blad: 1 /50 werkprogramma 2005
Werkprogramma 2005 ‘zij-instroom’ Ruud de Moor-centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden
Heerlen, 12 december 2004 Open Universiteit Nederland
OUN
blad: 2 /50 werkprogramma 2005
Inhoudsopgave Inleiding: hoofdlijnen voor 2005............................................................................................................................... 3 Tussen-beoordeling en toekomstperspectief ........................................................................................................ 4 Samenwerking................................................................................................................................................................ 4 Terugblik op 2004.......................................................................................................................................................... 5 De hoofdlijnen van het werkprogramma in 2005................................................................................................. 5 Programmalijn Virtuele leer- en werkomgeving........................................................................................... 5 Programmalijn Kennisbanken........................................................................................................................... 5 Programmalijn Begeleiden (op afstand) ......................................................................................................... 7 Programmalijn Assessment ............................................................................................................................... 9 Overige projecten................................................................................................................................................ 9 Innovatie en timing ..................................................................................................................................................... 11 Publicaties en flankerend onderzoek ..................................................................................................................... 12 Planning op hoofdlijnen per project...................................................................................................................... 14 Bijlage A Detailplanning per (deel-)project.......................................................................................................... 16
OUN
blad: 3 /50 werkprogramma 2005
Inleiding: hoofdlijnen voor 2005
In deze notitie schetsen we de voorgestelde werkzaamheden van het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit Nederland voor 2005 in het kader van het programma ‘zij-instroom’. De hoofdlijnen van dit programma zijn vastgelegd in het Plan van Aanpak (27-11-2002) en in de aanvulling hierop (2310-2003). Ten opzichte van deze beide documenten zijn er geen hele drastische wijzigingen voorzien, maar er worden wel enkele projecten geïntensiveerd en daardoor andere projecten geëxtensiveerd. Met name voorzien we een intensivering in het werken met beeldmateriaal en stellen we voor het project ‘voorbereiding bachelor’ in omvang flink te beperken. Dit sluit aan op de wens om de werkzaamheden niet uitsluitend ondersteunend te laten zijn voor zijinstromers maar ook andere starters in het beroep te faciliteren. Daarnaast is op dit moment het activeren van een extra instroom van beginnende leraren uit de OU-bachelor populatie minder aan de orde. Ook zien we geen radicale verschuivingen in de accenten die we leggen. Er is nadrukkelijk aandacht voor de problematiek van het VMBO en van de bêta/techniek vakken. Meer nog dan in voorgaande jaren zullen we de problematiek van de grote steden (G4+) in onze werkzaamheden betrekken. We volgen ook voor 2005 een strategie van intensieve samenwerking met het werkveld en sluiten daarbij nadrukkelijk aan op de versterking van de opleiding in de school van leerkrachten. De OUNL speelt een rol in discussies over de versterking van de opleidingsinfrastructuur voor het onderwijs en over de implementatie van de BAMA-structuur. Waar dit aan de orde is nemen we deel aan deze ontwikkelingstrajecten en stemmen onze activiteiten daar op af. Tot slot stemmen we de werkzaamheden nadrukkelijk af met wet- en regelgevingtrajecten, met name de wet BIO en de ontwikkeling van de ontwikkelingen bekwaamheidseisen door SBL. In deze notitie schetsen we de hoofdlijnen van onze werkzaamheden. Per project zijn er concrete projectvoorstellen voor de uitvoering in 2005 beschikbaar. Deze kunnen naar behoeven opgevraagd worden bij het Ruud de Moor Centrum.
OUN
blad: 4 /50 werkprogramma 2005
Tussen-beoordeling en toekomstperspectief In 2005 dient een beoordeling van de werkzaamheden van de OUNL tot dan toe gemaakt te worden. Er zullen op afzienbare termijn met het ministerie procedure-afspraken op dit vlak gemaakt moeten worden. Dit is onder meer van belang om op redelijk korte termijn duidelijkheid te krijgen over een toekomstperspectief. De minister heeft per brief aangegeven dat ze voor de OUNL een structurele plaats voorziet in het opleidingsstelsel voor onderwijsgevenden. Het is noodzakelijk om dit nader in te vullen onder andere tegen het decors van veranderingen in het stelsel van lerarenopleidingen. Ook moet er duidelijkheid komen over de in te richten exploitatie-omgeving. In 2005 zullen in toenemende mate praktische en concreet bruikbare producten en diensten beschikbaar voor komen het veld. Dan moet er ook een visie komen op hoe deze voor de langere termijn verankerd gaan worden. Keuzes daarvoor moeten op niet al te lange termijn gemaakt worden omdat dit o.a. bepaalt waar er en wat voor een exploitatie-omgeving ingericht moet worden (zowel in termen van organisatie als in termen van hard- en software).
Samenwerking Samenwerking vormt een belangrijk uitgangspunt van de opzet van het programma. In termen van budgetten: ca. 35% van de middelen wordt besteed ten behoeve van de inzet van partijen van buiten de OUNL. Er zijn drie niveaus van samenwerking: 1. Operationeel: bij de uitvoering van concrete projectactiviteiten worden mensen van buiten de OUNL ingeschakeld. Dit gebeurt op grote schaal. Het gaat dan zowel om opleiders uit de lerarenopleiding als om docenten en begeleiders uit scholen en vanuit gespecialiseerde bureaus. Deze samenwerking verloopt vlot: het samen werken aan concrete producten geeft een duidelijke meerwaarde en is over en weer stimulerend. 2. Met enkele grote spelers in het veld zijn verder gaande vormen van samenwerking afgesproken of voorgenomen. Het betreft hier o.a. Fontys, INHOLLAND, UCLO/NHL, gemeente Almere, Centrum Leernetwerken VMBO en Codename Future. Doel van deze samenwerking is om gezamenlijk projecten te ontwikkelen die een meer integraal karakter hebben. Deze samenwerking vergt een langere voorbereidingstijd en beginnen nu duidelijker zichtbaar te worden. Dit is een proces dat in 2005 sterk doorgezet zal worden en ook tot zichtbare resultaten moet leiden. 3. Samenwerking op stelselniveau: de OUNL participeert in een aantal (formele en informele) netwerken waar landelijk opererende partijen met elkaar vormgeven aan de (vernieuwing van de) opleiding van leraren en aan de implementatie van de wet BIO. Het betreft hier o.a. LOBO, ADEF, ICL, SBO en SBL. Daarnaast zou dit ook moeten gebeuren met de Digitale Universiteit, Kennisnet, SURF en met de Stichting ICT op School. Veelal gaat het hier om het bespreken van taakverdelingen (wie doet wat) en om plaatsbepalingen in het stelsel. Hoewel de discussies overwegend constructief zijn en genoemde partijen de OUNL als een geaccepteerde partner in het debat behandelen, zijn processen vaak wel politiek van aard. Er is veel aan de hand in en rond de lerarenopleidingen en dit maakt discussies complex en (dus) tijdrovend. Het is vanuit ons perspectief wenselijk dat een aantal van de discussies de komende maanden tot conclusies gaan leiden waardoor het ook mogelijk wordt meer definitieve afspraken te maken over de positie van de OUNL op langere termijn. Deze duidelijkheid kan ook de gesprekken met de DU, Kennisnet en Ict op School
OUN
blad: 5 /50 werkprogramma 2005
een nieuwe impuls geven en leiden tot een intensivering van samenwerking en afstemming. Dit is tot nu toe onvoldoende van de grond gekomen.
Terugblik op 2004 Hierover wordt in december in een separaat document gerapporteerd.
De hoofdlijnen van het werkprogramma in 2005 1 Programmalijn Virtuele leer- en werkomgeving In deze programmalijn – die voorwaardescheppend is voor de overige projecten wordt vooral ingegaan op de vraag op welke wijze ICT het leren op de werkplek van onderwijsgevenden kan ondersteunen. Enerzijds gaat het dan om analyseren welke rol ICT kan spelen bij de opleiding op de werkplek en het daarvoor inrichten van een infrastructuur. Het gaat hier o.a. om vragen van kennismanagement en de inrichting van adequate software-omgevingen. Vanuit dit project worden de andere projecten op deze thema’s ondersteund. Het is –zoals eerder aangegeven- nadrukkelijk niet de bedoeling een eigen elektronische leeromgeving (ELO) te ontwikkelen, maar juist om toepassing van bestaande ELO’s te stimuleren en te ondersteunen. De projecten ‘didactiek van e-learning’ en ‘digitale didactiek’worden in nauwe onderlinge samenhang uitgevoerd. In beide projecten gaat het om het ontwikkelen en versterken van de didactische vaardigheden van opleiders. De consequentie van de inzet van ICT voor het didactisch handelen is een nog vrijwel onontgonnen gebied. We streven er naar hier praktische en meer principiële inzichten te ontwikkelen en te verspreiden. Dit ondersteunt een attitude-verandering bij opleiders en versterkt hun competenties. Dit vormt een noodzakelijke randvoorwaarde voor de inzet van meer ICT in de opleiding van leerkrachten.
Programmalijn Kennisbanken Kennisbanken moeten er toe leiden dat zij-instromers (en andere beginnende leraren) op het juist moment en in de juiste dosering informatie beschikbaar krijgen die ze nodig hebben in de onderwijspraktijk. Er worden op dit moment kennisbanken ontwikkeld voor de bêta-vakken in VMBO, HAVO en VWO. In 2005 zullen 12 vakinhoudelijke thema’s met kennisitems die vallen binnen de domeinen zoals omschreven door het ministerie van OC&W voor het VMBO, HAVO en VWO in de kennisbank samengesteld en ingebracht worden. Verder wordt een inventarisatie uitgevoerd en samengevat van kennis over pre- en misconcepties van leerlingen, inclusief beproefde suggesties voor probleemaanpak. Er wordt een koppeling gemaakt tussen geïnventariseerde pre- en misconcepties en de vakinhoudelijke kennisitems. Het ontwikkelde materiaal wordt –voorzien van metadata- in een contentmanagementsysteem opgeslagen dat voorzien is van verschillende zoekmechanismen. Voor de kennisbank economie is in 2004 een goed begin gemaakt met de vakinhoudelijke invulling. Conform de planning zal in het najaar van 2004 een eerste versie van de uitleveromgeving beschikbaar 1
In bijlage A wordt een gedetailleerde beschrijving per project gegeven
OUN
blad: 6 /50 werkprogramma 2005
zijn. De hoofddoelstelling voor 2005 is om te komen tot een vakdidactische aanvulling op de inhoudelijke kennis van de kennisbank Economie. Concreet zal dit leidden tot de volgende producten: o een inventarisatie van een aantal problemen, misconcepties en dergelijke die beginnende leraren ervaren bij het lesgeven en (zo mogelijk oplossingen); o een zes tot achttal multimediale casussen die opgenomen kunnen worden in de kennisbank. In 2005 wordt verder gezocht naar een verbetering van de beheers- en uitleveromgeving. Daarnaast is een vakinhoudelijke oriëntatie op het (internationale) veld van de vakdidactiek voorzien. Ervaringen in het afgelopen jaar met het betrekken van het externe veld, waren teleurstellend. Inspanningen op dit vlak zullen geïntensiveerd worden. Om te komen tot het ontwikkelen en exploiteren van een kennisbank wiskunde (vakdidactische informatie) voor beginnende leraren in de eerste twee jaar in het voortgezet onderwijs starten we in de onderbouw VMBO voor het onderwerp rekenen/algebra. Er wordt samengewerkt met de EFA (voor de uitvoering) en met het APS (voor het vakdidactisch achtergrondmateriaal). Studenten van de EFA krijgen opdrachten (bijvoorbeeld het voorbereiden en uitvoeren van een les) waarvoor ze gebruik moeten maken van de kennisbank. Via de studenten willen we een beoordeling krijgen van het materiaal dat we in de kennisbank hebben gezet. Bovendien hopen we inzicht te krijgen in de mate waarin van de verschillende onderdelen gebruik wordt gemaakt en aan de hand van die gegevens kunnen we bekijken of en hoe de kennisbank verder ontwikkeld moet worden. De ervaringen die opgedaan worden met het maken van en werken met kennisbanken (op internet) wordt in bredere zin beschikbaar gesteld voor andere kennisdomeinen. De resultaten zullen in een meta-kader geplaatst worden om na te gaan of en hoe kennisbanken een rol spelen bij de professionalisering van zij-instromers en andere beginnende docenten, Daarnaast wordt een kennisbank informatievaardigheden ingericht die bedoeld is om (aankomende) docenten te ondersteunen bij de ontwikkeling van de informatievaardigheden van henzelf en van hun leerlingen. We verstaan onder informatievaardigheden het vermogen om met informatie te werken in de breedste zin van het woord, dus alles dat te maken heeft met het zoeken, vinden, beoordelen en gebruiken van informatie en de bijhorende technologie / ICT. In deze programmalijn wordt ook de zogenaamde digitale crashcourse ondergebracht. Dit is een aparte kennisomgeving die nieuwe docenten moet helpen hun ‘eerste weken’ door te komen. Inmiddels is er een versie voor de 1ste graadssector beschikbaar die op veel enthousiasme kan rekenen. Om die reden wordt in 2005 ook een versie voor het VMBO en het primair onderwijs gemaakt. Het casusbankproject kent drie doelstellingen. Allereerst is er de oorspronkelijk geplande inventarisatie van bestaand AV-materiaal dat ingezet wordt of kan worden bij het opleiden en professionaliseren van leraren. Deze inventarisatie kan in overleg met de rechthebbenden leiden tot een AV-portal voor onderwijsgevenden. Ten tweede is gebleken dat een aantal RdMC-projecten ervoor kiest gebruik te maken van digitaal AVmateriaal. Het casusbankproject biedt hiervoor een ondersteunende en dienstbare functie, zowel in adviserende, als in technische zin. Het derde doel krijgt vorm in een deelproject dat is gestructureerd rond een gezamenlijke (met NHL en RUG) doorontwikkeling van de Didiclass-casusset. Een casus heeft een aantal componenten, met een 2
OUN
blad: 7 /50 werkprogramma 2005
à 4 authentieke videofragmenten en daarnaast een verdiepings- en interactiecomponent. Elke casus behandelt op een verdichte wijze een pedagogisch-didactisch aspect of fenomeen uit de onderwijslesgeverspraktijk. De uiteindelijke bedoeling is te komen tot een set van zo’n 100 à 120 casussen (Didiclass I & II incl.) Voor 2005 betekent dit dat er 10 tot 15 casussen gemaakt zullen worden. Er wordt gekozen voor authenticiteit en de onderwijs-leefwereld als aangrijpingspunt. Dit heeft zijn consequenties voor zowel de thema’s als de productiewijze van de casussen. De casussen worden uitgeprobeerd op lerarenopleidingen en verder van verdiepingsmateriaal en een interactiecomponent voorzien. Aan de kant van het gebruik appelleren de casussen primair op de reflexieve problematisering eerder dan op imitatie van voorbeeldgedrag. Vanuit de projectlijn Kennisbanken wordt intensief samengewerkt met het project Kennisbasis, dat wordt uitgevoerd door ADEF in samenwerking met SBL. Het doel van dit project is te komen tot een adequate beschrijving van de kennis waarover een leraar dient te beschikken. Deze beschrijving sluit nauw aan op de bekwaamheidseisen. De beschrijving geschiedt in een drie-bij-drie matrix. De kolommen hebben respectievelijk betrekking op kennis van de leerling, kennis van leren en onderwijzen en vakinhoudelijke kennis. De rijen representeren kennisniveaus: theoretisch, methodisch en praktisch. Medewerkers van het RdMC zijn betrokken bij de invulling van de eerste twee kolommen. Daarnaast heeft het RdMC de opdracht aanvaard voor het ontwerp en de bouw van een digitaal uitlevermodel. Participatie in dit project is ook voor het RdMC zelf van belang. Voor kennisbanken op het terrein van generieke competenties van leraren is een door het gehele veld gedeeld inzicht een uitstekende leidraad voor het selecteren van (leer-)inhouden en casusmateriaal. De samenwerking leidt nog in 2004 tot de volgende concrete producten: o Een eerste beschrijving van de kenniselementen voor de eerste twee kolommen. Deze is in concept gereed uiterlijk medio november 2004, wanneer zij zal worden besproken door een veldtoetscommissie. o Een ontwerp voor het uitlevermodel, met daarbij richtlijnen voor de metadatering van de kenniselementen. Dit zal voor het eind van het jaar in een prototype gereed zijn en in een pilot worden uitgeprobeerd voor het vak geschiedenis.
