Gouda op weg naar CO2-neutraal Een routekaartstudie voor Gouda
Eindrapport
Daniël Dubbelhuis Hanneke Zindel-Manders Pieter Klep
Rapportnummer: 100367/PK/112110 BuildDesk Benelux B.V., Delft Delft,10 oktober 2011
COLOFON
BuildDesk Benelux B.V., Delft Postbus 2960, 2601 CZ Delft Oude Delft 49, Delft Telefoon: 015 - 2150215 Telefax: 015 - 2150216 E-mail:
[email protected] Internet: www.builddesk.nl
Projectnummer: 100367000 Projecttitel: Routekaart Gouda – CO2 neutrale gemeente en organisatie Opdrachtgever: Gemeente Gouda
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch op geluidsband of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BuildDesk Benelux BV.
Samenvatting Inleiding “We gaan samen met de bewoners van de stad, en deskundigen van buiten, onderzoeken wat er voor nodig is om een CO2-neutrale stad te worden.” Dat is de opdracht die het college van B&W van Gouda zichzelf heeft gegeven in het collegeprogramma 2010 – 2014. Deze routekaartstudie geeft antwoord op de vraag hoe een CO2-neutrale stad is te realiseren. In de studie is eerst onderzocht wat de huidige stand van zaken is in Gouda: wat is het huidige energieverbruik en hoeveel energie wordt er al in de gemeente duurzaam opgewekt. Vervolgens zijn drie scenario’s benoemd die de gemeente kan volgen om CO2-neutraal te worden. Deze scenario’s, Meelopen, Voorlopen en Koplopen, vragen verschillende inspanning en leiden ieder tot een ander moment waarop de gemeente CO2-neutraal kan zijn. Tot slot is voor het Voorlopen scenario in beeld gebracht welke stappen de gemeente de komende jaren zal moeten zetten om dit scenario te realiseren. CO2-neutraal en energieneutraal: wat is dat? Een energieneutrale stad is een stad waarover een jaar gemeten de netto CO2-uitstoot als gevolg van verbranding van fossiele brandstoffen nul is. Om dit te bereiken is maximale energiebesparing en maximaal inzetten op duurzame energie nodig, zie de schuine lijnen in figuur S1, en dat alles binnen de grenzen van de stad. Mocht het met deze maatregelen niet lukken om binnen de eigen gemeente energieneutraal te worden dan is het nog mogelijk energie groen in te kopen of duurzame energiemaatregelen buiten de gemeente toe te Figuur S1: Toewerken naar CO2-neutraal
passen, zoals het plaatsen van windmolens. Ook is het mogelijk CO2-uitstoot te compenseren door de
inkoop van certificaten. Indien sprake is van inkoop van groene energie of van andere vormen van CO2-compensatie, dan praten we niet meer over energieneutraal, maar over CO2-neutraal. In figuur S1 is de compensatie weergegeven als een blauw vlak dat in de tijd door het treffen van besparingsmaatregelen en opwekking van duurzame energie afneemt. Uit bovenstaande definitie blijkt dat Gouda eigenlijk nu al CO2-neutraal kan worden: met CO2compensatie. Redenen om dat nog niet te doen zijn: a.
Energieverspilling wordt daarmee in stand gehouden.
b.
Investeren in compensatie draagt niet bij aan de lokale economie.
c.
Bovendien is CO2-compensatie op de schaal van de stad op dit moment onbetaalbaar en zal in de toekomst alsmaar duurder worden.
Voorliggende routekaart voor Gouda is daarom gemaakt vanuit de gedachte van bronmaatregelen: 1.
Energievraag reduceren met maatregelen in de stad
2.
Duurzame energie opwekken, zoveel mogelijk binnen de gemeentegrenzen
3.
Het niet duurzaam opgewekte deel van de energievraag compenseren
BuildDesk Benelux
i
Daarmee wordt feitelijk gewerkt aan energieneutraliteit. Maar zolang er nog sprake is van enige CO2-compensatie praten we over CO2-neutraliteit. De mogelijkheden voor Gouda Uit de berekeningen1 blijkt dat de huidige CO2-uitstoot van Gouda 302 kton per jaar bedraagt. Dit is inclusief landbouw, industrie en vervoer. Woningen vormen de grootste aandeelhouder in dit verbruik (49%) en ook de vervoerssector (17%) en industrie (12%) hebben een groot aandeel (zie figuur 1). Op dit moment wordt in Gouda 2,7% van de benodigde energie duurzaam opgewekt.
Figuur S2: huidig energieverbruik
Als we uitgaan van de drie scenario’s Meelopen, Voorlopen en Koplopen, dan blijkt dat Gouda op zijn vroegst rond 2050 energieneutraal kan zijn (Koplopen-scenario, zie ook figuur S3). In vergelijking tot andere gemeentes is dit relatief laat. Oorzaak hiervan is het stedelijke karakter van de gemeente en daardoor het ontbreken van mogelijkheden voor windenergie. Maar ook het aanbod biomassa voor de opwekking van duurzame energie is beperkt. In het Koplopen-scenario gaan we er onder andere vanuit dat 95% van de woningen optimaal geïsoleerd is, 60% van de woningen een zonneboiler heeft, 80% van alle woningen 20m2 PV op het dak heeft liggen, er 20MW aan windturbines staat (uitgaande van samenvoeging met Waddinxveen) en de helft van de voertuigen elektrisch is. Door gebruik te maken van compensatiemaatregelen, of realisatie van duurzame energie buiten de gemeente kan Gouda in 2030 CO2-neutraal worden. Als zij het Voorlopen-scenario volgt, moet daarna jaarlijks nog een flinke hoeveelheid CO2 gecompenseerd worden (zie ook het vlak in figuur S3). In 2030 zou nog 190 kton CO2 gecompenseerd moeten worden. Daarmee is een forse investering gemoeid die in 2030
1 kWh = 0.566 kg CO2
altijd nog 7,5 miljoen euro groot is.
1 m3 gas = 1.78 kg CO2
Dat rechtvaardigt het principe om met bronmaatregelen in de stad CO2-reductie:
aan de slag te gaan.
windturbine 3MW: 3,74 kton 100 m2 zonnecellen: 0.006 kton
1
Het rekenmodel voor de routekaart heeft BuildDesk ontwikkeld samen met Het Planbureau voor
de Leefomgeving (PBL)
ii
Figuur S3: Drie scenario’s tot CO2-neutraliteit van stad Gouda (inclusief inkoop van groene elektriciteit)
De te zetten stappen De uitstoot van CO2 komt van verschillende sectoren. Per sector zijn dan ook verschillende stappen te benoemen. De belangrijkste stappen: Bestaande woningbouw: na-isolatie, realisatie van zonneboilers en PV, de aanleg van warmtenetten. Nieuwbouw: zongerichte verkaveling, sterk isoleren, bij voorkeur energieneutraal. Werken/bedrijvigheid: nieuwbouw energieneutraal realiseren, aansluiten bij landelijke programma’s als ‘frisse scholen’. Industrie: locatiebeleid zo voeren dat bedrijven met energieoverschotten en –tekorten op elkaar aan kunnen sluiten. Verkeer & vervoer: fietsverkeer verder stimuleren, duurzame mobiliteit stimuleren door aardgasvulpunten en oplaadpunten voor elektrisch rijden aan te leggen.
Aanpak van de gemeentelijke organisatie De gemeentelijke organisatie is een belangrijk onderdeel van de te volgen aanpak. De CO2-uitstoot van de gemeentelijke organisatie is relatief beperkt, maar de gemeente heeft wel een belangrijke voorbeeldfunctie waarmee zij bewoners en bedrijven kan stimuleren ook aan de slag te gaan. De gemeente neemt al verschillende stappen om de CO2-uitstoot te beperken, zoals de inkoop van groene stroom, compensatie voor het gasverbruik (m.i.v. 2012 ook groen ingekocht) en het stimuleren van woon-werk verkeer lopend, op de fiets of met OV.
iii
Daarnaast kan de gemeente nog de volgende maatregelen nemen: Plaatsing van zonneboilers en PV op de daken van gemeentelijke gebouwen. Energiezuinig gedrag van de medewerkers. De opening van het duurzame Huis van de Stad gebruiken als PR-moment. Monitoring van het energieverbruik. Een krachtenveldanalyse Een CO2-neutrale stad maakt de gemeente niet alleen. Zij moet dit doen samen met haar burgers, bedrijven in de gemeente en andere relevante partijen. Daarom is op basis van interviews en twee workshops in beeld gebracht hoe de verschillende partijen ten opzichte van de ontwikkeling naar een CO2-neutrale stad staan. Uit deze workshops bleek dat de interne organisatie behoudender is dan de externe partijen. De interne organisatie schatte in dat het Meelopen-scenario het meest haalbaar zou zijn, terwijl de externe organisaties meer voor het Voorlopen – Koplopen scenario gaan. Verschillende externe partijen gaven aan met de gemeente mee verder te willen denken over de verder te nemen stappen en de wenselijkheid van een werkgroep. Daarnaast gaf het Hoogheemraadschap aan dat zij met de gemeente wil kijken naar de mogelijkheden van duurzame energieopwekking op haar grondgebied. Alles bij elkaar een mooi startpunt voor het zetten van stappen richting een CO2-neutraal Gouda! Gouda en het (huidige) landelijk klimaatbeleid De klimaatdoelen van Nederland luiden als volgt: Jaarlijks 2% energiebesparing tot 2020 20% duurzame energie in 2020 (inmiddels aangepast naar 14% hernieuwbare (eind)energie in 2020) 20% CO2-reductie in 2020 (ten opzichte van de CO2-uitstoot in 1990) Uit de routekaart kan ook worden opgemaakt dat Gouda voor zichzelf, de landelijke klimaatdoelen voor 2020 niet kan halen. Het ontbreken van mogelijkheden voor grootschalige duurzame energieopwekking is hiervan de oorzaak. Dat is op zichzelf geen probleem omdat het een nationale doelstelling is. Dat wil niet zeggen dat de doelstelling onverkort voor de individuele gemeenten gelden. Landelijke gemeenten met een enorm areaal aan mogelijkheden voor opwekking van duurzame energie compenseren dit. Maar ook bijvoorbeeld windenergie op zee draagt bij aan de landelijke duurzame energiedoelstelling. Toch kan Gouda CO2-neutraal worden, zij het dat dit langer duurt. Het accent zal komen te liggen bij besparingsmaatregelen en duurzame energieopwekking middels gebouwgebonden maatregelen.
iv
Inhoudsopgave 1 Inleiding .......................................................................................................................1 1.1
Aanleiding.................................................................................................................1
1.3
CO2-neutraal en energieneutraal: wat is dat? .................................................................1
1.2 1.4
Doel .........................................................................................................................1 Aanpak.....................................................................................................................2
2 Resultaten berekeningen.................................................................................................4 2.1
Methodiek .................................................................................................................4
2.3
Huidige situatie gemeentelijke organisatie .....................................................................6
2.2 2.4
2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.5 2.6
Huidige situatie stad Gouda .........................................................................................4 Toekomstscenario’s stad Gouda ...................................................................................8 CO2-neutraliteit en de scenario’s................................................................................8 Resultaten Meelopen.............................................................................................. 10 Resultaten Voorlopen ............................................................................................. 11 Resultaten Koplopen .............................................................................................. 13
Toekomstscenario gemeentelijke organisatie................................................................ 14 Compensatie ........................................................................................................... 15
3 Analyse berekeningen................................................................................................... 16 3.1
3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.2
3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5
Sectoren ................................................................................................................. 16 Woningen............................................................................................................. 16 Werken/bedrijvigheid............................................................................................. 18 Industrie .............................................................................................................. 18 Agrarische sector .................................................................................................. 19 Verkeer & vervoer ................................................................................................. 19
Duurzame energie opties........................................................................................... 20 Windenergie ......................................................................................................... 20 Bio-energie .......................................................................................................... 21 Zonnestroom (PV) ................................................................................................. 22 Energie uit asfalt ................................................................................................... 23 (Diepe) geothermie ............................................................................................... 23
3.3
Gemeentelijke organisatie ......................................................................................... 24
3.5
Kosten en compensatie ............................................................................................. 31
3.4 3.6
Financiële analyse .................................................................................................... 28 Succes- en faalfactoren............................................................................................. 32
4 Krachtenveldanalyse .................................................................................................... 33 4.1
Intern krachtenveld .................................................................................................. 33
4.3
Conclusie krachtenveldanalyse ................................................................................... 37
4.2
Extern krachtenveld ................................................................................................. 35
5 Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................ 38 5.1 5.2
Aanbevelingen: Stappenplan Gouda............................................................................ 38 Conclusies............................................................................................................... 52
BuildDesk Benelux
i
Bijlagen
Bijlage 1: Bronnen
Bijlage 2 Invoergegevens van routekaartberekening Bijlage 3: Uitgangspunten routekaartmodel
Bijlage 4: Uitgangspunten financiële analyse Bijlage 5: Compensatie
Bijlage 6: De prijs van CO2 Voor overige bijlagen zie afzonderlijk bijlagenrapport.
ii
1
Inleiding
1.1
Aanleiding De gemeente Gouda wil weten wat er voor nodig is om een CO2-neutrale stad en gemeentelijke organisatie te worden. Dat staat beschreven in het collegeprogramma. Gouda wil dat samen met haar bewoners en deskundigen van buiten doen. Daarbij moet in kaart gebracht worden welke inspanningen nodig zijn om deze doelstelling te verwezenlijken. Zo kan de gemeente – met de beperkte beschikbare middelen - duidelijke keuzes maken en stappen benoemen op energie- en klimaatbeleid voor deze collegeperiode. En hiermee kan de gemeente voor de eerste vier jaar een klimaatuitvoeringsprogramma opstellen waarin zij concrete projecten en acties benoemt. BuildDesk heeft een instrument ontwikkeld waarmee de te leveren inspanningen inzichtelijk worden gemaakt. Deze zogenaamde ‘routekaart’ is met succes gemaakt voor diverse gemeentes, zoals Apeldoorn, Heerhugowaard en Zutphen. Ook voor Gouda is het routekaartmodel ingezet om de mogelijke weg naar CO2-neutraliteit te bepalen. Dit eindrapport doet daar verslag van.
1.2
Doel Het doel van dit project is inzicht te geven wat nodig is om als stad en als gemeentelijke organisatie CO2-neutraal te worden. Het traject was gericht op brede bewustwording, mede door diverse mensen vanuit de gehele organisatie en daarbuiten, erbij te betrekken. Redenen om te investeren in CO2-neutraliteit Fossiele brandstoffen worden schaarser en voor de levering is Nederland in toenemende mate afhankelijk van politiek instabiele regio’s. Het gevolg is dat prijzen voor energie toenemen, en dat leveringszekerheid in gevaar komt. Woonlasten voor burgers en kosten voor mobiliteit zullen toenemen, en energie zal een belangrijker onderdeel worden van bedrijfskosten. Daarnaast heeft het gebruik van fossiele brandstoffen een negatieve invloed op luchtkwaliteit en klimaat. Bovendien is verbranding één van de meest laagwaardige toepassingen van de grondstof olie. De economische en ecologische bezwaren van deze trends kunnen beperkt en zelfs omgedraaid worden door te investeren in energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Dit vereist de nodige kapitaalinvesteringen. Daar staan in het algemeen veel lagere en stabiele operationele kosten tegenover (bijvoorbeeld bij de investering in LED verlichting, dat minder vaak vervangen hoeft te worden dan traditionele verlichting), waardoor veel maatregelen nu al rendabel zijn.
1.3
CO2-neutraal en energieneutraal: wat is dat? Een energieneutrale stad is een stad waar over een jaar gemeten de netto CO2 uitstoot als gevolg van verbranding van fossiele brandstoffen nul is. Om dit te bereiken is maximale energie besparing en maximaal inzetten op duurzame energie nodig.
BuildDesk Benelux
1
Mocht het met deze maatregelen niet lukken om binnen de eigen gemeente energieneutraal te worden dan is het nog mogelijk energie groen in te kopen of duurzame energiemaatregelen buiten de gemeente toe te passen, zoals het plaatsen van windmolen. Ook is het mogelijk CO2-uitstoot te compenseren door de inkoop van certificaten. Indien sprake is van inkoop van groene energie of van andere vormen van CO2-compensatie, dan praten we niet meer over energieneutraal, maar over CO2neutraal.
1.4
Aanpak Dit eindrapport is tot stand gekomen in de volgende stappen: 1. Berekeningen voor stad Gouda: nulmeting van het huidige energieverbruik en het opgestelde vermogen aan duurzame energie, op basis van de verstrekte brongegevens, aangevuld met landelijke bronnen over de diverse sectoren (zie bijlage 1). BuildDesk heeft drie toekomstscenario’s uitgewerkt voor stad Gouda op basis van kennis en ervaring. 2. Berekeningen voor de gemeentelijke organisatie: nulmeting van het verbruik binnen de verschillende sectoren van de gemeentelijke organisatie. BuildDesk heeft daarbij gebruik gemaakt van een gespecificeerd overzicht, aangeleverd door de gemeente. 3. Beknopte bureaustudie naar de hoofdlijnen van lopend beleid en bestaande acties op het gebied van energiebesparing en duurzame energie. De bevindingen zijn verwerkt in de tekst. 4. Krachtenveldanalyse van zowel de gemeentelijke organisatie als van de (maatschappelijke) partijen in Gouda, door middel van het uitzetten van digitale enquêtes. 5. Tweetal workshops, de eerste met deelnemers uit de gemeentelijke organisatie, de tweede met (maatschappelijke) partners uit Gouda.
BuildDesk Benelux
2
Routekaartmodel voor stad Gouda BuildDesk heeft in samenwerking met het PlanBureau voor de Leefomgeving (PBL) en Agentschap NL een routekaartmodel ontwikkeld om het huidige energieverbruik indicatief in beeld te brengen en het globale effect van een set aan maatregelen te tonen. Het model onderscheidt (energiebesparing in) de volgende sectoren: Woningen Kantoren Gemeentelijke kantoren Zorggebouwen Onderwijs Handel Horeca Landbouw Industrie Vervoer In het model worden diverse duurzame energie opties meegenomen: Zonnecellen (PV) woningen Zonnecellen (PV) utiliteitsbouw Windenergie Bio-energie (diverse bronnen) Energie uit asfalt Geothermie Energie uit kassen Restwarmte van industrie Zonneboilers Warmtepompen/Warmte- koudeopslag (WKO)
BuildDesk Benelux
3
2
Resultaten berekeningen
2.1
Methodiek Een CO2-neutrale gemeente houdt in dat een gemeente op jaarbasis netto geen CO2uitstoot heeft door verbranding van fossiele energie (gas, kolen, benzine, diesel e.d.). Om CO2-neutraal te worden moet er enerzijds maximaal op energie worden bespaard, de energieconsumptie moet naar beneden. De benodigde energie wordt anderzijds zoveel mogelijk opgewekt uit hernieuwbare bronnen (figuur 1). Lukt de opwekking niet volledig met duurzame bronnen, dan kan de resterende CO2uitstoot worden gecompenseerd, zie de lijn
Figuur 1: Toewerken naar CO2-neutraal
‘koop’ (compensatie) in figuur 1. Compensatie kan met CO2-reductiemaatregelen buiten Gouda, bijvoorbeeld door te investeren in een windmolen of het kopen van groene stroom- en groen gascertificaten2. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de huidige situatie. De cijfers zijn een momentopname, voor dit rapport het jaar 2010.
2.2
Huidige situatie stad Gouda Deze paragraaf gaat in op de huidige CO2-uitstoot van de stad Gouda. Tot op heden heeft Gouda niet stilgezeten. Een aantal opvallende zaken: Gouda is uitgeroepen tot zonneboilerstad van Nederland (1995) Gouda is Millenniumgemeente Gouda is een fietsvriendelijke stad Openbare verlichting is al behoorlijk energiezuinig Regionale samenwerking heeft geleid tot realisatie van windenergie (in Waddinxveen) waarvoor Gouda een deel van de opwekking krijgt toebedeeld. De actie “www.energiezuiniggouda”.nl in 2009 / 2010 gericht op woningeigenaren. Op basis van de verkregen gegevens van de gemeente en derden (zie bijlagen 1 en 2) geeft figuur 2 op de volgende pagina de huidige CO2-uitstoot van Gouda weer. De sector woningen heeft de grootste uitstoot (49%), gevolgd door vervoer (17%) en industrie (12%). De totale uitstoot in de gemeente Gouda is momenteel bijna 302 kton CO2. 302 kton komt overeen met de CO2-uitstoot van 35.555 huishoudens. Een huishouden stoot jaarlijks gemiddeld 9 ton CO2 3uit. Het beeld van de CO2-uitstoot per sector in Gouda is goed verklaarbaar. Door de hoge woondichtheid heeft de sector woningen een relatief hoge CO2-uitstoot. 2
De gemeente Gouda compenseert gasverbruik op dit moment door de inkoop van certificaten bij
CNG. 3
Hierin is alles meegenomen, naast gas- en elektraverbruik, ook vervoer en vakanties.
BuildDesk Benelux
4
.
De uitstoot binnen de sector vervoer is relatief klein door het stedelijk karakter van Gouda (korte afstanden, relatief veel fiets- en OV-gebruik). Door het stedelijk karakter is de uitstoot binnen de sector landbouw verwaarloosbaar.
Figuur 2: Procentuele bijdrage sectoren aan CO2-uitstoot in 2010
De vermeden CO2-uitstoot door duurzame energieopwekking binnen de gemeente Gouda is ruim 8,5 kton CO2. Deze opwekking komt van de Gouwevogel, het Goudse aandeel van de windturbines in Waddinxveen en in mindere mate van WKO-projecten, zonneboilers en zonnecellen (PV). Daarmee is Gouda in 2010 voor 2,7% CO2-neutraal en ligt hiermee onder het landelijk gemiddelde van 3,8%, zie figuur 3. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat Gouda in verhouding veel gebouwde omgeving heeft waar feitelijk de energievraag zit en nauwelijks buitengebied heeft waar grootschalige opwekking van duurzame energie mogelijk is (wind- en bio-energie). Er is nog relatief weinig ingezet op bijvoorbeeld zonne-energie. Warmte- koudeopslag wordt al wel bij kantoren en utiliteit toegepast, maar nog niet bij woningen.
Figuur 3: Gouda als stad 2,7% CO2-neutraal
BuildDesk Benelux
5
In de nulmeting is inkoop van groene stroom van burgers niet meegenomen. Er is gekeken naar lokale opwekking. Wordt inkoop van groene stroom wel meegenomen, dan ligt het aandeel CO2-neutraliteit op ongeveer 6%.
