Overbetuwe naar klimaatneutra klimaatneutraal neutraal
Uitvoeringsprogramma Duurzame Ontwikkeling en energieneutraliteit in Overbetuwe. Versie 09-06-2009
Pagina 1 van 77
Colofon: Dit uitvoeringsprogramma is samengesteld door Astrid Berns, Theo Willems en Serge van den Berg* in nauwe samenwerking met alle beleidsafdelingen van Overbetuwe, het platform Duurzame Ontwikkeling Overbetuwe en de woningbouwverenigingen. Niets uit deze uitgave mag zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteurs worden vermenigvuldigd of gekopieerd. *: Serge van den Berg is werkzaam bij HetEnergieBureau BV.
Pagina 2 van 77
1.
VOORWOORD
5
2.
LEESWIJZER/VERANTWOORDING
6
3.
INLEIDING
7
4.
LANDELIJK, PROVINCIAAL EN LOKAAL BELEID
9
4.1
Landelijk
9
4.2
Provinciaal beleid
9
4.3
Lokaal beleid
10
5.
DUURZAAMHEID EN KLIMAATNEUTRAAL
12
6.
UITVOERINGPROGRAMMA
18
BIJLAGE: NADERE TOELICHTING UITVOERINGSPROGRAMMA
25
GEMEENTE OVERBETUWE ALS DUURZAAM BEDRIJF
25
Energie
26
Gebruik grondstoffen
27
Gebouwenbeheer
28
Duurzaam inkopen
29
Bestaande gebouwen
30
Nieuwbouw
31
Wagenpark en vervoer
33
Personeel en personeelsbeleid
35
Duurzame Catering
37
Voorlichting en publiciteit
38
Samenwerking met externe partijen
38
CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ
40
Gezondheid
40
Leefbaarheid en integratie
41
Onderwijs
43
Werkgelegenheid
45
Hinder (geluid/stank/licht)
46
Veiligheid (verkeer)
47
Bereikbaarheid en mobiliteit
48
Voorlichting
51
Kunst en cultuur
52
RUIMTE EN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
53
Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden
53
Energie
54
Ruimtegebruik
57
Pagina 3 van 77
WONEN
59
Duurzaam bouwen
59
Waterbeheer en bodemgebruik
62
Afval en beheer afvalstromen
64
Materialen
66
ONDERNEMEN
67
Bedrijven en economische structuur
67
Milieuzorg en maatschappelijk verantwoord ondernemen
68
LANDSCHAP, TOERISME EN RECREATIE Groen en landschap
70 70
MONITORING VIA INDICATOREN
72
COMMUNICATIE
73
Pagina 4 van 77
1. Voorwoord Eind 2007 nam de gemeenteraad van Overbetuwe het initiatief om te komen tot een klimaatneutrale gemeente in 2030. Het resultaat van de uitwerking daarvan ligt nu voor u. Een programma met tal van activiteiten die de komende jaren een forse stap richting klimaatneutraal inhouden. Klimaatneutraal een hype? CO2 compensatie een illusie? U mag het zeggen. Zolang de discussie hierover voor u maar geen goedkoop excuus is om niet in beweging te komen. Om maar niets te hoeven doen. Want hoe was het ook alweer? Oh ja, “een beter milieu begint bij jezelf!”.Nog steeds is deze boodschap onverkort van kracht. Ik doe dan ook een beroep op u uw maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Of het nu is als consument of als producent: u heeft allemaal de mogelijkheid om iets te doen aan de klimaatproblemen. Door zelf het goede voorbeeld te geven. Zo gaat u misschien al zuiniger om met energie, wekt u duurzame energie op, scheidt u uw afval vergaand of koopt u duurzaam in. Thuis, op het werk, in uw bedrijf of bij het doen van de boodschappen. En dat is nog maar het begin. Door in te stemmen met dit uitvoeringsprogramma investeert de gemeente Overbetuwe op lokaal niveau fors in het klimaat. Waarbij ze ambitie koppelt aan realisme. Samen met het “maatschappelijk krachtenveld”staat de gemeentelijke organisatie voor een geweldige uitdaging. Gelet op de vele initiatieven die al zijn genomen (ik denk bijvoorbeeld aan het energieboxenproject) en de activiteiten die momenteel in uitvoering zijn, gaan we samen die uitdaging aan. Gemeente Overbetuwe vol vertrouwen op weg naar klimaatneutraal! Daar proost ik op. Met jazeker, het is er al, een klimaatneutraal biertje. Want ook ik lever uiteraard graag mijn bijdrage. René van Mil Afdelinghoofd Bouwen, Wonen en Milieu
Pagina 5 van 77
2. Leeswijzer/verantwoording Leeswijzer/verantwoording In Hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het besluit van de gemeenteraad Overbetuwe van 30 oktober 2007 om een klimaatcoördinator aan te stellen. Aan de coördinator is de opdracht gegeven antwoord te geven op de vraag welk beleid Overbetuwe in gang moet zetten om in 2030 klimaatneutraal te zijn en als tussenstap een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie in 2015. De in het uitvoeringsprogramma genoemde 73 actiepunten markeren als vertrekpunt de eerste stappen naar een klimaatneutrale gemeente. Hoofdstuk 4 geeft uitleg over het landelijk, provinciaal en lokale klimaatbeleid en de doelstellingen. De definities die we met betrekking tot de begrippen klimaatneutraal en duurzaamheid gebruiken komen aan bod in hoofdstuk 5. Dit hoofdstuk geeft ook uitleg over de huidige stand van zaken en prestaties en geeft ook inzicht dat de actiepunten in het uitvoeringprogramma een samenhang vertonen met opgave 17 over duurzaamheid uit het ontwerp Toekomstvisie + van de gemeente Overbetuwe. Een beknopt uitvoeringprogramma, dat richting geeft aan de uit te voeren acties; door wie en wanneer en wat de kosten zijn- en eventuele dekking van de kosten, treft u aan in hoofdstuk 6. In de BIJLAGE staat een nadere toelichting over de acties die in hoofdstuk 6 worden genoemd.
Pagina 6 van 77
3. Inleiding Op 30 oktober 2007 besloot de gemeenteraad van de gemeente Overbetuwe voor het aanstellen van een klimaatcoördinator voor 2008 met de insteek om een integrale aanpak op het gebied van klimaatbeleid te realiseren. Het raadsbrede besluit was destijds gebaseerd op een initiatief voorstel van Groen Links, Christenunie, VVD en PvdA. In het voorstel “Overbetuwe: prachtig groen tussen stad en land” was opgenomen dat de coördinator antwoord moet geven op de vraag welk beleid de gemeente Overbetuwe in gang moet zetten om in 2030 klimaatneutraal te zijn en als tussenstap een klimaatneutraal gemeentelijke organisatie in 2015. Als antwoord dient in een nieuw voorstel en rapport aan de gemeenteraad het antwoord te zijn geformuleerd en toegelicht. In deze notitie staat vermeld wat er gedaan moet worden en welke middelen nodig zijn om een start te maken met als einddoel om in 2030 een klimaatneutrale gemeente te zijn. Het initiatiefvoorstel bevatte ook enkele randvoorwaarden voor de procesgang en het nieuwe raadsvoorstel. Deze randvoorwaarden worden onderstaand kort toegelicht. “Wie niet waagt die niet niet wint” wint” (de gemeente als voorloper): De gemeente gaat op zoek naar de juiste voorbeelden, speelt een vooruitstrevende rol in het werkveld. Kijkt actief rond naast de laatste ontwikkelingen, die zich in de praktijk hebben bewezen. Her en der gecalculeerd risico nemen is aanvaardbaar, ook als dat soms tot een tegenslag kan leiden. Veelbelovende ontwikkelingen worden snel omgezet in beleid. De kenmerkende eigenschappen zijn: •
Coördinerende rol van de afdeling Bouwen, Wonen en Milieu.
•
Er wordt actief gezocht naar nieuwe ontwikkelingen, de gemeent durft vooruit te
•
Betrokkenheid van burgers en ondernemers bij het te voeren gemeentelijk
lopen op wetgeving. klimaatbeleid. •
Streven naar een klimaatneutrale gemeentelijk apparaat in 2015.
Milieubeleidplan In de aanloop naar een Nieuw Milieubeleidplan 2009-2013 zal dit uitvoeringsprogramma naar een klimaatneutrale gemeente Overbetuwe verankerd worden in het nieuwe milieubeleidplan. In de werkwijze volgens het nieuwe milieubeleidsplan zal er een integrale gebiedsgerichte aanpak komen met de milieuaspecten duurzaamheid (klimaatbeleid), milieuhygiëne en ecologie. Deze aanpak van het milieubeleid mogen we best een trendbreuk noemen. De trendbreuk is aangekondigd in het strategische document ‘Milieukompas voor de toekomst’. Het “Milieukompas” wordt tegelijkertijd met het uitvoeringsprogramma in procedure gebracht en geeft de richting aan voor het Nieuwe Milieubeleidsplan dat dit jaar wordt opgesteld. Het Milieukompas maakt duidelijk wat we met het milieubeleid en de uitvoering willen bereiken. Het geeft aan hoe voorkomen kan worden dat milieuambities (normen) elkaar gaan overlappen en hoe er voor kan worden gezorgd dat milieukwaliteiten een vaste plaats krijgen in de afweging met andere beleidsdoelen, waarbij het niet zo is dat de duurzaamheiddoelstelling altijd volgend zal zijn op andere doelen.
Pagina 7 van 77
Ook maakt het duidelijk dat milieukwaliteit onlosmakelijk is verbonden met de kwaliteit van onze leefomgeving. In dit plan is aandacht voor het beschrijven van de doelstelling van een klimaatneutrale gemeente in 2030 en welke acties daarvoor op korte en middellange termijn genomen moeten worden.
Planning/Samenwerking In het initiatiefvoorstel is destijds gekoerst op een nieuw raadvoorstel en rapportage in juni 2008. Dit bleek te voortvarend. Te meer omdat de afdeling BWM op het gebied van klimaatbeleid in de slag was o.a. met de verantwoording van de BANS-subsidie, Wagenparkscan, Overbetuwe pakt uit met energiebox, de nieuwe subsidieregeling Stimulering van Lokale Klimaat initiatieven (SLOK) en het educatieprogramma ‘Jong geleerd is oud Gedaan”. Het doel was ook een integrale aanpak door de organisatie aan de voorkant bij de procesgang te betrekken. Gelet op de verkregen input kon hiermee voor de ontwikkeling van dit uitvoeringsprogramma een kwalitatief goede slag worden gemaakt. Het voorliggende uitvoeringsprogramma “Overbetuwe Overbetuwe naar klimaatneutraal” klimaatneutraal” maakt werk van het klimaatbeleid van de gemeente Overbetuwe en markeert de eerste 73 stappen naar een klimaatneutrale gemeente. Let wel de 73 acties leiden nog niet tot een klimaatneutrale gemeente maar zijn een prima vertrekpunt. Het uitvoeringsprogramma moet dan ook worden gezien als een startdocument op weg naar klimaatneutraal. De ambities zijn hoog maar zeker realistisch en passen uitstekend binnen het scenario van gemeente als voorloper. Het initiatiefvoorstel van destijds sprak zelfs van “Wie niet waagt die niet wint”. Daarnaast bevat het uitvoeringsprogramma actiepunten die al een uitwerking zijn van opgave 17 over duurzaamheid uit het ontwerp Toekomstvisie + van de gemeente. Die visie is een overkoepelend beleiddocument dat richting geeft aan het gemeentelijk beleid en het handelen van de gemeente. Het klimaatbeleid past tevens binnen de kaders van het nieuwe (nog vast te stellen) Milieubeleidplan dat gebaseerd is op het Milieukompas. Het klimaatbeleid geeft namelijk aan wat we willen bereiken en wat we bij de uitvoering van het milieubeleid belangrijk vinden.
Pagina 8 van 77
4.
Landelijk, provinciaal en lokaal beleid
4.1 Landelijk Duurzame ontwikkeling is alleen mogelijk wanneer zuinig wordt omgegaan met fossiele brandstoffen en actief wordt gewerkt aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Op mondiaal niveau hebben wereldleiders afspraken gemaakt over het reduceren van de CO2uitstoot. Met hun handtekening onder het Kyoto- protocol verplichten ze zich om de uitstoot van CO2-uitstoot te verminderen. De afspraken die voortvloeien uit het Kyotoprotocol zijn overgenomen en vaak zelfs aangescherpt in landelijke en lokale doelstellingen. Zo wil de Nederlandse overheid in 2020 één van de schoonste en zuinigste energievoorzieningen van Europa hebben. Om dit doel te bereiken hebben de ministeries Ruimte en Milieu, Economische Zaken, Wonen, Wijken en Integratie, Verkeer en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Financiën en Europese Zaken het project “Schoon en Zuinig” en het werkprogramma “Nieuwe energie voor het klimaat” opgesteld. Deze gezamenlijke aanpak onderstreept de noodzaak van een integrale aanpak van het klimaatbeleid, een kenmerk dat ook in het gemeentelijke uitvoeringsprogramma terugkomt. De landelijke doelstellingen kunnen als volgt worden samengevat: •
20% duurzame energie in 2020
•
2% energiebesparing per jaar
•
30% CO2-reductie in 2020
Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven Om deze nationale doelstellingen te realiseren heeft het Rijk de ‘stimuleringsregeling lokale klimaatinitiatieven’ opgesteld (SLOK). De uitkering Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven is een vervolg op de BANS (Bestuurlijk akkoord Nieuwe stijl) subsidieregeling. De SLOKregeling richt zich naast CO2-reductie ook op het verminderen van andere broeikasgassen die op lokaal gebied worden uitgestoten, zoals lachgas en methaan. Voor uitkering komen in aanmerking: haalbaarheid, adviesuren, communicatie en kennisoverdracht. In 2008 hebben ongeveer 240 Nederlandse gemeenten een aanvraag ingediend voor de SLOK regeling. 4.2 Provinciaal beleid De provincie behandelt de people- aspecten van duurzaamheid voornamelijk in het Gelderse Milieuplan. Dit plan is in juli 2008 verlengd tot 2010. De provincie heeft de ambitie dat iedereen in Gelderland in 2010 in een gezonde en veilige omgeving woont. Dit betekent dat overlast door lawaai of stank afkomstig van bedrijven en verkeer dan tot het verleden behoort. Deze doelstellingen rond de gezonde en veilige omgeving haken aan bij de definitie die Overbetuwe geeft aan duurzaamheid in de brede zin van de betekenis. In het Gelders Milieuplan ligt de nadruk op een gezonde, schone, en veilige leefomgeving voor mens en natuur. Een leefomgeving waarin de huidige en toekomstige generaties veilig en gezond kunnen wonen, werken en recreëren. Om dit te bereiken zijn maatregelen nodig, gericht op verkeer en vervoer, bedrijfsleven, landbouw en wonen.
Pagina 9 van 77
In het coalitieakkoord 'Gelderland maakt het verschil' wordt het hoge ambitieniveau van het kabinet voor klimaat en duurzame energie ondersteund. Het akkoord gaat vooral in op de
planet- aspecten van duurzaamheid. Het Gelderse bestuur neemt actief verantwoordelijkheid voor een sociaal en duurzaam Gelderland en werkt aan een toekomstbestendig Gelderland. Vanuit deze visie moeten de komende jaren belangrijke stappen worden gezet op weg naar een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting en een klimaatneutrale energiehuishouding. Voor Gelderland betekent dit dat de volgende doelen worden gesteld: -
stabilisering van het fossiele energieverbruik in 2015, daarna afname;
-
toename van het aandeel duurzame energie van 6% in 2010 tot 10% in 2015 en
-
via steun aan energietransities streven naar een klimaatneutrale energiehuishouding
richting 20% in 2020; in 2050; -
bijdragen aan het klimaatbestendig maken van Gelderland, dit vergt maatregelen op het gebied van water, natuur en stedelijke kwaliteit.
4.3 Lokaal beleid De gemeente Overbetuwe voert al jaren een actief klimaatbeleid. In 2004 is gestart met de uitvoering van een actief vierjarig klimaatprogramma. Vanwege het succes van dit programma is in 2008 gestart met het opstellen van deze duurzaamheidvisie. Deze visie heeft tot doel om te komen tot een duidelijke doelstelling voor de langere termijn en de borging van een duurzaamheid klimaatbeleid in de gemeentelijke organisatie. De doelstellingen luiden: De gemeentelijke organisatie Overbetuwe is klimaatneutraal in 2015. De gehele gemeente streeft ernaar om klimaatneutraal te zijn in 2030.
Door de gemeente is het strategisch document: ‘Milieukompas voor de toekomst’ opgesteld. Dit is een kaderstellend document voor het milieubeleid van de komende jaren. Hierin wordt een brede missie beschreven in lijn met de definitie van duurzame ontwikkeling, namelijk:
Het is in de gemeente Overbetuwe prettig wonen, werken en recreëren voor nu en de toekomst. Milieu richt zich op het realiseren van een hoge milieuambitie, maar plaatst de milieuambitie in het breder perspectief voor het behalen van een goede leefomgeving.
Pagina 10 van 77
De daarbij behorende visie behelst het streven naar een organisatie die uitvoering geeft aan 7 kernkwaliteiten. 1. proactief / visie denken 2. samenwerken / integraal werken / communicatie 3. klantgericht 4. transparantie: inzichtelijkheid van resultaten 5. planning 6. doelen stellen 7. leefbaar Het lokaal beleid houdt op dit moment niet altijd rekening met duurzaamheid in de brede zin van de betekenis. Dit is te ondervangen door bij elk beleidsvoorstel tenminste in de beleidsontwikkeling / opstellen van de uitvoeringsprogramma’s de ambtenaren na te laten denken over de bijdrage van het plan in de duurzame ontwikkeling van Overbetuwe. Lokaal beleid: voorbeeldgemeenten De gemeente Overbetuwe staat niet alleen als het gaat om duurzame ambities. Naast klimaatbeleid zijn er meerdere gemeenten concreet aan de slag zijn gegaan met een route naar energie- of klimaatneutraliteit. Dit betreft zowel kleine als grote gemeenten. Hieronder staan enkele voorbeelden met kort uitgelegd waarmee deze gemeenten energieneutraliteit willen bereiken. - Reusel de Mierden: Ambitie energieneutraal 2025 via biomassa en windenergie. windenergie - Tilburg:
Ambitie naar energieneutraal in 2030-2040 via de gebouwde omgeving (zon) en biomassa.
- Eindhoven: Doelstelling energieneutraal 2040-2050 en bijzondere duurzaam bouwen ambities zoals in de nieuwe wijk Blixembosch Noordoost waar 450 nieuwe, geheel energieneutrale woningen worden gerealiseerd. (zie: http://www.studiokraft.nl/dev_e/default.html )
Pagina 11 van 77
5. Duurzaamheid en klimaatneutraal Duurzaamheid is een van die woorden waar zoveel beelden en interpretaties over bestaan, dat een spraakverwarring steeds op de loer ligt. Een definitie van dit begrip is noodzakelijk om er mee te kunnen werken. In de jaren ‘80 hebben de Verenigde Naties de stand van zaken rond de milieu- en ontwikkelingsproblematiek in beeld gebracht. De voorzitter van deze commissie was de Noorse premier Bründtland. De definitie die zij met haar commissie aan duurzaamheid gaf wordt het meest geaccepteerd en ook veel gebruikt. Volgens de BrundtlandBrundtland-definitie is een duurzame ontwikkeling er een die tegemoetkomt aan de behoefte van de huidige generatie generatie zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Deze definitie willen we voor Overbetuwe concreet maken. Dit betekent dat de activiteiten die wij ontplooien, waarmee de directe behoeften van burgers, bedrijven, organisaties worden bevredigd (economische groei, het bouwen van wegen en woningen, etc.), niet belemmerend zijn voor toekomstige generaties en dat we als gemeente beleidskeuzes maken die voldoende veerkracht voor de toekomst genereren. Vanuit het strategisch- en kaderstellend document van het milieubeleidsplan: Het Milieukompas voor de toekomst, wordt de definitie van duurzame ontwikkeling gevoed door een missie. De missie in dit Milieukompas gaat uit van het werken aan een hoge milieuambitie waarbij deze ambitie in een breder kader wordt geplaatst: namelijk het behalen van een goede leefomgeving. Deze verbreding is in lijn met de mondiale vertaling van duurzame ontwikkeling, namelijk een ontwikkeling die uitgaat van een balans in economische, sociale en milieukundige aspecten van activiteiten. Dit wordt de drie P- gedachte genoemd: peopl people-planetplanet-profit (J. Elkington, canibals with forks). People gezondheid en leefbaarheid onderwijs en veiligheid bereikbaarheid
Duurzame ontwikkeling Profit bedrijven en economische structuur, ruimtelijke vestigingsvoorwaarden werkgelegenheid milieuzorg en MVO
Planet energie ruimtegebruik water bodem afval en materialen groen en landschap
Pagina 12 van 77
Een project of activiteit is immers pas duurzaam als het én betaalbaar is én bijdraagt aan de leefbaarheid én bepaalde kernwaarden garandeert voor latere generaties. Het economische aspect is hierbij dus belangrijk. De economische pijler kan een uitstekende drijfveer zijn om duurzame activiteiten uit te voeren. De in dit uitvoeringsprogramma beschreven activiteiten en projecten herbergen dus allemaal een sociale, economische en milieukundige kant in zich. Dit betekent in concrete dat voor Overbetuwe de natuur (Planet) een evenredig belang heeft met bijvoorbeeld welvaart (Prosperity) en maatschappelijke aspecten (people) en dat bij de in te zetten acties deze drie peilers altijd in de afweging meegenomen worden. Het mag duidelijk zijn dat bij bepaalde activiteiten wat meer de nadruk kan liggen bij een van de drie peilers . Met de totale in deze uitvoeringsprogramma beschreven projecten en activiteiten in Overbetuwe bereiken we daarmee de balans tussen alle P’s. Duurzaamheid en klimaatbeleid Vaak wordt duurzame ontwikkeling aangevlogen vanuit een milieukundige hoek. Dit is deels terecht omdat calculaties hebben aangetoond dat de totale wereldbevolking een veel grotere claim legt op bronnen dan de aarde kan leveren. De bronnen die we dienen te beschermen zijn met name milieukundige bronnen zoals brandstoffen, bomen, zoet water en schone lucht. Dit heeft er mondiaal toe geleid dat met name de westerse landen zich steeds meer actief inzetten op klimaat- en energieprojecten. De reductie van broeikasgassen en de besparing en het opwekken van schone energie zijn daarbij de prioriteiten. Ook Overbetuwe wil op haar schaal en haar niveau een bijdrage leveren aan deze doelstellingen. Om deze reden participeert Overbetuwe (samen met ongeveer de helft van de Nederlandse gemeenten) sinds 2004, in het landelijke klimaatbeleid. Ook in de nieuwe klimaatbeleidperiode (2009-2012) zal de gemeente actief projecten oppakken gericht op de reductie van broeikasgassen en de besparing en opwekking van energie. Dit wordt ondersteund door de ministeries van Economische zaken, VROM en Binnenlandse Zaken (zie hoofdstuk 4). Klimaatneutraliteit limaatneutraliteit Een veel gebruikte term in het kader van de klimaatprogramma’s van het Rijk en de gemeenten is klimaatneutraliteit. De term Klimaatneutraal wordt gebruikt om aan te geven dat bepaalde activiteiten geen negatief effect hebben op het klimaat. Dit kan worden bereikt door een sterke reductie van de uitstoot van broeikasgassen (waaronder CO2, methaan) of door compensatie (boomaanplant). De ambities voor klimaatneutraliteit zijn in een raadbesluit vastgelegd door de gemeenteraad op 30 oktober 2007. De gemeenteraad geeft hierbij de ambitie mee om als voorloper (wie niet waagt die niet wint) op te treden. De raad wil een klimaatneutrale gemeente bereiken in 2030. Daaraan gekoppeld kan als tussenstation een eigen klimaatneutrale organisatie in 2015 gelden als voorbeeld voor andere organisaties en bedrijven.
