kunststeen of baksteen
Bouwlaag
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken. gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen. handhaven, in stand houden, bewaren. naastgelegen, (direct) grenzend aan gebied dat vanwege de ruimtelijke of cultuurhistorische waarde is aangewezen tot beschermd gebied krachtens de Monumentenwet. houten gevelbekleding. door de gemeenteraad vastgesteld plan waarin gebruik van grond en bebouwingsvoorschriften zijn geregeld. verharding zoals straatstenen of tegels. gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort en los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. gevel of muur zonder raam, deur of andere opening. opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal. gebouw of gebouwen of een erf met een (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis waaronder de stolp, kop-hals-romp en andere typen. lage dichte muur tot borsthoogte. een aan alle zijden door straten, wegen of groen begrensde groep gebouwen, die een stedenbouwkundige eenheid vormt. het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen of het vergroten van het bouwverk. verdieping van een gebouw.
2
Bouwvergunning Bouwperceel
Bouwwerk Bovenbouw
Buitengebied Bungalow
vergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid van de Woningwet. een aaneengesloten terreinoppervlak, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan. algemene benaming voor alle soorten gebouwde objecten. bovenste, uit een oogpunt van gebruik meestal belangrijkste gedeelte van een gebouw, meestal in tegenstelling tot de onderbouw, het dragende gedeelte, fundament. buiten de bebouwde kom gelegen gebied, ook wel landelijk gebied genoemd. meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd.
C Carport Conformeren Context Contrasteren
afdak om de auto onder te stallen, meestal bij een woning. zich voegen naar, gelijkvormig maken, aanpassen aan, afstemmen op. omgeving, situatie, geheel van de omringende ruimtelijke kenmerken. een tegenstelling vormen.
Daknok
Dakopbouw
Dakraam Daktrim Dakvlak Dakvoet
Damwandprofiel Detaillering Diversiteit (Dwars)profiel
E Ensemble Erf
D Dak Dakafdekking Dakhelling Dakkapel
voorerf afdekking van een gebouw, vlak of hellend. vlak of hellend vlak van een gebouw, waarop dakbedekking is aangebracht de hoek van het dak. ondergeschikte toevoeging aan een dakvlak, vooral bedoeld om de lichttoevoer te verbreden en het bruikbaar woonop-
pervlak te vergroten. hoogste punt van een schuin dak. Horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoogste lijn van het dak een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert. raam in een dak. afwerking bovenzijde dakrand ten behoeve van waterkering. een vlak van het dak/kap. laagste punt van een schuin dak. Het snijpunt van de daklijn en de onderliggende gevellijn. metalen beplatingmateriaal met een damwandprofilering. uitwerking/weergave van de verschillende onderdelen c.q. aansluitingen. verscheidenheid, afwisseling, variatie. omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan.
zijerf achtererf Erker
architectonische en stedenbouwkundige compositie van meerdere panden. onbebouwd stuk grond behorende bij een boerderij of huis; gedeelte van het erf dat aan de voorzijde van een gebouw is gelegen; gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen; gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen. kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, meestal uitgevoerd in hout en glas.
3
Kern
G Gebouw
Geleding
Gevel Gevelmakelaar Goot Gootklos Gootlijn Gradatie
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijk, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. onderverdeling van de gevel in kleinere vlakken. Verticale, horizontale of figuratieve indeling van de gevel door middel van gevelopeningen, metselwerk, verspringingen of andere gevelkenmerken en detailleringen. buitenmuur van een gebouw. decoratieve bekroning van een geveltop. waterafvoer, veelal tussen gevel en dakvlak. zie klossen. veelal horizontale lijn die een goot of meerdere goten aan de gevel vormen. De mate waarin de woningen in het gebied het aangegeven beeldcomponent uitdrukken (bepalend, overwegend, gevarieerd) . Hiermee wordt de mate van samenhang of juist verscheidenheid in het straatbeeld bepaald.
Klossen
L Lessenaarsdak Lichtkoepel Lijst
Lineair Lint (bebouwing) Luifel
voornaamste vorm
Makelaar
Mansardekap
I Ingetogen
onthouden van uitspattingen
buitensporigheden
of
K Kap Kavel Keper
samenstel van houten, ijzeren of betonnen onderdelen dat de dakbedekking draagt. grondstuk, kadastrale eenheid. snijlijn van twee aansluitende dakvlakken.
dak met één hellend, niet onderbroken dakvlak. raamconstructie meestal in een plat dak, in de vorm van een koepel. een meestal versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel. rechtlijnig, langgerekt. langgerekte weg met daarlangs bebouwing een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur.