2.3
Huidige situatie gemeentelijke organisatie De verdeling van de CO2-uitstoot binnen de gemeentelijke organisatie is weergegeven in figuur 4. De totale uitstoot van de gemeentelijke organisatie is 9.423 ton CO2. Het onderdeel gebouwen neemt hierbinnen met een aandeel van 68% de grootste CO2uitstoot voor haar rekening (6.445 ton CO2). Een kwart van de CO2-uitstoot is toe te schrijven aan het onderdeel openbare verlichting: 2.049 ton. Waterhuishouding en mobiliteit staan op een gedeelde derde plaats. Beiden hebben een aandeel van 3% in de CO2-uitstoot. De categorie overig (1%) bestaat uit niet nader gedefinieerde energiegebruikers.
Figuur 4: Procentuele bijdrage onderdelen gemeentelijke organisatie aan CO2-uitstoot
Figuur 5: De verdeling van de CO2-uitstoot binnen de sector (gemeentelijke) gebouwen
BuildDesk Benelux
6
De gemeente is eigenaar van 74 gebouwen. In vijf daarvan is de gemeente zelf gevestigd, waarvan twee panden gehuurd. Dit zijn: Agnietenstraat 24 (huur), Markt 1, Antwerpseweg 5 (huur), Stationsplein 5 en Klein Amerika 204. Deze gebouwen nemen op het totaal van het gemeentelijke, gebouw-gerelateerde, energieverbruik 18% van de CO2-uitstoot voor hun rekening, zie figuur 5. De overige gebouwen zijn omschreven als het maatschappelijk vastgoed en dragen voor 82% bij aan de CO2-uitstoot. Het gaat bijvoorbeeld om de buurthuizen, sporthallen, zwembaden, bibliotheken etc.. Bij de inventarisatie is gebleken dat de registratie van gebouwen en energiegegevens nog niet optimaal en volledig sluitend is. Daarom is voor enkele adressen het verbruik geschat met een berekening. De gemeente Gouda koopt al haar elektriciteit groen in (momenteel bij DONG Energy). Voor het gasverbruik wordt de CO2-uitstoot geheel gecompenseerd. De compensatie vindt plaats via een windmolenpark in het westen van Taiwan. Vanaf 2012 gaat de gemeente ook over op groen gas. De gemeente is door deze inkoop en compensatie met ingang van 2012 voor 62% CO2-neutraal, zie figuur 6. Dat dit nog geen 100% is komt doordat de energiecontracten voor het maatschappelijk vastgoed (82% van de gemeentelijke gebouwen) niet allemaal uitgaan van groene stroom en groen gas. BuildDesk gaat hierbij uit van gemiddeld 37% groene inkoop (bron: Ecofys). Daarnaast wordt ten aanzien van mobiliteit alleen gecompenseerd voor het werk-werk verkeer, maar niet voor het woon-werk verkeer. De voet- en fietskilometers hierbinnen dragen wel bij aan vermeden CO2-uitstoot. Landelijk gezien is de vermeden uitstoot voor de gemeentelijke gebouwen in Gouda veel. Dit is vooral te danken aan de compensatiemaatregelen en groene stroom en niet zozeer aan de zuinigheid van de gebouwen en/of gebruikers. Hier ligt dus nog een uitdaging!
Figuur 6: Percentage CO2-neutraal gemeentelijke organisatie
4
Deze locaties, behalve Markt 1, komen medio 2012 te vervallen als de gemeente het nieuwe Huis
van de Stad betrekt.
BuildDesk Benelux
7
2.4
Toekomstscenario’s stad Gouda Binnen de routekaart onderscheidt BuildDesk voor de stad Gouda drie verschillende scenario’s, behorend bij drie ambitieniveaus. Met een oplopend ambitieniveau heten de scenario’s ‘Meelopen’, ‘Voorlopen’ en ‘Koplopen’. Binnen de drie scenario’s wordt met verschillende intensiteit ingezet op enerzijds energiebesparing en anderzijds opwekking van duurzame energie: De scenario’s worden als volgt gekenmerkt. 1. Meelopen Huidig beleid voortzetten, meeliften op landelijk beleid; Inzet van bewezen technieken; Meelopen, met wat moet; het “overkomt je”5; Reactief. 2. Voorlopen: Huidig beleid intensiveren, meer eigen initiatief; Naast bewezen technieken ook focus op één of meerdere veelbelovende technieken; Zelf aan de bal blijven, kansen grijpen, mogelijk maken en stimuleren; Actief. 3. Koplopen: CO2-neutraliteit wordt speerpunt van de gemeente; Experimenteerruimte voor innovatieve technieken met ‘doorbraakpotentie’; Alles uit de kast halen; Pro-actief. De uitgangspunten voor de berekeningen binnen de scenario’s zijn opgenomen in bijlage 3.
2.4.1
CO2-neutraliteit en de scenario’s Allereerst is onderzocht wanneer in welk scenario er sprake is van energieneutraliteit in Gouda. Dit is te zien in figuur 7. Zowel binnen het Meelopen-scenario als binnen het Voorlopen-scenario ligt dit ver na 2050. Bij het Voorlopen-scenario zal dit rond 2080 liggen en bij het Meelopen-scenario ver achter in de tweeëntwintigste eeuw. Binnen het Koplopen-scenario is energieneutraliteit mogelijk rond 2050. Door compensatiemaatregelen of de realisatie van duurzame energie buiten de gemeente is het mogelijk eerder dan 2050 CO2-neutraal te worden. Het vlak in figuur 7 geeft aan hoeveel compensatie nodig is om vanaf 2030 CO2-neutraal te zijn, uitgaande van het Voorlopen scenario.
5
Dit betekent niet dat er niets gebeurt. In dit scenario wordt uitgegaan van het meeliften op het
behalen van de nationale doelstellingen (2% energiebesparing per jaar, 20% duurzame energie in 2020, inmiddels geactualiseerd naar 14% hernieuwbare (eind)energie in 2020), wat ook al de nodige inspanningen zal vergen. Overigens zal blijken, dat met name de duurzame energiedoelstellingen voor Gouda niet binnen handbereik liggen.
BuildDesk Benelux
8
Voor deze berekeningen is gebruik gemaakt van diverse bronnen; deze zijn terug te vinden in bijlage 1.
Figuur 7: Drie scenario’s tot energieneutraliteit stad Gouda en de benodigde compensatie om vanaf 2030 CO2-neutraal te zijn.
In vergelijking met veel andere gemeenten bereikt Gouda energieneutraliteit vrij laat. Dit komt door het stedelijke karakter van de gemeente. Doordat Gouda weinig buitengebied heeft, zijn de mogelijkheden voor windenergie beperkt. Windenergie levert vaak een groot aandeel in het behalen van energieneutraliteit. Ook de mogelijkheden voor bio-energie zijn beperkt. Het stedelijk karakter van Gouda heeft echter ook voordelen. Het aandeel mobiliteit is door de stedelijkheid in Gouda bijvoorbeeld lager: men maakt meer gebruik van fiets en openbaar vervoer.
De CO2-uitstoot en de vermeden CO2-uitstoot voor 2050 zijn in de onderstaande tabel vergeleken met de huidige situatie.
Meelopen Voorlopen Koplopen NU C O 2-uitstoot Vermeden CO 2 -uitstoot N etto uitstoot
[kTon]
301,9
234,8
in 2050 169,4
129,9
[kTon] [kTon]
8,5 293,4
16,2 218,6
67,3 102,1
129,9 0,0
De volgende paragrafen zoomen verder in op de scenario’s. Omdat de mate van compensatie (en dus het jaartal van CO2-neutraliteit) afhankelijk is van wensen van de gemeente en niet meer van de technische mogelijkheden in Gouda, gaan we in de scenario’s uit van energieneutraliteit. BuildDesk Benelux
9
2.4.2
Resultaten Meelopen Het Meelopen-scenario gaat uit van een beperkte ambitie op het gebied van energieneutraliteit. De gemeente gaat mee met het landelijk beleid, maar zij heeft geen intenties om hierin voorop te lopen.
Meelopen: CO2-uitstoot 350 Woningen
CO2 [kton]
300
Vervoer
250
Industrie Landbouw
200
Horeca
150
Handel Onderwijs
100
Zorggebouwen
50
Gemeentelijke gebouwen Kantoren
0
Jaar Figuur 8: De ontwikkeling van de CO2-uitstoot in het Meelopen-scenario
Binnen het Meelopen-scenario is in de lokale politiek energie of duurzaamheid geen onderwerp met hoge prioriteit. De CO2-uitstoot neemt gestaag af naar 235 kton in 2050, door energiebesparende maatregelen. Woningen en vervoer nemen de grootste besparing voor hun rekening. Steeds meer maatregelen zullen als gevolg van autonome (olieprijs) ontwikkelingen rendabel worden en daardoor sneller ingevoerd worden. Het gaat hier bijvoorbeeld om energiezuinige verlichting (LED-verlichting), isolatie van bestaande woningen en het vervangen van oude ketels door HR-ketels en warmtepompen. Binnen de sector vervoer wordt meer ingezet op elektrisch vervoer, en daarbij neemt het aandeel voertuigen dat rijdt op benzine en diesel licht af. Stimulering door de overheid zorgt voor minder gebruik van de auto en meer fietsgebruik waardoor de CO2-uitstoot verder afneemt. De duurzame energieopwekking, en daarmee de vermeden CO2-uitstoot, is gering. In 2050 bedraagt deze in het Meelopen-scenario ruim 16 kton CO2.
BuildDesk Benelux
10
Meelopen: vermeden CO2-uitstoot 90 80 Restwarmte industrie
Vermeden CO2 [kton]
70
Kas
60
Geothermie
50
Asfalt
40
Slib
30
GFT
20
Wind
10
PV U-bouw PV woningen
0
Jaar Figuur 9: Vermeden CO2-uitstoot in het Meelopen-scenario
Het grootste deel van de vermeden CO2-uitstoot is toe te schrijven aan het nu al opgestelde windvermogen. Het windvermogen binnen dit scenario gaat uit van de bestaande windturbine Gouwevogel (0,6 MW) en een aandeel van 5,8 MW in het afgelopen windconvenant Midden-Holland. Daarnaast is voor de toekomst rekening gehouden met een aandeel van 3 MW in windpark Gouwepark. Daarmee wordt voor 20406 uitgegaan van een opgesteld vermogen van 9,4 MW wat neer komt op 11,7 MW in 2050 (uitgaande van lineaire ontwikkeling windvermogen). De bijdrage van windenergie aan de vermeden CO2-uitstoot is hiermee ruim 65% in 2050. Er zijn bescheiden bijdrages van PV op woningen en utiliteitsbouw en de verwerking van GFT aan de vermeden CO2-uitstoot. Dit scenario gaat ervan uit dat 20% van de woningen in 2040 3m2 PV per woning heeft. Voor utiliteitsgebouwen geldt dat 20% van de gebouwen het dak voor 75% heeft benut. Het scenario gaat uit ervan uit dat 30% van het beschikbare GFT in 2040 wordt ingezet voor elektriciteit- en warmtewinning.
2.4.3
Resultaten Voorlopen In het Voorlopen-scenario wordt bewust ingezet op energiebesparing en duurzame energieopwekking. De daling van de CO2-uitstoot tot ruim 169 kton in 2050 wordt wederom vooral gerealiseerd door de sectoren woningen en enigszins vervoer. In dit scenario is 80% van de woningen optimaal geïsoleerd in 2040 en beschikt 40% van de woningen over een zonneboiler. Optimaal geïsoleerd betekent dat gevel-, vloer- en dakisolatie is toegepast en beglazing waar nodig vervangen is door HR++ isolatieglas.
6
Het jaar 2040 is een ijkmoment in het rekenmodel waaraan effecten van maatregelen met inter-
en extrapolatie worden gerelateerd.
BuildDesk Benelux
11
Vanaf 2020 wordt alleen nog maar energieneutraal gebouwd, conform rijksbeleid. Voor vervoer geldt dat 20% van de voertuigen in de gemeente elektrisch rijdt in 2040.
Voorlopen: CO2-uitstoot 350 Woningen
CO2 [kton]
300
Vervoer Industrie
250
Landbouw
200
Horeca
150
Handel Onderwijs
100
Zorggebouwen
50
Gemeentelijke gebouwen Kantoren
0
Jaar Figuur 10: De ontwikkeling van de CO2-uitstoot in het Voorlopen-scenario. Het afvlakken van de grafiek rond 2045 bij de sector woningen wordt veroorzaakt doordat alle mogelijke maatregelen rond energiebesparing en duurzame energieopwekking al genomen zijn binnen deze sector.
Voorlopen: vermeden CO2-uitstoot 180 160 Restwarmte industrie
Vermeden CO2 [kton]
140
Kas
120
Geothermie
100
Asfalt
80
Slib
60
GFT
40
Wind
20
PV U-bouw PV woningen
0
Jaar Figuur 11: Vermeden CO2-uitstoot in het Voorlopen-scenario.
BuildDesk Benelux
12
De vermeden CO2-uitstoot in 2050 bedraagt ruim 67 kton. Zonnepanelen leveren de grootste bijdrage aan de vermeden CO2–uitstoot. In dit scenario heeft 60% van de woningen in 2040 gemiddeld 10m2 PV per woning. Voor utiliteitsgebouwen geldt dat voor 60% van de gebouwen het dak voor 75% met PV is bedekt. Ook windenergie heeft een flink aandeel in de vermeden CO2-uitstoot. Dit scenario gaat uit van 15 MW in 2040. Dit potentieel is binnen de gemeente Gouda waarschijnlijk niet mogelijk. Door een eventuele fusie met gemeente Waddinxveen kan het windpotentieel wel flink toenemen. Als totaalpotentieel wordt binnen dit scenario voor de gemeenten samen 30 MW aangehouden. Theoretisch is hierbij de helft (15MW) dus toe te schrijven aan Gouda. Binnen dit scenario stimuleert de gemeente duurzame energieopties door het beleid zo goed mogelijk aan te passen aan veelbelovende energieopties. Zo worden bestemmingsplannen op termijn, na de eventuele fusie, geschikt gemaakt voor windmolens (3 MW of groter) en wordt er structureel zongericht verkaveld. Ook op het gebied van energiebesparing en verduurzaming van vervoer is de gemeente een aanwezige speler. De overheid werkt actief samen met lokale partijen (zoals lokale installateurs en corporaties). Het meenemen van duurzame energie opties of energiebesparingsopties is ingebed in de normale werkzaamheden.
2.4.4
Resultaten Koplopen In het Koplopen-scenario gaat “alles uit de kast”. Gouda wordt een icoon van duurzaamheid. Wel duurt het nog ongeveer 40 jaar voordat de gemeente energieneutraal is, dus zonder gebruik te maken van inkoop of compensatie. In feite is Gouda dan dus energieneutraal. Net als binnen de andere scenario’s is de grootste besparing afkomstig van de sector woningen en vervoer. Binnen dit scenario is 95% van de woningen optimaal geïsoleerd in 2040 en 60% van de woningen beschikt dan over een zonneboiler. De helft van de vervoersmiddelen is elektrisch in 2040. Stimulering door de overheid zorgt daarbij voor minder autokilometers en nog meer gebruikmaking van het OV en de fiets.
Koplopen: CO2-uitstoot 350
CO2 [kton]
Woningen
300
Vervoer
250
Industrie Landbouw
200
Horeca Handel
150
Onderwijs
100
Zorggebouwen
50
Gemeentelijke gebouwen Kantoren
0
Jaar Figuur 12: De ontwikkeling van de CO2-uitstoot in het Koplopen-scenario
BuildDesk Benelux
13
Koplopen: vermeden CO2-uitstoot 180 160 Restwarmte industrie
Vermden CO2 [kton]
140
Kas
120
Geothermie
100
Asfalt
80
Slib
60
GFT
40
Wind
20
PV U-bouw PV woningen
0
Jaar Figuur 13: Vermeden CO2-uitstoot in het Koplopen-scenario
Het grootste deel van de vermeden CO2-uitstoot is op conto van PV op woningen (bijna 60% bijdrage in 2050). In dit scenario heeft 80% van de woningen het gehele dak gevuld met PV in 20407. Voor utiliteitsgebouwen geldt hetzelfde. Voor windenergie is uitgegaan van 20 MW in 2040 voor Gouda (en daarna constante groei van het windvermogen). Een eventuele fusie met Waddinxveen kan dit mogelijk maken. Gaat deze fusie niet door, dan moet realisatie in regionaal of nationaal verband worden ingezet. De verwerking van GFT afval tot bio-energie levert een bijdrage van bijna 5 kton vermeden CO2-uitstoot in 2050. Het gebruik van geothermie8 levert een bijdrage van ruim 5 kton aan vermeden CO2-uitstoot in 2050.
2.5
Toekomstscenario gemeentelijke organisatie In tegenstelling tot de stad Gouda gaat het voor de gemeentelijke organisatie om een beperkt aantal onderwerpen met een beperkt aantal keuzes. Gouda is al behoorlijk op weg wat betreft compensatie. Met de verhuizing naar het Huis van de stad wordt een flinke stap gezet op het vlak van maatregelen. CO2-neutraal worden voor de gemeentelijke organisatie is vooral een kwestie van compensatie afbouwen door besparingsmaatregelen en opwekking van duurzame energie. Met maatregelen wordt het probleem immers bij de bron aangepakt. Bovendien wordt compensatie in de toekomst steeds kostbaarder. In paragraaf 3.3 wordt nader ingegaan op de mogelijkheden voor de gemeentelijke organisatie.
7
PV-panelen op 80% van de woningen is zeer ambitieus met het huidige welstandsbeleid. Toch zijn
er in veel gevallen mogelijkheden gebouwengebonden PV-panelen te plaatsen, zoals in tuinen van woningen, of PV op platte daken uit het zicht. 8
In paragraaf 3.2.6 wordt nader ingegaan op geothermie.
BuildDesk Benelux
14
2.6
Compensatie Zoals ook uit de scenario’s voor Gouda blijkt is het lastig om CO2-neutraliteit (of eigenlijk energieneutraliteit) te bereiken zonder gebruik te maken van compensatie. Er zijn verschillende manieren om de CO2 uitstoot te compenseren. De meest lokale mogelijkheid is het aanplanten van bomen. 100 (volwassen) bomen nemen ongeveer 1 ton CO2 op. Omdat de hoeveelheid ruimte in Gouda voor boomaanplant beperkt is, zal dit nauwelijks een rol van betekenis kunnen spelen. Andere mogelijkheden zijn daarom: 1.
De realisatie van duurzame energie buiten Gouda;
2.
De aankoop van CO2 credits9:
3.
a.
Gereguleerde credits ;
b.
Vrijwillige credits.
De aankoop van emissierechten uit het Europese emissiehandelssysteem.
Met name windenergie en biomassa kan de gemeente Gouda ook buiten de eigen gemeente realiseren. Bijvoorbeeld door mee te betalen aan windmolens op zee, of door windmolens ergens anders in Nederland te realiseren. Compensatie door de aankoop van credits kan naast de baten voor het klimaat, ook nevenvoordelen hebben zoals extra werkgelegenheid, technologieoverdracht en economische steun aan ontwikkelingslanden. De meningen over de effectiviteit van credits zijn echter niet alleen positief; er zijn ook kritische kanttekeningen te plaatsen: Het project is niet additioneel; additioneel houdt in dat er als gevolg van een project een duidelijke, kwantificeerbare emissiereductie extra optreedt ten opzichte van de gangbare situatie. Als een project ook zou worden uitgevoerd, zonder dat de CO2credits aangeboden worden, is het project niet additioneel. Er is sprake van koolstoflekkage; koolstoflekkage houdt in dat er buiten de systeemgrenzen van een project een toename is van broeikasgassen door het project, ook al draagt het project zelf bij aan reductie. Het project is niet duurzaam in de bredere zin van het woord; het kan bijvoorbeeld een negatief effect hebben op biodiversiteit (natuurgebied wordt veranderd in monocultuur) of op de beschikbaarheid van voedsel voor de lokale bevolking (landbouwgrond wordt gebruikt voor bosaanplant). Deze problemen spelen met name bij bosprojecten. Kritiek op bosaanplant richt zich verder op het risico dat de bossen niet voldoende lang in stand worden gehouden en op het feit dat boskredieten soms als permanente credit worden ingezet, terwijl bossen alleen tijdelijke compensatie kunnen bieden. De hoeveelheid gereduceerde emissies wordt overschat, bijvoorbeeld door een verkeerde baseline te kiezen. Ook al is een reductie additioneel, gevalideerd en geverifieerd, dan nog kan een aangeboden credit onbetrouwbaar zijn omdat een project onder verschillende namen meerdere malen wordt ingediend. Een goed overkoepelend registratiesysteem is daarom cruciaal. Deze kritiekpunten zijn (grotendeels) te ondervangen door kwaliteitseisen te stellen en een goed toezicht te houden. Meer informatie over compensatie is te vinden in bijlage 5.
9
Zie bijlage 5 voor een toelichting op compensatie en het gebruik van CO2-credits.
BuildDesk Benelux
15
3
Analyse berekeningen In paragrafen 3.1 tot en met 3.3 worden voor elk van de verschillende sectoren, alsmede de gemeentelijke organisatie, de aannames die aan de berekeningen voor CO2 besparing en duurzame energieproductie ten grondslag liggen, beschreven en toegelicht. Vervolgens is in paragraaf 3.4. een korte analyse opgenomen van de maatschappelijke kosten en baten van de maatregelen per sector. In paragraaf 3.5 worden de kosten van compensatie nader uitgewerkt. Tenslotte wordt in paragraaf 3.6 een overzicht van de succes en faalfactoren gegeven, voor de route naar een CO2-neutraal Gouda.