Pagina 13 van 77
Organisatie Een klimaatneutrale organisatie is voor de gemeente Overbetuwe:: een organisatie die per jaar, netto geen CO2 uitstoot uitstoot heeft voor wat betreft: -1- het eigen elektriciteitsgebruik; -2- het eigen gasgebruik; -3- de eigen transportkilometers.
Gemeente Het concept van een klimaatneutrale gemeente gaat een stuk verder dan het bovenstaande. Het gaat hierbij om een netto nul balans binnen de gemeentegrenzen. De activiteiten binnen de gemeente hebben geen negatief effect op het klimaat doordat de activiteiten binnen of buiten de gemeentegrenzen middels verzachtende maatregelen en aanpassingen CO2 vrij zijn. Hierbij blijft de sector vervoer buiten beschouwing. Een klimaatneutrale gemeente is voor de gemeente Overbetuwe: een gemeente die per jaar, netto geen CO2 uitstoot heeft voor wat betreft: -1- het elektriciteitsgebruik van huishoudens, bedrijven bedrijven en organisaties. -2- het gasgebruik van huishoudens, bedrijven, organisaties;
Vervoer en vervoerskilometers worden grotendeels gereguleerd op een provinciaal, of nationaal niveau. De invloed van de gemeente Overbetuwe hierin is beperkt. Vandaar dat de energiegevolgen van transport en mobiliteit niet in deze definitie zitten. Er worden overigens wel actiepunten op lokale schaal voorgesteld en uitgevoerd, om binnen dit thema een structurele reductie van brandstofverbruik of toename van het gebruik van schone brandstoffen te realiseren. Duurzaamheid in de gemeente Overbetuwe voert al jaren activiteiten uit op het gebied van duurzaamheid. De activiteiten richten zich niet alleen op klimaat en energie. De gemeente Overbetuwe wil heel nadrukkelijk ook een rol vervullen in het mobiliteitsvraagstuk. In de gemeente zijn al enkele voorbeeldprojecten gerealiseerd die ook landelijk erkenning genieten. Een goed voorbeeld hiervan is de wijk ’t Rieshout. Deze duurzaam gebouwde wijk integreert duurzaam bouwen, innovatieve energieconcepten en efficiënt ontwerp ineen en is daarmee een voorbeeld in Nederland. Daarnaast voert de gemeente al sinds 2004 actief klimaatbeleid uit. Een greep uit de in gang gezette projecten bestaat uit: o
Eisen ten aanzien van nieuwbouw gemeentelijke gebouwen: het vastleggen van ambities onder andere voor het nieuwe gemeentehuis.
o
Inkoop groene stroom: de inkoop van 100% groene elektriciteit.
Pagina 14 van 77
o
Wagenparkscan: een onderzoek naar de haalbaarheid van het efficiënt maken van het wagenpark.
o
Energieboxen project: circa 5000 huishoudens zijn voorzien van energieadvies en een doos met besparingsmaatregelen.
o
Cool nature: het creëren van natuurspeelplaatsen voor kinderen.
o
Energiescans voor MKB bedrijven: samen met de duurzaamheidtrein worden
o
Windenergie in ontwikkeling bij de A15: de planvorming om te komen tot een
voor MKB ondernemers besparingsscans opgezet. 12 MW windenergieproject. o
EPA- U: het uitvoeren van energiescans voor gebouwen waarbij via energielabels inzicht in de prestatie wordt gegeven.
o
Scholenproject: hierbij zijn voor 1030 leerlingen van de groepen 7 en 8 in
o
Subsidie Duurzame Energievoorziening 2008: het opzetten van een
Overbetuwe onder andere klimaat- en energielessen gegeven. subsidieregeling voor particulieren- en non-profitorganisaties. o
Energiebesparing in de openbare verlichting.
Klimaatneutraliteit en duurzame ontwikkeling in Overbetuwe In dit uitvoeringsprogramma worden tal van actiepunten genoemd die een rechtstreekse of indirecte bijdrage leveren aan een klimaatneutrale gemeente / organisatie. In deze paragraaf wordt een weergave gemaakt van de gevolgen van de acties voor de CO2 spiegel. De acties zijn onder te verdelen in acties die de CO2-uitstoot verlagen en acties waarbij zelf energie duurzaam wordt opgewekt en emissie wordt vermeden. Energieneutrale gemeentelijke organisatie Binnen de gemeentelijke organisatie wordt de volgende hoeveelheid CO2 uitgestoten: Energieverbruiken gemeentelijke organisatie
Verbruik
CO2 uitstoot
Gasverbruik gemeentelijke gebouwen (m3)
135434
239
Electriciteitsverbruik gemeentelijke gebouwen (kWh)
537974
0
Electriciteitsverbruik openbare verlichting (kWh)
2000000
0
Eigen wagenpark
divers
1973
De diverse projecten genoemd in dit uitvoeringsprogramma zorgen ervoor dat enerzijds energie bespaard wordt en anderzijds energie opgewekt wordt. Beide soorten projecten resulteren in een afname van de netto CO2 uitstoot. De besparende projecten (uitgaande van de projecten genoemd in het uitvoeringsprogramma) zijn weergegeven met de blauwe lijn. De energieopwekkingprojecten worden weergegeven met de gele lijn. Het snijpunt van de twee lijnen geeft aan waar de CO2 uitstoot netto nul (0) is.
Pagina 15 van 77
Voor de scenario’s is ook een intensief scenario uitgerekend. Wat zijn de gevolgen van extra inzetten op besparing en opwekking. Deze lijnen worden weergegeven met respectievelijk de roze en licht blauwe lijn. Door de projecten zal deze uitstoot als volgt door de tijd heen veranderen: Energieneutrale gemeentelijke organisatie 2500 2000
CO2 (tonnen)
CO2 uitstoot scenario nota 1500 CO2 uitstoot intensief scenario 1000
CO2 vermijding door opwekking nota scenario
500 0 2005
CO2 vermijding door opwekking intensief scenario 2010
2015
2020
2025
2030
2035
-500 jaren
Hierbij is aangenomen dat de projecten gelijkmatig over de periode worden verspreid. Energieneutraliteit is te bereiken, maar later dan gewenst. Door projecten versneld uit te voeren is het doel te bereiken. In de bovenstaande berekeningen is geen (!) rekening gehouden met CO2 compensatie. Door een deel van de uitstoot (met name relevant voor de uitstoot in het wagenpark en het gasverbruik) te compenseren kan een CO2-neutrale situatie eerder bereikt worden. Energieneutrale gemeente Binnen de gemeente wordt de volgende hoeveelheid CO2 uitgestoten: Energieverbruiken totale gemeente gas (m3) elektriciteit (kWh)
verbruik
CO2 uitstoot 66.359.226 106.120.533
117257 65370 182627
De diverse projecten genoemd in het totale uitvoeringsprogramma (ook de gemeentelijke projecten) zorgen ervoor dat energie bespaard en opgewekt wordt. Beide soorten projecten resulteren in een afname van de netto CO2 uitstoot. De besparende projecten zijn wederom weergegeven met de blauwe lijn. De energieopwekkingprojecten worden weergegeven met de rode lijn. Daar waar de twee lijnen elkaar zouden kruisen is de CO2 uitstoot netto nul (0). Voor de scenario’s is ook een intensief scenario uitgerekend. Wat zijn de gevolgen van extra inzetten op besparing en opwekking voor de totale gemeente. Deze lijnen worden weergegeven met respactievelijk de roze en licht blauwe lijn.
Pagina 16 van 77
Door de projecten zal deze uitstoot als volgt door de tijd heen veranderen:
Energieneutrale gemeente 200000 180000
CO2 (tonnen)
160000
CO2 uitstoot scenario nota
140000
CO2 uitstoot intensief scenario
120000 100000 80000
CO2 vermijding door opwekking nota scenario
60000
CO2 vermijding door opwekking intensief scenario
40000 20000 0 2005
2010
2015
2020
2025
2030
2035
Jaren
Hierbij is aangenomen dat de projecten gelijkmatig over de periode worden verspreid. Energieneutraliteit is op deze manier niet te bereiken. Er zullen dus aanvullende acties worden bedacht of bestaande acties moeten worden geintensiveerd. In de bovenstaande berekeningen is geen (!) rekening gehouden met CO2 compensatie. Door een groot deel van de uitstoot (met name relevant voor de uitstoot van het gas- en elektriciteitverbruik van huishoudens en bedrijven) te compenseren kan een CO2-neutrale situatie wel bereikt worden. Gedacht moet worden aan: -
Aanvullende windenergieprojecten of Biomassaprojecten (>30 MW)
-
Aanvullende besparingen (>40%) bij bedrijven en huishoudens
-
Compensatie en opslag CO2
Pagina 17 van 77
6..
Uitvoeringprogramma
In dit hoofdstuk worden alle actiepunten en projecten nogmaals benoemd. Hierbij wordt telkens een afdeling genoemd die primair verantwoordelijk is voor de uitvoering van de activiteit. De afkortingen van de afdelingen staan in onderstaande tabel. De activiteiten worden allemaal uitgevoerd in de periode 2009-2012. Voor de planning van alle projecten geldt dat de afdelingen hiermee vanaf 2009 rekening mee houden in hun afdelingsplannen. Daar waar in deze startnotitie interne uren nodig zijn voor de uitvoering zijn deze geraamd in de volgende tabel. Daar waar het externe kosten betreft zijn deze tevens weergegeven. Voor de dekking kan gebruik worden gemaakt van de Stimuleringsregeling Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK). Hiermee kunnen de eerste projecten (tot een maximum van €155.450) worden uitgevoerd. Dit betreft de uitvoering in de eerste 4 jaren. Daarna moet nadat een evaluatie is uitgevoerd opnieuw op basis van geformuleerd beleid nieuwe kredieten worden verstrekt. Nog niet duidelijk is of ook dan kan worden geput uit nieuwe landelijke stimuleringgelden of subsidies. Publiekszaken
PZ
Sociale Zaken
SZ
Ruimtelijke Ontwikkeling
RO
Bouwen, Wonen en Milieu
BWM
Openbare Ruimte
OPR
Maatschappelijke Ontwikkeling
MO
Bestuur- en managementondersteuning
BMO
Financiën
Fin
Facilitaire Zaken
FZ
Veiligheid
V
Planning& Control
Pl.&C.
Pagina 18 van 77
Actiepunt
C02 reductie
Kartrekker
interne
externe
Dekking uit
urenlast
kosten
SLOK
Totaal 01 De gemeente zorgt voor structurele capaciteit
Gem Budget
voor de monitoring en coördinatie van het klimaat en energiebeleid en de route naar
(pers. - ton
BWM
energieneutraliteit. De capaciteit wordt ingezet
2240
16000
Structureel
Kosten) 3000/SLOK
voor het totale programma. (1,6 fte zie PNL) 02 Het opzetten van een monitoringsysteem in samenwerking met andere gemeenten met energieneutrale ambities om de voortgang bij te
- ton
BWM
100
10000
10000/SLOK
239 ton
FZ
80
3500
3500/SLOK
4-5 ton
FZ
40
40000
5000/SLOK
4 ton
RO
120
16000
5000/SLOK
FZ
1350
1500
1500/SLOK
FZ
80
1500
-ton
FZ
30
500
0.1 ton
FZ
75
500
8 ton
FZ
50
1500
1500/SLOK
FZ
100
14000
500/SLOK
4 ton
BWM
100
3000
3000/SLOK
- ton
FZ
60
41800
6200/SLOK
FZ
200
5000
5000/SLOK
FZ/BMO
250
houden. (zie zie actie 1) 1 03 Het inkopen van 100% groen gas. 04 Het realiseren van een PV project op het nieuwe gemeentehuis aanvulling op GreenCalc 250. 05 Het oprichten van enkele kleine windturbines op gemeentelijke locaties in het buitengebied of op bedrijventerreinen. 06 Het centraal monitoren van het energiegebruik. (extra extra 1fte) 1fte samenwerking met MO. 07 Structurele besparing door besparingsacties installaties, verlichting en gebouwen. (zie zie actie 6) 6
11 ton
08 In lijn met het Duurzaam Inkopen programma worden voor de belangrijkste grondstoffen basiscriteria vastgesteld en bij de betrokken afdelingen via een inkoop-guide kenbaar gemaakt. (2009, daarna structureel) 09 Overbetuwe werkt aan een plan van aanpak om verdere digitalisering door te voeren en daarmee een papierreductie van 15% te bereiken. 10 Het uitvoeren van een gebouwenbeheerders praktijk cursus, waarbij beheerders vanuit het bedrijfsleven aansluiten om te komen tot structurele besparingen. 11 Het opstellen van gemeentelijke duurzaam inkoopcriteria en dit tot uitvoering brengen. Hierbij speciaal de aandacht voor de inkoop van energie
ton
en energiebesparende maatregelen. 12 Het opzetten en uitvoeren van gedragscampagnes voor alle gemeentelijke gebouwen en haar gebruikers. De eerste campagnes starten in 2010. 13 Het uitvoeren van EPA-U, energielabel onderzoeken voor alle gebouwen met een BVO van meer dan 500 meter. De labeling vindt plaats in 2011- 2012. (zie zie actie 6) 6 14 Het opstellen van verbeterplannen voor alle gebouwen in 2010 met het oog op een integraal B-
13.843 m3
label of een verbeterslag met tenminste 2
26.898 kWh
labelstappen. (zie zie actie 6)
41 ton C02
15 Het realiseren van een zeer duurzaam en voorbeeldstellend gemeentehuis met een zeer lage
90 ton
EPC en een hoge mate van duurzaam bouwen en
Pagina 19 van 77
duurzaam ruimtegebruik. Tevens wordt hierover een communicatiecampagne uitgezet. (2012) samenwerken MO zie actie 49. 16 Het realiseren van duurzame energiesystemen (PV/Wind/KWO) op of in directe relatie met nieuwe gemeentelijke gebouwen. (2009 – 2012) zie (actie actie
4-5 ton
FZ
180
4500
ton
BWM
75
10000
4500/SLOK
1 ton
BWM
150
30000
5000/SLOK
98,7 ton
FZ
100
0,75 ton
BMO
20
500
- ton
BMO
20
26640
- ton
BWM
150
4000
- ton
BMO
20
0
BMO
50
10000
6) 17 Het uitvoeren van een wagenparkscan samen met het bedrijfsleven (transportsector) in Overbetuwe. De scan is uitgevoerd in 2009 en wordt voor einde 2010 verwerkt tot een uitvoeringsprogramma. (zie zie actie 1) 1 18 Het structureel uitvoeren van een herhalingscursus Het Nieuwe Rijden voor eigen personeel startend in 2009 met een interval van telkens 4 jaren. 19 Het aanschaffen van zuinige wagens rijdend op alternatieve brandstoffen voor de eigen dienstreizen. 20 Het promoten van de OV fiets abonnementen en het zorgen voor een OV fietsstation op station Elst. 21 extra bonus op bestaande bonus zijnde 30 euro per maand per werknemer voor woonwerkverkeer per fiets. 22 multifuel tankstation (zie zie actie 1). 1 23 vacatureteksten duurzaam. 24 Thuiswerk mogelijkheden/ flexplekken pilot.
2500/SLOK
6,4 ton gas 15,4 ton kWh 20,8 ton C02
25 Energie besparen eigen personeel. 26 Het stimuleren van PV-privé doormiddel van kopen met brutosalaris.
15
BMO
50
2000
5,5 ton
BMO
250
16000
- ton
FZ
50
0
- ton
FZ
50
0
4 ton
BMO
40
Zie48
- ton
BMO
60
2000
- ton
BWM
75
0
27 Overbetuwe zal in de lijn met Duurzaam inkopen, uitsluitend voedingsmiddelen (o.a. koffie) inkopen met duurzaamheidkeurmerken. 28 In het nieuwe gemeentehuis worden prestatie afspraken gemaakt met de centrale catering voor het inkopen van duurzame, biologische en streekeigen producten. 29 Opstellen van een communicatieplan intern (zie actie 48) met daarin aandacht voor de interne communicatie en implementatie van de ambities uit dit programma. 30 Het creëren van een nieuwsbrief voor de voortgang en de projectenagenda voor intranet. 31 Overbetuwe zal samen met het platform duurzame ontwikkeling werken aan een versterking en uitbreiding van dit platform en deze een formele plaats geven in de routing van de besluitvorming van projecten. Hierbij wordt het model “ Boxtel” gevolgd. (zie zie actie 1) 1
Pagina 20 van 77
32 De gemeente zal bij woningbouwcorporaties en het bedrijfsleven nagaan of een innovatieteam kan worden opgericht en hier dan werkkapitaal voor beschikbaar stellen. Dit innovatieteam start
- ton
BWM
50
0
- ton
MO
240
15000
- ton
MO
80
15000
36 ton
MO
150
0 ton
MO
100
10 – 100 ton
MO
65
4000
4000/SLOK
MO
110
33000
20000/SLOK
- ton
BWM
15
1250
40 Aansluiten HRM leerdorp Elst.
- ton
SOZA
100
500
41 Proefproject LED-verlichting.
16 ton
OPR
70
10000
10000/SLOK
- ton
FAZA
30
2500
2500/SLOK
0 ton
BWM
40
0
0,5 ton
RO
150
5000
1 -2 ton
BWM
40
met het opstellen van een werkprogramma voor de periode 2010-2012. (zie zie actie 1) 1 33 De gemeente werkt met de provincie een pilot uit voor het creëren van een natuurlijke speelplaats Cool Nature. 34 Opwaardering leefomgeving ouderen. 35 In samenwerking met Stichting Welzijn Overbetuwe wordt vorm gegeven aan het structureel onder de aandacht brengen van duurzame ontwikkeling en energiebesparing in de wijken. Dit gebeurt door het organiseren van
20000
happenings, lezingen, streek en informatiemarkten. Gestreefd wordt naar de organisatie van tenminste 1 streek-of informatiemarkt per jaar in elk kerkdorp. 36 Samen met het onderwijs en de initiatiefnemers van Boerderij Lingezegen worden de mogelijkheden in kaart gebracht om een
15000,
15000/SLOK
permanent Milieu-Educatie Centrum op te zetten in Park Lingezegen. Hiervoor worden met de scholen ook productafname-afspraken gemaakt. 37 Het opzetten van duurzaam gebouwde nieuwe (brede) scholen, waarbij extra aandacht voor het binnenklimaat, energie-efficiency en de zichtbaarheid (educatieve waarde) van de technieken. 38 Voor de bestaande scholen wordt het Frisse scholenproject opgezet, conform de SenterNovem methodiek. 39 Actie met basisonderwijs om schoolroutes op te ruimen. (zie zie actie 1) 1
42 Innovatief gebouwverlichting gemeentehuis. 43 Overleg Bedrijfsleven lichtverstoring. (zie zie actie 1)
17,8 ton gas 8,1 ton kWh 36,4 ton CO2
44 Het opstellen van een verkeersscan voor de totale gemeente met als doel het uitbreiden van de 30KM zones / verkeersluwe zones. In de scan worden diverse varianten beschreven en komen
2500/SLOK
prioritaire gebieden naar voren om als eerste te veranderen. 45 Het uitvoeren van wagenparkscans voor eigen organisatie en bedrijfsleven, met daarbij evaluatie en terugkoppeling voor alle bedrijven in Overbetuwe. (zie zie actie 1) 1
Pagina 21 van 77
46 Overbetuwe stelt in 2010 een gemeentelijk vervoersplan op waarbij de vier peilers van duurzame mobiliteit worden beschreven: reductie autogebruik, efficiënt autogebruik, bevordering OV
1 – 2 ton
RO
200
5000
5000/SLOK
- ton
BMO
80
3500
- ton
BMO
40
25000
- ton
MO
40
2500
- ton
RO
75
2500
2500/SLOK
- ton
BWM
30
7500
7500/SLOK
200 ton
BWM
40
2500
2500/SLOK
33 ton
BWM
80
3500
3500/SLOK
- ton
BWM
60
5500
- ton
RO
70
0
15 ton
RO
75
3500
- ton
RO
75
1500
- ton
RO
75
en fiets en alternatieve brandstoffen. 47 Het initiëren en vertonen van lezingen, tentoonstellingen, films en documentaires over de onderwerpen van de millenniumdoelen in samenwerking met externe organisaties zoals bedrijvenverenigingen. 48 Overbetuwe neemt het initiatief om een communicatieplan om de route naar energieneutraliteit op te stellen. Dit plan gaat in op het structureel en interactief communiceren naar
6500/SLOK
bestuur/externen over de route naar energieneutraliteit. (2009) 49 Overbetuwe zal in de ontwikkelingen van Park Lingezegen de mix van kunst en natuur initiëren door exposities en tentoonstellingen te financieren. 50 Zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij bestaande overlegvormen van het bedrijfsleven voor onderzoek naar de haalbaarheid en uitvoering van duurzaamheidprojecten (2009/2010). 51 Het uitvoeren van een Duurzame Energiescan in 2009. (zie zie actie 1) 1 52 Het opstellen van een uitvoeringsprogramma Bio-energie in samenwerking met de tuinbouw/fruitsector. 53 Het opzetten van Zonne-stroom acties bij particulieren en bedrijven om een deel van het aanwezige potentieel te realiseren. 54 Opstellen van een uitvoeringsprogramma Duurzame energie (windenergie en zonneenergie). ( zie actie 1) 1 55 Overbetuwe zal in nieuwe bestemmingsplannen en bij herzieningen streven naar een hoog benuttingpercentage op die locaties waar dit een bijdrage levert aan een efficiënte energiehuishouding. (2010) 56 Overbetuwe stelt in 2009 beleid op voor kleine windturbines. Het beleid beschrijft waar de turbines wel en waar deze niet worden toegelaten en onder welke voorwaarden dit kan. (uren uit SLOK) 57 Om duurzame energie te stimuleren stelt de gemeente een facetplan duurzame energie in Overbetuwe op. Dit plan geeft de ruimtelijke voorwaarden voor bijvoorbeeld kleine windturbines
500/SLOK
om te voorkomen dat elke initiatiefnemer zelfstandig complexe procedures moet doorlopen. 58 Het ontwikkelen van beleid voor het gebruik van landschap versterkingplannen (format en voorwaarden) om ervoor te zorgen dat functiewijzigingen in het buitengebied kunnen
2000
worden toegelaten mits er versterking van de
Pagina 22 van 77
landschappelijke kwaliteit plaatsvindt. Overbetuwe stelt bouwbeleid vast met daarin een EPC eis die 25% verder gaat dan wettelijk verplicht en een EPL van tenminste 7,5 (bij grote nieuwbouwlocaties. Indien dit mogelijk is zal deze norm worden uitgevoerd conform de
1400 ton
RO
75
1500
- ton
BWM/RO
75
5000
5000/SLOK
100 ton
BWM
100
3750
3750/SLOK
- ton
BWM
40
500
500/SLOK
- ton
BWM
50
- ton
BWM
50
500
- ton
FZ
75
0
- ton
RO
75
1500
0
BWM
100
20000
- ton
BWM
50
20000
640 ton
RO
- ton
BWM
50
0
- ton
RO
40
3500
800 ton
BWM
120
3500
gebiedsgerichte benadering. Bovendien wordt een GPR ambitie vastgesteld waarbij uitgegaan wordt van de vrijheid voor de bouwpartijen en een gemiddelde score van 7,5 op alle thema’s (2010). 60 Overbetuwe organiseert een GPR implementatietraject voor bouwende partijen in Overbetuwe. Hierbij wordt het beleid van de gemeente toegelicht en krijgen de partijen de tools en kennis om daadwerkelijk te werken met de GPR- methode. 61 De gemeente initieert een pilot project voor innovatief wonen waarbij een bouwproject wordt gerealiseerd waarbij gestreefd wordt naar een EPC van 0,0. 62 Het in MRA verband opstellen van een KWO kaart voor de regio en deze kaart uiterlijk in 2010 communiceren met alle bouwende partijen in Overbetuwe. (2010 – 2012) 63 Overbetuwe zal het sloopbeleid in programma’s van eisen voor nieuwbouw van locaties / gebouwen vooraf vastleggen om te sturen op het gebruik van recycled en recycleerbaar materiaal. 64 Overbetuwe zal een pilot voor het hergebruiken van lokaal sloopmateriaal in het nieuwe stadhuis uitvoeren om een hoog percentage hergebruikte materialen te benutten in het eigen nieuwe hoofdgebouw. (2010 – 2011) 65 Overbetuwe zal aansluiten bij het programma duurzaam inkopen (zie 6.4). Voor het eigen gebouw wordt duurzaam materiaalgebruik echter zichtbaar uitgewerkt en wordt gekozen voor materialen die de ambities van de gemeente weerspiegelen. 66 Bij het herijken van het economisch beleid onderzoeken en opnemen van duurzaamheidaspecten. 67 Subsidie DE mogelijkheden bedrijven/ondernemingen. (zie zie actie 1) 1 68 EPA-U midden- en kleinbedrijf. 69 Uitvoering project Duurzaamheidtrein voor economische en duurzame melkveehouderij.