M
H Hoofdvorm/-massa
veelal kleinschalig stedelijk gebied, ook wel centrum van dorp of stad. uit de muur stekende houten of gemetselde blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen van een gebouw zoals dakgoten.
Markies Massa Materialisering Monument
verticale balk op de kopse kant van een zadeldak, die oorspronkelijk ter ondersteuning was maar vanaf de negentiende eeuw vooral decoratief is. dakvorm waarbij het onderste deel van het dak steiler is dan het bovenste deel waardoor een geknikte vorm ontstaat. opvouwbaar zonnescherm. volume van een gebouw of bouwdeel. gebruik van materiaal. aangewezen onroerend geod als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988.
4
N Negge Nok
het vlak c.q. de maat tussen de buitenkant van de gevel en het kozijn. horizontale snijlijn met twee dakvlakken, de hoogste lijn van een dak.
Raamhout:
O Oorspronkelijk Ondergeschikt Ontsluiting Oriëntatie Ornamentiek Orthogonaal
overeenstemmend met het origineel, eigen kenmerken dragend, authentiek. voert niet de boventoon. de toegang tot een terrein of een gebouw de hoofdrichting van een gebouw. versiering die in schilder- of bouwkunst wordt aangebracht op gebouwen. rechthoekig.
Parcellering Piramidedak Plaatmateriaal
Plint Profiel
Pui
rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting. indeling in percelen. dak gevormd door vier driehoekige dakschilden die in één punt bijeenkomen. bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel). Meestal ten behoeve van gevelbekleding. een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw. omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan. onderste deel van een gevel, veelal grotendeels van glas.
R Raamdorpel
Renovatie Respecteren Rijtjeshuis Ritmiek Rooilijn
p Paneel
Referentiekader
horizontaal
stenen
element
onder
de
onderdorpel van een houten kozijn, dat ervoor zorgt dat water onder het kozijn buiten het muurvlak wordt afgevoerd. hout waaruit ramen vervaardigd worden of omlijsting waarbinnen het paneel van een deur of beschot wordt ingesloten. Ook wel draaiende of schuivende delen van kozijn/post. het geheel van waarden en normen binnen een bepaalde groep waarnaar verwezen kan worden. vernieuwing. met eerbied behandelen, eerbiedigen, waarderen. huis als onderdeel van een reeks aaneengebouwde, gelijkende woningen. regelmatige herhaling. lijn die in het bestemmingsplan of bouwverordening de grens aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden.
S Samengesteld dak Schilddak
Situering Sober
dak, bestaande uit verschillende delen. dak, gevormd door twee driehoekige schilden aan de smalle en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. de plaats van een bouwwerk in zijn omgeving. bescheiden, eenvoudig.
T Thema Textuur
sfeerbeschrijving per straat, zone of bebouwingsgroep. de waarneembare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk)
5
dakschild heeft (wolfeind). Toetsingskader
Topgevel Trendsetter
kader, bestaande uit criteria, dat gehanteerd wordt om een oordeel te kunnen vormen over de juistheid, waarde van een bouwwerk. driehoekvormig, in een punt uitlopend deel van een gevel. (eerste) bouwwerk dat de trend bepaalt.
U Uitbouw
aan het gebouw vastzittende bouwwerk dat rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is.
V Voorgevellijn Voorgevelrooilijn
Voorkant
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk. voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan dan wel de gemeentelijke bouwverordening. de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.
W Windveer
Woning
Wolfdak/wolfeinden
plank aan weerskanten van een pannendak, bevestigd langs de buitenste rij pannen. een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding. meestal een zadeldak waarvan één of beide dakschilden op de kop een afgeknot
Z Zadeldak Zijgevellijn
dak met twee tegenoverliggende dakvlakken die bij de nok samenkomen. denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen
Bijlage 2 Notitie reclamebeleid voor de gemeente Harlingen
1
Reclame in de binnenstad en het Havenkwartier 1.
