4
AUTONOOM WERKEN Buiten de muren van de organisatie
6
AUTONOOM ONTWIKKELEN Werken als geregistreerd professional
8
AUTONOOM INNOVEREN Een hippe winkel voor dagbesteding
D N E W U E I HOE VERN ? K R E W E J BEN JIJ IN VERSTERK JE PROFESSIONALITEIT IN DE JEUGDZORG
“
“
Ik ben er blind ingestapt en liet alles op me afkomen Dirk Dijkgraaf Medewerker Alleenstaande Minderjarige Vluchtelingen bij Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)
over werken
N°8 - APR 2016
aan jouw loopbaan
in de jeugdzorg
3
2 Verandering op de werkvloer Nieuwe dilemma’s, andere uitdagingen en anders samenwerken. Jeugdzorgmedewerkers ervaren dagelijks dat hun rol veranderd is. Wat vinden professionals daar eigenlijk van? En wat is daarvan in de dagelijkse praktijk te merken? In deze KansenKrant delen collega’s hun ervaringen met bijvoorbeeld de registratie in het beroepsregister en het werken met de beroepscode. En het werken buiten de muren van de eigen organisatie, in een wijkteam bijvoorbeeld. Wat zijn daarvan de leuke en minder leuke kanten? We vragen het collega’s van de William Schrikker Groep en Parlan. Verder vertellen collega’s Mieke (23) en Miranda (43) hoe zij elkaar inspireren en leren van elkaar. De één nog niet zo lang afgestuurd, de ander een ervaren kracht. Ken jij verhalen of ervaringen die de moeite waard zijn om te delen met collega’s? Laat het ons dan weten via
[email protected]. Wellicht krijgt het een plaats in de KansenKrant die voor de zomer verschijnt. Het is de laatste in een serie van negen edities. Alle kranten – boordevol inspiratie en ervaringen van collega’s – zijn online gratis te lezen op fcb.nl/op-de-hoogte-blijven-jz. Redactie KansenKrant
Meer vertrouwen in de toekomst
OVER HUN JEUGDZORGWERKERS ELLINGEN TOEKOMST IN VIER ST
Ik ben bang dat ik door de veranderingen mijn baan ga verliezen
41% 32%
De organisatie waar ik werk is over een jaar kleiner, of verdwijnt
56% 44%
Mijn functie zal de komende tijd gaan verdwijnen
23% 12%
Mijn functie gaat binnen enige tijd ingrijpend veranderen
62% 40%
Voorkomen van onvrijwillige werkloosheid, het verzachten van de financiële gevolgen hiervan en een structurele salarisverhoging van 1,85%. Het zijn een paar resultaten uit het nieuwe cao-akkoord voor de jeugdzorg dat de bonden en werkgevers sloten in januari. De afspraken en de salarisbedragen staan op fcb.nl.
64%
bron: Panteia
20%
Salarisverhoging door nieuw cao-akkoord in de jeugdzorg
Eens met de stelling
is op zoek naar een andere baan
van de werknemers in de jeugdzorg is tevreden over hun huidige baan
70%
2014 2015
2014 2015
Wat kunnen ervaren krachten leren van net-afgestudeerde collega’s? En andersom? Mieke Dekker (23) kwam als vers afgestudeerde pedagogisch medewerker werken bij TriviumLindenhof. Miranda de Vreede (43) werkt al jaren als pedagogisch medewerker. Tijdens een hectische dienst in een crisisopvang voor jeugd ontmoetten ze elkaar. Dat was het begin van een goede vriendschap, op de werkvloer én daarbuiten. Een frisse wind voor de één, een coach voor de ander.
2015
MIEKE DEKKER
2014 2015
van de mensen die een andere baan zoeken, doet dit op eigen initiatief
MIRANDA DE VREEDE
Hoe je online middelen kan inzetten voor je loopbaan weet Juliette van der Wurf. Zij schreef het boek Social media in zorg en welzijn. In een video van minder dan drie minuten deelt ze haar tips en laat ze aan de hand van voorbeelden zien hoe je platforms als LinkedIn inzet voor je loopbaan. Kijk op fcb.nl/praktisch-aan-de-slag-met-je-loopbaan-jz
‘We kunnen samen ontzettend veel werk verzetten terwijl het tegelijkertijd erg gezellig is. En ook als we een zware dienst draaien, hebben we veel aan elkaar. We praten even na als de dienst erg heftig was. Ik leer ontzettend veel van Miranda, haar manier van werken spreekt me aan. Ze houdt niet halsstarrig vast aan patronen en protocollen, maar kijkt echt naar wat er op dat moment nodig is. Door stressvolle situaties laat ze zich niet uit het veld slaan. En als de situatie het toelaat, lost ze problemen op met humor. Het werk kan soms complex zijn, of zwaar, dat maakte me soms best onzeker. Miranda geeft me het vertrouwen dat ik goed ben in mijn werk. Ze deelt haar aanpak, maar laat het me vervolgens zélf doen. Dat helpt me steviger in mijn schoenen te staan.‘
Hoe is het contact tussen jullie?