3.1
Sectoren
3.1.1
Woningen Bijna de helft van de CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door de sector woningen. Vooral de bestaande woningvoorraad biedt kansen voor energiebesparing: er zijn veel meer bestaande woningen (2010: ruim 30.000 woningen) dan te verwachten nieuwbouwwoningen. Tot 2040 zullen er 3.810 nieuwe woningen bij komen. Tot 2019 gaat het om 2.210 extra woningen en tussen 2019 en 2029 zullen er 1.600 woningen bijkomen. Dit is vooral gebaseerd op de aanleg van nieuwbouwwijk Westergouwe.10 Bij het nemen van maatregelen in zowel nieuwbouw als in de bestaande bouw spelen woningcorporaties een belangrijke rol. Maatregelen in de sector woningen die kunnen bijdragen aan enerzijds energiebesparing en anderzijds (decentrale) duurzame energieopwekking zijn: Na-isolatie bestaande woningvoorraad (muur, vloer, dak, wand en beglazing); Zonneboiler/PV (zonnecellen); Micro-WKK (HRe-ketel); Warmte-koude opslag/warmtepompen; Aansluiting op warmtenet. Warmtenetten
Westergouwe
Grootschalige warmtenetten zijn een
Voor de nieuwbouwwijk Westergouwe is het Regionaal
goede mogelijkheid in de gemeente
Beleidskader Duurzaam Bouwen van toepassing. Dat
Gouda vanwege de hoge woondichtheid.
gaat uit van een 10% aangescherpte EPC t.o.v. het
De routekaart gaat uit van toenemend
bouwbesluit en de eis om 10% van het energiegebruik
gebruik van warmtenetten. Wel zal er
te dekken uit duurzame bronnen. Voorts moet voor dit
restwarmte beschikbaar moeten zijn van
gebied een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van 7,5
industrie/ bedrijven (bijvoorbeeld van
tot 8,0 worden bereikt. Ook geldt de ambitie om
bedrijventerrein Kromme Gouwe) of de
minimaal 70% van de woningen zongericht te
mogelijkheid tot inzet van geothermie. Voor Westergouwe zijn de mogelijkheden voor een collectief warmtesysteem reeds
Westergouwe 2008 & website projectbureau Westergouwe 2011).
onderzocht. 10
oriënteren (Bron: Gemeente Gouda, bestemmingsplan
Bron: Monitor Woningbouwplannen, realistisch programma medio 2010
BuildDesk Benelux
16
In de energievisie uit 2005 staat aangegeven dat warmtelevering middels een bio-olie WKK de meest kansrijke optie is (Bron: G3 Advies, 200511). Inmiddels is de stand van de techniek echter zo veranderd dat dit niet meer de meest ideale techniek is. Daarnaast is het vaak niet eenvoudig om de juiste hoeveelheid biomassa bij elkaar te krijgen. Voor Westergouwe zal aan de hand van de stand van techniek per fase worden bezien wat de beste keuze is voor het energieconcept. Zo is momenteel het passiefhuisconcept erg in opkomst. Aanbeveling Nieuwbouwwoningen zo snel mogelijk energieneutraal realiseren is wenselijk
Landelijke EPC aanscherping
gezien aanstaand landelijk beleid. Hierbij
Ook op landelijk niveau wordt de verwachting met
geldt de kanttekening dat het voor een
betrekking tot duurzame energie en energiebesparing
gemeente lastig is om energieneutraliteit
steeds hoger. In januari 2011 zijn de eisen voor
juridisch af te dwingen. Echter het in de
nieuwbouw reeds aangepast van een EPC 0,8 naar 0,6.
toekomst ‘repareren’ kost altijd meer
De verwachting is dat deze EPC in 2014 verder
inspanning en middelen dan deze tijdig
aangescherpt zal worden naar 0,4. In 2020 zal alle
inpassen in de plannen. In ieder geval
woningbouw energieneutraal gebouwd moeten worden.
zou de gemeente zich hierop kunnen voorbereiden door integraal te ontwerpen en daarbij rekening te houden met zonneenergie (oriëntatie dak, plaats en ruimte voor zonnecellen en bijbehorende techniek, etc.), en de aanleg van lage temperatuur verwarmingssystemen. In nieuwbouwwijk Westergouwe wordt met de 70% zongerichte verkaveling van de woningen hiermee rekening gehouden. Door de vrijstaande woningen te plannen op de niet optimaal gelegen kavels, kan met de dakvorm en gevels ook dan gebruik gemaakt worden van zowel passieve als actieve zonne-energie. Voor energiebesparing bij monumenten in de gemeente Gouda, is het verstandig samenwerking te zoeken met de monumentencommissie en monumentenzorg. Zo kan ook in deze categorie woningen – met aandacht voor het monument - CO2-uitstoot worden verminderd. Om particuliere woningeigenaren te bewegen energie te gaan besparen is een vervolg op de campagne Energiezuinig Gouda aan te bevelen. Hierbij kan de gemeente met inzet van de SVn-gelden een duurzaamheidslening optuigen. Om een significante bijdrage te leveren dient bij renovatie gestreefd te worden naar energielabel A+. Het is verstandig aanvullende prestatieafspraken te maken met de woningcorporaties. Hierin kan onder andere worden afgesproken dat zij er goed aan doen voor hun totale woningbezit energiebeleid te integreren in het voorraadbeheer. Onderzoek daarbij met welke investeringen het gunstigste financieel maatschappelijk rendement kan worden bereikt.
11
Deze bio-energie mogelijkheden worden opnieuw genoemd in het bestemmingsplan
Westergouwe 2008
BuildDesk Benelux
17
3.1.2
Werken/bedrijvigheid In deze sector zitten kantoren, zorggebouwen, onderwijsgebouwen, handel (winkels) en horeca (bij elkaar 20% van totale CO2-uitstoot in Gouda). Ook hier geldt dat er meer bestaande gebouwen zijn dan geplande nieuwbouw. Omdat de economische levensduur vaak korter is bij commercieel vastgoed dan bij particulier vastgoed, zijn er eerder en vaker natuurlijke investeringsmomenten. Specifiek voor utiliteit geldt dat koelfunctionaliteit gebruikelijk of gewenst is. Dan is de combinatie van warmte-koude-opslag met warmtepompen erg interessant (één investering voor twee functies: warmte en koude). Deze combinatie is een bewezen techniek; er zijn al 1.200 van dit soort installaties in Nederland gerealiseerd, waarvan een aantal in Gouda. Aanbeveling Evenals bij woningbouw geldt de aanbeveling dat nieuwbouw van utiliteitsgebouwen ook zo snel mogelijk energieneutraal gerealiseerd zou moeten worden of minstens hierop voorbereid moet worden. Een mooi voorbeeld zijn de drie zeer duurzame, nieuwe panden van Ericis op kantoren- en bedrijventerrein Goudse Poort. Deze gebouwen beschikken onder meer over WKO, mini windturbines en optimale isolatie. Ook voor onderwijsgebouwen zijn volop maatregelen mogelijk. Speel in op landelijke acties rondom het thema ‘frisse scholen’. Hiermee wordt het binnenklimaat (wat de leerprestaties bevordert) en tegelijkertijd het energiegebruik aangepakt. Op landelijk niveau zijn er subsidies beschikbaar voor frisse scholen projecten, zie www.frissescholen.nl.
3.1.3
Industrie De industrie staat op de derde plaats qua CO2-uitstoot (12% aandeel). Ook in de industrie is een vermindering van het energiegebruik mogelijk, al betreft dat vaak specifieke maatregelen. Afvalverwerkingsbedrijven vallen ook onder industrie. Binnen de gemeente bestaan enkele industrieterreinen waarvan Kromme Gouwe een belangrijke is. Op dit terrein zijn 17 industriebedrijven gevestigd. Diverse bedrijfstakken in de industrie hebben meerjarenafspraken (MJA’s) lopen binnen de brancheorganisatie om te komen tot energiebesparing. Het gaat hierbij om een energieefficiencyverbetering van 2% per jaar. Op de site van Agentschap NL is een actuele lijst vinden van de bedrijfstakken met een MJA. Aanbeveling Besparing bij de industrie kan worden gerealiseerd door hier bij gebiedsontwikkeling (nieuw en herstructurering) in een zo vroeg mogelijk stadium rekening mee te houden. De rol van de gemeente ligt hierbij in het locatiebeleid. Door bedrijven met energieoverschotten en energietekorten bij elkaar te laten vestigen en vervolgens de energiestromen op elkaar aan te sluiten, gebruikt een bedrijven-/industrieterrein per saldo minder energie en heeft dus minder CO2-uitstoot.
BuildDesk Benelux
18
Restwarmte van industriebedrijven kan worden benut voor verwarming van woningen/ gebouwen. In het Koplopen-scenario (10% hergebruik in 2040), is de bijdrage aan deze duurzame energieproductie in 2040 slechts een kleine 2%. Kiest de gemeente voor hergebruik van restwarmte, dan moet worden ingezet op industrie met een relatief grote warmteproductie. Daarnaast dient de warmtevraag niet ver van de productie verwijderd te zijn. In eerste instantie leent vooral nieuwbouw zich goed voor een energievoorziening op restwarmte, omdat de energie-infrastructuur daar direct aan kan worden aangepast. Daarnaast dient de leveringszekerheid te worden gewaarborgd voor woningen. Door de hoge woningdichtheid in Gouda en de nieuwbouwplannen kan de inzet van restwarmte eventueel in combinatie met andere technieken worden overwogen. Hiervoor is nader onderzoek nodig. In dat kader is het interessant om ook te onderzoeken of er nog business-modellen haalbaar zijn waarbij restwarmte in combinatie met andere duurzame technieken (zoals geothermie) kan worden ingezet voor bijvoorbeeld bestaande woningen in Gouda. In dat geval kunnen concrete business cases worden uitgewerkt.
3.1.4
Agrarische sector Gemeente Gouda is een stedelijke gemeente en heeft praktisch geen landelijk gebied. De agrarische sector, inclusief glastuinbouwsector, is verwaarloosbaar klein in Gouda. Deze sector levert geen significante bijdrage aan de CO2-uitstoot. Specifiek beleid hierop is dus niet nodig. Figuur 14: Het geringe landelijk gebied in Gouda
3.1.5
Verkeer & vervoer De sector vervoer draagt voor 17% bij aan de CO2-uitstoot in 2010. Het rekenmodel dat de scenario’s doorrekent maakt gebruik van het aantal vervoerskilometers op basis van het MON 2008 (Mobiliteitsonderzoek Nederland). Hierbij is gebruik gemaakt van het gemiddeld gebruik van de modaliteiten auto (bestuurder + passagier), bus en trein geldend voor de provincie Zuid-Holland. Voor het aandeel goederenvervoer is een landelijk gemiddelde genomen. Ruim driekwart van het totaal aantal kilometers wordt met de auto gereden. Ruim 13% met het OV (bus en trein) en ongeveer 10% van het totaal aantal kilometers is goederenvervoer. De CO2-uitstoot door personenmobiliteit in Gouda (750 kg/ inwoner) ligt onder het landelijk gemiddelde van 1.100 kg per inwoner. Dit wordt veroorzaakt door het stedelijke karakter met gunstige mobiliteitskenmerken, zoals: hoog OV- en fietsgebruik korte afstanden naar voorzieningen door hoge stedelijke dichtheid. De routekaart rekent met een afname van de CO2-uitstoot door vervoer. Het Koplopenscenario gaat uit van 25% minder CO2-uitstoot door schonere brandstoffen en 40% daling van het aantal autokilometers in 2040 door onder meer overstap op andere vervoersmiddelen zoals fiets en OV.
BuildDesk Benelux
19
Aanbeveling Algemeen geldt dat maatregelen op het terrein van mobiliteit gevoelig liggen; ze grijpen in op het persoonlijke en emotionele domein van mensen. Maatregelen om de CO2-uitstoot te verminderen zijn gericht op afname van de vervoerskilometers (betere fietsroutes, meer openbaar vervoermogelijkheden, carpoolen) en meer gebruik van schonere brandstoffen. De ontwikkeling van schonere voertuigen is ingezet, maar is een voornamelijk landelijke/mondiale ontwikkeling. De gemeente kan deze ontwikkeling wel faciliteren door verder te zorgen voor oplaadpunten voor elektrisch rijden of aardgasvulpunten. Het aardgasstation Baanderij op bedrijventerrein Kromme Gouwe als eerste regionale vulpunt voor aardgas is een mooie start.
3.2
Duurzame energie opties
3.2.1
Windenergie In de gemeente Gouda staat momenteel één windturbine. Dit is de Gouwevogel die in het jaar 2000 is geplaatst. Deze windturbine heeft een vermogen van 600 kW en levert jaarlijks zo’n 650.000 tot 1.000.000 kWh aan groene stroom op. Daarnaast neemt gemeente Gouda deel aan het afgelopen windconvenant Midden-Holland. Daardoor mag een deel (38%) van de vermeden CO2-uitstoot door deze gerealiseerde turbines in Waddinxveen aan Gouda worden toegerekend. Het aandeel van Gouda in het vermogen van het windpark is 5,78 MW. Het huidige totaalvermogen komt daarmee op 6,38 MW.
Figuur 15: De Gouwevogel
Een eventuele fusie met de gemeente Waddinxveen zorgt voor meer mogelijkheden om de netto CO2-uitstoot te beperken met behulp van windenergie. Op bedrijventerrein Gouwe Park – in de oksel van de rijkswegen A12 en A20 - komen mogelijk drie windturbines te staan, waarvan in de toekomst twee aan Gouda-Waddinxveen zijn toe te schrijven. Daarnaast is binnen gemeente Waddinxveen meer ruimte beschikbaar voor windenergie, waardoor ook het potentieel voor Gouda toeneemt. Er bestaan extra mogelijkheden ten westen en ten oosten van de bestaande lijnopstelling langs de A12 en ook het buitengebied van Waddinxveen (toekomstig kassengebied) biedt mogelijkheden. De routekaart gaat er vanuit dat dit toekomstig ‘gezamenlijk windvermogen’ fiftyfifty wordt verdeeld over beide gemeenten. Zo ontstaat een reëel beeld van het potentieel voor Gouda. Het Voorlopen-scenario gaat uit van 30 MW in 2040 voor beide gemeenten (15 MW voor Gouda) en het Koplopen-scenario gaat uit van een totaalpotentieel van 40 MW, waarbij dus is gerekend met 20 MW voor Gouda. Aanbeveling De eventuele fusie met gemeente Waddinxveen zorgt voor meer windenergie mogelijkheden voor Gouda. Als stedelijke gemeente zijn de kansen in stad Gouda voor windenergie zeer beperkt. Aanbevolen wordt om daarom in de toekomst sowieso samen op te trekken met regiogemeenten bij de ontwikkeling van windenergie. Windenergie levert een significante bijdrage aan het verminderen van de CO2-uitstoot. BuildDesk Benelux
20
3.2.2
Bio-energie Door de zeer beperkte oppervlakte van het landelijk gebied zijn de mogelijkheden voor bio-energie beperkt in Gouda. Mestvergisting is door het grotendeels ontbreken van de agrarische sector bijvoorbeeld niet aan de orde. Wel is het duurzaam inzetten van regionaal snoeihout een kans. Dit kan mogelijk in Waddinxveen worden verwerkt (bij WAGRO Groenrecycling)12. Een belangrijke bijdrage aan de vermindering van de CO2uitstoot wordt momenteel geleverd door de compostering van het GFT-afval door Delta. Voor de toekomst heeft Delta het plan om het GFT gaan vergisten en het digestaat te nacomposteren. Dat zorgt voor nog meer CO2-reductie. Er is hiervoor een studielocatie in Alphen aan de Rijn. Daarmee kan met het vrijgekomen biogas van het vergistingsproces warmte en elektriciteit worden opgewekt. Mogelijk dat het ook zal
Figuur 16: (regionaal) duurzaam
worden opgewerkt tot groen gas. Dat kan aan het openbare
verwerken van snoeihout als optie
net of tankstations worden geleverd. Daarmee kan als vervolg
om CO2-uitstoot te verminderen
op de Baanderij verdere verduurzaming van de sector verkeer en vervoer worden gerealiseerd. Het routekaartmodel rekent met een toenemend gebruik van GFT afval voor de opwekking van bio-energie. In het Koplopen-scenario wordt alle GFT ingezet voor de duurzame energieproductie (warmte en elektriciteit). Aanbeveling Het duurzaam verwerken van snoeihout (in Waddinxveen), door er energie mee op te wekken, is een kans. Gouda zal dit dan samen met haar buurgemeenten moeten oppakken. Het collectief duurzaam verwerken van groenafval biedt een groot aantal voordelen. Naaste de CO2-reductie door de duurzame verwerking zorgt het voor extra CO2-reductie door efficiënt transport (vrachtwagens). Collectief aanbesteden zorgt daarnaast voor een forse tariefverlaging, in vergelijking met het eenzijdig aanbieden van groenafval als gemeente. Dat is financieel interessant. De plannen van Delta voor vergisting van GFT afval (in Alphen aan de Rijn) zullen ook bijdragen aan reductie van de CO2-uitstoot. Hoewel de vergisting niet in gemeente Gouda zal plaatsvinden, levert de gemeente “brandstof” aan de installatie. Naar rato van de inbreng mag een aandeel duurzame energieopwekking worden geclaimd.
12
Dit is niet meegenomen in de routekaartberekeningen, omdat de bijdrage van biomassa aan het
geheel van CO2-neutraliteit erg klein is en het moeilijk is het aandeel van Gouda binnen de regionale biomassa te bepalen.
BuildDesk Benelux
21
3.2.3
Zonnestroom (PV) Het huidige opgestelde vermogen van zonnestroom in de gemeente Gouda is 830 kWp. Aangezien dit niet is gespecificeerd gaat de routekaart ervan uit dat hiervan 90% op woningen is geplaatste en 10% op utiliteitsbouw. De huidige vermeden CO2-uitstoot door PV panelen is 1.464 ton. Het potentieel voor zonnestroom (PV) is groot in de gemeente Gouda. Door het grote aantal woningen, kantoren en bedrijven zijn er volop mogelijkheden op PV panelen te plaatsen. Vooral in het Voorlopen- en Koplopen-scenario is de bijdrage van zonnestroom aanzienlijk. In het Voorlopen-scenario is de bijdrage van zonnestroom aan de vermeden CO2-uitstoot in 2040 25 kton (woningen en utiliteit). In het Koplopen-scenario is dit 53 kton (woningen en utiliteit) in 2040. Voor het beeld: er ligt dan op 80% van de woningen 20m2 PV en op utiliteitsgebouwen heeft 80% van de gebouwen het dak voor 75% bedekt. Omdat Gouda een groot historisch stadscentrum heeft met een monumentaal beschermd stadsgezicht, is dit voor Gouda extra lastig. De aanleg van PV-panelen kan veel lokale werkgelegenheid bieden voor installateurs of een gespecialiseerd bedrijf. PV-panelen vragen weinig onderhoud en geven geen lokale emissies. Het is een zichtbare techniek, die over het algemeen op veel draagvlak kan rekenen. Op dit moment is zonnestroom nog een dure techniek, al daalt de kostprijs behoorlijk snel. De verwachting is dat PV tussen 2015 en 2020 concurrerend is met ‘grijze’ stroom. De hoeveelheid dakoppervlak die nodig is voor een behoorlijke hoeveelheid stroom is een nadeel. Als de prijs ver genoeg is gedaald komen ook daken die op het noorden zijn gericht voor plaatsing in aanmerking. Recent zijn grootschalige collectieve inkoopinitiatieven gestart die, met name door de druk van de Chinese markt, een prijsdaling lijken te bewerkstelligen. De prijzen zonder subsidie nu zijn vergelijkbaar met die van twee jaar geleden, mét subsidie. Aanbeveling Aanbevolen wordt om bij nieuwbouwwoningen op gronden die in gemeentelijk eigendom zijn, te allen tijd de plaatsing van PV mogelijk te maken. Dat vereist naast zongericht verkavelen, ook zongericht bouwen. Bij voorkeur worden standaard al PV-panelen geplaatst (eventueel als percentage van verwacht gebruik). Risico hierbij is wel dat bij doorberekening van deze kosten, woningen in een duurder segment terechtkomen. Daarmee kan ten aanzien van de afspraken met de provincie (over woningsegmenten) een conflicterende situatie ontstaan. Een oplossing hiervoor kan zijn om in het gemeentelijk woonbeleid expliciet uit te gaan van woonlasten in plaats van huur- of hypotheeklasten. Dit creëert de mogelijkheid om investeringen te financieren. Belangrijker is dat plaatsing van PV-panelen in de toekomst mogelijk wordt gemaakt. Overigens gaat Gouda op dit moment impliciet al uit van woonlasten. Het Regionaal Beleidskader Duurzaam Bouwen is een mooi instrument om de ontwikkeling van zonnestroom te stimuleren. Hierin is opgenomen dat 10% van het energieverbruik gedekt moet worden uit duurzame bronnen. PV-panelen zijn hierbij een goede optie. Voor de nieuwbouwwijk Westergouwe geldt concreet de ambitie om minimaal 70% van de woningen zongericht te oriënteren.
BuildDesk Benelux
22
Dit biedt kansen voor een serieuze ontwikkeling naar Gouda als ‘de zonne-energie stad’ van Zuid-Holland. Als 70% van deze 3.810 nieuwe woningen werkelijk over PV panelen beschikt, gaat het om 3.567 woningen met PV panelen. Uitgaande van 20 m2 PV per woning (één dakzijde) in 2040, draagt dit bij aan een vermeden CO2-uitstoot van ruim 3 kton. Dit is meer dan het dubbele van de huidige vermeden CO2-uitstoot. De investering is fors. Met een investering van ongeveer 10.000 euro per woning (à 20 m2 PV, inclusief omvormer, montagemateriaal, installatiekosten en uitgegaan van huidige prijzen) komt het totaalbedrag op ruim 35 miljoen euro. Daar tegenover staat dat de energieprijs, uitgaande van die investering, voor de komende 30 jaren wordt vastgezet, terwijl de prijs van stroom die op het net wordt aangeboden zal blijven stijgen. Voorgaande cijfers zijn een rekenvoorbeeld, want in de praktijk kan bij een 70% zongerichte verkaveling een nog groter effect worden bereikt als met dakrichting en dakvorm ook bij de niet optimaal georiënteerde kavels rekening wordt gehouden.
3.2.4
Energie uit asfalt Met behulp van een asfaltcollector kan energie uit asfalt worden gewonnen. Een asfaltcollector is een systeem waarmee door middel van stromend water warmte uit door de zon opgewarmd asfalt gewonnen wordt. Op dit moment is energie uit asfalt geen aandachtspunt binnen de gemeente Gouda. Het grootste nadeel is de slappe ondergrond, wat de mogelijkheden beperkt. In het Koplopen-scenario wordt 10% (in 2040) van de jaarlijkse hoeveelheid nieuw asfalt gebruikt voor energieopwekking. De bijdrage aan de duurzame energieopwekking is echter verwaarloosbaar klein. Aanbeveling Gezien de grote kans op verzakking wordt aanbevolen alleen energie uit asfalt te benutten uit parkeerdekken. Daar is geen sprake van zettingen.