50
5000
70 Overbetuwe onderzoekt de mogelijkheden om aan te sluiten bij het Countdown 2009-2010 programma en op basis van dit programma activiteiten uit te voeren. 71 Het uitvoeren van een biodiversiteitscan op bedrijventerreinen (Betuws Bedrijvenpark). (2010) 72 Het realiseren van een educatief en CO2
3000/SLOK
compenserend klimaatbos in samenwerking met
Pagina 23 van 77
Park Lingezegen. (2012 – 2013) 73 Het eenmaal per 2 jaar uitvoeren van een grootschalige biodiversiteitcampagne met aandacht voor klimaatveranderingen en soortbehoud in samenwerking met lokale IVN /
- ton
BWM
50/structureel
5000
5000/SLOK
natuur en heemkunde verenigingen. (2010, daarna structureel)
Pagina 24 van 77
BIJLAGE: Nadere toelichting Uitvoeringsprogramma Gemeente Overbetuwe als duurzaam bedrijf Een beter milieu begint bij jezelf was jaren geleden de slogan van het ministerie en is nu nog steeds van toepassing. De gemeente ziet in dit hoofdstuk de eigen organisatie als een private organisatie en niet als overheidsorgaan. Wat kunnen we zelf doen om te verduurzamen en het goede voorbeeld te geven. Overbetuwe is zich namelijk terdege bewust van het feit dat ze een voorbeeldstellende rol heeft in het duurzaamheidthema. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) gebeurt als onze prestaties op sociaalmaatschappelijk, economisch en milieukundig vlak bijdragen aan een organisatie die integraal bijdraagt aan een betere maatschappij. Een maatschappelijk verantwoord ondernemende organisatie draagt bij aan een duurzame ontwikkeling. In onderstaande paragrafen beschrijven we prestaties die soms verder reiken dan gebruikelijk maar daarmee wel een bijdrage leveren aan een MVO organisatie waar we trots op kunnen zijn. Onderstaande geeft ook aan dat de gemeentelijke organisatie zich kan en wil ontwikkelen als een duurzaam opererende organisatie. In het bijzonder daar waar het gaat om inkoop, aanbestedingen, samenwerking met lokale, regionale of internationale partners en het vervoer van het eigen personeel zullen voorbeeldstellende activiteiten worden uitgedragen. Bovendien wil Overbetuwe voor haar eigen productie en activiteiten de volle verantwoording dragen en komen tot een energieneutrale gemeentelijke organisatie in 2015. De overkoepelende ambitie voor de eigen organisatie is: De gemeentelijke organisatie organisatie van Overbetuwe is klimaat klimaatneutraal atneutraal in 2015. In onderstaande paragrafen worden de cruciale projecten (actiepunten) benoemd om te komen tot een energieneutrale en maatschappelijk verantwoorde organisatie. Bovendien koppelen we er direct activiteiten aan. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project 1
CO2
kartrekker
- ton
BWM
Structurele capaciteit voor monitoring uitvoeringsprogramma en coördinatie van het
Interne uren
Externe kosten
2240
16.000
structureel
klimaat- en energiebeleid. (1,6 fte) 2
3000/ SLOK
Opzetten monitoringssysteem in samenwerking met andere gemeente met energieneutrale
- ton
BWM
100
10.000/SLOK
ambities om de voortgang bij te houden. Zie actie 1
Pagina 25 van 77
Energie Energie wordt hoofdzakelijk in twee vormen ingekocht (gas en elektriciteit). Om uitspraken te doen over het gebruik en de inkoop van energie is het daarom ook wijs om deze twee vormen uit elkaar te houden. De elektriciteit die de gemeente gebruikt wordt gebruikt door de gebouwen, de openbare verlichting, de verkeersregelinstallaties en de pompgemalen (waterhuishouding). Het gas dat de gemeentelijke organisatie gebruikt wordt vooral in de gebouwen gebruikt.
Stand van zaken nu? De inkoop van energie (gas en elektriciteit) verloopt via verschillende contracten. De ingekochte elektriciteit is op dit moment 100% afkomstig van duurzame energiebronnen. Daarmee is deze energie 100% CO2 vrij en kan worden geverifieerd middels certificaten. De gemeente Overbetuwe heeft een beleidnotitie “energiebesparing door openbare verlichting” geschreven. Naar verwachting wordt deze notitie in de vergadering van de gemeenteraad van 25 mei 2009 vastgesteld. Het doel van deze notitie is energiebesparing en CO2 reductie binnen de gemeente Overbetuwe te behalen door maatregelen te nemen in de openbare verlichting. Momenteel worden er al dimmers toegepast in een pilot wijk. Het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van de gemeentelijke gebouwen is 537.974 kWh. Het besparingspotentieel hiervan is naar schatting 5% op het totaal, gebaseerd op gedragsveranderingen en eenvoudige besparingsmaatregelen. Dit geeft een besparing van: 26.898 kWh Het jaarlijkse gasverbruik van de gemeentelijke gebouwen is 138.434 m3. Het besparingspotentieel hiervan is naar schatting 10% op het totaal, gebaseerd op gedragsveranderingen en eenvoudige besparingsmaatregelen. Dit geeft een besparing van: 13.843 m3
Wat in 2030? De ingekochte hoeveelheid gas is niet CO2 neutraal. Er bestaat wel zogenaamd groen gas. Dit is gas waarbij de leverancier zorgt voor een deel CO2 compensatie door bos aan te planten of te investeren in andere natuurprojecten. Overbetuwe zal zo veel mogelijk ‘groen’ in moeten kopen om daarna zelf eventueel nog een compensatieslag te maken. Besparen (Trias Energetica) blijft echter prioriteit 1.
Opwekking De opwekking van elektriciteit kan door de gemeente op diverse locaties worden gedaan om zo voor alle gemeentelijke aansluitingen een substantiële bijdrage te leveren. Mogelijkheden liggen in de zonnestroom systemen, de kleine en de grote windturbines en eventueel een biomassa project.
Pagina 26 van 77
In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
3
Het inkopen van 100% groen gas.(2010-2012)
239 ton
FZ
80
3500
4
Het realiseren van een PV zonnecellen project op het 4-5 ton
FZ
40
40000
4 ton
RO
120
16000
-
FZ
1350
1500
11 ton
FZ
80
1500
nieuwe gemeentehuis. Aanvulling op GreenCalc 250.(2011-2012) 5
Het oprichten van enkele kleine windturbines op gemeentelijke locaties in het buitengebied of op bedrijventerreinen. (2012-2013)
6
Centraal monitoren energiegebruik 1 fte extra noodzakelijk (samenwerking MO, 2009-2012)
7
Besparingsacties en monitoring (installaties, verlichting en gebouwen, 2010-2011). zie actie 6
Gebruik grondstoffen Als organisatie gebruiken we zelf een behoorlijke hoeveelheid grondstoffen. Het gaat hierbij vooral om papier en andere kantoorartikelen voor de kantoren en om diverse materialen (hout, steen, straatmeubilair, groen en groenbenodigdheden) in de buitendienst. Niet alleen de hoeveelheid van grondstoffen is hierbij belangrijk, zeker ook de herkomst en de milieudruk die de grondstoffen veroorzaken zijn maatgevend. Zo willen we uiteraard niet dat onze producten op welke wijze dan ook verbonden kunnen worden met illegale houtkap of kinderarbeid. Om de afwegingen goed te kunnen maken zullen we in het kader van Duurzaam Inkopen de lijn van het Rijk volgen. Daarnaast is een reductie van de hoeveelheid grondstoffen aan de orde.
Stand van zaken nu? Papier is een van de grootste afnameproducten van de gemeentelijke organisatie. Zowel de hoeveelheid papier die dagelijks binnenkomt (post e.d.) als de hoeveelheid papier die dagelijks gebruikt wordt is absoluut gezien groot. Door een actie uit het verleden is al een besparing van 50 % gerealiseerd.
Wat in 2030? Bij inkoop van producten of diensten wordt gekeken naar de herkomst en wijze van productie. Bijvoorbeeld bij papier (gerecycled) of hout (met FSC keurmerk) wordt enkel ingekocht op basis van een duurzame herkomst (conform programma duurzaam inkopen). In de toekomst krijgen producten met een duurzaamheid keurmerk de voorkeur. Voor kantoorartikelen betekent dit vooral: milieukeurmerk, voor levensmiddelen vooral het Fair Trade keurmerk (waaronder Max Havelaar) en het Eko keurmerk. Voor hout is dit altijd het FSC keurmerk of vergelijkbaar (Accoya hout bijvoorbeeld). Voor bomen, struiken en andere groenvoorzieningen wordt uitgegaan van autochtoon materiaal en daar waar mogelijk het Eko-keurmerk gevraagd.
Pagina 27 van 77
Papiergebruik Voor zowel de inkomende stukken als het interne gebruik gelden besparingsdoelstellingen. Wij zullen zeer kritisch zijn op binnenkomende stukken. Een teveel aan exemplaren worden per ommegaande retour gezonden met daarbij de boodschap dat één of in sommige gevallen slechts enkele exemplaren, voldoende zijn. Van burgers en bedrijven worden zo mogelijk digitale stukken geëist. Dit betekent dat in de communicatie naar de burgers en bedrijven vroegtijdig gevraagd wordt naar digitale stukken. Intern wordt het jaarlijkse verbruik inzichtelijk gemaakt en wordt getracht een verdere beperking aan intern papierverbruik door te voeren door communicatie en gerichte acties op bepaalde communicatiestromen. Een specifiek voorbeeld zijn externe brochures en de gemeentegids. Forse besparingen zijn hier mogelijk. Overbetuwe zal dan ook een plan opstellen om in het licht van het internettijdperk, hier forse besparingen te behalen. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project 8
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
- ton
FZ
30
500
0,1 ton
FZ
75
500
In lijn met het Duurzaam Inkopen programma worden voor de belangrijkste grondstoffen basiscriteria vastgesteld en bij de betrokken afdelingen via een inkoop-guide kenbaar gemaakt. (2009, daarna structureel)
9
15% papierreductie in 2015 t.o.v. 2008 door digitalisering.
Gebouwenbeheer De gebouwenbeheerders hebben letterlijk de sleutels in de handen om een gebouw efficiënter te maken. Hiervoor is kennis nodig en de bereidheid van de overige gebruikers om te coöpereren. Een goed startpunt voor elke gebouwenbeheerder is het opzetten van een energieprestatie advies (EPA-U) voor elk gebouw. De maatregelen die uit de EPA-U’s komen dienen een plaats te krijgen in het reguliere onderhoud en renovatieprogramma van elk gebouw. De combinatie met gezondheid en binnenklimaat moet hierbij altijd aanwezig zijn. Het gebruik van het gebouw is cruciaal voor de energieprestaties. Een gebouw kan nog zo efficiënt zijn, het zijn de gebruikers die daadwerkelijk de besparingen uit het gebouw halen. De gebouwenbeheerders zijn hier deels verantwoordelijk voor. Zij kunnen dagelijks sturen op gedrag en controleren daadwerkelijk de efficiency en de geschiktheid van de installaties.
Stand van zaken nu? Op dit moment worden de gemeentelijke gebouwen beheerd door de afdeling FAZA en MO. Er is op dit moment een onderzoek gaande naar de haalbaarheid van een centraal beheer en onderhoud van de gemeentelijke gebouwen.
Pagina 28 van 77
Wat in 2030? In 2030 is er per gebouw een (sub)beheerder belast met energie-efficiency en het duurzaam gebruik van het gebouw. Deze beheerder organiseert structureel besparingsacties voor alle grondstoffen (papier, water, energie). Daarnaast zijn voor alle gebouwen zogenaamde slimme meters voor het centraal beheren van het energieverbruik. Dit centraal beheersysteem kan via de decentrale beheerders zorgen voor snelle acties bij inefficiënt gebruik van gebouwen. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
10 Praktijkcursus gebouwenbeheerders waarbij beheerders vanuit het bedrijfsleven aansluiten
8 ton
FZ
50
1500
om te komen tot structurele besparingen. (2009-2010)
Duurzaam inkopen Duurzaam inkopen behelst niet alleen de inkoop van goederen en grondstoffen maar ook de inkoop van diensten. Door duurzaam in te kopen wordt niet alleen CO2 output vermeden maar wordt tegelijkertijd gewerkt aan een verbetering van de arm/rijk verdeling en bijvoorbeeld de ontbossing tegen gegaan. De rijksoverheid gaat samen met de medeoverheden de markt voor duurzame producten stimuleren door het goede voorbeeld te geven en zelf duurzame producten in te kopen. Jaarlijks besteden de gezamenlijke overheden (Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) meer dan 40 miljard euro aan de inkoop van goederen, werken en diensten. De gemeente Overbetuwe besteedt jaarlijks ongeveer € 20 miljoen aan inkoop. Duurzaam inkopen kent veel definities. De definitie die we hier aanhouden is die van het Ministerie van VROM. Deze definitie luidt als volgt:
“Duurzaam inkopen gaat uit van een goede balans tussen mens, omgeving en economie (people, planet, profit). Dit betekent dat organisaties die Duurzaam inkopen rekening houden met het milieu en met sociale aspecten. Met sociale aspecten wordt bijvoorbeeld gedoeld op arbeidsomstandigheden, zoals het voorkomen van kinderarbeid. Bij milieuaspecten gaat het om het effect van het product op het milieu, bijvoorbeeld door energie- of materiaalgebruik.” Stand van zaken nu? Door de gemeente Overbetuwe is een duurzaam inkoopprogramma opgesteld. De inkoopcriteria van SenterNovem zijn hierbij van toepassing. De implementatie vraagt zeker nog de nodige uren.
Pagina 29 van 77
Wat in 2030? Alle goederen en diensten die we inkopen worden op de lat van duurzaam inkopen gelegd. Daar waar het Rijk zichzelf ten doel stelt om in 2010 voor 100 procent duurzaam in te kopen, sluit Overbetuwe daar voor 2015 volledig bij aan. Dit betekent dat niet alleen de goederen maar ook de diensten (en daarmee leveranciers en dienstverleners) moeten voldoen aan bepaalde criteria. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
11 Het vastgestelde gemeentelijke duurzaam inkoopcriteria (op basis van criteria SenterNovem) tot uitvoering brengen. Hierbij
- ton
FZ
100
14000
speciaal de aandacht voor de inkoop van energie en energiebesparende maatregelen (2009 2012).
Bestaande gebouwen In de bestaande gebouwenvoorraad zijn vaak forse besparingen mogelijk. Een goed startpunt voor elke gebouwenbeheerder is het opzetten van een energieprestatie advies (EPA-U) voor elk gebouw. Hieruit volgen op maat gemaakte en per gebouw verschillende besparingsmaatregelen. Deze maatregelen dienen een plaats te krijgen in het reguliere onderhoud en renovatieprogramma van elk gebouw. We gaan hierbij uit van normale vervangingsmomenten, aangevuld met structurele aandacht voor besparing en gedragscampagnes.
Stand van zaken nu? De gemeente heeft ambitieuze nieuwbouwplannen voor het nieuwe gemeentehuis in Elst. Om die reden worden voor de huidige gebouwen voornamelijk de noodzakelijke onderhoudszaken uitgevoerd. De gemeente past binnen alle huidige gebouwen nog geen actief energiebeheer toe en er is ook nog geen monitoringssysteem. Voor het nieuwe gebouw is dit wel gepland. Het energiegebruik wordt binnen de bestaande gebouwen nog niet met actieve campagnes teruggebracht.
Wat in 2030? In de toekomstige periode worden bestaande gebouwen vervangen voor nieuwe. Gebouwen hebben echter, of ze nu nieuw of oud zijn, gebruikers nodig die weten hoe ze een gebouw moeten gebruiken. Het gebouw kan nog zo zuinig ontworpen zijn, de gebruikers bepalen het uiteindelijke rendement. Daarom zal Overbetuwe voor alle gebruikers in haar gebouwen energiegebruik en maatschappelijk verantwoord ondernemen (conform SenterNovem criteria) structureel onder de aandacht brengen. Voor kantoorfuncties gaat het dan om water, papier en energieacties. Voor andere types gebouwen en specifieke functies gaat het dan om bijvoorbeeld opslag, installatiegebruik en het gebruik van grondstoffen.
Pagina 30 van 77
Daarnaast zorgt Overbetuwe voor een continue verbetering op basis van de actuele stand van de techniek van de gebouwen. Dit kan aan de hand van het energielabel voor gebouwen. Overbetuwe zal dan ook voor alle gebouwen met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 meter een label laten maken. De uiteindelijke doelstelling hiervan is dat de energieprestatie van de gemeentelijke gebouwen, uitgedrukt in het energielabel, voor 2015 minimaal wordt verbeterd naar een niveau van een b- label. Voor gebouwen waarvoor deze verbetering een te grote stap is, wordt een verbetering gerealiseerd van ten minste 2 label- stappen. Deze doelstelling geldt voor gebouwen met een bruto vloeroppervlak (BVO) vanaf 500 m2. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
12 Het opzetten en uitvoeren van gedragscampagnes voor alle gemeentelijke
4 ton
BWM
100
3000
- ton
FZ
60
41800
FZ
200
5000
gebouwen en haar gebruikers. De eerste campagnes starten in 2009 (tot 2012). 13 Het uitvoeren van EPA-U, energielabel onderzoeken voor alle gebouwen met een BVO van meer dan 500 meter. De labeling vindt plaats in 2011 - 2012.zie zie actie 6 14 Het opstellen van verbeterplannen voor alle
13.843 m3
gemeentelijke gebouwen in 2010 - 2015 met
26.898 kWh
het oog op een integraal B- label of een
41 ton CO2
verbeterslag met ten minste 2 labelstappen. Zie actie 6
Nieuwbouw Bij de bouw van nieuwe gebouwen liggen er kansen om het gebouw en de installaties zeer efficiënt en duurzaam in te richten. Niet alleen kan de opdrachtgever aandacht schenken aan duurzaam materiaalgebruik, maar ook kunnen aspecten zoals comfort, gebruikersgemak en energie-efficiency optimaal worden uitgewerkt. Nieuwbouw geeft bovendien de kans om de voorbeeldstellende rol van de gemeente te onderstrepen en daar lokale partijen (leerproces, participatie, voorbeeld, etc.) optimaal bij te betrekken. Bij bouw- en ontwikkelingstrajecten wordt altijd gebouwd volgens het principe van de Trias Energetica. Deze strategie legt drie opeenvolgende stappen vast. Stap 1. Beperk de energievraag (goed geïsoleerd en warmteterugwinning). Stap 2. Gebruik duurzame energiebronnen (bodemwarmte, zonne-energie, wind, etc.) Stap 3. Gebruik fossiele energiebronnen maar zo efficiënt mogelijk (via hoog rendement installaties).
Pagina 31 van 77
Los van energie is de bezettingsgraad bepalend voor het energiegebruik van de gebouwen. Door uit te gaan van een hoge bezettingsgraad, wellicht in combinatie met thuiswerken of flexwerken wordt een stevige bijdrage geleverd aan energiebesparing. Bij de ontwikkeling van nieuwe gebouwen zal dit dan ook een belangrijke rol spelen. Flexibiliteit is daarnaast een belangrijke duurzame kwaliteit van een gebouw.
Stand van zaken nu? Voor nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen wordt gewerkt met de GPR- gebouw methodiek. Hierin worden EPC berekeningen ingevoerd, maar de toetsing voert verder dan alleen energie. Ook water, gezondheid, gebruikskwaliteit en afval worden getoetst. Overbetuwe maakt tevens gebruik van de greencalc+ scores. Dit is een toetsingsmethodiek waarbij op vergelijkbare thema’s als GPR gebouw, een gebouw wordt gewaardeerd om daarmee de duurzaamheidprestatie te berekenen. Overbetuwe is concreet bezig met de ontwikkeling van het nieuwe gemeentehuis. Dit gebouw komt in Elst te staan en wordt ontworpen vanuit de duurzaamheidgedachte. De ambitie is geformuleerd om een greencalc+ te scoren van minimaal 250 punten. Dit is voor gebouwen die geen woonfunctie hebben een bijzondere prestatie.
Wat in 2030 Voor nieuwe gebouwen zal de gemeente een GPR ambitie afspreken en daarmee duurzame gebouwen ontwikkelen. Bovendien wordt aan de ontwikkelaar meegegeven dat duurzaamheid al in het ontwerp van het nieuwe gebouw uitgewerkt dient te worden. Dit betekent dat voor alle nieuwe gebouwen een functioneel en technisch programma van eisen gemaakt wordt waarin de aspecten van duurzaamheid worden uitgewerkt. Gestreefd wordt naar gebouwen waarin: -
het ontwerp uitgaat van een optimale noord- zuid verdeling van glas, situering van ruimtes en voorzieningen (zo kan een werkplek gelegen op het zuiden gemakkelijk last krijgen van een te warm binnenklimaat waardoor extra koeling nodig is. In het ontwerp kan dit worden voorkomen).
-
het gebruik van zichzelf zo duurzaam mogelijk is. In de wetenschap dat gebruikers niet altijd even zuinig zijn met bijvoorbeeld verlichting, kan standaard aanwezigheiddetectie en een daglicht afhankelijke regeling worden toegepast. Ook een fietsenkelder met douches behoort vanuit dit oogpunt tot een standaardvoorziening.
-
het binnenklimaat bijdraagt aan een gezonde omgeving.
-
het gebouw bijdraagt aan een gezonde omgeving. Dit kan bijvoorbeeld door het streven naar een netto CO2=0 balans of het uitwerken van het thema biodiversiteit. (bijvoorbeeld nestkasten in de gevel etc.).
