Over de taaldrempel: Taalinitiatieven Opzoomer Mee Verslag van interviews met initiatiefnemers
Opzoomer Mee heeft in 2012 Opzoomeraars benaderd met het aanbod om bestaande of nieuwe taalinitiatieven te ondersteunen met een kleine (financiële) bijdrage. Dit gebeurde in het kader van het Taaloffensief van de gemeente Rotterdam. De oproep viel in goede aarde: het afgelopen jaar zijn in totaal 77 taalinitiatieven opgezet (of uitgebouwd) en ondersteund. Een erg mooi resultaat, wat aangeeft dat ‘taal’ een onderwerp is dat leeft. Om een beter beeld te krijgen van de uitgevoerde activiteiten, de resultaten en de ervaringen van de initiatiefnemers, zijn elf initiatiefnemers geïnterviewd. Daarnaast zijn ook 40 initiatiefnemers telefonisch benaderd. Met de uitkomsten van deze gesprekken wil Opzoomer Mee bekijken wat geleerd kan worden van hun ervaringen en hoe initiatiefnemers in de toekomst ondersteund kunnen worden. De initiatieven zijn grofweg in twee soorten te verdelen: voorlezen voor kinderen en converseren voor volwassenen waarin geoefend wordt met het spreken van Nederlands.
Verslag: Maryse Bolhuis, CED-groep
1
Voorlezen voor kinderen Van de initiatiefnemers die wij hebben gesproken, is het merendeel met hun initiatief begonnen tijdens de Voorleesweek van Opzoomer Mee (oktober 2012). Ze waren persoonlijk benaderd om mee te doen, of hadden een aankondiging gelezen in de lokale krant of nieuwsbrief van Opzoomer Mee. Na de Voorleesweek zijn ze doorgegaan met voorlezen. Sommigen lezen vooral voor aan peuters, anderen aan kinderen tussen 4 en 8 jaar. Een enkel initiatief richt zich op nog iets oudere kinderen. De plekken waar voorgelezen wordt zijn divers: de bibliotheek, de speeltuin, een gymzaal, een buurthuis, een plein. De initiatiefnemers zorgen onder alle omstandigheden en bij elke voorleeslocatie voor een gezellige sfeer. Want dat is wat de initiatiefnemers willen bereiken: kinderen ‘verwarmen’ met verhalen, meenemen naar andere werelden, om zo de liefde voor het (voor)lezen over te brengen. Dat luisteren naar een verhaal ook zorgt dat kinderen tot rust komen, is een mooi neveneffect. De liefde voor lezen druipt er bij alle initiatiefnemers Sjannie nodigt oudere dames uit om van af. Maar het is niet de enige reden waarom de te lezen. Die vinden het heerlijk om initiatiefnemers zich zo inzetten. Ze weten (en zien) contact te hebben met de kinderen dat lezen een belangrijke bijdrage levert aan de – ze kunnen hun omaliefde kwijt – taalontwikkeling van kinderen. Kinderen leren nieuwe en genieten van het overbrengen woorden en horen mooie en goed geformuleerde van hun plezier in (voor)lezen. zinnen. Het napraten over het voorgelezen verhaal leert hen ook om (beter) te formuleren, naar elkaar te luisteren en helpt sommige kinderen over een drempel om in een groep wat te vertellen. Alle initiatiefnemers zijn het er over eens dat de kinderen het napraten (op welke manier dan ook) enorm waarderen. Het smeedt vriendschappen en maakt dat kinderen graag weer terugkomen naar de voorleesactiviteit. Sommige initiatiefnemers betrekken ook bewust ouders bij het voorlezen. Ze worden bijvoorbeeld uitgenodigd om mee te luisteren. Voor de toekomst is het interessant om te zoeken naar manieren om ouders nog meer te betrekken bij het voorlezen. Want als ouders zelf (meer) gaan voorlezen aan hun kinderen (en zorgen voor meer boeken in huis) levert dat nog meer op. Souad: ‘Kinderen groeien zo snel op. Ouders zijn vaak zo druk met hun eigen leven, met hun werk bijvoorbeeld. Ik wil ze heel graag stimuleren om meer samen te doen met hun kinderen en te genieten van het samen lezen van een boek. Ze weten niet wat ze missen!’