DEZE KANSENKRANT
COLOFON Over FCB
De KansenKrant is een uitgave van FCB in opdracht
ringen je collega’s in de jeugdzorg hiermee hebben.
FCB is het arbeidsmarktfonds voor de branches Welzijn
van vakbonden, Jeugdzorg Nederland en het minis-
Deze KansenKrant is dan ook van én voor medewer-
& Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en
terie van VWS. Met de krant willen we iedereen die
kers in de jeugdzorg.
Kinderopvang. FCB biedt subsidies, informatie en tools voor werknemers en werkgevers, zodat zij hun werk
in de jeugdzorg werkt informeren over ontwikkelingen rond het werken in de zorg voor jeugd. Wat
Heb je naar aanleiding van deze krant vragen? Wil jij
optimaal kunnen doen. De Kansenkrant is onderdeel
gebeurt er met de werkgelegenheid? Op welke wijze
ook je verhaal delen? Aarzel niet en neem contact op
van het Actieplan Zorg voor Jeugd. Dit actieplan richt
geven collega’s invulling aan de transformatie? Hoe
via
[email protected].
zich onder andere op het versterken van duurzame
gaan zij om met alle veranderingen? Maar ook wat
inzetbaarheid, arbeidsmobiliteit en professionaliteit van
kun je doen om een plek te houden binnen de zorg
werknemers in de zorg voor jeugd.
voor jeugd. We hebben niet alle antwoorden, maar een ding is
Concept: 02 Communicatie
zeker; werken aan je loopbaan en aan je vak is een
Ontwerp: subsoda
absolute must om je kansen op werkzekerheid nu
Tekst: FCB, Schrijf-Schrijf
en in de toekomst te vergroten. Dus delen we graag
Fotografie: John Voermans, Timon Jacob
onze kennis over wat je kunt doen om je loopbaan te ontwikkelen. En vooral welke (inspirerende) erva-
WWW.FCB.NL/JEUGDZORG
Drukwerk: Schotanus & Jens
‘IK PROBEER WEER NIEUWE TECHNIEKEN EN METHODEN UIT’
2014
Hoe is het om samen te werken met Miranda?
Social media, wat kun je er mee?
LEREN VAN ELKAAR
FCB wordt bestuurd door:
‘Er is echt een heel goede klik tussen ons. We hebben hetzelfde karakter en kunnen ons verhaal bij elkaar kwijt. Ook is er ruimte om elkaar feedback te geven. Daardoor worden we allebei nog beter in ons werk. Inmiddels ben ik van baan veranderd, maar ik heb nog zeker wekelijks contact met Miranda. We ontbijten soms samen, maar meestal appen of bellen we. Ik help haar nog steeds met haar EVC-traject. Op haar beurt gaf Miranda mij een schop onder m’n kont toen mijn contract afliep en ik op zoek moest naar iets anders. Ik ben nu begeleider op een besloten afdeling, maar was van tevoren niet heel zeker of ik dit zou kunnen. Miranda zei: je staat sterk genoeg in je schoenen, ga het maar gewoon doen. Net dat zetje dat ik nodig had. Ze steunt me, en is ontzettend nuchter. Zo was er eens een groep waarin twee broertjes me ontzettend uitdaagden, dat vond ik lastig. Laat je niet van de wijs brengen, en pak ze strikt aan, was het advies van Miranda. Ze helpt me zo om de theorie die ik op school leerde, in praktijk te brengen.’
Waarmee kan Mieke jou helpen? ‘Mieke helpt me meters te maken in het EVC-traject dat ik volg om me te kunnen inschrijven in het register. Met competenties heb ik nog niet zoveel ervaring, maar ik moet aan de hand daarvan nu wel laten zien dat ik functioneer op hbo-niveau. Dat traject moet ik goed afronden om mijn baan te behouden. Dat valt nog niet mee, naast mijn dagelijkse werk en gezin. Ook het concept competenties is voor mij geen gesneden koek. Vroeger lag de aandacht in het onderwijs vooral op het opdoen van kennis. Tegenwoordig wordt er veel meer aandacht besteed aan houding, gedrag en vaardigheden. En dat moet dan weer getoetst worden in competenties. Mieke hoorde me zuchten en steunen en bood aan om een kop koffie met me te drinken. We hebben toen wat situaties doorgenomen die ik zou kunnen gebruiken om competenties af te vinken. Waar ik maar zes mogelijke competenties filterde uit een situatie, haalde zij er al gauw het dubbele uit. Je kunt je voorstellen hoe opgelucht ik was.’
