Franekeradeel - Harlingen Ontwerp Inrichtingsplan Versie ter inzage legging april- mei 2010
Gebiedsontwikkeling Franekeradeel Harlingen
Opdrachtgever
Opdrachtnemer/uitvoerder
Partners Dorpsbelangen Franekeradeel Friese Milieu Federatie Frisia Zout B.V. Gemeente Franekeradeel Gemeente Harlingen
Partners LTO Noord Nederlandse Akkerbouw Vakbond Vermilion Oil & Gas Nederland Wetterskip Fryslân
Ontwerp Inrichtingsplan Franekeradeel - Harlingen
Gedeputeerde Staten van Fryslân April 2010
Inhoudsopgave 1. INLEIDING------------------------------------------------------------------------------------------- 3 1.1 AANLEIDING --------------------------------------------------------------------------------------- 3 1.2 PLANONTWIKKELING DOOR GEBIEDSGERICHT WERKEN --------------------------------------- 3 1.3 STUURGROEP --------------------------------------------------------------------------------------- 3 1.4 OPGAVE--------------------------------------------------------------------------------------------- 4 1.5 STATUS, AARD EN AMBITIE VAN HET PLAN ----------------------------------------------------- 4 1.6 INTEGRALE AANPAK ------------------------------------------------------------------------------- 5 1.7 VOORLICHTING STREEK EN RAADPLEGING ACHTERBANNEN ---------------------------------- 5 1.8 AFBAKENING --------------------------------------------------------------------------------------- 5 2. BESCHRIJVING PLANGEBIED---------------------------------------------------------------- 7 2.1 LIGGING -------------------------------------------------------------------------------------------- 7 2.2 HISTORISCHE SITUATIE---------------------------------------------------------------------------- 7 2.3 HUIDIG GRONDGEBRUIK -------------------------------------------------------------------------- 7 2.4 HUIDIGE NATUURWAARDEN ---------------------------------------------------------------------- 8 2.5 HUIDIGE HYDROLOGISCHE SITUATIE ------------------------------------------------------------ 8 3. BELEIDSKADERS---------------------------------------------------------------------------------- 9 4. INRICHTING --------------------------------------------------------------------------------------- 10 4.1 ALGEMEEN ---------------------------------------------------------------------------------------- 10 4.2 LANDBOUW --------------------------------------------------------------------------------------- 10 4.2.1 Huidige situatie ----------------------------------------------------------------------------- 10 4.2.2 Uit te voeren maatregelen ----------------------------------------------------------------- 11 4.2.3 Mate van doelrealisatie ------------------------------------------------------------------- 15 4.2.4 Ambities zonder financiële dekking ------------------------------------------------------ 15 4.3 WATER--------------------------------------------------------------------------------------------- 16 4.3.1 Huidige situatie ----------------------------------------------------------------------------- 16 4.3.2 Uit te voeren maatregelen ----------------------------------------------------------------- 16 4.3.3 Mate van doelrealisatie -------------------------------------------------------------------- 18 4.3.4 Ambities zonder financiële dekking ------------------------------------------------------ 18 4.4 NATUUR ------------------------------------------------------------------------------------------- 18 4.4.1 Huidige situatie ----------------------------------------------------------------------------- 18 4.4.2 Uit te voeren maatregelen ----------------------------------------------------------------- 19 4.4.3 Mate van doelrealisatie -------------------------------------------------------------------- 20 4.4.4 Ambities zonder financiële dekking ------------------------------------------------------ 20 4.5 LANDSCHAP EN CULTUURHISTORIE ------------------------------------------------------------- 21 4.5.1 Huidige situatie ----------------------------------------------------------------------------- 21 4.5.2 Uit te voeren maatregelen ----------------------------------------------------------------- 21 4.5.3 Mate van doelrealisatie -------------------------------------------------------------------- 22 4.5.4 Ambities zonder financiële dekking ------------------------------------------------------ 22 4.6 LEEFBAARHEID ----------------------------------------------------------------------------------- 23 4.6.1 Huidige situatie ----------------------------------------------------------------------------- 23 4.6.2 Uit te voeren maatregelen ----------------------------------------------------------------- 23 4.6.3 Mate van doelrealisatie ------------------------------------------------------------------- 24 4.6.4 Ambities zonder financiële dekking------------------------------------------------------ 24 4.7 ENERGIE ------------------------------------------------------------------------------------------- 25
1
4.7.1 Huidige situatie ----------------------------------------------------------------------------- 25 4.7.2 Uit te voeren maatregelen ----------------------------------------------------------------- 26 4.7.3 Ambities zonder financiële dekking ------------------------------------------------------ 26 5. INSTRUMENTARIUM --------------------------------------------------------------------------- 27 5.1 GRONDVERWERVING ----------------------------------------------------------------------------- 27 5.3 WETTELIJKE HERVERKAVELING CONFORM DE WILG ---------------------------------------- 28 6. ORGANISATIE EN UITVOERING ----------------------------------------------------------- 30 6.1 ALGEMEEN ---------------------------------------------------------------------------------------- 30 6.2 GEBIEDSCOMMISSIE ------------------------------------------------------------------------------ 30 6.2.1 Rolverdeling en taken ---------------------------------------------------------------------- 30 6.2.2 Samenstelling Gebiedscommissie -------------------------------------------------------- 31 6.3 GRONDCOMMISSIE -------------------------------------------------------------------------------- 32 6.4 UITVOERING--------------------------------------------------------------------------------------- 32 7. BEGROTING EN FINANCIERING ----------------------------------------------------------- 33 7.1 BEGROTING---------------------------------------------------------------------------------------- 33 7.2. VERDELING VAN DE KOSTEN-------------------------------------------------------------------- 33 7.3 FINANCIERING ------------------------------------------------------------------------------------ 34 8. COMMUNICATIE, PROCEDURE EN VERVOLGSTAPPEN -------------------------- 37 8.1 COMMUNICATIE----------------------------------------------------------------------------------- 37 8.2 PROCEDURE EN VERVOLGSTAPPEN ------------------------------------------------------------- 37
BIJLAGEN BIJLAGE 1. BIJLAGE 2. BIJLAGE 3. BIJLAGE 4.
INRICHTINGSKAART AMBITIEKAART SAMENVATTING BEGROTING TOELICHTING WETTELIJKE HERVERKAVELING
2
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Voor u ligt het Ontwerp Inrichtingsplan voor het gebied Franekeradeel – Harlingen. Dit integrale plan omvat een fors pakket van maatregelen voor een duurzame ontwikkeling van dit unieke gebied in het noordwesten van Friesland. Het is een doordacht en ambitieus plan dat voorstellen doet om de waterhuishouding te verbeteren, om de landbouwstructuur te verbeteren en om natuur, landschap, cultuurhistorie, recreatie en leefbaarheid, en duurzame energie impulsen te geven. De voornaamste aanleiding om voor dit gebied een plan te maken is het gegeven dat er in de afgelopen jaren problemen zijn ontstaan in de waterhuishouding. Dat komt omdat de bodem daalt als gevolg van jarenlange gas- en zoutwinningen in dit gebied. De bewoners en gebruikers van het gebied maken zich zorgen over de gevolgen van die bodemdaling. Door de bodemdaling verslechtert de waterhuishouding, maar ook de klimaatverandering heeft een negatieve invloed op het functioneren van het watersysteem. In de afgelopen jaren is gebleken dat er door hevige regenval wateroverlast ontstaat. Er zal meer waterberging nodig zijn in de komende jaren. De landbouw kampt in een aantal gevallen met verminderde drooglegging. Het mag duidelijk zijn: hiervoor zijn structurele oplossingen nodig. Daarnaast is het zaak om tijdig in te zetten op het verbeteren van de landbouwstructuur om daarmee goed te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen van schaalvergroting.
1.2 Planontwikkeling door gebiedsgericht werken Op 1 juni 2006 vond in Franeker een werkatelier plaats over de gevolgen van verzilting en de bodemdaling door zoutwinning – en in een latere fase ook door gaswinning – in het gebied. Daarbij werd geconcludeerd dat een gebiedsgericht project zou kunnen helpen om een oplossing te vinden voor deze vraagstukken. Gebiedsgericht werken bundelt de inzet van diverse partijen en belanghebbenden en daagt hen uit om samen oplossingen te vinden. In de praktijk blijkt vaak dat knelpunten voor landbouw, waterhuishouding, leefbaarheid, maar ook wensen vanuit sectoren zoals bijvoorbeeld ‘recreatie’ en ‘natuur’ juist in combinatie duurzaam opgelost en ingevuld kunnen worden. Een dergelijk gebiedsproces helpt om de verschillende belangen goed af te wegen en krijgt zijn weerslag in een integraal inrichtingsplan. Zo’n plan schept de condities om financiële middelen aan te trekken en maakt de weg vrij om maatregelen in samenhang uit te voeren. Omdat het maken van zo’n plan in overleg met de betrokkenen in de streek plaatsvindt, kan er ook draagvlak voor ontstaan. Het is immers van groot belang dat de streek zich herkent in de plannen en oplossingen.
1.3 Stuurgroep De provincie Fryslân heeft zich samen met andere partijen beraden op een aanpak voor het zoeken naar oplossingen voor de vraagstukken in dit gebied. Op initiatief van de provincie Fryslân is begin 2008 de Stuurgroep integrale gebiedsontwikkeling Franekeradeel – Harlingen geïnstalleerd. De betrokken partijen zijn: Provincie Fryslân, LTO Noord afdeling Franekeradeel/Harlingen, de Nederlandse Akkerbouw Vakbond, Frisia Zout, Vermilion Oil & Gas Nederland, de gemeenten Franekeradeel en Harlingen, Wetterskip Fryslân, de Friese milieufederatie (namens de Natuur- en milieuorganisaties) en Dorpsbelangen Franekeradeel. De onafhankelijke voorzitter is de heer Hepke Bijma. De Dienst Landelijk Gebied ondersteunt het proces.
3
1.4 Opgave De opgave voor de Stuurgroep luidt: Maak een plan voor de waterhuishouding, waarmee de gevolgen van de bodemdaling door zout- en gaswinning kunnen worden opgevangen en waarbij op toekomstige klimaatverandering wordt geanticipeerd. Daarbij spelen punten als drooglegging, verzilting, verruiming van de waterberging, aanpassing/ herstel van bruggen en kaden een rol. Maak een plan voor de verbetering van de landbouwstructuur, waardoor goed op de schaalvergroting geanticipeerd wordt (gericht op verkaveling, ontsluiting en verkeersveiligheid). Maak een plan voor verbetering van recreatie, natuur, landschap, cultuurhistorie en leefbaarheid en bevordering van duurzame energie. Maak een plan dat door beschikbaarstelling en bundeling van geldstromen tussen 2010 en 2017 tot goede uitvoering kan komen, en dat een houdbaarheid heeft van 20 tot 30 jaar. Met de realisatie van deze opgave worden provinciale doelen voor landbouwstructuurverbetering en het vergroten van waterberging in het gebied gediend. Ook worden er bijgedragen geleverd aan het versterken van karakteristieke landschapelementen, de verbetering van recreatieve voorzieningen en de versterking van het routenetwerk voor kleine vaarrecreatie. Naast de provinciale doelen wordt met dit inrichtingsplan ook een bijdrage geleverd aan de realisatie van de Europese Kaderrichtlijn Water. Door de uitvoering van dit inrichtingsplan zullen de ecologische en recreatieve functies van het water in het gebied versterkt worden.
1.5 Status, aard en ambitie van het plan Wij kiezen er voor een inrichtingsplan op te leveren waarin nog niet alle besluiten definitief geregeld zijn, maar waarmee wij wel zo snel mogelijk kunnen starten met de (voorbereiding van de) uitvoering van maatregelen die urgent zijn. Het beleid en de maatregelen voor natuur, landschap, recreatie en leefbaarheid zijn definitief afgesproken. Dat kan, omdat realisatie van dit beleid geen onvoorziene effecten met zich meebrengt. Voor landbouw en water ligt dat anders en spreken wij voorwaardelijk beleid, maatregelen en financiering af. De reden hiervoor is dat wij de effecten van de voorgestelde maatregelen nu niet volledig kunnen overzien en het pakket van maatregelen – waar nodig – in de komende jaren willen kunnen bijstellen. Het gaat het bij landbouw en waterhuishouding immers om dynamische maatwerkoplossingen waarbij een mix van maatregelen ingezet zal worden (ruiling van landbouwkavels, drainage, waterberging en watergangverbreding e.a.). Daarmee is dit een flexibel plan dat gefaseerd in werking zal treden en kan anticiperen op bijvoorbeeld urgentie en (extra) financieringsmogelijkheden. Ook geeft het plan zo de kans om te leren van, maar ook te anticiperen op opgedane ervaringen met realisatie van maatregelen en effecten in de komende jaren. De maatregelen worden over vier uitvoeringspakketten van elk twee jaar verdeeld. Na realisatie van een pakket – of eerder als dat nodig is - is er een bestuurlijk beslismoment (in de Gebiedscommissie) over het wel / niet (ongewijzigd) doorgaan van de volgende fase en bijvoorbeeld de definitief te hanteren waterpeilen en eventuele andere maatregelen. Het inrichten van de waterberging zal gefaseerd starten met een aantal bergingsgebieden. In de komende jaren kan bepaald worden hoeveel van deze gebieden er in totaal nodig zijn. Hierin kan geleidelijk de klimaatsverandering gevolgd worden. Wij hebben een ambitieus plan gemaakt. De betrokken partijen in de Stuurgroep hebben afgesproken voor een groot deel van het plan middelen beschikbaar te stellen. Voorts is
4
afgesproken dat voor het overige deel van de ambities gedurende de looptijd van dit plan (2010 – 2017) financiering gezocht zal worden. Gedacht wordt aan bijvoorbeeld Europese subsidies, een bijdrage uit het Waddenfonds, subsidies van het ministerie van VROM et cetera. Maar ook aan eigen middelen uit de betrokken organisaties. Dit plan is opgesteld volgens de vereisten van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG). Wij willen voor de uitvoering het instrument wettelijke herverkaveling inzetten. Het gaat daarbij vooral om verbetering van de landbouwstructuur en waterhuishoudingsmaatregelen (verbreding, waterberging). U leest meer over de WILG in hoofdstuk 5 en bijlage 4. In dit plan is rekening gehouden met een marge van ca 5 cm t.o.v. de bodemdalingsprognose 2016. Wij hebben afgesproken om dit plan op onderdelen te wijzigen als dat nodig blijkt te zijn. Daarbij is specifiek genoemd dat daar in elk geval sprake van is als er meer dan 5 cm bodemdaling optreedt t.o.v. de prognose 2016. Maar ook andere aspecten – zoals voldoende drooglegging van landbouwgronden – kunnen aanleiding vormen om aanpassingen af te spreken. Dit plan omvat naast (de tekst van) het inrichtingsplan 2 kaarten (inrichtingskaart (bijlage 1) en ambitiekaart (bijlage 2)) en de samenvatting van de begroting (bijlage 3). In hoofdstuk 7 is de financieringstabel opgenomen met daarin gespecificeerd de (beoogde) financiële bijdragen van de betrokken partijen. Een toelichting op wettelijke herverkaveling is te vinden in bijlage 4. De bijlagen zijn opgenomen in een aparte map die bij dit plan hoort.
1.6 Integrale aanpak Wij hebben in onze integrale benadering ‘water’ als blauwe draad gekozen. De gedachte hierachter is dat water een rol speelt in vrijwel alle vraagstukken. Zo is water een belangrijke factor voor de landbouw, maar ook voor tal van recreatieve voorzieningen en natuurontwikkelingen. In de tekst van dit plan zijn de verschillende aspecten van de waterhuishouding bij de afzonderlijke thema’s ondergebracht. Zo heeft ‘verzilting’ in het hoofdstuk Landbouw een plek gekregen en ‘vaarroutes voor recreatiedoeleinden’ in het hoofdstuk Leefbaarheid.
1.7 Voorlichting streek en raadpleging achterbannen In de winter van 2009-2010 zijn alle betrokkenen in de streek via een Nieuwsbrief en een brief op de hoogte gebracht worden van voorlichting in het voorjaar van 2010. Dat heeft vorm gekregen door individuele voorlichting aan de agrarische ondernemers die direct te maken krijgen met waterberging, watergangverbreding of aanleg van nieuwe watergangen (januari 2010). En door vier voorlichtingsbijeenkomsten voor de landbouwers en dorpsbelangen en andere belangstellenden tussen 9 en 11 maart 2010. Daaraan voorafgaand is het inrichtingsplan voor instemming voorgelegd aan de bestuurlijke achterbannen van de betrokken partijen. Het plan zal in april 2010 zes weken ter inzage gelegd worden.
1.8 Afbakening De ontwikkelingen rond de glastuinbouw bij Sexbierum (project Waddenglas) vallen buiten dit inrichtingsplan. Met de glastuinbouw als gegeven worden bij het uitvoeren van maatregelen wel combinaties gezocht. Wij sluiten maatregelen voor sociaal economische aanpassingen in dorpen uit (bijvoorbeeld de aanpak van verpauperde panden), maar de aankleding van de dorpsranden en de dooradering van de dorpen met wegen, watergangen en groen nemen wij wel mee.
5
Afhandeling van schade(claims) aan gebouwen als gevolg van bodemdaling wordt niet meegenomen in dit inrichtingsplan. Hiervoor bestaan al procedures, waarbij de schadeclaim ingediend kan worden bij de delfstofwinners Frisia en Vermillion. Voor meer informatie hieromtrent kunt u terecht bij de gemeente Franekeradeel.
6
2. Beschrijving plangebied 2.1 Ligging Dit plan gaat over het landelijk gebied ten noorden van het Van Harinxmakanaal in de gemeente Franekeradeel en ten noordoosten van Harlingen in de gemeente Harlingen. De begrenzing vindt u op de kaartbijlagen. De oppervlakte van het gebied beslaat 7.337 hectare, waarvan 6.475 hectare in de gemeente Franekeradeel en 862 hectare in de gemeente Harlingen. De situering van het plangebied staat op de inrichtingskaart (bijlage 1). Het gebied Franekeradeel – Harlingen is een oud terpen landschap waar van oudsher de landbouw een belangrijke rol vervult. Het is een open landschap dat ruimte biedt aan bedrijvigheid vanuit de landbouw, nijverheid en industrie. Het landschap is door de zee gevormd en door de mens ontwikkeld. Naast de twee steden Franeker en Harlingen kent het gebied twaalf dorpen, elk met hun eigen karakter.
2.2 Historische situatie Het landschap is gevormd door zeeafzettingen in de monding van de vroegere rivier de Boorne. De zee zette zavel af ter plaatse van de oost-west verlopende kwelderwallen en zwaardere klei in de laagten daartussen. De kwelderwallen verschillen onderling in breedte en schaalniveau. Het landschap is door de mensen in gebruik genomen en ontgonnen vanuit de hoogtes op de kwelderwallen. De hoger gelegen kwelderwallen waren van oudsher geschikt voor bewoning. Later zijn dijken aangelegd tussen de bestaande hoogtes en terpen. Zo werden aaneengesloten oppervlaktes grond beschermd tegen overstromingen. Dit stelsel van dijken is later nog verder uitgebreid met oude middeleeuwse dijken zoals de Hoarnestreek en Griene Dyk. Ook zijn er slaperdijken aangelegd om overstromingen te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de Slachtedyk, die ontstaan is door een groot aantal al bestaande polderdijkjes op te hogen en tot één dijk aaneen te smeden. De gronden ten noorden van de Hoarnestreek zijn later ingedijkt en kenmerken zich door een afwijkende ontginningsrichting en de grote percelen. Het gebied is voornamelijk voor landbouwdoeleinden gebruikt.
2.3 Huidig grondgebruik De ontstaansgeschiedenis van het landschap en de bijbehorende cultuurhistorie is in grote lijnen nog terug te vinden in het veld. Het gebied is grotendeels in gebruik als landbouwgebied en er is dan ook sprake van een soort ‘werklandschap’. Er zijn nu ruim 200 agrarische bedrijven. Op de kwelderruggen en hoger gelegen gronden komt vooral akkerbouw voor. De lagergelegen gronden zijn meestal in gebruik als grasland. In de lage delen van het gebied liggen ook de meeste vaarten en waterlopen, die soms nog het tracé volgen van oude wadslenken. Een deel van de beschikbare zoutreserves en gasvoorraden in het gebied zijn in exploitatie genomen door de delfstofwinners Frisia en Vermilion. Een ontwikkeling van de laatste twintig jaar is verder de plaatsing van windmolens voor de opwekking van elektriciteit. Deze molens zijn vaak geplaatst in clusters en zijn nu beeldbepalend in het landschap. De laatste 20 jaar komen er meer glastuinbouwbedrijven. Ten zuiden van Sexbierum loopt het project “Waddenglas”, waarbij zo’n 200 hectare extra glastuinbouw ingepast zal worden, waarvan 100 hectare voor de kassen zelf.
7
De perceelsindeling geeft, ondanks de grote veranderingen in de laatste ruilverkaveling uit de jaren ’80, De Bjirmen, nog globaal de ontginningrichtingen vanaf de kwelderwallen weer. Heel bijzonder zijn de kruinige percelen op de oude kwelderwallen. Dit zijn percelen, die wat rond en bol gelegd zijn. Sommige zijn beschermd als archeologisch monument. De huidige bewoning in het gebied concentreert zich nog steeds op de kwelderwallen en de vroegere terpen. De beplantingen rondom de dorpen en de boerderijen zijn kenmerkend voor het landschap. De tegenstelling tussen de relatief besloten kwelderwallen en de open laagtes is groot. In de loop der tijd zijn veel oude cultuurhistorische elementen en structuren verdwenen. Er zijn nog enkele restanten en aanwijzingen te vinden van de vele stinzen, state- en kloosterterreinen in het gebied, zoals bijvoorbeeld Liauckemastate bij Sexbierum, Sickemastate bij Herbayum en de oude stinswier de Hege Wier, zichtbaar als bult in het landschap ten oosten van Sexbierum. Er waren vroeger ook spoor- en tramlijnen, maar deze zijn verdwenen. De meeste stationsgebouwen zijn er nog wel. De ligging van de spoorlijnen is soms nog te herkennen aan de percelering of in de tracés van fiets- en wandelpaden.
2.4 Huidige natuurwaarden In het streekplan is geen opgave voor de Ecologische Hoofdstructuur voor dit gebied aangewezen. De bestaande en de te ontwikkelen natuurwaarden zijn met name gekoppeld aan het water in het gebied. De bestaande vaarten en waterlopen bieden kansen voor de flora en fauna (vissen en vogels). Er komen lokaal hoge dichtheden van weidevogels voor, met name rondom het natuurgebied Dongjumer Leech en ten westen van Franeker. De ligging van het gebied naast de Waddenzee maakt het gebied ook bijzonder. De overgang van het land naar de Waddenzee is in deze regio abrupt. Buitendijks ontbreken kwelders en binnendijks liggen intensief gebruikte akkerbouwpercelen, waardoor een meer natuurlijke overgang ontbreekt.
2.5 Huidige hydrologische situatie In de jaren ‘80 van de vorige eeuw is de ruilverkaveling De Bjirmen afgerond. De waterbeheersing, de verkaveling en de ontsluiting van het gebied zijn toen verbeterd voor de landbouw. Inmiddels is de verkaveling weer meer versnipperd geraakt en zijn er waterhuishoudkundige problemen opgetreden door de bodemdaling en de verzilting van het grondwater. De bodemdaling leidt tot afname van de drooglegging van (landbouw)gronden en vergt een omvangrijke aanpassing van de waterhuishouding in het gebied. Samen met de toekomstige klimaatverandering vormt deze problematiek de belangrijkste aanleiding voor de voorgestelde aanpak in dit plan.
8
3. Beleidskaders Wij hebben de volgende beleidsdocumenten gebruikt als uitgangspunt voor het opstellen van dit inrichtingsplan. Lokale beleidsdocumenten:
Structuurvisie Buitengebied Franekeradeel 2010 – 2020. Deze is vastgesteld en dient als basis voor het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. De structuurvisie vormt het toetsingskader voor de gebiedsontwikkeling Franekeradeel – Harlingen. Bestemmingsplan Harlingen. De gemeente kiest voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van het karakteristieke open landschap en het waarborgen van de dynamiek daarbinnen, met behoud van cultuurhistorische waarden. Waterbeheersplan 2010-2015. Dit is de vertaling van het Wetterskip Fryslân van het provinciale beleid. Dorpsvisies. De belangrijkste elementen uit de visies zijn verwerkt in dit plan.
Landelijke of regionale beleidsdocumenten:
Nota Ruimte (landelijk planologisch beleid) Agenda Vitaal Platteland 2 (beleid voor platteland) Streekplan Fryslân 2007 (o.a. milieubeleid, ruimtelijk beleid) Frysk Milieuplan 2005-2009 (milieubeleid) Nationaal Bestuursakkoord Water (o.a. vergroten van bergingscapaciteit) Europese Kaderrichtlijn Water (verbeteren waterkwaliteit, o.a. watergangen natuurvriendelijk inrichten en beheren, bevorderen van vismigratie) Waterbeleid voor de 21e eeuw (vergroten waterberging middels de trits vasthouden, bergen en afvoeren) Waterhuishoudingsplan 2010-2015 (waterbeleid van de provincie Fryslân) Plattelandsontwikkelingsprogramma (bevorderen projecten platteland)
Bij het opstellen van dit Ontwerpinrichtingsplan is er voor gekozen om met concrete voorstellen te komen. Als blijkt dat die niet (geheel) passen binnen het vigerende beleid, dan is het onze insteek om de daartoe bevoegde overheden te vragen haar beleid (verder) te ontwikkelen.
9
4. Inrichting 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk staat voor landbouw, water, natuur, landschap en cultuurhistorie en leefbaarheid en energie welke maatregelen er in het gebied zullen worden uitgevoerd. Per thema is aangegeven: a. de huidige situatie (inclusief wensen en knelpunten) en problematiek, b. de maatregelen die oplossingen bieden c. mate van realisatie van provinciale of rijksdoelen en d. een overzicht van die ambities waarvoor er eind 2009 geen of onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn bij de betrokken partijen. In bijlage 1 en 2 staan de maatregelen en ambities op kaart aangegeven. In bijlage 1 staan de maatregelen op kaart aangegeven waarvoor in de begroting en financiering financiële middelen zijn afgesproken. Als maatregelen als puntlocatie zijn aangeduid, dan zijn deze genummerd. In bijlage 2 staan de maatregelen op kaart aangegeven die wel tot de ambitie van dit plan behoren, maar waarvoor er (nog) geen middelen beschikbaar zijn.