3.2.5
(Diepe) geothermie De temperatuur op tweeduizend meter diepte in Gouda ligt tussen 60 en 70 graden Celsius en is daarmee niet optimaal voor geothermie. De diep gelegen Trias en Rotliegendes zandstenen bevatten wel de benodigde aquifers die het geothermale water aan de oppervlakte kunnen brengen. De winbaarheid is dus wel geschikt. Het potentieel voor de ondergrond van Gouda is momenteel, uitgaande van deze beschikbare gegevens (TNO Bouw en Ondergrond, 2009), onzeker. Nader onderzoek is nodig om iets definitiefs te kunnen concluderen. Dit onderzoek zou bestaan uit het maken van een proefboring. De kosten hiervoor zijn erg hoog; een boring kost ongeveer 1 miljoen euro per km per bron. De onzekerheid over de effectiviteit van de bron maakt dat het een risicovolle optie is. Mogelijk dat dit risico afgedekt kan worden door het ‘actieplan aardwarmte’ dat door Minister Verhagen is aangekondigd. Hij wil de toepassing van geothermie verbeteren met onder andere een betere garantieregeling voor het dekken van falende boringen. Een kans voor de inzet van geothermie ligt in de hoge woningdichtheid in Gouda, dat een warmtenet mogelijk maakt.
BuildDesk Benelux
23
Het Koplopen-scenario rekent gezien de onzekerheid met slechts 10% van de woningen die in 2040 is aangesloten op geothermie. Blijkt uit eventueel nader onderzoek dat er wel potentieel is voor geothermie, dan zal dit percentage fors oplopen en kan CO2neutraliteit veel eerder worden bereikt. Omdat met een laag aandeel geothermie is gerekend zal de invloed op de huidige scenario’s beperkt zijn. Aanbeveling Aanbevolen wordt om een onderzoek op te starten met betrekking tot de haalbaarheid van geothermie. Op dit moment is het niet mogelijk geothermie definitief uit te sluiten of juist aan te raden. Als geothermie mogelijk is in Gouda, dan is het een hele goede manier om de bestaande bouw te voorzien van duurzame warmte. Daarom is het zeker zinvol verder onderzoek te doen. De gemeente zal zelf de afweging moeten maken of de kosten voor een boring zich verhouden tot de risico’s die hiermee gepaard gaan.
3.3
Gemeentelijke organisatie In paragraaf 2.3 is de CO2-uitstoot en de vermeden CO2-uitstoot van de gemeentelijke organisatie toegelicht. De gemeente neemt al verschillende maatregelen die bijdragen aan CO2-neutraliteit. Het gaat om de volgende maatregelen13: Voor de eigen gebouwen (exclusief maatschappelijk vastgoed) 100% inkoop groene stroom. Compensatie voor het gasverbruik via een windmolenpark in het westen van Taiwan. Vanaf 2012 maakt de gemeente gebruik van groen gas. Volledige compensatie CO2-uitstoot van het werk-werk verkeer. Stimuleren van woon-werk verkeer per fiets of te voet. Ruim 17% van het woonwerk verkeer gaat al per fiets of te voet. De gemeentelijke organisatie is nu al voor 62% (2010) CO2-neutraal. Juist door zelf het goede voorbeeld te geven (‘practise what you preach’), schept de gemeente een ‘klimaat’ dat andere partijen aanspoort ook CO2-uitstoot te verminderen. Hieronder volgen aanbevelingen voor de verschillende onderdelen van de gemeentelijke organisatie om te komen tot verdere CO2-reductie of draagvlak hiervoor: Gemeentelijke gebouwen Aanbevelingen Plaats zonneboilers en PV-panelen op de daken van de gemeentelijke gebouwen. Momenteel liggen er nog geen zonneboilers en PV-panelen. Het reeds gebruikte programma Planon kan helpen om nauwkeurig de beschikbare dakoppervlakten te bepalen. Maak van de opening van het duurzame (!) Huis van de Stad in 2012 een prmoment. Grijp het aan als kans om burgers, bedrijven en organisaties in Gouda te informeren over de maatregelen die gemeente Gouda neemt op het gebied van duurzaamheid. Communiceer bijvoorbeeld over de vermeden CO2-uitstoot door het aanwezige WKO-systeem.
13
Zie bijlage 1 voor de uitgangspunten
BuildDesk Benelux
24
Zet in op energiezuinig gedrag door de medewerkers. Stimuleer dat medewerkers hun monitor uitzetten als zij niet op hun werkplek zijn, verlichting niet onnodig aan laten staan (zoals op de Antwerpseweg inmiddels gebeurt), deuren sluiten etc.. Een aantal van deze maatregelen kan en moet worden meegenomen in de ontwikkeling van het nieuwe Huis van de Stad. Daarnaast kan de gemeente hier ook over communiceren naar de gebruikers van haar maatschappelijk vastgoed, ondersteund met de boodschap: ‘energie besparen is geld besparen’. Zet (bijvoorbeeld) de energie-monitoringsmodule van Planon in om energie te besparen op gebouwniveau. Maak gebruik van het bestaande draagvlak dat er binnen de gemeentelijke organisatie is, om met een dergelijke module aan de slag te gaan. Deze aanbeveling kan goed opgaan met de vorige aanbeveling. Toelichting Van de totaaluitstoot van 9.423 ton CO2 door de gemeentelijke organisatie is 62% afkomstig van de gebouwen. Het overgrote deel (82%) is het maatschappelijk vastgoed dat de gemeente verhuurt. In 2012 neemt de gemeente het nieuwe gemeentehuis in gebruik, het Huis van de Stad. Dit gebouw zal beschikken over een WKO systeem en zal volgens de huidige strenge energie eisen worden gebouwd. Dit zorgt voor reductie van de CO2-uitstoot. Om ook aan de gedragskant energie te besparen kan de gemeente slim gebruik maken van ‘Planon Green Intelligence’. De gemeente werkt al met het programma Planon. Planon dient nu voor inventarisatie en monitoring van bijvoorbeeld meerjaren onderhoud, ruimtebeheer en verhuur van gemeentelijke gebouwen. De gemeentelijke organisatie kan Planon ook heel goed inzetten om energie te besparen. Planon heeft al veel gegevens over de gemeentelijke gebouwen in zich, ook over het maatschappelijk vastgoed. De energie-monitoringsmodule kan benchmarks uitvoeren op bijvoorbeeld het energieverbruik (in kWh) of de CO2-emmissie per gebouw, per vierkante meter of per installatie. Door Planon uit te breiden met deze module kunnen grote (onlogische) verbruiken worden opgespoord. Binnen de gemeentelijke organisatie bestaat draagvlak om hiermee aan de slag te gaan. Een mogelijke belemmering zijn de aanschafkosten van een dergelijke module. De Europese Unie heeft de EPBD Recast in 2010 vastgesteld waarin is bepaald dat alle nieuwe gebouwen vanaf 2020 bijna energieneutraal (nearly zero energy) moeten zijn14. Voor overheden geldt deze verplichting voor alle nieuwe gebouwen al vanaf 2018. Alle overheidsgebouwen moeten voorbeelden van duurzaamheid worden. De gemeente bezit relatief veel maatschappelijk vastgoed. Mede in het licht van de Europese verplichting kan vastgoedbeleid worden geformuleerd hoe hier in de toekomst mee om te gaan: bezit continueren en verbeteren, afstoten in huidige staat of afstoten na het treffen van verbeteringen.
14
Het Rijk neemt deze ontwikkeling over in de aangekondigde aanscherping van het Bouwbesluit
richting 2020.
BuildDesk Benelux
25
Openbare verlichting Aanbevelingen Pas dynamische verlichting toe (uitschakelen/ dimmen en bewegingssensoren). Zodra LED enerzijds technisch is door ontwikkeld (waardoor scheefstand van lantaarnpalen minder een probleem vormt) en anderzijds zo rendabel is dat de zojuist gedane investering in openbare verlichting zich terug verdient, de verlichting vervangen door LED’s. Toelichting Dimmen In 2008 heeft een grootschalige vervanging plaatsgevonden van de armaturen van de openbare verlichting. Met deze vervanging is het besparingspotentieel gezakt van 23% naar 18%. Verdere energiebesparing is mogelijk door de verlichtingsniveaus te verlagen (dimmen), maar afdeling BOR geeft aan dat dit uit oogpunt van veiligheid in veel gevallen ongewenst is. Vaak wordt dimmen toegepast langs wegen in buitengebieden waarbij de verkeersintensiteiten laag zijn. Degelijke wegen heeft Gouda niet. Verdere besparing binnen openbare verlichting kan wel flink bijdragen aan CO2neutraliteit binnen de gemeentelijke organisatie. Immers, 22% van de CO2-uitstoot binnen de organisatie is op conto van de openbare verlichting. LED Praktisch bezwaar bij de toepassing van LED blijkt de slappe ondergrond in Gouda waardoor de lantaarnpalen scheef gaan staan en de straat te weinig en ongelijkmatig wordt belicht met directe LED. Dit is tegen te gaan door indirect LED-verlichting te gebruiken, maar dat heeft een groot energieverbruik. De aanschafkosten van LED-verlichting zijn nog relatief hoog. Ook als gekeken wordt naar de ‘total cost of ownership’ is LED nu nog niet aantrekkelijk. Toch heeft LEDverlichting de toekomst en wordt aanbevolen de ontwikkelingen op dit gebied te volgen. LED-verlichting op sportvelden kan ook aanzienlijk bijdragen aan CO2-reductie. De beheerder van de sportvelden is Sportpunt Gouda. Verkeersregelinstallaties (VRI’s) Aanbevelingen Bij vervanging van VRI-verlichting LED als uitgangspunt blijven hanteren en de implementatie van LED versneld uitvoeren. VRI’s ’s nachts geheel uitzetten, in plaats van knipperend (op oranje) aan laten staan. Dit kan natuurlijk alleen op plaatsen waar de veiligheid er niet door in gevaar komt. In LED-techniek laten knipperen op bijvoorbeeld 25% van de sterkte is in die verkeersituaties een prima oplossing. Toelichting Verkeersregelinstallaties dragen slechts voor 2% bij aan de CO2-uitstoot van de gemeentelijke organisatie. Energiebesparing zal dus maar gering bijdragen aan CO2reductie. Daar staat tegenover dat het wel een heel zichtbare maatregel is.
BuildDesk Benelux
26
Het zijn betrekkelijk eenvoudig te realiseren maatregelen, waarbij zowel de kosten als de baten bij de gemeente terecht komen. Het beheer van de verkeersregelinstallaties ligt bij Cyclus. Bij vervanging van lampen wordt door Cyclus altijd LED toegepast. VRI’s ’s nachts uitzetten kan, mits aan alle wettelijke veiligheidseisen wordt voldaan. Dit zal van geval tot geval uitgezocht moeten worden. Waterhuishouding Aanbeveling Maak gebruik van frequentiegestuurde pompen. Hiermee kan 30-50% energie worden bespaard. Toelichting Het onderdeel waterhuishouding heeft een aandeel van 3% in de CO2-uitstoot binnen de gemeentelijke organisatie. Hieronder vallen de pompen en gemalen binnen de gemeente Gouda. Energiebesparende maatregelen kunnen slechts beperkt bijdragen aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Bij vervanging wordt altijd gekeken naar pompen die adequaat zijn en een zo groot mogelijke energiebesparing opleveren. Bruggen & sluizen Aanbevelingen Maak gebruik van zonne-energie voor de elektrische besturing van sluizen; Net als bij de vervanging van de verlichting bij VRI’s, kan ook bij de (vervanging van) de signaleringsverlichting bij ophaalbruggen LED-techniek worden toegepast. Figuur 17: De Goverwellebrug
Toelichting Het onderdeel bruggen & sluizen heeft een zeer bescheiden
(contragewicht bespaart energie)
bijdrage van 1% in de CO2-uitstoot van de gemeentelijke organisatie. Energiebesparende maatregelen zullen daarom zeer beperkt bijdragen aan de algehele reductie van de CO2-uitstoot. Wel gaat er een signaalfunctie vanuit. De inzet van zonne-energie voor de besturing van de sluis heeft een grote zichtbaarheid. De parkeerautomaten in de gemeente werken al (deels) op zonne-energie. Bij onderhoud en vervanging van de besturing wordt gekeken hoe zo veel mogelijk energie bespaard kan worden. Waar mogelijk wordt bij de verlichting LED techniek gebruikt.
BuildDesk Benelux
27
Mobiliteit Aanbevelingen Stimuleer het gebruik van duurzame transportmiddelen voor het woon-werkverkeer, zoals reizen met de trein, per fiets of indien mogelijk per voet, door routes zo kort mogelijk te houden en een fietsverbeterplan op te stellen. Stap geleidelijk over op elektrisch vervoer voor het werk-werk verkeer en stimuleer ook hier fiets- en treingebruik. Doe dit door te zorgen dat voldoende oplaadpunten voor elektrische voertuigen aanwezig zijn in Gouda. Voorsorterend op de ingebruikname van het Huis van de Stad: plaats oplaadpunten voor elektrische voertuigen bij het nieuwe Huis van de Stad. Zorg voor de aanleg van meerdere aardgasstations in Gouda. Toelichting Mobiliteit heeft 3% aandeel in de CO2-uitstoot van de gemeentelijke organisatie. Een klein deel van de mobiliteit binnen de gemeentelijke organisatie is werk-werkverkeer (12%). De CO2-uitstoot van het werk-werkverkeer wordt momenteel al geheel gecompenseerd. Het overgrote deel van de mobiliteit binnen de gemeentelijke organisatie is woon-werkverkeer (88%). Daarbij worden iets meer woon-werk kilometers met de trein gemaakt (1,2 miljoen km), dan met de auto (0,96 miljoen km). De totaal CO2-uitstoot door auto’s is wel meer dan twee zo groot als de totaal CO2-uitstoot door de treinkilometers. Meer gebruikmaking van de trein voor het woon-werk verkeer is dan ook aan te raden. Aanpassing naar een woon-werkvergoeding die relatief gunstig is voor treingebruik is het overwegen waard. Ook het gebruik van de fiets, of wandelend naar het werk draagt bij aan CO2-reductie. Momenteel wordt jaarlijks al 450.000 kilometer gefietst of gewandeld naar het werk en daarmee wordt 15 ton CO2-uitstoot vermeden.
3.4
Financiële analyse Lord Nicholas Stern (Britse econoom in opdracht van de Britse regering): “The costs of stabilising the climate are significant but manageable; delay would be dangerous and much more costly.”
BuildDesk heeft een indicatieve financieel economische analyse uitgevoerd. Deze is gebaseerd op een eenvoudige benadering en kent derhalve grote onzekerheidsmarges15. De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd: Huidige kost- en energieprijzen (met indexering); Een totale looptijd van 20 jaar; Geen rekening gehouden met subsidies; Het ‘Meelopen’-scenario (autonome ontwikkeling), waar ook investeringen nodig zijn, is de referentie.
15
Zie bijlage 3 voor uitgangspunten financiële analyse
BuildDesk Benelux
28
Tabel 1: Baten minus kosten, afgerond op miljoenen euro’s
Sector / Energiebesparing 1 Woningen 2 Kantoren 3 Gemeentelijke kantoren 4 Zorggebouwen 5 Onderwijs 6 Handel 7 Horeca 9 Industrie 10 Vervoer DE-opwekking 11 Duurzame energie-opwekking Totaal
Baten minus kosten Voorlopen Koplopen € 70 € 160 -€ 100 -€ 90 -€ 30 -€ 30 -€ 30 -€ 10 -€ 60 -€ 60 € 30 € 40 €0 €0 -€ 40 -€ 20 €0 € 50 € 150 -€ 10
€ 300 € 340
Tabel 1 laat de ordegrootte van baten minus de kosten zien per sector van de genoemde maatregelen, berekend over de periode van 2010-2030. De groene getallen betekenen dat voor deze sector de resultaten gezien over deze periode positief zijn, de sectoren met een gele markering zijn kostenneutraal. De overige hebben een uiteindelijk negatief resultaat. Uit de tabel blijkt dat grote baten te halen zijn door investeringen in de bestaande woningen (isolatiemaatregelen), handel (verbeteren gebouwen) en duurzame energieopwekking (berekend zijn PV, wind (in gefuseerd Gouda), GFT en geothermie) . In het Koplopen-scenario komt daar ook vervoer bij (met name door sterke daling van het aantal vervoerskilometers). Bij de berekening is geen onderscheid gemaakt tussen wie de investeringen moet doen en wie de baten krijgt. Op dit algemene niveau is het niet mogelijk om daar een goede uitspraak over te doen. Per project zal gekeken moeten worden wie de investeringen doet en wie de baten krijgt. Dit kan leiden tot situaties, bijvoorbeeld in de sociale woningbouw, waar gezocht moet worden naar oplossingen voor het split-incentive probleem: de woningcorporatie doet de investeringen, de huurder krijgt de baten. Opmerkingen In deze kosten-baten analyse zijn subsidies niet meegenomen, omdat subsidies komen en gaan. De baten kunnen dus nog hoger uitvallen dan in de tabel weergegeven. Binnen het Koplopen-scenario wordt met grotere intensiteit ingezet op maatregelen, dan binnen het Voorlopen-scenario. Binnen het Koplopen-scenario leveren de totale investeringen (op de lange duur) veel geld op (340 miljoen euro), maar dit komt toe aan slechts drie sectoren en de investeringen in duurzame energie. Bij de investeringen in de overige sectoren zijn de kosten hoger dan de baten. Bij het Voorlopen-scenario zijn de totaalkosten ongeveer 10 miljoen euro hoger dan de totale baten. Het positief rendement binnen het Koplopen-scenario kan worden verklaard door de veel hogere baten die de forse investeringen opleveren, in vergelijking met het Voorlopen-scenario.
BuildDesk Benelux
29
Er gaan forse en soms risicovolle investeringen aan vooraf. De ordegrootte is in lijn met de baten uit de tabel. Dit is een grove indicatie. Om de haalbaarheid goed te kunnen bepalen is een verdiepingsslag nodig:
Business cases;
exploitatieberekeningen.
Het is van belang het al of niet uitvoeren van maatregelen niet alleen van de indicatieve financiële analyse af te laten hangen. Er zijn meer argumenten om in te zetten op verduurzaming. Bijvoorbeeld omdat het te gebruiken is voor bewustwordingscampagnes op scholen. Leerlingen van nu zijn immers de opdrachtgevers van morgen. Investeringen moeten en kunnen niet alleen door de overheid worden gedaan. Tabel 2 laat de dominante investeerders per sector zien. Tabel 2: Dominante investeerders per sector Sector
Dominante investeerder
Dominante ontvanger
Woningen
Woningcorporaties, woningeigenaren
Bewoners (huur of koop)
baten Kantoren
Vastgoedbeleggers
Huurder
Gemeentelijke
Gemeente
Gemeente
Zorggebouwen
Zorginstellingen
Zorginstelling
Onderwijs
Onderwijsinstellingen, schoolbesturen
Onderwijsinstelling
Handel
Vastgoedbeleggers
Huurder
Horeca
Vastgoedbeleggers
Huurder
Industrie
Productiebedrijven
Productiebedrijven
Vervoer
Overheden (openbare ruimte), particulieren
Particulieren (voertuigen),
(voertuigen), openbaar vervoersbedrijven
openbaar vervoersbedrijven
Duurzame
Projectontwikkelaars, duurzame
Bewoners (huur of koop),
energieopwekking
energieproducenten, gebouweigenaren
gebouweigenaren, exploitant
kantoren
Om een gevoel te geven bij de omvang zijn in tabel 3 indicatieve typische investeringsbedragen per sector gegeven om tot CO2-neutraliteit te komen. Voor de opwekking van duurzame energie is een uitsplitsing per techniek gemaakt.