Wat is het voordeel voor jou om te werken met een jongere collega? ‘Door met Mieke te werken, en het EVC-traject waar ik midden in zit, ben ik me heel bewust geworden van het feit dat ik veel op de automatische piloot doe. Dan bedoel ik niet gedachteloos, maar meer volgens ingesleten routines. Mieke werkt op een heel andere manier dan ik, daar steek ik veel van op. Ik probeer weer nieuwe technieken en methoden uit. Soms werken die beter dan degene die ik al jaren toepas.’
5
4
Werken
Stappen zetten
buiten nddee muren va
organisatie
SASCHA VAN DE SWALUW
WERKT IN EEN GEBIEDSTEA
dienst van hun moederorganisatie. In haar geval is dat jeugdhulporganisatie Parlan.
M
VERWARRING ‘In het begin stond ik met één been in Parlan en met één been in het gebiedsteam. Ik kreeg opdrachten van beide partijen en ze hadden andere verwachtingen. Bijvoorbeeld bij de registratie of bij het schrijven van plannen. Ook moest ik bij allebei aanwezig zijn voor besprekingen. Er werd van twee kanten aan me getrokken. Dat was verwarrend.
‘Er werd van twee kanten aan me getrokken. Dat was verwarrend’ Bovendien spraken we in het team aanvankelijk een andere taal. Letterlijk, we gebruikten andere woorden. En we hadden niet altijd dezelfde visie. Dat leidde soms tot pittige discussies. Langzamerhand zijn we elkaar steeds meer gaan verstaan en begrijpen. Vooral door naar elkaar te luisteren en vragen te stellen.’
Werken in de jeugdzorg verandert de laatste jaren van karakter. Het Nieuwe Werken wint ook in onze sector aan populariteit en door de transformatie werken meer medewerkers in teamverband buiten de muren van hun eigen organisatie. Wat doet dat met medewerkers?
veel plezier. Nu ik met mensen van andere organisaties werk, hoor ik soms kritische geluiden over Parlan. Daar heb ik dan wel moeite mee.’
THUISWERKEN Ook Het Nieuwe Werken heeft inmiddels zijn intrede gedaan in de jeugdzorg. Steeds vaker werken jeugdzorgwerkers vanuit huis. Bij de William Schrikker Groep is dat al jaren een gewoonte. Ook voor Corine Binnekamp, pleegzorgwerker in de regio Friesland, Groningen, Noord-Flevoland en Overijssel. ‘Ik weet al twaalf jaar niet beter. Ik doe alles vanuit huis. Mijn collega’s en leidinggevende zie ik eens in de drie weken bij het vaste overleg.’ Soms mist ze het contact met collega’s wel. ‘In het begin moest ik er wel aan wennen. Bij mijn vorige werkgever zat ik op kantoor. Ik kon altijd bij een collega terecht als ik iets wilde delen. Als ik nu iets meemaak dat ik wil bespreken moet ik hopen dat iemand de telefoon opneemt. Soms krijg ik alleen maar voicemails.’ Los daarvan bevalt het thuiswerken prima. ‘Geen reistijden, geen files. Ik waardeer vooral de rust. Ik kan me concentreren op het werk, zonder dat ik word afgeleid.’
VALKUILEN Thuiswerken kent wel een aantal valkuilen. Werktijden zijn flexibel, bijvoorbeeld. ‘Natuurlijk, als ik wil kan ik een uurtje later beginnen. Of tussendoor even een wasje draaien. Maar uiteindelijk heb ik daar mezelf mee, want het werk moet wel af. Ik houd zoveel mogelijk reguliere werktijden aan, zodat ik het ’s avonds kan afsluiten. Zo voorkom je dat je voortdurend aan het werk bent.’ Ze voelt zich niet gecontroleerd door haar leidinggevende. ‘We hebben een elektronische agenda waarin ik mijn afspraken noteer, en ik moet natuurlijk wel mijn zaken op tijd af hebben. Het is een kwestie van vertrouwen. Bij ons werkt bijna iedereen vanuit huis. Zonder dat vertrouwen kan dat natuurlijk niet.’ Ook de indeling van de werkweek kan een valkuil zijn. Corine: ‘Ik probeer vaak de huisbezoeken op één dag te plannen – dan kan ik de rest van de tijd verslagen maken en de administratie bijwerken. Of ’s ochtends een huisbezoek en ’s middags schrijven. Van de 32 uur die ik werk, zijn er ongeveer 25 voor de 12 gezinnen die ik onder mijn hoede heb.’