De initiatiefnemers zorgen onder alle omstandigheden voor een gezellige sfeer.
2 1
Titia heeft een boekenhoekje ingericht in de speeltuin. ‘Het is heel leuk om te zien dat de kinderen waaraan we voorlezen de weg naar het boekenhoekje goed weten te vinden. Zelfs bij mooi weer komen ze even lekker zitten in het hoekje. Ouders zijn vaak verbaasd dat hun kinderen boekjes zo leuk vinden!’
Er zijn ook goede ervaringen met kinderen die elkaar voorlezen.
Sommige initiatiefnemers zoeken zelf boeken uit om uit voor te lezen. Boeken die ze graag lazen voor hun kinderen, of boeken uit de bibliotheek. Een aantal initiatiefnemers heeft de pabo/kweekschool gedaan en heeft daar nu nog veel aan bij het uitzoeken van geschikte boeken. Soms dragen kinderen zelf boeken aan. Dat is natuurlijk ook een goede manier om aansprekende boeken te vinden. Het zijn vooral de initiatiefnemers zelf die voorlezen. Maar er zijn ook goede ervaringen met kinderen die elkaar voorlezen. Wie weet werkt dat op meerdere plekken! Opzoomer Mee heeft de initiatiefnemers ook aangeboden om gebruik te maken van een Kamishibai-kastje. Dat is een – van oorsprong Japans - vertelkastje waar tekeningen van een verhaal in worden geschoven en waar de voorlezer naast of achter gaat staan. De mensen die er mee gewerkt hebben, waren allemaal positief. Kinderen zijn ook enthousiast. Het kastje trekt de aandacht en kinderen zien het voorlezen zo als een echte voorstelling. Daarnaast stimuleert het voorlezers om meer te vertellen dan alleen de tekst van het boek. Het lezen met het vertelkastje is iets waar je mee moet oefenen voor je het gebruikt. De bediening van het kastje vergt enige handigheid. Met een workshop zouden voorlezers samen kunnen oefenen.
Carla heeft met het vertelkastje gewerkt en wil er graag mee doorgaan. Ze was zo enthousiast dat ze zelf ook een verhaal heeft gemaakt met tekeningen erbij. Wie weet vinden anderen het ook leuk om te doen en kunnen de verhalen uitgewisseld worden.
Voorleesactie met Kamishibai-kastje.
13
Converseren voor volwassenen Om het Nederlands goed te beheersen, moet je veel oefenen. Dat klinkt makkelijker dan het is. Want hoe oefen je als je thuis bijvoorbeeld niet in de gelegenheid bent om veel in het Nederlands te praten of als je geen werk hebt waar je de taal dagelijks gebruikt? En hoe leer je Nederlands spreken als je je schaamt voor je gebrekkige taalvaardigheid en daarom niet met anderen dúrft te praten? De conversatiebijeenkomsten die we bezochten, leveren een belangrijke bijdrage aan het verlagen van de drempel om Nederlands te spreken. En dat levert veel op! Deelnemers leren veel nieuwe woorden, gaan zich beter uitdrukken en praten makkelijker met de juf, de dokter of de buren. Opvallend is dat bijna alleen vrouwen aan de conversatiegroepen deelnamen. Het oefenen met (durven) praten staat centraal bij elk conversatie-initiatief. Maar het is niet zo dat de bijeenkomsten opgezet worden met taaloefeningen (zoals je die bij taallessen krijgt). Uitgangspunt vormen altijd thema’s die de aanwezige vrouwen interesseren en waarin ze zich graag beter willen kunnen uitdrukken. Een gespreksonderwerp kan zijn dat je met elkaar praat over gezondheid, geldzaken of grenzen stellen. Maar soms gaat het er nog praktischer aan toe en wordt gepraat tijdens het uitvoeren van een gezamenlijke hobby, zoals tekenen, knutselen of bloemschikken. De hobby is dan uiteraard het gespreksonderwerp. Aischa organiseert bloemschikbijeenkomsten voor vrouwen in de buurt. ‘Tijdens het bloemschikken komen de leukste gesprekken op gang. Je hoeft elkaar niet de hele tijd aan te kijken en dat zorgt dat mensen meer durven te vertellen. En ik besteed tegelijkertijd aandacht aan woorden die je nodig hebt voor het bloemschikken.’