Programmalijn Begeleiden (op afstand) De kern van deze programmalijn betreft het opzetten van een praktijkgemeenschap (Community of Practice of CoP) Dit is in essentie een groep mensen die een zorg, probleem of passie met betrekking tot een bepaald domein delen en hun kennis en vaardigheden daarover willen verdiepen door middel van een continue informele uitwisseling hierover. Hier zijn de mensen de zij-instromers en is het domein het leraarschap. De praktijk wordt gevormd door de problematiek om als zij-instromer, dus als onbevoegd (beginnend) leraar, voor de klas te staan. Als zodanig functioneert de CoP als informele aanvulling (2de lijn) op de formele opleiding die de zij-instromer moet volgen maar ook als een vangnet voor die zij-instromers die geen of nauwelijks begeleiding krijgen op de scholen waar zij te werk zijn gesteld. Door de opzet van de CoP wordt een bijdrage geleverd aan de verdere professionalisering van de zij-instromer en wordt de kans dat zij-instromers voortijdig uitvallen (dropout) verminderd. In 2004 is een pilot uitgevoerd. Ervaringen uit deze pilot worden tezamen met kennis uit de literatuur gebruikt om in 2005 de eigenlijke CoP vorm te geven. Deze CoP wordt incrementeel verder ontwikkeld enerzijds doordat gebruikers dat wensen en anderzijds doordat telkens nieuwe functionaliteiten
OUN
blad: 8 /50 werkprogramma 2005
worden toegevoegd (bijvoorbeeld met betrekking tot social software) en verbeteringen in de gebrukersinterface en grafisch ontwerp een continu proces is en blijft. Rondom de CoP ontstaan op korte termijn regionaal gespreide netwerken van beginnende docenten. Binnen deze netwerken worden met zekere regelmaat ontmoetingsmomenten geboden op studiecentra van de Open Universiteit of op lerarenopleidingen in de buurt. Een project dat voortvloeit uit een in 2004 versneld uitgevoerde pilot (64510017) in deze programmalijn is ondersteuningsmodellen voor beginners. Binnen dit project wordt in 2005 een praktische wegwijzer voor (met name VMBO) scholen ontwikkeld om gericht naar passende begeleiding en ondersteuning te komen afgestemd op de wensen en onderwijsvisie. De wegwijzer komt algemeen toegankelijk beschikbaar op het web. In een afzonderlijk project wordt een web-based instrument (quick scan) gemaakt waarmee scholen inzicht krijgen in de kwaliteit van het leren van hun medewerkers in de school. Het instrument bestaat uit een drietal vragenlijsten die telkens vanuit een ander perspectief de vraag stellen naar de kwaliteit van het leren in de school (perspectief van de leraar, het team/afdeling, de school als totaliteit). Na invulling van de vragenlijst ontvangt de invuller direct gepersonaliseerde feedback (op basis van eigen score en/of gemiddelde teamscore en/of gemiddelde schoolscore) over de opvallende aspecten en hoe de kwaliteit van het leren in de school te verbeteren. In 2004 is gewerkt aan de ontwikkeling van een eerste versie. Met deze versie is een pilot gehouden in 10 scholen en voorgelegd aan experts. Op basis hiervan wordt een verbeterde versie gemaakt (klaar in februari 2005) Hiermee zal een twaalftal workshops worden gehouden met scholen in PO en VO en bve en overige geïnteresseerden (zoals b.v. SBL, KPC) Voorts is de bedoeling dat via presentaties op conferenties en publicaties er breed bekendheid wordt gegeven aan het instrument. Voorts zal nogmaals de betrouwbaarheid van de variabelen worden bepaald. In deze programmalijn wordt bovendien een (on-line) instrumentarium ontwikkeld dat schoolinterne begeleiders ondersteunt bij het verwerven van de competenties voor het begeleiden van docenten op school, in het bijzonder docenten-in-opleiding. Er wordt een database ingericht waarin allerlei instrumenten en materialen beschikbaar zijn opgeslagen die docenten van cursussen voor schoolinterne begeleiders kunnen gebruiken om on-line leren te bevorderen. Speciale aandacht daarbij wordt gegeven aan instrumenten en materialen die het mogelijk maken om videomateriaal van de deelnemers (die deelnemers dus tijdens de cursus maken) in te zetten als leermiddel. Onder andere worden video’s gemaakt van experts die begeleidingsgesprekken voeren. De ervaring leert dat video’s met opnames van experts niet of nauwelijks beschikbaar zijn. In september 2004 is een pilot gestart bij het ICLON met een groep van 18 schoolinterne begeleiders. De groep ontvangt praktische ondersteuning voor het maken van video’s over het eigen begeleidingsgedrag en ondersteuning hoe dit als clip in een omgeving up te loaden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een omgeving die nog volop in ontwikkeling is (Dividu) In 2005 zal er minimaal met een instelling een tweede pilot worden uitgevoerd. In samenwerking met een tweetal grote schoolbesturen uit het basisonderwijs (Ambiorix en Lucas) wordt tot slot onderzocht welke aanvullende ondersteuning zij-instromers in het primair onderwijs kennen en wensen. Dit onderzoek wordt vroeg in 2005 afgerond. Op basis van de bevindingen zal een
OUN
blad: 9 /50 werkprogramma 2005
pilot opgezet worden om een ondersteuningsaanbod te ontwikkelen op afstand en d.m.v. ICT. Doel van de pilot is nadrukkelijk om plaats- en tijdonafhankelijke begeleiding te realiseren
Programmalijn Assessment Het hoofddoel van dit project is het realiseren van een instrumentarium waarmee formatieve assessments (self- en peer-assessments) in een digitale omgeving kunnen worden uitgevoerd. Het jaar 2005 staat in het teken van het daadwerkelijk ontwikkelen van de formatieve assessments. Dit in tegenstelling tot 2004 dat vooral in het teken staat van de methodiekontwikkeling die noodzakelijk is om de formatieve assessments te realiseren. In 2004 is een methodiek ontwikkeld waarmee de SBL-competenties in de vorm van kenmerkende beroepssituaties worden geoperationaliseerd, deze worden geordend naar complexiteitsniveaus en per beroepssituatie worden gedragsindicatoren en scoringsrubrieken bepaald. Eind 2004 is een eerste prototype van de virtuele omgeving beschikbaar. Het jaar 2005 zal besteed worden aan het in een aanzienlijk tempo beschikbaar krijgen van kenmerkende situaties (met alle specificaties die daarbij zijn afgesproken) om deze situaties vervolgens ook digitaal vorm te geven. Naast assessments die situatie-afhankelijk zijn, wordt in 2005 ook geïnvesteerd in het ontwikkelen van assessments die situatie-onafhankelijk zijn en die betrekking hebben op de diepere lagen van competenties (attitudes, zelfbeeld)
Overige projecten Behalve de hiervoor genoemde projecten, die in een interne samenhangende programmalijn passen, voert het Ruud de Moor Centrum ook nog een aantal min of meer op zichzelf staande projecten uit. In samenwerking met de PABO Meppel (HS Drenthe) is een uitgebreide analyse gemaakt van de ervaringen die men daar op gedaan heeft met het op afstand opleiden en begeleiden van deeltijdstudenten. Er wordt daarbij ook een vergelijking gemaakt met de ervaringen van de Hs INHOLLAND (digiPABO). Het voorstel is om het project telePABO/digiPABO een vervolg te geven in een scenariostudie waarbij –nadrukkelijk rekening houdend met de ontwikkelagenda “Koersen op Meesterschap” – de mogelijkheden verder verkend worden om op nationaal niveau een virtuele samenwerking in de PABO-wereld te entameren. Het kan dan zowel gaan om de flexibilisering van het opleidingsaanbod (‘front-office’) als om een integratie van ontwikkel-activiteiten in de ‘back-office’. Ter illustratie zal voor beide mogelijkheden in samenwerking met een opleiding en een vakinhoudelijke vereniging een pilotstudie worden uitgevoerd. Doel van het project ‘Onderkennen en diagnosticeren‘ is het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van integrale leerlingenzorg binnen het basisonderwijs en de in het kader hiervan noodzakelijke deskundigheidsbevordering van leerkrachten. Er wordt gewerkt aan het maken van een flexibel inzetbaar instrument waarmee leerkrachten zelfstandig leerproblemen kunnen leren onderkennen en diagnosticeren. Hiertoe wordt het multimediale programma Leerdiagnostiek dat de OUNL heeft ontwikkeld in het kader van de opleiding Onderwijskunde aangepast aan de behoeften van het werkveld en aan het niveau en wensen van de toekomstige gebruikers. Dit gebeurt door het toevoegen van (een) casus(sen) en het testen van het programma door PABO-studenten (samenwerking met project WSNS+, Hogeschool Windesheim, Hogeschool Arnhem/Nijmegen).