BINDING Sinds gemeenten voor de taak staan vorm te geven aan concepten als integraal werken, eigen regie en participatie zijn wijkteams niet meer weg te denken. In veel gemeenten wordt nog gezocht naar de meest passende werkvorm. Het vormen van een hecht team, generalistischer werken zonder de diversiteit aan specialismes te verliezen, gelijkwaardigheid – het zijn uitdagingen waarmee iedereen binnen de jeugdzorg te maken heeft.
VORM Al snel bleek dat er geen blauwdruk is voor een ‘standaard’ sociaal wijkteam. De samenstelling is vaak anders per gemeente. Ook de status van de teams is een onderwerp van discussie. Sommige gemeenten kiezen bewust voor een team dat is samengesteld uit gedetacheerde medewerkers van verschillende organisaties. Het voordeel daarvan is dat iedereen het specialisme van zijn of haar moederorganisatie inbrengt en dat via de eigen organisatie ook op peil houdt. Anderen zien juist voordelen in zelfstandige teams. Zoals Stichting Amaryllis als WIJeindhoven. Directeur-bestuurder Henry de Boer van
Amaryllis: ‘De gedetacheerde medewerkers bleven in dienst van hun moederbedrijf en hadden daardoor vaak nog een eigen case-load. Ook werden ze regelmatig op het hoofdkantoor verwacht. Dat bleek in de praktijk tot frictie te leiden. Het waren geen hechte, homogene teams.’ De vorming van een onafhankelijke stichting biedt kansen en voordelen, denkt Falco Lingmont, teamleider bij WIJeindhoven. ‘De teamleden hoeven dan niet per se uit een van de betrokken organisaties te komen. We zouden bijvoorbeeld ervaringsdeskundigen kunnen toevoegen.’
Sascha is nog regelmatig te vinden bij haar ‘oude’ werkgever. ‘Ik vind het belangrijk om binding te blijven houden met mijn moederorganisatie Parlan. Daar ligt veel kennis en kunde, die ik op mijn beurt weer meeneem naar het gebiedsteam.’ Toch merkt ze dat ze een bredere blik heeft ontwikkeld sinds ze in het gebiedsteam werkt. ‘Ik verwijs niet meer in alle gevallen door naar Parlan. Soms kies ik voor een andere organisatie, omdat die bijvoorbeeld beter aansluit bij het gezin of omdat daar geen wachtlijst is. Dat voelt gek, alsof ik Parlan tekort doe. Ik heb jaren voor ze gewerkt, met ontzettend
BAND Hoewel er een stijging te zien is onder het aantal teams met een zelfstandige status, zijn nog veel sociale wijkteams samengesteld uit medewerkers die door hun moederorganisatie worden gedetacheerd. De medewerkers werken vaak niet of nauwelijks meer bij hun moederorganisatie, waardoor de band met de organisatie verandert. Sascha van de Swaluw weet dat uit ervaring. Sinds april 2014 werkt ze in gebiedsteam INZET bij de Gemeente Drechterland. De meeste medewerkers in dit team zijn nog in
‘GEEN REISTIJDEN, GEEN FILES.
IK WAARDEER
VOORAL DE RUST. IK KAN ME CONCENTREREN
OP HET WERK’
Werken in een wijkteam
Jeugdzorgmedewerkers die in een wijkteam werken, zijn hier behoorlijk positief over. Zij beoordelen de samenwerking, samenstelling en de kennis binnen het team redelijk positief. Wel geldt voor de meeste jeugdzorgmedewerkers dat de werkdruk een groot probleem is. Meer dan driekwart geeft aan dat de werkdruk het afgelopen halfjaar is toegenomen. Bij het werk komt veel meer administratie en bureaucratie kijken en medewerkers geven aan dat zij minder kwaliteit van zorg kunnen bieden. Ook geeft ruim tweederde aan dat zij het werk met minder mensen moeten doen. bron: gemeente.nu
Nooit meer files
Thuiswerken, telewerken, plaatsonafhankelijk werken, Het Nieuwe Werken: werken op afstand van je eigen organisatie kent veel namen. In de praktijk betekent het dat medewerkers tijd- en plaatsonafhankelijk werken, en regelmatig een gezamenlijk overleg hebben op het kantoor van de organisatie. Het werken op afstand is populair, maar kent ook valkuilen. Een gezonde balans tussen werk en privé is daar een voorbeeld van. Stoppen met werken is thuis niet zo makkelijk als op kantoor. Een ander gevaar is dat er niet genoeg ontmoetingsmomenten zijn met collega’s. Waardoor medewerkers onthecht raken en zich minder betrokken voelen. Daar staan forse voordelen tegenover, zoals tijdswinst door minder reistijd, meer zeggenschap over de indeling van tijd, meer ruimte voor zorgtaken en de mogelijkheid om ongestoord te werken.