Taalinitiatief Hillesluis
Het aansluiten bij interesses van de deelnemers is een belangrijke succesfactor van de initiatieven. De deelnemers komen voor de gezelligheid, voor het samen bezig zijn en voor het delen van lastige dingen van het leven. Daarmee ervaren ze dat het leren van taal óók iets is dat hen verder kan helpen. Er zijn meer zaken die maken dat de initiatieven een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de (taal) ontwikkeling van de deelnemende vrouwen. Dat is onder andere de creativiteit en het inzicht van de initiatiefnemers in hoe je mensen aan het praten krijgt. Want het bij elkaar zetten van een aantal mensen, betekent niet automatisch dat er nuttige gesprekken plaatsvinden. Een eerste stap is om te zorgen voor een gemêleerde groep vrouwen met verschillende
Radha houdt haar activiteit in de ouderkamer op school. ‘Ik vind het heel goed werken dat vrouwen met en zonder opleiding in de groep zitten. Je ziet dat moeders elkaar inspireren met hun eigen verhalen! De een kan dit goed, de ander dat. Mensen leren elkaar waarderen.’
4 1
Volgens Pembe is het belangrijk dat vrouwen meer durven te praten. Ze houdt deelnemers daarbij vaak een spiegel voor: ‘Ik wil dat ze zien hoe belangrijk taal en het Nederlands is in hun leven. Dat lukt vaak en levert veel op!’
Taalinitiatief Tarwewijk
moedertalen (dan moet er wel in het Nederlands gesproken worden). Het vraagt soms best wat doorzettingsvermogen van de initiatiefnemer om dit te realiseren: soms vinden vrouwen het vertrouwder om met alleen de ‘eigen’ groep mensen samen te komen. Maar als het eenmaal gelukt is om zo’n gemêleerde groep bij elkaar te brengen, zien de deelnemers het ook als voordeel. Niet alleen qua afkomst zijn de groepen gemengd, dat is vaak ook zo als het gaat om taalvaardigheid en opleiding. Dat is mooi, want zo kan iedereen wat van elkaar leren.
Miriam vroeg de vrouwen uit haar groep een voorwerp mee te nemen dat hen dierbaar was en hen herinnerde aan vroeger. De verhalen die toen aan elkaar verteld werden, maakten veel los. Het smeedde een band waardoor de gesprekken nadien meer diepgang kregen. Daar groeide ook de taalvaardigheid flink van.
Naast het zorgen voor een goede mix van deelnemers, bedenken initiatiefnemers leuke en effectieve manieren om mensen te prikkelen om met elkaar in gesprek te gaan. Er wordt tijdens de conversatiebijeenkomsten meer gedaan dan alleen praten. De meeste groepen werken met een schriftje waarin iedereen nieuwe woorden of zinnen Malika praat met haar groep onder andere over de toekomst: wat zou je willen voor jezelf en je kinderen? ‘Door dit thema wordt het voor iedereen duidelijk dat je taal echt nodig hebt als je toekomstplannen hebt. Daar raken mensen door gemotiveerd om de taal beter te leren.’
Taalinitiatief Bloemhof
5 1
opschrijft. Zo wordt voor de vrouwen tastbaar wat ze geleerd hebben en zetten ze ook een (soms eerste) stap in het opschrijven en leren van woorden en zinnen. De focus op taal blijft zo ook steeds duidelijk.
Mevrouw Zohra kocht een boekje over gezichtsmassage en besprak de inhoud met de groep. De massages werden op elkaar uitgeprobeerd en het boekje werd thuis gelezen. Nadat iemand het boekje uitgelezen had, ging het naar een andere deelnemer. Praten en lezen werden zo mooi gecombineerd.