4.2 Landbouw 4.2.1 Huidige situatie De landbouw heeft een sterke positie in het gebied. Over het algemeen zijn de bedrijven, en daarmee de economische betekenis, groter dan elders in Nederland. In het gebied staan 205 agrarische bedrijven geregistreerd die met hun bedrijfsgebouw in het gebied liggen. De meest voorkomende bedrijfstypen zijn akkerbouw (30%), melkveehouderij (29%) en graasdierhouderijen (29%). De gemiddelde oppervlakte van de bedrijven binnen het gebied is bijna 40 hectare. Van de 205 bedrijven zijn er 75 met een oppervlakte van minder dan 20 hectare. De overige 130 hebben een gemiddelde oppervlakte van bijna 60 hectare per bedrijf. De grotere bedrijven (ongeveer 10 stuks) hebben een oppervlakte variërend van 135 tot 175 hectare. Landbouwenquête 2008 In het algemeen is bekend dat er door de bodemdaling problemen zijn ontstaan voor de landbouw (verminderde drooglegging, onvoldoende waterafvoercapaciteit bij piekbuien, etc) Om de problematiek scherper in beeld te krijgen, is in het voorjaar van 2008 via een landbouwenquête geïnventariseerd hoe de landbouw in het gebied in elkaar zit en welke wensen en problemen er leven. Met belangstellenden zijn daarna gesprekken gevoerd. De uitkomsten zijn in juni 2008 in een voorlichtingsavond voor agrarische ondernemers gepresenteerd en zijn – naast informatie uit het Geografisch Informatiesysteem Agrarische Bedrijven – gebruikt als basis bij het maken van dit inrichtingsplan. Wensen en knelpunten Er zijn verschillende knelpunten en wensen in de landbouw. Het gaat om het volgende: 1. Waterhuishouding De volgende knelpunten voor de waterhuishouding vragen om een oplossing:: Onvoldoende kwaliteit beregeningswater Drains onder water Verzilting Onvoldoende drooglegging Onvoldoende waterafvoercapaciteit (piekbuien) Onvoldoende kwaliteit van drinkwater voor vee
10
Droogte
2. Bedrijfsomstandigheden Veel bedrijven wensen verbetering van de bedrijfsomstandigheden. Hierbij gaat het vooral om: perceelsvergroting verbeteren van de ontwatering perceelsegalisatie vormverbetering vergroting huiskavel Akkerbouwbedrijven gebruiken het liefst de betere landbouwgronden (15-25% afslibbaar). Die gronden zijn nu niet altijd voor hen beschikbaar. 3. Bouwblokken Bedrijven hebben behoefte aan grotere bouwblokken om te kunnen uitbreiden. Bij zo’n bouwblok hoort de bedrijfslocatie met bedrijfsgebouwen, parkeer- en opslagruimte en aan- en afvoerwegen. Agrarisch ondernemers willen een ruimer erf vanwege de grootte van trekker- en landbouwmachines en vrachtauto’s en de behoefte aan een ruime en gescheiden aan- en afvoerweg. De landbouw geeft aan dat zij bouwblokgrootte graag vergroot ziet van nu gemiddeld 1,3 ha naar in de toekomst 2,2 ha. 4. Infrastructuur De wensen voor een betere infrastructuur rond de bedrijfslocaties en betere ontsluiting van de kavels zijn: Beter wegonderhoud Tegengaan sluipverkeer Verbreden van wegen Regelmatig snoeien van bomen en struiken 4.2.2 Uit te voeren maatregelen Voor landbouw is het belangrijk dat er op een goede en efficiënte manier gebruik gemaakt kan worden van de beschikbare gronden. Uiteraard bepaalt de grondsoort en de drooglegging welke vorm van landbouw daar het beste bij past. In de praktijk blijkt dat de zwaardere gronden minder geschikt zijn voor akkerbouw dan voor veehouderij. Om een zo goed mogelijke opbrengst te halen van de percelen is ook een goede ontwatering en een goede afwatering van groot belang. Daarnaast moet voldoende water van goede kwaliteit aanwezig zijn om het gewas optimaal te laten groeien. Wij zetten in op de volgende maatregelen en instrumentarium: het starten van een wettelijke herverkaveling, het verplaatsen van agrarische bedrijven, het verbeteren van de water aanen afvoer en de ontwatering, het beperken van verzilting, het vergroten van bouwblokken voor agrarische ondernemers. Wij willen daarbij ook het instrument grondverwerving inzetten. Die gronden komen in een grondpot, waarmee meerdere doelen kunnen worden gerealiseerd (zie hoofdstuk 6: Organisatie en uitvoering). Wettelijke herverkaveling Wij zetten in op de volgende uitgangspunten: bij veehouderij streven naar een huiskavel oppervlakte van minimaal 80% van de bedrijfskavels; bij akkerbouw streven naar huiskavel oppervlakte van minimaal 50% van de bedrijfskavels; het aantal veldkavels verkleinen en het creëren van veldkavels met voldoende omvang (minimaal 10 hectare).
11
Voor de wettelijke herverkaveling zal het Kadaster in het proces haar wettelijke taken vervullen om zodoende een zorgvuldig proces te waarborgen. Om het proces van wettelijke herverkaveling op gang te brengen, is het verwerven van een grondpot nodig. Wij zetten in op een pot van 200 hectare. De grond komt weer beschikbaar voor de landbouw, in de vorm van bedrijfsvergroting, maar ook voor andere landbouwstructuur verbeterende maatregelen. De mogelijkheid om daarmee het grondgebruik te herschikken is er ook. Het kan daarbij gaan om akkerbouwbedrijven die op te zware kleigrond zitten, maar ook om veehouderijbedrijven die op goede zavelgronden zitten en mogelijk interesse hebben om elders op zwaardere kleigronden het bedrijf voort te willen zetten. Wij kiezen voor wettelijke herverkaveling, omdat er forse opgaven liggen voor verbetering van de landbouwstructuur, voor verbreding van watergangen en waterberging. Wij willen perceelsvergroting stimuleren waar zich mogelijkheden voordoen én waar dit past binnen de ruimtelijke en landschappelijke kaders, bij voorkeur in combinatie met uitbreiding van de waterberging binnen het gebruik c.q. eigendom van landeigenaren. De waterberging in watergangen zal worden vergroot door het verbreden van kavelsloten. Bedrijfsverplaatsing Uit de landbouwenquête en navolgende gesprekken blijkt dat er mogelijk voor acht bedrijven perspectieven zijn om te verplaatsen. Bedrijfsverplaatsing is een instrument om knelpunten op te lossen. Knelpunten kunnen zijn waterberging en/of beperkingen voor schaalvergroting. Drooglegging Er is afgesproken dat wij bij de drooglegging uitgaan van een norm van 80 centimeter onder maaiveld voor grasland en 120 centimeter onder maaiveld voor akkerbouwgrond. De drooglegging wordt gehandhaafd dan wel verbeterd door maatregelen op maat in te zetten, waarbij het zogenaamde 10% en 10-meter criterium geldt. Dit criterium houdt in dat als de norm voor drooglegging voor meer dan 90% van het perceel gehaald wordt of al bereikt is, er geen extra maatregelen ingezet zullen worden. Dit betekent dat onvoldoende drooglegging in 10% van het perceel acceptabel geacht wordt. Uitzondering hierop is de situatie waarbij weliswaar minder dan 10% onvoldoende drooglegging heeft, maar dit deel van het perceel meer dan 10 meter breed is. In dat geval kunnen wel maatregelen voor verbetering van de drooglegging ingezet worden. Als er meer dan 10% van een perceel onvoldoende drooglegging heeft, dan worden inrichtingsmaatregelen zoals waterberging, drainage, wettelijke herverkaveling, compensatie in grond, geld of bedrijfsverplaatsing, of mogelijk een functiewijziging van de grond (bijvoorbeeld weidevogeldoelstelling) ingezet. Waterafvoer en ontwatering Om een zo goed mogelijke opbrengst te halen van de percelen is een goede ontwatering en een goede afwatering van groot belang. Daarnaast moet voldoende water van goede kwaliteit aanwezig zijn om het gewas optimaal te laten groeien. Water af- en aanvoer wordt verbeterd door het verbreden van watergangen, aanleg van nieuwe watergangen (per peilgebied en per bemalinggebied), optimaliseren en automatiseren van stuwen, vergroten en vernieuwen van duikers, realiseren doorspoelcircuit met een zoutwaterafvoersloot in de noordrand, voorbereiden verplaatsen en/of opwaarderen (10%) gemalen Herbayum en Mieden. Uit resultaten van het onderzoek van het adviesbureau Oranjewoud (november 2009) blijkt dat het optimaliseren/ automatiseren van stuwen een belangrijke maatregel is om bovenstrooms aanwezige berging te benutten en daarmee het benedenstroomse gebied minder te belasten. Hierdoor worden bovenstrooms de waterstanden hoger tijdens extreme perioden, maar treedt benedenstrooms minder overlast op. Deze maatregel zal in combinatie met de voorgestelde waterberging (overloopgebieden) de waterhuishouding kunnen verbeteren. Voor deelgebied Ropta zal optimaliseren/ automatiseren van stuwen vooral voor de hoger gelegen noordelijke kuststrook soulaas bieden.
12
Ten aanzien van het bemalingsgebied Schalsum is bekend dat er in de omgeving van de Salverderweg problemen zijn met de afwatering. Op dit moment zijn in dit inrichtingsplan nog geen maatregelen en financiële middelen opgenomen. In een later stadium zal door het Wetterskip bezien worden wat er ten aanzien van deze problemen gedaan kan worden en of er de financiële middelen voor zijn. Wateraanvoer Naast goede afvoer in natte perioden is ook een goede aanvoer in droge perioden belangrijk om de vochtvoorziening van het gewas zo optimaal mogelijk te houden. De wateraanvoer bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste de wateraanvoer voor het op peil houden van het sloot- en grondwaterpeil en ten tweede de wateraanvoer voor doorspoeling om te voorkomen dat het water in de sloten te zout wordt voor beregening (verzilting). Om de wateraanvoer te optimaliseren willen wij de wateraanvoerroute richting Sexbierum verbreden. Verder willen wij de wateraanvoer langs de A31 optimaliseren. Verziltingbestrijding Bij de inrichting van het gebied is het belangrijk in te spelen op ontwikkelingen zoals klimaatverandering (extremere buien en langere droge perioden), zeespiegelstijging en bodemdaling. Deze effecten hebben niet alleen invloed op de hoeveelheid water die moet worden aan- of afgevoerd, maar ook op de kwaliteit van het water. Door zeespiegelstijging en bodemdaling zal de zoute kwel in het gebied toenemen, waardoor de omstandigheden voor de landbouw zullen verslechteren als wij geen maatregelen treffen om de verzilting tegen te gaan. Het beperken van de verzilting door een combinatie van verschillende maatregelen zoals doorspoeling, zoutwaterafvoer en perceelsvergroting is een belangrijk onderdeel in dit inrichtingsplan. Tegengaan zoute kwel De negatieve invloed van verzilting wordt beperkt door doorspoeling en zoveel mogelijk handhaven van waterpeilen. Door de waterpeilen in het gebied niet aan te passen aan de optredende bodemdaling gaat waterberging verloren. Om dit bergingsverlies te compenseren, gaan wij watergangen verbreden en waterbergingsgebieden c.q. overloopgebieden inrichten. Wij achten een peilverhoging van 0 tot 10 cm gewenst in de noordelijke rand en een relatieve peilverhoging in het overige gebied om de toename van verzilting te beperken. Maar dit zal alleen uitgevoerd worden als blijkt dat de waterhuishouding voldoende op orde is (goede afvoer/opvang piekbuien, voldoende drooglegging, etc). Door het waterpeil te verhogen kan tegendruk gegeven worden aan de zoute kwel. Eventuele nadelige invloeden van deze peilverhoging kunnen worden tegen gegaan met extra drainage en/of nauwere drainage afstanden. Wij zullen bij de voorbereiding van de uitvoering onderzoeken in hoeverre intensievere drainage (kortere afstanden tussen drainagebuizen) nodig is. Overigens heeft een groot deel van de noordelijke kuststrook nu een zeer grote drooglegging, waardoor de droogteschade daar waarschijnlijk veel groter is dan de natschade. Optimaliseren doorspoeling In de noordelijke kuststrook gaan wij een zoetwater aanvoersloot en een zoutwater afvoersloot aanleggen om de agrariërs zo goed mogelijk te voorzien van zoet water voor beregening. Voor het gebied tussen de Sexbierumervaart en de A31 willen wij een nieuwe zoetwater aanvoersloot aanleggen langs de oude rijksweg van Franeker naar Harlingen. Daar hoort ook een extra aanvoerroute bij ten noorden van de A31 (gebruik bestaande hoofdwatergangen).
13
Bouwblokgrootte Uit de enquête komt naar voren dat vooral de groei- en ontwikkelingsbedrijven een groter bouwblok wensen. Voor 21 middelgrote bedrijven (70-100 nge 1 ) is een bouwblok van 2-3 hectare wenselijk en voor 84 grote bedrijven (> 100 nge) is een bouwblok van 3-4 hectare wenselijk. Bij de bepaling van het aantal bedrijven is geen rekening gehouden met de bedrijfsopvolging situatie, omdat er vanuit wordt gegaan dat bedrijven van deze omvang op dezelfde locatie ook zullen worden doorgezet door derden. Het bieden van mogelijkheden voor grotere bouwblokken is een bevoegdheid van de gemeente en zal met zorgvuldigheid en op maat moeten plaatsvinden. Daarbij kunnen als algemene principes toegepast worden: geen grotere bouwblokken op locaties met cultuurhistorische of grote landschappelijke waarden. Daar waar grotere bouwblokken gepast zijn, zal dit worden gerealiseerd door planologisch maatwerk. Hierbij kan ingespeeld worden op de voorstellen in het werkboek Nije Pleats. Omdat in de komende jaren nog moet blijken hoeveel bedrijven verplaatsen en / of geen vergroting van hun bouwblok kunnen krijgen, en daarmee op slot raken, kan nu niet een kostenpost voor bedrijfsverplaatsing bepaald worden. Om die reden nemen wij hiervoor middelen op in de begroting (stelpost), waarmee 4 bedrijven mogelijk een aanpassings- of en verplaatsingsubsidie kunnen krijgen. Infrastructuur De aan- en afvoer voor de landbouwbedrijven aan de Hoarnestreek vindt vaak plaats via de dorpen. Er is een behoefte om dit verkeer uit de dorpen te weren, maar er zijn nu geen goede alternatieven. De bestaande infrastructuur is niet berekend op dit (meestal zware) landbouwverkeer. Wij willen deze wegen daarom aanpassen, zodat de dorpen minder last zullen hebben van het zwaardere landbouwverkeer. Het gaat om een reconstructie van omvorming van 80 kilometerwegen naar 60 kilometerwegen en doorsteek landbouwverkeer. Bij de reconstructie wordt de hele opbouw geschikt gemaakt voor zwaar verkeer. Doel van deze maatregelen op de Kapellewei en Ottemaleane is dat het landbouwverkeer gemakkelijk op de Hoarnestreek kan komen, waardoor de weg door de dorpen ontlast wordt. Samenvatting uit te voeren maatregelen voor het thema ‘Landbouw’ Kavelruil d.m.v. wettelijke herverkaveling; Bedrijfsverplaatsing (4 stuks); 25,1 km watergangen aan te leggen of te verbreden t.b.v. verziltingbestrijding; 2,2 km watergangen verbreden t.b.v. waterberging; 2,0 km perceelsloten verbreden in combinatie met perceelsvergroting; 4,1 km watergang aan te leggen of te verbreden t.b.v. waterafvoer; 39 km watergangen te verbreden als natuurvriendelijke oever t.b.v. waterberging (KRW); Optimaliseren en automatiseren van stuwen Peilverhoging van 0 tot 10 cm in de noordelijke kuststrook; Aanpassen beleid bouwblokken; Instellen grondpot/ verwerven van gronden; Reconstructie Kapellewei en Ottemaleane.
1
De bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven worden meestal vastgesteld met behulp van Nederlandse grootte-eenheden (nge). De nge wordt ook veel gebruikt in regelgeving van overheden, al is ze daar niet speciaal voor bedoeld. De nge is een economische maatstaf, die elke 2 jaar wordt herzien. De normen worden berekend voor de rubrieken uit de Landbouwtelling die de bedrijfsomvang bepalen.
14
4.2.3 Mate van doelrealisatie Landbouw Voor de grondgebonden landbouw zullen de maatregelen zoals de wettelijke herverkaveling, bedrijfsverplaatsingen en de reconstructie van landbouwwegen leiden tot een verbetering van de landbouwstructuur, hetgeen zowel een rijks- als een provinciaal doel is. De wettelijke herverkaveling leidt tot de vergroting van de huiskavels van de landbouwbedrijven, een afname van het aantal kavels per bedrijf en een verkleining van de rijafstand. De verbeteringen van de landbouwstructuur zijn in dit stadium niet te kwantificeren. De in het plan opgenomen bedrijfsverplaatsingen dienen de volgende doelen: Uitplaatsen van (akkerbouw)bedrijven welke qua drooglegging in de problemen komen door de bodemdaling Het opheffen van knelpunten in de verkavelingstructuur Het juiste bedrijfstype op de juiste gronden De reconstructie van twee landbouwwegen draagt bij een betere ontsluiting van de bedrijven aan de Hoarnestreek en een afname van landbouwverkeer in de dorpen Tzummarum en Pietersbierum . Tegengaan verzilting Noordelijke kustzone Het tegengaan van verzilting in de noordelijke kustzone is een onderdeel van het provinciale doel Sectorale verbetering waterbeheersing. De maatregelen in dit inrichtingsplan zullen de toenemende verzilting in de noordelijke kustzone tegengaan. Deze toename van verzilting is deels een gevolg van bodemdaling, maar grotendeels ook een gevolg van zeespiegelstijging. Er wordt ca. 16 kilometer watergang verbeterd ten behoeve van de zoetwateraanvoer. Daarnaast wordt ca. 9 kilometer watergang verbeterd ten behoeve van de zout waterafvoer. Indien mogelijk wordt het waterpeil in de noordelijke kustzone wat verhoogd om zodoende een grotere zoetwatervoorraad in het gebied te hebben en daarmee ook het zoute grondwater in de ondergrond te houden. 4.2.4 Ambities zonder financiële dekking Er zijn in 2008 gesprekken geweest met de agrariërs in het gebied, en acht agrariërs hebben aangegeven interesse te hebben voor een boerderijverplaatsing: een vijftal verplaatsingen vanwege de beperkte groeimogelijkheden en/of wateroverlast en een drietal verplaatsingen vanwege te kleine bouwblokken. Er is voor vier verplaatsingen geld gereserveerd in het plan. Voor nog eens vier bedrijfsverplaatsingen is geen financiële dekking. Voor 740 hectare (10% van de gebiedsoppervlakte) kan perceelsvergroting en egalisatie plaatsvinden door slootdempingen uit te voeren. Dit gebeurt dan deels om de verzilting tegen te gaan en deels ter compensatie van de kavelslootverbreding.Voor de landbouw is het aantrekkelijk om perceelsvergrotingen door te voeren. Dit kan alleen als de resterende sloten een uitbreiding van waterbergingsvermogen als compensatie hebben. Deze sloten moeten dus breder gemaakt worden. De grond, die hierbij vrijkomt, kan dan gebruikt worden voor de slootdempingen om de percelen te vergroten. Er zijn voor perceelsvergroting geen middelen beschikbaar.
15
4.3 Water 4.3.1 Huidige situatie Veiligheid Het Nationaal Bestuursakkoord Water 2 neemt als uitgangspunt het principe vasthoudenbergen-afvoeren. Daarnaast moet een gebied aan werknormen voor overstroming voldoen. Na herinrichting van het gebied moet de waterhuishouding voldoen aan deze normen. Deze zijn uitgewerkt in het Veiligheidsplan (van Wetterskip Fryslân). De belangrijkste maatregelen die conform het Veiligheidsplan moeten worden uitgevoerd, zijn: het vergroten van het open-waterbergingspercentage met 1%; het verbeteren en vergroten van doorvoer van boezemwater naar het gemaal Ropta; ophogen van boezemkaden om te voldoen aan nieuwe veiligheidsnormen. Als laatste moet de inrichting erop gericht zijn om versnippering van peilgebieden te voorkomen en te streven naar grote robuuste watersystemen. Kaderrichtlijn Water Naast de functie landbouw heeft het water ook een ecologische en recreatieve functie. Wij treffen ook maatregelen om deze functies te versterken. Vanuit de Europese kaderrichtlijn water (KRW) ligt er een opgave voor dit gebied. De ecologische inrichtingsmaatregelen die voor dit gebied zijn benoemd worden meegenomen. De uitwerking hiervan staat in Hoofdstuk 4.4 Natuur. Bodemdaling Door de bodemdalingen functioneert het waterhuishoudingsysteem niet meer optimaal en neemt de drooglegging af. Doordat de waterpeilen niet of zo min mogelijk mogen worden verlaagd, neemt ook de bergingscapaciteit van het gebied af. Verder dalen ook de kaden, waardoor deze verhoogd moeten worden. Voor bodemdaling zijn de belangrijkste compenserende maatregelen: het vergroten van de waterberging; optimaliseren en automatiseren van stuwen het verhogen van de kaden langs de Friese boezem; aanpassen beschoeiingen; aanpassen rioleringen. 4.3.2 Uit te voeren maatregelen Waterberging Om wateroverlast te voorkomen tijdens en na extreme neerslag is, naast voldoende afvoercapaciteit en ontwatering, ruimte nodig om water tijdelijk op te kunnen slaan. Het in stand houden of uitbreiden van de waterberging is een verantwoordelijkheid van het waterschap, maar kan niet plaatsvinden zonder medewerking van de grondeigenaren. Wateroverlast door piekbuien wordt vaker voorkomen door naast verbreding van watergangen ook gebieden voor waterberging – in de vorm van overloop – in te richten en het verbeteren en aanleggen van nieuwe kades en oevers en op een aantal plaatsen ruimte voor noodpompen in te richten, zodat onder andere versneld piekafvoer kan plaatsvinden naar de boezemvaart.
2
In de aard en omvang van de nationale waterproblematiek doen zich structurele veranderingen voor. Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak in het waterbeleid noodzakelijk. In februari 2001 sloten daarom Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startste overeenkomst Waterbeleid 21 eeuw. Daarmee werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak. Twee jaar later werden de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water.
16
Door het inrichten van waterbergingsgebieden en het verbreden van hoofdwatergangen wordt de waterbergingscapaciteit vergroot (zie kaartbijlagen). Wij gaan er van uit dat met de inzet van de maatregelen in dit plan voldoende ruimte voor berging en compensatie van de bodemdaling ontstaat. Waterbergingsgebieden worden ingezet in extreem natte perioden om tijdelijk een grote hoeveelheid water op te slaan. Het gaat om noodberging die, naar verwachting, één keer in de 20 à 25 jaar gebruikt zal worden. Deze gebieden komen in de laaggelegen delen te liggen (zie kaartbijlagen). Om te voorkomen dat de zoute kwel zal toenemen, worden de bergingsgebieden niet afgegraven. Afhankelijk van de frequentie van inzetten zullen de bergingsgebieden worden voorzien van een extra bemaling of een voorziening om noodpompen te plaatsen. Deze waterbergingsgebieden blijven beschikbaar voor de landbouw. Het gaat daarbij om gebruik voor de veehouderij. Wij hebben in de begroting middelen opgenomen om de afwaardering voor deze gronden te betalen. De afwaardering zal maximaal 10.000 euro per hectare bedragen. Wij gaan daarnaast het spoor van wettelijke herverkaveling inzetten om akkerbouwers elders plek te geven (ruilen met gronden van melkveehouders). Zoals eerder genoemd, zal het optimaliseren en automatiseren van stuwen een belangrijke aanvullende maatregel zijn. Voor het realiseren van de doelstellingen uit het veiligheidsplan (1% doelstelling van het Wetterskip Fryslân) én extra waterberging in overloopgebieden willen wij in totaal 28 hectare watergangverbreding en aanleg nieuwe watergangen (open - waterberging) realiseren, maar ook 140 hectare inrichten als overloopgebieden voor tijdelijke waterberging. Hierdoor neemt de bergingscapaciteit substantieel toe en vindt compensatie plaats van de bodemdaling en de gevolgen van klimaatverandering. Kaden Voor Tzummarum wordt een afsluitbare hoogwatervoorziening voorgesteld, zodat geen kadeverhoging in de bebouwde kom nodig is. Voor de Tzummarumer Feart heeft een combinatie van het verbinden van hoge gronden met een rietzone de voorkeur boven een inrichting van de kade. Bij Boer kan de kade van de Berlikumer Ried beter terug worden gelegd om dit lage deel voor de boezem te leggen. Riolering Door de bodemdaling treedt er schade op aan het rioleringssysteem. Over het algemeen levert dit weinig knelpunten op. Op een aantal plekken moeten er wel werkzaamheden worden uitgevoerd, om problemen te voorkomen. Het gaat vooral om herstelmaatregelen aan overstorten. In de eerdere berekeningen is er vanuit gegaan dat de polderpeilen mee zakken met de bodemdaling. Daarom zijn alleen de overstorten op boezemwater meegenomen. Omdat wij er voor gekozen hebben om de waterpeilen niet of zo weinig mogelijk te verlagen, zal in de komende jaren van uitvoering opnieuw gekeken moeten worden welke invloed de bodemdaling op het rioolsysteem heeft. Daarbij zullen ook klimaatscenario’s en effecten van buien betrokken moeten worden. Samenvatting uit te voeren maatregelen voor het thema ‘Water’ 28 hectare open water creëren door slootverbreding 3 , bestaande uit: 25,1 km watergangen aan te leggen of te verbreden t.b.v. verziltingbestrijding; 2,2 km watergangen verbreden t.b.v. waterberging; 2,0 km perceelsloten verbreden in combinatie met perceelsvergroting; 4,1 km watergang aan te leggen of te verbreden t.b.v. waterafvoer; 39 km watergangen te verbreden als natuurvriendelijke oever t.b.v. waterberging (KRW). aanleg 140 hectare waterbergingsgebied (overloopgebieden); optimaliseren en automatiseren van stuwen 3
Bij het onderdeel Landbouw zijn dezelfde maatregelen voor het creëren van 29 hectare open water reeds genoemd (zie 4.2.2). Het wordt bij dit thema nogmaals aangehaald omdat het ook betrekking heeft op het thema ‘Water’.