OUN
blad: 10 /50 werkprogramma 2005
In 2004 is een inventarisatie van belangstelling en wenselijke aanpassingen uitgevoerd en gestart met de uitvoering van de gewenste aanpassingen / toevoegen casus(sen). In het voorjaar krijgt dit een vervolg met een eerste pilot op Hogeschool Windesheim. In het project D ‘ igitalisering post-hbo-trajecten’ wordt gewerkt aan het ontwerpen en beschikbaar stellen van halffabrikaten t.b.v. Post-HBO-cursussen in het PO, in het bijzonder voor de cursus 'Leraar Onderwijskansen', met als doel de flexibilisering van de cursus(sen) en de ondersteuning van het werkplekleren. Daarnaast zullen nascholers ondersteund worden bij de ‘afbouw’ en het op maat maken van de halffabrikaten. Tot slot is voorzien in het verzamelen en uitwisselen van de 'lessons learned' en de 'good practices' van de pilots. Gezien de geconstateerde voortgang binnen de overige universiteiten en de ontwikkelingen in deze bij de OUNL zelf is het project voorbereiding bachelors op leraarsberoep (64510009) gefaseerd. Tot voorjaar 2005 wordt geïnventariseerd welke lerarenopleidingen een educatieve minor gaan aanbieden (in eerste instantie bij de bèta- bachelors) en op welke wijze het RdMC daarbij kan ondersteunen met materiaal (in theoretische vorm, maar ook met video en webprogramma’s) Er is contact met de lerarenopleidingen die de kopopleidingen verzorgen. Doel van het project ‘zij-instroom VMBO’ is te komen tot een inventarisatie van kenmerkende situaties voor (beginnende) docenten in de beroepsgerichte leerwegen van het VMBO. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in vier “families” van scholen (zie rapport commissie Meijerink), van traditioneel tot sterk vernieuwend. In deze inventarisatie wordt uitgegaan van de SBL-competenties en de bekwaamheidseisen. Ook VMBO-specifieke kenniselementen uit de ADEF-kennisbasis kunnen een rol spelen. De output van het project is vooral gericht op de andere RdMC-projecten, d.w.z. dat de inventarisatie voeding geeft aan projecten als Kennisbank, Casusbank, Assessment, Scholing van begeleiders etc. Het project verzamelt gegevens op basis van literatuurstudie m.b.t. lopende vernieuwingsinitiatieven in het VMBO, interviews met docenten en schoolleiders van scholen die representatief zijn voor de vier families, interviews met leerlingen en gerichte observaties in de praktijk. De resultaten zullen worden voorgelegd aan een panel van opleiders, begeleiders en docenten. Voor het einde van 2005 wordt er een pilot verricht aan de hand van één van de kenmerkende situaties. In samenwerking met de betreffende RdMC-projecten zal voor de gekozen situatie een uitwerking volgen van de benodigde kennis, vaardigheden, begeleidingseisen, assessmentprocedures, verdiepingsopdarchten etc. Het resultaat zal dienen als prototype van een leerarrangement ten behoeve van het opleiden in de school. In dit project zal worden samengewerkt met de Hogeschool van Utrecht (Jan Koot) en met het Fontys VMBO-centrum (J. Timmer en J. Franchamps) Scholen die mogelijk voor samenwerking in aanmerking komen zijn het Pentacollege, het Kandinsky-college en het Da Capo-college. De laatste jaren wordt steeds meer waarde gehecht aan het leren op de werkplek oftewel het al werkend leren. Dit ‘werkend leren’ geldt in de eerste plaats voor zij-instromers: zij die met relevante beroepservaring meteen in het onderwijs aan de slag kunnen. Maar op sommige scholen gaat men er ook toe over zelf toekomstige docenten op te leiden. In Nederland zijn diverse experimenten aan de gang waarin de focus van het opleiden geheel in de school ligt. Dit vraagt om een andere verhouding en rolverdeling tussen school, opleiding en de leraar in wording. Het Ruud de Moor centrum is bij deze
OUN
blad: 11 /50 werkprogramma 2005
nieuwe vormen van opleiden betrokken. Het afgelopen jaar zijn in het kader van het project samen opleiden interviews gehouden met directeuren, begeleiders op school en zij-instromers over het opleiden in de school, heeft het centrum mede een conferentie met VMBO-directeuren over dit thema georganiseerd en zijn diverse besprekingen gevoerd over opzet en uitvoering van duale projecten in het VMBO. Leidende vraag daarbij is wat is met behulp van afstandsonderwijs in dit verband mogelijk. Het komend jaar staan op het programma: o monitoring en evaluatie van de didactische kwaliteiten van een ELO ter ondersteuning van het opleiden in VMBO-scholen (HVU), o een tweede conferentie over ervaringen met opleiden in de school en o gedachtevorming over en onderzoek naar kwaliteitszorg en kwaliteitsborging van het opleiden in de school. Uit de ervaringen, onderzoeken en verslagen zullen tegelijkertijd allerlei ondersteunende instrumenten ontwikkeld worden waaronder een handleiding voor scholen hoe hun opleidingsvragen te articuleren naar lerarenopleidingen, adviezen en voorbeelden over het gebruik van ICT-tools en richtlijnen voor kwaliteitszorg en kwaliteitsborging. Tot slot wordt in het project her-ontwerp gezocht naar de mogelijkheden die aanpassingen in de arbeidsorganisatie van onderwijsinstellingen bieden om andere functionarissen in te schakelen. Er wordt een analyse gemaakt van initiatieven op het gebied van onderwijskundige innovaties om deze door te lichten op dr arbeidsorganisatorische consequenties. De eerste resultaten van dit project laten overigens zien dat er slechts zelden met een arbeidsorganisatorisch bril gekeken is naar deze onderwijskundige innovaties. Het project zal juist dit perspectief toevoegen aan discussies op dit vlak en daarbij met name ingaan op de betekenis voor de inzet van zij-instromers.
Innovatie en timing In het volgende schema hebben we de projecten die hiervoor genoemd zijn beschreven op twee assen, namelijk o de mate van innovativiteit: we geven hier onze inschatting van hoe innovatief projecten zijn. Alle projecten zijn gericht op vernieuwing. In een aantal gevallen betreft het echter in een andere vorm aanbieden van bestaande materiaal of gedachtegoed. Dit beschouwen we als beperkt innovatief (bijv. de quick scan) Anders ligt dit voor projecten nog veel conceptuele onduidelijkheid bestaan (bijv. e-didactiek) Hier moeten nog een aantal fundamentele vragen beantwoord worden. o de timing van de resultaten: we geven hier aan wanneer eerste praktisch bruikbare resultaten beschikbaar zijn. Het kan gaan om pilots, handleidingen enz. Ook hoog innovatieve projecten kunnen al redelijk snel tot concrete producten leiden. Opnieuw het voorbeeld van e-didactiek: hier worden op afzienbare termijn twee praktische publicaties voorzien. Andersom hebben projecten die misschien in zich zelf minder innovatief zijn, langere doorlooptijden om tot concreet bruikbare producten te komen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de kennisbanken. Dit schema is bedoeld om aan te geven over welke concrete producten we snel kunnen beschikken en waar ‘het laag hangend fruit zit’. Met name deze projecten zijn ook geschikt om te gebruiken het zijinstroom programma ‘gezicht’ te geven en duidelijk te maken wat de opbrengsten zijn voor korte én langere termijn van het door OCW geïnitieerde (en gefinancierde) programma.
OUN
blad: 12 /50
hoog
werkprogramma 2005
64510008/64510018 Telepabo & Digitale Pabo 64510022 Herontwerp
64510017 Onderst.Beginners
64510013 Casusbank les- en klassensituaties
innovatief
64510002 Virtuele leer- en werkomgeving
64510006 Onderkennen en diagnosticeren
laag
64510007 Digitalisering post-hbo-trajecten
64510020 Digitale crash-course
kort (1ste helft 2005)
64510011 Begeleiding nieuwe en beginnende docenten
64510004/64510016 Didactiek van e-learning Digitale didactiek
64510075 Assessment
64510021 Samen opleiden 64510010 Analysemodel school als leer- en opleid.plaats 64510012 Digitale cursus voor schoolinterne begeleiders
64510003 64510019 Kennisbank incl. betadidaktek
64510009 Voorbereiding bachelors op leraarsberoep 64510015 Zij-instr.VMBO
termijn producten beschikbaar
lang (eind 2006)
Publicaties en flankerend onderzoek 2 Een eerste inventarisatie leert dat er in de projecten die hiervoor genoemd worden vaak sprake is van onderzoeksvragen die nadere onderzoek behoeven. Het betreft veelal verkenningen, haalbaarheidsstudies, voorlopige onderzoeksresultaten (bijvoorbeeld van pilots), interessante best practices, beschrijvingen van innovaties, beschrijvingen van implementaties, evaluatiegegevens, exploitatiebevindingen, weergaven van discussies en overwegingen, voorlopige stellingnames, rapportages van voorstudies, beschrijvingen van prototypen en voorlopige ontwerpen, analyses, praktische documentaties en dergelijke. In deze programmalijn worden de resultaten van dit onderzoek gepubliceerd. Voor 2005 voorzien we binnen elk van de eerder genoemde programmalijnen publicaties. Hier wordt volstaan met een aantal voorbeelden per programmalijn. Voor belangstellenden is een meer gedetailleerd document beschikbaar. Binnen de programmalijn Virtuele Leer- en Werkomgeving verschijnt onder meer een congrespaper over metadata en gebruik CMS (content management systeem), een opiniërend stuk over aanbieden van informatiebronnen aan gebruikers en de rol van ge bruikersprofielen (usercases) daarbij (publiceren in educatief tijdschrift) en een inventarisatie van mogelijkheden van content-managementsystemen. Ook zal een boekje verschijnen over e-didactiek.
2
In bijlage B wordt een uitgebreid overzicht gegeven van de voorgenomen publicaties in 2005
OUN
blad: 13 /50 werkprogramma 2005
Binnen de programmalijn Kennisbanken komt onder meer een publicatie over het belang van het ontwikkelen van kennis omtrent (didactische aspecten van) e-learning (binnen het informaticaonderwijs), een publicatie van een inventarisatie van relevante kennis over pre- en misconcepties bij leerlingen op het gebeid van natuurwetenschappen (te beginnen met scheikunde) binnen het vo. De kennis van deze toepassingen wordt aan het onderwijs aangeboden in de vorm van (digitale) workingpapers en (vak)didactische suggesties. Verder verschijnt er een catalogus/praktisch boekje (RdMC reeks) met tips en een helder overzicht van projecten/intiatieven op het gebied van informatievaardigheden. Ook verschijnt de digitale crahcourse voor beginnende zij-instromers het vo. Deze wordt in 2005 uitgebreid naar VMBO en po. Binnen de programmalijn Begeleiden (op afstand)verschijnt onder meer een evaluatierapport over de resultaten van de eerste pilot CoP, te zamen met de ontwikkelde CD-rom. Daarnaast enkele artikelen over CoP’s (overzichts-artikel, mogelijk guidelines-artikel) naar aanleiding van ervaringen met de pilots CoP. Gedacht wordt aan een populair artikel in een lerarenblad ten behoeve van zij-instromers. Ook wordt op het Veloncongres 2005 een instrument gepresenteerd voor het meten van de kwaliteit van de school als leeromgeving voor docenten. Dit leidt tot een artikel in een vakblad. Verder volgt een presentatie op dit congres over de ervaringen die zijn opgedaan met pilots op het terrein van schoolinterne begeleiding. In het kader van het ondersteunen van beginners op afstand wordt een beschrijving gegeven van mogelijke afstandsleerarrangementen en het werken met digitale portfolio’s. Binnen de programmalijn Assessment wordt een CD-rom vervaardigd van beroepssiutaties. Er wordt een rapport samengesteld over een methodiek om de SBL-competenties uit te werken tot beschrijvingen van beroepssituaties (kenmerkende situaties) die geschikt zijn als input voor het daadwerkelijk ontwerpen en ontwikkelen van formatieve assessments. Verder wordt een rapport samengesteld over de ‘onzichtbare’ aspecten van competenties, die van invloed zijn op het uiteindelijke gedrag. Aanvullend op de formatieve assessments van de SBL-competenties wordt gewerkt aan instrumenten (vragenlijsten) om de onzichtbare (of onderliggende aspecten) kanten van competenties te meten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een aantal bestaande instrumenten die eventueel licht aangepast worden en daarnaast worden zelf instrumenten ontwikkeld die ter beschikking worden gesteld aan het veld. Binnen de lijn Overige Projecten wordt op de NOT een presentatie verzorgd over didactisch gebruik van videomateriaal. Ook wordt een publicatie (samenvatting) verzorgd op basis van relevante literatuur en onderzoeksrapporten -zoals visitatierapporten, onderwijsmonitor- over “Leren op ICT rijke opleidingen tot leraar basisonderwijs”. Tevens wordt een publicatie verzorgd over de ervaringen met een instrument voor het onderkennen en diagnosticeren van leerproblemen. In 2005 komen wellicht ook onderzoeksresultaten beschikbaar die projectoverstijgend zijn. Zo kunnen uit de projecten Crashcourse, Schoolinterne begeleiders en casusbank algemene inzichten worden verzameld en gepresenteerd op het terrein van het gebruik van video in opleidingen van zij-instromers. De resultaten van praktijkgericht onderzoek binnen het RdMC worden erg breed opgevat. Er kan onder meer gedacht worden aan: rapportages van voorstudies en bevindingen, ontwerpen, haalbaarheidsstudies, analyses, praktische documentaties zoals praktijkboeken, innovatieproces beschrijvingen, implementatiebeschrijvingen, casusbeschrijvingen, prototype beschrijvingen,
OUN
blad: 14 /50 werkprogramma 2005
verslagen, presentaties, evaluatiegegevens, exploitatiebevindingen, jaarboeken, beeldweergaves in allerlei vormen, geluidsweergaven in allerlei vormen, instrumenten, procedure, publicaties in boekvorm en in vakbladen, informatiebrochures, voorlichting via een webssite, presentaties op conferenties, korte cursussen, interessante best-pratices, praktisch beschreven resultaten van praktisch gerichte onderzoeken en van andere pilots. Voor het onderzoek van het RdMC spelen ook overleg en afstemming met een aantal zuidelijke instellingen een rol. In het kader van een dergelijke ‘zuidelijke alliantie’ kunnen hier worden genoemd: Fontys met een aantal lectoraten en aanverwante kenniskringen, de Universiteit van Tilburg, de lerarenopleiding van de TU’s in het bijzonder als coördinatiepunt de TU/e. Wellicht kan ook contact worden gezocht met de hogeschool Zuyd. Uiteraard gaat het daar om de lerarenopleidingen. In landelijk verband kan het ook goed zijn overlegorganen als LOBO, ADEF en ICL te informeren. Goede informatie ten behoeve van de Inspectie voor onderwijs is ook van belang. Tevens moeten de relevante scholen worden geïnformeerd.