‘Ik ben er blind ingestapt en liet alles op me afkomen’ De transitie in de jeugdzorg veroorzaakt veel beweging. Niet alleen in het werkveld, maar ook bij medewerkers. Veel mensen verleggen, al dan niet noodgedwongen, hun grenzen. Hoe doen zij dat? In deze aflevering: Dirk Dijkgraaf (27). Hij werkte als pedagogisch medewerker bij Trias Jeugdhulp. Zijn tijdelijke contract werd na drie keer niet verlengd. Daarom ging hij op zoek naar een nieuwe baan. Deze vond hij bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA).
HOE WAS HET VOOR JE OM TE MOETEN VERTREKKEN BIJ TRIAS? ‘Ik heb anderhalf jaar gewerkt op een kamertrainingscentrum van Trias Jeugdhulp. Na drie tijdelijke contracten moest ik Trias verlaten. Het kwam niet onverwachts, ik kende de regels. Maar toch baalde ik. De laatste maand was moeilijk, omdat ik wist dat ik ging stoppen. Daardoor had ik minder zin om naar mijn werk te gaan. Dat wilde ik niet laten merken. Ik werkte voor de jongeren, ik deed het voor hen. Zij gaven mij de energie om verder te gaan.’ WELKE STAP HEB JE TOEN GEZET? ‘Ik moest minimaal zes maanden uit dienst en zou daarna weer terug kunnen komen. Zes maanden niks doen was voor mij geen optie. Ik heb een hypotheek en kan de inkomsten niet missen. Daarom ben ik gaan solliciteren. Via LinkedIn vond ik een vacature bij het COA en kwam ik in contact met een medewerker van de organisatie. Met deze medewerker heb ik kort gemaild over het reilen en zeilen bij het COA. Zij heeft mijn naam doorgegeven aan degene die ook de sollicitatiegesprekken leidde. Misschien heeft het geholpen, want ik mocht op gesprek komen en werd snel daarna aangenomen. Mijn contract bij Trias liep tot eind van het jaar, maar mijn contract bij het COA ging 1 december al in. Na
overleg met Trias kon ik een maand eerder weg. Ik had nog wat vakantiedagen die ik kon opnemen. Het was prettig dat Trias mij daarin steunde. Ik werk nu in Deventer in een huis met alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Een groep van 48 mensen die in afwachting zijn van de asielprocedure. Ze gaan naar school in Deventer. In het huis help ik bij de dagelijkse bezigheden. Ook organiseer ik activiteiten en help ik ze met het leren van de Nederlandse taal.’ HOE KIJK JE OP ALLES TERUG? ‘Ik zie bij het COA veel overeenkomsten met mijn werkzaamheden bij Trias. Het grote verschil is de taalbarrière. We werken veel met een tolk. Dat was even wennen voor mij. Maar het taalverschil maakt het werk bijzonder. Zo leer ik wat woordjes Irakees en Arabisch. Als ik contractverlenging had gekregen bij Trias was ik daar gebleven. Maar achteraf gezien is het voor mij beter zo. Ik vind werken bij het COA veel uitdagender. Omdat de groep groter is en vanwege de taal- en cultuurverschillen. Ik heb veel nieuwe dingen geleerd. Ik leer veel nieuwe dingen, onder meer over asielprocedures. Daar wist ik eigenlijk niet zoveel van. Ik wist sowieso niet waar ik aan begon. Ik ben er blind ingestapt en liet alles op me afkomen. Dat was heel spannend. Maar het heeft goed uitgepakt. Bij het COA zit ik goed op mijn plek.’
7
6
Meer zelfstandigheid als professional, voortdurend bijscholen en werken volgens de normen van de beroepscode. Met een registratie in het beroepsregister op zak, is het aan jeugdzorg professionals om ook te handelen als een geregistreerd professional. Heeft dat gevolgen voor hun dagelijkse werk? De KansenKrant vroeg drie professionals naar hun ervaringen.