17
gemalen Herbayum verplaatsen en De Mieden vernieuwen en opwaarderen; afkoppelen boezemvaart Tzummarum d.m.v. doorvaarbaar afsluitkunstwerk Minnegaastervaart; aanleg “kaden” langs de Tzummarumer- en Oosterbierumervaart (hoogte zoeken in het veld); nabij Boer gebied voor de boezem leggen, kade achteruit leggen; aanpassen kade langs de zuidzijde van het Berlikumer Wiid (exacte locatie nader te bepalen); aanpassen kaden en oevers bebouwd gebied Boer en Ried (exacte locatie nader te bepalen); particuliere beschoeiingen aanpassen (exacte locatie nader te bepalen); aanpassen riooloverstort en rioolputten bij Tzummarum (exacte locatie nader te bepalen).
4.3.3 Mate van doelrealisatie Regionale watersystemen Door het vergroten van de waterberging wordt eveneens een provinciaal doel, het realiseren van waterberging in regionale systemen, gerealiseerd. Door de verbreding van bestaande watergangen en de aanleg van nieuwe hoofdwatergangen wordt ca. 28 hectare meer open water in het gebied gerealiseerd. Ook wordt ca. 140 hectare als waterbergingsgebied ingericht. Wanneer het bij grote hoeveelheden neerslag nodig is, kunnen deze gronden tijdelijk onder water gezet worden als eerste opvang. Het water zal dan zo snel mogelijk alsnog via de gemalen afgevoerd worden. Kader Richtlijn Water In lijn met deze Europese richtlijn wordt de ecologische kwaliteit van gehele watersysteem verbeterd. De te verbrede watergangen krijgen natuurvriendelijke oevers, al dan niet ingeplant met riet. Verder wordt het gemaal de Mieden passeerbaar voor vissen gemaakt. Daarnaast worden 2 bestaande vispassages verbeterd en worden er bij Roptazijl 2 nieuwe vispassages aangelegd. 4.3.4 Ambities zonder financiële dekking Geen.
4.4 Natuur 4.4.1 Huidige situatie In het streekplan is geen EHS (Ecologische Hoofdstructuur) voor dit gebied aangewezen. De bestaande en de te ontwikkelen natuurwaarden zijn vooral gekoppeld aan het water in het gebied. De bestaande vaarten en waterlopen bieden kansen voor de flora en fauna (vissen en vogels). Er komen lokaal hoge dichtheden van weidevogels voor, met name rondom het natuurgebied Dongjumer Leech. De doelstelling vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) Noord West Fryslân is een verbetering van de ecologische kwaliteiten van oppervlaktewater van enige omvang. In dit gebied gaat het bij de aanleg van rietkragen of natuurvriendelijke oevers om twee vaarten: de Dongjumervaart en de Roptavaart. Langs sommige vaarten zijn nu geen natuurvriendelijke oevers aanwezig. Een samenhangend netwerk van dergelijke oevers is gewenst, omdat de flora en fauna zich dan in en om de vaarten beter kan ontwikkelen. Hiermee ontstaat een betere ecologische verbinding tussen de verschillende wateren en kleine natuurgebieden, zoals het Dongjumerleech en de dijksputten.
18
In de Kaderrichtlijn Water Noord West Fryslân wordt aandacht geschonken aan vispassages in het gebied. Er komen maatregelen om de verbindingen tussen de polders en de boezemvaarten te verbeteren. Hierdoor kunnen de vispopulaties en de soortenrijkdom vergroot worden. Voor een goede ontwikkeling van de visstand zijn ook betere verbindingen nodig tussen de Waddenzee, de bemalen polders en de achterliggende boezemvaarten. Dit is vooral gunstig voor de glasaal (paling) en de driedoornige stekelbaars. Bij het gemaal Roptazijl is een vishevel aanwezig, waardoor vissen vanuit zee het gebied in kunnen. Landinwaarts zijn soms onoverkomelijke drempels aanwezig zoals gemalen en afgesloten poldersystemen. Het provinciale weidevogelbeleid is gericht op het behoud en de ontwikkeling van de weidevogelpopulatie in Fryslân en met name op de grutto als gidssoort. Het doel is om alle betrokken partijen zoals agrariërs, natuurbeschermingsorganisaties, vogelwachten en particulieren samen een goed weidevogelbeheer te laten uitvoeren. Het stimuleren van samenwerkingsverbanden van weidevogelkringen of Skriezekrites speelt hierbij een grote rol. Vanuit het project Waddenglas bij Sexbierum wordt gezocht naar compensatie, doordat in dat project de oppervlakte weidevogelgebied afneemt. Hierdoor wordt compensatiegeld beschikbaar gesteld om in de omgeving van het Waddenglas-project gebieden geschikter te maken of weidevogelbeheer te stimuleren. In de laaggelegen delen komen relatief hoge dichtheden grutto’s voor. De laatste jaren is het aantal broedparen wel achteruit gegaan. Dit komt overeen met de landelijke trends van het aantal gruttobroedparen. Om deze achteruitgang van het aantal grutto’s te beperken, is het van belang om maatregelen te treffen om de omstandigheden van de grutto’s te behouden of zelfs te verbeteren. Er is een actieve vogelwacht in Franeker en omstreken. Deze verzorgt de nazorg en nestbescherming en houdt de ontwikkelingen qua aantallen bij. Er zijn geen agrarische natuurverenigingen of weidevogelkringen in het gebied aanwezig. Er zijn ook kansen voor de natuur door de ligging van het gebied naast de Waddenzee. Nu ontbreken er buitendijks kwelders en binnendijks liggen intensief gebruikte akkerbouwpercelen. De scherpe overgang van het land naar de Waddenzee kan worden aangepast door buitendijks kwelders te ontwikkelen. Dit kan wellicht ook een bijdrage leveren aan de verbetering van de veiligheid. 4.4.2 Uit te voeren maatregelen Aanleg van rietkragen en natuurvriendelijke oevers Wij gaan 39 kilometer natuurvriendelijke oevers en/of rietstroken aanleggen, in combinatie met verbreding van de watergangen. Dit gebeurt deels om de ecologische kwaliteit van het waterhuishoudkundig systeem te verbeteren en deels om de waterbergingscapaciteit van het systeem te vergroten. De breedte van deze verbredingsstroken is in dit stadium nog niet bekend, maar bedraagt minimaal 4 meter. Uitgaande van een gemiddelde van 4 à 5 meter is voor deze natuurvriendelijke oevers circa 16 hectare nodig. Vispassages Bij Roptazijl is een vishevel aanwezig, waardoor vissen vanuit de Waddenzee in de Dijksvaart kunnen komen. Met name driedoornige stekelbaars en glasaal zwemmen in het voorjaar “stroomopwaarts” op zoek naar paai- en leefgebieden. Voor een verdere trek richting de Friese Boezem is bij Tzummarum een vispassage aanwezig. Omdat deze nu niet goed werkt, willen wij die aanpassen. In de huidige situatie zijn er beperkte mogelijkheden voor de vissen om van de boezemvaarten in de aanliggende polders te komen. In deze polders zijn vaak wel inlaatvoorzieningen, die passeerbaar zijn voor zoetwatervissen. Deze inlaten staan zomers voldoende open om vis vanuit de Friese boezem te laten passeren. Voor de intrek van stekelbaars en glasaal functioneren deze inlaten minimaal, omdat deze inlaten nog niet geopend worden tijdens de intrek in het vroege voorjaar. De stekelbaars en 19
de glasaal willen stroomopwaarts zwemmen en gaan dan eerder bij de uitstroom van de gemalen wachten. De gemalen zijn nu echter niet passeerbaar vanuit de Friese boezem. Om de visintrek vanuit de boezem naar de polders te stimuleren, willen wij een aantal voorzieningen treffen (bijvoorbeeld vishevels). Binnen de financiële mogelijkheden gaan wij bezien welke maatregelen er voor de meest kansrijke locaties, het gemaal Schalsum en het gemaal De Mieden bij Ried, uitvoerbaar zijn. Deze locaties zijn kansrijk, omdat de achterliggende peilgebieden groot en aaneengesloten zijn. In de Kaderrichtlijn Water wordt tevens aangegeven dat de genoemde gemalen ook passeerbaar gemaakt moeten worden voor de vissen, die van de polder naar de boezemvaart willen. Het gaat hier bijvoorbeeld om aal en stekelbaars, die in de herfst terug willen naar de zee. Wij gaan het vijzelgemaal bij Schalsum, gelijk met de renovatie of nieuwbouw, geheel visvriendelijk maken. De renovatie of nieuwbouw van het gemaal is gepland in 2010. Bij een komende renovatie van het gemaal de Mieden bij Ried kan dit gemaal mogelijk ook visvriendelijk of passeerbaar gemaakt worden. Weidevogels Wij willen de ontwikkeling van weidevogels stimuleren door agrarisch beheer te bevorderen. Wij willen regelen dat er een prijsvraag uitgeschreven wordt om de oprichting van een samenwerkingsverband of het schrijven van een weidevogelplan te stimuleren en daar geld voor reserveren. In dat verband willen wij een symposium over weidevogelbeheer in het gebied laten organiseren. Hierbij kunnen onder andere agrariërs, die elders aan weidevogelbeheer doen, vertellen over hun ervaringen. Naast de prijsvraag en een symposium stellen wij voor een contactpersoon of kringconsulent aan te stellen. Deze persoon zal gesprekken aangaan met grondgebruikers om te stimuleren dat zij aan weidevogelbeheer gaan doen in een samenwerkingsverband. Samenvatting uit te voeren maatregelen thema ‘Natuur’ Aanleg 39 km natuurvriendelijke oevers; Verbeteren vispassage nabij Tzummarum; Verbeteren vispassage Griene Dijk; Aanleg vispassage nabij Ropta (verbinding Dijksvaart en Roptavaart); Treffen visvriendelijke voorzieningen bij gemaal bij Herbayum en De Mieden; Gemaal Schalsum visvriendelijk maken; Mogelijkheid voor het verbeteren van de omstandigheden voor weidevogels; Symposium; Aanstellen weidevogelconsulent. 4.4.3 Mate van doelrealisatie De meeste maatregelen zijn ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water. Het stimuleren van het weidevogelbeheer draagt bij aan de desbetreffende provinciale doelen. 4.4.4 Ambities zonder financiële dekking Dijksputten Sommige binnendijkse natuurwaarden zijn ook gekoppeld aan de zeewaterinvloed. Langs de waddendijk ligt aan de landzijde een aantal dijksputten. Deze putten zijn in het verleden gegraven ten behoeve van dijkaanleg en dijkverzwaring. De huidige inrichting en de waterbeheersing van deze putten zijn niet optimaal afgestemd op de ontwikkeling van de natuurwaarden. Om de natuurwaarden in en om de dijksputten te verhogen, willen wij het waterpeil in deze putten meer en op een natuurlijke manier laten fluctueren. Daardoor kan de zoute kwelinvloed vergroot worden ter versterking van de natuurwaarden. Wij willen bekijken of er verbindingen met de Dijksvaart kunnen komen om de intrek van vissen zoals stekelbaars en glasaal mogelijk te maken. Daarnaast zullen de huidige steile oevers flauwer
20
afgegraven worden. Met die grond kunnen de putten plaatselijk ondieper gemaakt worden. Hierdoor ontstaat in combinatie met de gewenste peildynamiek vooroevers en slikranden, welke aantrekkelijk zijn voor vogels. In overleg met It Fryske Gea, eigenaar en beheerder, zullen de plannen nader besproken en uitgewerkt worden. Ook zal worden gezocht naar financiële middelen om deze ambitie te kunnen verwezenlijken. Kwelderontwikkeling Een geleidelijke overgang met kwelders maakt de overgang van de zee naar het land natuurlijker en biedt meer kansen voor de natuur, maar ook voor de aantrekkelijkheid en de recreatieve waarden van het gebied. Verder kan een kwelder ook bijdragen aan de veiligheid, doordat bij stormen de golfslag op de kwelder gebroken wordt. Het stimuleren van kwelderontwikkeling heeft volgens deskundigen de meeste kans van slagen ten oosten van Oosterbierum. Daar kunnen strekdammen aangelegd worden, zodat de slibafzetting ter plaatse versterkt kan worden. Het is in dit stadium nog niet exact bekend welke inrichtingsmaatregelen voor de kwelderontwikkeling uitgevoerd moeten worden. Met betrokken partijen zal dit nog nader uitgewerkt worden. Er is geen financiële dekking, maar wij willen nagaan of deze maatregel voor subsidie in aanmerking komt bij het Waddenfonds.
4.5 Landschap en cultuurhistorie 4.5.1 Huidige situatie Kenmerkend voor het gebied zijn de hogere kwelderruggen, die van noordoost naar zuidwest lopen. Op de kwelderruggen liggen vanouds de dorpen en de boerderijen met beplantingen en de akkerbouwgronden. Tussen de kwelderruggen liggen grote laagtes, waarin de grotere vaarten liggen en meer veehouderijbedrijven met graslanden zijn. Deze laagtes kenmerken zich door de openheid en vergezichten. Het landschap wordt gezien als de belangrijkste drager voor de ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied. Het behoud van deze kwaliteit staat echter onder druk. Het behoud van de cultuurhistorische kwaliteiten botst soms met de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Ook de verscheidenheid in het landschap (openheid versus beslotenheid) wordt steeds kleiner. De uitdaging is dan ook om de toekomstige ontwikkelingen op zo’n manier in te passen, zodat verschillen weer benadrukt worden en de geschiedenis van het landschap herkenbaar blijft. Daarnaast kan de verscheidenheid in het landschap versterkt worden door landschappelijke inrichtingsmaatregelen. 4.5.2 Uit te voeren maatregelen Om de huidige verdeling van openheid in de lagere gebieden en de verdichting rondom de dorpen en op de kwelderruggen te versterken, worden de volgende projecten en inrichtingsmaatregelen voorgesteld. Versterken landschap De landschappelijke aankleding van de dorpen en de kleinschalige samenhang van de kleinere kwelderruggen willen we verbeteren en versterken. Bij ontwikkelingen en aanpassingen staat het behouden en versterken van de kenmerkende landschappelijke opbouw voorop. Het gaat daarbij om het behouden van de identiteit van het landschap, het versterken van de aanwezige verschillen en het benutten van de landschappelijke structuur voor de inpassing van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Goede erfbeplantingen dragen ook bij aan een herkenbaar en vitaal landschap. Het herstel van bestaande erfbeplantingen en de aanleg van nieuwe beplantingen bij nieuwbouw van boerderijen en/of stallen willen wij daarom stimuleren. Voor het herstel en versterking van erfbeplantingen in het gebied is voor zeven erfbeplantingen budget opgenomen in de begroting. Om de particuliere belangstelling voor het herstel en verbetering van erfbeplantingen in het gebied te vergroten, zal Landschapsbeheer Friesland een vijftal stimuleringscursussen aanbieden. Voor het herstel
21
en versterking van erfbeplantingen in het gebied is voor 7 erfbeplantingen budget opgenomen in de begroting. Behoud van cultuurhistorisch karakter van het gebied Cultuurhistorische elementen zoals kruinige percelen, cultuurhistorische objecten en oude wegen en paden geven samen met het huidige landschap de geschiedenis van het gebied weer. Wij willen dat deze geschiedenis “leesbaar” blijft voor de bewoners en bezoekers van het gebied. Kenmerkend voor akkerbouwgebieden in de noordelijke kleistreek zijn de kruinige percelen. De bolvormige, hoge akkers vormen een bijzonder reliëf op de kwelderruggen. Wij willen voor vijf deelgebieden met gave kruinige percelen zoeken naar mogelijkheden om deze percelen te behouden. Hiervoor zullen wij aansluiten bij het initiatief van de Gouden Diensten van de provinciaal archeoloog. De vijf deelgebieden liggen respectievelijk in de omgeving van Dongjum, Foarryp, Firdgum, Westerbuorren (Tzummarum) en Peins – Schalsum. Bij cultuurhistorische elementen moet gedacht worden aan oude erven van boerderijen of huisplaatsen, stinzen (Hege Wier), kloosterterreinen en terprestanten. Voor het behoud en de ontwikkeling van deze karakteristieke cultuurhistorische elementen in dit gebied ontbreekt momenteel een goed overzicht van welke elementen er allemaal zijn. Door middel van een inventarisatie zal dit overzicht worden gemaakt. De gemeente Franekeradeel wil het cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente versterken Inpassing nieuwe of grote bouwkavels van met name agrarische bedrijven De landbouw wil grotere bouwkavels van 3 à 4 hectare. Hierbij geldt wel dat er sprake moet zijn van maatwerk qua inpassing en een volwaardige, mogelijk andere invulling van de oude gebouwen. Overigens gelden bij nieuwe grote bouwkavels natuurlijk ook de uitgangspunten van de provincie en de gemeente. Samenvatting uit te voeren maatregelen voor het thema ‘Landschap’ Herinrichting ruilverkavelinsbosje Dongjum, aanleg wandelpad 1.400 meter; Aanbrengen laanbeplanting waar dat past binnen landschappelijk kader; Herstel en versterking erfbeplanting, 7 stuks; Herinrichten dorpsbosje Ried; Stimuleringscursus erfbeplanting Landschapsbeheer Friesland, 5 stuks; Inventarisatie cultuurhistorische elementen. 4.5.3 Mate van doelrealisatie De landschapsmaatregelen in het plan dragen bij aan herstel van karakteristieke landschapselementen, hetgeen een generiek provinciaal doel is. Het gaat hierbij om de aanleg van ca. 14 kilometer laanbeplanting en de aanleg of herstel van 7 erfbeplantingen, verspreid over het gebied. De maatregelen zijn bedoeld om de lokale kleinschaligheid te versterken. Ook zullen rondom het dorp Ried, waar concrete wensen zijn om de dorpsbeplanting te versterken, samen met de bewoners van het dorp maatregelen uitgewerkt worden. De bestaande dorpsbosjes bij Ried en Dongjum zullen ook heringericht worden om beter te voldoen aan de wensen van de dorpsbewoners. 4.5.4 Ambities zonder financiële dekking Door het verbeteren van de groenstructuur wordt de belevingswaarde van de dorpen en de kwelderwallen verhoogd en de leefbaarheid versterkt. De gemeente wil hiermee aan de slag en daarbij bijzondere aandacht besteden aan de dorpsranden. De ambitie is om voor nog eens 13 erfbeplantingen budget te vinden, zodat het totaal op 20 komt. Verder zijn er particuliere initiatieven om het bosje Kingmastate bij Zweins te
22
herinrichten. Daarbij is ook de wens aanwezig om de oude oprijlaan van laanbomen te voorzien. Tijdens de totstandkoming van het inrichtingsplan bleek dat er onvoldoende overzicht is op de cultuurhistorische elementen. Een inventarisatie kan tonen wat de mogelijke maatregelen zijn om de aanwezige elementen te herstellen en/of te versterken. Voor het herstellen van deze cultuurhistorische elementen is nu (nog) geen budget beschikbaar.
4.6 Leefbaarheid 4.6.1 Huidige situatie De leefbaarheid staat in dit gebied onder druk. Het gebied kan economische impulsen die samenhangen met de uitvoering van maatregelen in dit plan, goed gebruiken. Er liggen duidelijk kansen in dit gebied. Zo is het vanwege de bijzondere landschappelijke structuur en de rijke historie van het gebied interessant om er als toerist te vertoeven. In de loop der jaren zijn bepaalde structuren, zoals de oude trambaan, kerkenpaden tussen en rondom dorpen en vaarverbindingen, buiten gebruik gesteld en deels verdwenen of in verval geraakt. Dit zijn verbindingen die op oude kaarten weer teruggevonden kunnen worden. Er is behoefte bij de mensen in het gebied om deze structuren te herstellen en de kwaliteit van hun directe woonomgeving te verbeteren. Naast de twee steden Franeker en Harlingen kent het gebied twaalf dorpen, elk met hun eigen karakter, maar de werkgelegenheid is beperkt en de vitaliteit van dorpen laat te wensen over. De inrichting van de doorgaande wegen en de openbare ruimte in de dorpen laat te wensen over. De verkeersproblematiek van doorgaande wegen door de dorpen vraagt aandacht. De kwaliteit van het woonklimaat in veel dorpen kan een impuls gebruiken. Wij willen de leefbaarheid op het platteland verbeteren. Het gaat dan in de eerste plaats om het wonen en werken in een kwalitatief goede omgeving. In de tweede plaats is het van belang dat het gebied aantrekkelijk is voor bezoekers om er kortere of langere tijd te verblijven. Wij sluiten maatregelen zoals de aanpak van verpauperde panden, woningbouw of bedrijfsverplaatsingen uit. De doorgaande wegen, watergangen en de groenstructuur van dorpen rekenen wij wel tot onze ambitie. De prioriteit van de gemeente ligt bij de verbetering van de landbouwwegen en de verkeersproblematiek van doorgaande wegen. 4.6.2 Uit te voeren maatregelen Wensen uit het gebied Wij willen de dorpsgemeenschappen, waar dat kan, ondersteunen. Vanuit de dorpen bestaan er vooral wensen op het gebied van een mooie groenstructuur, een goede en veilige ontsluiting voor fietsers en wandelaars, wandelommetjes vanuit diverse dorpen, het beter toegankelijk maken van dorpsbosjes en het vernieuwen van dorpskernen in samenhang met het saneren of opknappen van verpauperde panden. Wij gaan in dit plan op een aantal van die wensen in. Wegen Om het verkeer beter te stroomlijnen en voor betere verkeersveiligheid op de lokale wegen, willen wij, met de gemeente als initiator, de snelheid van het autoverkeer op een aantal van deze wegen verlagen naar 60 kilometer per uur. Ook vragen de kruisingen in de wegen een aanpassing om de snelheid te temperen.
23
Vanuit de dorpen is de wens kenbaar gemaakt om de overlast van het verkeer op de doorgaande provinciale weg N393 te verminderen. De leefbaarheid en de veiligheid worden negatief beïnvloed door het doorgaande verkeer. 4 Omvorming van 80 kilometerwegen naar 60 kilometerwegen zonder reconstructie Een aantal wegen wordt afgewaardeerd tot erftoegangswegen waar de maximale snelheid 60 kilometer per uur wordt. Alleen de doorgaande wegen blijven 80 kilometerwegen. De wegen zullen door de belijning en borden worden omgevormd tot 60 kilometerwegen. Omdat de profielen al voldoen, hoeft er geen asfaltwerk plaats te vinden. Op een paar wegen, waar weinig of geen voorrangskruisingen aanwezig zijn, is reeds de 60 kilometer per uur zone ingesteld. Reconstructie van de doorgaande wegen in de dorpen Veel dorpen noemen in hun dorpsvisie de wens om de doorgaande weg te reconstrueren. Wij willen een aantal landbouwwegen verbeteren, zodat het landbouwverkeer niet meer door Oosterbierum en Tzummarum hoeft. De doorgaande wegen in Dongjum en Ried worden aangepakt. Vaarroutes De vaarrecreatie is voornamelijk beperkt tot de boezemwatergangen. Deze wateren zijn geschikt voor motorboten en sloepen. Er is behoefte aan het verbeteren van de bereikbaarheid over het water, via doorgaande vaarten en opvaarten. Bij dit onderdeel gaat het vooral om het wegnemen van obstakels, door bijvoorbeeld kano-overdraagplaatsen en steigers te regelen. Door bodemdaling zal de doorvaarthoogte van een deel van de bruggen afnemen. Een nader te bepalen aantal (4 à 5) van deze bruggen zullen in het kader van het dit plan worden opgehoogd en/of aangepast. De bevaarbaarheid voor kleine motorvaartuigen en kano’s wordt daarmee aanzienlijk beter. Ook wordt een aanlegsteiger van twintig meter voor sloepen en jachten gerealiseerd, als onderdeel van de Noordelijke Elfstedenvaarroute. Samenvatting uit te voeren maatregelen Afkoppelen boezemvaart bij Tzummarum door middel van een doorvaarbare afsluiter; Aanlegsteiger sloepen en jachten; Herstel bruggen (4 à 5 stuks); Herstel aanbrengen mantelbuis bij duiker; Wegreconstructies dorpen Dongjum, Ried en Wijnaldum; 4.6.3 Mate van doelrealisatie De maatregelen richten zich op de instandhouding en de uitbreiding van de vaarmogelijkheden in en rondom de Elfstedenvaarroute, hetgeen een provinciaal doel is. Daarnaast dragen de wegreconstructies in de dorpen bij aan de verkeersveiligheid in het gebied. 4.6.4 Ambities zonder financiële dekking Wegen Bij Dongjum en Ried worden wegreconstructies uitgevoerd. Voor veel andere gewenste wegreconstructies in de dorpen zijn nu nog geen voldoende financiële middelen beschikbaar. Hier zal nog de nodige inspanning voor gepleegd worden. De gemeente Franekeradeel ziet dit als een speerpunt. Fiets- en wandelroutes Op het gebied van recreatievoorzieningen ligt er de ambitie om de mogelijkheden voor wandelen en fietsen te verbeteren. Dat kan door bestaande routes op te knappen en vooral 4
De maatregelen worden onder het kopje ‘Landbouw’ begroot, maar omdat het ook van invloed is op de leefbaarheid van de dorpen wordt nogmaals beschreven welke maatregelen uitgevoerd gaan worden.