Planning op hoofdlijnen per project In het onderstaande overzicht zijn de programmalijnen, de projecten en de deelprojecten weergegeven met hun respectievelijke budgetten voor interne personeelskosten (OUNL) en out-ofpocketkosten (OOP) Ter toelichting op dit overzicht het volgende: Programmalijn Virtuele werk- en leeromgeving Project 64.510.016 heeft geen budget. Project 64.510.016 is opgegaan in project 64.510.004. De doelstelling van project 64.510.016, de resultaten en budgetten zijn geïntegreerd met project 64.510.004. Project 64.510.016 is daarmee opgeheven en komt in toekomstige planningen en verantwoordingen niet meer voor. Programmalijn Kennisbanken Project 64.510.003 bestaat uit 3 delen. Project 64.510.003 omvat drie deelprojecten die ieder een deel van de doelstelling realiseren. Overwogen wordt om de deelprojecten als volwaardig project te besturen en dit ook als zodanig in toekomstige planningen en verantwoordingen te onderkennen. Programmalijn Begeleiding op afstand Project 64.510.011 bestaat uit 2 delen. Project 64.510.011 omvat twee deelprojecten die ieder een deel van de doelstelling realiseren. Overwogen wordt om de deelprojecten als volwaardig project te besturen en dit ook als zodanig in toekomstige planningen en verantwoordingen te onderkennen. Project 64.510.017 kent maar één deelproject. Project 64.510.017 omvatte twee deelprojecten die ieder een deel van de doelstelling realiseren. In 2004 is het ene deelproject reeds afgerond. Derhalve is het deelproject niet meer in de planning voor 2005 opgenomen. Het deelproject ‘Ondersteuning beginners op afstand’ loopt wel nog in 2005; derhalve is dit deelproject wel in de planning onderkend.
OUN
blad: 15 /50 werkprogramma 2005
Programmalijn Assessment Het programma bestaat uit één project. Binnen het programma Assessment wordt maar één project onderkend te weten het project Assessment. In de praktijk valt het project in een zestal deelprojecten uiteen. Overwogen wordt om de afzonderlijke deelprojecten als volwaardig project te besturen en in de toekomst ook als zodanig te plannen en te verantwoorden. Programmalijn Publicaties en flankerend onderzoek Project 64.510.023 kent een productbijlage. Project 64.510.023 is gericht op het coördineren en faciliteren van het in brede kring beschikbaar stellen van de uit de individuele projecten voorkomende notities en ‘working papers’ in de vorm van publicaties, artikelen etc. De lijst met geplande producten is als afzonderlijke bijlage B bijgevoegd. Programmalijn Overige projecten Project 64.510.018 heeft geen budget. Project 64.510.018 is opgegaan in project 64.510.008. De doelstelling van project 64.510.018, de resultaten en budgetten zijn geïntegreerd met project 64.510.008. Project 64.510.018 is daarmee opgeheven en komt in toekomstige planningen en verantwoordingen niet meer voor.
In bijlage A zijn de detailplanningen voor het jaar 2005 voor de individuele projecten en deelprojecten opgenomen.
OUN
blad: 16 /50 werkprogramma 2005
Bijlage A Detailplanning per (deel-)project Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving
Tijdschema
Product (en)
Knelpunten
Partners
OCW-Planning Virtuele Werk- en Leeromgeving Virtuele Werk- en Leeromgeving (VWL) Arjan Dieleman Darco Jansen
[email protected]
Periode 2005 Datum 3-12-2004 Projectcode 64.510.002 Telefoon 045- 576 24 01 Telefoon: 045- 576 23 72
Het doel is het ontwikkelen van een virtuele werk- en leeromgeving (VWL) voor het maken, het beheren en het uitleveren van (te ontwikkelen) RdMC producten en diensten om zodoende zorg te dragen voor een efficiënte bediening van diverse (eind) gebruikers m.b.v. ICT. We ontwikkelen een VWL die naar verschillende media uitgeleverd wordt met maatwerk naar specifieke (eind)gebruikers. Daarbij is maatwerk noodzakelijk m.b.t. • persoonlijke verschillen zoals aanwezige kennis en expertise, leerstijl, stijl als docent, communicatiestijl, enz.). • contextuele verschillen zoals de eigen ict-middelen, schooltype, onderwijsvisie, veranderde schoolorganisatie, culturele aspecten, regio, enz. We ontwikkelen niet alleen voor maar juist samen met diverse gebruikers. Een incrementele aanpak is daarbij een noodzaak waarbij doelen, definitie van de producten en de producten zelf met de gebruikers worden opgesteld en bijgesteld in een cyclisch proces. De onderstaande producten zijn daartoe groei-omgevingen/-documenten en eerste versies daarvan worden in het eerste helft van 2005 opgeleverd. De uiteindelijke VWL-omgeving wordt eind 2006 opgeleverd. Voor 2005 zijn gepland: 1. Een metadatering/auteur/contentbeheer omgeving in zowel Content-e en Mmbase; 2. Een tweetal prototypische ict-omgevingen m.b.t. uitleveren aan eindgebruikers 3. Een aparte beheer en -uitleveromgeving voor videotoepassingen. 4. Prototype van Webportaal waarin gezocht kan worden over de diverse RdMC-producten en mogelijkheden van linking/export naar eigen ELO, cd-rom, dvd, boek, enz. 5. Diverse gebruikersprofielen en vertaling naar metadata-/applicatieprofielen (maatwerk); 6. Evaluatierapport gebruikerservaringen van systemen 7. Twee workingpapers 8. Kwaliteitshandboek rond systemen inclusief RdMC-brede werkwijze 1. Het beheersbaar houden van de incrementele aanpak. Dit risico wordt geminimaliseerd door het RdMC-programmamanagement door het verzorgen van training, communicatie en sturing. 2. Verschil in tempo tussen OUNL en RdMC m.b.t. en CMS en ELO’s (Blackboard, Studienet, Edubox). In eerste instantie maakt RdMC haar eigen keuze waarover wel duidelijk gecommuniceerd moet worden met de OUNL teneinde zo vroeg mogelijk tot gelijkschakeling van de trajecten te komen 3. Onduidelijkheid van positie RdMC ten tijde van exploitatie / implementatie. Om dit te ondervangen heeft het project VWL de lead genomen om duidelijkheid te creëren in mogelijk exploitatie-/businessmodellen en het pad op weg naar 2007. Ontwikkelaars / aanbieders: − We hebben overeenkomsten met Turpin Vision (Content-e), The Mediator Group (Didactor) en met de Stichting MMbase − We zijn in gesprek met de Digitale Universiteit en met verschillende omroepen (o.a. NOS, Teleac, VPRO en EO) Enkele organisaties die zich met ontwikkeling dan wel met implementatie bezig houden o.a.: − Momenteel zijn we in gesprek met OSB-stichting (o.a Sint Meerten), SURF (oa. surfvideoportal, DARE, BIBA, surf-six) en Kennisnet (vooral Educatieve Contentketen) − In 2005 starten we gesprekken met oa. STOAS, Emerge, Espelon, KPC, SBL, SLO, ICT-opschool, CodeNameFuture, APS
OUN
blad: 17 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider 1: Projectleider 2: Projectleider3:
OCW-Planning Kennisbanken Project 2.1 Kennisbank Henk Münstermann Jan Lutgerink Maarten van Veen Jaap Walhout
Periode Datum Projectcode
2005 3-12-2004 64.510.003
Doelstelling en Het project valt uiteen in drie deelprojecten: projectomschrijving 1. Deelproject Bètadidactiek (64.510.003-1) 2. Deelproject Informatievaardigheden voor docenten (64.510.003-2) 3. Deelproject Kennisbank Economie (64.510.003-3) De deelprojecten kennen ieder hun eigen planning en budget zoals is aangegeven in de individuele overzichten voor de betreffende deelprojecten. Tijdschema Product(en) Knelpunten
Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten
Partners
Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Kennisbanken Project 2.1 Kennisbank Bètadidactiek voor het VMBO, HAVO en VWO Henk Münstermann Jan Lutgerink
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.003 1 045-576 26 54 045-576 28 84
Doelstelling en Binnen dit project worden digitale kennisbanken biologie, scheikunde, natuurkunde en projectomschrijving wiskunde voor zij-instromers en andere beginnende leraren (inclusief leraren die beginnen met een tweede vak) ontwikkeld. Hiermee wordt voor hen een mogelijkheid geopend om vakinhoudelijke en/of vakdidactische kennisdeficiënties snel weg te werken. De kennisbanken bieden het volgende: • vakinhoudelijke kennis, die minimaal nodig is om les te kunnen geven of om leerlingen te kunnen begeleiden (‘just-in-time’ materiaal), • samenvattingen van kennis over alternatieve percepties bij leerlingen t.a.v. abstracte begrippen, • directe koppeling van kennis over elk van deze alternatieve percepties aan moeilijke begrippen binnen het betreffende vakinhoudelijke concept, • directe koppeling van deze concepties aan voorbeeldoplossingen, • een mogelijkheid om kennisdeficiënties zelf vast te stellen en weg te werken. Het lesmateriaal wordt ondergebracht in een geschikt contentmanagementsysteem (CMS) dat is voorzien van zoekfuncties. Bovendien wordt er kennis verkregen en ervaring opgedaan met het beheer en de introductie van materiaal in het CMS. Deze kennis en ervaring wordt in een later stadium gebruikt bij het versnellen van de introductie van ‘just-in-case’ materiaal en het samenstellen van op maat gesneden leertrajecten. Tijdschema
Kennisbank scheikunde Maart 2005: evaluatie eerste prototype met ‘just-in-time’ materiaal voor VMBO en onderbouw HAVO en VWO. September 2005: evaluatie met volledig ‘just-in-time’ materiaal (inclusief
OUN
blad: 18 /50 werkprogramma 2005
bovenbouw). Eind 2005: publicatie eerste versie. Daarna: uitbreiding met ‘just-in-case’ materiaal (verdieping, professionalisering), beheer, onderhoud.
Kennisbank wiskunde Februari/maart 2005: groep studenten (EFA) gaat aan de slag met de kennisbank. April 2005: evaluatie van het experiment. Later in 2005: aanpassing kennisbank naar aanleiding van de evaluatieresultaten, uitbreiding van de kennisbank met meer onderwerpen en opleidingstypes, overgang naar een content managementsysteem, beheer en onderhoud van de kennisbank
Kennisbanken biologie en natuurkunde
Product(en)
Knelpunten
Partners
Maart 2005: evaluatie beperkte prototypen (focus op kennis over mispercepties van leerlingen m.b.t. abstracte begrippen binnen bekende probleemgebieden op het gebied biologie en natuurkunde, inclusief voorbeeldoplossingen). Tot eind 2005: koppeling vakdidactische kennis aan ‘just-in-time’ vakinhoud. Maart 2006: publicatie eerste versies. Daarna: uitbreiding, beheer en onderhoud. • Nieuwe versies van de kennisbanken scheikunde, wiskunde, biologie en natuurkunde. • De tussenproducten en prototypen worden geëvalueerd door zij-instromers/beginnende docenten. • Resultaten van deze evaluatie leiden tot working papers. • Voor het maken van de kennisbank biologie missen we momenteel een vakdidacticus met redactionele vaardigheden en overzicht over vakinhoud. Vooralsnog lijkt er binnen lerarenopleidingen (5 opleidingen benaderd) onvoldoende capaciteit aanwezig te zijn om in dit hiaat te voorzien. Samenwerkingspartners zijn momenteel: Open Universiteit Nederland (Heerlen en studiecentra Eindhoven, Den Haag en Utrecht), Fontys Lerarenopleiding Tilburg, TULO Eindhoven, Educatieve Faculteit Amsterdam van de hogeschool van Amsterdam, docenten van het Pleincollege Eckhart Eindhoven (opleidingsschool), Stedelijk College Eindhoven en het Pleincollege Sint Joris Eindhoven, Turpin Vision Eindhoven (producent van het CMS Content-e). Voor alle samenwerkingsverbanden zijn zowel gesprekken gevoerd als formele overeenkomsten gesloten. Momenteel (nov./dec 2004) worden gesprekken gevoerd met Ceedata (uitgeverij in Chaam) over overname auteursrechten en nauwe samenwerking binnen de kennisbank scheikunde. Verder zijn er relaties met de RdMC-projecten ’Kennisbank Economie’, ‘Virtuele werk en leeromgeving’ en ‘Didactiek van e-learning’.