-
nieuwe gebouwen worden flexibel en zo mogelijk demontabel gebouwd om toekomstige functieveranderingen en uitbreidingen mogelijk te maken.
-
nieuwe gebouwen worden gebouwd met een zeer hoog percentage recycleerbaar materiaal, mogelijk zelfs volgens het cradle- to- cradle principe: afval is grondstof.
Pagina 32 van 77
-
de grote nieuwe gebouwen worden voorzien van duurzame energiesystemen of krijgen een directe link met duurzame energie systemen elders, om ervoor te zorgen dat het eigen energiegebruik (deels) wordt gecompenseerd.
-
de nieuwe gebouwen worden zo ontworpen dat een hoge bezettingsgraad mogelijk is. Dat wil zeggen dat er ruimte wordt gecreëerd voor zogenaamde aanlandplekken, flexplekken en stiltewerkplekken.
-
brede inzet van de ruimtes: multifunctionele ruimtes / mogelijkheden en kansen: Kinderopvang, brede scholen, etc..
In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker kartrekker
Interne uren
Externe kosten
15 Het realiseren van een zeer duurzaam en voorbeeldstellend gemeentehuis met een zeer lage EPC en een hoge mate van duurzaam bouwen en duurzaam ruimtegebruik. Hierbij is
90 ton
FZ/BMO
250
*
4-5 ton
FZ
180
4500
de ambitie om een greencalc+ te scoren van minimaal 250. Tevens wordt hierover een communicatiecampagne uitgezet (2012). (samenwerking met MO zie actie 49) 49 16 Het realiseren van duurzame energiesystemen (PV/Wind/KWO) op of in directe relatie met gemeentelijke gebouwen (2009-2012). zie actie 6
Wagenpark en vervoer Het gemeentelijke wagenpark bestaat voornamelijk uit auto’s en vrachtwagens voor de buitendienst. Door ervoor te zorgen dat dit wagenpark energiezuinig is kan veel CO2 worden bespaard. De gemeente heeft nog geen dienstauto’s voor het eigen personeel. Dit betekent automatisch dat de dienstreizen indien niet met openbaar vervoer, veelal met privé auto’s worden gemaakt. We kunnen er vanuit gaan dat dit niet allemaal de meest zuinige auto’s zijn. Om in het werk- werk verkeer daarom een grote slag te maken, kan Overbetuwe een of enkele A- label of hybride auto’s aanschaffen voor dienstreizen. De grootste CO2 bron is echter het dagelijkse woon/werkverkeer. Het reduceren van de vervoerskilometers voor woon-/werkverkeer en werk-/werkverkeer levert een directe besparing op in de CO2 uitstoot per werknemer. Er zijn tal van manieren om dit te bereiken. Aan de materiële kant moet gezorgd worden voor energiezuinige voertuigen en voorzieningen zoals carpoolplaatsen. Verder moet gezorgd worden voor goede regelingen zoals fietsplannen en OV- regelingen.
Stand van zaken nu? Het gemeentelijk wagenpark bestaat nu uit 20 voertuigen en een aantal machines. De brandstof die hiervoor gebruikt is, is voornamelijk diesel. Jaarlijks wordt grofweg 80.973 liter diesel gebruikt ofwel1.973 ton CO2 uitgestoten. Als er uitgegaan wordt van het scenario ´aardgas max´ (het vervangen van bestaande voertuigen door voertuigen op aardgas), zoals
Pagina 33 van 77
beschreven door Ecofys, kan de CO2-uitstoot met 5% worden gereduceerd. Dit betekent een reductie van 98,7 ton CO2 per jaar. Op dit moment zijn er plannen om gefaseerd een gedeelte van het wagenpark te vervangen in aansluiting op de regio. Tevens wordt een wagenparkscan voorbereid en uitgevoerd. Deze wagenparkscan geeft detailinzicht in de bovenstaande gegevens en een beeld van de haalbaarheid voor bijvoorbeeld het gebruik van alternatieve brandstoffen zoals aardgas. Op dit moment is er geen vastgesteld beleid specifiek voor het terugdringen van de kilometers voor woon-/werkverkeer via gemotoriseerd vervoer. De afdeling BMO staat positief tegenover acties voor het personeel om het fiets- en openbaarvervoergebruik te bevorderen en het autogebruik terug te dringen. Er zijn hiervoor echter nog geen regelingen getroffen. Wel wordt bij aanschaf van nieuwe voertuigen momenteel een afweging gemaakt in bruikbaarheid, investering en milieubelasting (verbruikgegevens). Beleidsmatige afspraken zijn hier echter nog niet over gemaakt.
Wat in 2030? Bij aankoop en/of vervanging van het gemeentelijk wagenpark wordt expliciet rekening gehouden met het brandstofverbruik en het soort brandstof van de voertuigen. Standaard wordt gekozen voor de schoonste optie in zijn soort. Leidend daarbij is wel de eisen vanuit de functie van het voertuig. Overbetuwe zal daarnaast (samen met de Milieusamenwerking Stadsregio ArnhemNijmegen en het lokale bedrijfsleven) een programma ontwikkelen om over te schakelen (deels of geheel) op milieuvriendelijkere brandstoffen en zuinige voertuigen. De wagenparkscan is hier een goed startpunt voor en wordt samen met het bedrijfsleven in Overbetuwe nader uitgewerkt. Door de aanschaf van motorvoertuigen op aardgas wordt de afzetmarkt voor aardgas vergroot. Hiermee stimuleert de gemeente deze markt en daarmee ook de ontwikkelingen in deze branche. Overbetuwe zal daarnaast (zie hoofdstuk 7.7) ook de plaatsing van biobrandstof tankstations bevorderen.
Werk- werk Om het werk-/werkverkeer terug te dringen wordt een vervoersplan opgesteld. In dit plan komen eisen te staan op het gebied van het vervoer met eigen auto naar werklocaties. Dit plan gaat uit van: -
Ontmoediging van autogebruik daar waar openbaar vervoer, al dan niet in combinatie met de OV- fiets1 mogelijk is. Bevordering van fietsgebruik daar waar dit gezien de afstanden mogelijk is
-
Daar waar autovervoer noodzakelijk is zal Overbetuwe dit trachten zo duurzaam mogelijk in te vullen, bijvoorbeeld door eigen zeer zuinige auto’s aan te schaffen.
1
Een stimulerende regeling voor werk- werk vergoedingen.
De OV- fiets is een huurfiets, die bij een aantal stations gehuurd kan worden. De OV- fiets berust op het principe van een
lidmaatschap. Deelnemers aan het systeem hebben een pas ter identificatie, waarmee een fiets bij de fietsenstalling kan worden afgehaald. De kosten van de huur worden van de bank- of girorekening van de deelnemer afgeschreven, waardoor betaling van een borgsom en contante afrekening van de huursom overbodig zijn geworden.
Pagina 34 van 77
Woon- werk Om het woon-/werk verkeer terug te dringen wordt in het vervoersplan opgenomen dat de fietsregeling gehandhaafd wordt. Hierin komt ook aandacht voor parkeerkaarten en premies voor het openbaar vervoer. Tevens wordt uitgewerkt: -
de hoogte van de verhuisvergoeding om te bereiken dat medewerkers dicht bij het
-
de mogelijkheden om mensen te voorzien van een Ov-jaarkaart
-
Het opzetten van een carpoolactie onder eigen personeel en de grote
werk komen te wonen
kantoren/dienstverlenende sector in de gemeente. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
17 Het uitvoeren van een wagenparkscan samen met het bedrijfsleven (transportsector) in Overbetuwe. De scan is uitgevoerd in 2008 en
3.750 ton
BWM
75
10000
1 ton
BWM
150
30000
98,7 ton
FZ
100
*
0,75 ton
BMO
20
500
- ton
BMO
20
26640
- ton
BWM
150
4000
2009 en wordt voor einde 2010 verwerkt tot een uitvoeringsprogramma. 18 Het structureel uitvoeren van een herhalingscursus Het Nieuwe Rijden voor eigen personeel startend in 2009 met een interval van telkens 4 jaren (2009 -2012). 19 Het gefaseerd aanschaffen van zuinige wagens rijdend op alternatieve brandstoffen voor de eigen dienstreizen (2009 – 2012). 20 Het promoten van de OV fiets abonnementen en het zorgen voor een OV fietsstation op station Elst (2010). 21 Het promoten Van Werk- woon verkeer met de fiets door een extra bonus van 30 euro per maand per werknemer(2010). 22 Het realiseren samen met het bedrijfsleven en de regio van een multifuel tankstation gericht op tweede en derde generatie brandstoffen ( 2009 – 2010).zie e actie 1
Personeel en personeelsbeleid De gemeente bestaat nu uit grofweg 300 medewerkers ofwel 200 fulltime werkeenheden. Hierbij hoort een gezonde en normale dynamiek in de personele wisselingen. Vanaf de aanname tot en met het afscheid van een medewerker kan Overbetuwe ervoor zorg dragen dat de medewerkers plezierig, ijverig en deskundig hun werk uitvoeren. Hierbij kan elke medewerker op zijn of haar vakgebied de aspecten van duurzame ontwikkeling verwerken in de werkzaamheden. Daarnaast zijn er veel aspecten binnen het personeelsbeleid die een raakvlak hebben met duurzame ontwikkeling. Daar waar we bijvoorbeeld streven naar een hoge bezettingsgraad, moet personeelsbeleid zorgen voor de mogelijkheden van thuiswerken in overeenstemming
Pagina 35 van 77
met de Arbo- normen. Daar waar we streven naar een gezond binnenklimaat en gezonde werknemers, moet personeelsbeleid zorgen voor passende acties.
Stand van zaken nu? Op dit moment is duurzame ontwikkeling geen onderdeel in het personeelsbeleid (aanname, selectie, uitvoering). Wel geeft de afdeling BMO aan dat duurzame ontwikkeling in de uitvoering en bij de aanname op bepaalde wijze een plaats kunnen krijgen in de uitvoering onder andere door een profielbeschrijving van de gemeente geënt op duurzaamheid.
Wat in 2030? Personeel Overbetuwe zal aan de voorkant, nog voor de aanname van nieuw personeel al een eerste indruk over duurzaamheid achterlaten bij toekomstige medewerkers. In toekomstige vacatureteksten zal duurzame ontwikkeling in de profielschets van de gemeente een plek krijgen. Overbetuwe schetst kort de bestuurlijke lijn die is ingezet ten aanzien van dit onderwerp. Daarnaast worden nieuwe personeelsleden op de hoogte gesteld van het duurzaamheidbeleid van de gemeente met betrekking tot hun werk door de coördinator duurzame ontwikkeling per afdeling. De gemeentelijke organisatie zal ook ingericht worden om duurzaam gebruik van de gebouwen mogelijk te maken. Dat wil zeggen dat de betrokken afdelingen concepten zoals thuiswerken en flex plekken uitwerken in de mogelijkheden voor het personeel. De organisatie zal voor het personeel acties opzetten om ook het personeel in hun privé situatie te stimuleren zuinig om te gaan met energie en om eventueel duurzame energie zelf op te wekken. Dit betekent dat de afdeling BMO acties, zoals een PV (zonnestroom)-privé project uit gaat werken. In dezelfde lijn als een fietsprivé project wordt getracht om duurzame energiesystemen via het bruto salaris op een gunstige manier bereikbaar te maken voor het eigen personeel. Coördinator Om ervoor te zorgen dat dit zo blijft en om ervoor te zorgen dat nieuwe collega’s duurzaam denken en handelen ook in hun werkwijze toepassen is het nodig dat er een duurzaamheidcoördinator is in de organisatie. Deze taak is momenteel vervuld met 0,5 fte. Het is belangrijk dat de coördinator op de uitvoering van de actiepunten uit deze uitvoeringsprogramma toeziet als adviseur van de portefeuillehouder Milieu. Bovendien is het belangrijk dat nieuwe personeelsleden via deze coördinator op de hoogte worden gesteld van deze uitvoeringsprogramma en de gevolgen hiervan voor hun werkzaamheden. Een uitbreiding van deze taak is daarmee (gezien ook het klimaatbeleid) nodig.
Pagina 36 van 77
In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten kosten
23 Het opstellen van een profiel met daarin de beleidslijn ten aanzien van duurzame ontwikkeling voor de vacatureteksten (2009 –
- ton
BMO
20
0
BMO
50
10000
15 ton
BMO
50
2000
5,5 ton
BMO
250
16000
2010). 24 De gemeente zal waar mogelijk
6,4 ton gas
huiswerkmogelijkheden en flexplekken in gaan
15,4 ton
zetten om het energiegebruik in de eigen
kWh
gebouwen te reduceren (2009 – 2010).
20.8 ton CO2
25 De gemeente ontwikkelt acties om energiebesparing en duurzame energieopwekking bij het eigen personeel te bereiken (vanaf 2009- daarna structureel). 26 Het stimuleren van PV (zonnecel)- privé doormiddel van kopen met brutosalaris (2010).
Duurzame Catering
Biologische catering Door biologische en/of ecologische catering wordt de grond niet vervuild door meststoffen en afval. Bovendien worden bij de duurzame voedingsmiddelen, eerlijke prijzen voor de grondstoffen betaald. De gemeente Overbetuwe is bezig met duurzaam inkopen en duurzame catering past daar bij.
Stand van zaken nu? Op dit moment is er geen centrale cateraar actief in de gemeentehuizen van Overbetuwe. De koffie en thee is afkomstig van automaten die bevoorraad zijn met koffie zonder MaxHavelaar keurmerk.
Wat in 2030? Overbetuwe zal intern catering- prestatieafspraken maken over het aandeel duurzame / ecologische / biologische producten. In de nieuwe kantine van het nieuwe gemeentehuis zal zo mogelijk ook een aanbod worden verzorgd van streekeigen producten en worden uitsluitend voedingsmiddelen met een Fair- Trade of vergelijkbaar keurmerk gebruikt. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project 27 Duurzaam inkopen voedingsmiddelen met
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
- ton
FZ
50
0
- ton
FZ
50
0
duurzaamheid- keurmerken (2009 - 2010). 28 In het nieuwe gemeentehuis worden prestatie afspraken gemaakt met de centrale catering voor het inkopen van duurzame, biologische en streekeigen producten (2012 - 2015).
Pagina 37 van 77
Voorlichting en publiciteit Kennisoverdracht en communicatie zijn cruciaal bij het opzetten van programma’s en het creëren van sympathie en draagvlak voor de activiteiten. Het is de enige manier om grote groepen bewoners en bedrijven achter de plannen te scharen en gezamenlijk te werken aan ambities. Gezien de hoge ambities van Overbetuwe om te komen tot een energieneutrale gemeente is een gedegen voorlichting elementair en daarom ook verwerkt in alle activiteiten. Het totale programma kan daarnaast ook rekenen op een overkoepelend communicatieplan. Hierbij gaan we uit van het gebruik van moderne technieken zoals internet, feuilletons, TV en radio.
Stand van zaken nu? Op dit moment hebben een aantal projecten kunnen rekenen op zeer positieve mediaaandacht. Burgers zijn zeer positief over gemeentelijke projecten in de praktijk. Het scholenproject, uitgevoerd in samenwerking met Electrabel, is daar een voorbeeld van. De betrokken afdelingen geven echter aan dat de communicatie naar buiten over duurzame ontwikkeling verder kan worden uitgebreid. Bij burgers aan de andere kant is nog onvoldoende bekend over de projecten en activiteiten van de gemeente. Een reden hiervoor is dat er weinig informatie hierover te vinden is op de website van de gemeente.
Wat in 2030? Het oppakken van de communicatie rond duurzame ontwikkeling en de route naar energieneutraliteit is belangrijk. Hiervoor wordt een separaat communicatieplan geschreven. De communicatie over de voortgang, de projecten en activiteiten en de overall resultaten moeten zowel intern (organisatie) als extern gericht zijn. Voor de interne organisatie wordt gedacht aan het opzetten van een nieuwsbrief op intranet het structureel onder de aandacht brengen van de voortgang in de afdelingoverleggen. De externe communicatie wordt beschreven in hoofdstuk 15. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
29 Opstellen van een communicatieplanwebsite/klimaatlogo conform gemeentelijk beleid met daarin aandacht voor de interne
4 ton
BMO
40
0
- ton
BMO
60
2000
communicatie en implementatie van de ambities uit dit programma (2010). zie actie 48 48 30 Het intensiveren van communicatie over de voortgang en de projectenagenda doormiddel van een nieuwsbrief op intranet en informatie op de website van de gemeente (2009 daarna structureel).
Samenwerking met externe partijen Wij zullen zelf aan onze ambities werken, maar kunnen dit niet alleen. We hebben daarvoor een intensieve samenwerking nodig met burgers en bedrijfsleven van Overbetuwe maar zeer zeker ook met onze buurgemeenten en het Rijk. Om vooral ook van burgers, bedrijven en
Pagina 38 van 77
organisaties input te krijgen in onze route naar energieneutraliteit dienen we actief op zoek te gaan naar samenwerkingsmogelijkheden.
Stand van zaken nu? Op dit moment is er een samenwerking met de regio Arnhem. Deze is vormgegeven in de zogenaamde Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA). Onder andere wordt met deze samenwerking een kansenkaart voor koude en warmteopslag opgesteld. Maar ook worden de regionale biomassakansen uitgewerkt. Niet alleen overheidssamenwerking, maar ook de samenwerking met bedrijfsleven en de woningbouwcorporaties is al aanwezig en werpt reeds vruchten af. Dit blijkt uit het succesvolle energieboxenproject, waarbij in samenwerking met alle woningbouwcorporaties, huishoudens zijn voorzien van energieadvies aan huis en een energiebox met energiebesparende items. In Overbetuwe is een platform Duurzame Ontwikkeling opgericht (ODO). Dit platform bestaat uit diverse personen die al dan niet bestuurlijk verbonden zijn aan de gemeente. In de toekomst kan dit platform echter een gemeentelijke afspiegeling worden en als een bestuurlijk adviesorgaan gaan opereren. Hiermee kan het platform gevraagd en ongevraagd advies geven aan het college over de duurzame ontwikkeling binnen ontwikkelingen in Overbetuwe.
Wat in 2030? Overbetuwe zoekt proactief de samenwerking op met bedrijfsleven, burgers en organisaties om samen te werken aan de energieneutraal ambities. Hiervoor richt Overbetuwe zo mogelijk samen met de woningbouwcorporaties en het bedrijfsleven een innovatieteam (ODO, Overleg Duurzame Ontwikkeling) op. Een van de majeure taken van het innovatieteam is het opzetten en uitvoeren van broeikasgas- reducerende projecten en het initiëren en aanboren van gelden voor de uitvoering van projecten. Daarnaast kan het innovatieteam een digitale klussenbank uitwerken. In de digitale klussenbank kunnen organisaties en burgers vragen, klussen en projectideeën plaatsen. Hierbij moet gedacht worden aan klussen die niet direct horen bij de kernactiviteiten van een organisatie of buiten bereik van burgers liggen. Een voorbeeld is dat een harmonie een vraag heeft over de renovatie van de huisvesting of een burger een vraag heeft over het opzetten van een eigen bedrijf. Het bedrijfsleven, de woningbouwcorporaties en de gemeente spreken vervolgens af dat ze elk jaarlijks elk tenminste 1 vraag of project oppakken en in uitvoering/afhandeling zullen brengen. De overallcoördinatie van de uitvoering ligt daarbij bij het innovatieteam. Een ander aspect waar het innovatieteam zich mee bezig kan houden is het opzetten van een projectenwedstrijd voor het beste klimaatproject van Overbetuwe. Burgers, bedrijven en organisaties worden door het innovatieteam uitgedaagd om te komen met een goed project waar de reductie van broeikasgassen een elementair onderdeel van is. De ingezonden
Pagina 39 van 77
projecten worden beoordeeld en het beste project wordt gehonoreerd met een werkkapitaal voor uitvoering. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
31 Overbetuwe zal samen met het platform Duurzame Ontwikkeling werken aan een versterking en uitbreiding van het platform en
- ton
BWM
75
0
- ton
BWM
50
0
deze een formele plaats geven in de routing van de besluitvorming van projecten (2009 daarna structureel).zie zie actie 1 32 De gemeente zal bij woningbouwcorporaties en het bedrijfsleven nagaan of een innovatieteam kan worden opgericht en hier dan werkkapitaal voor beschikbaar stellen. Dit innovatieteam start met het opstellen van een werkprogramma voor de periode 2010-2012. zie actie 1
Cultuur en Maatschappij Maatschappij Gedrag en beleving van mensen in een wijk, dorp en/of gemeente zijn aan verandering onderhevig. Dit gebeurt onder andere door integratie van mensen uit diverse culturen en door verdergaande verstedelijking van wijken en dorpen. Wat vroeger niet normaal was, is dat nu wel. In veel gevallen dragen de veranderingen niet bij aan het verkleinen van de kloof tussen arm en rijk of tussen ecologie en economie. Ook in Overbetuwe zien we een verder gaande verstedelijking met name door de stedelijke druk vanuit de grote steden Arnhem en Nijmegen. Dit betekent dat in de gemeente Overbetuwe dezelfde problemen ontstaan/bestaan als in andere gemeenten omtrent integratie en acceptatie. In dit hoofdstuk worden maatschappelijke aspecten beschreven die bijdragen aan een leefbare samenleving. Gezondheid Een kwalitatief duurzaam ingerichte woonomgeving werkt positief op het welzijn en welbevinden van mensen. Sommige bewonersgroepen (ouderen, sociaal zwakkeren, ouders met kinderen) zijn zelfs aangewezen op hun directe woonomgeving. Indien een goed ingerichte woonomgeving ontbreekt vermindert dit de sociale cohesie en ontstaat desinteresse in de eigen woonomgeving. Een gezonde leefomgeving is dus erg belangrijk. Dit betekent dat het binnen- en buitenmilieu optimaal moeten zijn. Er moet voldoende ruimte zijn voor sport, spel en ontspanning. De gemeente heeft geen invloed op de tijdsbesteding van haar burgers, maar kan wel zorgen voor adequate voorzieningen voor jeugd, jongeren, volwassenen en ouderen. De voorzieningen binnen de diverse doelgroepen zijn verschillend. Zo speelt ieder kind met die speeltoestellen, waardoor het uitgedaagd wordt. Overleg over wat, waar en hoe is hierbij cruciaal. De voorzieningen zijn op maat van een wijk en bekeken vanuit een integrale
Pagina 40 van 77
gemeentelijke visie: er is bijvoorbeeld plaats voor een aantal sportverenigingen, maar een trapveldje kan op veel meer locaties. De voorzieningen moeten te voet, of per fiets goed en veilig bereikbaar zijn en de jeugd maakt er graag gebruik van. Voor de jonge jeugd (tot 10 jaar) levert overleg met de ouders het beste resultaat op. Vanaf 10 jaar overlegt de gemeente met de doelgroep (jeugd 10-17, senioren etc.).
Stand van zaken nu? Op dit moment onderzoekt Overbetuwe in samenspraak met de provincie (Cool Nature) de mogelijkheden voor natuurlijke speelplekken voor kinderen. Deze struin- en klimplekken worden opgezet vanuit een concept dat in Scandinavië en Duitsland is ontwikkeld. In Nijmegen is de Nederlandse primeur opgezet. De basis van dit concept is dat de natuur een onbeperkt pallet aan ontwikkelingsmogelijkheden biedt. Behoudens bovenstaande concept is er nog geen overkoepelend speelruimteplan in Overbetuwe. Een integraal speelruimteplan beschrijft welke voorzieningen het beste passen bij welke wijk (rekening houdend met de demografische opbouw van die wijk) en hoe de voorzieningen te bereiken zijn. Een speelruimteplan is daarmee een integrale afweging van sport en spelvoorzieningen in relatie tot de omgeving. Wat in 2030? In 2030 heeft Overbetuwe een speelruimteplan in uitvoering waarbij veiligheid, ontwikkeling, bereikbaarheid en flexibiliteit samenhangend met elkaar zijn beschreven. Opwaardering van leefomgeving voor ouderen heeft plaatsgevonden.