24
ontbrekende schakels aan te leggen. De verbreding van watergangen met nieuwe taluds biedt mogelijkheden voor de aanleg van wandel- en fietspaden. Een concentratie lijkt zich af te tekenen in de zone Roptavaart – Dongjum. Dit biedt wellicht kansen voor recreatieve zone met ruimte voor ideeën uit de streek. Er zijn zeker koppelkansen met het project Waddenwandelpaden, dat door het Waddenfonds wordt gesubsidieerd. Waterrecreatievoorzieningen In het gebied wordt veel gevist. De mogelijkheden voor de sportvisserij moeten dan ook behouden blijven. Dit betekent dat wij, in trajecten met brede natuurvriendelijke oevers, vissteigers willen aanleggen. Verder willen wij bijvoorbeeld voorzieningen regelen, zoals een boothelling om kleinere (vis)boten in het water te laten. Het gebied is tevens geschikt voor de kanosport. Om het gebied beter te ontsluiten voor deze groep recreanten wordt gedacht aan de aanleg van één of meerdere kanosteigers en diverse kano overdraagplaatsen, om van het ene water in het andere te geraken. Vooralsnog is hiervoor geen geld beschikbaar. Historische bebouwing Het gebied kent vele states en stateterreinen. Deze maken deel uit van het cultureel erfgoed van het gebied. Ze zijn in particulier bezit. Maatregelen zijn nodig om met name de stateterreinen in hun oorspronkelijke staat voor het gebied te behouden.
4.7 Energie 4.7.1 Huidige situatie Wij willen in de uitvoeringsperiode projecten en ontwikkelingen stimuleren die zich richten op duurzame energie. Daar is verder onderzoek voor nodig. Het gaat daarbij om haalbaarheidsstudies en voorbereidingen waarin technische en financiële aspecten moeten worden uitgewerkt. Wij verwachten dat er perspectieven zijn voor initiatieven op de volgende terreinen: biomassa; vanuit het grote areaal aan akkerbouwgrond. Hierop kunnen energiegewassen worden verbouwd (mits financieel interessant); daarnaast komt er een grote hoeveelheid organisch restmateriaal vrij wind- en zonne-energie en mogelijke andere energiebronnen, zoals aardwarmte. Het windmolenpark bij Sexbierum spreekt wat dat betreft al voor zich. Bovendien heeft dit gebied op Nederlandse schaal het hoogste aantal zonuren. Er is al wel een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de biomassastromen in het gebied. Naast biomassa afkomstig van land- en tuinbouw is ook gekeken naar openbare biomassa-stromen (gemeenten en waterschappen). Zijdelings is gekeken naar mogelijkheden om energiegewassen te telen. In dit inventariserend onderzoek is ook een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden voor de verwerking van deze biomassa. Dit geeft inzicht in de haalbaarheid van de productie en inzet van deze biomassa voor decentrale energieopwekking. In deze verkennende studie is ook inzicht gegeven in de financiële en praktische realiseerbaarheid van een voorgestelde leveringsketen om een verantwoordelijke keuze te kunnen maken met betrekking tot de technologie om de biomassa in te zamelen en te verwerken. Huidige afnemers en potentiële afnemers van energie en warmte zijn in kaart gebracht. Onderzocht is of er een match is tussen mogelijke gebiedseigen energieproductie en energiegebruik. Naast de focus op landbouw met haar mogelijkheden voor bio-energie, is ook geïnventariseerd welke andere energiebronnen (zon, wind, aardwarmte, hergebruik) mogelijk zijn binnen het ontwikkelingsgebied. 25
Op grond van deze inventarisatie kunnen wij keuzes maken welke initiatieven het meest kansrijk zijn voor het gebied en kunnen in overleg met het gebied de beste keuzes voor verdere uitwerking gemaakt worden. 4.7.2 Uit te voeren maatregelen Er zijn geen maatregelen opgenomen in het plan.
4.7.3 Ambities zonder financiële dekking Wij gaan er vanuit dat de Gebiedscommissie in de komende jaren initiatieven ontwikkeld en/ of externe partijen benaderd om de ontwikkeling van projecten voor duurzame energie op gang te brengen. Het kan daarbij zo zijn dat die ontwikkelingen in het landelijk gebied vorm krijgen, maar daarnaast ook op industrieterreinen.
26
5. Instrumentarium 5.1 Grondverwerving De realisatie van de maatregelen in dit plan hangt vaak samen met de beschikbaarheid van grond. Om die reden is er een grondpot nodig, die gevuld wordt met grondaankopen. Zo is grond hét smeermiddel om tot herverkaveling en bedrijfsverplaatsing te kunnen komen, maar is er ook grond nodig voor natuur, recreatie, leefbaarheid, etc. Om alle doelen te realiseren is vooralsnog 369 hectare nodig (zie tabel 1). Voor de grondpot is 200 hectare nodig, waarvan gedurende de uitvoering van het plan maximaal 100 hectare in voorraad is. De grond blijft na het gebiedsproces beschikbaar voor de landbouw voor bijvoorbeeld bedrijfsvergroting of inplaatsing van een bedrijf. Deze 200 hectare is gebaseerd op de verwachte ontwikkelingen in de landbouw met betrekking tot groeiers en stoppers. Wij willen 140 hectare (mede) gebruiken voor waterberging, maar die grond blijft in gebruik bij de landbouw. Per saldo wordt 30 hectare onttrokken uit de landbouwfunctie. Dit is in verhouding tot het gehele gebied 0,4% van de grond.
Onderwerp
Activiteit
Wegen
Wegreconstructies
Water
Slootverbreding 28 0 Water Ropta Water Herbayum Water De Mieden Water Schalsum Waterbergingsgebieden 140 140 Ten zuiden en ten noorden van 65 Sexbierumervaart 26 Ten westen van Dongjum 16 Ten noordwesten van Dongjum 15 Ten noordwesten van Ried Langs de aanvoerwatergang 18 vanuit de Tzummarumer vaart Natuurvriendelijke oevers (opp. is verwerkt in slootverbreding) Grondpot voor wettelijke 200 200 herverkaveling en bedrijfsverplaatsing
Water
Natuur Landbouw
Totaal (bruto) Totaal (netto)
Benodigd aantal hectare 2
370 30
Waarvan tijdelijk 0
340
Tabel 1 Benodigde grond
De gronden met een oppervlakte van 30 hectare, die nodig zijn voor voorzieningen, waarvan de locatie vastligt, worden gekort (korting) conform artikel 56 van de WILG. Het betreft hier de voorzieningen voor de wegconstructies en de slootverbredingen. Van deze voorzieningen gaat het eigendom, beheer en onderhoud naar een openbaar lichaam, in dit geval respectievelijk de gemeente Franekeradeel en het Wetterskip Fryslân. De gronden, die via de korting naar een openbaar lichaam gaan, worden door Gedeputeerde Staten aan het desbetreffende openbaar lichaam toegewezen. Het inrichtingsplan en de afspraken over eigendom, beheer en onderhoud zijn daarbij leidend.
27
De op de kaart aangeduide “te vervallen waterlopen” worden met behulp van het ruilplan toegedeeld aan de aanliggende eigenaren en vervallen daarmee dus als eigendom van het Wetterskip Fryslân. De Dienst Landelijk Gebied zal de 340 hectare voor de waterberging en voor de grondpot op vrijwillige basis verwerven. Wij noemen dit de taakstellingshectares. Bij het ruilplan worden deze gronden op de juiste plek gelegd. Onteigening van gronden zal in dit project niet toegepast worden. Momenteel is circa 56 hectare op vrijwillige basis verworven. De overige oppervlakte zal de komende 4 à 6 jaar aangekocht dienen te worden.
5.2 Eigendom, beheer en onderhoud Er zijn afspraken gemaakt over het toekomstig eigendom, beheer en onderhoud van de te realiseren voorzieningen. De oppervlakte grond (28 hectare), die nodig is voor slootverbreding, wordt eigendom en komt in beheer en onderhoud van het Wetterskip Fryslân. De oppervlakte grond (2 hectare), die nodig is voor reconstructie van de Ottemaleane en de Kapelleleane, wordt eigendom en komt in beheer en onderhoud van de gemeente Franekeradeel.
5.3 Wettelijke herverkaveling conform de WILG Wij stellen voor om wettelijke herverkaveling in te zetten. Wat dit inhoudt, en welk proces daarbij hoort, kunt u lezen in bijlage 4. De argumentatie daarbij is in hoofdzaak dat het bij de doelen voor de waterhuishouding en landbouw om forse opgaven gaat die op basis van vrijwillige kavelruil niet uitvoerbaar is. Het gaat in de afweging om het volgende:
Voor waterberging is 140 hectare nodig, zijnde overloopgebieden. Deze oppervlakte wordt ter plaatse of elders in het project aangekocht. Of er worden – en dat kan ook – met de eigenaren afspraken gemaakt over behoud van eigendom en toekenning van bijbehorende schadevergoeding/ compensatie voor beperking van het gebruik. Als er aangekocht wordt, dan zetten wij er op in om deze gronden na inrichting op vrijwillige basis toe te delen aan agrariërs voor een lagere prijs i.v.m. “wateropvang clausule”. De gronden worden dan weer aan agrariërs doorverkocht. Deze eenmalige waardedaling bedraagt maximaal 10.000 euro per hectare en ontstaat, doordat de gronden eens in de zoveel jaar tijdelijk onder water (kunnen) worden gezet. De gronden zijn daardoor minder geschikt voor hoogwaardige landbouw / akkerbouw, maar de landbouwfunctie van de grond blijft wel behouden.
De watergangverbreding omvat 28 hectare, dit staat gelijk aan ± 70 kilometer. Hier is wel sprake van een functieverandering van landbouwgrond naar water. Er wordt grond onttrokken van de landbouw om meer oppervlakte open water te creëren. Het betreft bestaande watergangen die met gemiddeld 4 meter worden verbreed. De zogenaamde natuurvriendelijke oevers worden over een lengte van 39 kilometer aangelegd. De overige 30 kilometer wordt verbreed omwille van de het robuuste watersysteem (aan- en afvoer van water).
Voor de reconstructie en wegverbreding van de Ottemaleane en de Kapellewei is ca. 2 hectare nodig.
Er wordt een zogenaamde grondpot ingesteld. Hierin zal 200 hectare te ruilen grond zitten. Deze grondpot is er om de ruiling van de gronden soepeler te laten verlopen en ook het juiste grondgebruik (bouw- of grasland) op de juiste gronden te verkrijgen. Deze 200 hectare wordt dus niet aan de landbouw onttrokken, maar komt na ruiling mogelijk als bedrijfsvergroting weer terecht bij de landbouw. Verwacht wordt dat in totaal circa 1.900 – 2.000 hectare grond geruild wordt.
28
In het plan is vastgelegd op welke locaties en tracés waterberging en watergangverbreding zal worden toegepast. Deze tracés en locaties zijn niet flexibel. Waterbergingsgebieden zijn immers op de laagste plekken gekozen; het is vrijwel niet mogelijk om hier een andere locatie voor te vinden. De verbreding van watergangen omvat reeds bestaande waterlopen. Ook de situering van natuurvriendelijke oevers ligt vrij vast.
Wettelijke herverkaveling biedt een trefzeker instrument om in de komende acht à tien jaar de uitvoering te realiseren. Anders dan bij de oude landinrichtingswet kan wettelijke herverkaveling volgens de WILG in circa 5 tot 8 jaar (vereenvoudigde procedures) doorlopen worden.
Een inrichtingsplan op grond van de WILG geeft een ‘wettelijke status’ aan het inrichtingsplan en biedt daardoor een wettelijke basis tot grondverwering en grondruil en het regelen c.q. wijzigen van eigendom, beheer en onderhoud van openbare voorzieningen. Daarbij bestaat de mogelijkheid om werken uit te voeren voordat het eigendom van de betreffende ondergrond verkregen is (door toepassing van tijdelijk gebruik). Bij de zorgvuldige uitvoering van het inrichtingsplan als WILG-project worden de belangen en goede afwegingen ten aanzien van de grondeigenaren en pachters in het gebied goed gewaarborgd. De planning van de uitvoering van het project en de wettelijke herverkaveling is dat de waterhuishoudkundige maatregelen zoveel mogelijk in de eerste vier jaren uitgevoerd worden. Dat kan, omdat de benodigde gronden onder de korting vallen. Tegelijkertijd zullen de voorbereidingen (zie bijlage 4) voor de wettelijke herverkaveling getroffen worden. Het gaat daarbij onder andere om het maken van de lijst van rechthebbenden, de pachtregistratie en het houden van wenszittingen. Na vier à vijf jaar, afhankelijk van de voortgang van het project, kan het ontwerp ruilplan opgesteld worden, zodat zichtbaar wordt welke ruiling van gronden voorgesteld wordt. In bijlage 4 leest u meer over de verdere stappen.
29
6. Organisatie en uitvoering 6.1 Algemeen Wij stellen voor om de uitvoering van het plan in de periode 2010-2017 te laten plaatsvinden. Om dat goed te begeleiden zal de provincie Fryslân ter opvolging van de Stuurgroep een Bestuurscommissie installeren. Deze commissie heeft formeel de status van Bestuurscommissie volgens de Provinciewet. Wij noemen deze commissie Gebiedscommissie en deze commissie kan de uitvoering vorm geven door vier modules te ontwikkelen waarin een set van maatregelen wordt uitgewerkt en uitgevoerd. Wij stellen voor dat elke module een mix van maatregelen bevat zodat de integraliteit van de diverse vraagstukken gewaarborgd is. Om te komen tot een goede uitvoering is het ook belangrijk om een Grondcommissie (subcommissie) te laten benoemen door de Gebiedscommissie. Tot slot is het van belang dat de beschikbaarstelling van financiële middelen goed georganiseerd wordt.
6.2 Gebiedscommissie De uitvoering van het plan komt onder verantwoordelijkheid van een nieuw in te stellen provinciale Gebiedscommissie te vallen. Gedeputeerde Staten kan op grond van artikel 81 van de Provinciewet haar publiekrechtelijke taken en bevoegdheden, door middel van delegatie, overdragen aan een ander orgaan of rechtspersoon die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. Delegatie impliceert tevens dat het bezwaar en beroep meegaat naar de gedelegeerde (de bestuurscommissie is dus partij in het beroep). Delegatie is uitsluitend toegestaan als die wettelijk is voorzien, in dit geval op grond van artikel 81 van de Provinciewet en artikel 2 van de WILG (Wet inrichting landelijk gebied). Na delegatie kan Gedeputeerde Staten de gedelegeerde bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen. Wel kan Gedeputeerde Staten in bijzonder geval besluiten om beslissingen van een dergelijke commissie te vernietigen indien deze in strijd zijn met ‘het recht’ of ‘het algemeen belang’. Een bestuurscommissie is uitsluitend verantwoording schuldig aan Gedeputeerde Staten. Zij stellen daarom regels voor een dergelijke commissie waarin taken, samenstelling, zittingsperiode, besluitvorming, werkwijzen, vergoedingen et cetera zijn vastgesteld. Deze regels zijn gepubliceerd in een reglement 5 . Een bestuurscommissie kan tevens bevoegd worden tot het verlenen van opdrachten aan de Dienst Landelijk Gebied en het Kadaster. De Gebiedscommissie is verantwoordelijk voor de begeleiding van de uitvoering van het inrichtingsplan Franekeradeel – Harlingen. De samenstelling van deze commissie moet nog worden bepaald, maar het is aannemelijk dat de partijen uit de Stuurgroep vertegenwoordigd zullen worden. In dit Concept Ontwerp is als indicatie een voorlopige samenstelling aangeduid. De Gebiedscommissie laat zich ondersteunen door een provinciaal secretaris en een projectleider van de Dienst Landelijk Gebied, alsmede een ambtelijke projectgroep waarin de betrokken partijen deelnemen. De specifieke rolverdeling en taken van de Gebiedscommissie en andere betrokken partijen worden in de volgende paragraaf verduidelijkt. 6.2.1 Rolverdeling en taken De rolverdeling en taken van verschillende betrokken partijen worden hier onder beschreven. 5
Reglement Gebiedscommissies Uitvoering Inrichting Landelijk Gebied, Provincie Fryslân, januari 2007
30
Gedeputeerde Staten stellen de Gebiedscommissie in en benoemen voorzitter en leden stellen het inrichtingsplan vast stellen middelen beschikbaar (ILG, FYLG, POP, respectievelijk rijks-, provinciale- en EU-middelen) voor de uitvoering van onderdelen binnen het plan die passen binnen de doelstellingen uit het pMJP 6 Landelijk Gebied zijn opdrachtgever voor DLG op grond van afspraken in de jaarlijks op te stellen Prestatieovereenkomst Provincie – Dienst Landelijk Gebied De Gebiedscommissie De rol en taken van de Gebiedscommissie hebben betrekking op uitvoering van het inrichtingsplan. Het gaat hier derhalve om een uitvoeringscommissie die verantwoordelijk is voor het (laten) regelen van de uiteindelijke realisatie van de genoemde maatregelen. De maatregelen zijn ingetekend op kaart en begroot, en dus concreet en afgebakend. Daarbij moet bedacht worden dat er ruimte is om in de praktijk specifieke zaken aan te passen in tijd en ruimte wanneer daar aanleiding toe is. De Gebiedscommissie ‘stuurt’ als het gaat om instrumenten, middelen en mensen (grond, geld, strategie met betrekking tot benodigde bestuurlijke keuzes). Dat betekent in de praktijk het volgende: het in goede banen leiden van het planproces het vrijmaken van grond begeleiden van de uitvoering het opstellen van een begrenzing en ontwerpplan voor deelgebieden regelen aanvullende financiering waar nodig communicatie naar de streek verantwoording middels jaarlijkse rapportage aan Gedeputeerde Staten De Gebiedscommissie is betrokken bij de uitvoering van alle maatregelen in dit plan, maar is niet verantwoordelijk voor gemeentelijke taken en procedures, of het initiëren en begeleiden van andere (nieuwe) wensen uit de streek. Dit geldt net zo voor het begeleiden en coördineren van specifieke taken van het Wetterskip. In algemene zin geldt dat de Gebiedscommissie niet in de verantwoordelijkheden en taken van de betrokken organisaties treedt. Wij zullen nog nader bepalen of een deel van de uitvoering van maatregelen – het gaat dan bijvoorbeeld om het aanpassen / nieuw bouwen van een gemaal – onder regie van de Gebiedscommissie door één of meer betrokken partijen zelfstandig opgepakt kan worden. Gedachte daarbij is dat integrale maatregelen (verbeteren verkaveling, verbreding watergangen,etc) door de Gebiedscommissie aangestuurd gaan worden, maar sectorale maatregelen op andere wijze uitgevoerd kunnen worden (bijvoorbeeld gemeente, Wetterskip, Frisia, e.a). De Gebiedscommissie is niet aansprakelijk voor de bodemdaling, maar wel voor de uitvoering van de maatregelen die benodigd zijn voor het opvangen/ compenseren van de gevolgen van de bodemdaling volgens de prognose 2016. 6.2.2 Samenstelling Gebiedscommissie Bij de keuze van de samenstelling is van belang dat de verschillende belangen uit het gebied goed vertegenwoordigd zijn, en in een verhouding die recht doet aan de zwaarte van die belangen. De samenstelling van de Gebiedscommissie (GC) Franekeradeel – Harlingen kan er voorlopig als volgt uitzien: onafhankelijk voorzitter 6
pMJP = provinciaal Meerjaren Programma 2007 – 2013
31
3 vertegenwoordigers namens de landbouw (LTO/NAV) 1 vertegenwoordiger namens de streek (o.a. Dorpsbelangen) 2 vertegenwoordigers namens natuur, milieu, landschap en cultuurhistorie 1 vertegenwoordiger (Dagelijks Bestuur-lid) namens Wetterskip Fryslân 1 vertegenwoordiger (wethouder) namens de betrokken gemeenten 1 vertegenwoordiger van Frisia respectievelijk Vermilion (voorzover zij in de Gebiedscommissie vertegenwoordigd willen zijn)
De leden van de Gebiedscommissie moeten bij voorkeur afkomstig zijn uit het gebied; de onafhankelijk voorzitter bij voorkeur niet. Dit omdat hij/zij “boven de partijen” moet kunnen staan waarbij het een voordeel is om geen binding met het gebied te hebben.
6.3 Grondcommissie De Gebiedscommissie stelt een Grondcommissie in. Deze Grondcommissie is aanspreekpunt voor de Dienst Landelijk Gebied en Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) als het gaat om grondaankopen, grondruil en inrichtingsvraagstukken. Een dergelijke commissie is beperkt van omvang, is slagvaardig en moet vertrouwelijk kunnen opereren. Zij vormt mede de “ogen en oren” voor BBL in het gebied. BBL is (met mandaat van de provincie) verantwoordelijk voor aankopen en het prijsbeleid. De leden van de Grondcommissie worden niet betrokken bij onderhandelingen en worden ook niet geïnformeerd over prijsvorming. Gangbaar is een Grondcommissie bestaande uit drie leden: twee uit de agrarische sector en één uit de geleding natuur, milieu, landschap en cultuurhistorie. Eén van deze leden fungeert als voorzitter van de grondcommissie. De voorzitter van de Gebiedscommissie is over het algemeen niet de voorzitter van de Grondcommissie. De Grondcommissie koppelt haar werkzaamheden terug in de Gebiedscommissie en wordt ondersteund door DLG/ BBL. Voor het plangebied wordt een provinciaal Aankoop Strategie Plan (ASP) opgesteld. In dit door Gedeputeerde Staten vast te stellen ASP wordt geregeld hoe groot de grondpot mag zijn waarover de Gebiedscommissie kan beschikken, hoe de financiering wordt geregeld en worden bepalingen opgenomen waaraan DLG en BBL zich dienen te houden ten aanzien van grondprijzen en grondaankopen. Dit Aankoop Strategie Plan wordt vóór vaststelling door Gedeputeerde Staten aan de Gebiedscommissie voorgelegd.
6.4 Uitvoering Wij willen het inrichtingsplan gefaseerd uitvoeren in de periode 2010-2017. Wij gaan uit van een aantal afzonderlijke uitvoeringsblokken en/of bestekken. Wij hebben bij het maken van afspraken over de financiering de uitvoering van maatregelen gespreid over deze uitvoeringsblokken en in de tijd. De in te stellen Gebiedscommissie start in 2010 met de nadere invulling van het eerste uitvoeringsblok, het laten maken van bestekken, etc. en heeft de regie over de verdere uitvoering. Deze commissie start in 2010 ook direct de wettelijke herverkaveling op. Zoals elders in dit inrichtingsplan is vermeld, is afgesproken om tijdens de uitvoering - waar nodig - nadere afspraken te maken over maatregelen voor de waterhuishouding en de landbouw (bijv. maatregelen om voldoende drooglegging te verkrijgen). Uiteraard speelt dit alleen als blijkt dat de maatregelen in dit plan onvoldoende resultaat boeken. In de uitwerking van het eerste en volgende uitvoeringsblok(ken) zullen afspraken over beheer, onderhoud en eigendom gemaakt worden. De uitvoering start nadat het inrichtingsplan door Gedeputeerde Staten is vastgesteld.
32
7. Begroting en financiering 7.1 Begroting Bij een omvangrijk plan hoort een omvangrijke begroting. Wij hebben de kosten van de maatregelen in dit plan begroot op circa 59 tot 64 miljoen euro. Het gaat om het totale pakket van maatregelen voor water, landbouw, recreatie, natuur, landschap, leefbaarheid, cultuurhistorie en infrastructuur. Wij hebben de financiering voor de periode 2010-2017 voor een groot deel van de maatregelen met elkaar afgesproken. Dat leidt ertoe dat de begroting bij het inrichtingsplan per saldo uitkomt op ruim 42,6 miljoen euro. Het gaat om een budgetraming die tijdens de latere uitvoering nader gedetailleerd zal worden. In de samenvatting van de begroting in bijlage 3 worden voor 46 maatregelen de totale kosten aangegeven, met een subtotaal van ruim 25,6 miljoen euro. Daarnaast zijn voor 12 maatregelen waarvoor middelen via subsidieregelingen beschikbaar komen, bijvoorbeeld bedrijfsverplaatsing, de totale kosten geraamd op ruim 10,1 miljoen euro. Tot slot zijn de proceskosten voorlopig geraamd op 6 miljoen euro. Het gaat om een stelpost van 2,5 miljoen euro voor proceskosten van betrokken partijen. Daarnaast is voor de inhuur van kadasterwerkzaamheden voorlopig 3,5 miljoen euro geraamd. De partijen zullen over de definitieve bedragen nog andere afspraken maken en daarbij onder andere een offerte van het Kadaster betrekken. Voor het aanhouden van maximaal 100 hectare in de grondpot (voorraad) wordt voor de rente en mogelijke waardedaling van later door te verkopen gronden een bedrag van 0,9 miljoen euro gereserveerd. Hierbij zijn de opbrengsten van de gronden (pacht) verdisconteerd. Samen sluiten deze drie kostensoorten op de genoemde 42,6 miljoen euro. Het gaat om bedragen voor de uitvoering van de maatregelen inclusief staartkosten, plankosten, proceskosten, directie, onvoorzien en BTW. Een deel van de totale investering is BTW die zal worden teruggevorderd van de belastingdienst. Het bedrag voor alle investeringen, uitgezonderd de reserveringen, bedraagt € 22.192.586,-- inclusief BTW. Zonder BTW gaat het om een bedrag van € 18.649.232,--. Het verschil van € 3.543.354 miljoen is het BTW bedrag en kan waarschijnlijk deels teruggevorderd worden. Dat maakt dat de netto kosten voor de planuitvoering ongeveer 39,1 miljoen euro bedragen. In de systematiek van kostenraming is de zogenaamde SSK 7 methode gehanteerd. Daarbij worden behalve de kale kosten aanvullende kosten berekend voor nadere uitwerking, voor onbekende risico’s bij de uitvoering, et cetera.
