Sozio-SPH, 109, december 2012
De toegankelijkheid van de jeugd-ggz voor migrantenkinderen
Over onderzoek, politiek en praktijk In 2010 publiceerden we onderzoeksresultaten waaruit bleek dat de jeugd-ggz migrantenkinderen slecht bereikt. Dit onderzoek haalde alle kranten en het NOS Journaal. Er werden Kamervragen gesteld waardoor we dachten dat een politieke oplossing voor het door ons gesignaleerde probleem zou komen. Wat is er in de afgelopen twee jaar veranderd? Albert Boon, Anna de Haan & Sjouk de Boer
De Jutters (zie kader onderaan) doet al een aantal jaar onderzoek naar de toegankelijkheid van de jeugd-ggz voor jongeren met een niet-Nederlandse achtergrond. Omdat De Jutters de grootste instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Den Haag en omstreken is, hebben wij er belang bij om te weten hoe goed we minderheidsgroepen bereiken. Immers, meer dan de helft van onze doelgroep (jeugd van 0-23 jaar in Haaglanden) is zelf buiten Nederland geboren of heeft ouders waarbij dat het geval is. In januari 2010 publiceerden we onze eerste onderzoeksgegevensi waarbij we aantoonden dat de kans dat jongeren van niet-Nederlandse herkomst in de jeugd-ggz voor hun psychische problemen behandeld werden, ongeveer half zo groot was als die van hun autochtone leeftijdgenoten. Tevens werd door ons onderzoek duidelijk dat allochtone jongeren een veel grotere kans hadden om op latere leeftijd in de forensische ggz terecht te komen. Wij stelden dat die twee bevindingen wellicht met elkaar te maken hebben omdat jongeren met onbehandelde gedrags- of emotionele stoornissen een grotere kans hebben om het slechte pad op te gaanii. Pas als ze, wegens hun normoverschrijdend gedrag, bij de rechter terecht komen en er psychiatrisch onderzoek gedaan wordt, blijkt dat ze behandeling nodig hebben en worden ze (gedwongen) in de forensische jeugd-ggz behandeld. Ons advies was dat de jeugd-ggz moet proberen om deze allochtone jongeren tijdig te bereiken om ze de behandeling te geven die ze op dat moment nodig hebben en zo grote persoonlijke en maatschappelijke schade te voorkomen. Het toenmalig GroenLinks Kamerlid Tofik Dibi was het met ons eens en stelde Kamervragen aan de ministers Rouvoet en Van der Laan (19-01-2010). De minister (Rouvoet) zei dat hij ‘de zorgen en de verontrusting van de heer Dibi heel goed kan begrijpen.’ En kondigde aan dat hij een adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad in voorbereiding had om het fijne van de problematiek te leren. De door ons aangekaarte problematiek zou hij opnemen in deze aanvraag. Later dat jaar dienden Koser Daya (D66) en Van Toorenburg (CDA) een motie in naar aanleiding van een artikel over ons onderzoek in NRC en weer verwees de minister naar het komend advies van de Gezondheidsraad. In september 2012 (anderhalf jaar later dan gepland) verscheen het adviesiii dan eindelijk. Omdat ons onderzoek mede aanleiding is geweest voor de adviesvraag, waren we natuurlijk heel benieuwd naar de inhoud. Komen psychische problemen bij alle etnische groepen evenveel voor? Een belangrijk punt bij de ondervertegenwoordiging van allochtone groepen in de jeugd-ggz is de vraag of er bij deze groepen in gelijke mate sprake is van psychische problemen. Immers, als stoornissen bij bepaalde groepen niet voorkomen, is het geen probleem dat er zulke grote verschillen in ggz-gebruik zijn. Gezonde kinderen hoeven immers niet behandeld te worden! In het advies van de Gezondheidsraad wordt een overzicht gegeven van de literatuur over deze vraag en de raad komt tot een aantal duidelijk aanwijzingen (p.37).