Speerpunt: We maken in overleg met de doelgroepen voorzieningen in de wijken en leefgebieden. In gebouwen is extra aandacht voor het binnenmilieu belangrijk en een hoog kwaliteitsniveau nagestreefd. Het buitenmilieu wordt beschermd door (milieu)wetgeving. De gemeente voert hierbij een actief en consequent handhavingsbeleid. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
33 De gemeente werkt aan een pilot van de provincie Gelderland mee voor het creëren van een natuurlijke speelplaats “Cool Nature’. Deze natuurlijke speelruimteplaats wordt zo mogelijk
- ton
MO
240
15.000
- ton
MO
80
15.000
gelinkt met natuur en milieueducatieprojecten (2009/ 2010). 34 Opwaarderen leefomgeving ouderen
Leefbaarheid eefbaarheid en integratie Leefbaarheid is een subjectief begrip; wat voor de één normaal is, is voor de ander ontoelaatbaar. Gedrag en beleving van mensen in een wijk, of dorp zijn aan verandering onderhevig. Dit gebeurt onder andere door integratie van mensen uit diverse culturen en
Pagina 41 van 77
verder gaande verstedelijking van wijken en dorpen. Vaak dragen deze veranderingen niet bij aan het verkleinen van de kloof tussen arm en rijk of tussen ecologie en economie. Een duurzame opbouw van de maatschappij is nauwelijks door een gemeente te beïnvloeden. Hiervoor is het maatschappelijke systeem te complex en van te veel factoren afhankelijk. Wel te beïnvloeden zijn, enerzijds de kennis over maatschappij, cultuur en bijvoorbeeld armoede en anderzijds het creëren van mogelijkheden voor scholing en ontmoeting. Overbetuwe hanteert hierbij in grote lijnen de behoefte- theorie van Maslow. Deze theorie geeft aan dat mensen voor een aantal basisbehoeften minimaal bevredigd moeten zijn, voordat ze zichzelf als een gezonde persoonlijkheid kunnen ontwikkelen. Dit model is, door zijn eenvoud, goed toepasbaar bij leefbaarheidvraagstukken.
Deze figuur geeft de piramide van Maslow weer:
Leefbaarheidvraagstukken dienen vanuit de burgerkant benaderd te worden. Weten welke behoeften er zijn en wat de mensen bezighoudt. Primaire behoeftes zullen eerst moeten worden vervuld, voordat gewerkt kan worden aan andere behoeften of veranderingen. Veranderen gaat pas als aan een aantal randvoorwaarden voldaan is. De gemeente kan veelal voorzien in- en faciliteren bij: buurtcontact, activiteiten in de wijken, vertrouwen scheppen door positieve communicatie en een goed onderhouden openbare ruimte
Stand van zaken nu? De gemeente werkt op diverse fronten aan integratie en sociale zekerheid. Werkgelegenheid staat hierbij voorop en dit is in lijn met de behoeftehiërarchie van Maslow. De gemeente werkt intensief samen met de stichting welzijn Overbetuwe (STUW). STUW werkt met name aan het opbouwwerk, burgerparticipatie en de coördinatie van wijk- en buurtplatforms. Op dit moment wordt door buurtbeheer en –preventie een bijdrage geleverd aan een betere, veiligere en vooral leefbaardere omgeving. Goed functionerende wijkplatforms en dorpsraden plus nauw overleg met gemeente, gebiedsagenten, scholen en woningcorporaties maken de kernen leefbaarder.
Wat in 2030? Overbetuwe blijft werken aan een verdere verbetering van de leefbaarheid. Hiervoor zal de gemeente samen met STUW, dorpsraden/wijkplatforms werken aan wijkteams die ook aandacht geven aan duurzame ontwikkeling en energiebesparing. Deze wijkteams kunnen bestaan uit vrijwilligers, mogelijk gecoördineerd door een professional van STUW. Deze
Pagina 42 van 77
teams kunnen klussen oppakken die zowel bij de woningbouwcorporaties als bij de gemeente geen prioriteit kunnen krijgen maar in de wijk wel als belangrijk worden ervaren. Voortbordurend op de succesvolle energieboxen en scholenactie kunnen in de wijken en op de scholen, lezingen worden georganiseerd om energie structureel onder de aandacht te houden. Daarnaast kunnen er in wijken natuurspeelplaatsen gecreëerd worden, waar kinderen spelen, bewegen en leren in een natuurlijke omgeving.
Speerpunt: We maken wijken waar we elkaar, gepland en ongepland, ontmoeten en waar we ons kunnen ontwikkelen. We bouwen bruggen en bevorderen sociale cohesie. Een sterke sociale structuur is een belangrijke voorwaarde om op harmonieuze wijze samen te leven. Een sterke sociale structuur voorkomt een tweedeling tussen zwak en sterk, arm en rijk, en oud en jong.
In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
35 In samenwerking met Stichting Welzijn Overbetuwe, dorpsraden/wijkplatforms worden de mogelijkheden om wijkteams die werken aan
36 ton
MO
150
20000
duurzame ontwikkeling onderzocht (2010 – 2012).
Onderwijs Educatie De jeugd heeft de toekomst. Bovendien corrigeert de jeugd maar al te vaak de ouders als het gaat om gedrag. Voor energiebesparing en duurzame ontwikkeling een grote kans! Door klimaatlessen en kennisoverdracht op een laagdrempelige manier worden veel ouders meegetrokken in de gedrevenheid van de kinderen. Milieu en groen worden hiermee weer actueel en belangrijk. Acties met betrekking tot educatie zullen dan ook van dit principe uitgaan. Huisvesting Een aparte categorie gebouwen zijn schoolgebouwen. Deze gebouwen zijn structureel anders dan andere utiliteitsgebouwen door hun gebruik (vaak een mix van functies), hun opzet (vormgeving en opbouw ruimten) en hun gebruikers (leerlingen). Onderzoek wijst uit dat een gezond binnenklimaat bevorderlijk werkt voor de prestaties en het ziekteverzuim terugdringt2. Hierbij wordt ook aangetoond dat duurzaam gebouwde scholen juist op het thema binnenklimaat zeer goed kunnen scoren.
2
G.H. ten Bolscher, 2003, DWA
Pagina 43 van 77
Stand van zaken nu? In Overbetuwe zijn 22 basisscholen en één school voor ZMOK-onderwijs, daarnaast zijn er drie scholen voor voortgezet onderwijs. Sommige basisscholen zijn ondergebracht of worden ondergebracht in een brede school. In de gemeente Overbetuwe worden vijf brede scholen ontwikkeld. Sommigen hiervan zijn al in gebruik genomen. De doelstellingen van deze brede scholen komen overeen met de principes van duurzame ontwikkeling. Centraal staan namelijk: samenwerking, kwaliteit, optimaal ruimtegebruik, ontmoeting en het bieden van ontwikkelingskansen. In nog geen enkele school is het frisse scholenproject uitgevoerd of zijn metingen met betrekking tot het binnenklimaat uitgevoerd, maar dit staat wel in de planning. Op dit moment wordt per verzorgingsgebied gekeken naar de behoeften in dat gebied. Afhankelijk daarvan krijgt de brede school een eigen invulling. Er wordt bekeken welke functies en welke organisaties in de brede school passen. Naast de huisvesting is ook het educatief programma een onderwerp binnen de gemeentelijke organisatie. De gemeente is momenteel aan het onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om een Milieu Educatie Centrum te huisvesten in Overbetuwe waardoor er vanuit dit centrum lesprogramma’s, leskisten en gastlessen verzorgd kunnen worden voor de scholen.
Wat in 2030? Voor nieuwe scholen gelden grofweg dezelfde eisen als bij nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen. We stellen hoge eisen op het gebied van duurzaamheid, met name gezondheid. Ook aan participatie van leerlingen wordt veel waarde gehecht en daarnaast hebben scholen een educatief doel. Dit kan zeker ook gelden voor het gebouw zelf, doordat duurzame installaties zichtbaar geplaatst worden. Voor bestaande scholen is een frisse scholenproject een goed middel om het binnenklimaat en het energiegebruik te monitoren en te verbeteren. Dit project dat is opgezet door SenterNovem wordt voor alle bestaande scholen uitgewerkt. Om ervoor te zorgen dat kinderen zich bewust zijn van de klimaatproblematiek en het nut van zuinig omgaan met energie zijn lesprogramma’s op maat nodig. De gemeente zal samen met het onderwijs en de regionaal actieve Milieu Educatie centra de mogelijkheden onderzoeken voor het opzetten van een eigen centrum voor milieueducatie. De gemeente zal hierbij primair aan proberen te sluiten bij de initiatieven rond Boerderij Lingezegen. Dit centrum voor Natuur en Zorg kan een prima centrum worden van waaruit voor basis en voortgezet onderwijs praktijk lessen worden gegeven en ook leskisten worden gedistribueerd naar de scholen. De bemensing kan worden verzorgd door centra zoals de Driestroom of vergelijkbaar. Hiermee wordt gelijktijdig een sociaal-maatschappelijke peiler van duurzaamheid verbonden aan het milieu- educatieve verhaal.
Pagina 44 van 77
Daarnaast wordt er in samenwerking met het basisonderwijs een actie opgezet, waarbij schoolkinderen langs de populaire routes naar school zwerfafval opruimen en verzamelen. Voor elke ingezamelde kilo ontvangen zij van de gemeente ‘sponsorgeld’, wat ten goede komt van de school. Speerpunt
Aan nieuw- en verbouw van scholen worden hoge eisen gesteld op het gebied van duurzaamheid, binnenmilieu en gezondheid (zie ook 6.1). Ook aan educatie en participatie van leerlingen wordt veel waarde gehecht. Dit geldt zeker ook voor het schoolgebouw zelf. Door duurzame installaties zichtbaar te plaatsen en actief samen met de school lesprogramma’s op te zetten worden kinderen en ouders bereikt. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
36 Samen met het onderwijs en de initiatiefnemers van Boerderij Lingezegen worden de mogelijkheden in kaart gebracht om een permanent Milieu Educatie Centrum op te zetten
0 ton
MO
100
15000
10-100 ton
MO
65
4000
MO
110
33000
BWM
15
1250
in Park Lingezegen. Hiervoor worden met de scholen ook productafname-afspraken gemaakt (2009 – 2010). 37 Het opzetten van duurzaam gebouwde nieuwe (brede) scholen, waarbij extra aandacht voor het binnenklimaat, energie-efficiency en de zichtbaarheid (educatieve waarde) van de technieken (2010). 38 Voor de bestaande scholen wordt het Frisse
17,8 ton gas
scholenproject als pilot opgezet, conform de
8,1 ton
SenterNovem methodiek (2010).
elektra 36.4 ton CO2
39 Actie met basisonderwijs om schoolroutes op te ruimen (2010, herhalen om de 4 jaar).
- ton
Werkgelegenheid Overbetuwe hecht er groot belang aan om de werkgelegenheid optimaal te houden. De gemeente Overbetuwe draagt daarom mede de verantwoordelijkheid om de mogelijkheden voor bedrijvigheid binnen de grenzen te stimuleren.
Stand van zaken nu? De gemeente stimuleert bedrijvigheid door het scheppen van voorwaarden voor het ondernemersklimaat. Deze visie is vastgelegd in het meerjaren sociaaleconomisch beleid (2005). In deze visie zijn een aantal kansen gedefinieerd die ook een sterke relatie hebben met duurzame ontwikkeling. Hierbij wordt eerst en vooral gedoeld op de organisatorische kansen:
Pagina 45 van 77
-
Gezamenlijk opstellen van een breed gedragen meerjarenprogramma (met ondernemers)
-
Sterkere positie bedrijvenloket
-
Sterk georganiseerd bedrijfsleven
-
Samenvoeging meerdere industriekringen in OPO
-
Structureel overleg met alle ondernemersverenigingen samen
Deze kansen worden door de gemeente uitgewerkt. De organisatie van het bedrijfsleven kan verder worden ingezet om duurzame ontwikkeling onder de aandacht te brengen bij het bedrijfsleven.
Wat in 2030? Duurzaam ondernemen is ook het zorgdragend voor voldoende werkgelegenheid in de volle breedte van de beroepsbevolking. Samen met het bedrijfsleven kan worden gezocht naar de mogelijkheden om een personeels- dienstencentrum te installeren op het nieuwe bedrijvenpark Betuws bedrijvenpark. De gemeente zal hierbij louter adviserend optreden. Het bedrijfsleven herbergt enorm veel praktische kennis. Deze kennis kan mogelijk samen met het CWI en de Kamer van Koophandel worden ingezet om startende bedrijven in Overbetuwe te ondersteunen. Daarnaast kan een coördinator stage en leerwerktrajecten op lokaal niveau coördineren.
Speerpunt Overbetuwe sluit aan bij de bestaande structuren van sociale zaken. Coördinatie en leer werk trajecten gebeurt voor een groot deel door leerdorp Elst. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
40 Aansluiten HRM leerdorp Elst, re-integratie pilot
- ton
kartrekker
Interne uren
OZA
100
Externe kosten 500
( 2010).
Hinder (geluid/stank/licht) Hinder is er in allerlei vormen. Geluid, stank en licht zijn echter wel vormen die door mensen als zeer vervelend en nadelig voor de woonkwaliteit worden ervaren. Relatief nieuw hierbij is lichthinder. Deze vorm van hinder ontstaat vooral in verstedelijkte gebieden en rondom glastuinbouwgebieden. Lichthinder ontstaat onder andere door teveel, of verkeerd ontworpen lantaarnpalen. Ook kassencomplexen kunnen het natuurlijke donker verstoren.
Stand van zaken nu? Overbetuwe werkt in haar beleid actief aan het terugdringen van hinder. De gemeente sluit
Pagina 46 van 77
hierbij aan op het provinciale beleid (Gelderse Milieuplan). Luchtverontreiniging, fijnstof en lichthinder zijn relatief nieuwe criteria waaraan nieuwe ontwikkelingen getoetst worden.
Wat in 2030? Overbetuwe kan een verbetering van de luchtkwaliteit bereiken door: Het bevorderen van openbaar vervoer; Het terugdringen van verkeer en het bevorderen van fietsgebruik; Daarnaast kan gedacht worden aan innovatieve systemen, als het toepassen van luchtzuiverende geluidsschermen bij snelwegen. Lichthinder kan worden voorkomen door in de planontwerpfase rekening te houden met de verlichting. Desondanks blijft er veel licht nodig in gebieden. Natuur en milieuorganisaties zijn daarom projecten gestart onder de term: “laat het donker donker”. Een van de (structurele) acties is “de nacht van de nacht”. Een meer fysieke en technologische oplossing is het toepassen van dimbare of uitschakelbare lantaarnpalen. Goede lichtontwerpen in het binnenstedelijk gebied hebben aandacht voor sociale veiligheid, lichthinder en energiebesparing. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project 41 Proef project LED- verlichting (2010, 2011)
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
16 ton
Opr
70
10.000
- ton
FZ
30
2500
0 ton
BWM
40
0
42 Innovatief gebouwverlichting gemeentehuis in het programma van eisen opnemen (2011 – 2012). 43 Overbetuwe organiseert de samenwerking met de tuinbouwsector / bedrijfsleven (LTO, OPO, OPK) om lichtverstoring te voorkomen (2010).
Veiligheid (verkeer) Dat veiligheid een belangrijk maatschappelijke waarde is verbaast niemand. Een duurzame wijk moet een veilige haven voor jong en oud zijn. De gemeente Overbetuwe kan maatregelen treffen op bedrijfsniveau, in verkeerssituaties en bijvoorbeeld in uitgangsgebieden. Verkeersluwe zones(waar auto’s uitsluitend nog komen als bestemmingsverkeer), veilige oversteekplaatsen, en snelheidsaanpassingen van verkeer zijn belangrijk. Dit laatste komt ook de uitstoot van fijnstof en broeikasgassen ten goede. Deze is minder hoog bij lagere snelheden.
Stand van zaken nu? In Overbetuwe komen uitsluitend in de woonerven verkeersluwe zones en 30KM zones voor. In het grootste gedeelte van de bebouwde kommen geld echter een 50KM zone en soms zelfs 60-80KM zones. In het merendeel van de wegen in het buitengebied gebruiken fietsers dezelfde rijbaan als de automobilisten. Door de 30KM zones uit te breiden wordt niet alleen
Pagina 47 van 77
de veiligheid vergroot, maar wordt tevens de uitstoot van fijnstof beperkt en het brandstofverbruik van de auto’s teuggedrongen.
Wat in 2030? Overbetuwe onderzoekt de mogelijkheden om verkeersluwe / 30KM zones in te stellen voor de gebieden met een hoge woningdichtheid binnen de bebouwde kommen. Deze 30KM zones vragen soms een drastische verandering van de weginrichting. Onderzoek dient daarom uit te wijzen waar de 30KM zones gewenst zijn en wat de gevolgen zijn. Op basis hiervan wordt gekozen voor een variant met een hoge mate van veiligheid en een hoge mate van de reductie van de uitstoot van fijnstof. Op onveilige punten wordt getracht een aparte fietsstrook aan te leggen die is gescheiden van autoverkeer.
Speerpunt: Voor de woon- en werkgebieden in Overbetuwe wordt een actieplan duurzaam veilig opgesteld en uitgevoerd. Er wordt bijvoorbeeld onderzocht of er 30KM zones gemaakt kunnen worden, of om te komen tot een volledige 30-km dekking in de woonkernen. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker kartrekker
Interne uren
Externe kosten
44 Het opstellen van een verkeersscan voor de totale gemeente met als doel het uitbreiden van de 30KM zones / verkeersluwe zones. In de scan
0,5 ton
RO
150
5000
worden diverse varianten beschreven en komen prioritaire gebieden naar voren om als eerste te veranderen (2010 – 2012).
Bereikbaarheid en mobiliteit Verkeersbewegingen, hoe noodzakelijk ook, veroorzaken vervuiling en in veel gevallen overlast. De beperking van de vervuiling (fijnstof en uitlaatgassen, waaronder NOx en COx ) is in de huidige wetgeving geregeld via de AMvB Besluit luchtkwaliteit. Hierin worden normen en regels gegeven voor allerlei gassen en stoffen in de lucht. Dit besluit maakt het mogelijk regels te stellen, maar ook om plannen alleen uit te voeren in gebieden met veel fijnstof, als ze de luchtkwaliteit niet verslechteren. De wegverkeervervuiling is ook afhankelijk van de gebruikers zelf. De laatste drie decennia is het aandeel gemotoriseerd vervoer fors gegroeid. Deze groei doet zich voor in alle sectoren. De groei van mobiliteit in Nederland wordt momenteel sterk gedreven door nieteconomische motieven, zoals toerisme, recreatie, privé vervoer3. De toename van het fietsverkeer staat in geen verhouding tot de toename van het gemotoriseerd verkeer. Acties om de bereikbaarheid en de mobiliteit te bevorderen op een duurzame manier moeten zich richten op: 3
Bos, A.J.M., & Geerlings, H. (2002). Transport en milieu: Werken aan de relatie transport en duurzaamheid; sleutelen aan een
draaiende motor. Milieu, 17(4/5), 302-319
Pagina 48 van 77
-
het reduceren van het autogebruik
-
het bevorderen van het fietsgebruik / Openbaar vervoer
-
het bevorderen van het gebruik van alternatieve brandstoffen
-
het bevorderen van energiezuinig rijden
Stand van zaken nu? Overbetuwe voert in samenspraak met de Stadsregio voor haar eigen organisatie samen met het bedrijfsleven een wagenparkscan uit. De aandacht gaat hierbij uit naar het gebruik van alternatieve brandstoffen (aardgas). Daarnaast heeft Overbetuwe voor het eigen personeel al cursussen: Het Nieuwe Rijden gegeven. De gemeente heeft hierbij de nadrukkelijke wens om deze acties uit te breiden over de totale gemeente. Zowel bedrijven als burgers dienen te profiteren van de mogelijkheden en moeten gebruik kunnen maken van bijvoorbeeld een optimale fiets/wandel/OV infrastructuur.
Wat in 2030? Overbetuwe wil het mobiliteitsgedrag van de burgers proberen te beïnvloeden. Men kan hierbij denken aan het gericht reduceren van de parkeervoorzieningen, het bevorderen van openbaar vervoer en fietsgebruik en het stimuleren van efficiënt vervoer, of vervoer op alternatieve brandstoffen. Vooral dit laatste is van belang en past in de gewenste werkwijze van Overbetuwe: niet alleen de kaders schetsen, maar de burgers en bedrijven ook de mogelijkheid bieden om zichzelf duurzaam te ontwikkelen en te leven. Reduceren autogebruik Het reduceren van het autogebruik lukt alleen als andere alternatieven voorhanden zijn en minstens zo aantrekkelijk zijn als het autogebruik. Dit betekent dat er een perfecte aansluiting moet zijn met het openbaar vervoernetwerk, dat de toegankelijkheid en veiligheid van de haltes optimaal moet zijn. Daarnaast moeten fietsontsluitingen en voetgangersontsluitingen optimaal zijn. Overbetuwe zal hiervoor een gemeentelijk vervoersplan opstellen waar deze parameters uitvoerig in worden beschreven. Dit vervoersplan dient daarbij handvatten te geven voor de duurzame verbetering van de mobiliteit in Overbetuwe. Openbaar vervoer en fietsverkeer Het openbare vervoer valt buiten de bevoegdheden van de gemeente Overbetuwe, maar wordt wel in regionaal verband opgepakt. In het bijzonder relevant hierbij is de samenwerking met Stadsregio Arnhem Nijmegen. Wel kan Overbetuwe voor grote leefgebieden een onderzoek uitvoeren naar de bereikbaarheid van deze gebieden. Dit onderzoek is een onderdeel van het hierboven al beschreven vervoersplan. Dit plan zou ertoe kunnen leiden dat Overbetuwe een pilot opzet om diverse wijken rechtstreeks met het NS- station Elst te verbinden door een goedkope busdienst. Hierbij zal de buurtbus een centraal onderwerp van het onderzoek kunnen zijn.