BuildDesk Benelux
30
Tabel 3: Indicatieve typische investeringsbedragen per sector Sector
Indicatieve investeringsbedragen
Woningen
€ 15.000 per woning
Bedrijvigheid/werken
€ 10.000 per werknemer
Handel/Horeca
€ 1.500 per werknemer
Industrie
€ 7.500 per werknemer
Vervoer
€ 25.000 per elektrische auto € 140.000 per buslijn
Duurzame energieopwekking windenergie
3.5
€ 1.000 per kW
PV
€ 4.500 per kW
bodemenergie/warmtepomp
€ 10.000 per woning (7 kWth)
Kosten en compensatie Zoals eerder aangegeven zal Gouda moeten gaan compenseren als zij eerder dan 2050 CO2-neutraal wil zijn. In bijlage 6 is een artikel weergegeven waarin staat aangegeven wat de verwachting is van de CO2-prijs de komende 10 jaar. In 2011 kost CO2 ongeveer 20 euro per ton, in 2020 kunnen we uitgaan van 30 euro per ton. Hoewel het niet in te schatten is, doen we hier de aanname dat de CO2-prijs per 10 jaar 10 euro/ton stijgt. Duidelijk is in elk geval dat het om een product gaat dat steeds schaarser wordt. We komen dan in de vermelde jaren op de volgende kosten voor compensatie: Tabel 4: de kosten voor compensatie in de tijd in het Voorlopen scenario
Jaar
Prijs € per ton CO2
Te compenseren kton CO2
Kosten k€/ jaar
2011
20
285
5.700
2020
30
239
7.170
2030
40
189
7.560
2040
50
142
7.100
2050
60
102
6.120
Tabel 5: de kosten voor compensatie in de tijd in het Koplopen scenario
Jaar
Prijs € per ton CO2
Te compenseren kton CO2
Kosten k€/ jaar
2011
20
285
5.700
2020
30
211
6.330
2030
40
134
5.360
2040
50
59
2.950
2050
60
0
0
De vraag rijst of dergelijke jaarlijks structurele bedragen, nog los van de haalbaarheid, niet beter kunnen worden geïnvesteerd in lokale maatregelen. Met investeren in lokale maatregelen werkt Gouda feitelijk aan energieneutraliteit. Nadeel is dat het moment van neutraliteit later wordt bereikt. Voordelen zijn echter: a. onafhankelijkheid van anderen b.
uitgaan van eigen mogelijkheden
c. en een enorme impuls voor de lokale economie. BuildDesk Benelux
31
3.6
Succes- en faalfactoren Het bereiken van CO2-neutraliteit voor Gouda hangt af van een complex aan factoren. Een aantal belangrijke noemen we hieronder: Omdat Gouda nauwelijks over een buitengebied beschikt, zal het accent van de maatregelen vooral in de gebouwde omgeving moeten liggen. De bestaande bouw kent vele partijen met uiteenlopende belangen. Dat maakt de aanpak complex. ‘Split incentives’ (eigenaar investeert; huurder profiteert) vormen vaak nog een barrière. In de woningbouw biedt het nieuwe woningwaarderingsstelsel al mogelijkheden om de split incentive probleem op te lossen. Redeneren in woonlasten biedt soelaas. Woonlasten blijven gelijk bij stijgende huur (als gevolg van investeren in maatregelen) en dalende energielasten. Ook overeenkomsten met energy service companies (ESCO’s) vormen oplossingen. Een gebouweigenaar/gebruiker betaalt de huidige energiekosten aan de ESCO en maakt afspraken over de te realiseren energieprestatie. De ESCO investeert in maatregelen en financiert deze met de gerealiseerde besparingen. Het niet openstaan voor dergelijke financieringsconstructies is een faalfactor, dit geldt voor alle typen projecten. Voor Gouda is het ESCo concept aantrekkelijk door het nemen van besparingsmaatregelen te koppelen aan het onderhoud en het onderhoudsbudget van gebouwen. Voorwaarde hierbij is wel dat de gemeente zelf de grootte van het budget blijft bepalen, dit is immers voor meerdere jaren vastgesteld en laat daarmee geen ruimte om het te verhogen. Windenergie draagt in het algemeen in hoge mate bij aan het bereiken van CO2neutraliteit. De mogelijkheden voor Gouda zijn erg afhankelijk van een regionale aanpak en een mogelijke fusie met Waddinxveen. Een belangrijke algemene factor die van invloed is op CO2-neutraliteit is de prijs van fossiele energie. Hoe harder deze stijgt, des te sneller komen duurzame technieken in beeld.` De economische crisis grijpt in op de gehele maatschappij en dus ook op de gemeente Gouda. Dat zal projecten en de financiële middelen voor verduurzaming ter discussie stellen. Toch is het zaak rekening te houden met de langere termijn waarbij vast staat dat energieprijzen (van fossiele brandstoffen) als gevolg van schaarste en kosten van winning zullen stijgen. Het rijksbeleid heeft ook invloed. Fiscale regelingen, subsidies, bouwregelgeving zijn allemaal zaken die van invloed zijn op de snelheid waarmee CO2-neutraliteit kan worden bereikt. Zwabberend overheidsbeleid is funest voor een goed investeringsklimaat, zeker nu in tijden van economische crisis. Investeren in energiezuinigheid en duurzaamheid hoeft niet altijd (veel) duurder te zijn. Het van meet af aan meenemen van het thema CO2-neutraliteit bespaart kosten. Bovendien voorkomt het faalkosten tijdens de bouw. Integraal ontwerpen moet daarom standaard worden binnen Gouda. Alle disciplines hebben daarbij op gelijkwaardige basis zitting in een projectgroep. Vaak blijken oplossingen meerdere belangen te dienen. Vierjaarlijkse uitvoeringsplannen anticyclisch vaststellen (d.w.z. halverwege de collegeperiode) verkleint de kans dat lange termijn ambities worden losgelaten.
BuildDesk Benelux
32
4
Krachtenveldanalyse Er is zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie gekeken naar draagvlak, betrokkenheid en invloed van stakeholders ten aanzien van CO2-neutraliteit. Hiervoor zijn enquêtes gehouden die bestonden uit zowel multiple-choice- als open vragen16. De antwoorden op de vragen (inclusief een ‘expert judgement’ ten aanzien van de stakeholder) zijn geoperationaliseerd. Naast de enquêtes zijn ook twee workshops gehouden. De resultaten van deze workshops zijn terug te vinden in bijlage 7.
4.1
Intern krachtenveld Binnen de gemeentelijke organisatie hebben 16 personen verdeeld over zeven afdelingen (inclusief Milieudienst Midden-Holland) de enquête van 17 vragen ingevuld. Hiermee ontstaat een aardig beeld van de ideeën die leven binnen de organisatie. Het aantal ingevulde enquêtes en geïnterviewde personen is echter te beperkt om het resultaat als representatief te beschouwen voor de gehele organisatie. In de enquêtes zijn een aantal uitspraken gedaan die enkele algemene conclusies en denklijnen opleveren: Het merendeel vindt het belangrijk om CO2-neutraliteit na te streven. Bijna 42% van de respondenten geeft daarbij een score 8 op schaal van 1 (geheel onbelangrijk) tot 10 (heel belangrijk). Maar energie- en klimaatbeleid is zeker nog niet volledig verankerd in de gemeentelijke organisatie geven respondenten aan. Momenteel wordt nog maar weinig rekening gehouden met CO2-neutraliteit in het dagelijks werk, een enkele uitzondering daargelaten. De meeste respondenten (67%) geven aan in meer of mindere mate te weinig middelen (zoals tijd en geld) te hebben, om rekening te houden met het thema CO2neutraliteit/energie in de projecten waarbij zij betrokken zijn. Van de respondenten vindt 42% dat het energiebeleid van de gemeente Gouda even ambitieus moet zijn als het landelijk beleid. Een andere 42% vindt dat het gemeentelijk beleid zelfs wel iets ambitieuzer mag dan het landelijk beleid. De overige 16% vindt dat het gemeentelijk beleid juist minder ambitieus moet dan het landelijk beleid. Binnen de afdelingen is draagvlak voor grootschalige, lokale duurzame energieopties voor bijvoorbeeld bio-energie en windenergie. Op de rang van 1 (zeer negatief) tot 10 (zeer positief) wordt eenmaal score 4, driemaal score 5 gegeven, driemaal score 6, driemaal score 7, viermaal score 8 en eenmaal score 10. Wel wordt gewezen op de beperkte planologische mogelijkheden. Figuur 18 op de volgende pagina geeft het belang van de verschillende randvoorwaarden weer (voor de respondenten) om te komen tot CO2-neutraliteit. Financiële middelen zijn het belangrijkst gevolgd door kennis en daarna samenwerking. Interne samenwerking wordt belangrijker gevonden dan externe samenwerking. Dit kan wellicht verklaard worden uit de doelstelling om (eventueel ook) als gemeentelijke organisatie CO2-neutraal te worden. Daarvoor is immers interne samenwerking nodig.
16
Zie bijlage 4 voor de enquêtes (intern en extern)
BuildDesk Benelux
33
Financiële middelen Kennis Samenwerking Intern
FTE’s
Samenwerking Extern
Figuur 18: Belang van randvoorwaarden voor CO2-neutraliteit. Op de y-as het percentage respondenten dat de randvoorwaarde heeft genoemd.
De best werkende aanpak vanuit de gemeente om CO2-neutraliteit te bereiken is ‘samenwerken’. De gemeente zou die samenwerking moeten zoeken met bijvoorbeeld bewoners, woningbouwcorporaties, particuliere verhuurders (beleggers), energiebedrijven, projectontwikkelaars, eigenaren van bedrijven/ kantoren (voor WKO) en vervoerders. De gemeente dient hierbij het goede voorbeeld te geven en daarover te communiceren, geven respondenten aan. Naast samenwerken wordt ook ‘regisseren en verleiden’ belangrijk gevonden, zie figuur 19. Hoewel het kabinet Rutte momenteel lijkt te kiezen voor ‘opleggen’, kan ‘Verplichten en handhaven’ maar op weinig steun rekenen. CO2-neutraliteit reikt dan ook veel verder dan het niveau waarop het kabinet insteekt.
Samenwerken
Regisseren
Verleiden
Verplichten & Handhaven
Figuur 19: Interne steun voor de gemeentelijke inzet. Op de y-as het percentage respondenten dat betreffende aanpak heeft genoemd.
BuildDesk Benelux
34
4.2
Extern krachtenveld Op de externe enquête hebben 32 externe stakeholders gereageerd. Deze 32 stakeholders zijn gegroepeerd in negen categorieën. Dit zijn: 1.
Bouw- en installatiebedrijven;
2.
Maatschappelijke organisaties;
3.
Wijkteams;
4.
Scholen;
5.
Overheid;
6.
Woningcorporatie;
7.
Waterschap;
8.
(algemene) Bedrijven. Stakeholderscore Gouda extern 10,0
woningcorporatie
9,0 8,0 7,0
Betrokkenheid
overheid
bouw- & installatiebedrijven
bedrijven
maatschappelijke organisaties
waterschap
6,0 scholen
5,0
wijkteams
4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
8,0
9,0
10,0
Draagvlak
Figuur 20: Externe stakeholders in een diagram
Conclusie stakeholderdiagram Er zijn enkele conclusies te trekken uit het externe stakeholderdiagram. Allereerst valt op dat de meeste stakeholders relatief dicht bij elkaar zijn gepositioneerd. Er is relatief veel draagvlak en betrokkenheid. Dat is een zeer gunstig uitgangspunt voor gemeente Gouda, bij het zoeken naar samenwerking met externe partijen. Wat opvalt is dat scholen en wijkteams nog een relatief lage betrokkenheid hebben. Zij kunnen een grotere betrokkenheid krijgen in de toekomst, al geeft de categorie scholen wel duidelijk aan dat de prioriteit ligt bij (financiële) investeringen in het onderwijs, niet in duurzaamheid. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de systematiek waarmee de rijksoverheid de financiering heeft geregeld. Daarnaast valt op dat de bedrijven (waaronder de bouw- en installatiebedrijven) een groot draagvlak en betrokkenheid vertonen. Zij zijn al actief bezig met het thema duurzaamheid. Een voorbeeld hiervan is het A20e.nu cluster van Bontebal Bouw B.V. Dit cluster verzorgt energiebesparende maatregelen van A tot Z (inclusief financiering) aan bewoners. BuildDesk Benelux
35
Algemene conclusies In de enquêtes zijn uitspraken gedaan die enkele algemene conclusies opleveren: Het merendeel vindt het belangrijk om CO2-neutraliteit na te streven. Geen van de respondenten vindt het in ieder geval onbelangrijk. Van de respondenten vindt zelfs 35% het zeer belangrijk (score 10). Dit percentage ligt hoger dan bij de interne enquête waar slechts 8% aangaf dit zeer belangrijk te vinden. Er wordt al veel rekening gehouden met CO2-neutraliteit in het dagelijks werk; meer dan de interne respondenten aangaven. Op de schaal van 1 (geheel geen rekening mee gehouden) tot 10 (volledig rekening mee houden) wordt score 7 het meest genoemd. Dit uit zich in gedrag (verlichting uit doen, fietsen naar het werk) tot deelnemen aan landelijke afspraken rond energiebesparing, zoals voor Centric geldt. De respondenten noemen – vanuit hun eigen achtergrond - volop kansen die kunnen worden benut. Bouw- en installatiebedrijven noemen mogelijkheden voor duurzaam bouwen. Op het gebied van klimaat en elektrotechniek is nog veel te winnen, geven zij aan. Vanuit mobiliteit wordt besparing op eigen brandstofgebruik genoemd, maar ook prijsbeleid. Scholen zien mogelijkheden om kinderen meer bewust te maken van het thema. Maar er zijn ook belemmeringen. Deze zijn vooral gelegen in de (investerings)kosten die gemaakt moet worden om voor duurzaam te gaan en de techniek die soms nog niet helemaal is uit ontwikkeld. Een overgrote meerderheid van de respondenten (85%) vindt dat het energiebeleid van de gemeente Gouda ambitieuzer tot veel ambitieuzer mag zijn dan het landelijk beleid. Slechts 5% geeft aan dat dit iets minder ambitieus mag zijn. De overige 10% geeft aan dat dit gelijk mag zijn aan het rijksbeleid. Hiermee zijn de externe respondenten ambitieuzer dan de interne respondenten. Er is groot draagvlak voor grootschalige, lokale duurzame energieopties voor bijvoorbeeld bio-energie en windenergie. Op schaal van 1 (zeer negatief) tot 10 (zeer positief) geeft 25% van de respondenten een score 10. Slechts 12% van de respondenten zit onder de score 5 (neutraal). Wel moet worden gewerkt aan maatschappelijk draagvlak en moet gekeken worden naar regionale samenwerking, geven enkele respondenten aan. Het Hoogheemraadschap wil zelfs meedenken om hun eigen terreinen beschikbaar te stellen voor duurzame energieopties. Figuur 21 geeft het belang van de verschillende randvoorwaarden weer (voor de respondenten) om te komen tot CO2-neutraliteit. Kennis wordt hierbij het belangrijkst gevonden, direct gevolgd door financiële middelen en samenwerking extern. De gemeente Gouda kan hierbij een voortrekkersrol vervullen. Verder verwachten respondenten van de gemeente: Bereidheid tot investeren/ beschikbaar stellen van subsidies, koppeling ambities aan concrete acties/ daadkracht, creëren lokale samenwerking en daarmee voor verbindingen zorgen tussen partijen, communicatie naar burgers/ bedrijven, maar ook: ‘oog voor onze goede wil’.
BuildDesk Benelux
36
Kennis
Financiële middelen
Samenwerking Extern Samenwerking Intern
Subsidies
FTE’s
Figuur 21: Belang van randvoorwaarden voor CO2-neutraliteit. Op de y-as het percentage respondenten dat de randvoorwaarde heeft genoemd.
De respondenten hebben zelf ook veel te bieden als de gemeente Gouda de ambitie uitspreekt CO2-neutraal te willen worden. Het gaat bijvoorbeeld om ondersteuning bij uitvoering/realisatie, enthousiasme en denkkracht, kennis en advies, medewerking in educatieve zin, bijdrage in mentaliteitsverandering burgers (bijvoorbeeld via de wijkteams).
4.3
Conclusie krachtenveldanalyse De resultaten van de enquête bieden veel mogelijkheden om te kunnen werken aan CO2neutraliteit binnen de stad Gouda. Vanuit de interne enquête wordt samenwerking als belangrijkste voor de aanpak door de gemeente gezien. De externe stakeholders geven ook aan volop te willen samenwerken. Er is relatief veel draagvlak en betrokkenheid bij deze externe stakeholders en zij hebben veel te bieden. De financiering is wel een belangrijk aandachtspunt. De scholen geven bijvoorbeeld aan weinig financiële ruimte te hebben voor investeringen in duurzaamheid. Daarnaast is er vanuit de externe stakeholders de algemene roep om financiële ondersteuning vanuit de gemeente. Daarom moet zoveel mogelijk worden ingezet op slimme financieringsconstructies, die niet perse subsidies hoeven te zijn. Ook moet samenwerking actief worden gezocht.
BuildDesk Benelux
37
5
Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk beschrijven we de conclusies en aanbevelingen op basis van de informatie die verzameld is (zowel vanuit de kwantitatieve inventarisatie als op basis van de input vanuit de workshops) en natuurlijk op basis van onze kennis en ervaring. Eén en ander is samengevat in het stappenplan. Het stappenplan is een opstap naar een uitvoeringsplan. Voor de komende vier jaar beschrijven we per jaar voor de stad de mogelijk te nemen maatregelen en voor de periode daarna (tot 2050) gaat het om grovere stappen met dito beschrijving. De stappen met betrekking tot de gemeentelijke organisatie zijn voor zover van toepassing verwerkt in het stappenplan.
5.1
Aanbevelingen: Stappenplan Gouda Onderstaand overzicht beschrijft een serie van activiteiten die Gouda stap-voor-stap CO2-neutraal maken, zowel de stad in zijn geheel als de gemeentelijke organisatie. De activiteiten zijn zorgvuldig gekozen en in de tijd geplaatst qua uitvoering. Ze vertonen ook een grote samenhang. Het weglaten van één of meer activiteiten, bijvoorbeeld uit kostenoverwegingen, zal dus moeten samengaan met het toevoegen van andere activiteiten die hetzelfde effect sorteren. Vindt deze compensatie niet plaats, dan bemoeilijkt dit veelal de uitvoering van andere activiteiten en zullen de tussendoelen en het einddoel later worden bereikt. De acties en maatregelen in het stappenplan zijn bepaald op basis van de energetische en financiële analyses. Daarnaast is de input die uit de enquête en de workshops naar voren is gekomen in het stappenplan verwerkt. Naarmate we verder van het huidige jaar af komen, wordt het lastiger om precies aan te geven welke maatregelen genomen moeten worden. Immers, in 15 jaar tijd kan veel veranderen. Daarnaast worden veel maatregelen de komende jaren in werking gezet, maar is de doorlooptijd en het effect van de maatregel langer. Daarom is een groot deel van de maatregelen tot 2025 en is de hoeveelheid maatregelen na die tijd minder. Bij ieder jaartal staat een percentage genoemd. Dit is het percentage van CO2neutraliteit dat Gouda realiseert op basis van het Voorlopen-scenario en heeft dus betrekking op energiebesparingsmaatregelen en duurzame energieopwekking. Compensatiemaatregelen en maatregelen op nationaal niveau zijn niet meegenomen. Dat zijn immers geen specifieke Goudse maatregelen. Uit deze percentages blijkt dat Gouda met lokale maatregelen niet kan voldoen aan de nationale opgave (20% duurzame energieopwekking). Deze CO2-reductie moet dus van buiten Gouda komen. Dat kan met participatie in projecten buiten Gouda of met compensatie. In de tabel worden diverse typen maatregelen genoemd: Organisatorisch/institutioneel: opgevat als plannen, zaken die gedaan of geregeld moeten worden etc.. Instrumenteel: opgevat als regels, wetten, zaken op communicatiegebied die niet zelf zorgen voor meer CO2-neutraliteit maar burgers en bedrijven aansporen om hier wat mee te doen etc.. Technisch, technische opties/maatregelen. N.B. De implementatie van technische maatregelen vergt vrijwel altijd ook een organisatorische inspanning en veelal ook een inspanning op het gebied van communicatie.
BuildDesk Benelux
38
De effectiviteit kan twee dimensies hebben: Bij de organisatorische en instrumentele maatregelen is de impact van die maatregel aangegeven op hiermee samenhangende en hiervan afhankelijke maatregelen en daarmee op de versnelling of vertraging naar CO2-neutraal. Het besluit van het college om forse stappen te zetten naar CO2-neutraliteit heeft veel effect op andere te nemen stappen (+++), het bezoek van de gemeente aan een andere gemeente met hoge ambities heeft een beperkt effect op andere maatregelen (+). Bij technische maatregelen is het de verhouding tussen de kosten van een maatregel en het effect hiervan, op de schaal van 0 tot +++. Een dure maatregel die weinig effect heeft krijgt een 0, een goedkope maatregel die veel effect heeft een +++. Per maatregel staat daarnaast benoemd of zij generiek is of lokaal. Generiek wil zeggen dat het een maatregel is die op de meeste gemeenten in Nederland van toepassing is. Lokaal wil zeggen dat de maatregel alleen op Gouda van toepassing is. De randvoorwaarden staan in de tabel op de volgende bladzijde benoemd. Deze randvoorwaarden kunnen worden gezien als eisen waaraan moet worden voldaan, willen de maatregelen waarvoor deze gelden, ook daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd. Gouda heeft niet op alle randvoorwaarden direct invloed. Op de randvoorwaarden nummer 1 tot en met 7 heeft Gouda direct invloed. Op de overige randvoorwaarden heeft Gouda in een enkel geval geen invloed, en soms indirect invloed. Ambitie en duidelijkheid creëren een situatie waarin bedrijven en burgers willen investeren in energiebeleid. Op een aantal randvoorwaarden heeft alleen het Rijk invloed. Zekerheid daarover bestaat niet, zeker niet in tijden van economische crisis. Echter, de afspraken die Nederland in Europees verband heeft gemaakt zijn, zijn harde afspraken met boeteclausules. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat de doelstelling voor 2020 gehaald zal worden. Ondanks de crisis is het energieverbruik in 2010 toegenomen en is het aandeel duurzame energie gedaald naar 3,8%. Het Rijk zal dus actie moeten ondernemen om de klimaatdoelen te halen. Via de koplopergemeenten zijn de vermelde randvoorwaarden al aangekaart.