‘Iedereen kijkt mee, zo voelt het’
‘Mijn behandelingen zijn beter geworden’
Gedragswetenschapper bij Altra Geregistreerd sinds: 2016 en bezig met de afronding van de tweejarige postmaster om haar registratie op te schalen Hoe sterkt de registratie je professionaliteit? ‘Het grote voordeel van de registratie vind ik de verplichting om je continu te laten bijscholen. Niet alleen om genoeg punten te behalen voor een herregistratie, maar ook omdat je nog beter wordt in je vak. Ik wil mijn werk zo goed mogelijk doen, en ook volgens de laatste inzichten. Dat levert natuurlijk een enorme kwaliteitsverbetering op. Ik heb nu een aantal trainingen gevolgd en ik merk dat in mijn manier van werken. Mijn behandelingen zijn veel gerichter, van betere kwaliteit. Ik kan mijn cliënten het beste bieden, volgens de nieuwste inzichten en methoden. Daardoor voel ik me zekerder en heb ik echt het gevoel dat ik mensen goed en snel kan helpen.’
Beroepscode? Jeugdhulpprofessionals die ingeschreven staan bij het Kwaliteits register Jeugd moeten zich houden aan de normen van de beroeps code. Deze code is geen handleiding met precieze richtlijnen, maar dient als leidraad bij dilemma’s en moeilijke vragen. Zo kan de code een toetssteen zijn voor de professional. Voor jeugdzorgwerkers, pedagogen en psychologen zijn er aparte beroepscodes ontwikkeld, door de beroepsorganisaties en professionals uit het werkveld. Bij klachten over het professioneel handelen wordt door het college van toezicht gekeken of de jeugdprofessional heeft gewerkt volgens deze beroepscode. De beroepscode inzien kan via www.skjeugd.nl
Pas je de de beroepscode toe in je dagelijks werk? ‘De beroepscode is niet altijd makkelijk toe te passen. Hij schrijft bijvoorbeeld niet heel letterlijk voor hoe je in bepaalde situaties moet handelen. Maar je kunt hem wel gebruiken om je handelen te toetsen. Daarom vind ik dat je moet weten wat er in die beroepscode beschreven staat, zodat je in elke situatie als professional een afweging kunt maken. Ik heb een training gevolgd over hoe om te gaan met de dilemma’s in ons vakgebied, zoals de vraag over wanneer de meldcode zwaarder weegt dan privacybescherming. Ook kwam het gebruik van de beroepscode in de dagelijkse praktijk aan bod, dat was heel helpend. Toen ik de beroepscode eens onder de loep nam, schrok ik wel van sommige regels. Er staat bijvoorbeeld dat je de uitkomsten van een diagnostisch onderzoek alleen mag gebruiken voor het doel waarvoor het opgezet is. Maar deze uitkomsten worden ook wel eens gebruikt als onderbouwing voor andere interventies. Dat mag dus eigenlijk niet. Dat is goed om te weten.’ Wat is er veranderd in je werk door de registratie? ‘Voor de registratie waren we als gedragswetenschappers verantwoordelijk voor een behandelprogramma. Ik zie nu dat jeugdzorgwerkers die verantwoordelijkheid meer naar zich toetrekken. Maar ik ben wel bang dat zij soms niet de ruimte nemen of voelen om de verantwoordelijkheid te delen. Er moet naar mijn idee een ondersteuningsstructuur blijven bestaan, zodat iedereen zich vrij voelt om vragen te stellen, of om even te sparren met een collega. We gaan er volgens mij nu te veel van uit dat een jeugdzorgwerker wel om hulp vraagt als hij ergens tegenaan loopt. In mijn dagelijkse werk betekent dit dat ik nog erg op zoek ben naar een balans tussen loslaten en ingrijpen wanneer ik mijn twijfels heb over een aanpak.’
Gezinsmanager bij Stichting Intervence in Middelburg. Ook gedeeltelijk gedetacheerd bij de gemeente Goes als screener Geregistreerd sinds: 2013
‘Ik moet me als professional blijven ontwikkelen’
Medewerker Jeugd in wijkteam bij gemeente Buren Geregistreerd sinds: 2014 In welke mate draagt de registratie bij aan je professionele ontwikkeling? ‘Ik moet me als professional blijven ontwikkelen om de registratie te behouden. Alleen al die eis maakt dat ik actief bezig ben met beter worden in mijn vak. Door trainingen of workshops te volgen, bijvoorbeeld. Daar merk ik ook hoe waardevol het contact is met professionals van andere organisaties. We kunnen ontzettend veel van elkaar leren, en hoeven niet op onze eilandjes het wiel uit te vinden. Die ontmoetingen zijn volgens mij wel een bijzonder waardevolle bijkomstigheid van de registratie. Ook het werkveld versterkt door de registratie. Het is immers voor veel organisaties een vereiste om überhaupt in dienst te kunnen komen. Nu er ook buiten de branche meer bekend is over de aangescherpte eisen aan professionals, denk ik ook dat het vak in een beter licht komt te staan. Al met al ervaar ik de registratie niet als last. Integendeel. Het hele traject levert me juist veel kennis en kunde op.’ Ken je de beroepscode? ‘Niet uit mijn hoofd. Maar ik denk dat de theorie niet erg afwijkt van de manier waarop we in de praktijk werken. De code is tenslotte door de branche zelf opgesteld. Ik weet de code natuurlijk wel te vinden en ik zal hem raadplegen als ik ergens niet uitkom. Dat is vooralsnog niet nodig geweest.’ Wat merk je in je dagelijks werk van de registratie? ‘In de praktijk merk ik er niet vreselijk veel van. De uitdaging nu is vooral om mezelf als professional te blijven ontwikkelen. Ik moet mijn kennis en vaardigheden op peil houden, en daarvoor struin ik regelmatig het opleidingsaanbod af op zoek naar trainingen en workshops.’