Pagina 49 van 77
Het fietsverkeer is van een aantal zaken afhankelijk: zoals veiligheid (voor zowel bestuurder als tegen diefstal), weer en temperatuur (bij regen wordt er minder gefietst), bereikbaarheid/afstand (liggen de fietspaden op de juiste plek en wat is nog fietsbaar) en hoe eenvoudig pakt men de fiets (fysieke bereikbaarheid van fiets bij de woning). Van deze factoren zijn een aantal zaken gedrag- en mentaliteitskwesties. De gemeente kan hierin door communiceren het voordeel van fietsen ten opzichte van autorijden weergeven. Een aantal andere zaken zijn zeker door de gemeente te beïnvloeden. Een snelle fietsontsluiting tussen diverse gebieden is wenselijk. In de nabijheid van de dorpscentra van de kerkdorpen kan een goede en gratis bewaakte fietsenstalling een bijdrage leveren aan het fietsgebruik. Deze fietsenstalling kan bemand worden door mensen die in een sociaal opvangnet van de gemeente zitten (langdurig werklozen/ uitkeringsgerechtigden of mensen in een re-integratietraject). Alternatieve brandstoffen Overbetuwe participeert in een wagenpark scanproject met de grote transportbedrijven in Overbetuwe. Het gebruik van aardgas in voertuigen is hierbij een primair onderwerp van onderzoek. Deze brandstof wordt gepromoot mits deze duurzaam zijn geproduceerd waarbij aandacht voor de lokale druk die de bepaalde biobrandstof legt op de omgeving. Overbetuwe richt zich op lange termijn vooral op 2e (en mogelijk 3e) generatie brandstoffen, dit zijn brandstoffen die niet aan voedsel gerelateerd zijn en daarmee ook niet concurreren op de voedselmarkt of voedsel onttrekken op locaties waar juist honger een gevaar is of zelfs heerst. Energiezuinig rijden Overbetuwe zal samen met het bedrijfsleven (grote dienstverleners, transportbedrijven) acties rond energiezuinig rijden opzetten. De methodiek van Het Nieuwe Rijden bespaart volgens kengetallen grofweg 5-15% op het brandstofverbruik bij de deelnemers.
Speerpunt: Overbetuwe streeft naar een brandstofgebruik reductie in de gemeente van 15% in 2015 ten opzichte van het referentiejaar 2009. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
45 Het uitvoeren van wagenparkscans voor eigen organisatie en bedrijfsleven, met daarbij
1 – 2 ton
BWM
40
1-2 ton
RO
200
evaluatie en terugkoppeling voor alle bedrijven in Overbetuwe (2009). zie actie 1 46 Overbetuwe stelt in 2010 - 2012 een gemeentelijk vervoersplan op waarbij de vier peilers van duurzame mobiliteit worden beschreven: reductie autogebruik, efficiënt
5000
autogebruik, bevordering OV en fiets en alternatieve brandstoffen.
Pagina 50 van 77
Voorlichting Zoals is beschreven is kennisoverdracht en communicatie cruciaal bij het opzetten van programma’s en het creëren van sympathie en draagvlak voor duurzame ontwikkeling. Dit is niet alleen belangrijk voor de interne organisatie maar ook cruciaal voor het totale programma waar externe partijen een belangrijke rol in spelen. Goede voorlichting en communicatie is de enige manier om externen te betrekken bij het programma. Men moet van het programma weten, men moet zich er mee kunnen identificeren en men moet inzicht hebben in de voordelen van duurzame ontwikkeling.
Stand van zaken nu? Op dit moment zijn de gemeentelijke website en het weekblad de enige structurele media waar voor Overbetuwe duurzame ontwikkeling en activiteiten rond het klimaatbeleid worden besproken. Wel hebben een aantal projecten via andere media kanalen (TV en radio, kanaal 13) kunnen rekenen op publiciteit. Om grote groepen bewoners en bedrijven achter de plannen te scharen en gezamenlijk te werken aan ambities zal echter een nieuwe impuls nodig zijn.
Wat in 2030? Publicitaire aandacht voor wereldproblematiek. Deze aandacht gaat verder dan puur en alleen de milieukundige problemen. Overbetuwe zal de elementen uit de millenniumdoelen gebruiken om structureel onder de aandacht te brengen. Zo mogelijk wordt Overbetuwe een millenniumgemeente. Dit betekent dat de thema’s: oorlog en vrede, hongersnood, arm-rijk, mensenrechten, onderwijs en biodiversiteit naast klimaatveranderingen structureel een plaats krijgen in diverse communicatie en voorlichtingsuitingen van de gemeente. Daarnaast wordt een structurele informatie stroom opgezet om een ieder te informeren over de voortgang en planning van de activiteiten rond de route naar energieneutraliteit en duurzame ontwikkeling. Een website of een zogenaamde “portal” voor ondernemers en andere externen om projecten en activiteiten op te volgen is hierbij een wezenlijk onderdeel. Hiervoor wordt in eerste instantie een communicatieplan opgezet en dit wordt zo mogelijk samen met de belangrijkste externe partijen vastgesteld.
Pagina 51 van 77
In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
47 Het initiëren en vertonen van lezingen, tentoonstellingen, films en documentaires over de onderwerpen van de millenniumdoelen in
- ton
BMO
80
3500
- ton
BMO
40
25000
samenwerking met externe organisaties zoals bedrijvenverenigingen (vanaf 2010). 48 Overbetuwe neemt het initiatief om een communicatieplan om de route naar energieneutraliteit op te stellen. Dit plan gaat in op het structureel en interactief communiceren naar bestuur/externen over de route naar energieneutraliteit (2009).
Kunst en cultuur cultuur Op dit moment zijn kunst en milieu nog te veel van elkaar gescheiden. Kunst kan een bindende factor zijn in een samenleving, maar de relatie met energieneutraliteit is nog vergezocht. Wel kunnen deze aspecten zeer goed samengaan. De natuur leent zich perfect als achtergrond of expositieruimte voor kunst waardoor gelijktijdig de aandacht wordt gevestigd kan worden op de kwetsbare natuur.
Stand van zaken nu? Overbetuwe is bezig met de ontwikkeling van park Lingezegen. Hier liggen goede kansen om kunst en natuur met elkaar te mengen. Het behoud van cultuurerfgoed en cultuurwaarden is tegelijkertijd in Overbetuwe belangrijk. Overbetuwe heeft beleid om de bestaande monumenten en oorspronkelijke landschapselementen en vormen zo veel mogelijk te behouden.
Wat in 2030? Overbetuwe zal bij de ontwikkeling van Park Lingezegen trachten een mengvorm te creëren tussen kunst en de natuur. Samen met het toekomstige Milieu Educatie Centrum kunnen exposities worden georganiseerd en deze kunnen verbonden worden met educatieve elementen over klimaat- en natuurveranderingen. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
49 Overbetuwe zal in de ontwikkelingen van Park Lingezegen de mix van kunst en natuur initiëren door exposities en tentoonstellingen te
- ton
mo
40
2500
financieren (2010 – 2011), als goedkeuring blijkt en uitwerking verder mogelijk is).
Pagina 52 van 77
Ruimte en Ruimtelijke Ontwikkeling Een duurzaam landschap is een gebied waar mensen graag in wonen, werken en recreëren zonder dat dit een zware belasting voor de omgeving vormt. Het beheer en de ontwikkeling van de ruimte gaat hier nadrukkelijk op in. De reikwijdte beperkt zich voornamelijk tot het opstellen van beheersplannen, bestemmingsplannen, het vormgeven van nieuwe ontwikkelingsgebieden (groot en klein) en het maken van plannen over de bereikbaarheid en de beeldkwaliteit. In dit hoofdstuk worden aspecten zoals hierboven beschreven met het oog op de energie en klimaatambities. Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Een gemeente met ambities mag dit ook tot uiting laten komen bij het verwelkomen van nieuwe bedrijven. De nieuwkomers en de bestaande bedrijven zullen samen met de gemeente moeten werken aan de gezamenlijke ambities. Vestigingsbeleid maakt het hierbij mogelijk om ambities en activiteiten vooraf af te stemmen. Om optimaal de duurzaamheidkansen (waaronder energetische kansen) te benutten is een complex vestigingsbeleid nodig. Dit dient Overbetuwe samen met het parkmanagement van het nieuwe terrein Betuws Bedrijvenpark op te stellen. Bovendien moet rekening gehouden worden met een aanloopperiode van inventarisaties. Hierbij wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met benodigd oppervlakte, productieprocessen, aantal arbeidsplaatsen, maar ook het benutten van restwarmte, restkoude, restdruk, proceswater en restproducten. Met het vestigingsbeleid kunnen duurzaamheidkansen vollediger benut worden.
Stand van zaken nu? Op dit moment is er geen vestigingsbeleid vastgesteld voor bedrijventerreinen gericht op de benutting van reststromen (afval, warmte, druk, etc.). Voor de bedrijventerreinen in Overbetuwe liggen hier kansen, gezien de energetische ontwikkelingen die hier plaatsvinden.
Wat in 2030? Overbetuwe streeft naar een hoog benuttingpercentage in ontwikkelplannen. Een hoog benuttingpercentage eventueel gedifferentieerd naar type bebouwing geeft de mogelijkheid om sneller rendabel restwarmte en energie-infrastructuur te realiseren op bedrijventerreinen. Vestigingsbeleid is dan een belangrijke ondersteunende factor. Zonder de gastvrijheid van de gemeente tekort te doen is slim plaatsingsbeleid wel cruciaal om restwarmte te kunnen benutten. Echter zullen er binnen bestaande bedrijventerreinen nu ook kansen onbenut zijn voor het gebruik van restwarmte/grondstoffen/restenergie. Een bedrijvenscan gericht op energiebesparing en duurzame energie is daarom een goed startpunt voor de bestaande bedrijventerreinen.
Pagina 53 van 77
Om de kansen zo volledig mogelijk te benutten is overleg met het bedrijfsleven cruciaal. Dit overleg kan het best plaatsvinden in een ondernemerswerkgroep of platform innovatie / duurzaamheid. Het zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande overlegvormen van het bedrijfsleven voor onderzoek naar de haalbaarheid en uitvoering van duurzaamheidprojecten is dan ook een eerste stap.
Speerpunt Overbetuwe stelt samen met de ondernemers een convenant duurzaam ondernemen in Overbetuwe op waarin wordt uitgewerkt hoe vorm te geven aan: -
Vestigingsbeleid
-
Duurzame ontwikkelingsambities
-
Een vergaande invoering van duurzaam ondernemen
Duurzaamheid en werkgelegenheid staan niet op gespannen voet met elkaar maar gaan hand in hand samen. Werkgelegenheid is een onderdeel van de sociale poot van duurzame ontwikkeling: People. Bij duurzame ontwikkeling is er een balans tussen sociale, ecologische en economische aspecten volgens onze definitie. Werkgelegenheid is vanzelfsprekend een belangrijk onderdeel. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
50 Zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij bestaande overlegvormen van het bedrijfsleven
- ton
RO
75
2500
voor onderzoek naar de haalbaarheid en uitvoering van duurzaamheidprojecten (2009/2010).
Energie Het gebruik van energie op aarde is enorm. Energie wordt vooral opgewekt uit de fossiele brandstoffen olie en gas. Deze brandstoffen zijn eindig en de verbranding ervan resulteert in een grote uitstoot van CO2. Deze uitstoot is mede verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde en de klimaatverandering. Duurzame energie is niet opgewekt uit de fossiele brandstoffen aardolie, aardgas of steenkool, maar wordt opgewekt door schone, onuitputtelijke bronnen. Het wordt daarom ook wel hernieuwbare energie genoemd. Energiebesparing richt zich op het beperken van de vraag naar energie. Indirect zijn het dus maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Duurzame energie is belangrijk om permanent te voorzien in de energiebehoefte en om de invloed op het klimaat te verkleinen. De Nederlandse overheid en de provincie Gelderland werken stevig aan het terugdringen van de CO2-uitstoot via energie besparingsprogramma’s en duurzame energieopwekking. De speerpunten op nationaal en provinciaal niveau zijn verwoord in respectievelijk het
Pagina 54 van 77
werkprogramma ‘Schoon en Zuinig van het Rijk en Gelderland maakt het verschil van de provincie.
Stand van zaken nu? Het energieverbruik wordt opgesplitst in twee vormen: elektriciteit en gas. Er wordt vanuit andere locaties geen warmte of koude de gemeente in getransporteerd. Om deze reden berekenen we de binnen de gemeente geleverde warmte en koude via gas of elektriciteitsgegeven. In Overbetuwe wordt door de particulieren voornamelijk gas en elektriciteit gebruikt. Het jaarlijkse verbruik wordt hieronder weergegeven: GAS
66.359.226 m3 per jaar
ELEKTRA
106.120.533 kWh per jaar
Energieverbruik Het feitelijke energiegebruik is iets hoger. Er wordt namelijk een (klein) deel groen ingekocht (groen gas, groene stroom) en deze gegevens zijn hierboven niet in opgenomen omdat dit per definitie CO2 neutrale energie is. Daarnaast wordt door de particuliere sector een klein deel (elektriciteit) zelf opgewekt met hulp van zonnecellen. Ook dit is CO2 neutrale energie en staat daarom niet in bovengenoemde lijst.
Woningvoorraad Uitgaande van een gemiddeld gasverbruik per huishouden van 1658 m3 per jaar, is het jaarlijkse huishoudelijk gasverbruik binnen de gemeente: 27.735.024 m3. Uitgaande van een gemiddeld elektriciteitsverbruik per huishouden van 3400 kWh per jaar, is het jaarlijkse huishoudelijk elektriciteitsverbruik binnen de gemeente: 56.875.200 kWh.
Bedrijfsleven (landbouw, commercieel en niet-commercieel) Verbruik wordt geschat op 4.670 MWh en 38 miljoen kubieke meter gas. Gemeente Het gemeentelijk energieverbruik van de gebouwen is 135.434 m3 gas en 537.974 kWh voor elektriciteit. Verreweg de grootste hoeveelheid elektriciteit gaat op in de openbare verlichting, dit is ongeveer 1.437.304 kWh.
Wat in 2030? Windenergie In Overbetuwe liggen concrete kansen voor het opwekken van duurzame windenergie. Deze kansen liggen specifiek op het nieuwe bedrijventerrein Betuws Bedrijvenpark. Overbetuwe zal de kansen voor windenergie nader uitwerken en hierbij aansluiten bij initiatieven in de directe omgeving. Eventuele andere initiatieven worden beoordeeld op basis van de
Pagina 55 van 77
ruimtelijke en milieutechnische aspecten die bij dit soort projecten relevant zijn. Doelstelling van Overbetuwe is om minimaal 12 MW aan windenergie te realiseren voor 2015. Een andere optie betreft de gebouwgebonden windenergieopties. Deze kleine turbines van maximaal 15 meter hoog en ongeveer 1-2 meter in doorsnede leveren veel minder energie op maar zijn prima toepasbaar in de gebouwde omgeving (bijvoorbeeld bedrijventerreinen). Energie uit Biomassa Het gemeentelijk onderhoud (houtig snoeiafval), het buitengebied (vooral dunningshout uit bossen en uit de fruitteelt) en de milieustraat leveren potentieel voldoende biomassa om in te zetten als warmte en elektrabron. Het bedrijfsleven (fruit en vee) kent ook potenties als het gaat om mest/bladvergisting in combinatie met warmtelevering. De realisatie van deze opties is grotendeels afhankelijk van initiatiefnemers en de contractafspraken. Naar de haalbaarheid hiervan wordt in regionaal MRA- verband een onderzoek ingesteld. Energie uit de zon Overbetuwe heeft veel dakoppervlakten. Deze oppervlakten zijn met name aaneengesloten aanwezig op bedrijfspanden maar ook de woningbouw is voor zonnepanelen een grote potentiële bron. Voor nieuwbouw dient zongericht verkavelen te worden uitgewerkt om de kansen zo volledig mogelijk te benutten. Daarnaast kunnen voor bedrijven collectieven worden opgezet om ook hier het potentieel te benutten. Speerpunt: Overbetuwe onderzoekt de mogelijkheden van de realisatie voor windenergie en biomassaprojecten. Doel is de realisatie van tenminste 12 MW windenergie voor 2015 en 5 MW aan biomassa voor 2030. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project 51 Het uitvoeren van een Duurzame Energiescan4 in
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
- ton
BWM
30
7500
200 ton
BWM
40
2500
33 ton
BWM
80
3500
- ton
BWM
60
5500
2009. zie actie 1 52 Het opstellen van een uitvoeringsprogramma Bio-energie in samenwerking met de tuinbouw/fruitsector (2009 – 2010). 53 Het opzetten van Zonnestroom acties bij particulieren en bedrijven om een deel van het aanwezige potentieel te realiseren (2009 2012). 54 Uitwerken in een uitvoeringsprogramma van kansen voor zonne-energie en windenergie voor gemeente Overbetuwe (2009 – 2010).
4
Met de DE- scan kan een bedrijf op eenvoudige wijze inventariseren en inzichtelijk maken op welke plekken er binnen de
organisatie mogelijkheden zijn voor het inzetten van duurzame energie.
Pagina 56 van 77
Ruimtegebruik Overbetuwe kenmerkt zich door een typisch, soms kleinschalig rivierenlandschap met een groot aandeel tuinders en fruitteelt. Het gebied wordt ingekaderd door de Neder-Rijn aan de noordzijde en de Waal in het zuiden. Overbetuwe wordt ruimtelijk doorsneden door de Rijkswegen A15 en A50 met vrij centraal in de gemeente gelegen het knooppunt Valburg. De variatie in leefomgevingen, de afwisseling van land en water en uiteenlopende ecotopen en de onderlinge verbinding daarvan is van invloed op de biodiversiteit. De dichtheid van gebouwen en de aanwezige infrastructuur resulteert in (on)mogelijkheden om infrastructuur voor duurzame energie te realiseren en de onderlinge situering van producenten van restwarmte (afvalverbrandingsinstallaties) en warmtevragers (kantoren, woningen) bepaalt of gebruik van die restwarmte haalbaar is. Een bewuste onderlinge zonering van kwetsbare functies (zoals woonwijken) en bronnen van verontreiniging (fabrieken, wegen) resulteert in wijken met echte woonkwaliteit in plaats van in wijken waarin aan de milieunormen (externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, etc.) wordt voldaan. In 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) van kracht geworden. Nieuwe aspecten van deze wet zijn onder andere dat de gemeente zelf de bevoegdheid heeft bestemmingsplannen vast te stellen. Bovendien mogen gemeenten in plaats van bestemmingsplannen beheersverordeningen maken voor gebieden waarin geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Deze beheersverordeningen zijn procedurevrij en regelen het beheer van een gebied overeenkomstig het bestaande gebruik. De voorschriften zijn gebaseerd op de inventarisatie van de bestaande gebruiksvormen in het gebied.
Stand van zaken nu? Op dit moment stelt Overbetuwe aanvullende eisen aan burgers en bedrijven die gericht zijn op de versterking van het landschap. Voor iedere ontwikkeling worden ontwerpeisen locatieeisen en inrichtingeisen gesteld. Binnen de wettelijke mogelijkheden wordt zover mogelijk groencompensatie vereist. Bij ontwikkelingen in het buitengebied wordt indien dit tot de mogelijkheden behoort landschappelijke inpassing gevraagd en of gestimuleerd. Echter in de bestemmingsplannen is geen rekening gehouden met een duurzame energie infrastructuur en duurzame energie installaties zoals biomassacentrales en kleine en grote windturbines. Op dit moment zijn er geen initiatieven voor biomassacentrales en kleine windturbines in de gemeente bekend. Dit zal in de toekomst echter naar verwachting wel veranderen. Hiervoor zijn op dit moment geen voorwaarden beschreven wat betekent dat initiatiefnemers in principe de volledige ruimtelijke procedures dienen te doorlopen, met alle bijbehorende kosten van dien. In 2008 is de gemeente gestart met het opstellen van een landschap ontwikkelingplan (LOP). Met dit plan wil de gemeente de landschappelijke waarden en kwaliteiten van Overbetuwe in stand houden en verbeteren.
Pagina 57 van 77
Wat in 2030? De natuurwaarden worden in de ruimtelijke plannen vergroot. Dit kan door de biodiversiteit te stimuleren (en daarmee op termijn te vergroten), dit kan ook door meer ‘groen’ in de plannen aan te brengen. Een voorbeeld hiervan is minder verharding maar juist meer groen in nieuwbouwwijken. Hierdoor wordt ook de woonkwaliteit vergroot. Belangrijk voor de ecologische kwaliteiten is het in stand houden van de groene zone tussen de grote steden door het behoud en de ontwikkeling van Park Lingezegen en Park De Danenberg. Op grootschalige locaties zoals bedrijventerrein Betuws Bedrijvenpark en De Merm is het belangrijk om compact te bouwen. Hierdoor wordt de totale ruimtelijke impact op het gebied zo klein mogelijk. Gestreefd wordt in dit geval naar een hoog benuttingpercentage in ontwikkelplannen. De gemeente zal in een bestemmingsplan hierbij een differentiatie aanbrengen naar type bebouwing. In de bestemmingsplannen en in de toekomst wellicht beheersverordeningen, worden natuurgebieden, bosgebieden en landschappelijk waardevolle gebieden beschermd door voorschriften tegen schadelijke activiteiten en ontwikkelingen. Bovendien worden hierin aspecten als het gebruik van autochtone streekeigen planten en type erf afscheiding beschreven in het bestemmingsplan. In bestemmingsplannen wordt ook speciaal aandacht gevraagd voor cultureel erfgoed en cultuurhistorische waardevolle landschappen. Bestaand erfgoed en verdwenen erfgoed wordt middels voorwaarden beschermd. Het buitengebiedbeleid is gericht op de versterking van de kernkwaliteiten van Overbetuwe. Het bestemmingsplan buitengebied is hier grotendeels op gericht. Ontwikkelingen in het buitengebied zijn mogelijk als tegelijkertijd waarden aan het landschap worden toegevoegd. Een landschap versterkingplan zal dit aan moeten tonen. Burgers en bedrijven investeren hiermee in Overbetuwe en realiseren hiermee landschapversterkende en of cultuurhistorisch belangrijke ontwikkelingen. Het past in het beleid van Overbetuwe naar Energieneutraliteit om de opwekking van duurzame energie te vergemakkelijken. Specifiek voor kleine windturbines kan een facetplan (bestemmingsplan) gemaakt worden aangevuld door lokaal plaatsingsbeleid. Hiermee wordt voorkomen dat individuele initiatiefnemers hoge procedurekosten moeten maken waardoor hun initiatief bij voorbaat onrendabel zal zijn. Met het opstellen van een facetplan behoudt de gemeente het toetsend karakter.
Speerpunt: Bestemmingsplannen geven de juridische kaders voor de ruimtelijke ordening en zijn bindend voor iedereen. Een bestemmingsplan zegt iets over het gebruik van de grond en de opstallen en het bepaalt de mogelijkheden. Overbetuwe beschrijft in elk nieuw bestemmingsplan de mogelijkheden en onmogelijkheden voor duurzame energie en een duurzame energie infrastructuur en streeft naar een continue kwaliteitsverbetering door onder andere hoge benuttingpercentages en het gebruik maken van landschap versterkingplannen.
Pagina 58 van 77
In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
55 Overbetuwe streeft in nieuwe bestemmingsplannen en bij herzieningen naar een hoog benuttingpercentage op die locaties waar dit een
- ton
RO
70
0
15 ton
RO
75
3500
- ton
RO
75
1500
- ton
RO
75
2000
bijdrage levert aan een efficiënte energiehuishouding (2010). 56 Overbetuwe stelt in 2010 facetbeleid op voor kleine windturbines. Het beleid beschrijft waar de turbines wel en waar deze niet worden toegelaten en onder welke voorwaarden dit kan. 57 Om duurzame energie te stimuleren stelt de gemeente een facetplan duurzame energie in Overbetuwe op. Dit plan geeft de ruimtelijke voorwaarden voor bijvoorbeeld kleine windturbines om te voorkomen dat elke initiatiefnemer zelfstandig complexe procedures moet doorlopen (2009). 58 Het ontwikkelen van beleid voor het gebruik van landschap versterkingsplannen (format en voorwaarden) om ervoor te zorgen dat functiewijzigingen in het buitengebied kunnen worden toegelaten mits er versterking van de landschappelijke kwaliteit plaatsvindt (2010).