BuildDesk Benelux
39
Overzicht van randvoorwaarden voor de uitvoering van maatregelen die bijdragen aan CO2-neutraliteit: Nr
Randvoorwaarde
1
B&W- en Raadsbesluit waarmee substantiële financiële middelen (en evt.:
Type
2
B&W- en Raadsbesluit dat naast een steeds forsere EPC-verlaging steeds wordt geanticipeerd op energieneutraliteit onder andere door ≥80% zongerichte verkaveling voor projectmatige woning- en utiliteitsbouw voor te schrijven
3
B&W- en Raadsbesluit m.b.t. ambitieus beleid ter bevordering van het gebruik van fiets en openbaarvervoer en/of belemmering van vervuilend (vracht-) autoverkeer
4
Harde afspraken (eventueel met boeteclausules) tussen de gemeente en woningcorporaties over ambitie, uitvoeringstempo en financiering van energiebesparing en lokale duurzame energietoepassingen in de huursector
5
B&W- en Raadsbesluit m.b.t. lokaal belastingvoordeel en andere financiële instrumenten voor burgers en bedrijven die investeren in besparing en duurzame opwekking
6
Langdurige en indringende publiciteit (website, huis-aan-huisblad, advertenties, roadshow in de wijken, educatieve programma’s etc.) m.b.t. het streven naar CO2-neutraliteit en de tot nog toe bereikte resultaten
7
Een Lokaal Duurzaam Energiebedrijf is operationeel
8
Akkoord met Rijk over terugsluizing van de opgebrachte EB in een lokaal energie-investeringsfonds (wel, niet of deels revolverend)
9
Met positief resultaat uitgevoerde onderzoeken naar de technische, financiële en organisatorische haalbaarheid van specifieke energieopties
10
Er zijn partijen bereid om de voor duurzame energie-opties benodigde infrastructuur (m.n. leidingen voor warmte en koude) voor acceptabele kosten aan te leggen en te exploiteren
11
Voldoende draagvlak bij burgers en bedrijven voor de komst van zichtbare, hoorbare en/of ruikbare duurzame energie-opties
12
In de vraag naar producten en projecten m.b.t. energiebesparing en duurzame energie kan goed en laagdrempelig worden voorzien door (lokale en regionale) installateurs/leveranciers
13
Via regelgeving of bereidwillige medewerking van de netbeheerders (gas, elektriciteit) komen ‘slimme’ energiemeters sneller en gemeentebreed beschikbaar
14
Rijksoverheid geeft gemeenten instrumenten om ‘split incentives’ op te lossen
BuildDesk Benelux
40
Financieel
onderzoeken) en implementatie van de routekaart naar CO2-neutraliteit
Organisatorisch
Technisch
mensen) beschikbaar worden gesteld voor de verdere uitwerking (evt.:
Jaar/ % CO2neutra liteit In 2012 2,7%
Effect Randvooriviteit waarde(n)
Generiek of lokaal
Type Wie
Besluit het college van B&W en de Raad over het zetten van forse en snelle stappen op weg naar een CO2-neutrale gemeente (waaronder financiële middelen en mensen en eventueel het opzetten van een “projectorganisatie” die het hele traject gaat leiden). Legt de gemeente de verantwoordelijkheid voor het (duurzaam) energiebeleid van de gemeente bij de energiecoördinator.
lokaal
O
Het college van B&W, de Raad en directeuren
+++
= RVW 1 + consensus en draagvlak binnen gemeente
lokaal
I
+
RVW 1
Richt de gemeente een platform op met lokale partijen die mee wil denken over de mogelijkheden om de ambities te verwezenlijken.
lokaal
O
+
RVW 11
Maakt de gemeente een begin met het (verder) energiebewust maken van het ambtelijke apparaat: het uitzetten van monitoren, verlichting, deuren sluiten etc.. De gemeente zet hiervoor ook het programma ‘Planon Green Intelligence’ in. Ze integreert dit zo veel mogelijk met de realisatie van het nieuwe Huis van de Stad. Maken de woningcorporaties op verzoek van de gemeente bekend hoe ze hun (bestaande) woningvoorraad de komende 10 jaar gemiddeld 50% zuiniger gaan maken door het treffen van maatregelen. Ze geven aan welke complexen wanneer aan de beurt zijn en wat er daar concreet staat te gebeuren. Scherpt de gemeente de uitgangspunten voor nieuwbouw (woningen en kantoren) zodanig aan dat nieuwe woningen en kantoren anticiperen op energieneutraliteit. Daarmee is de warmte- en koudelevering 100% duurzaam (te maken) en is de toepassing van zonnecellen mogelijk, omdat de dakvorm en dakrichting daarvoor geschikt zijn en is het leidingwerk daarop voorbereid. Maakt de gemeente budget vrij voor Bouw- en Woning Toezicht om te toetsen op duurzaamheid.
lokaal
O
Het college van B&W en de Raad, afdelingshoofden, directeuren Het college van B&W en de Raad, afdelingshoofden, directeuren Het college van B&W en de Raad, afdelingshoofden, directeuren
++
consensus en draagvlak binnen gemeente
lokaal
O
Gemeente, woningcorporatie
++
lokaal
I
Het college van B&W en de Raad
++
(verdieping) convenant tussen gemeente en woningcorporaties = RVW 4 = RVW 2, geen
lokaal
O
Het college van B&W en de Raad, afdelingshoofden, directeuren
+
Wat & hoe
BuildDesk Benelux
41
consensus en draagvlak binnen gemeente
Jaar/ % CO2neutra liteit
In 2013 3,8%
Effect Randvooriviteit waarde(n)
Generiek of lokaal
Type Wie
Maakt de gemeente budget vrij en start het met het vervolg op de campagne Energiezuinig Gouda, om woningeigenaren verder te bewegen energie te besparen. Zoekt de gemeente de samenwerking met de monumentencommissie en monumentenzorg en maakt samen met hen plannen voor de eerste stappen naar het energiezuiniger maken van de monumenten in Gouda.
lokaal
I
Gemeente
+
RVW 6, draagvlak
lokaal
O
Gemeente, Monumentenzorg, monumentencommis sie
+
RVW 1 + 6, draagvlak
Sluit de gemeente in haar plannen voor scholen aan op landelijke acties rondom ‘frisse scholen’. Zo realiseert zij niet alleen energiezuinige scholen maar zorgt zij ook voor een goed binnenklimaat. Integraal ontwerpen is het uitgangspunt. Zoekt de gemeente de samenwerking met het Hoogheemraadschap om te onderzoeken hoe het Hoogheemraadschap haar terreinen beschikbaar kan stellen voor de opwekking van duurzame energie. Laat B&W de opgestelde routekaart in detail uitwerken tot een draaiboek voor de komende vier jaar incl. een financieringsplan en een communicatieplan.
lokaal
O
Gemeente, scholen
+
RVW 2
lokaal
O
Gemeente, hoogheemraadschap
+
RVW 1
lokaal
O
Het college van B&W
++
De gemeente verandert het woonbeleid, zodat zij niet zoals nu impliciet maar expliciet uitgaat van woonlasten in plaats van hypotheek- of huurlasten. Dit maakt het beter mogelijk om de financiering van duurzame energiesystemen in de prijs van woningen te verwerken. De gemeente kan hier ook een rol in spelen door dit naar de woningcorporaties te communiceren. Bereikt de gemeente een akkoord met de Rijksoverheid (ministeries van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, Infrastructuur en Milieu en Financiën) over het terugsluizen van een substantieel deel van de opbrengsten van de Energiebelasting naar energiegebruikers binnen de gemeentegrenzen met als expliciet doel stimuleren van energiebesparing en duurzame energie (via investeringsbijdrage of via lokale terugleververgoeding voor duurzame energie). De precieze vorm van het lokaal duurzame energiefonds (LEF) is nog
lokaal
O
Het college van B&W
++
financiële middelen, positieve besluitvorming over CO2-neutraal RVW 1, raadsbesluit
generiek, lokaal
O
Gemeente, de Rijksoverheid (ministeries van EZL&I, I&M en Financiën)
+++
Wat & hoe
BuildDesk Benelux
42
= RVW 8 + 14 overlegtraject met betrokken Ministeries zoals Financiën, EZL&I en I&M
Jaar/ % CO2neutra liteit
Wat & hoe een keuze maar de essentie is dat het niet-rendabele deel van energiebesparing en duurzame energie, zowel voor particulieren (huurders en kopers) als voor woningcorporaties als voor bedrijven, uit het fonds kan worden gecompenseerd. Grijpt de gemeente de opening van het Huis van de Stad aan als PR-moment om burgers en bedrijven te informeren over de maatregelen die de gemeente neemt op het gebied van duurzaamheid (o.a. duurzaam inkopen). Lanceert de gemeente een website (bijv. ‘GoudaCO2neutraal.nl’) waarop het doel, de activiteiten en de mogelijkheden voor burgers en bedrijven staan vermeld en met links naar relevante landelijke websites. Verspreidt de gemeente huis-aan-huis een krant of een boekje waarin het de plannen voor CO2-neutraliteit bekend maakt. Starten de procedures om over vier jaar een flink aantal grote windmolens te realiseren die in een fors deel van de benodigde hoeveelheid duurzame elektriciteit gaan voorzien. Hierbij trekt de gemeente samen op met de regiogemeenten. Heeft de gemeente een volledig uitgewerkt plan klaar dat aangeeft hoe de gemeentelijke gebouwen binnen vier jaar 100% gaan draaien op zo veel mogelijk zelf geproduceerde groene energie. Daarbij gaat, vanwege de voorbeeldfunctie, ‘alles uit de kast’. In elk geval worden alle daken (plat en schuin) die daar geschikt voor zijn, voorzien van zonnepanelen. Alle gemeentelijke gebouwen worden voorzien van een fors isolatiepakket (incl. buitenisolatie) en warmteterugwinning om het verbruik van warmte met minimaal 50% terug te dringen. De bestaande gasketels worden vervangen door warmtepompen op gas of elektriciteit. De kantoorverlichting wordt volledig vervangen door nieuwste systemen met solatubes (binnenvoeren van daglicht), lichtregeling, aanwezigheidsdetectie etc.. Daar waar enigszins mogelijk, wordt zonwering toegepast die de zomerzon buiten houdt maar de winterzon toelaat. Bestaande koelinstallaties worden vervangen door warmte-koude-opslag in de ondergrond. Op de genoemde website vermeldt de gemeente
BuildDesk Benelux
43
Effect Randvooriviteit waarde(n)
Generiek of lokaal
Type Wie
lokaal
I
Gemeente
+
RVW 6
lokaal
I
Het college van B&W en de Raad
+
RVW 6
lokaal
I
+
RVW 6
generiek, lokaal
I
++
lokaal
T
Gemeentelijke diensten Het college van B&W en de Raad, provincie, regiogemeenten Het college van B&W en de Raad, provincie, gemeentelijke diensten
+/ ++/ +++
vergunningen en bestemmingsplannen, draagvlak bevolking en bestuur draagvlak binnen gehele gemeentelijke organisatie.
Het college van B&W, woningcorporaties
++
Onder RVW 1, 2, 4, 6, 8, 9, 10 RVW1, 4, 10, 11, 13
lokaal
T
Jaar/ % CO2neutra liteit
Wat & hoe welke gebouwen reeds zijn aangepakt en wat daarvan de resultaten zijn. Wordt in de gemeente het Lokale Duurzame Energiedienstenbedrijf (LDEB) opgericht. Dit ‘LDEB-nieuwe stijl’ is een ‘echt’ energiebedrijf dat alleen energie levert aan gebruikers binnen de gemeentegrenzen (of wellicht ook in de direct aangrenzende gemeenten). Het LDEB stelt zich als taak om al het groene gas, groene elektriciteit, groene warmte en restwarmte in te kopen die binnen de gemeentegrenzen wordt opgewekt en te leveren aan afnemers binnen de gemeente. De aandeelhouders 17 hebben daarbij eerste recht van koop. Het LDEB heeft geen winstbejag, winst wordt geïnvesteerd in de uitbouw van het bedrijf. De gemeente is zelf de eerste klant en launching customer van het LDEB ten behoeve van haar eigen gebouwen. Het LDEB maakt gebruik van de diensten van derden (zoals energiebedrijf Greenchoice die bijv. nu al voor de leden van de Windunie taken verricht18) voor het afhandelen van de facturering en voor de ‘programmaverantwoordelijkheid’ (m.n. het kunnen leveren van de gevraagde energie op elk moment van de dag). Schept de gemeente ruimte voor kleine windturbines voor locaties die niet geschikt zijn voor grote molens maar waar kleinere molens wel zonder hinder voor derden inpasbaar zijn. De gemeente schept een kader voor het verlenen van bouwvergunningen voor deze molens door in algemene zin aan te geven onder welke voorwaarden deze molens zijn toegestaan. Begint de gemeente met de voorbereidingen benodigd voor het
17
Effect Randvooriviteit waarde(n)
Generiek of lokaal
Type Wie
Lokaal
O
Het college van B&W en de Raad, marktpartijen, energiebedrijven
+++
= RVW 7
Lokaal
O
Het college van B&W en de Raad
++
bouwvergunningen, financiering, draagvlak burgers
Lokaal
O
Gemeentelijke
0/+
RVW 7
Aanvankelijk is de gemeente de enige of grootste aandeelhouder, in de tweede fase nemen burgers en bedrijven een steeds groter belang in het
LDEB. 18
De Windunie is een coöperatie die windmolens bezit en beheert en windstroom levert aan haar leden. Daartoe sloten de leden zich aan bij energie
Greenchoice die de windstroom contracteert en er, administratief, voor zorgt dat de Windunie-leden deze stroom vervolgens kunnen afnemen van Greenchoice. BuildDesk Benelux
44
Jaar/ % CO2neutra liteit
In 2014 4,6%
Generiek of lokaal
Wat & hoe installeren van openbare verlichting op zonne-energie en kleinschalige windenergie. Volgens de planning wordt de verlichting op veel gebruikte locaties als eerste vervangen ter verbetering van de bewustwording van de burgers. Krijgt de eerste helft van alle energiegebruikers in de gemeente een ‘slimme energiemeter’ voor elektriciteit, gas en, indien aan de orde, geleverde warmte. Hiermee zijn analyses mogelijk van het energiegebruik: dagpatronen, sluipverbruik, nachtgebruik voor de CV etc. Het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de metingen, geeft aan elke verbruiker een gedetailleerd advies over besparingsmogelijkheden, o.a. door een vergelijking van het verbruik met de verbruiksverdeling in dezelfde straat of wijk. Uiteraard houdt men terdege rekening met privacygevoelige gegevens! Worden Cv-ketels die nu nog geen hoog-rendement hebben (‘CR’ en ‘VR’) niet meer vervangen door HR-ketels maar –eventueel met investeringssteun- vervangen door warmtepompen (gasgestookt of elektrisch). Zo bouwen lokale installateurs steeds meer ervaring op met de toepassing van deze voor hen vaak nog nieuwe technieken. Komt voor Gouda een studie gereed naar de geschiktheid van de diepe aardlagen (maximaal 3,5 km) voor de onttrekking van geothermische energie (warmte) voor de verwarming van woningen en kantoren. Vindt de première plaats van een korte film die een beeld geeft van de toekomst in die gemeente op energiegebied. Via artist’s impressions krijgt de toeschouwer een beeld van wat er zoal mogelijk is en welke plannen al concreet zijn. De film is ook te bekijken via de lokale ‘CO2-neutraal’-website. Wordt alle schooljeugd op school geconfronteerd met het onderwerp energie. Immers, ‘wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’. Alle basisscholen in de gemeente die er de komende 15 jaar nog zullen staan, krijgen dan een dak vol zonnepalen en enkele mini-windmolens. Een duidelijk zichtbare opbrengstmeter laat zien wat de bijdrage is (geweest) van deze energiebronnen
BuildDesk Benelux
45
Type Wie
Effect Randvooriviteit waarde(n)
diensten
Generiek (pilots), lokaal
T
Lokale LDEB met eindgebruikers
+++
RVW 7 / 13
lokaal
T
++
RVW 12
Generiek
T
Gemeente, lokale installateurs, eindverbruikers/ bewoners/huurders/ eigenaren/woningcor poraties Gemeente, afdeling civiele techniek, onderzoeksinstanties
+
RVW 1 + 9
generiek
I
Agentschap NL
+
publiciteit- en communicatiebeleid/plan, RVW 6
Generiek, lokaal
I
Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, scholen, Agentschap NL
++
communicatiebeleid/plan, RVW 6
Jaar/ % CO2neutra liteit
In 2015 5,1%
Wat & hoe aan het verbruik op school. In het lespakket van alle groepen komt jaarlijks het onderwerp energiebesparing en duurzame energie uitgebreid aan bod. Stelt de gemeente een bedrijvennetwerk samen, eventueel als onderdeel van een LDEB, waarbij bewoners een maatwerkpakket kunnen kopen voor verbetering van hun woning. Opent de ‘Energiewinkel’ zijn deuren voor het publiek. De winkel geeft advies aan consumenten en aan het MKB. Verder verkoopt men vele soorten producten die een energiebesparing geven. Later krijgt de winkel ook een loket voor het LDEB. Klanten van het LDEB kopen energieproducten die tegen gunstige voorwaarden worden afbetaald via de energierekening. De kosten van het product vallen dan geheel of gedeeltelijk weg tegen de bereikte besparing. Zijn in achterstandswijken groepen gevormd die zich bezig houden met de duurzaamheid (in brede zin) in de wijk. Komt de gemeente met een aantrekkelijk en gratis computerspel (à la ‘SimCity’) dat pubers en volwassenen uitdaagt om de eigen gemeente volledig duurzaam te krijgen. Het spel biedt aan de speler ook een handelingsperspectief zodat hij of zij de daad bij het woord kan voegen; Wordt het eerste deel van de openbare verlichting (op veel gebruikte locaties) vervangen door verlichting op basis van zonne-energie en kleinschalige windenergie. Deze verandering heeft ook invloed op het bewustzijn van de burgers. Realiseert de gemeente naast het aardgasstation Baanderij meerdere aardgasstations en (snel)oplaadpunten voor elektrische auto’s. De gemeente past haar woon-werkvergoedingen aan om personeel te stimuleren met fiets of openbaar vervoer te reizen in plaats van met de trein. Komen steeds meer collega-gemeenten zich oriënteren op de energietransitie (of: energierevolutie) die zich binnen Gouda begint te voltrekken. Dwingt het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
BuildDesk Benelux
46
Effect Randvooriviteit waarde(n)
Generiek of lokaal
Type Wie
lokaal
T
Gemeente, bedrijven
++
RVW 6, 10, 11
lokaal
O
Marktpartijen nader vast te stellen ism gemeente
++
financiering, kennisbundeling
lokaal
O
+
planmatige aanpak
generiek, lokaal
I
Gemeente, woningcorporaties Agentschap NL
+
RVW 6 en communicatieplan
lokaal
T
Gemeente
0/+
RVW 7
lokaal
T
Gemeente, netbeheerder
+
RVW 9 + 11
lokaal
O
Gemeente
+
RVW 3
generiek, lokaal
O
Agentschap NL, gemeenten
++
succes van huidige gemeenten
generiek
O
Ministerie EZL&I en
+++
RVW 11
Jaar/ % CO2neutra liteit
Generiek of lokaal
Wat & hoe Innovatie de netbeheerders van gas en elektriciteit in de gemeente om alle energie in het net op te nemen die burgers en bedrijven op enig moment aanbieden. Dit bevordert kleinschalige initiatieven op het gebied van duurzame energie (PV-systemen, kleine windmolens, opgewerkt biogas uit vergisters etc.). Het LDEB staat volledig open voor het opnemen van groene energie van burgers en bedrijven tegen een tevoren vastgesteld teruglevertarief conform de regeling die al jaren in Duitsland succesvol is. Komen er bij elke grote toegangsweg en op het NS-hoofdstation displays te staan waarop te zien is hoeveel groene energie er door het LDEB wordt geleverd aan klanten en voor hoeveel de gemeente als geheel voorziet in haar eigen energiebehoefte. Zijn er meerdere lokale installatiebedrijven die actief energiebesparing en duurzame energie in productvorm aanbieden. Zij zien een markt ontstaan en spelen daarop in. Zal de eerste fase van het fietsverbeterplan zijn uitgevoerd. Fietsers (deels elektrisch op groene stroom) rijden nu over hoofdroutes van asfalt en krijgen telkens snel ‘groen’ bij verkeerslichten. Elektrische fietsen op groene stroom vergroten het comfort en maken het makkelijker om grotere afstanden te overbruggen. Deze fietsen worden snel goedkoper en zijn de grootste groeisector in de fietsenbranche. Een rit op de fiets gaat nu nog sneller. Begint de grootschalige toepassing van zonneboilers in de bestaande bouw. Alle corporaties gaan op eengezinswoningen met een geschikt zongeoriënteerd dak projectmatig zonneboilers plaatsen (een nokboiler is mogelijk bij ongunstig gesitueerde woningen). Particulieren ontvangen, straatsgewijs, een aanbod inclusief financiering dat men feitelijk niet kan weigeren. Bij de plaatsing wordt steeds voldoende rekening gehouden met de latere komst van een grote hoeveelheid zonnepanelen. Door de grote schaal is dit een lucratieve markt voor installatiebedrijven. Ook verpleeg- en verzorgingshuizen met geschikte daken krijgen
BuildDesk Benelux
47
Type Wie
Effect Randvooriviteit waarde(n)
netbeheerders, Agentschap NL
lokaal, monitoring
I
Gemeente in samenwerking met (provinciale) wegbeheerders, NS Vastgoed Lokale installatiebedrijven
++
RVW 7, communicatiebeleid
lokaal
T
+++
RVW 12
lokaal
T
Gemeente
+
onder RVW 3
generiek, lokaal
T
Woningcorporaties, plaatselijke installateurs
+/+ +
RVW 12
Jaar/ % CO2neutra liteit
Wat & hoe een aantrekkelijk aanbod voor een collectief zonneboilersysteem. Rijden de eerste volledig elektrische auto’s in de stad. Door de speciale gratis parkeerplaatsen is het aantrekkelijk om hiermee naar het centrum te komen (o.a. Toyota Prius Plug In Hybrid is dan mainstream volgens fabrikant). Nemen steeds meer particulieren het initiatief om hun woning te isoleren. Daar waar mogelijk worden zij gefaciliteerd door de gemeente of de woningcorporatie in hun buurt. Worden, als het onderzoek uit 2012 positief uitvalt voor aardwarmtewinning (‘geothermie’), de eerste putten geslagen voor het gebruik hiervan. De eerste woningen krijgen dit jaar al warmte uit deze bron die een temperatuur geeft van zo’n 80 tot 85 °C. Een net met warmwaterleidingen verbindt de diverse bronnen met de afnemers van deze duurzame warmtebron. Vanaf nu tot ongeveer 2025 komt een jaarlijks groeiend aantal woningen op het aardwarmtenet totdat uiteindelijk in 2040 10% van alle woningen hiervan gebruik maakt. Start de toepassing van zonnepanelen (PV) op bestaande woningen en nieuwbouwwoningen; in de komende 10 jaar krijgt 60% van alle bestaande woningen 10 m2 en 70% van alle nieuwbouwwoningen 20 m2 aan zonnepalen. Wordt in de loop van de jaren 60% van het beschikbare dakoppervlak in de bestaande en nieuwe utiliteitsbouw van PV voorzien. Dit gebeurt door jaarlijks 5% van het beschikbare dakoppervlak in de bestaande utiliteitsbouw te bedekken met PV en 80% van de geschikte nieuwe utiliteitsbouw. Wordt vanaf nu elk jaar telkens 5% van de bestaande woningen en 90% van de geschikte nieuwbouwwoningen van 3,5 vierkante meter zonnecollectoren voorzien. Start de toepassing van warmte-koude-opslag (WKO) die uiteindelijk 60% van de bestaande woningen zal bereiken.
In 2016 5,9%
Gaat de gemeente (eventuele) aandelen in het LDEB verkopen aan inwoners en bedrijven binnen de gemeente. Dit verschaft het LDEB eigen kapitaal om (met vreemd kapitaal) verdere
BuildDesk Benelux
48
Effect Randvooriviteit waarde(n)
Generiek of lokaal
Type Wie
lokaal
I
Gemeente ism lokale autodealers
+++
lokaal
T
++
lokaal
T
Gemeente, woningcorporaties, burgers Energieprojectontwikkelaar, vastgoedbeheerders bestaande bouw, woningcorporaties, gemeente
parkeerbeleid stimulerend voor elektrisch vervoer, elektrische auto’s RVW 6 + 12
+
onder RVW 9
lokaal
T
+
RVW 1, 2 en 7
lokaal
T
Gemeente ism (energie)projectontwikkelaars en woningcorporaties Gemeente ism (energie)projectontwikkelaars en woningcorporaties
+
RVW 1, 2 en 7
lokaal
T
Installatiebedrijven
+
RVW 1, 2 en 7
lokaal
T
+
lokaal
O
Energie-projectontwikkelaars, woningcorporaties Gemeente met LDEB
+++
RVW 7
Jaar/ % CO2neutra liteit
Wat & hoe investeringen te doen in duurzaam productievermogen. Anticiperen opgeleverde nieuwbouwwoningen op energieneutraliteit. De gereduceerde warmtevraag wordt grotendeels duurzaam opgewekt met warmtepompen op groene stroom. Deze stroom wordt (in de toekomst) geleverd door zonnepanelen die standaard het dak vullen en voor het andere deel uit groene stroom. Minimaal 60% van de woningen heeft een dakvlak dat gericht is op de zon. Hebben nieuw opgeleverde kantoren, als gevolg van de in 2011 aangescherpte (EPC-) eisen, duurzame warmte en koudelevering (naar het voorbeeld van de panden van Erices).