Wat vind je van de registratie? ‘Goed, en passend bij de ontwikkelingen op het gebied van kwaliteitsbevordering. De registratie maakt je als professional alert op je eigen ontwikkeling binnen het werkveld. Op mijn werk implementeerden we in 2013 als voorbereiding op de transitie een andere werkwijze. We zaten volop in de transformatie. Inmiddels zijn we daar al heel ver mee. Alle afdelingen zijn ontschot, we werken generalistischer. Beide ontwikkelingen hebben invloed op de kwaliteit van het werk.’ Lukt het je om aan alle eisen voor herregistratie te voldoen? ‘In de praktijk blijkt het voldoen aan de eisen zo nu en dan lastiger dan ik aanvankelijk dacht. Het halen van registerpunten gaat me redelijk makkelijk af. Er zijn voldoende trainingen, bijeenkomsten en webinars waarmee ik punten verdien. Het inplannen van sessies waarbij ik kan reflecteren op mijn handelen kost me meer moeite. We zijn bij Intervence zo druk met het implementeren van de nieuwe werkvorm en methodiek dat de intervisie en supervisie naar de achtergrond is verschoven. We reflecteren wel op eigen handelen binnen een gezin, maar die bijeenkomsten kunnen niet opgenomen worden als registratie van intervisie of supervisie. Ik ben wel eens aangeschoven bij een intervisiesessie van een andere organisatie, die ook voor externen wordt opengesteld. Enerzijds is dat goed, omdat mensen je niet kennen en dus onbevooroordeeld advies kunnen geven. Anderzijds denk ik dat het juist prettig is om deze gesprekken te voeren met mensen die jou, je werkhouding en je organisatie goed kennen. Sinds kort ben ik voor 20 uur per week gedetacheerd bij de gemeente Goes, waar ik de eerste aanmeldingen van ouders in behandeling neem en aanmeldingen van zorgverleners verwerk. Daar zijn ze sinds kort begonnen met intervisie bijeenkomsten. Dat is voor mij een voordeel.’ Voel je sterker door de registratie? ‘Ja en nee. De beroepscode is natuurlijk een prima manier om kwaliteit nog meer te garanderen, maar ik vind het toch ook wel beangstigend dat ik persoonlijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor mijn handelen. Op zich is het goed, ik ben per slot van rekening degene die bij het gezin over de vloer komt. En belangrijke beslissingen neem je altijd samen met het team. Maar ik kan voor de tuchtrechter worden gedaagd. Voorop staat wel dat het gezin de best passende hulpverlening geboden moet krijgen. Ik denk dat de registratie helpt om professionals actief te houden om zich te blijven bijscholen of ontwikkelen en daarmee kwaliteit te leveren. Mij in ieder geval wel. Daarbij komt wel dat we veel meer moeten vastleggen en registreren. De aandacht verschuift, gevoelsmatig, naar verantwoording afleggen in plaats van je werk voor je gezinnen zo goed mogelijk doen. Ook aan de informatieverstrekking worden eisen gesteld, en ik merk in de praktijk dat iedereen daar weer anders over denkt. Wat mag wel, wat mag niet, en wanneer – soms weet ik het niet meer. Mag ik dit mailen, of moet het met de post, wie moet er waar toestemming voor geven. Iedereen kijkt mee, dat gevoel heb ik.’
8 Drie vragen AAN KIRSTEN VAN HOLSTEIJN
‘Ik had de behoefte om iets anders te doen’ De dagbesteding voor jongeren verplaatsen van een achterafgelegen loods naar een hippe winkel in een drukke straat midden in Groningen. Het idee kwam van Kirsten van Holsteijn, gedragswetenschapper en hulpverlener Beschermd Wonen bij Elker. Twee jaar later opende ze Handmade Hopes, een nieuwe dienst van de organisatie.