Sozio-SPH, 109, december 2012
Marokkaanse jongens hebben meer gedragsproblemen, Turkse jongeren meer emotionele problemen, en bij Antilliaanse jongeren komen beide soorten problematiek vaker voor dan bij autochtone jongeren. De commissie onderschrijft onze conclusie dat onder alle allochtone groepen de psychische problemen minstens even vaak voorkomen als bij hun autochtone leeftijdgenoten, behalve dat Marokkaanse jongeren zelf minder emotionele problemen rapporteren en Marokkaanse meisjes minder vaak suïcidaal zijn. Er is dus ook op grond van het door de raad geïnventariseerde onderzoek wat betreft het voorkomen van psychische problematiek geen verklaring voor de grote verschillen in zorggebruik zoals als wij die vonden. Hoeveel kinderen en jongeren hebben de jeugd-ggz nodig? Onderzoek laat zien dat zo’n vijf tot acht procent van de jeugd dusdanige psychische aandoeningen heeft dat behandeling gewenst zou zijniv. Deze getallen zijn ook in het advies van de Gezondheidsraad terug te vinden. Uit internationaal onderzoek blijkt bovendien dat de prevalentie van ernstige psychische problematiek onder Nederlandse jongeren vergelijkbaar is met die in andere landen. Als u schrikt van deze percentages moet u bedenken dat het aantal kinderen waar een psychiatrische diagnose gesteld kan worden nog veel hoger ligt, maar dat bovenstaande percentages alleen kinderen betreffen waarbij de stoornis een bedreiging voor het functioneren of de ontwikkeling vormt. Het gaat dus om kinderen die echt in de tweedelijns ggz thuis horen. Uit ons (maar ook ander) onderzoek, blijkt dat zo’n 2,5 à 3 procent van de kinderen daadwerkelijk in de jeugd-ggz behandeld wordt. Ongeveer de helft dus van de groep waarbij dat nodig is. Voor autochtone jongeren ligt dit percentage rond de 3% en voor allochtone kinderen rond de 1,5%. De kansen dat kinderen gebruik maken van de jeugd-ggz blijken bovendien sterk per wijk te verschillen: hoe “blanker” de wijk, hoe hoger het percentage kinderen dat hulp krijgtv. Van de kinderen met een niet-westerse achtergrond in “zwarte” wijken krijgt nauwelijks 1 procent ggz-hulpvi. Dit wijst er duidelijk op dat er een culturele of etnische drempel is voor de jeugd-ggz. Conclusie zou dus moeten zijn dat van alle kinderen die behandeling nodig hebben maar een deel in zorg komt en dat de kans op de juiste behandeling een stuk lager ligt als je van nietNederlandse herkomst bent. Op basis van dit onderzoek constateerden we dat het hard nodig is om inspanningen te doen die er voor zorgen dat meer allochtone kinderen toegang tot de jeugd-ggz krijgen. Wij vinden dat er maatregelen genomen zouden moeten worden om de jeugd-ggz toegankelijker te maken voor migrantenkinderen. De Gezondheidsraad komt echter op grond van dezelfde cijfers tot een andere conclusie. Zij stelt dat het gebruik van de jeugd-ggz door migrantenjongeren misschien niet te laag is, maar van autochtone jongeren juist te hoog. Dit is opmerkelijk, zeker als in hetzelfde rapport te lezen is dat we nog niet de helft van de jongeren behandelen die dat nodig heeft! Het is wel een boodschap waar veel politici blij mee zullen zijn in deze tijden van bezuinigen. Wellicht kunnen we ook op onderwijs besparen door te stellen dat de autochtone kinderen te hooggeletterd zijn? Leiden onbehandelde problemen tot meer forensische zorg? Op grond van onze cijfers stelden wij dat de ondervertegenwoordiging van allochtone kinderen in de reguliere zorg wellicht een reden kon zijn dat zij op latere leeftijd vaker in het forensische circuit terecht komen. Dat is niet wetenschappelijk aangetoond maar waarschijnlijk is het wel. We weten in ieder geval dat onbehandelde gedragsstoornissen later kunnen leiden tot een criminele carrièrevii. De commissie van de Gezondheidsraad die het advies geschreven heeft, is het echter niet met ons eens. Zij stelt: ‘het lijkt de commissie niet
Sozio-SPH, 109, december 2012
aannemelijk dat er een direct verband is tussen ondergebruik in de reguliere jeugd-ggz en de oververtegenwoordiging in de forensische zorg.’ (p. 61) De raad constateert dat ook in andere vormen van gedwongen zorg meer allochtonen behandeld worden. Wij denken echter dat het onderdeel is van hetzelfde probleem. Als we er niet in slagen bepaalde groepen tijdig en vrijwillig de juiste behandeling te laten ondergaan, leidt dat in een latere fase tot verergering van de problematiek en daarmee tot gedwongen behandeling. Er is, zoals ook de commissie stelt, meer onderzoek nodig. Wellicht zouden we een heel naturalistisch onderzoek kunnen doen. Laten we er voor zorgen dat we allochtone kinderen tijdig behandelen en onderzoeken of ze dan minder in de gedwongen of forensische zorg terecht komen.