OUN
blad: 19 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving Tijdschema
Product(en)
OCW-Planning Kennisbanken Project 2.1 Kennisbank Informatievaardigheden voor Docenten Henk Münsterman Maarten van Veen
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.003 2 045-576 26 54 045-576 23 73
Het ontwikkelen van de vaardigheden van (aankomende) docenten en leerlingen om informatie via het web te zoeken, vinden en bewerken om beter gebruik te kunnen maken van de digitaal beschikbare kennis 1. Begin 2005 publicatie van het boekje voor docenten: “ Door de bomen het bos”. 2. Eind 2005 verschijnt een concept van de cursus Informatievaardigheden, daartoe wordt in februari een expert-meeting georganiseerd. Er worden pilot-scholen aangeworven om deze bij de ontwikkeling te betrekken. 3. Er worden twee conferenties bezocht en papers worden geschreven over onze bevindingen. 4. In 2005 worden voorbereidingen getroffen voor de in 2006 te verschijnen cursus en een digitale toets die aansluit bij de cursus. 2005-2006 1. Beknopte handleiding Informatievaardigheden voor docenten (verschijnt 2005) 2. Overzicht/ catalogus lopende projecten Informatievaardigheden (2005) 3. Twee masterclasses / workshops Informatievaardigheden voor onderwijsveld (2004 -2005) 4. Deelname aan twee (onderwijs) conferenties (2004-2005) 5. Cursus Informatievaardigheden voor docenten (2005) 6. Digitale toets Informatievaardigheden (2006) 7. Het uitbreiden van het partnernetwerk met docenten/deskundigen uit het voortgezet onderwijs en/of middelbaar beroepsonderwijs.
Knelpunten
Het onderwijsveld heeft niet altijd de gelegenheid om zich intensief met ontwikkelingtrajecten te bemoeien dan wel ruimte in het onderwijs daarvoor vrij te maken.
Partners
Er zijn samenwerkingsovereenkomsten met Archimedes Lerarenopleiding Utrecht en de Universiteit van Amsterdam.
OUN
blad: 20 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Kennisbanken Project 2.1 Kennisbank Kennisbank Economie Henk Münstermann Jaap Walhout
[email protected]
Periode 2005 Datum 3-12-2004 Projectcode 64.510.003 Deelproject 3 Telefoon 045 576 2654 Telefoon 045 576 2246
Doelstelling en projectomschrijving
Het maken van een just-in-time, just-in-case kennisbank voor leraren economie, met de nadruk op zij-instromers, aankomende en net beginnende docenten en docenten zonder relevante vooropleiding (in het kader van de vakverbreding).
Tijdschema
1.
Product(en) Knelpunten Partners
In 2005 wordt prioriteit gegeven aan de vakdidactische component, zodat eind 2005 een bruikbare kennisbank aanwezig is. Indien mogelijk, afhankelijk van de ADEF, zal in 2005 ook expliciete aansluiting gezocht worden bij Kennisbasis en (in samenwerking met de VECON) aansluiting bij Kennisnet en de vakdidactisch georiënteerde leraren; 2. In 2006 zal een verdiepingsslag gemaakt moeten worden, richting inhoudelijke verdiepingsstof en verdere didactisering van het just-in-time, just-in-case aanbod. 1. Eind 2005: een bruikbare kennisbank vakdidactische component; 2. Aansluiting bij ADEF en VECON 3. Voorbereidingen voor de in 2006 af te ronden inhoudelijke en vakdidactische verdieping. Niet voorzien VECON: gesprekken m.b.t samenwerking Windesheim: contractbesprekingen ADEF: gesprekken m.b.t samenwerking.
OUN
blad: 21 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving
Tijdschema
Product (en)
Knelpunten
OCW-Planning Virtuele Werk- en Leeromgeving Project 2.2. Didactiek van E-learning Arjan Dieleman Karel Kreijns
[email protected]
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.004 045-576 24 01 045-576 25 74
De doelstelling is tweeledig: • De beoogde doelgroep (lerarenopleiders en begeleiders-op-school) de benodigde competenties te laten verwerven die betrekking hebben op het toepassen van ICT bij het faciliteren van leerproces (digitale didactiek). • Het creëren van bereidheid ten-aanzien van het inzetten van ICT in het leerproces. Daarmee wordt bedoeld het klaar staan en de wil hebben om ICT in het leerproces toe te passen. • pilot e-portfolio: start jan ‘05 – eind dec ‘05 (uitvoering pilot, dataverzameling, rapportage, maken workshops, cursussen) • pilot e-begeleiding: start nov ‘04 – eind oct ‘05 (uitvoering pilot, dataverzameling, rapportage, maken workshops, cursussen), daarna tot dec: verzorgen workshops en PR. • HOR serie boek “nieuwe leren en ICT”: start nov ‘04 – eind aug ‘05; produktie tot eind ‘05 • HOP serie boek “praktisch nieuwe leren en ICT”: start jan ‘05 – eind aug ‘05; produktie tot eind ‘05 • HOP serie boek “praktisch e-begeleiden” start nov ‘04 – eind aug ‘05; produktie tot eind ‘05 • toolkit en web-omgeving: start nov ‘04 – eind ‘05; doorlopend • publicaties: doorlopend • De inrichting van een virtuele leer- en werkomgeving. Daarin wordt een toolkit met diverse (innovatieve) ICT-tools ter beschikking gesteld alsmede oefenmaterialen voor digitale didactiek. • Trainingen/cursussen over digitale didactiek. Deze trainingen/cursussen zijn geschikt voor afstandsonderwijs met gebruik van een virtuele leer- en werkomgeving • Workshops die handelen over digitale didactiek. Workshops worden in face-to-face omgevingen aangeboden • Resultaten van flankerend onderzoek over digitale didactiek (Zie project 64.510.23 Publicaties en Flankerend onderzoek). • Een boek in de HOR serie van de uitgever Wolters-Noordhof. Voorlopige werktitel: Het nieuwe leren en ICT. Het boek gaat voorbij de grenzen van het huidge onderwijs waarbij de theoretisch grondslag het uitgangspunt vormt zonder daarbij al te academisch te worden. • Een boek in de HOP serie van de uitgever Wolters-Noordhof. Voorlopige werktitel: Het praktisch nieuwe leren en ICT. Dit boekje is een voortzetting van het boek uit de HOR serie waarbij vooral de praktijk voorop staat. Dit boek maakt deel uit van de toolkit. • Een boek in de HOP serie van de uitgever Wolters-Noordhof. Voorlopige werktitel: Praktisch e-begeleiden. Ook dit boekje is een voortzetting van het boek uit de HOR serie waar de praktijk voorop staat. Dit boek maakt deel uit van de toolkit. • Een belangrijke risicofactor is dat digitale didactiek nog in de kinderschoenen staat. Er zijn veel exploratieve studies en anekdotische materialen beschikbaar maar zeer weinig op empirische studies gebaseerde resultaten. • Bijkomende risicofactoren zijn: o Een negatieve attitude. Een negatieve attitude kan ontstaan doordat er scepsis is ten aanzien van de meerwaarde van het inzetten van ICT in het onderwijsproces. o Computerangst. Ondanks dat ICT in vele geledingen van de maatschappij is doorgedrongen hebben desondanks een groot aantal mensen angst voor de computer. • Een lage ‘self-efficacy’, dat wil zeggen, het geloof in het eigen kunnen is laag. Vaak is het ontbreken van ICT competenties en informatievaardigheden hier debet aan.
OUN
blad: 22 /50 werkprogramma 2005
Partners
Vertegenwoordigers en docenten/leraren van lerarenopleidingen maken deel uit van het projectteam. De pilots worden uitgevoerd in samenwerking met leraren opleidingen. Naast deze externe samenwerking is er ook interne samenwerking met andere RdMC projecten de projecten Kennisbanken, Assessment, Virtueel leer- en werkomgeving en Community of Practice.
OUN
blad: 23 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving
Tijdschema
Product(en) Knelpunten Partners
OCW-Planning Overige projecten Project 2.4 Onderkennen en diagnosticeren Henk Münstermann Marijke van der Meulen
[email protected]
Doelstelling en projectomschrijving Tijdschema
2005 3-12-2004 64.510.006 045-576 26 54 045-576 23 58
Dit project draagt bij aan de deskundigheidsbevordering van beginnende en zittende leerkrachten basisonderwijs op het gebied van leerlingen die speciale zorg vragen. Door de aard van het op te leveren product, namelijk een flexibel inzetbaar onderwijsinstrument, voorziet dit project in een vraag vanuit de pabo’s en het werkveld. Gezien de verscheidenheid in instroomniveau’s van hun studenten, hebben pabo’s behoefte aan leermiddelen die zij flexibel, zowel naar tijd en plaats als naar gewenst niveau, kunnen inzetten. In 2004 hebben de volgende activiteiten plaats gevonden: • behoeftepeiling bij pabo’s, • behoeftepeiling bij WSNS+, • diverse demonstraties van het programma zoals het er tot dusverre ligt, • schrijven handleiding, • opsporen van onvolkomenheden in het huidige instrument. Het volgende staat gepland voor 2005: • toevoegen nieuwe casussen • testen van het te ontwikkelen multimediale programma bij de pabo-studenten • ontwerp voor exploitatie en beheer • implementatie in virtuele leeromgeving / beschikbaarheid veld. Een interactief multimediaal programma waarmee leerkrachten basisonderwijs en pabo studenten zelfstandig leerproblemen leren onderkennen en analyseren. Het project is pas laat gestart. De achterstand wordt in 2005 ingelopen. • • • •
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
Hogeschool Windesheim: gesprekken over gebruik binnen opleiding; afspraak over pilot. Hogeschool Arnhem Nijmegen: gesprekken over gebruik binnen opleiding; testen programma; leveren van inhoudelijke bijdrage Hogeschool INHOLLAND: gesprekken over gebruik binnen opleiding, testen programma project WSNS+/-project 1Zorgroute: inhoudelijke bijdrage; verzoek om aanpassing van het programma in de richting van een oefen- en instructieprogramma met de ontwikkelde 1 zorgroute. Alle basisscholen zullen volgens deze methode vorm gaan geven aan de opvang van leerlingen die speciale zorg vragen. Zittende leerkrachten en Pabo studenten moeten hier daarom mee leren werken.