OOSTERSTRAAT 28 9711 NV GRONINGEN www.handmadehopes.nl
Een deel van de producten in Handmade Hopes wordt gemaakt door jongeren die deelnemen aan de dag bestedingsactiviteiten van Elker. Doordeweeks zijn er zo’n zes jongeren aan het werk in de werkplaats achter in de winkel. Ook jongeren uit de gesloten jeugdinrichting Het Poortje leveren pro ducten aan voor de verkoop. De creativiteit spat ervan af. In de winkel vind je bijvoorbeeld opgeknapte vintage meubelen, gehaakte armbanden en vrolijke stempels.
Hoe kwam je op het idee van Handmade Hopes? ‘Mijn manager vertelde me dat ik een GZ-opleiding mocht gaan volgen. Een geweldig aanbod. Maar het zette mij aan het denken. Wat wil ik echt? Met twee kleine kinderen thuis leek de opleiding mij zwaar. En ik wilde helemaal geen therapeut op een kantoor worden. Ik doe liever iets creatiefs. Tegelijkertijd zag ik ontzettend veel talent bij de jongeren van Elker. En daar deden we helemaal niets mee. De organisatie was er gewoon niet op ingericht. Heel zonde. Langzamerhand ontstond het idee van Handmade Hopes: een woonwinkel met werkplaats voor jongeren die tijdelijk niet naar school kunnen.’
Wat heb je toen met dat idee gedaan?
Wat zijn de plannen voor de toekomst?
‘Tijdens een personeelsfeest trok ik de stoute schoenen aan en legde het idee op de dansvloer voor aan de directeur. Ik mocht mijn idee verder uit komen leggen op zijn kantoor. Toen hij thee ging halen, heb ik razendsnel zijn hele kamer aangekleed. Met kleedjes, slingers en ouderwetse spullen probeerde ik de stijl en de sfeer van de winkel over te brengen. Nieuwsgierige collega’s kwamen een kijkje nemen. Vijf minuten later zat het kantoor vol. Iedereen was direct enthousiast.’
‘Handmade Hopes loopt goed en past goed bij de missie van Elker: jongeren mee laten doen in de maatschappij. Wat mij betreft zijn we daarom nog niet klaar. Ik zou nog wel een tweede vestiging willen openen. Of een lunchroom bij de winkel opstarten. Nu zijn we bezig met het opzetten van Handmade Hope Wheels. We gaan dan met een camper de wijk in om ook daar jongeren aan te sporen om mee te werken.’
KOM IN ACTIE! 1. BEPAAL WAT JE WILT EN WAT JE KUNT
2. ONTWIKKEL JEZELF, PROFILEER JEZELF
3. VERKEN JE MOGELIJK HEDEN EN PAK JE KANS!
Wat wil je over drie jaar of over vijf jaar? Wat vind je echt belangrijk in je werk? Waar krijg je energie van? En ook: wat kun je goed, wat is je kracht, waar krijg je complimenten over, wat kan je ver beteren? Om steeds weer te kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen en om een nieuwe (baan)kans te kunnen grijpen, is het belangrijk dat je voor jezelf bepaalt wat je wilt en wat je kunt. Stel jezelf dus vragen en ga eens in gesprek met je leidinggevende, een collega, of met een loopbaanadviseur.
In een snel veranderende omgeving moet je mee veranderen en nieuwe dingen leren. Dit geldt voor iedereen, jeugdzorgprofessionals, stafmedewerkers, medewerkers van ondersteunende diensten en managers. De wereld van nu vraagt nieuwe vaardigheden. Zo is goed kunnen samenwerken steeds belangrijker, net als het opzetten en versterken van netwerken. Daarbij hoort ook het goed profileren van jezelf, je vak en jouw toegevoegde waarde.
Ben je er klaar voor, zoek en vind dan je kansen. Waar? Mogelijk binnen je eigen organisatie, maar dat zal niet voor iedereen gelden. En misschien wel niet eens binnen een jeugdzorgorganisatie maar daarbuiten. Belangrijk is dat je om je heen kijkt, dat je actief zoekt en je oriënteert. Op de website van FCB (fcb.nl/praktisch-aan-de-slag-met-jeloopbaan-jz) vind je tips die je kunnen helpen bij jouw zoektocht. Ook vind je hier informatie over ontwikkelingen in de jeugdzorg en kun je je abonneren op deze KansenKrant.
Bekijk ook eens het FCB Loopbaanplein (loopbaanplein.fcb.nl), daar vind je onder meer vacatures en tips voor het maken van een e-portfolio en een digitaal cv.
Wacht niet af, ga aan de slag