7.2. Verdeling van de kosten In de samenvatting van de begroting zijn de te maken kosten toebedeeld aan de betrokken partijen die belang hebben bij de realisatie van de maatregelen en/of die de uitvoering mede financieren. Het gaat om de volgende partijen: gemeente Harlingen, gemeente Franekeradeel, provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân, Frisia, Vermilion en derden, waaronder agrarische ondernemers. Uit de samenvatting blijkt dat de kostenverdeling er als volgt uit ziet:
7
Standaard systematiek voor kostenramingen (landelijk erkende systematiek met heldere uitgangspunten)
33
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Gemeente Harlingen Gemeente Franekeradeel Provincie Fryslân Wetterskip Fryslân Frisia en Vermilion Derden, waaronder ind. agrarische ondernemers Gezamenlijke eigenaren Totaal
€ € € € € € € €
444.509 3.290.440 7.520.205 9.127.347 17.515.264 2.508.513 2.258.441 42.664.719
In de bovenstaande tabel zijn zowel de individuele (derden) en de gezamenlijke eigenaren aangeduid. De kosten, welke aan derden en de gezamenlijke eigenaren worden toegerekend, bestaan uit de vier onderstaande begrotingsposten:
Bijdrage 4 particulieren (600.000,-- per bedrijfsverplaatsing) Kavelaanvaardingskosten wettelijke herverkaveling Erf- en dorpsbeplantingen Proces- en vastgoedkosten
€ 2.400.000,-€ 1.487.500,-€ 108.513,-€ 770.941,-Totaal € 4.766.954,--
De bijdrage van particulieren aan de kosten van bedrijfsverplaatsing is indicatief en gekoppeld aan de subsidievoorschriften bij bedrijfsverplaatsingen. De kosten voor de desbetreffende verplaatsers zullen in de praktijk hoger uitvallen. De hoogte van de subsidie ligt rond de € 400.000,-- per bedrijfsverplaatsing. Deze kosten en de kosten voor erf- en dorpsbeplantingen vallen niet onder de zogeheten kosten voor gezamenlijke eigenaren. Kosten gezamenlijke eigenaren De kavelaanvaardingskosten en een deel van de proceskosten, samen € 2.258.441,--, vallen wel onder de zogeheten kosten gezamenlijke eigenaren en worden verdeeld over alle gezamenlijke eigenaren in het gebied. Kavelaanvaardingswerken wordt uitgevoerd, omdat toe te delen kavels voor eigenaren vergelijkbaar moeten zijn met hun ingebrachte kavels. Om een negatief verschil tussen inbreng en toedeling op te heffen, worden kavelaanvaardingswerken uitgevoerd. Wanneer er sprake is van een positief verschil tussen inbreng en toedeling, dan is er sprake van een voordeel of nut. Mede op basis van dit nut, maar ook met het nut van alle geruilde gronden per bedrijf, zullen de kosten van de gezamenlijke eigenaren naar rato onder de eigenaren verdeeld worden.
7.3 Financiering De financiering voor de uitvoering van de maatregelen in de periode 2010 – 2017 is als volgt onderverdeeld: a. voor de periode 2010 t/m 2013 spreken partijen een harde toezegging af (resultaatsverplichting). Er kan alleen sprake zijn van een resultaatsverplichting als alle betrokken partijen de financiering bij de vaststelling van dit plan door Gedeputeerde Staten in haar eigen begrotingen vastgelegd hebben én alle cofinanciering rond is (bijvoorbeeld: provincie, Wetterskip en gemeente stellen elk haar midden beschikbaar voor een specifieke maatregel) b. voor de periode 2014 t/m 2017 spreken partijen een zachte toezegging af (inspanningsverplichting). Bij een inspanningsverplichting geldt dat de partij bij de vaststelling van dit plan de benodigde middelen niet in haar begroting beschikbaar heeft, of die wel beschikbaar hebben maar andere partijen voor zo’n maatregel geen
34
Deze onderverdeling is afgesproken voor alle partijen, uitgezonderd Frisia en Vermilion. De reden hiervoor is dat overheden als provincie en gemeenten niet resultaatverplichtingen kunnen aangaan voor de periode na 2013. Zo geldt voor de provincie dat haar provinciale meerjarenprogramma (pMJP) financiële middelen vanuit het Investeringsbudget voor het Landelijke Gebied bevat tot en met 2013. Voor de periode daarna kunnen Gedeputeerde Staten alleen toezeggen dat zij zich zullen inspannen middelen beschikbaar te stellen. Voor de gemeenten en het Wetterskip doen zich vergelijkbare situaties voor. Voor Frisia en Vermilion geldt dat niet en voor deze partijen geldt de afgesproken financiering als resultaatsverplichting. Zoals in hoofdstuk 6 al is aangegeven, zal nog nader afgesproken worden hoe de uitvoering georganiseerd gaat worden en of onderdelen zelfstandig door één of meer partijen uitgevoerd kunnen worden. Omdat de uitvoering van de maatregelen over vier uitvoeringsblokken is gepland, is ook de benodigde financiering over de acht uitvoeringsjaren gespreid. In onderstaand overzicht is die fasering/ spreiding aangegeven.
Gemeente Harlingen Gemeente Franekeradeel Provincie Fryslân Wetterksip Fryslân Frisia / Vermilion Derden Totaal
Totaal bijdrage 444.509 3.290.440 7.520.205 9.127.347 17.515.264 4.766.954
2010/2011
2012/2013
2014/2015
2016/2017
443.162 2.020.558 2.482.988 2.379.297 3.023.278 1.150.461
1.347 136.738 2.510.623 3.581.644 11.135.036 1.796.847
726.762 1.379.444 2.348.502 2.980.873 1.267.701
406.383 1.147.149 817.905 376.078 551.944
42.664.719
11.499.744
19.162.235
8.703.282
3.299.459
Tabel 2 Bijdrage en fasering financiering betrokken partijen
Het overzicht laat zien dat er in de eerste vier jaar (tot en met 2013) in totaal ruim 30,6 miljoen euro gefinancierd wordt als resultaatsverplichting, terwijl er voor de tweede periode van vier jaar (t/m 2017) 12 miljoen euro resteert waarvoor de partijen zich inspannen om de financiering rond te krijgen. De verrekening van de BTW moet later nog plaatsvinden en leidt tot lagere netto kosten. In dit inrichtingsplan zijn ook die maatregelen vermeld waarvoor geen financiële dekking kon worden afgesproken. Het gaat om maatregelen die samen tussen de 15 en 20 miljoen euro kosten. In hoofdstuk 4 treft u die per thema aan in de paragrafen ‘ambities zonder financiële dekking’. Onze insteek is dat wij ons gezamenlijk inzetten om in de komende jaren van uitvoering ook hiervoor eigen middelen te vinden. Wij denken daarnaast ook aan middelen uit bijvoorbeeld het Waddenfonds, diverse fondsen van het ministerie van VROM, subsidies uit de Europese Unie of geld vanuit particuliere initiatieven of private partijen. De financiering van de betrokken partijen is gekoppeld aan algemene afspraken van de provincie met partijen voor de uitvoering van het pMJP. Daarin zijn afspraken gemaakt over percentages die partijen bijdragen in de financiering van maatregelen die gekoppeld zijn aan het behalen van prestaties volgens het pMJP. Dit geldt voor provincie, gemeenten, Wetterskip en derden. De recente afspraak van het Wetterskip en de provincie Fryslân is toegepast in dit plan.
35
Voor Frisia en Vermilion gelden dergelijke afspraken niet. In de systematiek van begroten en financieren is er daarom voor gekozen om van maatregelen aan te geven in welke mate die gerelateerd zijn aan de bodemdaling. Dat betekent dat als de inzet van maatregelen geheel of gedeeltelijk nodig is om de gevolgen van bodemdaling te compenseren, Frisia en Vermilion bijdragen in de financiering. Zo betalen deze partijen bijvoorbeeld niet mee aan de aanleg van groenstructuren bij dorpen, maar wel aan het ophogen van bruggen die verzakt zijn. De gekozen verdeelsleutel is in hoofdzaak gekoppeld aan de verdeling tussen de extra benodigde waterberging als compensatie van bodemdaling én de extra waterberging benodigd voor het opvangen van klimaatverandering. Frisia en Vermilion bepalen onderling hun bijdrage aan de financiering. De partijen die de uitvoering financieren maken nog nadere afspraken over de te kiezen financieringsconstructie (wijze van betalen, wie als boekhouder optreedt, ritme van financiering, e.a.). De verdeelsleutel ‘waterberging’ is toegepast voor de bepaling van de financiering van de maatregelen én voorlopig mede voor de bepaling van financiering van de proceskosten. De leden van de Stuurgroep hebben ermee ingestemd om de begroting die hoort bij dit Ontwerp Inrichtingsplan, met inachtneming van enkele randvoorwaarden, voor te leggen aan hun bestuur c.q. directie. Deze randvoorwaarden zijn onder anderen de volgende: 1. een aantal kostenposten voor technische maatregelen zullen nog nader tegen het licht worden gehouden. Deze posten hebben betrekking op o.a. de uitkomsten van onderzoek van adviesbureau Oranjewoud (o.a. gevolgen voor gemaal de Mieden) en de maatregelen die in het gebied Herbayum moeten worden genomen in het licht van de toegenomen bodemdaling door gaswinning. 2. nadere afspraken over een kosteneffectieve manier van aanbesteden en uitvoeren van maatregelen waardoor de kosten verminderd worden. Wij denken daarbij onder andere aan de fiscale aspecten. 3. nadere afspraken over de hoogte van en de toerekening van proces- en kadasterkosten aan maatregelen en aan partijen. 4. nadere afspraken over inzet van reguliere overheidssubsidies en inzet daarvan in de financiering. De uitwerking van deze randvoorwaarden kan er toe leiden dat de totaalbegroting zal wijzigen of dat de kostenverdeling tussen de betalende partijen wordt aangepast. Van de betalende partijen wordt gevraagd om, zodra deze randvoorwaarden nader zijn uitgewerkt, zich daarover uit te spreken. Deze partijen hebben al wel de intentie uitgesproken om in open gezamenlijk overleg te komen tot afspraken over deze punten.
36
! (
te verhogen brug
¼
reconstructie t.b.v. landbouwverkeer
in te richten als erftoegangsweg (60 km/uur)
bestaande erftoegangsweg (60 km/uur)
wegconstructie dorpen
zoekgebied herstel en versterken boerenerven
versterken laanbeplanting
( !
! (
! (
! (
! (
( !
Bronnen: © De auteursrechten en databankenrechten: Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2004
(!
Harlingen
( !
DLG Regio Noord DLGNN2009HK-0902
Nummer, verwijzend naar nummering in begroting
T D
`
!(
! (
`
`
T
! (
! (
! (
( !
D ! (
! (
`
T
Sexbierum
! (
! (
D ! (
! (
D
27
R ñ
`
14
mogelijke peilverhoging
peil ongewijzigd
mogelijke peilverlaging
Waterhuishouding
zoekgebied weidevogelbeheer
(!
(!
Wijnaldum
34
! (
Zoekgebied waterberging
(!(!
a
! (
herinrichting ruilverkavelingsbosje
a
(!
alternatieve zoetwateraanvoer
te verbeteren watergang t.b.v. zoetwateraanvoer;
te handhaven zoetwateraanvoer
hoofdwatergang wordt zoutwaterafvoer
aan te leggen natuurvriendelijke oever
te handhaven natuurvriendelijke oever
afkoppelen boezem
é
¹ T !
é a
! (
!(
!(
!(
!(
! (
Landschap
A
D D D op te heffen hoofdwatergang
te verbreden perceelsloten
te verbeteren/verbreden hoofdwatergang t.b.v. berging
nieuwe hoofdwatergang
te handhaven hoofdwatergang
te handhaven boezemvaart
Watergangen
Wegen
! (
verbeteren vispassage
nieuwe vispassage
bestaande vispassage
é é é
nieuwe vishevel
bestaande vishevel
stuw t.b.v. doorspoeling
nieuwe stuw
te verwijderen stuw
bestaande stuw
(!
te automatiseren bestaande stuw
`
! (
D ! ( (!
nieuwe automatische stuw
D
a a ` ` ` ` ¹ ! ¹ !
D
D ! (
D ! (
D ! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
Oosterbierum
! (
! (
!(
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
ñ é
! (
! (
! (
22
Franeker
! (
! (
11
! (
`
` ñ
! (
! (
T
ñ
12
! (
¼ ! (
¼ 14
¼ 10
Tzummarum
A
Dongjum
¼3A ¼
15
A
! (
! (
( !
afsluit kunstwerk
D ( ! ! (
! (
! (
3
D ( ! ! (
`
! (
nieuwe inlaat
! (
! (
! ( ! (
D
! (
ñ
D
`
bestaande inlaat
D ! (
D
ñ
! ( ! (
( !
D
D
D
te verbeteren bestaand gemaal
! (
! (
D
D
gemaal verwijderen
! (
D D
D
! (
! (
! (
! (
( !
! (
! (
! (
Firdgum
! (
! (
! (
Boer
! (
( !
! (
( !
! (
! (
`
! (
! (
D
nieuw gemaal
! (
!(
bestaand gemaal
! (
D
!(
D
D
D ! ( ! (
D D D D D
D ! (
D ! (
`
(! ( !
D D
D D ! (
! (
`
D (!
! (
! (
( !
é
! (
é ñ
! (
Schalsum
! (
D ! (
! (
! ( !(
! (
T R T D S
(! ! (
! (
D
Waterhuishouding
(! ! (
D
D
D
D
gebiedsgrens glastuinbouw Sexbierum
! (
! (
D
projectgrens
! (
! (
D
grens wettelijke herverkaveling
! (
D ! (
`
! (
! (
! (
Legenda
! (
25
! (
¹S !
! (
! (
! (
! (
(!
! (
` ! (
! (
! (
schaal 1:15.000
!(
! (
! (
(!
! (
! (
! (
10 maart 2010
! (
! (
! (
Franekeradeel - Harlingen
! (
! (
! (
Maatregelen I
! (
a
! (
13
103
Minnertsga
Ried
¼ ! (
! (
`
`
! (
(!
( !
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
Peins
! (
! (
!(
! (
!(
! (
!(
! (
Zweins
! (
! (
! (
! (
! (
! (
Kwelderontwikkeling
Kanoroute
Wandelpad
Fietspad/wandelpad
Fietspad
Wegreconstructie dorpen
á
á
á
Bronnen: © De auteursrechten en databankenrechten: Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2004
Ù
!
!
á
á
¸
Ù
á
Ù
!
Ù
DLG Regio Noord DLGNN2009HK-0901
DLG realiseert groene plannen voor 16 miljoen Nederlanders!
Ù Overdraagpunt kano ¸ Opwaarderen state-terreinen Te behouden cultuurhistorisch element ! Dijksputten
Vertrek- en eindpunt kano
kanoroute
BLOKGRENS_KADASTER
á
gebiedsgrens glastuinbouw Sexbierum
Legenda
schaal 1:30.000
10 maart 2010
Franekeradeel - Harlingen
Ambitiekaart
Ù
!
á
á
¸
Totaaloverzicht kosten en bijdragen deelnemende partijen
Totale kosten
gem. Harlingen
gem. Franekeradeel
Provinsje Fryslan
Wetterksip Fryslan
Frisia Vermillion
Derden
03 december 2009 1 aanbrengen 60 km zones 2 reconstructie landbouwwegen 3 Afsluitkunstwerk Tzummarumervaart 4 aanlegsteiger sloepen en jachten 5 Aanpassen riooloverstort 6 Ophogen rioolputten 7 Ophogen weglichaam 8 Aanpassen betonnen damwand (beschoeiing) 9 Aanpassen houten damwand, vervangen houten beschoeiing 10 Herstel landbouwbrug nr. B (boerderij-oprit) 11 Herstel gemeentelijke brug nr. 13 12 Herstel provinciale brug nr. 18 13 Herstel provinciale brug nr. 20 14 Herstel provinciale brug A 15 Herstel mantelbuis bij duiker brug nr. 14 16 Aanpassen bebouwing boezem, bij Ried 17 Aanpassen bebouwing bij Tzummarum 18 Aanpassen bebouwing boezem, bij Roordemaleane 19 Wegreconstructies dorpen 20 Aanleg natuurvriendelijke oevers 21 Aanleggen of verbeteren vispassages 22 Herinrichting ruilverkavelingsbosje Dongjum 23 Aanbrengen laanbeplanting 24 Herstel en versterking erfbeplantingen 25 Nieuw gemaal De Mieden 26 Vispasseerbaarheid nieuw gemaal de Mieden 27 Nieuw gemaal Herbayum 28 vispasseerbaarheid nieuw gemaal de Herbayum 29 Aanbrengen stuwen 30 Aanbrengen duikers 31 aanbrengen chloormeetpunten 32 Aanbrengen nieuwe syfon nabij Herbaijum 33 Aanbrengen nieuwe afsluiter in betonwand + damwand 34 Inrichten kluun + kano-overdraagplaats 35 aanbrengen stuw t.b.v. doorspoeling 36 Boezemkaden verhogen 37 Alternatieve zoetwateraanvoer 38 Hoofdwatergang verbreden t.b.v. berging 39 Nieuwe hoofdwatergang 40 Watergang verbeteren t.b.v. zoetwateraanvoer 41 Watergang verbeteren t.b.v. zoutwaterafvoer 42 Verbreden perceelsloten 43 Verbreden schouwwatergang tot hoofdwatergang 44 Verbreden t.b.v. waterafvoer en berging 45 Inrichten water bergingsgebieden 46 aanplanten riet Subtotaal
91.294 840.440 198.466 44.319 106.914 3.969 194.893 86.619 224.508 215.697 320.998 801.646 801.646 962.994 32.270 213.999 69.972 52.650 1.893.363 4.143.661 793.863 69.463 416.778 27.785 3.293.949 499.297 1.536.248 0 358.231 49.865 49.616 19.847 59.540 200.720 416.778 929.017 511.830 74.141 368.548 444.501 515.353 116.567 150.803 174.618 2.700.887 508.072 25.586.635
101 Reservering stimuleren weidevogelbeheer 2010 102 Reservering stimuleren weidevogelbeheer 2011-2013 103 Reservering dorpsbosje Ried herinrichten tbv recr. Medegebruik 104 Reservering stimuleringscursus erfbeplanting LBF 105 Reservering inventarisatie cultuurhistorische puntelelementen 106 Reservering project Doarpsgrien (LBF) Ried (cursus) 107 Reservering project Doarpsgrien (LBF) Ried
25.000 45.000 20.000 25.000 33.000 20.000 20.000
Reservering Landbouw bedrijfsverplaatsing (per verplaatsing 108 400.000 subsidie)
1.600.000
Reservering Landbouw bedrijfsverplaatsing (per verplaatsing 109 600.000 eigen bijdrage) 110 Reservering schadevergoeding drainage t.b.v. peilverhoging
2.400.000 418.700
91.294 840.440 198.466 17.728 53.457
355.254
14.587 2.779
100.360
5.190 86.609
2.713.990
8.160 35.439 41.035 350.000 254.036 2.617.391
10.000 8.750 11.550 7.000 7.000
25.000 45.000 10.000 11.250 14.850 9.000 9.000
1.698.901 793.863
2.196.140
83.356 5.557 774.078 499.297 361.018 0 84.184 11.718 23.320 9.328 27.984 100.360 195.886 436.638 240.560 29.656 86.609 208.915 242.216 46.627 35.439 41.035 919.417 254.036 7.232.517
1.745.793 814.211 189.862 26.428 26.296 10.519 31.556 220.892 492.379 271.270 39.295 195.330 235.586 273.137 61.781 79.926 92.548 1.431.470 12.561.205
88.913
5.000 6.600 4.000 4.000
800.000
800.000 2.400.000 418.700
Totaal
35.764.719
42.664.719
34.732 187.550 12.503 774.078
84.184 11.718
0
Totaal ** verdeling verandert nog, afhankelijk maken van doelrealisatie
34.732 131.285 6.946
361.018
372.620
53.457 3.969 194.893 86.619 224.508 215.697 320.998 801.646 801.646 962.994 32.270 107.000 69.972 52.650
1.538.109 248.620
971.384 4.600.000 10.178.084
2.500.000 3.500.000 900.000
4.432
107.000
111 Reservering schadevergoeding herdrainage t.b.v. bodemdaling 112 Reservering kavelaanvaarding wettelijke herverkaveling Subtotaal
113 Reservering t.b.v. proceskosten, uren ** 114 Reservering proceskosten wettelijke herverkaveling ** 115 Reservering vastgoedkosten (risico / rente) **
22.160
418.700
971.384 350.000 2.121.384
1.487.500 3.907.100
6.303.991
7.651.217
14.682.589
3.996.013
192.808 269.931 69.411
440.657 616.920 158.637
534.830 748.762 192.539
1.026.332 1.436.865 369.479
279.326 391.057 100.558
3.290.440
7.520.205
9.127.347
17.515.264
4.766.954
44.300
2.762.500 3.686.600
372.620
2.758.290
26.047 36.465 9.377 444.509
Bijlage 4
Wettelijke herverkaveling
1. Wettelijk kader Herverkaveling is een instrument dat in inrichtingsplannen op grond van de Wet inrichting landelijk gebied (WILG) aan de orde kan zijn. Met wettelijke herverkaveling wordt een nieuwe kavelindeling binnen een afgebakend gebied tot stand gebracht, waarbij de rechten van grondeigenaren en pachters worden vastgesteld en de nieuwe kavels worden toegedeeld. De uitkomst van het ruilproces is verplichtend, waar het de acceptatie van de tot stand gebrachte grondruilingen betreft. 2. Meerwaarde Het instrument is bij uitstek geschikt als sprake is van omvangrijke en/of plaatsgebonden functiewijziging, een hoog ambitieniveau en het willen behouden c.q. versterken van een goede verkaveling voor de landbouw. Mede door toepassing van wettelijke herverkaveling in landinrichtingsplannen zijn natuurgebieden gerealiseerd, recreatiegebieden aangelegd en is de landbouwstructuur verbeterd. Voor het realiseren van bijvoorbeeld de aanleg van een bos of recreatiegebied of voor verbetering van de landbouwstructuur, is het veelal noodzakelijk om gronden te verwerven en/of te ruilen. Dit kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door aankoop ter plaatse; vrijwillig (met of zonder volledige schadeloosstelling) of verplicht (door middel van onteigening). Maar het kan ook door ruilen van gronden; vrijwillig met behulp van het instrument kavelruil of verplicht door inzet van wettelijke herverkaveling. Wettelijke herverkaveling heeft een verplichtend karakter, maar de ervaring leert dat bij toepassing ervan slechts enkele betrokkenen daadwerkelijk ‘verplicht’ moeten worden om mee te werken. Door de zorgvuldige werkwijze wordt het overgrote deel van de wettelijke herverkaveling in goed overleg en met vrijwillige medewerking van betrokkenen gerealiseerd. 3. Inrichtingsplan Het inrichtingsplan vormt een belangrijk uitgangspunt voor de wettelijke herverkaveling dat moet leiden tot een ruilplan voor het hele gebied. Deze wettelijke verkaveling vergt de nodige tijd en daarom kan in overleg met de agrarische sector al een plan van aanpak opgesteld worden om vooruitlopend op de wettelijke verkaveling versneld tot vrijwillige kavelruilen te komen. De ervaring leert dat een wettelijke herverkaveling 5 tot 8 jaar kan duren. 4. Proces Een globaal processchema wettelijke herverkaveling, met belangrijke mijlpalen, ziet er als volgt uit:
5. Procedure toegelicht De eerste stap is het bepalen wie er recht hebben op toedeling van grond. Deze lijst wordt opgesteld door het Kadaster, in opdracht van Gedeputeerde Staten. Dit is de lijst van rechthebbenden. Eventuele pachtcontracten kunnen bij het Kadaster geregistreerd worden. Deze worden dan meegenomen bij het opstellen van het plan van toedeling. In de WILG is vastgelegd dat iedere rechthebbende aanspraak heeft op een toedeling van een recht van gelijke aard, hoedanigheid en gebruiksbestemming als door hem is ingebracht. Iedere eigenaar heeft aanspraak op een oppervlakte in kavels die gelijk is aan de oppervlakte van de door hem ingebrachte kavels verminderd met het zogenoemde kortingspercentage. Tevens worden er kaarten opgesteld met betrekking tot bodemgeschiktheid ten behoeve van het ruilen van gronden. Op die kaarten staan de uitruilbare gronden aangegeven in categorieën van gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming (zogenaamde ruilklassen). Deze indeling is van belang voor de mate waarin grond aan een andere eigenaar kan worden toegedeeld. De gronden die tot dezelfde ruilklasse behoren hebben een vergelijkbare bodemgeschiktheid per gebruiksbestemming (en mogen onderling geruild worden). Gedeputeerde Staten kan aangeven onder welke voorwaarden uitruil mogelijk is tussen verschillend gewaardeerde ruilklassen. Bij toedeling van gronden met een andere hoedanigheid of gebruiksbestemming dan door de desbetreffende eigenaar is ingebracht kunnen Gedeputeerde Staten die eigenaar compenseren. Dit kan in de vorm van een oppervlaktecorrectie dan wel door een compensatie in geld. Een compensatie in geld gebeurt op basis van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde verkeerswaarde van de landbouwgronden in het blok. De vaststelling van deze agrarische verkeerswaarde gebeurt kort voordat het ontwerp ruilplan ter inzage wordt gelegd. Vervolgens worden belanghebbenden door GS in de gelegenheid gesteld hun wensen ten aanzien van de toedeling naar voren te brengen tijdens een zogenoemde wenszitting. Het resultaat wordt vastgelegd in het wensenregister. Hierin zijn dan de uitgebrachte wensen van alle belanghebbenden opgenomen. Aan de hand van het wensenregister en de geformuleerde uitgangspunten voor de toedeling en de vastgestelde ruilklassen, ontwerpt het Kadaster het plan van toedeling. Het ruilplan bestaat uit de lijst van rechthebbenden en het plan van toedeling. Het besluit voor het ontwerp ruilplan wordt door GS bekendgemaakt en ter inzage gelegd. Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) hebben alle belanghebbenden de mogelijkheid zienswijzen omtrent het ontwerp naar voren te brengen. Ze worden door GS in de gelegenheid gesteld hun zienswijze toe te lichten. Vervolgens wordt het ruilplan vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de ingediende zienswijzen. Tegen het besluit tot vaststelling van het ruilplan kunnen belanghebbenden in beroep gaan bij de civiele kamer van de rechtbank. De rechtbank beslist omtrent de wijze waarop het ruilplan wordt gewijzigd indien het beroep gegrond is. Voor de belanghebbende die voor de rechtbank is verschenen en voor GS staat beroep in cassatie open. Met inachtname van de wijzigingen van de rechtbank volgt hierna een nieuw besluit over het ruilplan door GS. Na het onherroepelijk worden van het ruilplan wordt de ruilakte opgemaakt door een notaris. In de ruilakte worden tevens opgenomen de toewijzing van het eigendom van voorzieningen van openbaar nut. De ruilakte wordt ondertekend door de Commissaris van de Koningen en de secretaris van Gedeputeerde Staten. De akte wordt vervolgens ingeschreven in de openbare registers van het Kadaster. Hiermee is de ruil afgerond.