Reclame die ontsierend is voor het stadsbeeld of afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals bewegende reclame, daglichtreflecterende reclame, lichtkranten en lichtreclame met veranderlijk of intermitterend licht en lichtprikkabels, is niet toegestaan; 2. reclame die qua plaatsing, kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering de harmonie van de gebouwarchitectuur of van de openbare ruimte in de omgeving verstoort is niet toegestaan. 3. reclame mag in beginsel alleen onder de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping worden aangebracht. In bijzondere gevallen kan toestemming worden verleend voor het aanbrengen van reclame tot 20 cm onder de onderkant van de ramen van de eerste verdieping; 4. gevelreclame mag bestaan uit een plat bord met een maximale dikte van 20 centimeter, een uithangbord en/of uit losse letters direct op de gevel; 5. een uithangbord moet qua grootte afgestemd zijn op de voorgevel en mag maximaal een oppervlakte van 0,64 m² hebben en een maximale dikte van 20 centimeter; 6. een uithangbord boven de stoep moet minimaal 2,40 m boven de stoep worden aangebracht; 7. een uithangbord boven de rijweg moet minimaal 4,50 m boven de rijweg worden aangebracht; 8. belettering bestaand uit losse letters op de gevel heeft de voorkeur boven belettering op een plat bord; 9. belettering op een plat bord mag alleen als dit qua uiterlijk past bij het achterliggende pand; 10. als gebruik wordt gemaakt van een plaat, moeten de kleur (vooral niet te licht) en de afmeting van de plaat passen bij het pand; 11. er zijn maximaal twee verschillende reclame-uitingen per pand toegestaan;
12. er zijn geen twee dezelfde reclame-uitingen per pand toegestaan; 13. reclamevoering door middel van het blinderen van ramen is in beginsel niet toegestaan; 14. reclame die etalageruiten voor meer dan 25% afschermt is niet toegestaan; 15. reclamemasten en reclamezuilen worden niet toegestaan; 16. verticale reclameteksten worden niet toegestaan; 17. reclame in lichtbakken moet terughoudend worden toegepast, het aanlichten van reclame verdient de voorkeur; 18. reclameverlichting die hinderlijk is voor omwonenden is niet toegestaan 3); 19. reclames mogen niet doorlopen over meer dan één pand en hebben een maximale lengte van 60% van de gevelbreedte. De hoogte- lengteverhouding is maximaal 1 : 6. 20. de reclame moet rechtstreeks verband houden met de activiteiten die in het pand of op het perceel plaatsvinden; 21. ingeval van een markies/zonnescherm mag alleen op de volant reclame worden aangebracht.
Reclame op bedrijventerreinen 1.
Reclame die ontsierend is voor het straat- en bebouwingsbeeld of afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals bewegende reclame, daglichtreflecterende reclame, lichtkranten en lichtreclame met veranderlijk of intermitterend licht en lichtprikkabels, is niet toegestaan op en of bij bedrijfspanden.
3
De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde is bezig met het opstellen van een richtlijn met betrekking tot lichtreclame, waarin aanbevelingen worden gedaan over de maximale luminescentie die toegestaan zou kunnen worden. Als deze richtlijn is vastgesteld, willen wij daarbij aansluiten. Voor meer informatie; www.nsvv.nl.
)
2
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Het verbod op lichtkranten geldt niet voor tem peratuur- of tijdsaanduidingen; reclame die qua plaatsing, kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering de harmonie van de gebouwarchitectuur of van de openbare ruimte in de omgeving verstoort is niet toegestaan; de reclame moet in verhouding staan tot de grootte van het bedrijfsgebouw; reclame boven de goot- of boeibordlijst van een pand is niet toegestaan; het aantal vlaggenmasten bij een bedrijf moet in verhouding staan tot de grootte van het pand; per pand is één los naambord toegestaan, dat in verhouding moet staan tot de afmeting van het pand en de afstand naar het pand; bewegende of roterende reclame op en of bij bedrijfspanden is niet toegestaan; per pand is één vlakke gevelreclame per wand, grenzend aan de openbare weg toegestaan; per bedrijf is maximaal één reclamemast/reclamezuil met een maximale hoogte van 4 meter op eigen terrein nabij de openbare weg toegestaan; alleen reclame-uitingen die een functionele relatie hebben met de activiteiten die in de panden worden uitgeoefend, zijn togestaan; verwijzingsborden zijn alleen toegestaan op de daarvoor geplaatste verzamelborden; reclame dient op het eigen perceel te worden aangebracht; bij hoge uitzondering is een solitaire reclamezuil toegestaan;
Reclame anders dan op bedrijventerreinen, de binnenstad en het Havenkwartier
1.