In 2018 7,6%
Zal de tweede fase van het fietsverbeterplan zijn uitgevoerd. Een rit op de fiets gaat nu beduidend sneller dan de auto. Meerdere gratis bewaakte stallingen geven de fietser een veiliger gevoel bij het achterlaten van hun vervoermiddel. Hebben alle energiegebruikers in de gemeente een ‘slimme’ energiemeter voor elektriciteit, gas en, indien van toepassing, geleverde warmte. Beginnen steeds meer andere gemeenten het goede voorbeeld te volgen. Op allerlei plaatsen ontstaan lokale initiatieven die zich richten op energiebesparing en duurzame energie. Begint het LDEB in woningen met een bouwjaar tot 2000 langzaam de vervanging van CV-ketels met een hoog rendement (HR) door gasgestookte warmtepompen of door micro-warmtekrachtinstallaties. De micro-warmtekracht wordt gestuurd door de warmtevraag (met name zinvol bij monumentale panden waarin de mogelijkheden om vergaand te isoleren beperkt zijn), omdat anders het elektrische rendement te laag is Is ca 10% van de rioolpompen en gemalen vervangen door frequentiegestuurde modellen die 50% zuiniger zijn dan traditionele pompen. Komt er steeds meer buitenlandse aandacht voor de ontwikkelingen. Bedrijven vangen de bezoekers op en leiden ze
BuildDesk Benelux
49
Effect Randvooriviteit waarde(n)
Generiek of lokaal
Type Wie
lokaal
I
Gemeente ism (energie)projectontwikkelaars en LDEB
++/ +++
RVW 1 en 2
lokaal
T
++
RVW 1 en 2
lokaal
T
Gemeente ism vastgoedbeheerders, -beleggers, projectontwikkelaars Gemeente
++
onder RVW 3
lokaal
T
Gemeente ism LDEB
+++
RVW 13
generiek, lokaal
O
Agentschap NL, VNG
++
succes van huidige gemeenten
lokaal
T
Lokale installateurs, eindverbruikers/ bewoners/huurders/ eigenaren/woningcorporaties
++
RVW 12
lokaal
T
0/+
bereidheid Waterschap
generiek, lokaal
O
Gemeente ism Zuiveringsschap (of Waterschap) Gemeenten (BOR)
+/ ++
succes van huidige gemeenten
Jaar/ % CO2neutra liteit
Wat & hoe rond. Met deze dienst kunnen de bedrijven onder de bezoekers vervolgprojecten werven. Hebben opgeleverde nieuwbouwwoningen, als gevolg van de aangescherpte en vroegtijdig aangekondigde lokale (EPC-) eisen, 60% minder warmte nodig dan in 2011. Passiefhuis bouwen is de Goudse standaard geworden. Begint de vervanging van HR-ketels door gasgestookte warmtepompen en (in monumentale panden) microwarmtekracht op stoom te komen (4% vervanging per jaar resp. 2% vervanging per jaar).
In 2020 10,4% 19
In 2025 16,9% In 2040
Is het fietsplan 100% gereed en is de fiets voor een groot publiek een geduchte concurrent geworden van de auto. Lokale fietsenwinkels leveren inmiddels meer fietsen met elektrische ondersteuning dan zonder deze voorziening. Wordt een eerste stap gezet in de forse uitbreiding en het schoner/zuiniger maken van het openbaar vervoer. Het aantal lijnen en de frequentie daarop gaat flink omhoog. Vlak daarna treft de gemeente al de eerste autobeperkende maatregelen voor het centrum. Komen er in de komende twee tot drie jaar een flink aantal grote windmolens bij om te voorzien in een fors deel van de vraag naar duurzame elektriciteit. Komen er steeds meer elektrische vrachtauto´s in de stad. Deze bevoorraden vanuit distributiecentra buiten het centrum de winkels en mogen als enige voertuigtype buiten de normale venstertijden in het winkelgebied komen. Is 50% van de bestaande woningen voorzien van extra isolatie waardoor zij zeer energie zuinig zijn. Houdt een centraal computersysteem, een ‘energieserver’, de 19
Generiek of lokaal
Type Wie
lokaal
I
lokaal
T
lokaal
T
lokaal
Effect Randvooriviteit waarde(n)
Gemeente ism (energie)projectontwikkelaars en LDEB Lokale installateurs, eindverbruikers/ bewoners/huurders/ eigenaren/woningcorporaties Gemeente
+++
RVW 1 en 2
++
RVW 7, 12
++
onder RVW 3
T
Gemeente ism lokale OV-exploitant
++
samenwerking met OV-exploitant
Regionaal /lokaal
T
+++
lokaal
I
Windprojectontwikkelaars ism gemeente Gemeente, lokale goederendistributeurs, TLN
lokaal
T
+++
lokaal
T
Gemeente, bedrijven, bewoners LDEB ism
vergunningen, locaties, contracten, netaansluitingen mobiliteitsbeleid van de gemeente, beschikbaarheid elektrische voertuigen RVW 6 + 12
+
RVW 7, diverse
++
De gemeente Gouda zal, met name door het stedelijke karakter en weinig buitengebiedmogelijkheden, zelf nog niet de landelijke ambities kun
realiseren: 20% energiebesparing in 2020 en 14% duurzame energie en 20% CO2-reductie t.o.v. 1990). Dit tekort aan CO2-reductie kan de gemeente compenseren of buiten de gemeentegrenzen opwekken. Echter : de landelijke doelstelling is geen verplichting voor de gemeente Gouda.
BuildDesk Benelux
50
Jaar/ % CO2neutra liteit 56,7%
In 2050
Generiek of lokaal
Wat & hoe energiestromen in de gemeente in de gaten. Omdat er ook opslagsystemen in het lokale net zijn ingebouwd (vliegwielen, brandstofcelsystemen met waterstofopslag), komt uitval van het elektriciteitsnet nauwelijks meer voor. Essentiële energiegebruikers kunnen dan blijven doordraaien doordat andere apparatuur automatisch en op afstand uitschakelbaar is. Worden dit jaar en volgend jaar de oude windmolens afgeschreven en vervangen door grotere molens.
Type Wie
Effect Randvooriviteit waarde(n)
netbeheerder en investeerders in energieopslagvoorzieningen
technologische doorbraken in voorafgaand decennium
lokaal
T
Het college van B&W en de Raad
++
Is de helft van het aantal voertuigen in Gouda elektrisch.
lokaal
T
++
Staat er in Gouda 15MW aan windturbines.
lokaal
T
Gemeente, bewoners, Rijk Gemeente
bouwvergunningen, financiering, draagvlak burgers RVW 10
+++
RVW 1, 9, 11
Is Gouda volledig CO2-neutraal mede door inkoop van groene stroom en compensatie.
BuildDesk Benelux
51
5.2
Conclusies Eigenlijk is het niet de vraag of Gouda CO2-neutraal wil worden –de toenemende kosten voor winning en de eindigheid van fossiele energiebronnen dwingen daar nu eenmaal toe- maar wel de snelheid waarmee. Wil Gouda CO2-neutraal worden, dan zal voorlopig compensatie nodig zijn. In Gouda bestaan door het stedelijke karakter met nauwelijks een buitengebied, in verhouding tot sommige andere gemeenten in Nederland, nu eenmaal weinig mogelijkheden om grootschalige opwekking van duurzame energie te realiseren. Door het geringe buitengebied zijn de mogelijkheden voor de realisatie van windenergie en biomassa beperkt. De afstanden tot woonbebouwing zijn daarvoor te klein. Windenergie en biomassa zijn door hun grootschalige opwekking belangrijke dragers om sneller te komen tot een CO2- of eigenlijk energieneutrale stad. Om het ontbreken van mogelijkheden voor wind- en bio-energie op te vangen kan extra aandacht worden besteed aan energiebesparing, met name bij bestaande woningen. Dan nog is compensatie voorlopig noodzakelijk. Ambitiekeuze Ondanks de belemmeringen zijn de mogelijkheden voor Gouda niet nul. Sowieso zijn er de gebouwgebonden duurzame energie-opties. Maar Gouda zou ervoor kunnen kiezen om toch op een bedrijventerrein binnen haar gemeentegrenzen bio-energie te realiseren. Dat betekent echter wel dat de grenzen van haalbaarheid opgezocht zullen moeten worden. Dat wordt zo goed als zeker een traject met ‘beren op de weg’. Kiest Gouda ervoor om die uitdaging aan te gaan, dan kan dat fors bijdragen aan een versnelling van de neutraliteit. De financiële analyse laat zien dat maatregelen maatschappelijk gezien het meest interessant zijn bij woningen, opwekking van duurzame energie, handel en vervoer. Dit realiseren kan de gemeente niet alleen. Ook de lokale partijen zullen dus aan de slag moeten. Dit lijkt in Gouda goed mogelijk: uit de workshop met maatschappelijke partners blijkt er breed draagvlak te zijn voor klimaatbeleid. Samenwerking met de gemeente is gewenst, een signaal waar de gemeente gehoor aan zou moeten geven, juist ook omdat in deze economisch mindere tijden steeds minder middelen beschikbaar zijn. De gemeente Gouda moet wel zelf het goede voorbeeld geven, ook wat het treffen van maatregelen betreft. Omdat de gemeente in 2012 het nieuwe (en duurzame!) Huis van de Stad zal betrekken, zijn veel stappen die normaal gesproken voor de gemeentelijke organisatie in bestaande gebouwen genomen zouden moeten worden, al uitgevoerd. Met betrekking tot de eigen gebouwen is de gemeente Gouda dus al goed op weg! Daarnaast geldt: ongeacht welk scenario de gemeente Gouda kiest, de eerstkomende tijd zal vooral in het teken moeten staan om alle besluiten tegen het licht van CO2neutraliteit te houden. Vaak zal dit neerkomen op het anders dan gebruikelijk uitvoeren van bestaande taken. Het ligt niet voor de hand dat het kabinet nog met een nieuwe regeling als de SLoK-regeling zal komen. Integratie van klimaatbeleid in kerntaken en autonome taken is daarom de meest logische keuze.
BuildDesk Benelux
52
Tot slot: wil Gouda CO2-neutraal worden, dan wordt aanbevolen om uitvoeringsplannen op te stellen met een looptijd van telkens vier jaren. Dat biedt de mogelijkheid om de doelstellingen te concretiseren en activiteiten te sturen aan de hand van de laatste ontwikkelingen.
BuildDesk Benelux
53
Bijlagen Bijlage 1: Bronnen Bijlage 2: Invoergegevens routekaartberekening Bijlage 3: Uitgangspunten routekaartmodel Bijlage 4: Uitgangspunten financiële analyse Bijlage 5: Compensatie Bijlage 6: De prijs van CO2
BuildDesk Benelux
Bijlage 1: Bronnen De berekeningen zijn gemaakt met een model van BuildDesk. Dit model is gebaseerd op scenariostudies van het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) en mede in opdracht van het PBL ontwikkeld. De volgende bronnen zijn geraadpleegd: Invoergegevens gemeente Gouda (zie bijlage 2); Kengetallen mobiliteit Goudappel-Coffeng, 2009 Mobiliteitsonderzoek Nederland 2008, Ministerie van V & W Bestemmingsplan Westergouwe 2008, gemeente Gouda Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Kamer van Koophandel, 2007 Prestatie afspraken artikel 2a, toekomstbestendig wonen Woonvisie Gouda 2003, gemeente Gouda Toekomstgericht bouwen in PvE Milieuprogramma Gouda 2010, gemeente Gouda Klimaatprogramma 2009-2012, gemeente Gouda www.woneningouda.nl, gemeente Gouda Mobiliteitsplan Gouda 2007-2020, gemeente Gouda Woonvisie Zuidplas 2007, Gerrichhauzen en Partners G3 Advies: http://www.g3advies.eu/projecten?project=1101304470577&do_print=1 Projectbureau Westergouwe: http://www.westergouwe.eu/
Daarnaast maken wij gebruik van openbare gegevens van nationale bronnen zoals: Agentschap NL, 2009 (voorheen SenterNovem) ; CBS, 2010; ECN, 2009; PBL, 2009; VAOP (afval); Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (nationale standaard), 2010 Protocol Monitoring Energiebesparing (nationale standaard), 2001 MilieuCentraal, 2010; TNO 2009.
BuildDesk Benelux
Bijlage 2 Invoergegevens van routekaartberekening: Stad Gouda Basisinvoer
Eenheid
Aantal personen Aantal woningen EGW tot 1965 EGW 1966-1988 EGW na 1988 MGW tot 1965 MGW 1966-1988 MGW na 1988
[-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-]
Aantal m2 kantoor Aantal m2 gemeentelijke kantoren Aantal m2 zorg Aantal m2 onderwijs Aantal m2 handel Aantal m2 horeca Arbeidsjaren glastuinbouw Arbeidsproductiviteit glastuinbouw Arbeidsjaren overige landbouw Arbeidsproductiviteit overige landbouw Arbeidsjaren industrie Arbeidsproductiviteit industrie Aantal km vervoer (auto, trein, bus, goederen)
[m2] [m2] [m2] [m2] [m2] [m2] [jaar] [Euro/jaar] [jaar] [Euro/jaar] [jaar] [MJ/ Euro] [km]
Ontwikkelingen Verwachte groei van het aantal woningen Verwachte groei van het aantal kantoren Duurzame energie Productie Jaarlijks nieuw asfalt geschikt voor WKO Opgesteld windvermogen huidig Opgesteld vermogen PV Zonthermisch Zonthermisch WKO grondwatersystemen
BuildDesk Benelux
Invoer
Jaartal
71.115 30.353 0,24 0,26 0,10 0,13 0,20 0,07
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda
290027 77080 143515 181381 150342 22975 0 0 0 0 3284 2,6 416.056.448
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2009
BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda BAG Gouda
12,6% 13,8%
[m2] [MW] kWp Zonneboilers [GJ] [ton CO2]
Bron
0 0,6 830 1.050 420 679
BAG Gouda Bedrijvenregister Zuid-Holland BuildDesk Mob. Onderzoek NL, Goudappel Coffeng
2010 Gemeente Gouda (Westergouwe, + 3810 woningen 2030) 2010 Gemeente Gouda (Spoorzone ontwikkeling, + 40.000m2 2030)
2010 2010 2010 2010 2010 2010
Gemeente Gouda Gemeente Gouda (Gouwevogel) Gemeente Gouda (schatting op basis landelijke ECN cijfers) Gemeente Gouda (zonneboilersubsidies opgeteld) Gemeente Gouda (Flat Marathon) Gemeente Gouda (6 WKO installaties: Groene Hart ziekenhuis, Ericis, Centric, Ronssehof, Motorhuis, het Baken)
Gemeentelijke organisatie Enkele overzichten. Cijfers verzameld voor de regionale energie-inkoop, 2009. Zie Excel bestand gemeentelijke organisatie voor volledig overzicht.
Adres gebouw 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74
A Gerridsz de Vrijestr A Gerridsz de Vrijestr Achter de Kerk Agnietenstraat Antwerpseweg Bloemendaalseweg Bodegraafsestraatweg Bosboom Toussaintkade Boelekade Brittenburg Broekweg Buchnerweg Calslaan Columbuslaan Coniferensingel Coniferensingel Coornhertstraat Conventstraat de Rijkestraat de Rijkestraat Edisonstraat Fluwelensingel Gedenklaan Gildenburg Goejanverwelledijk Goejanverwelledijk Goudkade Goverwellesingel Groenhovenpark Han Hollanderweg Hanzeweg Hanzeweg Hanzeweg Heempad Hoogenburg Industriestraat Jeruzalemstraat Kattensingel Kattensingel Keerkring Klein Amerika Klein Amerika Knipmolenweg Korte Vest Kuiperstraat Lekkenburg Lethmaetstraat Lethmaetstraat Lethmaetstraat Margrietplein Markt Markt Middenmolenplein Nansenstraat Nieuwe Gouwe O.Z. Nieuwe Markt Oosthaven Oosthoef Oosthoef Prins Hendrikstraat Prins Hendrikstraat Provincialeweg Provincialeweg Provincialeweg Provincialeweg Regentesseplantsoen Regentesseplantsoen Roerdompstraat Snoystraat Spinnerijpad Spinnerijpad Spoorstraat Spoorstraat Sportlaan
BuildDesk Benelux
Nummer 1 1 14 24 5 37 74 35 67 52 5 1 101 2 26 28 21 24 3 32 16 97 21 1 10 10 23 10 2 97 4 4a 6 1 26 20 11 70 71 12 20 24 2A 5 46 1 45 47 60 6 1 26 104-106 40 4 4 10 1 7 194 196 28 2 26 24 F16 22 28 1 4 1 3 13 11 87
Elektriciteit verbruik (kWh) 51.542 0 6.703 580.212 321.078 104.729 598 1.252 241.978 8.873 7.052 6.119 34.237 8.332 13.658 9.075 2.213 33.198 24.144 13.784 20.556 109.461 22.059 22.356 21.304 96.414 35.704 157.996 11.668 19.960 262.962 33.700 54.476 2.562 20.061 2.478 53 11.084 2.766 292.305 332.255 1.449 2.925 4.096 1.020 51.360 20.565 24.279 17.191 9.782 86.643 21.709 30.789 19.604 1.690 53 67.836 11.181 27.716 6.437 15.468 0 54 143.664 8.972 15.483 12.421 13.369 28.466 36.269 10.629 2.530 33.438 31.393
Gas CO2 emissie Verhouding gas-elek verbruik (m3) (ton) (excl extremen) 23.572 73,14 0,46 4.094 7,36 13.160 27,66 1,96 33.252 406,08 0,06 48.139 278,18 0,15 3.210 68,28 0,03 41.755 75,42 10.280 19,23 8,21 65.377 261,96 2.602 9,97 0,29 1.905 7,63 15.140 30,87 2,47 31.225 76,57 19.782 40,54 2,37 12.457 30,55 1.593 8,28 0,18 49.791 90,83 30.278 74,25 1.433 16,99 0,06 12.572 30,83 18.748 45,97 31.086 121,22 0,28 25.847 59,63 6.040 24,20 5.513 22,63 0,26 87.933 215,62 32.563 79,85 144.098 353,35 1.633 9,90 0,14 5.393 21,61 239.831 588,10 9.105 36,48 14.718 58,97 1.073 3,46 0,42 7.924 26,22 0,39 2.260 5,54 1 0,03 0,02 1.608 9,51 0,15 1.719 4,74 0,62 71.112 302,30 0,24 65.944 316,86 391 1,57 790 3,17 3.736 9,16 930 2,28 13.876 55,60 8.212 27,04 0,40 6.560 26,28 4.645 18,61 2.643 10,59 35.652 115,81 0,41 19.799 48,55 8.318 33,33 17.880 43,84 1.745 4,15 1,03 6.555 11,82 61.869 151,71 7.627 20,38 0,68 28.543 67,85 1,03 5.871 14,40 346 9,85 0,02 0,00 49 0,12 131.027 321,30 8.183 20,07 14.121 34,63 11.328 27,78 10.219 26,35 0,76 35.360 80,56 1,24 9.799 39,26 2.872 11,51 1.051 3,40 0,42 30.497 74,78 16.348 48,13 0,52
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Openbare verlichting Achter de Kerk Hoge Gouwe Middenmolenplein Nieuwe Markt Nieuwe Veerstal Oosthaven Punt Stationsplein Uiterwaardseweg van Bergen IJzendoornprk Vest Vrouwesteeg Westhaven Overig Openbare Verlichting Goudse Houtsingel Beinsdorppolderweg Krugerlaan station noord Totaal Openbare Verlichting
1 161 62 100 1 15 17 1 0 49 1 34 37 101 7 1
kWh 20.120 1.165 5.387 4.999 7.129 1.548 549 0 11.141 5 12.721 2.182 546 3.249.349 26.589 77.457 11.299 3.432.186
CO2 [ton] 12,01 0,70 3,22 2,98 4,26 0,92 0,33 0,00 6,65 0,00 7,59 1,30 0,33 1.939,41 15,87 46,23 6,74 2.049
Bijlage 3: Uitgangspunten routekaartmodel BESPARING SECTOREN
M-lopen 2040
V-lopen 2040
Energie-infrastructuur gas elektriciteit (warmtepomp + WKO) warmtenet (stadsverwarming) WKK (HRe-ketel)
80% 20% 0% 0%
20% 70% 5% 5%
0% 70% 10% 20%
Woningen Bestaand % van de woningen dat optimaal is geïsoleerd % van de woningen met zonneboilers
50% 10%
80% 40%
95% 60%
2025 20%
2020 40%
2015 60%
50% 0% 50%
80% 50% 80%
95% 70% 95%
2040 0% 20% 0%
2030 50% 50% 10%
2020 70% 85% NB: koplopen=2020 25%
5% 0% 0%
10% 20% 15%
20% 40% 30%
20% 0%
40% 15%
60% NB: koplopen=2020 30%
10% 0% 0%
40% 25% 25%
60% 60% 50%
25% 25%
55% 50%
70% 75%
doeljaar
Nieuwbouw energieneutraal bouwen vanaf het jaar % van de woningen met zonneboilers (Gemeentelijke) Kantoren Bestaand % van de kantoren dat optimaal is geïsoleerd % van de kantoren met zonneboilers besparing verlichting t.o.v. nu Nieuwbouw energieneutraal bouwen vanaf het jaar % van de kantoren met zonneboilers besparing verlichting t.o.v. nu besparing overige elektriciteit t.o.v. nu Zorggebouwen Bestaand idem kantoren m.u.v. % van de zorggebouwen met zonneboilers besparing verlichting t.o.v. nu besparing overige elektriciteit t.o.v. nu Nieuwbouw idem kantoren m.u.v. besparing verlichting t.o.v. nu besparing overige elektriciteit t.o.v. nu Onderwijsgebouwen Bestaand idem kantoren m.u.v. % van de onderwijsgebouwen met zonneboilers besparing verlichting t.o.v. nu besparing overige elektriciteit t.o.v. nu Nieuwbouw idem kantoren m.u.v. besparing verlichting t.o.v. nu besparing overige elektriciteit t.o.v. nu
BuildDesk Benelux
K-lopen Opmerking 2040
Handel/Winkels energiebesparing gas t.o.v. nu energiebesparing elektriciteit t.o.v. nu
25% 25%
50% 50%
65% 65%
Horeca energiebesparing gas t.o.v. nu energiebesparing elektriciteit t.o.v. nu
35% 40%
45% 50%
60% 60%
20%
40%
80%
10%
20%
50%
89% 4% 7% 0%
70% 10% 20% 0%
0% 40% 50% 10%
Landbouw vermindering energieintensiteit glasstuinbouw t.o.v. nu vermindering energieintensiteit overige landbouw t.o.v. nu energiemix glastuinbouw gas elektriciteit (warmtepomp + WKO) warmtenet (stadsverwarming) overige brandstoffen Industrie vermindering energieintensiteit t.o.v. nu energiemix gas elektriciteit (warmtepomp + WKO) overige brandstoffen
90%
80%
30%
40% 20% 40%
60% 30% 10%
60% 30% 10%
Vervoer Fractie Fractie Fractie Fractie
65% 15% 0% 10%
70% 10% 0% 20%
45% 5% 0% 50%
benzine diesel LPG elektrisch
BuildDesk Benelux
DUURZAME ENERGIEOPWEKKING DE-BRON
M-lopen 2040
V-lopen 2040
K-lopen 2040
3 20%
10 60%
20 80%
20%
60%