Oplossingen in de praktijk Twee jaar geleden stelden we voor om algemene zorginstellingen te verplichten dat hun cliëntenbestand wat betreft etnische herkomst een afspiegeling van de regio is waar zij werkenviii. Als dat niet het geval is, hebben ze wat uit te leggen met eventuele financiële consequenties als gevolg. Veel weerklank vond onze oproep niet. Wel verspreidde GGZNederland (de overkoepelende organisatie van alle ggz-instellingen) het bericht onder haar leden dat het in beginsel niet was toegestaan om de etnische herkomst van de cliënten vast te leggen.ix De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling adviseerde de overheid om de ‘etnische categorisering’ af te schaffen en de afkomst niet meer mee te laten tellen bij het maken van beleid. Het is inderdaad een heel praktische oplossing om de herkomst niet te registreren. Het probleem verdwijnt dan vanzelf, althans er zijn geen cijfers meer over. Op soortgelijke wijze kunnen we het genante probleem dat Nederland wat betreft het aantal vrouwen in topposities (hoogleraren, raden van bestuur etc.) zo slecht scoort ook oplossen. We stoppen gewoon met het vastleggen van het geslacht! Er is een aantal ontwikkelingen dat er wellicht op een reëlere manier voor gaat zorgen dat het probleem wordt opgelost en dat meer migrantenkinderen de hulp krijgen die zij nodig hebben. Zo blijkt dat instellingen voor interculturele jeugd-ggz daadwerkelijk bijdragen aan de oplossing. We hebben in Den Haag bij i-psy de jutters onderzocht wat het effect van deze door De Jutters en Parnassia opgezette interculturele instelling is. De resultatenx zijn hoopvol en laten zien dat voor jongeren uit etnische minderheidsgroepen de kans op behandeling toeneemt. Ook wordt met de Golfbreker (eerstelijns psychologische hulp) en een ACT-team (intensieve ambulante outreachende zorg) ingezet op psychische zorg voor kinderen en jongeren in de wijk, in het bijzonder in de wijken waarvan in ons onderzoek is gebleken dat de drempels naar de jeugd-GGZ te hoog zijn. Daarbij is niet per se sprake van hulp aan specifieke doelgroepen zoals migranten, maar de verwachting is dat op deze manier ook veel meer allochtone kinderen bereikt worden. Tenslotte is onlangs bij De Jutters een initiatief (de Storm) gestart voor kinderen met dreigend crimineel gedrag. Deze afdeling behandelt kinderen van 6 tot 16 jaar en hun familie om crimineel gedrag op latere leeftijd te voorkomen. Op termijn zal moeten blijken wat het resultaat is van deze initiatieven. Conclusie Ons onderzoek maakte duidelijk dat de ggz erg ongelijk verdeeld is over de verschillende etnische groepen in ons land. Bovendien hebben we sterke aanwijzingen dat de ontsporingen van bepaalde groepen allochtone adolescenten voorkomen kunnen worden door meer te investeren in de jeugd-ggz aan deze groepen. Toen de media en de politiek deze signalen oppikten, hadden we toch even de illusie dat ons werk voor verandering ging zorgen. Die illusie zijn we armer. De daadkracht van de politiek blijkt niet zo erg groot. Ministers
Sozio-SPH, 109, december 2012