OCW-Planning Overige projecten Project 2.5 Digitalisering POST-HBO-trajecten Henk Münstermann Peter Putter
[email protected]
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.007 045-576 26 54 045-576 28 22
Doelstelling is het ontwikkelen van een omgeving die aanbieders van de Post-HBO-cursus 'Leraar Onderwijskansen' (PO) ondersteunt bij het op maat snijden, afhankelijk van de context van hun onderwijsaanbod aan scholen en cursisten. Het model dat hieraan ten grondslag ligt, moet uitbreidbaar zijn naar andere Post-HBO-cursussen. Nog gepland staan (mijlpalen met data): Definitief projectplan vervolg project (pilots) (15 jan '05)
OUN
blad: 24 /50 werkprogramma 2005
Ontwikkelen van een verzameling 'halffabrikaten' voor het flexibiliseren van de cursus 'Leraar Onderwijskansen' (oplevering gefaseerd over 2005) Vanaf 1 september 2005 2 pilots met een 'gecontextualiseerde' versie van de cursus 'Leraar Onderwijskansen'. De pilots vinden plaats op twee basisscholen: een met autochtone achterstand en een met allochtone achterstand. Halffabrikaten op het gebied van content, communicatietools en intake Beschreven ervaringen met het vervolmaken van gecontextualiseerde versies van de cursus 'Leraar Onderwijskansen' Working papers over het achterliggende model, het concept 'halffabrikaat' en de evaluatie van de pilots op de basisscholen Er kan een tegenstelling zijn tussen de eis van contextualisering en de certificering van de PostHBO-cursussen. Vanaf het begin moet daarom het Landelijk Platform Nascholing bij het project betrokken worden. INHOLLAND Academy van Hogeschool INHOLLAND; Project Kansrijk Oost-Groningen; Revisieproject cursus 'Leraar Onderwijskansen'; Met alle partners zijn gesprekken gevoerd. Zij hebben toegezegd mee te doen. Formele overeenkomsten moeten nog gesloten worden. -
Product(en)
Knelpunten Partners
OUN
blad: 25 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Overige projecten Project 2.6 Telepabo voor zij-instromers in de opleiding Henk Münstermann Jaap Walhout
[email protected]
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.008 045-576 26 54 045-576 22 46
Doelstelling en Doelen: projectomschrijving • Implementatie concept van een afstandspabo bij geïnteresseerde instellingen • Ontwikkelen van voorstellen om tot een verbetering van HBO-niveau van het Paboonderwijs te komen Tijdschema
Product(en)
2004 2005 2005 2005 2005 2005 • • •
studentevaluatie jan inventarisatie docentrollen/activiteiten jan peer assessment jan /feb model portfolio in te voeren sept 2005 jan/ feb blauwdruk van de opleiding jan/feb werkomgeving voor de studenten
2005 Beschrijving van een aantal scenario’s op basis waarvan een kwaliteitsimpuls kan worden gegeven aan het pabo-onderwijs 2005 Opzetten van een pilot m.b.t. rekenonderwijs 2005 Invoeringsplan op hoofdlijnen van de implementatie van de afstandspabo
Knelpunten
Niet voorzien
Partners
Mogelijke partners (nog nader in te vullen): • Dr. J.Vedder, zelfstandig adviseur. • Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs (LOBO) • Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-Wiskunde Onderwijs (NVORWO) • Hogeschool Drenthe • Hogeschool INHOLLAND
OUN
blad: 26 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving
Tijdschema Product(en) Knelpunten Partners
OCW-Planning Overige projecten Project 2.7 Voorbereiding bachelors op lerarenberoep Henk Münstermann Bert Zwaneveld
[email protected]
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.009 045-576 26 54 045-576 22 94
Verruiming van de opleidingsmogelijkheden, gericht op bachelorstudenten/afgestudeerden in samenwerking met de eerste- en tweedegraadslerarenopleidingen Eind 2004 is onderzocht wat met name de bètafaculteiten van de universiteiten in samenwerking met hun universitaire lerarenopleiding gaan doen in het kader van het convenant om bachelors met een educatieve minor in een half jaar daarna via een tweedegraads lerarenopleiding hun tweedegraads bevoegdheid te laten verwerven. Op basis van deze inventarisatie zal met de faculteiten/lerarenopleidingen nagegaan worden op welke wijze het Ruud de Moor Centrum deze educatieve minoren kan ondersteunen. Het project verkeert in de onderzoeksfase. Medio maart wordt op basis van de onderzoeksresultaten vastgesteld welke activiteiten worden gepland en welke bijbehorende producten worden gerealiseerd Inzicht in de manieren waarop de opleidingsmogelijkheden verruimd kunnen worden Niet voorzien De faculteiten bètadidactiek van resp. Universiteit Utrecht, Universiteit Twente en Rijksuniversiteit Groningen zijn gesprekspartner
OUN
blad: 27 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving
Tijdschema
Product(en)
Knelpunten Partners
OCW-Planning Begeleiden op afstand Analysemodel school als leer- en opleidingsplaats Marcel van der Klink Pieter Vroegop
[email protected]
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.010 045-576 28 65 045-576 25 06
Het hoofddoel van het project is het ontwikkelen van een instrument (quick scan) waarmee scholen inzicht krijgen in de kwaliteit van de werkomgeving van (beginnende) docenten als leeromgeving. Het instrument richt zich op scholen in het po, vo en bve. In het instrument wordt uitgegaan van een drietal perspectieven: 1) de individuele docent, 2) het team, 3) de school. Er wordt een web-based instrument ontwikkeld waarmee onafhankelijk van tijd en plaats inzicht in het leren in de school wordt verkregen. • Februari 2005 komt de quick scan in een verbeterde versie beschikbaar waarin de resultaten van 2004 zijn verwerkt • In de periode februari 2005 - augustus 2005 wordt er een twaalftal workshops gehouden met scholen en overige geïnteresseerden om bekendheid te geven aan het instrument • In de periode maart – juni worden er een tweetal presentaties verzorgd, namelijk op de Velon-conferentie en op de ORD • In september 2005 wordt een verbeterplan opgeleverd dat gebaseerd is op de ervaringen gedurende de workshops en de data-analyse • November 2005 komt de eindversie van het instrument beschikbaar • Voor het einde van het jaar wordt een definitieve oplossing gekozen voor het hosten en het onderhoud van het instrument • Voor het einde van het jaar wordt een artikel aangeboden bij een vaktijdschrift • De definitieve versie van het instrument Quick Scan • Een artikel in een vaktijdschrift (Zie ook project 64.150.023 Flankerend Onderzoek) • Er wordt een twaalftal workshops georganiseerd Niet voorzien Bij de ontwikkeling van het instrument wordt samengewerkt met SBL. Tevens is er overleg met SBL over het hosten van de definitieve versie eind 2005. Voor de inhoudelijke ontwikkeling van het instrument wordt op beperkte schaal samengewerkt met KPC en verder worden een tweetal experts geraadpleegd, te weten dr. S. Bolhuis (Radboud Universiteit) en dr. R. Poell (Universiteit Tilburg)
OUN
blad: 28 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Begeleiden op afstand Project 3.2 Begeleiding nieuwe en beginnende docenten Wegwijzer begeleidingsmodellen Marion de Bie Marijke van der Meulen
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.011 2 045-576 23 08 045-576 23 58
Doelstelling en projectomschrijving
Het inventariseren van diverse begeleidingsmodellen en het ontwikkelen van een praktische wegwijzer naar passende begeleiding en ondersteuning voor scholen. Scholen kunnen hiermee het begeleidingsmodel zoeken dat past bij hun wensen en onderwijsvisie.
Tijdschema
Gepland voor 2005: • literatuur- en site onderzoek en afnemen en verwerken interviews (januari-april) • verdieping van verzamelde gegevens door koppeling aan onderwijsfilosofie en –visie (meiaugustus) • gegevens verwerken tot overzicht (september-oktober) • vullen website (november-december)
Product(en)
• •
Een via een website toegankelijk gemaakt overzicht van de verschillende begeleidingsvormen of modellen die momenteel op lerarenopleidingen en andere expertisecentra zijn ontwikkeld of in ontwikkeling zijn. Een matrix waarin een koppeling is gemaakt met de achterliggende onderwijsvisie waarop de verschillende modellen zich baseren en met de mogelijke implicaties die het gebruik van de verschillende modellen kan hebben voor de school.
Knelpunten
Niet voorzien
Partners
Scholen voor voortgezet onderwijs, ROC’s en lerarenopleidingen.
OUN
blad: 29 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider 1: Projectleider 2:
OCW-Planning Begeleiden op afstand Project 3.2 Begeleiding nieuwe en beginnende docenten Marion de Bie Darco Jansen Marijke van der Meulen
Periode Datum Projectcode
2005 3-12-2004 64.510.011
Doelstelling en Het project valt uiteen in twee deelprojecten: projectomschrijving 4. Deelproject Community of Practice (64.510.011-1) 5. Deelproject Wegwijze begeleidingsmodellen (64.510.011-2) De deelprojecten kennen ieder hun eigen planning en budget zoals is aangegeven in de individuele overzichten voor de betreffende deelprojecten. Tijdschema
Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten
Product(en) Knelpunten Partners
Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten
OUN
blad: 30 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Begeleiden op afstand Project 3.2 Begeleiding nieuwe en beginnende docenten Community of Practice Marion de Bie Darco Jansen
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.011 1 045-576 23 04 045-576 23 72
Doelstelling en projectomschrijving
Het doel is het ontwikkelen en faciliteren van diverse Communies of Practice (CoP) voor zijinstromers en beginnende leraren in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs (bve-sector). Nieuwe leraren vormen een gemeenschap op internet waar in een ict-omgeving met elkaar wordt gecommuniceerd over het beroep en waaruit een eigen kennisomgeving ontstaat. Deze CoPs richten zich op informele, zelfgestuurde ervarings- en informatiedeling. Dit wordt door het RdMC gestimuleerd en gefaciliteerd. De doelstelling vanuit RdMC is daarbij om expertise op te bouwen zodat lerarenopleidingen en (opleidings) scholen zelf een CoP kunnen starten dan wel gebruik kunnen maken van CoP-omgevingen gehost door RdMC en/of RdMCsamenwerking partner. Deze expertise is beschikbaar via consultancy en moderatie en wordt geëxpliciteerd in handboeken en beschikbare ict- omgevingen die community- vorming ondersteunt.
Tijdschema
We ontwikkelen niet alleen voor maar juist samen met diverse gebruikers. Een incrementele aanpak is daarbij een noodzaak waarbij doelen, definitie van de producten en de producten zelf met de gebruikers worden opgesteld en bijgesteld in een cyclisch proces. De onderstaande producten zi jn daartoe groei-omgevingen/-documenten Het volgende tijdschema wort gehanteerd: • Pilot A: jan-2005 start pilot; • Pilot B: feb-2005 start voorbereiding; sept 2005 start pilot • Pilot C: feb-2005 start voorbereiding; sept 2005 start pilot • ICT-omgeving: doorlopen • Kwaliteitshandboek: maart 2005: start; eind 2005 oplevering • Evaluatierapport: maart 2005: start; eind 2005 oplevering • Eerste business Case: maart 2005: start; eind 2005 oplevering
Producten
De uiteindelijke CoP-omgeving en producten worden eind 2006 opgeleverd. Hierbij sturen we aan op drie typen CoP’s 9. gericht op tweedelijns begeleiding (vangnet) van zij-instromers en beginnende leraren met actieve moderatie en ict-facilitering vanuit RdMC; 10. ter facilitering van bestaande regionale netwerken of andere gemeenschappen (rond bv. schooltype en/of onderwijsvisie zoals OGO). Dit zal afgebakend zijn op bestaande communities die een rol kunnen spelen bij de begeleiding (vangnet) van zij-instromers en beginnende leraren; Facilitering betreft ict-omgeving, moderatie bij begin en eventueel ook de studiecentra van de OUNL. 11. gekoppeld aan producten. In deze CoP worden gebruikerservaringen uitgewisseld welke zullen leiden tot actieve rol van de gebruikers in onderhoud en doorontwikkeling van de diverse RdMC producten De producten uit het project zijn: a) Een CoP gericht op tweedelijns begeleiding pro-actief ondersteund vanuit RdMC (o.a. moderatie, bijeenkomsten, workshops, ict-omgeving). In eerste instantie concentreren we op PO domein, landelijk of gebonden aan een bestaand onderdeel van de lerarenopleiding. De pilot start in september. b) Een CoP ter ondersteuning van bestaande (praktijk) gemeenschappen. De pilot start in september.
OUN
blad: 31 /50 werkprogramma 2005
c) d) e) f) g) Knelpunten
1. 2. 3.
Partners
− − −
Enkele CoPs gekoppeld aan prototypische RdMc producten o.a. rond casusbank klassensituaties, kennisbank natuurkunde en rond assessment instrumenten. De pilot start in september. Een ict-omgeving die ingezet kan worden voor deze CoPs gebaseerd op Microsoft Learning Gateway; inclusief een prototype van een social browsing tool binnen deze ICT-omgeving ter ondersteuning van sociaal psychologische aspecten binnen CoPs Kwaliteitshandboek rond mogelijkheden inzet CoP en hoe te gebruiken inclusief handleidingen en mede geëxpliciteerd vanuit te houden workshops/bijeenkomsten Evaluatierapport m.b.t. ervaringen van diverse gebruikers zij-instromers en actoren daarom heen, positie RdMC t.o.v. eerstelijns begeleiding vanuit scholen en lerarenopleidingen en t.o.v. bestaande gemeenschappen (regio, ondervisie gebonden) Eerste business-case rond inzet CoPs inclusief kosten-baten analyse Vanwege het hoge innovatieve karakter bestaat het gevaar dat het project als het ware voor de troepen uit rent. Om de complexiteit van de innovatie te reduceren is ervoor gekozen om drie typen CoP (i.p.v. één) te realiseren. Tijdens het project kan blijken dat door de eindgebruikers gewenste functionaliteit niet geleverd wordt door Microsoft Learning Gateway. Om hier zo snel mogelijk inzicht in te krijgen is vroeg in het project een pilot gepland. Het beschikbaar krijgen en houden van moderator inzet. Dit is deels te ondervangen door goede afspraken met andere partijen (bv. met lerarenopleiding m.b.t 1e lijns begeleiding).