1
Ontwerp Reactienota inrichtingsplan Franekeradeel - Harlingen
Status: Opsteller: Datum:
vastgesteld in de Stuurgroep Franekeradeel-Harlingen Dienst Landelijk Gebied januari 2011
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
2
Namen en adresgegevens van de indieners: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43.
JW de Boer, Peins TA vd Zee, Tzummarum A.F Hofstra, Herbaijum Stichting Everwijnsgoed, Ried LTO Noord tav J. Galema, Drachten A.J. Jukema, Sexbierum (mede namens 35 ondertekenaars) S. Broekstra, Wijnaldum B.J. Sijtsma, Franeker A. Gunnink, Franeker J. Tijsseling, Sexbierum Bootsma-de Kok, Sexbierum en H. de Haan, Tzummarum P. van der vegt (Friese Milieu Federatie), Leeuwarden R. en JR. de Jong, Sexbierum PJ. Kingma, Pietersbierum J.K.A. Ettema (Dorpsbelang Tzummarum – Fridgum), Tzummarum H. Gunnink, Franeker Fam. Hauser – Sinnema, Wijnaldum K. Herbrink en mevr. G. Postma, Sexbierum Fam. Zijlstra-Zijlstra, Wijnaldum Fam. Elsinga-Bloembergen, adres onbekend Fam. Post-Cramer, Wijnaldum, Wijnaldum Fam Tijseling-Boonstra, Sexbierum Vereniging Dorpsbelang Ried (secretariaat), Ried F. Jukema en A.C. Hartman (Dorpsbelang Sexbierum en Pietersbierum), Sexbierum Mevr. I Bal, Wijnaldum, adres onbekend Fam. Jellema – Jagersma, Wijnaldum B.C. de Klerk, Wijnaldum Dhr. L.A.H.B. Copini, Wijnaldum J. Rutten (Vereniging Dorpsbelang Wijnaldum), Wijnaldum T. Schinkel en C. vd Boom-Faber (Vereniging Dorpsbelang Dongjum – Boer), Dongjum Fam. Bosma, Pietersbierum M. Steffens (Vermilion), Harlingen E. Hettinga (Stichting Altoosdurend Adamafonds), Weert Mts. P. en K.P. Boomsma, Ried Mts. B. en E.R. de Jong, Ried Stichting Achmea Rechtsbijstand (namens dhr. F.A. Ypma), Leeuwarden Mts. R. en D. Visser, Oosterbierum W. Bruining, Wijnaldum T.A. Brandsma, Dongjum J. Tijsseling, Sexbierum Mts. van der Schaar-Jorna, Tzummarum ARAG Rechtsbijstand (namens M.K. Ypma), Leusden Landschapsbeheer Friesland (R. ter Steege, directeur), Beetsterzwaag I.G. Kloet, Herbaijum F. Verberg (Hengelsportfederatie Fryslân), Grou
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
3
Zienswijzen uitgebracht tijdens inloopbijeenkomst van 20 april 44. B. Dokter, Tzummarum 45. G. Bleeker, Tzummarum 46. A.J. Jukema, Sexbierum Zienswijzen los of later ingediend of ingediend bij DLG 47. L.A.H.B. Copini, Wijnaldum 48. M.B.W. van Hal, Pannerden
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
4
Algemene toelichting Het ontwerp-Inrichtingsplan is een plan op hoofdlijnen. Er zijn relatief veel vragen gesteld en zienswijzen ingediend over te plegen maatwerk bij de uitvoering. De maatregelen worden echter pas nader gedetailleerd tijdens de uitvoering in de periode 2011-2017. Dat zal o.a. plaatsvinden bij het maken van bestekken. Daar zullen de belanghebbenden in het gebied bij betrokken worden. Het ontwerp-Inrichtingsplan zal daarom voor deze nadere uitwerkingen niet aangepast worden. In de aanbiedingsbrief bij het toezenden van de definitieve Reactienota – die is dan door Gedeputeerde Staten vastgesteld- wordt de indieners van zienswijzen de gelegenheid geboden om een gesprek aan te vragen. Deze mogelijkheid is bedoeld voor indieners waar urgente zaken spelen waarover snel duidelijkheid nodig is. Deze ontwerp-Reactienota is door de Stuurgroep vastgesteld en heeft geen officiële status. Waar in deze nota staat dat Gedeputeerde Staten een standpunt innemen, moet gelezen worden dat dit het standpunt / advies van de Stuurgroep is. Deze nota is uitsluitend bedoeld om de indieners te informeren en zal pas later een officiële status krijgen als Gedeputeerde Staten de nota heeft vastgesteld.
1.
Reclamant: J.W. de Boer, Peins, Doc.nr. 893303
Zienswijze 1 Reclamant tekent bezwaar aan tegen het aanleggen van een natuurvriendelijke oever over zijn percelen. Overweging De natuurvriendelijke oevers worden aangelegd om de waterberging te vergroten. Dit is een opgave vanuit de kader Richtlijn Water en dit dient ook de landbouwbelangen. Door de huiskavel van de reclamant loopt nu al de waterloop, die eigendom is van het waterschap. De natuurvriendelijke oever betekent verlies aan landbouwoppervlakte binnen de huiskavel. Het is mogelijk dat door de latere ruiling van de gronden de huiskavel weer vergroot wordt, deels als compensatie voor het oppervlakteverlies a.g.v. de natuurvriendelijke oevers. Het kan ook zo zijn dat de afname aan oppervlakte wel blijvend is, maar dat de verkaveling door de ruiling verbetert, waardoor per saldo de natuurvriendelijke oevers minder bezwaarlijk zijn. Verlies aan grond zal door compensatie met grond of een financiële vergoeding opgelost kunnen worden. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
2.
Reclamant: T.A. vd Zee, Tzummarum, Doc.nr. 893486
Zienswijze 2 Reclamant geeft aan dat er aan het waterpeil in het gebied van zijn bedrijf niets veranderd, maar dat zijn land door zoutwinning wel ongeveer 20 cm zakt. Reclamant voorziet, zonder aanpassing van het waterpeil, grote problemen met de drooglegging en vraagt of er gekeken kan worden naar een goede oplossing. Overweging Reclamant heeft een bedrijf tussen Dongjum en Tzummarum aan de Hegesylsterwei. Het akkerbouwbedrijf ligt in een laag gedeelte, waar nu ook al wateroverlastproblemen zijn. Bij Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
5
de uitvoering zal op maat naar oplossingen gezocht worden, die de specifieke problemen ter plaatse helpen oplossen of verminderen. Hiervoor is onder andere extra drainage in de begroting opgenomen. Daarnaast kan de ruiling van gronden hier ook een oplossing bieden, omdat de nu al te natte gronden ook geruild kunnen worden met een rundveehouderij. Hierbij zijn de droogleggingseisen lager dan bij akkerbouw. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
3.
Reclamant: A.F Hofstra, Herbaijum, Doc.nr. 893582
Zienswijze 3 Reclamant vraagt aandacht en een reactie op de volgende punten: Peilverlaging in het hart van de bodemdaling door gaswinning ivm onderwater liggen van de drainage. Graven van een sloot tussen sloot rijksweg en tochtsloot, ivm snellere waterafvoer, berging en een goede afscheiding met fietspad. Reclamant geeft locaties aan in een bijgevoegde kaart Overweging Reclamant heeft een bedrijf ten zuiden van de rijksweg, bij de Slachtebrug. Tijdens het maken van het inrichtingsplan is extra bodemdaling geconstateerd. Voor het bemalingsgebied Herbayum zullen de onderstaande aanvullende maatregelen worden opgenomen in het plan. Het bestaande bemalingsgebied Herbayum, gelegen ten oosten van de Herbayumer opvaart en de Miedleane, krijgt een lager peil om de bodemdaling te compenseren. Deze peilverlaging bedraagt 10 à 20 centimeter. Om de afwatering in het meest noordelijk deel van het gebied Herbayum te verbeteren, worden de watergangen in dit gebied opgeknapt en verbreed. Op de plaats van het huidige gemaal komt een nieuw gemaal met twee vijzels, die zowel het oostelijke als het westelijke deel kan bemalen. Door te kiezen voor 2 vijzels kunnen de gebieden in het bemalingsgebied Herbayum onafhankelijk van elkaar worden bemalen. Het water van het westelijk deel moet via een nieuw aan te leggen onderleider onder de Herbayumer opvaart naar het gemaal. Voor het gemaal moet door middel van een stuw of schuif een verbinding worden gemaakt, waardoor in bijzondere situaties de gebieden gekoppeld kunnen worden. Tijdens de uitvoering zal afstemming met de voorstellen van de reclamant plaatsvinden. Besluit GS Het inrichtingsplan wordt aangepast. Voor het bemalingsgebied Herbayum zal het inrichtingsplan aangepast worden conform de bovenstaande maatregelen.
4.
Reclamant: Stichting Everwijnsgoed, Ried, Doc.nr. 894241
Zienswijze 4a Reclamant geeft aan nog geen antwoord te hebben ontvangen op een brief van 25 januari 2010 gestuurd aan de stuurgroep gebiedsproject. Hierin stonden de besproken punten en een aantal vragen. Overweging Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
6
Reclamant heeft een biologische melkgeitenhouderij ten noordwesten van Ried, ten noorden van de boezemvaart de Ried. De inhoud van deze brief komt overeen met de ingediende zienswijze en de eerder gestuurde brief zal daarom niet afzonderlijk worden beantwoord. Zienswijze 4b Reclamant is van mening dat er op de voorlichtingsbijeenkomsten tegenstrijdige mededelingen gedaan zijn door DLG en het Waterschap. Dit op gebied van de inhoud en financiering van het plan. Overweging GS betreuren de tegenstrijdige mededelingen tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten, maar stelt hiermee niet de inhoud van het inrichtingsplan ter discussie. Zienswijze 4c Reclamant geeft aan dat het ontwerp inrichtingsplan geen duidelijkheid schept over: 1. nieuw gemaal of renovatie 2. de plaats van een vispassage 3. stuwen i.c.m. peilverlaging 4. over 6 ha in waterbergingsgebied en 4 hectare ernaast, even laag. Hoe werkt dit? 5. Voorstel nieuw gemaal op laagste punt 6. Voorstel voor bijpassende vishevel 7. Voorstel 10 hectare te bestemmen als waterberging 8. Voorstel bedrijf opkopen en verplaatsen Hierdoor wijst de reclamant voor het gedeelte van zijn grond het plan af. Overweging Het plan geeft aan dat er waterberging in het gebied nodig is. Er staat niet in hoe dat precies moet, omdat dit tijdens de uitvoering ingevuld gaat worden. Bovenstaande onderwerpen zullen dan met de reclamant besproken worden. Anders dan eerder in het concept plan werd voorgesteld, zal er geen nieuwe gemaal komen. Het bestaande gemaal wordt gerenoveerd en blijft daarbij op de laagste plaats van het bemalingsgebied. De vispasseerbaarheid van het gemaal wordt hierbij verbeterd. Het plan gaat er inmiddels vanuit dat er beperkt waterberging nodig is in het bemalingsgebied de Mieden, omdat er een peilverlaging van ca. 20 cm wordt voorgesteld als maatregel. Het voorstel om het bedrijf op te kopen of de verplaatsen kan door de toekomstige gebiedscommissie onderzocht worden, maar lijkt nu niet waarschijnlijk. Besluit GS Het inrichtingsplan wordt aangepast. In de plantekst zal worden aangegeven dat het gemaal van het bemalingsgebied de Mieden wordt gerenoveerd. En dat in het peilvak direct voor het gemaal een peilverlaging van 20 centimeter zal worden gerealiseerd. De raming van de kosten zal worden aangepast. Zienswijze 4d Reclamant brengt in de zienswijze een aantal punten naar voren, mocht verplaatsing van het bedrijf geen optie zijn: 1. bij peilverlaging aandacht voor afslag oevers tochtsloot 2. wil geen overlast van hogere peilen in tochtsloot 3. peilaanpassingen bij boerderij (boezempeil) niet wenselijk 4. waterberging past niet in bedrijfsvoering en hygiëne (biologische geitenhouderij) 5. gronden in waterberging nu als vogeltjesland met late hooioogst, problemen met waterberging in de zomer? 6. Hoger gelegen gronden van belang voor het bedrijf en daarom geen natuurvriendelijke oever. Geen ruimte voor compensatie 7. Geen wandel- of fietspad over hun land. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
7
Overweging Net als bij zienswijze 4c, zullen ook deze punten besproken worden tijdens de nadere detaillering van de inrichting van het bemalingsgebied de Mieden, waarbij overigens alle aanliggende eigenaren en grondgebruikers betrokken zullen worden. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft ten aanzien van de punten in zienswijze 4d gehandhaafd.
5.
Reclamant: LTO Noord tav J. Galema, Drachten, Doc.nr. 894702
Zienswijze 5 Reclamant geeft aan te overwegen om de hogere delen van de waterbergingsgebieden af te graven en vrijkomende grond te gebruiken voor kadeophoging, slootdemping of perceelsophoging. Overweging De inrichting van de waterbergingsgebieden zal tijdens de uitvoering nader uitgewerkt worden. Daarbij kan nagegaan worden of afgraven en hergebruik van gronden zinvol is. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
6.
Reclamant: A.J. Jukema, Sexbierum (ook namens 35 medeondertekenaars), Doc.nr. 894715
Zienswijze 6 Reclamant maakt (ook namens een toegevoegde lijst met 35 mede-ondertekenaars) ernstig bezwaar tegen het planten van bomen en struiken langs de Hearewei en de Hoarnestreek. Hiervoor geeft de reclamant in de zienswijze de volgende redenen als toelichting: 1. Aantasting van de openheid van het landschap 2. Uitbreiding van broed- en uitkijkgelegenheid van weidevogelpredatoren 3. Vermindering van verkeersveiligheid t.g.v. minder zicht en smallere manoeuvreerruimtes voor de steeds groter wordende landbouwvoertuigen 4. Groter risico van ziekteoverdracht door insecten (luizen) op pootaardappelen en biologische bedrijven (zonder insecticiden) De zienswijze is mede ondertekend door 35 andere personen. Overweging In het plan is sprake van zeer beperkte aanplant. Er is 14 km laanbeplanting in het gehele gebied begroot, waarbij het vaak gaat om aanvullende plaatsing van een aantal bomen. Een aantal bomen is inmiddels al bijgeplant, langs de Foarryp en de weg tussen Dongjum, Ried en Slappeterp. Door de beperkte lengte van de aan te brengen beplanting zullen de effecten als de aantasting van het landschap, de uitbreiding van broed- en uitkijkgelegenheid van weidevogel- predatoren, de vermindering van de verkeersveiligheid en de vergroting van het risico van ziekteoverdracht door insecten beperkt blijven. Daarbij geldt ook dat in de uitvoering in overleg met omwonenden nader bekeken wordt waar de (in omvang beperkte) laanbeplanting daadwerkelijk aangeplant zal worden. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
8
7.
Reclamant: S. Broekstra, Wijnaldum, Doc.nr. 894927
Zienswijze 7a Reclamant geeft aan dat de burger met dit „schijnplan‟ gaat betalen voor de schade die de grootmachten Frisia Zout en Vermillion veroorzaken (bodemdaling). Het vertrouwen van de reclamant in de betrokken bestuurlijke partijen en de democratie is behoorlijk beschadigd en bijna helemaal weg. Reclamant hoopt dat zijn signaal serieus genomen wordt en niet zomaar over de schutting wordt gegooid. Overweging Gedeputeerde Staten nemen kennis van de zorgen en bezwaren van de reclamant. Zienswijze 7b Reclamant mist een schadeloosstelling van de waardevermindering van de woningen in de regio Franekeradeel-Harlingen in de begroting en de financiering van het plan. Reclamant stelt voor dat er, volgens zijn eigen berekening, 200.000.000 tot 250.000.000 euro meegenomen wordt in de begroting en financiering van het conceptplan. Reclamant wijst erop dat in het conceptplan wordt toegegeven dat er sprake is van bodemdaling, maar dat er geen geld is gereserveerd voor herstelplannen van de eventuele schadegevallen die het veroorzaakt. Reclamant vindt dat de schadeveroorzakers (Frisia Zout/Vermilion) staan voor de gevolgen van de bodemdaling. Verder mist de reclamant de reservering van geld voor toekomstige, nu onbekende schade van de bodemdaling Overweging Reclamant mist in het plan de schadeloosstelling voor de vermeende waardedaling van de huizen in het gebied. Dit onderwerp maakt geen deel uit van het inrichtingsplan. Voor schade aan gebouwen die een eventuele waardevermindering met zich mee kan brengen, bestaat er een aparte regeling van Frisia. Deze regeling is vastgelegd in een protocol, dat gedeponeerd is bij de provincie Fryslân. Afhandeling van schade kan direct bij genoemde delfstofwinners aangevraagd worden. De uit te keren schadevergoeding komt uit een fonds, waarvan de hoogte door het ministerie van Economische Zaken is vastgesteld bij de goedkeuring op het winningsplan. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
8.
Reclamant: B.J. Sijtsma, Franeker, Doc.nr. 895172
Zienswijze 8 Reclamant geeft aan dat het gebied ten zuiden van de lijn Franeker-Dronrijp wordt vergeten en dat er zich een aantal problemen voordoen: a. Boeren in het gebied Salverd zetten op eigen kosten vijzelpompen in en spuien water in het Van Harinxmakanaal. Dit komt door het grote hoogteverschil. b. Door de gaswinning is het gebied meer gezakt dan de metingen van 1987 aangeven. c. 8 jaar geleden is de waterkering door deze verzakking opgehoogd en werd extra grond per schip aangevoerd vanuit depot Dronrijp. Reclamant vermeldt dat dit desastreus is voor de toekomst van de agrariërs. Reclamant nodigt een afgezant van het College uit om het probleem met eigen ogen te inspecteren en hier een gezamenlijke oplossing voor te zoeken. Ook meldt de reclamant dat men zelf bezig Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
9
is met een inrichtingsplan en vraagt men klem aan het College om met hem om de tafel te komen zitten. Overweging Het gebied bij de Salverderweg heeft in 2004 relatief veel wateroverlast gehad. Dit komt o.a. doordat dit gebied aan het eind van de bemaling ligt en in het laagste peilvak ligt. Daarbij komt dat de bovenstroomse gebieden hun water ook lozen op dit lage peilvak. Om deze situatie te verbeteren zijn er onlangs automatische stuwen geplaatst, waardoor de afstroom van de bovenstroomse gebieden beter te reguleren is. In het bemalingsgebied zijn planmaatregelen opgenomen om de waterberging in het gebied te vergroten (watergangverbreding). Er vindt in dit gebied gaswinning plaats sinds 1988. De bodemdaling bedraagt sinds 1988 maximaal 4 centimeter. Dit is de laatste keer gemeten in 2009. Deze gegevens zijn door Vermilion verstrekt en zijn openbaar. Een dergelijke bodemdaling vraagt niet om extra maatregelen. Een extra gemaal is in eerder stadium al onderzocht door het waterschap, maar toen is besloten dat er geen extra gemaal komt. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
9. Reclamant: A. Gunnink, Franeker, Doc.nr. 895176 Zienswijze 9a Reclamant geeft aan dat de plannenmakers bij het aandragen van oplossingen een aantal steken hebben laten vallen. Volgens de reclamant wisten de plannenmakers tijdens de informatiedagen niet van het bestaan van de gaswin-locatie langs de Salverderweg. Cijfers over eventuele bodemdaling veroorzaakt door dit gaswin-station zijn niet ter inzage of beschikbaar. Reclamant vindt dat, ondanks dat meerdere bewoners op deze moeilijkheden hebben gewezen, de koe niet bij de hoorns wordt gevat. Als de cijfers wel beschikbaar zijn, ontvangt de reclamant deze graag alsnog. Overweging Het gebied bij de Salverderweg heeft in 2004 relatief veel wateroverlast gehad. Dit komt o.a. doordat dit gebied aan het eind van de bemaling ligt en toch in het laagste peilvak ligt. Daarbij komt dat de bovenstroomse gebieden hun water ook lozen op dit lage peilvak. Om deze situatie te verbeteren zijn er onlangs automatische stuwen geplaatst, waardoor de afstroom van de bovenstroomse gebieden beter te reguleren is. In het bemalingsgebied zijn planmaatregelen opgenomen om de waterberging in het gebied te vergroten (watergangverbreding). Er vindt in dit gebied gaswinning plaats sinds 1988. De bodemdaling bedraagt sinds 1988 maximaal 4 centimeter. Dit is de laatste keer gemeten in 2009. Deze gegevens zijn door Vermilion verstrekt en zijn openbaar. Een dergelijke bodemdaling vraagt niet om extra maatregelen. Een extra gemaal is in eerder stadium al onderzocht door het waterschap, maar toen is besloten dat er geen extra gemaal komt. Zienswijze 9b Reclamant geeft aan dat het hoofddoel, het oplossen van problemen met de waterhuishouding, hier en daar uit het oog wordt verloren. Maar dat er wel hoge bedragen worden besteed aan andere onderwerpen zoals verkaveling, toerisme en infrastructuur. Overweging Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
10
De maatregelen en de bijbehorende kosten zijn met name gericht op de verbetering van de waterhuishouding en de verkaveling. De verbetering van de verkaveling is deels ook ten behoeve van de uitvoering van de waterhuishoudingsmaatregelen. Zienswijze 9c Reclamant is van mening dat de beoogde wettelijke herverkaveling een zeer zwaar en ongewenst middel is en vindt dat er meer mogelijkheden zijn voor een structurele oplossing. Overweging Wettelijke herverkaveling is een zwaar, maar ook trefzeker instrument. Er gaat een zorgvuldig proces mee gepaard dat geborgd wordt door wettelijke regels. In de praktijk wordt de detaillering van de uitvoering met alle betrokkenen kortgesloten. Het is het pakket van maatregelen, vooral die voor de waterhuishouding en verbetering van de landbouwstructuur, die wettelijke herverkaveling rechtvaardigen. Uit de reacties tijdens voorlichtingsbijeenkomsten bleek dat er in het algemeen veel steun voor is. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
10.
Reclamant: J. Tijsseling, Sexbierum, Doc .nr. 895179 (zie ook doc.nr 895885, zelfde zienswijze)
Zienswijze 10 Reclamant geeft aan zich zorgen te maken dat men vergeet dat zijn huis nog steeds staat ingetekend op de kaart als waterberging en dat er nog niets is geregeld om het op te lossen. De reclamant ziet graag dat er een oplossing wordt gevonden voor de nodige aanpassingen. Overweging Op de maatregelenkaart zijn de zoekgebieden voor de waterbergingsgebieden aangegeven. Het is uiteraard niet de bedoeling dat de huizen, tuinen en erven in een waterbergingsgebied komen te liggen. De maatregelenkaart zal aangepast worden, zodat duidelijk is dat het huis en het erf van de reclamant niet tot een zoekgebied voor waterbergingsgebied behoort. Besluit GS De maatregelenkaart aanpassen, zodat duidelijk blijkt dat het huis en het erf van de reclamant niet in een zoekgebied liggen.
11.
Reclamanten: Bootsma-de Kok, Sexbierum en H. de Haan, Tzummarum, Doc.nr. 895195
Zienswijze 11 Reclamanten geven aan landgebruikers te zijn in het gebied ten zuiden van Tzummarum. Reclamanten vrezen dat door het waterpeil te verlagen de toenemende verzilting consequenties gaat hebben voor verder landgebruik. Er is op 14 maart een oplossing aangedragen voor dit probleem. Reclamanten vragen naar voldoende aandacht voor bovengenoemde problematiek en voldoende doorspoelmogelijkheden te realiseren. Reclamanten doen daarbij een voorstel om de doorspoelmogelijkheden te vergroten en geven daarbij aan dat landruil een optie zou kunnen zijn. Overweging Reclamanten wijzen terecht op deze problematiek. Naast verzilting spelen hier ook problemen met een riooloverstort. Er zijn verschillende oplossingen: Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
11
a. Om de doorspoeling te verbeteren, wordt een nieuwe inlaat gerealiseerd onder de weg Minnertsga – Tzummarum door. Deze maatregel wordt in de begroting opgenomen. b. Daarnaast wordt de in het plan aangegeven oost-westverbinding verplaatst in noordelijke richting, waardoor een betere doorspoeling van het noordelijke deel van de Miedpolder kan worden gerealiseerd. De kosten voor de extra lengte watergang worden in de begroting opgenomen. c. Een alternatief voor reclamanten is om door grondruil uit het huidige gebied met verziltingsproblemen geruild te worden. Reclamanten wonen bij Sexbierum. De mogelijkheden hiertoe zullen later tijdens de opstelling van het ruilplan met reclamanten onderzocht en besproken worden. Het plan gaat hier op voorhand niet van uit. Besluit GS Het inrichtingsplan, de inrichtingskaart en de begroting aanpassen conform tekst bij overweging a en b. Er zal een extra inlaat en een nieuwe oost-westverbinding komen om de doorspoeling van het noordelijk deel van het bemalingsgebied de Mieden te verbeteren.
12.