Wonen Duurzaam wonen heeft niet alleen te maken met het gedrag van de bewoners van een huis, een wijk of de gemeente. Duurzaam wonen kan pas gebeuren als de randvoorwaarden hiervoor geschikt zijn. Een bewoner kan wel afval willen scheiden, maar als de voorzieningen hiervoor niet geregeld zijn, wordt het hem/haar onmogelijk gemaakt. Duurzaam wonen betekent dus aan de ene kant het daadwerkelijk verbeteren van woon- en leefgedrag met het oog op een verdere verduurzaming van de gemeente. Aan de andere kant betekent het voor gemeente en marktpartijen dat de randvoorwaarden gecreëerd moeten worden om duurzaam te kunnen leven. Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen zou omschreven kunnen worden als een vorm van bouwen, waarbij zo volledig mogelijk de aspecten kwaliteit, comfort, gebruikers en onderhoudslasten, materiaalgebruik en energieprestatie worden afgewogen in het totale bouwproces. Het is dus een manier van construeren en ontwikkelen waarbij vooral de gebruikers van de bouwwerken profiteren. Bij bouw- en ontwikkelingstrajecten wordt altijd gebouwd volgens het principe van de Trias Energetica. Deze strategie legt drie opeenvolgende stappen vast. De in een bouwproces te nemen stappen worden opeenvolgend genomen, zodanig dat eerst zoveel mogelijk
Pagina 59 van 77
maatregelen uit stap 1 worden genomen; kan dit niet meer verantwoord gedaan worden, dan zoveel mogelijk maatregelen uit stap 2 en tenslotte een eventuele restvraag met stap 3. Stap 1. Beperk de energievraag (goed geïsoleerd en warmteterugwinning). Stap 2. Gebruik duurzame energiebronnen (bodemwarmte, zonne-energie, wind, biomassa, etc.) Stap 3. Gebruik eindige energiebronnen efficiënt (hoog rendement). Concreet betekent dit dus dat altijd een duurzaam casco wordt gerealiseerd (goede isolatie, weinig energievraag) voordat de woning of het gebouw wordt geoptimaliseerd met installaties. Het plan ‘Meer met Minder’, opgesteld door het Energietransitie platform Gebouwde Omgeving, richt zich op de vermindering van energieverbruik in bestaande gebouwen. Het is een samenwerkingsverband tussen overheid, markt en gebouweigenaren. Daarnaast hebben de bouwende en ontwikkelende partijen in Nederland met de minister afgesproken om een verder gaande verscherping van de energieprestatie door te voeren. Conform het kabinetsprogramma Schoon en Zuinig zal de EPC naar verwachting in 2011 en in 2015 verder worden aangescherpt.
Stand van zaken nu? De ambities van Overbetuwe gaan verder dan hierboven is geschetst. Om naar een klimaatneutrale gemeente te gaan moeten de geleverde bouwprestaties ambitieuzer zijn dan de hierboven geschetste verscherping. En deze ambities gelden dan ook voor bedrijfsgebouwen en woningbouw in het algemeen. Overbetuwe gebruikt voor de toetsing van gebouwen het GPR- gebouw instrument. Hiervoor is nog geen definitieve ambitie afgesproken. Wel is een Greencalc+ ambitie vastgelegd voor de nieuwbouw van het gemeentehuis.
Wat in 2030? Om de elementen van duurzame woningen (energie, milieu, gezondheid, kwaliteit etc.) te toetsen op gebouwniveau heeft de gemeente Overbetuwe het softwareprogramma GPRgebouw© aangekocht. GPR staat voor gemeentelijke praktijkrichtlijn en is ontwikkeld door W/E en de gemeente Tilburg. Met dit programma is het mogelijk om elk individueel gebouw te waarderen met een rapportcijfer op 6 verschillende duurzaamheid thema’s, te weten energie, afval, kwaliteit, gezondheid, materiaal en water. GPR- gebouw© heeft een scoretabel van 1 t/m 10. Hoe hoger de kwaliteit (dus hoe lager de milieubelasting), hoe hoger de score is. Hierbij staat het rapportcijfer van 5, voor het niveau van het bouwbesluit. De GPR- methode wordt inmiddels door 90 gemeenten en tal van projectontwikkelaars naar tevredenheid gebruikt. Dit temeer omdat de GPR geen maatregelen maar ambities voorschrijft. Bouwpartijen kunnen dus duurzame ambities realiseren met behoud van keuzevrijheid in de maatregelen.
Pagina 60 van 77
Alle nieuwe gebouwen worden met een zeer hoge duurzaamheidambitie gebouwd. Overbetuwe maakt hierbij een onderscheid in projectbouw en particuliere kavelbouw. Voor nieuwbouw nieuwbouw geldt een gemiddelde GPR score van alle GPR thema’s van tenminste 7,5. Daarnaast geldt aanvullend op een gemiddelde GPR- score, een EPC- ambitie. Dit voorkomt dat het thema energie minder ambitieus wordt opgepakt dan wenselijk gezien de energieneutrale ambities van de gemeente. De EPC is de energie prestatiecoëfficiënt van de woning en is een wettelijk vastgelegde maat voor het energiegebruik van de woning zelf (verwarming en koeling). Hierbij is 0,8 het huidige bouwbesluit en geldt: hoe lager hoe beter, waarbij 0,0 een zelfvoorzienend huis is. Met een 25% scherpere EPC wordt voor het thema energie zonder meer al een score van ongeveer 7,2 in GPR gehaald, bovendien komt dit overeen met de ambitie uit het klimaatbeleid. Voor nieuwbouw wordt bouwbeleid vastgesteld van een EPC waarde waarde die tenminste 25% 25% lager ligt dan het op moment van aanvraag van bouwvergunning vigerende bouwbesluit. Ambities locatie De energieprestatie voor een locatie wordt uitgedrukt in de Energie Prestatie op Locatie of EPL waarde. De EPL geeft een beeld van het totale energiegebruik, waarin begrepen is: openbare verlichting, huishoudelijk energiegebruik van de woningen en installaties in de wijk. Een wijk met een standaard gas- en elektriciteitsvoorziening en woningen conform bouwbesluit heeft een EPL- score van 6,6. Bij een duurzame wijk, die bijvoorbeeld gebruik maakt van koude/warmteopslagsystemen en duurzaam gebouwde huizen ligt deze rond 7,0-7,5. Een zelf voorzienende wijk zonder netto CO2-emissie heeft een EPL van 10. Voorgesteld wordt om een resultaatverplichting op te nemen voor het realiseren van een EPL- gebiedscore van tenminste 7,5 bij nieuwbouw vanaf 250 woningen.
Speerpunt Overbetuwe laat, zoals ook elders bij 25% van de gemeenten gebeurt, o.a. Breda, Tilburg, Eindhoven, Almere, Apeldoorn en Boxtel, voor haar eigen gebouwen het goede voorbeeld zien voor wat betreft duurzaam bouwen. De nieuwe Wro geeft hiervoor ook openingen. Er zijn projecten met een positief resultaat juist vanwege duurzaamheid. In projectmatige ontwikkelingen wordt gestimuleerd om een EPC verscherping ten opzichte van het vigerende bouwbesluit te realiseren die 25% lager ligt. Daarnaast zal er voor een gebiedsgerichte benadering worden gekozen waarbij uit wordt gegaan van de kansen van een gebied (ecologie, milieuhygiëne en duurzaamheid) en zal een vaste afwegingssystematiek worden toegepast.
Pagina 61 van 77
In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
59 Overbetuwe stelt bouwbeleid vast met daarin een EPC eis die 25% verder gaat dan wettelijk verplicht en een EPL van tenminste 7,5 (bij grote nieuwbouwlocaties. Bovendien wordt een GPR ambitie vastgesteld waarbij uitgegaan wordt van
1400 ton
RO
75
1500
- ton
BWM/RO
75
5000
100 ton
BWM
100
3750
de vrijheid voor de bouwpartijen en een gemiddelde score van 7,5 op alle thema’s (2010). 60 Overbetuwe organiseert een GPR implementatietraject voor bouwende partijen in Overbetuwe. Hierbij wordt het beleid van de gemeente toegelicht en krijgen de partijen de tools en kennis om daadwerkelijk te werken met de GPR- methode (2010). 61 De gemeente initieert een pilotproject voor innovatief wonen waarbij een bouwproject wordt gerealiseerd waarbij gestreefd wordt naar een EPC van 0,0 (2010 - 2012).
Waterbeheer en bodemgebruik Water is een essentieel aspect in het rivierenlandschap van Overbetuwe. De waterkwaliteit is niet alleen belangrijk voor de gezondheid (drinkwater, besproeien van groentetuinen of het vervaardigen van voedsel), maar ook van cruciaal belang voor het behoud en bevorderen van de natuurwaarden en de natuurbeleving. Goed waterbeheer is dus een zaak van veiligheid, natuurbehoud en levensonderhoud. In de vierde uitvoeringsprogramma waterhuishouding (Rijkswaterstaat) is het principe van integraal waterbeheer en het stand- still beginsel beschreven. In bestemmingsplannen betekent dit concreet dat: •
het verhard oppervlak tot een minimum beperkt wordt;
•
het regenwater kan infiltreren in het eigen gebied;
•
de infiltratie van water in de bodem wordt bevorderd;
•
de afvoer van hemelwater wordt vertraagd;
•
overtollig water wordt opgeslagen in retentiebekkens.
De bodem heeft een minder grensoverschrijdend karakter dan water en lucht vanwege de relatieve immobiliteit van verontreinigingen. Echter door grondwater en bodemverplaatsing bestaat dit risico wel. Voor wat betreft de kwaliteit en de mogelijkheden om bodem te verplaatsen is inzicht nodig. In relatie met energie leent de bodem zich vooral voor de koeling en verwarming van gebouwen via het bodemwater. Niet zelden worden aan dergelijke systemen ook bodemsaneringen op aangesloten.
Pagina 62 van 77
Stand van zaken nu? Voor het verwijderen van afvalwater, hemelwater en grondwater uit de woonomgeving zijn voorzieningen nodig. Aanleg en beheer van deze voorzieningen is een gemeentelijke taak die zijn wettelijke basis vindt in de Wet milieubeheer (Wm art. 10.33) en de Wet op de waterhuishouding. Het gemeentelijk rioleringsplan 2008-2012 voorziet ook in concrete acties en aanbevelingen om de gemeentelijke watertaken vorm te geven. Overbetuwe streeft naar een verdere verbetering van de kwaliteit van de diverse waterstromen. Dit wil Overbetuwe bereiken door het voorkomen van deposities, uitloging, emissies en vermenging. Voor bedrijventerrein Merm is in overleg met het Waterschap Rivierenland een duurzaam waterhuishoudingplan opgesteld. Onderdeel van dit plan is de aanleg van wadi’s in de (openbare) groenstroken. Regenwater van daken en het onbebouwde voorterrein van kavels dient te worden afgevoerd naar de wadi’s. Ook het regenwater dat op de openbare verharding valt wordt naar de wadi afgewaterd.
Wat in 2030? Het bodemwater wordt ook gebruikt om gebouwen mee te verwarmen / koelen. Hiervoor wordt in de regio (MRA) een regionale Koude- Warmte opslagkaart gemaakt. Deze kaart geeft de mogelijkheden en onmogelijkheden voor koude warmteopslag in de gemeente weer. De gemeente zal deze kaart actief gebruiken om KWO projecten te stimuleren. In het door de gemeenteraad vastgestelde waterplan (2008) zijn afkoppelkansen voor de gehele gemeente in beeld gebracht. Wanneer in een wijk of industrieterrein riolen worden vervangen of herinrichting plaatsvindt, wordt bekeken in hoeverre deze kansen benut kunnen worden. Nieuwe wijken en industrieterrein worden, waar het de waterhuishouding betreft, duurzaam ingericht (geen belasting van het watersysteem).
Speerpunt Overbetuwe voert actief beleid om de kwaliteit van het bodem- en oppervlaktewater te verbeteren. Dit doet de gemeente onder andere door uitvoering te geven aan het Gemeentelijk Rioleringsplan 2008-2012. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
62 Het in MRA verband opstellen van een KWO kaart voor de regio en deze kaart in 2010 - 2012
- ton
BWM
40
500
communiceren met alle bouwende partijen in Overbetuwe.
Pagina 63 van 77
Afval en beheer afvalstromen Afval is in de meeste gevallen eerder ingekochte grondstof. Enkel al om economische redenen is het al belangrijk afval zo veel mogelijk te beperken. Afval kan op diverse manieren gebruikt worden. Uit afval wordt steeds vaker energie gewonnen. Ook hergebruik is een zeer nuttige optie. Hierbij spreken we van recycling. Vaak worden hierbij de materialen gebruikt in een lagere kwaliteit dan ze oorspronkelijk hadden. Het afval moet daarvoor eerst worden bewerkt. We spreken dan van secundair hergebruik. Gebroken puin als onderlaag voor verhardingen is daarbij een goed voorbeeld. Primair hergebruik, waarbij geen bewerking nodig is voor gebruik heeft de voorkeur omdat hierbij geen energie toegevoegd hoeft te worden aan het afvalmateriaal. Nog maar zeer weinig producten (of dit nu verpakkingen, schoenen zijn of complete huizen) worden gemaakt met het oog op het leven na de gebruiksfase. Dit is echter in alle gevallen wel een feit. Door slim ontwerp en communicatie over de totale levenscyclus van producten en gescheiden inzameling kunnen kansen benut worden om afval volledig te recyclen5.
Stand van zaken nu? Overbetuwe heeft inmiddels al goede resultaten bereikt met het scheiden van huishoudelijk afval en bijvoorbeeld het plaatsen van een inzamelpunt voor petflessen, kartonnen en plastic flacons (de zogenaamde Verpakkingen Inzamel Plaats: VIP). Deze VIP is uniek, omdat er gebruik wordt gemaakt van een onbemande inzamelmachine voor de gehele afvalstroom. Het verpakkingsafval wordt ter plekke gescand en verdicht, wat een besparing oplevert in de logistieke kosten. Overbetuwe was daarmee de eerste gemeente in Nederland die op deze wijze de brede fractie van kunststof verpakkingen inzamelt. In de toekomst worden er mogelijk nog vijf VIP- locaties bij supermarkten in de gemeente Overbetuwe geplaatst.
Wat in 2030? Preventie bij huishoudens Overbetuwe zal door middel van communicatie trachten gescheiden inzameling en het beperken van afval continu onder de aandacht te brengen. Hierbij richt de communicatie zich op een aantal aspecten, geheel volgens de ladder van Lansink6: 1. Preventie: kwalitatief, kwantitatief. 2. Hergebruik: a als product (primair hergebruik), b als materiaal (secundair hergebruik), en c als brandstof (tertiair hergebruik). 3. Definitieve verwijdering (verbranden en of storten). In nieuwbouwwoningen kan de gemeente vanaf het begin nadenken over het voorkomen van afval, de inzameling en het hergebruik. Vandaar dat dit aspect speciaal wordt toegelicht.
5
William McDonough & Michael Braungart. 2002. Cladle to Cradle, remaking the way we make things. North Point Press.
6
De Ladder van Lansink is een standaard op het gebied van afvalbeheer. De standaard is genoemd naar de Nederlandse politicus Ad Lansink, die in 1979
in de Tweede Kamer een motie voor deze werkwijze indiende. Het afvalbeleid is erop gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijzen.A. Lansink, 1979: motie tweede kamer der Staten-Generaal.
Pagina 64 van 77
Preventie van oud papier en karton (OPK) in een wijk kan relatief eenvoudig worden ingezet door standaard in de wijk een nee- nee systeem te bevorderen. Gescheiden inzameling moet ook mogelijk gemaakt worden. Dat wil zeggen dat er in het woningontwerp voldoende ruimte moet zijn voor een groene, een grijze een KCA (klein chemisch afval) en een OPK container. Slopen en hergebruik Duurzaam materiaalgebruik en duurzaam bouwen begint bij niet slopen. Hergebruik en levensduurverlenging zijn hierbij prioritair boven sloop. Bij het slopen gaat het vooral om het zodanig slopen dat verschillende herbruikbare afvalstromen ontstaan. Aandachtspunt blijft de afzetmarkt voor hergebruikte materialen. Er is een aantal vormen van hergebruik. Primair hergebruik, waarbij geen bewerking nodig is voor gebruik, heeft altijd de voorkeur. Van secundair hergebruik (recycling) is sprake wanneer vrijgekomen materialen moeten worden bewerkt voor ze weer toegepast kunnen worden. Hiervoor is altijd energie nodig en bovendien komen er vaak afvalstoffen bij vrij (al dan niet schadelijk). Voorkomen van slopen Bij de ontwikkeling van gebouwen moet voortdurend het oog gehouden worden op de toekomst. Nog maar heel weinig gebouwen wordt ontwikkeld met het oog op sloop, terwijl dit bij alle gebouwen wel de realiteit is. Deze omissie kan eenvoudig worden opgevuld door rekening te houden met bouwmaterialen die primair herbruikbaar zijn (geen sandwichconstructies bijvoorbeeld die lastig of niet te demonteren zijn, maar materialen die van elkaar te scheiden zijn en zonder bewerking weer opnieuw gebruikt kunnen worden). Door rekening te houden met constructies en demonteerbaarheid kan veel afval worden voorkomen. Speerpunt Overbetuwe streeft naar afvalpreventie en hergebruik van grondstoffen bij burgers, bedrijven en in de ontwikkeling van gebouwen volgens de Cradle to Cradle7 gedachte. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne Interne uren
Externe kosten
63 Overbetuwe zal het sloopbeleid in de programma’s van eisen voor nieuwbouw van locaties / gebouwen vooraf vastleggen. Dit om
- ton
BWM
50
- ton
BWM
50
te sturen op het gebruik van recycled en recycleerbaar materiaal (2010). 64 Overbetuwe zal een pilot voor het hergebruiken van lokaal sloopmateriaal in het nieuwe stadhuis uitvoeren om een hoog percentage hergebruikte
500
materialen te benutten in het eigen nieuwe hoofdgebouw (2010 – 2011).
7
Cradle to Cradle, Remaking the way we make things: McDonough en Barungart:2002
Pagina 65 van 77
Materialen Het gebruik van de juiste materialen zorgt voor de juiste uitstraling. De door de gemeente genoemde ambities vragen om passen materiaalgebruik in de openbare ruimte en in de eigen ontwikkelingen. Dit gaat verder dan kiezen voor de juiste houtsoort. In het licht van wat is beschreven in 7.4 dient de levensduur van de materialen en de herbruikbaarheid een belangrijke factor te zijn bij de afwegingen.
Stand van zaken nu? Op dit moment wordt het materiaalgebruik geselecteerd op basis van levensduur en economische gronden. Dit zijn uiteraard evengoed belangrijke peilers van duurzaamheid. In het licht van duurzaam inkopen zal in de toekomst daar ook de milieubelasting op basis van SenterNovem criteria aan worden toegevoegd.
Wat in 2030? Voor een aantal aspecten kan worden gekeken naar bekende keurmerken en certificaten. Het FSC (Forest Stewardship Council) keurmerk is hier een bekend voorbeeld van. Hout met dit keurmerk komt uit een duurzame keten, waarbij er aandacht is voor de teelt en het beheer. Niet kiezen voor een dergelijk keurmerk betekent zonder meer dat het risico gelopen wordt dat ook illegaal gekapt hout gebruikt wordt. Uiteraard wil de gemeente dit voorkomen. De inkoop van materialen wordt geregeld in het programma duurzaam inkopen. Aspecten zoals FSC en andere keurmerken worden hierin geregeld. Speerpunt Overbetuwe koopt alle producten en materialen in volgens het programma Duurzaam Inkopen. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
65 Overbetuwe zal aansluiten bij het programma duurzaam inkopen (zie 6.4 2009 - 2015). Voor het eigen gebouw wordt duurzaam materiaalgebruik echter zichtbaar uitgewerkt en
- ton
FZ
75
0
wordt gekozen voor materialen die de ambities van de gemeente weerspiegelen.
Pagina 66 van 77
Ondernemen Overbetuwe huisvest circa 2800 bedrijven. Hiervan is een relatief groot percentage commerciële dienstverlening en landbouw. De landbouwsector drukt met 6.800 hectare een flinke stempel op het ruimtegebruik en heeft hiermee een van de karakteristieke kernwaarden van Overbetuwe in handen. Het beleid richt zich er op dat deze openheid in het buitengebied behouden blijft. Kijkende naar de werkloosheidscijfers dan ligt het Overbetuwse gemiddelde aanzienlijk lager: 3,8 % om 5,1 % (bron CWI 31-12-2008). Dit hoofdstuk beschrijft actiepunten die de duurzaamheid aspecten van ondernemers en van de samenwerking tussen gemeente en ondernemers belichten. Bedrijven en economische structuur structuur Op nieuwe bedrijventerreinen is duurzaamheid (in bouw en bedrijfsvoering) een uitgangspunt. Duurzaam ondernemen betekent niet alleen een forse reductie van CO2 uitstoot door bedrijven maar ook een reductie van afval en andere milieudruk veroorzakende aspecten. Duurzaam ondernemen betekent daarnaast zorg en aandacht voor minderheden en bijzondere groepen (zoals langdurig werklozen), maatschappelijk verantwoord ondernemen en welzijn van mensen.
Stand van zaken nu? Een nieuw bedrijventerrein zoals het Betuws Bedrijvenpark betekent ook de komst van nieuwe bedrijven. Enkele van deze bedrijven zijn starters, anderen zijn doorgroeiers. Het aantal startende ondernemers binnen Overbetuwe neemt de laatste jaren weer toe. De gemeente Overbetuwe steunt met haar economische beleid deze ontwikkeling; nieuwe
Pagina 67 van 77
ondernemers zorgen namelijk voor dynamiek, levendigheid in woonwijken (vaak wordt er vanuit het woonadres gestart), nieuwe banen en daarmee ook voor welvaart en welzijn. De gemeente probeert daarom flexibel te zijn in het beleid waar het gaat om huisvesting. De starters worden deels begeleid door de Kamer van Koophandel en financiële instellingen. Om de ondernemer in zijn zoektocht te begeleiden, neemt ook de gemeente Overbetuwe deel in het Startersplatform. Dit is een samenwerkingsverband ten behoeve van startende ondernemers en jonge bedrijven binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Het platform is erop gericht om alle instanties die met startende of doorstartende ondernemers te maken hebben, met elkaar in contact te brengen en initiatieven op elkaar af te stemmen. Nu is de gemeente bezig met het opzetten van energie prestatieadviezen voor utiliteitsgebouwen en wagenparkscans bij grote bedrijven. Hierbij probeert de gemeente grote bedrijven zoals Kruidvat te laten fungeren als ambassadeur voor bepaalde onderwerpen. Andere ondernemers kunnen hier veel van leren, bovendien komt de duurzaamheidboodschap verteld vanuit de mond van een ondernemer anders over dan wanneer de gemeente dit aangeeft.
Wat in 2030? De gemeente zal het sociaaleconomisch beleid, gericht op werkgelegenheid en de stimulering van kleine bedrijven in de recreatie en toerisme branche verder uitwerken. Hierbij blijft de groene uitstraling van de gemeente centraal. Daarnaast hecht de gemeente grote waarde aan een ondernemersplatform waarbij ondernemers als een soort ambassadeur bepaalde onderdelen van duurzame ontwikkeling ‘trekken’. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
66 Het economisch beleid wordt in 2009 herijkt. De gemeente onderzoekt haalbare en realistische
- ton
RO
75
1500
BWM
100
20.000
doelstellingen op het gebied van duurzaamheidaspecten voor dit beleid. 67 Pilot DE gemeentelijke subsidie (in samenspraak met provincie) voor bedrijven en installateurs.