verwijzen naar rapporten die pas verschijnen als ze al lang niet meer in functie zijn. De Gezondheidsraad levert een rapport waarin wordt voorgesteld om niet in te zetten op meer migrantenkinderen in zorg (p.67) maar op ‘passende zorg voor elk kind’. Sterker nog, de suggestie wordt gedaan om het toch al in verhouding lage zorggebruik van autochtone jongeren terug te schroeven tot het niveau van de migrantenkinderen. Passende zorg, is mooi, maar wij denken dat er verdergaande maatregelen nodig zijn. Echter in een politiek klimaat waarin zowel de ggz als doelgroepenbeleid geen onderwerpen zijn waar mee te scoren valt, is te vrezen dat de nieuwe minister met dit advies van de Gezondheidsraad veilig achterover kan leunen. Noten
i
Boon, A.E., Haan, A.M. de, & Boer, S.B.B. de (2010). Verschillen in etnische achtergrond van forensische en reguliere Jeugd-GGZ cliënten. Kind en Adolescent, 1: 16-28. ii
Moffitt, T. E., Caspi, A., Harrington, H., & Milne, B. (2002). Males on the life-course persistent and adolescent-limited antisocial pathways: Follow-up at age 16. Development & Psychopathology, 14, 179-206. iii
http://www.gezondheidsraad.nl/nl/adviezen/psychische-gezondheid-en-zorggebruik-vanmigrantenjeugd
iv
Rutter, M., & Stevenson, J. (2008). Using epidemiology to plan services: A conceptual approach. In Rutter, D. Bishop, D. Pine, S. Scott, J. Stevenson, E. Taylor & A. Thapar (Eds.), Rutters’s child and adolescent psychiatry. Fifth edition. . Oxford: Blackwell Publishing. v
Boon, A.E., Haan, A.M. de, & Boer, S.B.B. de (2010). Cliënten Haagse Jeugd-GGZ geen etnische afspiegeling van de jeugd van de stad; niet door sociaaleconomische status, maar door etnische herkomst. Tijdschrift voor Psychiatrie, 52: 653-658. vi
Boon, A.E., Haan, A.M. de, & Boer, S.B.B. de (2010). Haagse Jeugd en ggz-gebruik. De invloed van woonomgeving op het hulpzoekgedrag bij psychiatrische problematiek. Cultuur, Migratie en Gezondheid, 7: 122-131. vii
Moffitt, T. E., Caspi, A., Harrington, H., & Milne, B. (2002). Males on the life-course persistent and adolescent-limited antisocial pathways: Follow-up at age 16. Development & Psychopathology, 14, 179-206. Lochman, J. E., & Salekin, R. T. (2003). Prevention and intervention with aggressive and disruptive children: Next steps in behavioral intervention research. Behavior Therapy, 34, 413-419. viii
Boon, A.E., Haan, A.M. de, & Boer, S.B.B. de (2010). ‘Marokkaanse daderpopulaties’ en de Jeugd-GGZ. Onbehandelde gedragsstoornissen en maatschappelijke problemen. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 65: 758-769.
Sozio-SPH, 109, december 2012
ix
http://www.ggznederland.nl/privacy/registratie-van-etniciteit-alleen-met-explicietetoestemming-van-de-patient.pdf
x
Boon, A.E, Haan, A.M. de, Boer, S.B.B. de & Isitman, N. (2012) Het bereik van de JeugdGGZ voor jongeren van niet-Nederlandse herkomst: de toegevoegde waarde van een instelling voor ‘interculturele psychiatrie voor jeugd en gezin’. epidemiologisch bulletin, 47(3): 20-16. . Stichting De Jutters, centrum voor Jeugd-GGZ Haaglanden, is een kinder- en jeugdpsychiatrisch centrum in de regio Haaglanden en biedt psychiatrische diagnostiek en behandeling aan jongeren (0 tot 23 jaar) en hun gezinnen die dat nodig hebben. Dit gebeurt bij voorkeur in hun eigen leefomgeving.
Over de auteurs De auteurs zijn allen onderzoeker bij De Jutters Centrum voor Jeugd-GGZ Haaglanden.