Reclamant: P. van der Vegt (Friese Milieu Federatie), Leeuwarden, Doc.nr. 895432
Zienswijze 12a Reclamant geeft aan als lid van de stuurgroep nauw betrokken te zijn geweest en op hoofdlijnen het plan onderschrijft. Daarbij worden de volgende aanvullingen en aanpassingen voorgesteld: 1. Hoofdstuk 4.5.2, blz 22: „Overigens gelden ook de uitgangspunten van de provincie en gemeente.‟ Na deze tekst wordt de volgende toevoeging voorgesteld: De provinciale verordening Ruimte die binnenkort vastgesteld zal worden, zal uitgangspunt zijn voor het bepalen van de grootte van de bouwkavels en de inpassing van de bedrijven in het landschap. 2. Het kopje „Samenvatting uit te voeren maatregelen voor het thema landschap‟ uitbreiden met „en cultuurhistorie‟. 3. Bijlage 3 Totaaloverzicht kosten, nummer 105: Het woord „punt‟ verwijderen uit: Reservering inventarisatie cultuurhistorische puntelementen. Reclamant geeft aan dat dit in een eerdere fase door de Stuurgroep is besloten. 4. Aan het kopje „Totaaloverzicht kosten‟ mag het woord „maatregelen‟ toegevoegd worden. 5. Reclamant stelt voor om in het overzicht van de kosten (bijlage 3) de kosten van de ambities op dezelfde manier op te nemen als de kosten van de maatregelen Overweging De voorgestelde tekstaanpassingen 1 t/m 4 zijn verbeteringen en/of sporen met eerdere afspraken in de Stuurgroep. Ze zullen worden overgenomen. Het voorstel bij punt 5 zal niet worden overgenomen. In de Stuurgroep is afgesproken dat uitsluitend de totaalkosten van de ambities zonder financiële dekking- tussen de 15 en 20 miljoen euro – in het plan opgenomen worden en dat de achterliggende begrotingen aan de betrokken organisaties in de Stuurgroep beschikbaar gesteld worden. Zienswijze 12b Maatregel: „Inventarisatie van cultuurhistorische elementen‟ Reclamant doet een verzoek om bij het uitvoeren van het plan eerst de inventarisatie te laten plaatsvinden en vervolgens met de kavelruil te starten. Zo kan volgens de reclamant de gegevens over de cultuurhistorie betrokken worden bij de kavelruil. Overweging Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
12
Het verzoek om de inventarisatie van cultuurhistorische elementen uit te voeren voor het opstellen van het ruilplan is nuttig en zal als advies aan de in te stellen gebiedscommissie gegeven worden. Zienswijze 12c Reclamant is van mening dat de huidige te nemen maatregelen te mager zijn voor natuur, landschap en duurzaamheid en ziet graag dat er meer op dit gebied gerealiseerd wordt. Reclamant pleit nogmaals met klem voor het instellen van een werkgroep door de Gebiedscommissie Overweging De meeste maatregelen voor natuur, landschap en duurzaamheid zijn als „ambities zonder financiële dekking‟ in het plan opgenomen, omdat er geen financiering voor gevonden kon worden. Als er zich tijdens de uitvoering mogelijkheden voordoen om alsnog financiering te vinden, kan de uitvoering door de gebiedscommissie of door afzonderlijke organisaties opgepakt worden. Besluit GS Het inrichtingsplan aanpassen conform de voorstellen 1 t/m 4 bij zienswijze 12b.
13.
Reclamanten: R. en JR. de Jong, Sexbierum, Doc.nr. 895474
Zienswijze 13a Reclamanten geven aan dat laanbeplanting langs verschillende wegen zoals Hoarnestreek, Hearewei en Foarryp het open gebied zal aantasten. Daarnaast krijgen de aardappeltelers meer te maken met luizen en de grondbroeders hebben het nadeel dat de toename van roofvogels ook voor meer predatie zal zorgen. Overweging Er zal in beperkte mate bijgeplant gaan worden. Er is 14 km (laan)beplanting in het gehele gebied begroot. Een deel daarvan is inmiddels al uitgevoerd langs de Foarryp en de weg tussen Dongjum, Ried en Slappeterp. Door de beperkte lengte van de aan te brengen beplanting blijven de effecten als de aantasting van de openheid, de toename van luizen en de toename van roofvogels beperkt. Daarbij geldt ook dat in de uitvoering nader bekeken wordt waar de (in omvang beperkte) laanbeplanting daadwerkelijk aangeplant zal worden. Dit gebeurt in overleg met omwonenden. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd. Zienswijze 13b Reclamanten vinden dat de aanpassing aan de waterlopen beter getoetst moet worden. (vooral de nieuwe tochtsloten langs Hoarnestreek en Hearewei). Volgens de reclamanten is er niet serieus naar gekeken en is de huidige kaart broddelwerk. Overweging De waterlopen langs de Hoarnestreek en Hearewei zijn niet overal goed ingetekend. De maatregelenkaart zal hierop aangepast worden. Besluit GS De maatregelenkaart aanpassen voor de waterlopen rondom de Hoarnestreek en de Hearewei. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
13
14.
Reclamant: PJ. Kingma, Pietersbierum, Doc.nr. 895479
Reclamant heeft de onderstaande bezwaren ingediend: Zienswijze 14a Reclamant heeft vóór 1 januari 2010 nooit iets ontvangen over dit plan en is tot die tijd nooit ergens over ingelicht, met als gevolg dat de reclamant ook niet heeft mee kunnen denken bij het tot stand komen van het plan. Reclamant doet een verzoek om in het vervolg ingelicht en betrokken te worden. Overweging GS betreurt dat reclamant niet eerder geïnformeerd is, door wat voor een reden dan ook. Reclamant zal in het vervolg op de hoogte gehouden worden. Zienswijze 14b Reclamant geeft aan dat het probleem van verzilting al bij de Zeedijkvaart moet worden aangepakt ipv pas bij de Hoarnestreek. Overweging De inrichtingsmaatregelen betreffen een groter gebied dan alleen langs de Zeedijksvaart. De voorgestelde maatregelen tot uitbreiding van de doorspoeling met zoet water zullen ook het probleem bij de Zeedijksvaart aanpakken. Zienswijze 14c Reclamant geeft aan dat zijn akkerbouw in het geding komt door een peilverhoging van 10 cm (bovenop de 15 cm van enkele jaren terug). Dit bedreigt de maximale drooglegging van 1,20 meter. Overweging De beoogde peilverhoging van 10 centimeter zal alleen doorgevoerd worden als blijkt dat de waterhuishouding voldoende op orde is. Door het waterpeil dan te verhogen wordt beoogd om tegendruk te geven aan de zoute kwel. Eventuele nadelige gevolgen van deze peilverhoging kunnen worden tegengegaan door extra drainage of kleinere drainageafstanden. Zienswijze 14d Reclamant vraagt zich af of de 41 miljoen euro wel goed besteed gaat worden, ook gezien de extra zoutwinning (winter 2009/2010). Reclamant wijst hierbij op het feit dat de kunstwerken, waaraan een vijftal jaren geleden 11 miljoen euro is besteed, nu al weer overbodig zijn Overweging Het inrichtingsplan betreft een integraal pakket aan maatregelen, waarbij de waterhuishoudingsmaatregelen en de wettelijke herverkaveling een samenhangend geheel vormen. De waterhuishouding wordt aangepast aan de eisen van deze tijd qua waterberging en robuustheid. Dergelijke maatregelen waren vijf jaar geleden niet mogelijk, omdat toen alleen de bestaande waterhuishouding is aangepast. De extra zoutwinning (uit winput BAS1 bij Pietersbierum) past binnen het inmiddels uitgevoerde herstelplan. Ook met de zoutwinning van begin 2010 wordt de vigerende grens niet bereikt.
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
14
Zienswijze 14e Reclamant kan niet akkoord gaan met dit plan, omdat de situering ter plaatse wat betreft verbreden en aanleg van nieuwe sloten, duikers, drainage etc. niet duidelijk omschreven staat. Overweging Het inrichtingsplan is een plan op hoofdlijnen. De maatregelen worden in de uitwerking nadere gedetailleerd. Hierbij zal ook overleg plaatsvinden met aanliggende eigenaren en betrokkenen. Zienswijze 14f Reclamant geeft aan niet mee te willen doen aan wettelijke herverkaveling, omdat alle kavels al bij huis liggen. Daarnaast betaalt de reclamant tot 2018 nog ruilverkavelingrente. (sinds „de Bjirmen‟ in de jaren 80) Overweging Door bedrijfsvergrotingen en bedrijfsbeëindigingen is er vanuit de landbouw in zijn algemeenheid weer behoefte aan herverkaveling. Wanneer op bedrijfsniveau geen verbeteringen te behalen zijn, zoals reclamant aangeeft, zal er ook weinig veranderen. Daardoor zullen de kosten van de wettelijke herverkaveling voor reclamant laag zijn. De eigenaren betalen alleen op basis van nut mee aan de kosten van de herverkaveling. De kosten van de ruilverkaveling de Bjirmen zullen, indien nodig, afgekocht worden en bij ruiling verrekend worden met afgaande en opkomende eigenaren Zienswijze 14g Reclamant is ook tegen natuurvriendelijke oevers aan de zeedijk. Deze oevers zijn al afgekalfd. Overweging Ten westen van Koehool worden geen nieuwe natuurvriendelijke oevers aangelegd. Deze zijn nu al aanwezig en worden gehandhaafd. Zienswijze 14h Reclamant geeft aan dat er verder nog tal van zaken zijn, zoals bermbomen langs de Hoarnestreek, die niet goed zijn aangegeven. Zodoende kan de reclamant zijn goedkeuring niet geven. Overweging Het inrichtingsplan is een plan op hoofdlijnen. De maatregelen worden in de uitwerking nadere gedetailleerd. Hierbij zal ook overleg plaatsvinden met aanliggende eigenaren en betrokkenen. Zienswijze 14i Omdat de maximale verzakking niet vast ligt, keurt de reclamant het plan in het algemeen af. Overweging De verzakking als gevolg van de zoutwinning wordt intensief gevolgd en verloopt volgens de voorspellingen en berekeningen. Voor het plan is de te verwachten bodemdaling in 2016 uitgangspunt. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
15
15.
Reclamant: J.K.A. Ettema(Dorpsbelang Tzummarum – Fridgum), Tzummarum, Doc.nr. 895484
Zienswijze 15a Reclamant ziet, namens werkgroep „Openbare Ruimte‟ en het dorpsbelang, graag dat de herinrichting van de dorpen op de kaart „maatregelen I‟ uit bijlage 1 wordt opgenomen. Daarnaast ziet de reclamant ook graag dat bij de baggerwerkzaamheden van de vaarroute Dongjum-Tzummarum (tijdens informatiebijeenkomst op 20 april is aangegeven dat dit in 2010 zou gebeuren) ook de Minnertsgaastervaart meegenomen wordt. Overweging Voor wat betreft de herinrichting van de dorpen is voor de wegreconstructies in de dorpen Dongjum, Ried en Wijnaldum financiering geregeld. Voor de overige dorpen is geen budget beschikbaar bij betrokken partijen. Voor het baggeren van de Minnertsgaastervaart is dit ook het geval. Zienswijze 15b Reclamant geeft aan dat het dorpsbelang en de werkgroep graag willen meedenken over alternatieve oplossingen voor afsluiten van de Minnertsgaastervaart Reclamant vraagt zich, namens de werkgroep en het dorpsbelang, af of er opnames beschikbaar zijn van de waterkerende kadehoogtes van de Minnertsgaastervaart, zodat meer inzicht ontstaat in de probleemgebieden van de drooglegging die opgelost gaan worden door het plaatsen van een duiker. Reclamant ziet graag dat de Minnertsgaastervaart bevaarbaar wordt voor sloepen. Dit sluit aan bij de ambitie die het dorpsbelang in de bijgevoegde visie aangeeft. Overweging In het inrichtingplan is een afsluitkunstwerk in de Minnertsgaastervaart opgenomen. Dit kunstwerk kan bij een hoog boezempeil de vaart afsluiten van de Tzummarumervaart, zodat de bebouwing en de tuinen in het dorp Tzummarum geen last hebben van dit tijdelijke hogere boezempeil. Bij normale boezempeilen blijft de Minnegaastervaart toegankelijk voor boten en sloepen. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
16.
Reclamant: H. Gunnink, Franeker, Doc.nr. 895496
Zienswijze 16 Reclamant geeft aan deze zienswijze te hebben ingediend omdat de Stuurgroep, na de bevestiging van de problemen met afwatering in de omgeving van de Salverderweg (bemalingsgebied Schalsum), geen maatregelen neemt. Het probleem wordt volgens de reclamant nog groter bij veel neerslag (zoals op 13 augustus 2004). Hiervoor moet volgens de reclamant nog de nodige maatregelingen voor getroffen worden. Reclamant geeft als praktische oplossing een gemaal te plaatsen die het overtollige water rechtstreeks in het „Van Harinxmakanaal‟ pompt. Overweging Het gebied bij de Salverderweg heeft in 2004 relatief veel wateroverlast gehad. Dit komt o.a. doordat dit gebied aan het eind van de bemaling ligt en toch in het laagste peilvak ligt. Daarbij komt dat de bovenstroomse gebieden hun water ook lozen op dit lage peilvak. Om deze situatie te verbeteren zijn er onlangs automatische stuwen geplaatst, waardoor de afstroom van de bovenstroomse gebieden beter te reguleren is. In het bemalingsgebied zijn Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
16
planmaatregelen opgenomen om de waterberging in het gebied te vergroten (watergangverbreding). Er vindt in dit gebied gaswinning plaats sinds 1988. De bodemdaling bedraagt sinds 1988 maximaal 4 centimeter. Dit is de laatste keer gemeten in 2009. Deze gegevens zijn door Vermilion verstrekt en zijn openbaar. Een dergelijke bodemdaling vraagt niet om extra maatregelen. Een extra gemaal is in eerder stadium al onderzocht door het waterschap, maar toen is besloten dat er geen extra gemaal komt. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
17.
Reclamanten: Dhr en mevr. Hauser – Sinnema, Wijnaldum, Doc.nr. 895499
Zienswijze 17 Reclamanten geven aan dat het inrichtingsplan niet het integrale en visionaire plan is dat zij verwacht hadden. Het plan wordt als volstrekt ontoereikend gezien. De huishoudens in het gebied worden volgens de reclamant absoluut niet ondersteund door het plan. De negatieve spiraal van het gebied, veroorzaakt door bodemdaling, de afvaloven en de kassenbouw wordt niet omgebogen. Volgens de reclamanten is er een plan nodig met een visie en met maatregelen die de negatieve spiraal in het woongebied omzet in een positieve ontwikkeling. De gehanteerde aanpak van dit plan is daarom volgens de reclamant niet acceptabel. Daarnaast betwijfelen reclamanten de juiste onderbouwing, de uitgangspunten van het inrichtingplan en de ingeschatte effecten van bodemdaling op de waterhuishouding en aanwezige opstallen. Het plan dient met name de landbouwers en niet de bewoners in het gebied. Er ontbreekt een herstructureringsvisie, waarbij ook de bevolking hun wensen en ideeën kunnen ontvouwen. Er is geen aandacht voor de financiële schade voor de gewone burgers, de economische waardevermindering en de imagoschade van het gebied. Overweging Er is bij het maken van het plan gebruik gemaakt van de dorpsvisies om de ideeën van de bewoners te gebruiken. Er is echter geen geld bij de betrokken partijen om meer te investeren in de leefbaarheid van het gebied. In het plan zitten de maximaal haalbare maatregelen opgenomen ten aanzien van de leefbaarheid. De andere vormen van schade worden niet via dit plan gecompenseerd. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
18.
Reclamanten: Dhr. K. Herbrink en mevr. G. Postma, Sexbierum, Doc.nr. 895505
Zienswijze 18a Reclamanten hebben dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17 Zienswijze 18b Als aanvulling geven de reclamanten ook aan dat zij geen bomen langs Foarryp – Getswerdersyl wensen. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
17
Overweging Er zal in beperkte mate bijgeplant gaan worden. Er is 14 km (laan)beplanting in het gehele gebied begroot. Een deel daarvan is inmiddels al uitgevoerd langs de Foarryp en de weg tussen Dongjum, Ried en Slappeterp. Meer bomen zullen er niet geplant worden langs de weg Foarryp – Getswerdersyl. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
19.
Reclamanten: Fam. Zijlstra–Zijlstra, Wijnaldum Fam. Elsinga-Bloembergen, adres onbekend Fam. Post-Cramer, Wijnaldum Doc.nr. 895507
Zienswijze 19 Reclamanten hebben dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
20.
Reclamanten: Fam. Tijseling-Boonstra, Sexbierum Doc.nr. 895510
Zienswijze 20 Reclamanten hebben dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
21.
Reclamanten: …… onleesbaar (Vereniging Dorpsbelang Ried), Adres verenigingssecretariaat : R. Bruinsma, Ried. Doc.nr. 895514
Zienswijze 21 Reclamanten hebben dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
22.
Reclamanten: F. Jukema en A.C. Hartman (Dorpsbelang Sexbierum en Pietersbierum), Sexbierum. Doc.nr. 895516
Zienswijze 22 Reclamanten hebben dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
18
23.
Reclamant: Mevr. I. Bal, Wijnaldum, adres onbekend Doc.nr. 895520
Zienswijze 23 Reclamant heeft dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
24.
Reclamanten: Fam. Jellema-Jagersma, Wijnaldum, Doc.nr. 895521
Zienswijze 24 Reclamanten hebben dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
25.
Reclamanten: B.C. de Klerk, Wijnaldum, Doc.nr. 895523
Zienswijze 25 Reclamant heeft dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
26.
Reclamanten: Dhr. L.A.H.B. Copini, Wijnaldum, Doc.nr. 895533
Zienswijze 26 Reclamant heeft dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
27.
Reclamanten: J. Rutten (Vereniging Dorpsbelang Wijnaldum), Wijnaldum, Doc.nr. 895535
Zienswijze 27 Reclamant heeft dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
19
28.
Reclamanten: T. Schinkel en C vd. Boom- Faber (Vereniging Dorpsbelang Dongjum - Boer), Dongjum Doc.nr. 895536
Zienswijze 28 Reclamanten hebben dezelfde zienswijze ingediend als documentnummer 895499 (zienswijze 17). Overweging en besluit GS : zie bij zienswijze 17
29.
Reclamant: Fam. Bosma, Pietersbierum, Doc.nr. 895619
Zienswijze 29 Reclamant concludeert na bestudering van het inrichtingsplan en het bezoeken van verschillende informatiebijeenkomsten dat een verdere toekomst van zijn agrarisch bedrijf geheel belemmerd wordt. Volgens de reclamant kan dit niet de bedoeling zijn van het inrichtingsplan en hij gaat daarom absoluut niet akkoord met de plannen in huidige vorm. Overweging Het is in de zienswijze niet duidelijk welke vormen van belemmeringen de reclamant bedoeld. In de uitvoering van het inrichtingsplan zal dit bij concrete maatregelen in de omgeving van het bedrijf in gesprekken duidelijk moeten worden. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
30.
Reclamant: M. Steffens (Vermilion), Harlingen, Doc.nr. 895678
Zienswijze 30 Reclamant vraagt om de formulering van de te compenseren bodemdaling (bekende bodemdaling) en de bodemdalingsvoorspelling aan te passen in de lijn, mede overeenkomstig recente terugkoppeling van de specialisten van Oranjewoud en It Wetterskip Fryslan. Overweging Het gaat hier om een gewenste aanpassing van de uitgangspunten van de maatregelen tegen bodemdaling in het deelgebied Herbayum. Het is correct om de meest recente bodemdalingsgegevens (eind 2009) te gebruiken en daar de inrichtingsmaatregelen op af te stemmen. Er zullen twee kaarten aan het inrichtingsplan toegevoegd worden, waarop staat aangegeven welke bodemdalingcijfers gehanteerd zijn. Het gaat om de gegevens uit de prognose 2008 voor het gedeelte waar Frisia actief is en om gegevens uit het TNOonderzoek (eind 2009) voor het winningsgebied van Vermillion. De meest actuele bodemdalingsgegevens zullen gebruikt worden als onderbouwing en nadere detaillering van het inrichtingsplan. Besluit GS Het inrichtingsplan zal aangevuld worden met kaarten, waarop de gehanteerde bodemdalingscijfers zichtbaar zijn. Voor het bemalingsgebied Herbayum worden waterhuishoudkundige maatregelen afgestemd om de meest recente bodemdalingscijfers. Het inrichtingsplan wordt hierop aangepast.
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
20
31.
Reclamant: E. Hettinga (Stichting Altoosdurend Adamafonds), Weert, Doc.nr. 895688
Zienswijze 31a Reclamant geeft, mede namens zijn pachter, dhr Ypma (zie zienswijze 895698) te kennen dat het een gemiste kans is dat er geen maatregelen getroffen worden tbv. van de waterhuishouding in het gebied Schalsum – Salverderweg. Overweging Het gebied bij de Salverderweg heeft in 2004 relatief veel wateroverlast gehad. Dit komt o.a. doordat dit gebied aan het eind van de bemaling ligt en toch in het laagste peilvak ligt. Daarbij komt dat de bovenstroomse gebieden hun water ook lozen op dit lage peilvak. Om deze situatie te verbeteren zijn er onlangs automatische stuwen geplaatst, waardoor de afstroom van de bovenstroomse gebieden beter te reguleren is. In het bemalingsgebied zijn planmaatregelen opgenomen om de waterberging in het gebied te vergroten (watergangverbreding). Er vindt in dit gebied gaswinning plaats sinds 1988. De bodemdaling bedraagt sinds 1988 maximaal 4 centimeter. Dit is de laatste keer gemeten in 2009. Deze gegevens zijn door Vermilion verstrekt en zijn openbaar. Een dergelijke bodemdaling vraagt niet om extra maatregelen. Een extra gemaal is in eerder stadium al onderzocht door het waterschap, maar toen is besloten dat er geen extra gemaal komt. Zienswijze 31b Volgens de reclamant zijn de projecten uit het plan van toepassing in de andere polder. Dit vindt de reclamant niet fair, omdat het financiële plan door het gehele gebied gedragen moet worden. Overweging De investeringen van het plan zullen via het waterschap doorberekend worden aan alle eigenaren in Friesland of via de Lijst van Geldelijke Regelingen, waarbij de betaling geschiedt naar mate van het nut. Wie veel voordeel heeft, betaalt relatief meer. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
32.
Reclamanten: mts. P. en K.P. Boomsma, Ried, Doc.nr. 895691
Zienswijze 32 Reclamanten zijn het niet eens met de ambitie voor een fiets-/wandelpad langs de Ried. Zij zien moeilijkheden ontstaan bij de ontsluiting. Overweging Dit fiets- / wandelpad is aangegeven op de ambitiekaart. Voor deze maatregel is vooralsnog geen financiering gevonden. Mocht dit wel het geval zijn, dan zal bij de nadere detaillering ten behoeve van de uitvoering contact gezocht worden met aanliggende eigenaren en grondgebruikers. In dat geval kan dan ook met de reclamant contact gezocht worden voor een oplossing voor zijn probleem. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
21
33.
Reclamanten: Mts. B. en E.R. de Jong, Ried, Doc.nr. 895694
Zienswijze 33 Reclamant is akkerbouwer in het gebied. De percelen die zijn aangewezen voor waterberging worden onbruikbaar voor hoogwaardige landbouw. Reclamanten geven aan dat de compensatieregeling betreffende de verbreding van de bestaande watergangen geheel onduidelijk is. De reclamanten willen hier graag eerst meer duidelijkheid over. Overweging Op de maatregelenkaart zijn zoekgebieden voor waterberging aangegeven. De exacte begrenzing van de waterbergingsgebieden is nog niet vastgesteld. De zoekgebieden betreffen nu al vaak de gronden met een geringere drooglegging dan hun omgeving. Het gemaal van het bemalingsgebied de Mieden wordt gerenoveerd. In het peilvak direct voor het gemaal wordt een peilverlaging van 20 centimeter gerealiseerd. Hiermee blijft de drooglegging van voor de bodemdaling zo goed als gehandhaafd. Dit betekent dat de bruikbaarheid van de gronden voor akkerbouw niet veranderd. De benodigde grond voor verbreding van watergangen wordt gecompenseerd met grond of geld. De precieze invulling daarvan wordt met betrokken afgesproken. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
34.
Reclamant: Stichting Achmea Rechtsbijstand (namens de heer F.A Ypma) , Leeuwarden, Doc. Nr. 895698
Zienswijze 34 Reclamant geeft aan dat zijn cliënt (de heer F.A. Ypma, Severander 28, Franeker) het niet eens is met het inrichtingsplan en geeft toelichting op de zienswijze. Reclamant vindt het vreemd en onjuist dat voor het zuidelijk deel van de Schalsumerpolder, waarin 2004 grote problemen waren met de waterhuishouding, geen oplossingen onderzocht zijn of maatregelen in het plan opgenomen zijn. Het verloren gaan van de aardappeloogst door bruinrot in 2004 was een aanleiding voor het Rijk om te stellen dat herhaling zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Reclamant geeft aan dat het inrichtingsplan de problemen in het gebied zonder opgaaf van redenen en zonder afweging van de betrokken belangen toch niet oppakt. Volgens de reclamant geeft de heer Ypma aan dat er aan het plan onvoldoende onderzoek te grondslag ligt. Reclamant wenst dat het inrichtingsplan pas wordt vastgesteld als er voldoende maatregelen voor dit deelgebied zijn opgenomen in het plan. Overweging Het gebied bij de Salverderweg heeft in 2004 relatief veel wateroverlast gehad. Dit komt o.a. doordat dit gebied aan het eind van de bemaling ligt en toch in het laagste peilvak ligt. Daarbij komt dat de bovenstroomse gebieden hun water ook lozen op dit lage peilvak. Om deze situatie te verbeteren zijn er onlangs automatische stuwen geplaatst, waardoor de afstroom van de bovenstroomse gebieden beter te reguleren is. In het bemalingsgebied zijn planmaatregelen opgenomen om de waterberging in het gebied te vergroten (watergangverbreding). Er vindt in dit gebied gaswinning plaats sinds 1988. De bodemdaling bedraagt sinds 1988 maximaal 4 centimeter. Dit is de laatste keer gemeten in 2009. Deze gegevens zijn door Vermilion verstrekt en zijn openbaar. Een dergelijke bodemdaling vraagt niet om extra Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
22
maatregelen. Een extra gemaal is in eerder stadium al onderzocht door het waterschap, maar toen is besloten dat er geen extra gemaal komt. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
35.
Reclamanten: Mts. R. en D. Visser, Oosterbierum, Doc.nr. 895707
Zienswijze 35a Reclamanten geven aan dat de geplande waterafvoersloot, die over hun woonadres is gesitueerd, niet aangelegd kan worden, omdat dat de bedrijfsvoering ernstig zou hinderen. Graag willen de reclamanten hierover mondeling van gedachten wisselen. Reclamanten hebben verder twijfels over de verbreding van de Kapelleweg, de laanbeplanting langs de Hoarnestreek en Hidlumerwei en het nog aan te leggen wandelpad naar de Kapellewei. Ook dit zouden de reclamanten graag willen bespreken. Overweging Bij de nadere detaillering tijdens de uitvoering zal met alle betrokken eigenaren gesproken worden, dus ook met de reclamant. Daar zullen de genoemde twijfels ook besproken kunnen worden. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
36.
Reclamant: W. Bruining, Wijnaldum, Doc.nr. 895858
Zienswijze 36a Reclamant tekent bezwaar aan tegen de zienswijze van het inrichtingsplan. Reclamant vraagt om nader uitstel voor het indienen van de gronden van het bezwaarschrift. Dit, zodat de reclamant nader onderzoek kan uitvoeren en advies kan inwinnen. De reclamant heeft geen zienswijze ingediend.