We hebben overeenkomsten met Turpin Vision (Content-e), TU-Eindhoven m.b.t. inzet onderzoekers (TWAIOs) Er is overleg over samenwerking met Pabo Almere, Pabo Domstad en met enkele aan het Convenant Onderwijsarbeidsmarktbeleid VO deelnemende scholen over participatie in de RdMC CoPs Momenteel zijn we in gesprek met Kennisnet (inzet communities), SBL (o.a. over inzet regionetwerken) en met InHolland, HAN en Hogeschool van Utrecht over delen tools en expertise rond MS Learning Gateway
OUN
blad: 32 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving
OCW-Planning Begeleiding op afstand Project 3.3 Digitale cursus voor schoolinterne begeleiders Marcel van der Klink Pim Uffing
[email protected]
Periode Datum Projectcode telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.012 045-576 28 65 045-576 25 91
In dit project wordt een instrumentarium ontwikkeld, dat schoolinterne begeleiders ondersteunt bij het verwerven van de competenties voor het begeleiden van docenten op school, in het bijzonder begeleiding van docenten-in-opleiding en zij-instromers. Speciale aandacht daarbij gaat uit naar instrumenten en materialen die het mogelijk maken om digitaal videomateriaal van de deelnemers (die deelnemers dus tijdens de cursus maken) in te zetten als leermiddel. Het instrumentarium moet on-line beschikbaar zijn en is in principe bestemd: voor gebruik in face-to-face cursussen voor schoolinterne begeleiders (aanvulling op groepsactiviteiten) als vervanging/uitbreiding van face-to-face cursussen die schoolinterne begeleiders volgen voor schoolinterne begeleiders die geen cursus volgen maar wel behoefte hebben aan ondersteuning bij het verwerven van de competenties
Tijdschema
Product(en)
Knelpunten Partners
Voortbordurend op de in september 2004 gestarte pilot bij het ICLON met 18 schoolinterne begeleiders, gebruik makend van de elo-omgeving Dividu (DU, UVA en EVA), is voor 2005 het volgende gepland: a) (voorjaar) 2005 tweede experiment met opleidingsinstelling of een of meerdere opleidingsscholen b) pilot met bovenschoolse coach en een of meerdere begeleiders op school waarbij nadruk zal liggen op elektronische coaching en supervisie (voorjaar 2005) c) beschikbaarheid van materiaal (elektronische ‘materialenbak’ ) in september 2005 t.b.v. opleidingsscholen en opleidingen d) uitgebreide evaluatie van structureel gebruik van digitale video (zowel inhoudelijk als technisch) in experiment bij Iclon en nog te starten tweede experiment (gereed zomer 2005) e) Inhoudelijke en technische evaluatie van onder b genoemde pilot. a) elektronische ‘materialenbak’ b) een database waarin allerlei instrumenten, adviezen, voorbeelden en materialen t.b.v. het opleiden van schoolinterne begeleiders van zij-instromers en andere beginnende docenten. c) tweede experiment met opleidingsinstelling d) pilot met bovenschoolse coach en een of meerdere begeleiders op school e) Inhoudelijke en technische evaluatie van onder d. genoemde pilot. De opleidingsscholen hebben geen capaciteit of tijd beschikbaar om mee te werken aan het project - Iclon Leiden (detachering, daarnaast geeft RdMC dit jaar mede vorm aan bestaande cursus schoolinterne begeleiders) - UvA/Dividu (detachering, inhoudelijke en technische ondersteuning bij inzet van Dividu bij cursus van Iclon) - verkennende gesprekken t.b.v. tweede pilot een of meerdere opleidingscholen of opleiding - verkennende gesprekken t.b.v. pilot digitale coaching schoolbestuur in zuiden van het land.
OUN
blad: 33 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Kennisbasis Casusbank Henk Münstermann Marc van Laeken
[email protected]
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.013 045-576 26 54 045-576 21 32
Doelstelling en Het casusbankproject beoogt een verzameling van videocasussen (totaal 120, Didiclass I & II incl.) projectomschrijving te maken. Een casus behandelt op een verdichte wijze een pedagogisch-didactisch aspect of fenomeen uit de onderwijs-lesgeverspraktijk. Een casus is opgebouwd rond een authentiek centraal fragment aangevuld met (ook verdichte) interview-fragmenten met de direct betrokkenen (lesgever, leerlingen, schoolpracticum-docent, lerarenopleiding-docent). Daarnaast heeft de casus een verdiepings- (tekst-) en interactiecomponent. De casussen hebben primair een confrontatie- en reflectie-opzet, en dus niet een illustratieve, demonstratieve of beoordelende functie. De casussen zijn didactisch ‘open’. Daarmee wordt bedoeld dat studenten, docenten, begeleiders en opleiders van begeleiders hun eigen verwerking kunnen (en dienen) toe te voegen aan de altijd fataal in hùn context gebruikte casus. Tijdschema
Product(en)
Knelpunten
Partners
Activiteiten • voortzetting productie casussen (gestroomlijnd met Dididclass I & II bij NHLeeuwarden) o opbouwen scholen-netwerk (leraar, directie, team, ouders) o opnames (nu 100 uren opname, 40 montages, 10 casussen in b-versie) o contacten gebruikers (HS Zuyd, Nijmegen, Tilburg) rond opzet testing • afzekeren rechten portretrecht gefilmden versus gebruikers • afronden bouw applicatieschil (dvd-versie) / metadaterings-pilot via MMBase (open source) • verdere productie VO, PO en VMBO(Gronsveld VMBO – project omvorming onderbouw) • gebruikerssymposium (voorjaar), opzetten gebruikersgemeenschappen (cop’s) • overleg implementatie bij opleidingen (cfr. OMO Mastercl@ss ism Fontys Tilburg) • beslissingen en organisatie rond uitlevering (streaming video servers, dvd-logistiek) • casusbank met 120 casussen (streaming via internet en op dvd) • operationele gebruikersgemeenschappen op het net (met authorisatie) • catalogusboekje (map) met opzet, basisfilosofie,en 1 A4-beschrijvingen per casus 4. beslissingen rond portretrecht-aanpak (via creative commons-licentie) 5. eigen technische kwaliteitseisen versus uitleverbaarheid 6. productstroomlijning (technisch, inhoudelijk, thematisch) met NHL en RUG • NHL, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, 2e graadslerarenopleiding (contract) • RUG, Rijksuniversiteit Groningen, ULO (contract via NHL) • Hogeschool Zuyd, Pabo, (contract) • OMO-Tilburg en Fontys 2e graads (gesprekken)
OUN
blad: 34 /50 werkprogramma 2005
Rapportage OCW-Planning Programmalijn Overige projecten Projectnaam Zij-instromers technische vakken vmbo Prohrammamanager Henk Münstermann Wim de Kruijff Projectleider e-mail
[email protected] Doelstelling en projectomschrijving
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.015 045-576 26 54
Het ontwikkelen van de competenties van zij-instromers en beginnende leraren om het keuzegedrag van leerlingen te beïnvloeden met name ten faveure van de techniek Het project erop gericht om • inzicht te krijgen in de kenmerkende beroepssituaties die van belang zijn voor het keuzegedrag van leerlingen ten aanzien van techniek; • het verworven inzicht te gebruiken om de huidige vernieuwingen in het vmbo, bijvoorbeeld de integratie van algemeen-vormende vakken en beroepsgerichte vakken, ook voor de sector techniek (verder) toepasbaar te maken • concrete pilots te starten met zich vernieuwende scholen voor vmbo die gericht zijn op het aanboren van nieuwe leerlingendoelgroepen voor techniek, waarbij met name aan meisjes gedacht moet worden. Als blijkt dat er geen kenmerkende beroepssituaties van belang zijn of er geen invloed kan worden uitgeoefend op de keuze van de leerlingen wordt het project eerder afgerond.
Tijdschema
1. 2.
Product(en)
• projectplan • working paper van het RdMC met kenmerkende beroepssituaties • ontwerp voor een of meer pilots • evaluatieverslag pilots Niet voorzien.
Knelpunten Partners
1 juli 2005: beschrijving kenmerkende beroepssituaties en voorstel voor pilots najaar 2005: start van een of meer pilots
Nog nader vast te stellen lerarenopleiding en scholen voor vmbo. Ook wordt samenwerking met CodeNameFuture onderzocht.
OUN
blad: 35 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager projectleider
OCW-Planning Begeleiden op afstand Ondersteuning beginners op afstand Marion de Bie Berna Gademan
Periode Datum Projectcode
2005 3-12-2004 64.510.017
Doelstelling en Het project kent twee deelprojecten: projectomschrijving 6. Deelproject Ondersteuning beginners op Afstand Ambiorix (64.510.017-1) 7. Deelproject Ondersteuning beginners op Afstand Rolduc (64.510.017-2) Deelproject Ondersteuning beginners op Afstand Rolduc (64.510.017-2) is in 2004 afgerond en is derhalve niet meer opgenomen in de planning voor het jaar 2005. Voor deelproject Ondersteuning beginners op Afstand Ambiorix (64.510.017-1) zijn de details van de planning opgenomen in het individuele overzicht. Tijdschema
Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten
Product(en) Knelpunten Partners
Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten Zie de detailinformatie voor de individuele deelprojecten
OUN
blad: 36 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Begeleiden op afstand Ondersteunen beginners Ondersteuning beginners op Afstand Ambiorix Marion de Bie Berna Gademan
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.017 1 045-576 23 04 045-576 24 73
Doelstelling en projectomschrijving
Het project behelst een onderzoek gericht op het beantwoorden van twee onderzoeksvragen: 1. Wat is de behoefte aan (additionele) begeleidingsondersteuning bij zij-instromers Dit wordt nagegaan aan de hand van gestructureerde interviews. Aanvullende informatie wordt verkregen via gesprekken met schoolcoaches en praktijkbegeleiders van een pabo. 2. Kunnen leerkrachten in een zogenoemde overschotregio∗ met behulp van ICT-inzet voorzien in de behoefte aan begeleiding van de leerkrachten van de tekortregio’s.
Tijdschema
De volgende activiteiten worden in 2005 ondernomen • Resultaat gegevensverzameling via interviews: februari 2005 • Samenwerking project 64.510.020 Digitale crashcourse. • Planning pilot gereed: september 2005. • Overleg schoolbestuur overschotregio over mogelijke inzet van leerkrachten. • Resultaat gegevensverzameling via interviews • Begeleidingsinstrument en uitwerking prototype begeleidingsvoorziening zijinstromers/beginnende leerkrachten: september 2005 • Evaluatie van begeleidingsinstrument en prototype
Product(en)
Knelpunten
•
Partners
− −
In het werkveld heerst onbekendheid met de mogelijkheden die ICT biedt om op afstand te kunnen begeleiden. Hieraan wordt tegemoet gekomen door via Pilots de mogelijkheden van ICT te concretiseren en best practices te ontwikkelen SCO Lucas Schoolbestuur uit een zgn. overschotregio voor leerkrachten
∗
Hierbij wordt gedoeld op een vroegere fase van het project, waarin verkennende gesprekken zijn gehouden met een schoolbestuur dat tijdelijk kampte met boventallig onderwijspersoneel. Doel van de contacten was om na te gaan of en hoe deze tijdelijk boventallige medewerkers (tijdelijk) konden worden ingezet voor begeleid ing van beginnende collegae in tekortregio’s.
OUN
blad: 37 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Kennisbanken Digitale crashcourse voor zij-instromers Henk Münstermann Pim Uffing
[email protected]
Periode 2005 Datum 3-12-2004 Projectcode 64.510.020 Telefoon 045-576 26 54 Telefoon 045-576 25 91
Doelstelling en projectomschrijving
Doel en inhoud van het project Zij-instromers (en tegenwoordig in toenemende mate ook andere docenten-in-opleiding) beginnen met minimale voorbereiding met lesgeven, waardoor het risico reëel is dat ze onvoldoende bekwaam optreden in de klas, met negatieve gevolgen voor de arbeidssatisfactie én de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast zijn zij-instromers vaak slecht op de hoogte van recente ontwikkelingen in het onderwijs en van allerlei regelingen die voor hun functioneren van belang zijn. Een goed toegankelijk, breed aanbod aan direct bruikbare informatie, praktijktheorie, didactische tips, enz. dat ‘just in time’ en zowel vanaf thuis als vanaf de werkplek te raadplegen is, kan deze problemen deels ondervangen. Het project ‘Digitale Crashcourse’ heeft tot doel dit aanbod te ontwikkelen en aan beginnende docenten (-in-opleiding), zijinstromers in het bijzonder, ter beschikking te stellen. Het project resulteert in een via internet toegankelijke digitale (leer) omgeving voor beginnende leraren, waarvan zij, al dan niet met tussenkomst van scholen en/of lerarenopleidingen, gebruik kunnen maken. Binnen deze digitale (leer) omgeving zijn de volgende elementen te onderscheiden: • allereerst videobeelden die praktijkkennis tonen; de verdere elementen zijn zoveel mogelijk rondom dit videomateriaal gerangschikt; • stimulated recall, meestal ook videomateriaal, waarin naar aanleiding van de getoonde videobeelden de betreffende docent zijn/haar interactieve cognities probeert te verwoorden; • commentaar van de betreffende docent bij de videobeelden, als stimulated recall niet beschikbaar is; • commentaar van de betrokken leerlingen over les en docent aan de hand van de opgenomen videobeelden: • commentaar en tips van een expert docent naar aanleiding van de videobeelden; • praktijktheorie en tips (korte veralgemenisering van de de persoonlijke theorie van een expertdocent): • verhalen en tips van ex-beginners (om het element van opvattingen en attitudes erbij te betrekken); • algemene informatie (waar het om zakelijke informatie gaat).
Tijdschema
Het project kent drie volgende onderdelen: 1. PALET-VO 2. PALET-PO 3. PALET VMBO De planning voor PALET-VO is: • Eerste gebruikersversie gereed per 1 januari 2005 • Definitieve versie op 1 juli 2005 Voor zowel de PALET-PO als de PALET-VMBO versie is de planning: • Pilotversie gereed in oktober 2005 • Eerste gebruikersversie gereed per 1 januari 2006 • Definitieve versie op 1 juli 2006
OUN
blad: 38 /50 werkprogramma 2005
Product (en)
Knelpunten Partners
Een via internet toegankelijke digitale (leer) omgeving voor beginnende docenten werkzaam in respectievelijk het vo, po en vmbo, waarvan zij, al dan niet met tussenkomst van scholen en/of lerarenopleidingen, gebruik kunnen maken. Voor de drie genoemde schooltypes komen inhoudelijk op het betreffende schooltype toegesneden omgevingen beschikbaar. Niet voorzien PALET-VO: • Ivlos en Iclon (via detachering). • Pilot PALET-PO: deelnemers via Iclon, Ivlos en via diverse andere opleidingen alsmede via individueel getoonde belangstelling • Klankbordgroep van zij-instromers en begeleider beginnende docenten. PALET-VMBO: • VMBO-centrum Fontys-hogeschool Tilburg (samenwerkingsovereenkomst) • Diverse vmbo-scholen in o.a. de Randstad. • Klanbordgroep o.a. met beginnende docenten in vmbo, leden schooldirecties en opleiders. • Pilot: ruime spreiding over het land. PALET-PO: • Inholland Den Haag, Pabo Almere (detachering) • Stichting Ambiorix in Heerlen, bestuur van aantal basisscholen (samenwerkingsverband) • Klankbordgroep o.a. met beginnende docenten in po, een of meerdere studenten pabo, leden schooldirecties en bovenschoolse coaches. • Pilot: ruime spreiding over het land.