Reclame die ontsierend is voor het straat- en bebouwingsbeeld of afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals bewegende reclame, daglichtreflecterende reclame, lichtkranten en lichtreclame met veranderlijk of intermitterend licht en lichtprikkabels, is niet toegestaan op en of bij bedrijfspanden. Het verbod op lichtkranten geldt niet voor temperatuur- of tijdsaanduidingen; 2. reclame die qua plaatsing, kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering de harmonie van de gebouwarchitectuur of van de openbare ruimte in de omgeving verstoort is niet toegestaan; 3. de reclame moet in verhouding staan tot de grootte van het pand; 4. belettering bestaand uit losse letters op de gevel heeft de voorkeur boven belettering op een plat bord; 5. als gebruik wordt gemaakt van een plat bord, moeten de kleur (vooral niet te licht) en de afmeting van de plaat passen bij het pand; 6. reclame boven de goot- of boeiboordlijst van een pand is niet toegestaan; 7. het aantal vlaggenmasten bij een pand moet in verhouding staan tot de grootte van het pand; 8. per pand is één los naambord toegestaan, dat in verhouding moet staan tot de afmeting van het pand en de afstand naar het pand; 9. bewegende of roterende reclame is niet toegestaan; 10. per pand is één vlakke gevelreclame per wand, grenzend aan de openbare weg toegestaan; 11. alleen reclame-uitingen die een functionele relatie hebben met de activiteiten die in de panden worden uitgeoefend, zijn toegestaan; 12. reclameverlichting die hinderlijk is voor omwonenden is niet toegestaan 4); 4
)
De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde is bezig met het opstellen van een richtlijn met betrekking tot lichtreclame, waarin
3
13. reclame dient op het eigen perceel te worden aangebracht; 14. reclame in open agrarisch gebied is niet toegestaan.
aanbevelingen worden gedaan over de maximale luminescentie die toegestaan zou kunnen worden. Als deze richtlijn is vastgesteld, willen wij daarbij aansluiten. Voor meer informatie; www.nsvv.nl.
Bijlage 3 Straatnamenregister
1
Straatnamenregister
Bomstraat Bosboom Toussaintstraat
Harlingen
Both Apothekerstraat Botterhof
A
Botterweg
A.S.Talmastraat (gebiednummer:..)
Brigantijnstraat
Abraham Kuyperstraat
Brikstraat
Achlumerdijk
Brouwersstraat
Achlumerhof
Buorren
Adm. Stellingwerffstraat
Burgemeester Simonszstraat
Aeluwelaan
Buyspad
Almenumerweg Ambachtsschoolstraat Anjelierstraat
C C.P.M. Rommestraat
B
Caspar di Roblesstraat
Babingaweg
Celciusstraat
Barend Visserstraat
Christiaan Huygensstraat
Barkhof
Conrad Busken Huetstraat
Barkstraat
Cronenburglaan
Begraafplaatslaan
Curiestraat
Bildtstraat Boeierpad
D
Bolswardervaart
Dalpad
2
De Arend
De Vormer
De Bazuin
De Vrede
De Boterton
De Watersnip
De Eendracht
De Wulp
De Fortuin
De Zeemunnik
De Goudplevier
De Zwarte Molen
De Grutto
Dijkswal
De Hingst
Dokkade
De Hoop
Dokstraat
De Java
Dr.W. Dreesstraat
De Kievit
Droogstraat
De Kluut
Dwarsstraat
De Leeuw De Leeuwerik
E
De Meerkoet
Edisonstraat
De Phoenix
Ernst Casimirstraat
De Reiger De Rietgans De Savornin Lohmanstraat De Scholekster De Spiker De Standvastigheid De Tureluur De Valk De Velduil
F F. Domela Nieuwenhuisstraat Fabrieksplein Franekereind Franekertrekvaart Fregatstraat
3
G
Havenplein
G.A. Brederodestraat
Havenweg
Galeihof
Heiligeweg
Galeistraat
Hendstehof
Galjoenhof
Herbaijumerweg
Galjoenweg
Herenknechtenkamerstraat
Galvanistraat
Herenwaltje
Gardenierstraat
Hermeskade
Gerben Oswaldstraat
Hermesweg
Gerrit Schuilstraat
Hoekerhof
Grachtswalplein
Hofstraat