80%
9,38
15
20
30%
75%
100%
Warmte uit asfalt Penetratiegraad warmte uit asfalt als fractie van beschikbaar asfalt
0%
5%
10%
Geothermie Fractie woningen met geothermie van totale woningvoorraad
0%
5%
10%
0%
0%
0%
0%
5%
10%
doeljaar PV Woningen Oppervlak PV per woning [m2] Fractie woningen met PV Utiliteit Fractie utiliteit met PV Windenergie Geïnstalleerd vermogen [MW] GFT Fractie van beschikbare biomassa ingezet voor bio-energie
Warmte uit kassen Fractie woningen aangesloten op kaswarmte Restwarmte industrie Fractie van het energiegebruik industrie nuttig hergebruikt
BuildDesk Benelux
Bijlage 4: Uitgangspunten financiële analyse Beschrijving maatregel Isolatie bestaande woningen Installatie bestaande woningen zonneboiler bestaande woningen aanscherpen nieuwbouweis woningen zuinig gedrag woningen isolatie bestaande kantoren Kantoren zonneboiler kantoren installatie bestaande kantoren verlichting bestaande kantoren overig verbruik kantoren nieuwbouweis kantoren inc verlichting overig verbruik nieuwe kantoren Gem. Kantoren isolatie bestaande gemeentelijke kantoren zonneboiler gemeentelijke kantoren installatie bestaande gemeentelijke kantoren verlichting bestaande gemeentelijke kantoren overig verbruik gemeentelijke kantoren nieuwbouweis gemeentelijke kantoren inc verlichting overig verbruik nieuwe gemeentelijke kantoren Zorg-gebouwen isolatie bestaande zorggebouwen zonneboiler zorggebouwen installatie bestaande zorggebouwen verlichting bestaande zorggebouwen overig verbruik zorggebouwen nieuwbouweis zorggebouwen inc verlichting overig verbruik nieuwe zorggebouwen isolatie bestaande onderwijsgebouwen Onderwijs zonneboiler onderwijsgebouwen installatie bestaande onderwijsgebouwen verlichting bestaande onderwijsgebouwen overig verbruik onderwijsgebouwen nieuwbouweis onderwijsgebouwen inc verlichting overig verbruik nieuwe onderwijsgebouwen handelgebouwen Handel horecagebouwen Horeca landbouw Landbouw industrie Industrie vervoer Vervoer DE-opwekking PV woningen PV ubouw Wind GFT Asfalt Geothermie Kaswarmte Restwarmte industrie Woningen
Bronnen:
CBS, Energie Vademecum, Agentschap-NL, BuildDesk
BuildDesk Benelux
Eenheid Investeringen per eenheid aantal € 9.450 aantal € 2.250 aantal € 2.250 aantal € 4.725 aantal € 1.500 m2 € 500 m2 € 100 m2 € 18 m2 € 20 aantal PM aantal € 375 aantal PM m2 € 500 m2 € 100 m2 € 18 m2 € 20 aantal PM aantal € 375 aantal PM m2 € 500 m2 € 100 m2 € 18 m2 € 20 aantal PM aantal € 375 aantal PM m2 € 500 m2 € 100 m2 € 18 m2 € 20 aantal PM aantal € 375 aantal PM per werknemer € 1.500 per werknemer € 1.500 per werknemer € 12.500 per werknemer € 7.500 per auto € 24.000 m2-PV € 300 m2-PV € 300 MW € 1.000.000 Centrale € 6.000.000 m2 € 60 aantal € 10.000 aantal PM PM
Bijlage 5: Compensatie Bron: Klimaatneutraal worden doe je zo! Realiseren van klimaatneutrale ambities; een handreiking voor gemeenten en bedrijven, Stichting Stimular, CE Delft en Stichting Natuur en Milieu, november 2009 Organisaties die klimaatneutrale initiatieven willen nemen, beschikken nu nog vaak over onvoldoende middelen om die ambitie volledig via eigen maatregelen waar te kunnen maken. Als laatste stap om het predicaat klimaatneutraal te behalen, is compensatie van de emissie van broeikasgassen mogelijk. Het principe van compensatie is eenvoudig: een partij betaalt een bedrag om elders een CO2-reductie te bewerkstelligen die overeenkomt met zijn eigen CO2-emissie. Dit elders kan bijvoorbeeld zijn in een ander EU-land of in ontwikkelingslanden. Compenseren kan op twee manieren plaatsvinden. Beide worden in de volgende paragrafen toegelicht. 1. Via de aankoop van CO2 credits; a. Gereguleerde credits (CDM); b. Vrijwillige credits (VER); 2. Via de aankoop van emissierechten uit het Europese emissiehandelssysteem. Aankoop van credits Credits zijn certificaten die aantonen dat ergens ter wereld CO2 is gereduceerd. Er zijn officiële credits die gebruikt worden bij de - door de Europese overheid gereguleerde - CO2-emissiehandel tussen landen of bedrijven, en vrijwillige credits, die niet gereguleerd zijn en niet gebruikt kunnen worden in de CO2-emissiehandel. Credits kunnen ontstaan bij projecten die emissies voorkomen zoals duurzame energie en energiebesparing - of bij projecten die zorgen dat bestaande CO2 wordt opgenomen uit de atmosfeer, zoals bosaanplant. De opname van CO2 bij bosaanplant is per definitie tijdelijk: als de boom verwerkt wordt tot hout, verbrand wordt of op den duur wegrot, komt de opgeslagen CO2 weer vrij. Gereguleerde credits (CDM) In het Kyoto-protocol is naast emissiehandel een instrument opgenomen dat landen helpt om eigen emissies op een kosteneffectieve manier elders te compenseren. Het gaat hierbij om het Clean Development Mechanism (CDM). Dit vindt administratief plaats aan de hand van CO2 credits. Het CDM genereert credits die vervolgens bilateraal worden verkocht of worden verhandeld op een markt. Alleen projecten die voldoen aan de criteria van de toezichthouder (de CDM Executive Board) mogen CDM-credits genereren. Binnen het CDM zijn credits uit bosprojecten per definitie tijdelijk, omdat er rekening mee wordt gehouden dat de CO2 niet blijvend wordt gereduceerd. Boscredits moeten binnen het CDM op termijn vervangen worden om de geclaimde emissiereductie in stand te houden. Vrijwillige credits (VER) Vrijwillige credits zijn - anders dan CDM-credits - niet geldig binnen het Europese emissiehandelssysteem en worden gekocht door bedrijven of particulieren die niet zijn gebonden aan een verplichte CO2 reductiedoelstelling volgens het Kyoto protocol. Vandaar de naam vrijwillige emissie reducties (VERs). Op de VER-markt is een groot aantal aanbieders actief met verschillende kwaliteiten en criteria waaraan wordt voldaan. Deze criteria zijn opgenomen in vrijwillige standaarden zoals de Gold Standard en de VCS (Voluntary Carbon Standard).
BuildDesk Benelux
In tegenstelling tot wat bij CDM is toegestaan, worden op de VER-markt boskredieten aangeboden die (in naam) permanent zijn, ondanks dat het fysisch onmogelijk is. Dit is niet het geval bij Gold Standard credits, omdat deze standaard alleen energiebesparing en duurzame energie crediteert. Deze Gold Standard credits zijn te prefereren boven VCS credits waar wel permanente boskredieten onderdeel van uit maken. Bovendien worden bij Gold Standard strengere controle en additionaliteitseisen gesteld dan bij VCS. De eisen van Gold Standard zijn redelijk gelijkwaardig aan de eisen bij CDM. Vrijwillige credits kunnen aangekocht worden bij aanbieders zoals de Klimaat Neutraal Groep,HIVOS, Trees for Travel en Groen Balans. Effectiviteit CO2-credits Behalve de baten voor het klimaat, kunnen aan compenseren ook nevenvoordelen verbonden zijn zoals extra werkgelegenheid, technologieoverdracht en economische steun aan ontwikkelingslanden. De meningen over de effectiviteit van credits zijn echter niet alleen positief; er zijn ook kritische kanttekeningen te plaatsen. Het project is niet additioneel; additionaliteit houdt in dat er als gevolg van een project een duidelijke, kwantificeerbare emissiereductie extra optreedt ten opzichte van de gangbare situatie. Als een project ook zou worden uitgevoerd, zonder dat de CO2-credits aangeboden worden, is het project niet additioneel. Er is sprake van koolstoflekkage; koolstoflekkage houdt in dat er buiten de systeemgrenzen van een project een toename is van broeikasgassen door het project, ook al draagt het project zelf bij aan reductie. Het project is niet duurzaam in de bredere zin van het woord; het kan bijvoorbeeld een negatief effect hebben op biodiversiteit (natuurgebied wordt veranderd in monocultuur) of op de beschikbaarheid van voedsel voor de lokale bevolking (landbouwgrond wordt gebruikt voor bosaanplant). Deze problemen spelen met name bij bosprojecten. Kritiek op bosaanplant richt zich verder op het risico dat de bossen niet voldoende lang in stand worden gehouden en op het feit dat boskredieten soms als permanente credit worden ingezet, terwijl bossen alleen tijdelijke compensatie kunnen bieden. De hoeveelheid gereduceerde emissies wordt overschat, bijvoorbeeld door een verkeerde baseline te kiezen. Ook al is een reductie additioneel, gevalideerd en geverifieerd, dan nog kan een aangeboden credit onbetrouwbaar zijn omdat een project onder verschillende namen meerdere malen wordt ingediend. Een goed overkoepelend registratiesysteem is daarom cruciaal. Deze kritiekpunten zijn (grotendeels) te ondervangen door kwaliteitseisen te stellen en een goed toezicht te houden. Twee criteria zijn daarbij van wezenlijk belang; ten eerste moet de kwaliteit van auditors gecontroleerd worden. Auditors beoordelen projectvoorstellen, op basis waarvan besloten wordt of een bepaald project VER-credits toegekend krijgt en, zo ja, hoeveel. Ten tweede moeten projecten getest worden op additionaliteit. Omdat CDM relatief veel procedurele controles en eisen kent, is de kwaliteit en de effectiviteit van deze credits beter gewaarborgd dan van de meeste VER-credits. VER-credits die voldoen aan de Gold Standard zijn wél van vergelijkbare kwaliteit als CDM- credits.
BuildDesk Benelux
Aankoop van emissierechten uit het Europese emissiehandelssysteem Zoals eerder aangegeven wordt in Europa emissiehandel toegepast om de internationale CO2 reductie doelstellingen - zoals die in Kyoto zijn overeengekomen - kosteneffectief te behalen. Het principe van het systeem is dat binnen een systeem met emitterende bedrijven (deelnemers) een bepaald emissieplafond wordt gesteld; dat is het maximum aan emissies die binnen een systeem mogen plaatsvinden. Wanneer niet-deelnemers emissierechten kopen om hun klimaatimpact te compenseren, worden er rechten uit de markt gehaald. Dit staat gelijk aan een verlaging van het emissieplafond en levert dus in principe een milieuwinst op. Emissierechten kunnen door ieder die dat wil worden aangekocht bij de nationale emissieautoriteit (NEA). Milieueffectiviteit emissierechten Emissierechten kennen door het officiële karakter ervan een paar voordelen ten opzichte van credits. Er is een goede controle op het systeem en meerdere van de kritische kanttekeningen die gelden voor credits zijn daarom niet van toepassing op de aankoop van emissierechten; zo is er geen sprake van dubbeltelling (mits de aankopende partij zorgt dat de emissierechten worden geannuleerd) en is er geen risico op een overschatting van het reductie-effect. Verder is de additionaliteit binnen dit systeem redelijk goed gewaarborgd20. Een voorwaarde is wel dat het plafond lager is dan de werkelijke emissies. Als dit niet het geval is - en er dus een teveel aan rechten beschikbaar is in een bepaald handelssysteem (overallocatie) - wordt er feitelijk geen emissiereductie gestimuleerd. Het uit de markt halen van emissierechten door klimaatneutrale initiatieven helpt dan niet. Bij het huidige plafond voor het Europese emissiehandelssysteem speelt dit risico niet. In de toekomst zal dit des te meer gelden, aangezien de plafonds steeds verder naar beneden worden aangescherpt. Conclusie U kunt resterende CO2-uitstoot compenseren. Dit kan bij voorkeur met Gold Standard credits, CDM-credits of emissierechten. Van deze drie zijn Gold Standard credits het eenvoudigst verkrijgbaar. Deze koopt Gouda, via de Climate Neutral Group, om haar rest-emissies te compenseren. Bij emissierechten is de garantie op feitelijke CO2-reductie iets groter dan bij CDMcredits en Gold Standard credits. CDM-credits en Gold Standard credits zijn van onderling vergelijkbare kwaliteit. Als u voor een andere vorm van compensatie kiest, dan zult u zelf moeten nagaan of de beloofde hoeveelheid CO2 ook daadwerkelijk wordt gecompenseerd.
20
Binnen het Europese emissiehandelssysteem kan tot op zekere hoogte gebruik gemaakt worden van CDM-
credits. De voor- en nadelen die gelden voor CDM-credits – zoals op het gebied van additionaliteit – werken daarom door in de emissiehandel, zij het in beperkte mate vanwege de begrensde hoeveelheid CDM die is toegestaan.
BuildDesk Benelux
Bijlage 6: De prijs van CO2 Artikel: “CO2-prijs hoger in 2011”, gepubliceerd in EnergieBeurs Bulletin, december 2010, overgenomen van www emmissierechten.nl Door Jos Cozijnsen, zelfstandig consultant emissiehandel De CO2-prijs zal in 2011 naar verwachting stijgen tot 20 euro per ton. De stijging hangt voor een groot deel af van het economisch herstel. Besluiten in de EU kunnen de prijsontwikkeling bespoedigen. Na vijf jaar emissiehandel weten we dat de CO2-handel niet afhangt van emotie of psychologie. De aantrekkelijkheid of het risico van emissierechten is niet van belang. Uitzondering zijn bepaalde CDM-credits van zgn. HFK-projecten; er wordt aan de kwaliteit getwijfeld. Vlak voor de klimaattop in Kopenhagen in december 2009 steeg de CO2-prijs wel vol verwachting van aankomende aanscherping van klimaatbeleid. Dat bleek niet het geval te zijn, waardoor de prijs weer terugkwam op het niveau van voor de top. Zo’n effect is nu niet te verwachten. Rond de klimaattop in Cancun in december heerst er meer realisme. Het is de schaarste naar emissierechten die bepaalt of er handel is; vraag en aanbod bepalen de prijs. We zien een aantal fundamentele aanjagers van vraag en aanbod veranderen, die invloed hebben op vraag en aanbod naar emissierechten en de prijsvorming. Sommige zijn veranderingen op de korte termijn; anderen zijn wellicht structureel. Korte termijn De koude treedt in, niet alleen in de EU, weliswaar langzaam, maar ook in China, wat de vraag naar brandstoffen doet toenemen en dus de prijs van brandstof. Energiebedrijven moeten meer stoken, dus zijn er meer emissies en de emissieprijs neemt toe. Daarom staat het Duitse stroomcontract voor 2011 het hoogst sinds begin oktober rond 50 euro per MWh; dit heeft een opwaarts effect op de CO2-prijs. Energiebedrijven kopen sowieso extra emissierechten in voor na 2012. De Europese Commissie heeft aangegeven pas in 2012 rechten voor 2013 te kunnen veilen. Omdat energiebedrijven langjarige stroomcontracten hebben, willen ze de CO2- kosten wel in kunnen boeken. Daarom sluiten ze reeds contracten voor emissierechten voor 2013, 2014 etc.. Op de European Climate Exchange worden contracten tot en met 2020 verhandeld. Barclays Capital voorspelt een CO2-prijsstijging van 25% in 2011 naar 20 euro per ton, met name door actiever inkopen van energiebedrijven. De spread tussen het 2010 emissierecht (15,10) en de CDM-credits (12,50) is minder dan €4,-. Het aanbod van CDM-credits neemt af, door de VN-onderzoeken naar HFK-projecten. En beleggers in CDM-projecten, die tijdens de kredietcrisis uitgestapt waren, zijn nog niet terug. De Europese Commissie zal eind november met een voorstel komen deze HFK-credits vanaf mei 2013 niet meer te gebruiken onder het Europese emissiehandelssysteem. Chinese, Indiase en Koreaanse bedrijven zijn ontstemd, want ze volgen de regels van het klimaatverdrag. Maar de EU vindt de projecten weinig ambitieus. Men wil dat China en India op sector-niveau CO2- afspraken maken. Dat verbetert de internationale concurrentie bovendien. Dat verklaart de druk op de CDM-prijs. Indiase en Britse bedrijven en organisaties maakten in november bekend bilaterale afspraken te willen maken, nu een mondiaal akkoord nog achterwege blijft. Ook de Californische gouverneur Arnold Schwarzenegger denkt dat een afspraak tussen de Staten over CO2-reductie beginnen het vacuüm kan opvullen zolang er geen mondiaal akkoord komt. BuildDesk Benelux
De prognoses van de CO2-prijs voor 2020 lopen nogal uiteen Lange termijn De Europese Commissie heeft definitief aangegeven dat de veiling van emissierechten voor na 2013 niet volgend jaar al kan plaats vinden. Energiebedrijven, die verantwoordelijk zijn voor de helft van de Europese emissies, krijgen vanaf 2013 geen gratis rechten meer, maar moeten alles op de markt of veiling kopen. Men heeft behoefte aan vroege zekerheid. Maar een latere eerste veiling, laat de huidige prijs stijgen van de in de markt beschikbare emissierechten. Voor landen is dat wellicht een gunstig effect van later veilen. Pointcarbon schat de CO2-prijs voor 2016 in op € 30,-. Dat is € 3,- lager dan eerst. De trage investeringen in duurzame energie in de EU betekenen dat de schaarste aan emissierechten tot 2020 2,5 miljard ton bedraagt. Als de EU haar CO2-reductiedoel voor 2020 optrekt naar 30%, loopt het tekort zelfs toe naar 4,9 miljard, met een CO2-prijs van 30 tot 50 euro per ton. De Franse bank Société General schat in dat pas in 2017 een tekort optreedt van 400 miljoen ton, met een CO2prijs van € 22,-in 2020. Bij beperkt gebruik van CERs wordt dat € 40,- per ton en met een Europees CO2-reductiedoel van 30% verwacht men een CO2-prijs van € 60,- in 2020. De Britse regeringsadviseur David Kennedy van het Climate Change Committee stelde in november een bodemprijs voor, waarbij de overheid het verschil bijpast. Dat lijkt overbodig gezien de prognoses, afgezien van de vraag of de belastingbetalers daar in Europa voor op zouden willen draaien.
BuildDesk Benelux
Kolen of gas Hoe snel de CO2-prijs uiteindelijk stijgt, hangt voor een groot deel van het economisch herstel af, regionaal en wereldwijd. Internationaal vindt groei vooral in China plaats. Dat heeft niet direct invloed op emissies in de EU, maar wel indirect via effecten op de kolen- en stroomprijs. De kolenprijs zal nog voor de meeste verassingen zorgen. De kolenprijs voor 2011 stond onlangs met $107.50 per ton zeer hoog. Als je daarbij de hogere CO2-kosten dan bij gas optelt, wordt de winst voor kolenstroom ten opzichte van gas steeds marginaler. Het voordeel van kolenstroom wordt steeds kleiner. Nu de CO2-prijs is gestegen naar boven € 15,-, het hoogste sinds een maand, wordt gas interessanter. In de ‘merit order’ stond gedurende de zomerse gasstroom al gunstiger dan kolenstroom. Dat zal nu vaker het geval zijn. Een CO2-prijs rond € 25,-, gecombineerd met een hogere kolenprijs, maakt het bouwen of uitbreiden van kolencentrales ongunstiger dan gas. Dat wordt versterkt, omdat de CO2-prijs te laag is om de centrales te voorzien van afvanginstallaties voor CO2-opslag, waardoor CO2-kosten op de langere termijn blijven bestaan. Een aantal Duitse bedrijven heeft daarom afgezien van investeringen in kolen, en het Belgische C-Gen heeft de geplande kolenvergasser op de Maasvlakte afgeblazen. Maar als op grote schaal wordt geswitcht naar gas, daalt de CO2-prijs weer iets, omdat er minder emissies zijn en dus minder vraag naar emissierechten. In dat geval wordt kolen weer interessanter. Het is dus nog ongewis hoe de invloed van kolen en gas op de CO2-prijs uiteindelijk uitpakt. De capaciteit op de gasmarkt, en de ruimte voor energiebedrijven om te switchen van kolen naar gas is echter beperkt.
BuildDesk Benelux