Sommige groepen maken ook uitstapjes. Voor een aantal vrouwen is het een drempel om met de tram te gaan. Door samen te reizen, bouwen ze zelfvertrouwen op. Vanuit de taalgedachte is het ook heel interessant om de stad in te gaan. Je leert nieuwe woorden over ‘de wereld’ veel beter in de wereld zelf. Daarnaast oefen je meteen met het bestellen van een drankje, het praten met de conducteur en het verwoorden van je mening of gevoel over de dingen die je ziet of meemaakt. De initiatiefnemers zien de deelnemers echt groeien. Ze kennen meer woorden en zinnen en durven vooral ook meer te zeggen: ze doen meer mee. Dat is te zien in de groep zelf, maar ook daarbuiten. In de groep zie je vrouwen loskomen en steeds meer gaan praten. Daarbuiten is het effect dat diverse vrouwen de stap wagen naar echte taallessen, actiever worden in de buurt of op school (leesmoeder worden) en makkelijker in gesprek gaan met de leerkracht van hun kind. Daarmee zetten de vrouwen niet alleen stappen in hun eigen taalontwikkeling, maar ondersteunen zo ook meer de schoolse ontwikkeling van hun kind! Riet biedt vrouwen uit haar groep die graag méér willen leren elke week een uurtje taalles met materialen van internet. Met succes: ze is al een paar vrouwen ‘kwijtgeraakt’ (de vrouwen hebben de smaak te pakken gekregen en zijn taallessen gaan volgen).
Taalinitiatief Rubroek
6 1
De initiatiefnemers Wie zijn nou de initiatiefnemers van de voorlees- en conversatieactiviteiten? De betrokken vrouwen (het zijn vooral vrouwen) willen allemaal iets betekenen voor de buurt waar ze wonen: voor de kinderen die veel op straat hangen en die thuis niet of weinig worden voorgelezen, of voor vrouwen die dagen voor de TV zitten, weinig buiten komen en wel wat vrolijkheid in hun leven kunnen gebruiken. Iedere initiatiefnemer heeft de wens om deze mensen een stapje vooruit te helpen en zo het leven fijner te maken voor hen. Ze hebben de overtuiging dat het leren en durven gebruiken van het Nederlands daar een belangrijke rol in speelt. De initiatiefnemers zijn doorzetters. Regen en sneeuw, een tegenvallende opkomst, beperkte middelen: het zijn geen redenen om te stoppen. Komt een kind of vrouw niet opdagen? Dan gaan ze langs om te vragen waarom ze niet aanwezig waren. Zijn ze bang dat iemand een afspraak vergeten is? Dan gooien ze nog even snel een briefje in de bus of bellen nog een keer op. Kunnen ze niet terecht in het buurthuis? Dan komen we gewoon bij elkaar op het plein. De initiatiefnemers verdienen veel lof voor hun tomeloze inzet en het inzicht dat ze hebben in hoe je mensen over een (taal)drempel heen helpt. Ze weten dat het niet vanzelf gaat om mensen vooruit te helpen. Ze weten dat je beter als goede buur contact maakt (dan als juf die het allemaal wel weet), dat je mensen niet moet dwingen maar vooral moet zorgen voor een veilige en prettige sfeer en dat het leren van nieuwe woorden en het leren converseren dan bijna als vanzelf gaat.