Grensweg
Hondenstraat
Grettingalaan
Hoogaarshof
Groen van Prinstererstraat
Hoogstraat
Grote Bredeplaats
Horscamp
Grote Kerkstraat
Hugo de Grootstraat
Grote Ossenmarkt Grundelhof
I
Gruttersstraat
Ieslumbuorren Industrieweg
H H.J.A.M. Schaepmanstraat
J
Harnzerhof
J. van Oldenbarneveltstraat
Havenplein
Jacob Backerstraat
4
Jacob Catsstraat
Koggestraat
Jan Rudolf Thorbeckestraat
Koningin Emmastraat
Jan Ruurdstraat
Koningin Julianastraat
Johan Willem Frisostraat
Koningin Wilhelminastraat
Johan de Wittstraat
Koningsweg
Joost van den Vondelstraat
Korvetpad Kotterstraat
K
Kruisstraat
Kanaalweg Karremanstraat
L
Karveelstraat
Lammert Warndersteeg
Kelvinstraat
Lanen
Kerkpad
Lange Lijnbaan
Kerkpoortstraat
Liemendijk
Kiesterzijl
Liemendijk
Kimswerderweg
Loggerstraat
Klaverbladstraat
Lombardstraat
Kleine Bredeplaats
Ludingaweg
Kleine Kerkstraat Kleine Ossenmarkt
M
Klipperstraat
Marconistraat
Kluerd
Marnehiem
Kluurdaweg
Mgr. W.H. Nolensstraat
Koetille
Midlumerlaan
5
Molenpad
Oud Jaagpad
Moriaanstraat
Oude Trekweg Oude Turfkade
N Nicolaas Baurstraat Nicolaas Beetsstraat
P
Nieuwe Trekweg
P. A. de Genestetstraat
Nieuwe Vissershaven
P.J.Oudstraat
Nieuwe Willemshaven
P.W.A. Cort vd Lindenstraat
Nieuweburen
Patrimoniumstraat
Nieuweweg
Paul Krugerstraat
Nieuwstraat
Petrus Feddesstraat
Noordergrachtswal
Pieter J. Troelstrastraat
Noorderhaven
Pieter S. Gerbrandystraat
Noorderkade
Prins Bernhardstraat
Noordijs
Prins Clausstraat
Noordoostersingel
Prinsenstraat
Nutstraat
Prinsenstraat Prinsenstraat
O
Prinsenstraat
Ooievaarsteeg
Prinsenstraat
Oosterkeetstraat
Prinsenstraat
Oosterparkweg
Prinsenstraat
Oosterstraat
Prinsenstraat
6
Prinsenstraat
Saltryperlaan
Prinses Beatrixstraat
Scheerstraat
Prinses Irenestraat
Scheffersplein
Prinses Margrietstraat
Schoenerstraat
Prinses Marijkestraat
Schokkerhof Schoolplein
R
Schoolsteeg
Raamstraat
Schouwstraat
Rapenburg
Schritsen
Rein Miedemastraat
Sibadaweg
Riedstraat
Simon Stijlstraat
Rinnertspijp
Singelstraat
Roeperssteeg
Sint Jacobstraat
Romastraat
Sint Odolphisteeg
Rommelhaven
Spekmarkt
Roniaweg
Spinhuisstraat
Roordaweg
Spinstraat
Ropens
Spoorstraat
Roptaweg
St. Annahof
Rozemarijnstraat
St. Christoffelsteeg
Rozengracht
Stationsweg Steenhouwersstraat
S Saltryperlaan
T
7
Tiepelplein
Westerstraat
Tjalkstraat
Westerzeedijk
Tjerk Hiddes de Vriesstraat
Weverstraat
't Poortje
Willem Bilderdijkstraat
Tsjerk Hiddessluizen
Willem Lodewijkstraat Willem de Zwijgerstraat Willemskade
V
William Boothstraat
Vaartweg
Winkelsterlaan
Vetsmelterstraat
Wortelstraat
Vianen
Ws Bolswardervaart
Vierkantsdijk
Ws Noordoostersingel
Vijver
Ws Zuidergrachtswal
Vijverstraat Vismarkt
Z
Vissersstraat
Zeepziedersstraat
Voorstraat
Zeeweg Zeilmakersstraat
W
Zoutsloot
Waddenpromenade
Zoutstraat
Wasbleek
Zuiderbolwerk
Weeshuisstraat
Zuidergrachtswal
Werfpad
Zuiderhaven
Westerkerklaan
Zuiderplein
8
Zuiderstraat
Hopmansweg
Zuidoostersingel Zuidwalweg
J Julianalaan
Midlum
K Kerkstraat
B Beatrixlaan Bernhardlaan
M
Blynsewei
Middelstein
D
R
De Finne
Rijksweg
F
S
Folkert Poststraat
Skieppedykje
Fonteinstraat Frittemastraat
U Ungabuurtsterweg
H Harlingerstraatweg
V
Haulewei
Van Harinxmastraat
Hoarnestreek
9
Wijnaldum A Alde Leane Andreasstrjitte
B Blomstrjitte Buorren
D De Utergerzen
F Fiskersbuorren Foarryp
H Harnewei Haulewei Hearewaltsje Hoarnestreek
J Jelle van Dijkstrjitte
K Knikkersteech
R Readyk
S S. Schaafstrapaed S. vd Molenstrjitte S. vd Ploegstrjitte Siverdaleane Swingmaleane
T Terp Tsjerkepaed
W Winamerdyk
2
==
3
Buro Vijn B.V.
1
Buro Vijn B.V.
INDEX
Buro Vijn B.V.
2