37. Reclamant: T.A. Brandsma, Dongjum Doc.nr. 895871 Zienswijze 37a In het inrichtingsplan staat aangegeven dat er op het perceel van de reclamant een natuurvriendelijke oever wordt aangebracht aan de Dongjumervaart. Volgens de reclamant moet deze oever/kade verhoogd worden om een pomp te kunnen plaatsen die het water vanuit de polder in de boezemvaart pompt. Reclamant geeft aan dat dit nodig is, omdat het water op zijn percelen slecht weg wil (groot aantal te kleine duikers). Overweging De vraag is of de te kleine duikers in particuliere sloten liggen of in waterschapslossingen. In het eerst geval moeten de eigenaren zelf zorgen voor duikers. Bij de uitvoering van het plan zullen te kleine duikers in waterschapslossingen vervangen worden. Bij de vervanging van de duikers lijkt de oplossing van een extra pomp overbodig en dit is voor het waterschap ook niet wenselijk. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
23
Zienswijze 37b Reclamant geeft aan onderbemaling voor zijn percelen aan de Mûnsewei te hebben aangevraagd bij het Wetterskip Fryslân. Deze is nog niet in behandeling genomen en reclamant ziet graag dat dit in het inrichtingsplan wordt opgenomen. Overweging Het Wetterskip Fryslân kiest niet voor een extra gemaal of pomp. Voor de lagergelegen gronden met een te geringe drooglegging zal bij de uitvoering van het inrichtingsplan gezocht worden naar maatwerk om ter plaatse de problemen op te lossen. Bij de nadere detaillering ten behoeve van de uitvoering zal dit duidelijk worden en afgestemd worden met betrokken eigenaren en gebruikers. Zienswijze 37c Reclamant wil graag geïnformeerd worden over de mogelijkheden voor het aanleggen van een aanlegsteiger (Dongjumervaart) grenzend aan zijn perceel. Ook wordt de reclamant graag op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op zijn percelen. Overweging Voor de door de reclamant gewenste aanlegsteiger is geen financiering beschikbaar. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
38.
Reclamant: J. Tijsseling, Sexbierum, Doc .nr. 895885
Zienswijze 10 Reclamant geeft aan zich zorgen te maken dat men vergeet dat zijn huis nog steeds staat ingetekend op de kaart als waterberging en dat er nog niets is geregeld om het op te lossen. De reclamant ziet graag dat er een oplossing wordt gevonden voor de nodige aanpassingen. Overweging Op de maatregelenkaart zijn de zoekgebieden voor de waterbergingsgebieden aangegeven. Het is uiteraard niet de bedoeling dat de huizen, tuinen en erven in een waterbergingsgebied komen te liggen. De maatregelenkaart zal aangepast worden, zodat duidelijk is dat het huis en het erf van de reclamant niet tot een zoekgebied of waterbergingsgebied behoort. Besluit GS De maatregelenkaart wordt aangepast, zodat duidelijk blijkt dat het huis en erf van de reclamant niet in een zoekgebied ligt.
39.
Reclamant: Mts. J., P. en W.C.M. van der Schaar-Jorna, Tzummarum, Doc .nr. 895887
Reclamant is ingenomen met het feit dat er een plan is gepresenteerd voor het gebied, maar hebben de volgende problemen met het inrichtingsplan: Zienswijze 39a Reclamant geeft aan dat de drooglegging van zijn percelen niet teruggebracht wordt naar het niveau van voor de bodemdaling. De afname van de drooglegging bedraagt ca. 10 cm. De drainage komt hierdoor onder de waterlijn te liggen en brengt de bedrijfsvoering ernstig in het geding. Daarbij vermeldt de reclamant dat door drainage naar afschrijving te gaan Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
24
vergoeden, hij voor 90% van zijn percelen geen vergoeding meer krijgt. Reclamant is van mening dat de veroorzaker van de bodemdaling dit moet herstellen of vergoeden. Overweging Het bedrijf ligt in de polder de Mieden, waarvoor in het huidige plan een peilverlaging van 20 centimeter is voorzien. Deze peilverlaging is nodig om voldoende waterbergingscapaciteit in het bemalingsgebied te waarborgen. Door deze peilverlaging wordt de afname van de drooglegging door bodemdaling grotendeels opgevangen. Verder zal er, waar nodig, in het gebied gestreefd worden naar maatoplossingen, die de specifieke problemen ter plaatse helpen oplossen of verminderen. Hiervoor is onder andere extra drainage in de begroting opgenomen. Zienswijze 39b Reclamant geeft aan dat door verzilting het niet meer mogelijk zal zijn om pootaardappelen te verbouwen. Ook meldt de reclamant dat hen altijd is voorgehouden dat hoogwaardige landbouw niet in het geding zou komen. Overweging Er komt een extra inlaat aan de noordkant van de Miedemerpolder om zoet water in te laten. Deze maatregel wordt in de begroting opgenomen (zie ook zienswijze 11). Zienswijze 39c Reclamant vermeldt dat bij verbreding van de hoofdwatergangen de vrijkomende grond op de naastliggende percelen wordt verwerkt. Reclamant vraagt zich af of de of de bewerkingskosten en opbrengstderving van gewas volledig vergoed worden? Overweging Bij de uitvoer van de werkzaamheden worden schades vergoed of gecompenseerd. De vrijkomende grond kan ook afgevoerd worden en op andere plaatsen verwerkt worden. Dit zal bij de nadere detaillering en uitvoering van de maatregelen blijken. Hierbij wordt tijdig contact gezocht met de betrokken eigenaren en grondgebruikers. Zienswijze 39d Reclamant geeft aan dat er op zijn grond natuurvriendelijke oevers zijn ingetekend. De reclamant geeft aan dat het logischer is om de natuurlijke oevers op het (aangrenzende) natuurgrond van It Fryske Gea in te tekenen. Dit scheelt compensatieoppervlakte volgens de reclamant. Overweging Bij de nadere detaillering zal duidelijk worden aan welke zijde van de beoogde waterlopen de natuurvriendelijke oevers komen te liggen. Dit gebeurt in overleg met de aanliggende eigenaren en grondgebruikers. Zienswijze 39e Reclamant is benieuwd hoe het hekkelen van natuurvriendelijke oevers in de toekomst gedaan wordt. Het neemt meer slootmaaisel met zich mee en de hydraulische kraan kan de breedte niet meer overbruggen. Overweging Het beheer is geen onderdeel van het plan. In zijn algemeenheid geldt dat het waterschap aan beide zijden van een waterlossing het recht heeft om vanaf een strook van 5 meter het beheer voor de waterlossing uit te voeren. Zienswijze 39f Een aantal percelen dat als zoekgebied voor waterberging is aangemerkt, ligt vlak naast de gebouwen van de reclamant. Het risico op overlast bij hoogwater wordt hierdoor erg groot. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
25
Reclamant geeft aan een voorkeur te hebben voor het sneller afvoeren van water naar boezem (middels een gemaal) Overweging Zoals eerder gezegd wordt in het betreffende bemalingsgebied het waterpeil met 20 cm verlaagd. Daarmee is het zoekgebied niet meer aan de orde. Er komt geen extra gemaal, maar het huidige gemaal wordt verbeterd. Zienswijze 39g Mocht de drooglegging niet hetzelfde blijven dan ziet de reclamant de toekomst in de bedrijfsvoering somber in. Reclamant wil dan meedenken over verplaatsing van zijn bedrijf naar een betere plek. Overweging Het waterpeil wordt zoals gezegd met 20 cm verlaagd, waardoor per saldo de drooglegging met 10 cm vergroot wordt, rekening houdend met de 10 cm bodemdaling volgens de reclamant. Besluit GS Het inrichtingsplan wordt aangepast. Er zal een extra inlaat komen om de doorspoeling van het noordelijk deel van het bemalingsgebied de Mieden te verbeteren. Voor het overige wordt het inrichtingsplan gehandhaafd.
40. Reclamant: ARAG Rechtsbijstand (namens M.K. Ypma), Leusden, Doc.nr. 895893 Zienswijze 40a Reclamant geeft aan dat het plan geen recht doet aan de belangen van zijn cliënt (M.K. Ypma, Salverderweg 1, Franeker) en geeft namens zijn cliënt de volgende toelichting. Reclamant betreurt dat er voor het gebied Schalsum – Salverd geen maatregelen getroffen worden t.a.v. de waterhuishouding. Er zijn problemen in dit gebied, die ook erkend zijn door het waterschap en nu ook vermeld staan in het inrichtingsplan. Reclamant vermeldt dat zijn client dient mee te betalen aan de wettelijke verkaveling die zal plaatsvinden als het project doorgang vindt. Dit wordt als onacceptabel ervaren omdat er volgens de heer M.K. Ypma geen verbeteringen voor hem plaatsvinden. Reclamant geeft aan dat het inrichtingsplan geen waarde heeft voor zijn cliënt, zolang de waterhuishoudkundige problemen in het gebied Schalsum – Salverd blijft bestaan. Overwegingen Het gebied bij de Salverderweg heeft in 2004 relatief veel wateroverlast gehad. Dit komt o.a. doordat dit gebied aan het eind van de bemaling ligt en toch in het laagste peilvak ligt. Daarbij komt dat de bovenstroomse gebieden hun water ook lozen op dit lage peilvak. Om deze situatie te verbeteren zijn er onlangs automatische stuwen geplaatst, waardoor de afstroom van de bovenstroomse gebieden beter te reguleren is. In het bemalingsgebied zijn planmaatregelen opgenomen om de waterberging in het gebied te vergroten (watergangverbreding). Er vindt in dit gebied gaswinning plaats sinds 1988. De bodemdaling bedraagt sinds 1988 maximaal 4 centimeter. Dit is de laatste keer gemeten in 2009. Deze gegevens zijn door Vermilion verstrekt en zijn openbaar. Een dergelijke bodemdaling vraagt niet om extra Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
26
maatregelen. Een extra gemaal is in eerder stadium al onderzocht door het waterschap, maar toen is besloten dat er geen extra gemaal komt. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
41. Reclamant: Landschapsbeheer Friesland (R. ter Steege, directeur), Beetsterzwaag, Doc.nr. 896069 Zienswijze 41a Reclamant geeft aan dat er maar een klein deel van de aangeleverde ideeën en voorstellen is overgenomen in het plan, terwijl het gebied veel kansen biedt voor landschap, cultuurhistorie, leefomgeving en recreatie. Zienswijze 41b Reclamant concludeert dat er ambitieuze ideeën in het plan staan voor erfbeplanting, terwijl er in de begroting maar voor 7 stuks een budget is opgenomen. Daarnaast geeft de reclamant aan dat herstel en verbetering van cultuurhistorische elementen en het verbeteren van groenstructuren ambities zijn die niet financieel gedekt worden in de begroting. Zienswijze 41c Landschapsbeheer heeft in 2008 al het advies “Bijdrage aan werkgroep natuur, cultuurhistorie en landschap van 30 september 2008” uitgebracht, waarin meer projecten staan aangegeven dan in dit inrichtingsplan. Reclamant wil nogmaals aanhalen dat het bijzondere landschap de moeite waard is om zorgvuldig mee om te gaan. Reclamant heeft het advies als bijlage meegestuurd en is bereid mee te denken en een inbreng te leveren op gebied van landschap en cultuurhistorie. Overweging Er kunnen niet meer concrete maatregelen in het plan opgenomen worden ten behoeve van natuur en landschap, omdat de middelen daarvoor ontbreken. Tijdens de uitvoering zal bekeken worden in hoeverre er nog financiers gevonden kunnen worden om de ambities alsnog te realiseren. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
42. Reclamant: I.G. Kloet, Herbaijum, Doc. Nr. 897357 Zienswijze 42a Reclamant geeft aan dat het namens het dorp Herbaijum wenselijk is om met een passende en duurzame oplossing te komen voor het steeds verder onder water zakken van de voetgangersbrug onder de rijksweg. Zienswijze 42b Reclamant geeft aan de laatste jaren veel water in de kelder te hebben en scheuren in de buitenmuren. Reclamant vraagt zich af wat er gebeurt met de grond onder zijn huis. Ook de aangrenzende percelen van de reclamant zijn verzakt, waardoor er veel water op staat. Overweging Het herstel van de voetgangersbrug is niet meegenomen in het inrichtingsplan. Er zal onderzocht moeten worden wat de situatie ter plaatse is en wat de herstelmaatregelen kosten. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
27
Ten aanzien van de schade aan de woning moet de reclamant aantonen dat deze het gevolg is van de bodemdaling. Indien dat het geval is, kan een schadeclaim ingediend worden. Besluit GS Er zal een onderzoek naar mogelijke oplossingen voor herstel van de voetgangersbrug plaatsvinden en daarna kan een besluit genomen worden. Voor het overige blijft het inrichtingsplan gehandhaafd.
43. Reclamant: F. Verberg (Hengelsportfederatie Fryslân), Grou, Doc.nr. 899647 Zienswijze 43 Reclamant geeft op een aantal punten de kansen en knelpunten aan vanuit de sportvisserij. 1. Herinrichting Roptavaart tot aan natuurlijke oever Sexbierumervaart. Reclamant geeft aan dat de kans groot is dat jonge vis wordt uitgespoeld naar de Waddenzee. Door de Roptavaart te verbreden zal er minder vis uitgespoeld worden 2. Herinrichting Sexbierumervaart Aan de zuidzijde komt er, door de te hoge beschoeiing, geen water in de vooroever. De vooroever is tevens te hoog aangelegd waardoor er ongewenste plantengroei kan ontstaan. Ontwikkeling van waterriet is aan te bevelen voor paai-, opgroei- en leefgebied van vis. Dit kan met het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. 3. Aanleg fietspad langs de Sexbierumervaart Reclamant onderschrijft de wens voor een fietspad langs de Sexbierumervaart, mits er rekening gehouden wordt met de sportvisserij. Volgens de reclamant dient er ook een verbinding met de noordoever gerealiseerd te worden en kan het parkeerterreintje bij het „Slachte Monument‟ vergroot en aangesloten worden op het fietspad. 4. Vispassages en vishevels Reclamant geeft aan er vanuit te gaan dat de kunstwerken en gemalen in het gebied passeerbaar zijn/blijven voor vissen. Daarnaast vermeldt de reclamant dat de vismigratie sterk verbeterd zou worden bij het aanleggen van drie vispassages bij Dongjum, Tzummarumervisservaart en Franeker. 5. Hengelsportvoorzieningen Reclamant geeft namens de georganiseerde sportvisserij aan dat graag gezien wordt dat er eenvoudige visplaatsen worden aangebracht bij Sexbierumvaart (5 stuks), Roptavaart (5 stuks) en Dijksvaart (10 stuks) 6. Natuurvriendelijke oevers Reclamant adviseert indien er gekozen wordt voor stortsteen om deze op 35 cm diep aan te brengen. Ook doet de reclamant een verzoek om de oever aan de noordkant van de Sexbierumervaart waar mogelijk in stand te houden of te versterken. Dit vanwege de brede velden met lisdodde. 7. Overwinteringsplaatsen voor vis Reclamant wijdt de afname van de visstand afgelopen winter mede aan de extreem lage waterstanden. Reclamant doet het verzoek om bij de uit te voeren werkzaamheden een aantal diepere plaatsen in het bodemprofiel aan te brengen. Overweging Genoemde aanbevelingen en adviezen kunnen bij de nadere detaillering ten behoeve van de uitvoering meegenomen worden. Ingeval daar extra kosten meegepaard gaan, kan dat alleen als er voldoende middelen verkregen kunnen worden. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
28
__________ Zienswijzen uitgebracht tijdens inloopbijeenkomst van 20 april 2010. ____ 44. Reclamant: B. Dokter, Tzummarum, Zienswijze 44a Reclamant meldt dat landbouwbrug (op de kaart nr. 10) te smal is voor landbouwverkeer. Diverse agrariërs maken gebruik van de brug. De vraag is of de brug ook verbreed kan worden, wanneer hij opgehoogd gaat worden. Het is volgens reclamant onbekend wie de eigenaar is van deze brug. Overweging In het inrichtingsplan is de ophoging van de brug begroot, om zodoende weer te voldoen aan de doorvaarhoogte van 2,50 meter. De verbreding van de brug is geen gevolg van de bodemdaling en valt daardoor ook niet onder de maatregelen van het inrichtingsplan. De gewenste verbreding zal door de eigenaar van de brug zelf gefinancierd moeten worden. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
45. Reclamant: G. Bleeker, Tzummarum, Zienswijze 45a Reclamant wil geen natuurvriendelijke oever langs zijn land ten westen van de Tzummarummer vaart (ten zuiden van brug nr. 14). Overweging De aanleg van de natuurvriendelijke oever valt onder de maatregelen, die volgen uit de Kaderrichtlijn Water. Het oppervlakte- en productieverlies als gevolg van de verbreding van in dit geval de boezemvaart wordt gecompenseerd. Bij de nadere detaillering van de natuurvriendelijke oever ten behoeve van de uitvoering zal dit duidelijk worden en afgestemd worden met betrokken eigenaren en gebruikers. Zienswijze 45b Reclamant zet vraagtekens bij de nieuwe west-oost hoofdwatergang in de Tzummarumer Miedpolder. Deze watergang komt door de huiskavel van reclamant en van buurman , dhr. B. Dokter. Dat is niet gewenst. Het doel van de watergang is ook niet duidelijk. Overweging Door de planaanpassing als gevolg van zienswijze 11 komt de watergang niet meer door de huiskavel van de reclamant. Bij zijn buurman, dhr. B. Dokter, blijft dit wel het geval. Bij de nadere detaillering en uitwerking van nieuwe oost-west hoofdwatergang zal het ontwerp besproken worden met aanliggende eigenaren. Daarnaast geldt dat, indien nodig, deze hoofdwatergang overschrijdbaar blijft. Besluit GS Het inrichtingsplan wordt aangepast conform zienswijze 11 voor wat betreft de ligging van de hoofdwatergang. Ten aanzien van de natuurvriendelijke oever blijft het inrichtingsplan gehandhaafd.
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
29
46. Reclamant A.J. Jukema, Sexbierum, Zienswijze 46a Reclamant heeft na de zienswijze op de inloopbijeenkomst een andere zienswijze ingediend met dezelfde onderwerpen. Dit is de zienswijze nr. 6 met het documentnummer 894715.
Zienswijzen anderszins (buiten de wettelijke termijn, ingediend bij DLG ipv bij de provincie)
47. Reclamant: L.A.H.B. Copini, Wijnaldum, Zienswijze 47a Reclamant verzoekt de maatvoering en financiering van de herinrichting in overeenstemming met paragraaf 1.5 van het inrichtingplan aan te passen aan de meest actuele metingen en verwachtingen t.a.v. de bodemdaling door gaswinning. De reclamant geeft in de zienswijze deze actuele metingen en verwachtingen aan. Zienswijze 47b Reclamant geeft aan dat er een verband is tussen verandering in de grondwaterstand en de kans op scheurvorming in gebouwen. Hierom verzoekt de reclamant de structurele integriteit van gebouwen in gebieden, waar het waterpeil 10 of meer cm zal worden gewijzigd, te onderwerpen aan een transparant en doelmatig monitoringssysteem. Overweging Voor het gebied Herbayum zijn de meetgegevens van eind 2009 gebruikt. Op grond daarvan zijn gewijzigde maatregelen nodig en zal dat in het plan ingevoegd worden. De gebiedscommissie draagt geen verantwoordelijkheid voor een eventueel monitoringssysteem. De vergoedingen voor schade aan gebouwen als gevolg van bodemdaling vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de gebiedscommissie. Besluit GS De maatregelen voor het bemalingsgebied Herbayum worden aangepast, zoals aangegeven bij zienswijze nr. 3.
48. Reclamant: Stichting Everwijnsgoed, Ried, Zienswijze 48a Reclamant wil graag duidelijkheid of uitkoop van zijn bedrijf een optie is. Dit ivm een geplande renovatie in de zomer die door het inrichtingsplan uitgesteld is. Reclamant geeft aan dat er schade of nutteloos werk voorkomen kan worden als zij op korte termijn iets horen. Reclamant geeft aan op 11 januari 2010 een gesprek te hebben gehad met een deel van de stuurgroep waarin onder meer verplaatsing of uitkoop van het bedrijf aan bod is gekomen. Reclamant heeft al eerder een zienswijze ingediend met doc.nr. 894241 Overweging De mogelijke aankoop van dit bedrijf is niet waarschijnlijk, maar zal in overweging genomen worden en kan een onderdeel zijn van de uitvoering van het inrichtingsplan. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd. Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
30
49. Reclamant: M.B.W. van Hal(namens Fam. van Nispen tot Pannerden en de heren Hettinga en Brandsma), Pannerden, Reclamanten (grondeigenaren en pachters) hebben de volgende opmerkingen/vragen over hun gronden: Zienswijze 49a Verbreding watergangen a. Reclamant gaat, bij het aanleggen van een dijkje, er vanuit dat de oever en het onderhoud ervan over gaat naar het waterschap en dat de eigenaar wordt gecompenseerd. Reclamant vraagt zich af of de bestaande vaart ook verbreed wordt?. b. Daarbij is het de reclamant onduidelijk of de oever wordt opengesteld voor publiek en er dan voldoende scheiding komt tussen de dijk en landbouwgronden. c. Reclamant verwacht dat er voor aanvang van de werkzaamheden wordt overlegd met de grondgebruiker. d. Reclamant geeft aan dat er een afwateringssloot nodig zal zijn naast de dijk om het waterpeil op een acceptabel/werkbaar niveau te houden. e. Voor de gronden van de heer Hettinga vraagt de reclamant of de geplande ligging van de vaarten al vaststaat of dat er, ten behoeve van een betere bedrijfsvoering, nog een aanpassing mogelijk is. f. Reclamant neemt aan dat bij deze gronden (van de heer Hettinga) dijkjes c.q. kaden niet aan de orde zijn. Overweging Bestaande vaarten worden met een flauw talud van gemiddeld 4 meter verbreed. De flauwe taluds worden ingericht als natuurvriendelijke oever en dienen vooral als vergroting van de waterberging in het gebied. Er komen geen dijkjes langs te liggen en de natuurvriendelijke oevers worden ook niet opgesteld voor publiek. Bij de nadere detaillering en uitwerking van de inrichtingsmaatregelen zal contact gezocht worden met aanliggende eigenaren en grondgebruikers, waarbij aanpassingen, afgestemd op een beter bedrijfsvoering, mogelijk zijn. Zienswijze 49b Aanpassing grondwaterpeil De bedrijven van de pachters zijn beide voorzien van een drainagesysteem. Reclamant gaat er vanuit dat voor een redelijke vergoeding gezorgd wordt om het drainagesysteem aan te passen. Deze aanpassing is noodzakelijk om, na wijziging van het grondwaterpeil, te blijven functioneren. Overweging In het inrichtingsplan is de aanpassing van drainage één van de maatregelen om de drooglegging te handhaven. Zienswijze 49c Waterberging en tijdelijke wateropslag c.q. overloop a. Reclamant vraagt zich af of er beperkingen zijn op het gebruik/bestemming van gronden die zijn aangewezen voor tijdelijke wateropslag? b. Reclamant vraagt uitleg over de term: beheersbare waterberging. c. Reclamant vraagt zich af of er pompen worden ingezet na onderstromen om de overlast zsm te verhelpen? d. Reclamant vraagt zich af hoe de vergoeding (max. 10.000 euro per ha) becijferd wordt en wat deze is voor de aangewezen gronden. Reclamant geeft aan dat compensatie dmv aangrenzende gronden de voorkeur heeft. Overweging In de zoekgebieden voor waterberging zullen gronden ingericht worden voor waterberging. Dit betekent dat deze gronden, naar verwachting, eens in de 20 à 25 jaar tijdelijk onder water Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011
31
staan. Er wordt naar gestreefd dat deze gronden als grasland in gebruik zijn, want daarbij is de schade door het tijdelijk onderwater zetten geringer dan bij akkerbouwgewassen. Beheersbare waterberging betekent dat de waterbergingsgebieden actief onder water gezet worden als bergingsgebied en dat dit water binnen een paar dagen alsnog wordt afgevoerd naar het gemaal. De inrichting van de waterbergingsgebieden moeten nog verder uitgewerkt worden, maar er komen waarschijnlijk geen extra pompen bij. De waardedaling is in de begroting opgenomen voor een bedrag van maximaal € 10.000,-per hectare. Deze vergoeding is bedoeld als een eenmalige compensatie voor de waardevermindering van de grond, omdat deze eens in 20 à 25 jaar tijdelijk onder water gezet kan worden. Wat de werkelijke waardedaling is, kan pas bepaald worden, wanneer de inrichtingsmaatregelen voor de waterbergingsgebieden uitgewerkt zijn. Dan zal door taxatie bepaald worden welke waardedaling er daadwerkelijk aan de orde is. Zienswijze 49d Drooglegging Reclamant vraagt zich af het waterpeil, indien noodzakelijk of anders doorlopend, door bemaling op het juiste niveau wordt gehouden. Overweging In het inrichtingsplan is aangegeven dat qua drooglegging gestreefd wordt naar een drooglegging van 120 cm voor akkerbouwgronden en van 80 cm voor graslanden. Dit gebeurt niet alleen door bemaling, maar ook door drainage ter plaatse. Waar deze drooglegging niet gehaald kan worden, zal maatwerk geleverd moeten worden. Zienswijze 49e Uitvoering Reclamant vraagt zich af of de wettelijke verkaveling al is opgestart. Als dit het geval is willen de grondeigenaren (de heren Hettinga en Brandsma) graag hierover contact. Reclamant vraagt naar de compensatie tijdens de uitvoering van de werkzaamheden Reclamant meldt nog dat beide grondeigenaren behoefte hebben aan een persoonlijk gesprek en zouden het op prijs stellen als er op korte termijn een afspraak gemaakt kan worden. Overweging De wettelijke herverkaveling is nog niet opgestart. En tijdens de uitvoering wordt zoveel mogelijk gestreefd naar compensatie of schadevergoeding. Er wordt een afspraak gemaakt met betrokken partijen. Besluit GS Het inrichtingsplan blijft gehandhaafd.
Ontwerp-Reactienota Inrichtingplan Franekeradeel – Harlingen januari 2011