Maart 2013
7 1
Over de taaldrempel: Taalinitiatieven Opzoomer Mee Algemeen - - - - - - - -
De taalinitiatieven van Opzoomer Mee zijn in te delen in voorleesactiviteiten en conversatiebijeenkomsten. De taalactiviteiten hebben een meermalig karakter (vinden minimaal 5 keer plaats in een periode van 3 maanden). Er kan gekozen worden voor min of meer vaste groepen, maar ook voor inloop (vooral bij voorlezen). Er wordt zo veel mogelijk gestreefd naar multiculturele groepen. Dit heeft onder andere als voordeel dat het Nederlands als voertaal een logisch gegeven wordt. De activiteiten vinden plaats in een voor de deelnemers laagdrempelige locatie (buurthuis, speeltuin, gymzaal van een school, gezamenlijke tuin etc.) De activiteiten worden op vrijwillige basis georganiseerd. Ofwel: door bewoners of mensen die actief zijn in speeltuinen, buurthuizen of scholen. Initiatiefnemers bepalen zelf welke activiteit hen het beste past en op welke manier ze invulling geven aan de activiteit (binnen de kaders van het project). De initiatieven worden financieel ondersteund door Opzoomer Mee. De ondersteuning per groep varieert van 25 tot 250 euro en is bestemd voor de aanschaf van materialen (schriften, boekjes, vertelkastje, pennen, kussens, versnaperingen).
Voorlezen voor kinderen -
- -
- - - -
De voorleesactiviteiten hebben tot doel het plezier in lezen en luisteren te bevorderen. Ze koppelen het luisteren naar een verhaal aan een positief gevoel. Daarnaast hebben ze tot doel om nieuwe begrippen te introduceren voor kinderen. Er wordt voorgelezen aan kinderen van 2,5 tot 10 jaar. Het effect dat met de voorleesactiviteiten wordt gerealiseerd: uitbreiding van de woordenschat, verlaging van de drempel tot boeken (kinderen pakken makkelijker een boek als het voorhanden is), een positief gevoel bij lezen/luisteren naar verhalen. De voorleesactiviteit wordt bij voorkeur opgevolgd door een verwerkingsactiviteit (gesprek, creatieve verwerking). Er wordt bij de activiteiten bij voorkeur een link gelegd naar de ouders: hoe kunnen zijn (voor)lezen inbedden in hun leven. Boeken worden door de initiatiefnemers of door kinderen zelf uitgezocht. Oudere kinderen kunnen ook voorlezen. Er wordt voorgelezen uit boeken of met behulp van een vertelkastje.
1
Converseren voor volwassenen -
Het doel van conversatiebijeenkomsten is om de drempel om Nederlands te spreken te verlagen. Dit gebeurt door veel te oefenen met praten en nieuwe begrippen aan te dragen.
-
Het effect dat met de conversatiebijeenkomsten wordt bereikt, is een toename van de durf en mogelijkheden om mondeling te communiceren. Dit uit zich in een toenemende participatie: deelnemers worden actiever op de school van de kinderen, komen meer naar buiten, kunnen zich beter uiten bij de huisarts etc. Daarnaast geeft het een deel van de deelnemers dat ene zetje dat nodig is om taallessen te gaan volgen of opnieuw op te pakken.
-
Conversatiebijeenkomsten worden vormgegeven rond thema’s uit de leefsfeer van de deelnemers. Ze kunnen ook opgezet worden rond gezamenlijke activiteiten zoals knutselen of bloemschikken. De bijeenkomsten kunnen gedeeltelijk plaats vinden ‘op locatie’ en via uitstapjes. Er wordt tijdens de gesprekken en activiteiten geoefend met het spreken van het Nederlands. Nieuwe woorden en zinnen krijgen specifieke aandacht.
-
De nadruk van de activiteiten ligt op de mondelinge taalvaardigheid. Schriftelijke verwerking kan ingezet worden als instrument om nieuwe woorden en zinnen te leren.
-
De aanpak is in principe niet schools: er worden geen ‘oefeningen’ gedaan. Basis vormen gesprekken en activiteiten die te maken hebben met het leven van de deelnemers. Al doende leert men meer woorden kennen en leert men zich beter te uiten. Taal wordt als thema opgevoerd waar dat voor de onderwerpen die besproken worden van belang is. Waar er een specifieke vraag of interesse is van de initiatiefnemer en deelnemers worden wel (beperkt) lessen verzorgd. Deze vinden plaats op een heel elementair niveau en hebben tot doel watervrees voor schools leren te verminderen.
-
De initiatiefnemer vervult een voorbeeldrol waaraan deelnemers zich kunnen optrekken. De initiatiefnemer is geen docent en stelt zich ook niet als zodanig op.
1