Milieuzorg en maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is het integreren van de drie duurzaamheidkapitalen in de bedrijfsvoering van een bedrijf. Hierbij worden scholingsmogelijkheden, arbeidsomstandigheden, energiebesparing, materiaalgebruik en zaken als eerlijke concurrentie uitgewerkt door het bedrijf. Duurzaam inkopen is vanzelfsprekend een onderdeel van een MVO- organisatie.
Pagina 68 van 77
Duurzaam inkopen Duurzaam inkopen kent veel definities. De definitie die we hier aanhouden is die van het Ministerie van VROM. Deze gaat uit van een goede balans tussen mens, omgeving en economie (people, planet, profit). Dit betekent dat organisaties die Duurzaam inkopen rekening houden met het milieu en met sociale aspecten. Doordat bedrijven en overheden duurzaam gaan inkopen, krijgt de markt voor duurzame producten een stevige impuls.
Stand van zaken nu? Sommige bedrijven hebben meerjarenafspraken als het gaat om energiegebruik. Echter er heeft naar schatting nog maar een klein percentage van de bedrijven structureel aandacht voor MVO of duurzaam inkopen. De startwijzer van het startersplatform waar Overbetuwe lid van is gaat nog niet in op MVO en duurzaam ondernemen, waardoor hier nog een kans gemist wordt. Overbetuwe neemt deel aan het starterscafe, stichting Nieuwe bedrijvigheid en IkStartSmart.
Wat in 2030? In samenwerking met het bedrijfsleven zal de gemeente een project opzetten om de inkoopvoorwaarden, zoals door SenterNovem vastgesteld, ook uit te zetten bij het bedrijfsleven. De Duurzaam Inkopen criteria zijn immers toepasbaar op diverse bedrijven. Doelstelling is dat voor 2015, 50% van de dienstverlenende sector een groot deel van de Duurzaam Inkoop criteria heeft overgenomen. Daarnaast zal Overbetuwe als lid van het startersplatform MVO en DI onder de aandacht brengen en dit tot een structureel onderwerp binnen het platform voorstellen. Bovendien zet Overbetuwe in op het verbeteren van de verbinding tussen de gemeente en de land- en tuinbouw. De Duurzaamheidtrein is hiervoor met een project voorstel gekomen om de contacten met de melkveehouderij te versterken en ideeën te inventariseren en ontwikkelen over het versterken van de economie en duurzaamheid in de melkveehouderij.
Speerpunt: De gemeente Overbetuwe wil als duurzame gemeente participeren in dit beleidsprogramma en zal in haar Klimaat beleidprogramma opnemen Duurzaam inkopen in 2009 in praktijk te gaan brengen. Mogelijk kan Overbetuwe dit samen met het bedrijfsleven (bijvoorbeeld de dienstverleningsector) oppakken. In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. 68 Uitvoeren EPA- U midden en kleinbedrijf (2010)
- ton
BWM
50
20000
640 ton
RO
50
5000
69 Uitvoering project Duurzaamheidtrein voor economische en duurzame melkveehouderij (2010).
Pagina 69 van 77
Landschap, Toerisme en Recreatie Een duurzaam landgebruik houdt rekening met de recreatieve waarden en het recreatieve gebruik van het land, door de kernkwaliteiten van bijvoorbeeld de uiterwaarden niet aan te tasten, maar deze juist te versterken. Het Overbetuwse beleid is er erop gericht een hogere landschapskwaliteit te realiseren en een versterking in toerisme en recreatie aan te brengen. Onderstaande paragrafen beschrijven activiteiten om dit landschap in kwaliteit te versterken rekening houdend met duurzame ontwikkeling en de kernwaarden van Overbetuwe. Groen en landschap Biodiversiteit is het leven in alle mogelijke soorten en vormen: dieren, planten en microorganismen. Het voortbestaan van de mensen hangt direct samen met de biodiversiteit op aarde. Alle natuurlijke processen, zoals de zuurstofproductie door planten en bomen, zijn afhankelijk van de biodiversiteit. Vanwege het belang richten alle overheden (nationaal en internationaal) zich al jaren op het behoud van de biodiversiteit. De klimaatveranderingen hebben een negatieve invloed op de biodiversiteit. Door de veranderingen sterven soorten uit. Los van de uitputting van natuurlijke grondstoffen, bronnen en de overexploitatie wordt de biodiversiteit dus ook aangetast door de gevolgen van dit menselijk handelen. De biodiversiteit wordt dus op meerdere fronten tegelijk aangevallen. De Europese landen hebben al in 2001 afgesproken het biodiversiteitverlies te stoppen. Hierom is de campagne Countdown 2010 gestart. In 2005 hebben de Ministeries van LNV en VROM samen met enkele andere partijen afgesproken samen te werken in het kader van de Europese Countdown 2010 Campagne8. Overbetuwe kan hierbij aansluiten en campagne onderdelen oppakken en uitvoeren. De gemeente doet dit samen met burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Stand van zaken nu? De landschap beleidplannen van de voormalige gemeenten worden geactualiseerd. De gemeente stelt samen met een klankbordgroep, bestaande uit betrokken organisaties, in het buitengebied een nieuw landschap ontwikkelingplan op. De gemeente is samen met andere organisaties actief om grootschalige groenontwikkelingen te ontwikkelen. Samen met andere regiogemeenten en de provincie is de gemeente actief bezig met de ontwikkelingen van Park Lingezegen. Het park doet dienst voor de 160.000 omwonenden als recreatief en ontspannend terrein. Binnen de ontwikkelingen gaan natuurontwikkeling, recreatie en landbouw hand in hand samen. Het uitloopgebied voor de omringende dorpen en steden biedt volop kansen om een aantal aspecten nader uit te werken, zoals CO2 compensatie en Milieueducatie.
Wat in 2030?
Pagina 70 van 77
De gemeente geeft uitvoering aan het uitvoeringprogramma van het landschapontwikkeling plan, de grootgroengebieden ( bv. Park Lingezingen, Danenberg, Slijk Ewijk en Landgoed Loenen) en door het nationale landschap te realiseren. Daarnaast kan de gemeente met de provincie de instandhouding van particuliere landschapelementen stimuleren door hiervoor een beheervergoeding te verstrekken. Biodiversiteit Om de biodiversiteit te versterken kunnen tal van acties worden uitgevoerd. Veel gemeenten zijn al bezig met een biodiversiteitplan, dat is vormgegeven in het programma countdown 2010. Overbetuwe heeft hier nog niet in geparticipeerd, maar zal biodiversiteitbeleid opstellen en onderzoeken in hoeverre de gemeente in het licht van dit landelijke project kan aansluiten bij de al deelnemende gemeenten. Het uitvoeren van een biodiversiteitscan voor besloten gebieden zoals het Betuws Bedrijvenpark kan een goed startpunt zijn voor een reeks van acties. Lingezegen Overbetuwe ontwikkelt samen met de regiogemeenten en de provincie, park Lingezegen. Dit park zal op korte termijn (tot 2015) de belangrijkste groenontwikkeling zijn binnen de gemeentegrenzen. Natuurbeleving De beleving van de natuur is een belangrijk aspect in het beleid. Mensen moeten kunnen wandelen in de natuur en moeten de natuur kunnen proeven en ruiken. Speelbaar- en eetbaar groen zijn hierbij de termen. Onder andere in Park Lingezegen is dit aspect prima uit te werken. Uit onderzoek blijkt dat juist kinderen graag gebruik maken van speelbossen. Overbetuwe wil een Milieu Educatie Centrum te realiseren. Dit MEC kan worden ondersteund door het MEC Nijmegen en dient het basisonderwijs en voortgezet onderwijs te voorzien van natuur leskisten en structurele programma’s over klimaat en het milieu. Aanplantbeleid Ontwikkelingen in binnen- en buitengebied dienen altijd de natuur te versterken. Dit kan bijvoorbeeld door ergens anders in de gemeente het groen te compenseren. De compensatie vindt daarbij waar mogelijk plaats middels streekeigen geteelde planten en bomen voor het buitengebied, en biologische teelt voor het stedelijk gebied (waarbij transportafstanden in acht worden genomen). Dit gaat verder dan alleen kwantitatieve compensatie. Er is altijd sprake van versterking van de ecologische en/of andere waarden. Overleg met gespecialiseerde instanties zoals de heemkundekringen, IVN of de lokale natuurwerkgroepen is daarbij noodzakelijk.
Speerpunt: Biodiversiteitbeleid opstellen als koepel over klimaat- milieu, energie- en ruimtelijke ordeningbeleid om binnen de gemeente samen te werken aan de doelstellingen van het convenant ‘Countdown 2010’8.
8
Dit is een campagne die tot doel heeft om handelingsperspectieven en advies/ondersteuning aan de verschillende stakeholders aan te bieden, om zo het in Europa het biodiversiteitverlies in 2010 te stoppen.
Pagina 71 van 77
In de tabel hieronder per project: CO2 reductie (in tonnen), kartrekker, interne uren en externe kosten. Project
CO2
kartrekker
Interne uren
Externe kosten
70 Overbetuwe onderzoekt de mogelijkheden om aan te sluiten bij het Countdown 2009 - 2010 programma en op basis van dit programma
- ton
BWM
50
- ton
RO
40
3500
800 ton
BWM
120
3500
- ton
BWM
structureel
activiteiten uit te voeren 71 Het uitvoeren van een biodiversiteitscan op bedrijventerreinen (Betuws Bedrijvenpark) (2010). 72 Het realiseren van een educatief en CO2 compenserend klimaatbos in samenwerking met Park Lingezegen (2012 – 2013). 73 Het eenmaal per 2 jaar uitvoeren van een grootschalige biodiversiteitcampagne met aandacht voor klimaatveranderingen en
50 5000
soortbehoud in samenwerking met lokale IVN / natuur en heemkunde verenigingen (2010, daarna structureel).
Het is belangrijk om de toeristisch-recreatieve mogelijkheden te benutten zonder daarbij natuurwaarden aan te tasten. Dit betekent dat uiterwaarden toegankelijk of bereikbaar worden gemaakt, rekening houdend met de kwetsbaarheid van het gebied. Op deze kan het buitengebied als leef- recreatieomgeving fungeren en kunnen eventuele opbrengsten juist het landschap verder versterken.
Monitoring via indicatoren Duurzame ontwikkeling als geheel is moeilijk meetbaar. Van de specifieke onderdelen van duurzame ontwikkeling is in veel gevallen wel aan te geven of er verbetering waarneembaar of meetbaar is. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld de reductie van de uitstoot van CO2 in kilo’s of een toename in biodiversiteit in aantal soorten. Waar mogelijk zijn CO2 indicatoren (zie programma) gekoppeld aan de actiepunten. Monitoring Monitoring en het doel Monitoring moet geen doel op zich zijn. Monitoring heeft tot doel het kunnen inschatten van de effecten van beleid en het eventueel bijstellen van dit beleid. Het past daarmee in de bekende plan- do-check- act cyclus die voor beleid- en projecten veelvuldig wordt toegepast. Monitoring instrumenten moeten daarom snel, efficiënt en eenvoudig leiden tot inzicht. Nulmeting In 2008 heeft Overbetuwe het BANS- klimaatprogramma afgerond. In dit programma is inzicht verkregen in de huidige stand van zaken op het gebied van energiegebruik en besparingskansen. De eindverslagen van het klimaatprogramma’s kan deels fungeren als een nulmeting.
Pagina 72 van 77
Daarnaast dienen gegevens van de grote energiebedrijven en actuele energiefacturen als een basis om de status-0 te bepalen. Deze nulmeting wordt verwerkt in een CO2 monitoring instrument. Beleidmonitoring Beleidmonitoring De jaarlijkse CO2 reductie wordt gemonitoord via een nog te selecteren monitoringsysteem. Zo mogelijk wordt dit systeem toegankelijk voor geselecteerde organisaties zodat veranderingen in het veld door bijvoorbeeld een woningbouwcorporatie, direct door de corporatie verwerkt kunnen worden in het CO2 systeem. De beleidmonitoring is gericht op de aansturing van de grote lijnen in de route naar energieneutraliteit. De monitoring biedt de kans om het uitvoeringsprogramma op punten te wijzigen. Dit moet ook omdat externe factoren kunnen leiden tot een totaal andere situatie als het gaat om energieneutraliteit. Bijvoorbeeld het afvallen van een project als het grote windpark op het Betuws Bedrijvenpark, of juist het ontstaan van een grote output van CO2 (extern bedrijf met veel energieverbruik) vraagt om aanpassingen van het actieprogramma.
Communicatie Om het plan succesvol te laten zijn, is goede communicatie essentieel. Er zijn vele groepen binnen de gemeente die te maken zullen krijgen met de uitvoering van het plan. Deze zijn te onderscheiden in: •
•
Intern: o
Commissie- en raadsleden
o
College
o
Management
o
Medewerkers
Extern: o
Huiseigenaren
o
Autobezitters
o
Scholieren
o
Bedrijven
o
Buurtbewoners
Deze groepen moeten op verschillende manieren benaderd worden. Het is belangrijk om te kernboodschap wél steeds gelijk te laten zijn. Interne doelgroepen moeten voornamelijk geïnformeerd worden over de financiële en operationele consequenties. Medewerkers die een rol krijgen in de uitvoering van het plan, zullen wellicht nog extra educatie nodig hebben. Daarnaast kunnen medewerkers ook zelf een bijdrage aan de CO2-reductie leveren door PV- panelen te installeren of door bewuster met energie om te gaan. Externe doelgroepen moeten goed geïnformeerd worden om weerstand te voorkomen en medewerking en betrokkenheid te creëren. Gedacht wordt aan huis aan huis communicatie, en advies en communicatie via websites (interactief). Huiseigenaren moeten via diverse
Pagina 73 van 77
kanalen geïnformeerd worden over mogelijke aanpassingen aan hun woning en autobezitters over duurzaam tanken. Bij scholieren is een grote winst in bewustwording te halen met educatie. Bedrijven zijn grote energieverbruikers en CO2-uitstoters. Zij laten zich vooral door financiële motieven leiden. Bij hun is het dus belangrijk om te focussen op economisch voordeel. Buurtbewoners gaan een rol spelen bij duurzame opwekking, bijvoorbeeld windturbines. Het is belangrijk om hun vroegtijdig te informeren en waar mogelijk te betrekken bij het project. Het oppakken van de communicatie en implementatie rond duurzame ontwikkeling en de route naar energieneutraliteit is belangrijk. Hiervoor wordt een separaat communicatieplan geschreven. De communicatie over de voortgang, de projecten en activiteiten en de overall resultaten moeten zowel intern (organisatie) als extern gericht zijn.
Pagina 74 van 77
Bijlage 2 Begrippenlijst Countdown 2010 Dit is een campagne die tot doel heeft om handelingsperspectieven en advies/ ondersteuning aan de verschillende stakeholders aan te bieden, om zo het in Europa het biodiversiteitverlies in 2010 te stoppen. DEDE-scan Met de DE-scan kan een bedrijf op eenvoudige wijze inventariseren en inzichtelijk maken op welke plekken er binnen de organisatie mogelijkheden zijn voor het inzetten van duurzame energie. Duurzame ontwikkeling Over de definitie van duurzame ontwikkeling zijn boeken volgeschreven. De meest bekende definitie van duurzame ontwikkeling is de definitie volgens de commissie Brundtland die in het kader van een UN conferentie is opgesteld (WCED, 1987). Deze definitie is: “Sustainable development is development that meets the need for the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs”
9
Volledige consensus krijgen over de definitie van duurzame ontwikkeling is erg moeilijk en kan lang duren. Belangrijker echter zijn de randvoorwaarden. Wat betekent duurzaamheid en duurzame ontwikkeling voor de gemeente Overbetuwe in ieder geval. Hierover is geen discussie. Daarnaast ligt nog een gebied waarover dan met stakeholders wel gediscussieerd kan worden. Voor de gemeente Overbetuwe betekent duurzame ontwikkeling in ieder geval 10: Voorzien in de behoeften van de burgers, bedrijven, maatschappij en natuur van nu, zonder het
•
vermogen van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen. •
Zo handelen dat de aarde hiervan direct of indirect profijt heeft.
•
Zo handelen dat er balans is tussen materiële en immateriële overdracht en uitwisseling (wederkerigheid).
•
Zo handelen dat alle volkeren, alle organismen, de natuur in hun waarde gelaten wordt.
•
Een balans in de drie pijlers van duurzaamheid; te weten people, planet, profit.
•
Een verplichting van de voorlopers om hun innovativiteit, middelen en kennis in te (blijven) zetten om de huidige energie- en klimaatvraagstukken op te lossen. In principe geen afwenteling van problemen naar een ander gebied dan wel een ander
•
schaalniveau. Energielabel Label wat wordt toegekend aan huishoudelijke apparatuur (witgoed), verlichting en auto's. Ze worden ingedeeld in de klassen A (groen, zuinig) tot en met G (rood, onzuinig). Op auto's in de drie zuinigste categorieën wordt korting gegeven, de minder zuinige types kennen een toeslag.
9
World Commission on Environment and Development, G.H. Brundtland et al, (1987), Our Common Future Oxford
University Press, 10
Uitvoeringsprogramma duurzame ontwikkeling 2000, gemeente Overbetuwe
Pagina 75 van 77
EPC De energie prestatiecoëfficiënt (EPC) geeft aan hoe energiezuinig een gebouw is. Voor nieuwbouwwoningen is deze wettelijk vastgelegd op 0,8. Voor nieuwe utiliteitsbouw is deze vastgesteld op 1,4. Hoe lager de EPC, hoe energiezuiniger een gebouw. Bij een EPC van 0,0 is een gebouw zelfvoorzienend in de energiebehoefte. Fair Trade keurmerk Een keurmerk dat via ontwikkelingshandel en in samenwerking met geselecteerde handelspartners en producenten in Afrika, Azië en Latijns- Amerika een positieve bijdrage wil leveren aan de bestrijding van de armoede. Hierbij staan positief rendement, duurzaamheid in relatie, zelfstandigheid en eigenwaarde voor de producenten en handelspartners voorop. Het is verbonden aan een aantal producten (levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en verkrijgbaar in een aantal winkelketens. FSCFSC-keurmerk Goed bosbeheer volgens de maatstaven van de internationale, onafhankelijke organisatie Forest Stewardship Council is de bewezen oplossing om de vernietiging en verwoesting van het bos te stoppen. Het FSC-keurmerk is het enige keurmerk dat waarborgt dat hout uit goed beheerde bossen komt. GPRGPR-gebouw De GPR-gebouw methode is een prestatie scoringsmethodiek om enkele rapportcijfers aan een gebouw te hangen. Dit is inmiddels beschikbaar voor woningen, bedrijfsgebouwen, scholen en utiliteitsgebouwen. Voor bestaande bouw is dit in ontwikkeling. Er wordt op basis van onder andere het nationaal pakket duurzame woningbouw een prestatiescore gehangen aan de thema’s: water, afval, materiaalgebruik, energie, gezondheid en woonkwaliteit. Hiermee geeft de methode een breed beeld van de prestatie van een gebouw. Gemeenten kunnen minimale prestatieafspraken maken en deze overleggen aan ontwikkelaars. De Ladder van Lansink De Ladder van Lansink is een standaard op het gebied van afvalbeheer. De standaard is genoemd naar de Nederlandse politicus Ad Lansink, die in 1979 in de Tweede Kamer een motie voor deze werkwijze indiende. Het afvalbeleid is erop gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijzen. A.Lansink, 1979: motie tweede kamer der Staten-Generaal. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Een wijze van ondernemen waarbij de bedrijfsresultaten, naast de zorg voor een goede financiële basis, zijn gebaseerd op een gezonde en uitdagende werkomgeving, zorg voor het milieu en, internationaal gezien, mensen- en arbeidsrechten. Max Havelaar keurmerk Dit keurmerk voor voedingsmiddelen staat voor een sociaaleconomisch gerechtvaardigde productie van verschillende producten zoals koffie en bananen. Met name ontwikkelingslanden worden hierdoor financieel gesteund. Het keurmerk heeft tevens milieuaspecten in zich. Het keurmerk wordt door Stichting Max Havelaar (te Utrecht) uitgegeven. OV fiets De OV-fiets is een huurfiets, die bij een aantal stations gehuurd kan worden. De OVfiets berust op het principe van een lidmaatschap. Deelnemers aan het systeem hebben een pas ter identificatie, waarmee een fiets bij de fietsenstalling kan worden afgehaald. De kosten van
Pagina 76 van 77
de huur worden van de bank- of girorekening van de deelnemer afgeschreven, waardoor betaling van een borgsom en contante afrekening van de huursom overbodig zijn geworden. People Planet Profit/Prosperity11 De drie pijlers van duurzame ontwikkeling zijn ecologische aspecten (behoud van natuur en milieu), economische aspecten (Er wordt in de behoeften van mensen voorzien. Er is werk, productie en consumptie, maar niet ten koste van natuur en milieu) en sociale aspecten (Er is sprake van en rechtvaardige verdeling van de welvaart en is ruimte voor iedereen om mee te doen aan het maatschappelijk leven). Globaal gesproken worden deze drie pijlers van duurzaamheid omschreven met de drie P’s, van People (sociale component), Planet (natuur en milieu) en Profit (economie, winst en werk). Deze derde P voor 'profit' is voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling te Johannesburg (2002) veranderd in 'prosperity' (welvaart), om naast economische winst ook de maatschappelijke winst in de afwegingen te betrekken. Hieronder staat dit weergegeven als een gelijkbenige driehoek. In een duurzame samenleving is er balans tussen de drie P’s.
Planet
Duurzame Ontwikkeling People
Prosperity
Recycling Recycling betekent hergebruik. Bij recycling gaat het om het terugwinnen en opnieuw voor gebruik geschikt maken van grondstoffen uit afval. Er zijn twee soorten hergebruik: producthergebruik en materiaalhergebruik. In het eerste geval wordt het product bij hergebruik voor hetzelfde doel gebruikt als daarvoor. Een voorbeeld is afgedankte kleding dat als tweedehands kleding wordt gebruikt. Bij materiaalhergebruik wordt het product voor iets anders gebruikt als waarvoor het oorspronkelijk was gemaakt. Zo worden van zink uit oude batterijen bijvoorbeeld dakgoten gemaakt en van het staal van (verf)blikken worden spijkers en staaldraad gemaakt. Trias Energetica Voor het bereiken van een zo duurzaam mogelijke energievoorziening heeft de TU Delft een strategie ontwikkeld, die ook bekend staat onder de term 'Trias Energetica'. Het begrip, toen nog Trias Energica genoemd, werd in 1996 geïntroduceerd door Novem (E. Lysen). Als strategie is dit uitgewerkt door TU Delft (C. Duijvestein), waardoor er nadruk kwam te liggen op de volgorde van de opeenvolgende stappen. De stappen worden opeenvolgend genomen, zodanig dat eerst zoveel mogelijk maatregelen uit stap 1 worden genomen; kan dit niet meer verantwoord gedaan worden, dan zoveel mogelijk maatregelen uit stap 2 en tenslotte een eventuele restvraag met stap 3: Stap 1. Beperk de energievraag (goed geïsoleerd en luchtdicht bouwen, warmteterugwinning). Stap 2. Gebruik duurzame energiebronnen (bodemwarmte, zonne-energie, wind, etc.) Stap 3. Gebruik eindige energiebronnen efficiënt (hoog rendement).
Pagina 77 van 77