OUN
blad: 39 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamnager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving
OCW-Planning Overige projecten Samen opleiden Arjan Dieleman Lia van Alphen
[email protected] • •
Tijdschema
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.021 045-576 24 01 045-576 23 16
Scholen voor het vmbo helpen met het formuleren van hun opleidingsvraag met betrekking tot nieuwe leraren: zij-instromers en reguliere instromers. Ondersteunen van scholen bij het realiseren van een ontwikkelingstraject voor competentieverwerving bij deze doelgroep.
• • • • • • •
Knelpunten
Januari - maart 2005: interviewen startende vmbo docenten: vmbo docentprofiel afleiden Mei 2005: publicatie profiel vmbo docent September 2005: verslag onderzoek en evaluatie schooljaar 2004-2005 najaar 2005: i.s.m. CLN conferentie: het profiel van de vmbo-docent Profiel beschrijving vmbo docent Op vmbo gerichte modellen voor opleiding in de school. Onderzoeks- en evaluatieverslag experimentele opleidingen vmbo-docent met name de didactische bruibaarheid van een elo, ontwikkeling duale opleiding, evaluatie samenwerking scholen en lerarenopleiding(en) • Actief netwerk in het veld van vmbo scholen Niet voorzien
Partners
•
Product(en)
• • •
Hogeschool Rotterdam, het RdMC is sparring partner in de voorbereiding. Wij zullen het gebruik stimuleren van instrumenten voor afstandsbegeleiding. Hogeschool van Utrecht, Archimedes lerarenopleiding, monitoring door RdMC van de sinds september 2004 lopende experimentele variant leraren opleiding voor vmbo scholen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, monitoring van de bestaande praktijk van opleiden in de school die door de NHL is ontwikkeld CLN voor onderhouden van het contact met het netwerk van vmbo-scholen, voor uitwisselen resultaten en voor verspreiden van de resultaten
Rapportage Programmalijn Projectnaam
OCW-Planning Overige projecten Herontwerp (Leraar anders. Schoolorganisatie en onderwijsinnovatie) Programmamanager Sjef Stijnen Projectleider Frits Kluijtmans e-mail
[email protected]
Periode Datum Projectcode Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.022 045-576 23 76
Doelstelling en projectomschrijving
Doel is na te gaan in hoeverre onderwijsinnovaties ook leiden tot een andere organisatie van het werk en de kansen van zij-instromers in schoolorganisaties vergroot. Feitelijk einddoel is om besturen en leidinggevenden handvatten aan te reiken hoe arbeidsorganisatorische aanpassingen bij onderwijsinnovaties zowel procesmatig als inhoudelijk het beste gerealiseerd kunnen worden..
Tijdschema
Maart 2005: Opiniërend artikel in onderwijsblad September 2005: Boekje over wegen naar een andere arbeidsorganisatie Format voor typeringen van scholen.
OUN
blad: 40 /50 werkprogramma 2005
Product(en)
Innovatieve (6-10) scholen vanuit arbeidsorganisatorisch gezichtspunt worden uitgebreid beschreven. Bij de keuze van scholen zal gelet worden op: 1. verschillen in perspectieven van waaruit de onderwijsinnovatie gestart is (kwaliteitsdenken, ICT, teamontwikkeling, etc.) 2. spreiding over verschillende schoolsoorten (primair onderwijs, VMBO, voortgezet onderwijs). Voor de beschrijving van de scholen wordt een format ontwikkeld waarin naast een korte typering van de onderwijsinnovatie zelf, in ieder geval aandacht besteed wordt aan de volgende aspecten: • veranderingen in werkpakketten en rollen van onderwijsgevenden; • mate van autonomie en onderlinge afhankelijkheden tussen onderwijsgevenden; • vereiste competenties in de nieuwe functie; • leerpotentieel van de nieuwe functie; • verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen onderwijsgevenden, leidinggevenden, teams en directie; • coördinatiemechanismen en –organen; • besluitvormingsprocessen. Voor de beschrijving van de veranderingen worden interviews gehouden met de schoolleiding (directie en eventueel bestuur), leidinggevenden en onderwijsgevenden.
Knelpunten Partners
Bij zowel het ontwikkelen van het format als de keuze van scholen zal intensief samengewerkt worden met het KPC, APS, AVS en IVA. Ook zullen medewerkers van deze instellingen betrokken worden bij de analyse van de casussen en het ontwerpen van mogelijke scenario’s voor schoolontwikkeling in relatie tot onderwijsinnovatie Niet voorzien Bij zowel het ontwikkelen van het format als de keuze van scholen wordt intensief samengewerkt het KPC, APS, AVS en IVA. Ook worden medewerkers van deze instellingen betrokken bij de analyse van de casussen en het ontwerpen van mogelijke scenario’s voor schoolontwikkeling in relatie tot onderwijsinnovatie Bij de expertmeeting en het leggen van contacten met scholen zijn het KPC, APS, AVS, het SCOKohnstamm instituut en het IVA betrokken. Verder zal het IVA betrokken worden bij het ontwikkelen van het beschrijvingsformat.
OUN
blad: 41 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Publicaties en flankerend onderzoek Flankerend publiceren Sjef Stijnen Sjef Stijnen
Periode Datum Projectcode Telefoon telefoon
2005 3-12-2004 64.510.023 045-576 23 76
Doelstelling en projectomschrijving
Het doel van dit project is het coördineren en faciliteren van het in brede kring beschikbaar stellen beschikbaar stellen van de resultaten van de andere projecten in voor de doelgroepen geschikte vormen.
Tijdschema
In bijlage 64.510.023 Flankerend onderzoek – Bijlage zijn de momenten van publicatie voor zover bekend opgenomen in de beschrijvingen
Product(en)
Denk hierbij aan publicaties in boekvorm en in vakbladen, informatiebrochures, voorlichting via een webssite, presentaties op conferenties, korte cursussen e.d. Inhoudelijk gaat het daarbij om regelgeving, aankondigingen, who is who enz, interessante best-pratices, praktisch beschreven resultaten van onderzoeken en pilots.
Knelpunten Partners
In bijlage 64.510.023 Flankerend onderzoek – Bijlage zijn de publicaties meer in detail genoemd en beschreven Niet voorzien De gepubliceerde resultaten gaan altijd samen met de in en externe partners uit de diverse projecten. Voor 2004 zijn dat: Stichting Nationaal Informatica Congres (NIOC), Onderwijstechnologisch Expertisecentrum OU, Kennisnet, TU Eindhoven en STOAS.
OUN
blad: 42 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Programmamanager projectleider Doelstelling en projectomschrijving
OCW-Planning Assessment Assessment Marcel van der Klink Jo Knarren
Periode Datum Projectcode
2005 3-12-2004 64.510.075
Assessment is een programma dat bestaat uit vijf nauw met elkaar samenhangende deelprojecten. In deze tekst treft u een beschrijving aan van het gehele programma. In de bijlage is per deelproject een beschrijving gegeven van de activiteiten, de mijlpalen en de projectproducten. Het hoofddoel van het programma is het ontwikkelen van een instrumentarium waarmee formatieve assessments (self- en peer-assessment) in een digitale omgeving uitgevoerd kunnen worden. De assessments hebben betrekking op dat gedeelte van het leertraject van zijinstromers/beginnende docenten, dat na de intake-fase (geschiktheidonderzoek) en vóór de certificering plaatsvindt. De assessment hebben tot doel de zij-instromer/beginnende docent informatie te verschaffen over zijn/haar competentieniveaus en de groei die hierin plaatsvindt. De assessments hebben betrekking op 1. situaties die kenmerkend zijn voor het functioneren van docenten en op 2. persoonsgebonden eigenschappen die relevant zijn voor het werk als docent. Voor beide vormen van assessment zijn medio november 2004 prototypes opgeleverd. Het instrumentarium is bestemd voor docenten in primair, voortgezet en beroepsonderwijs. Bij de uitwerking van de formatieve assessments wordt uitgegaan van de SBL-compete nties.
Tijdschema Product(en) Knelpunten
Het assessmentprogramma richt zich op zij-instromers en voor andere beginners in het onderwijs. Naast een digitale omgeving gevuld met instrumenten voor formatieve assessments, worden producten opgeleverd die als basis dienen voor de vormgeving van assessments in de beroepspraktijk. In een digitale competentiematrix, worden per competentie kenmerkende situaties beschreven alsmede producten die het gebruik van de assessments bevorderen, zoals handleidingen voor het gebruik van (digitale) vormen van assessment en een methodiek voor het in kaart brengen van kenmerkende situaties met groepen docenten Zie bijgevoegde detailbeschrijvingen Zie bijgevoegde detailbeschrijvingen Probleem is de geringe beschikbaarheid van inhoudelijke deskundigheid op het terrein van assessment binnen de OUNL, en het feit dat ook buiten de campus de expertise op het vlak van assessment moeilijk te verkrijgen is. Betrokken deskundigen zijn op diverse fronten ingezet en maar beperkt beschikbaar voor het project. Binnen het project assessment is een apart deelproject onderkend ‘Algemene expertiseontwikkeling’ om kennis met betrekking tot assessment te ontwikkelen en te delen. Dit deelproject biedt ruimte aan enkele medewerkers om zich verder tot assessment-specialist te ontwikkelen. Tevens wordt gewerkt aan uitwisseling van deskundigheid en afstemming bij de ontwikkeling van assessment-producten met lerarenopleidingen. Er bestaat nog onvoldoende aandacht voor de professionele ontwikkeling van de docent binnen het integraal personeels beleid (IPB) van de scholen.
OUN
blad: 43 /50 werkprogramma 2005
Partners
De ontwikkeling van de competentiematrix door middel van het uitwerken van kritische beroepssituaties vindt plaats met groepen docenten (en opleiders) uit diverse onderwijssectoren (PO, VMBO, Havo/VWO, BVE). Er wordt samengewerkt met een team docenten van één school of BVE-instelling en lerarenopleidingen. Het testen en valideren van instrumenten gebeurt eveneens door inschakeling van beginnende en ervaren docenten. Momenteel zijn er overeenkomsten met ca. 40 individuele docenten (expertsessies) Samenwerking met scholen: • Stedelijk College Eindhoven (samenwerkingsovereenkomst wordt thans opgesteld) • ROC Koning Willem I College Den Bosch (samenwerkingsovereenkomst) • OMO (feitelijke samenwerking, bespreking over overeenkomst) • STOAS (overeenkomst) Betrokken lerarenopleidingen: • Fontys lerarenopleiding Tilburg/Sittard, Fontys VMBO-centrum, Fontys BVE-team • Hogeschool van Utrecht (Archimedes lerarenopleiding), Fontys Pabo Den Bosch • Fontys Pabo Eindhoven
OUN
blad: 44 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail Doelstelling en projectomschrijving
Tijdschema Product(en)
Knelpunten Partners
OCW-Planning Assessment Assessment Algemene expertise ontwikkeling Marcel van der Klink Jo Knarren
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.075 1 045-576 28 65 045-576 29 91
Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment De deskundigheid op het gebied van assessmentvraagstukken in de onderwijssector schiet op dit moment tekort. Doel van dit deelproject is om expertise op te bouwen die voor het gehele assessmentproject beschikbaar komt. Gedurende het gehele jaar worden studiebijeenkomsten belegd, congressen bezocht en relevante literatuur bestudeerd. o Algemene deskundigheidsbevordering bij projectmedewerkers op het gebied van assessment. o Deelname aan expertmeetings, congressen e.d. o Bijdrage aan de discussie over assessment in de lerarenopleidingen Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment Met ingang van 1 januari 2005 wordt een expertgroep ingesteld die tot doel heeft de aanpak en de ontwikkeling van instrumenten vanuit wetenschappelijke, methodische en gebruikersoptiek kritisch te bekijken, e.e.a. als onderdeel van de kwaliteitsborging. Van deze expertgroep zullen o.a. deel uitmaken: • Ruud Klarus (lector STOAS Hogeschool) • Harm Tillema (Univ. Leiden) • Marco Snoek (lector EFA) • Erik Roelofs (CITO) • Marianne Elshout-Mohr (SCO-Kohnstamm instituut) • Ans Grootendorst (Kessels&Smit) Vertegenwoordigers van assessmentcentra en lerarenopleidingen. Zie verder projectbeschrijving 64.510.075: Assessment
OUN
blad: 45 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Assessment Assessment Competentiematrix Marcel van der Klink Jo Knarren
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.075 2 045-576 28 65 045-576 29 91
Doelstelling en Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment projectomschrijving Tijdschema • Volgens een in 2004 beproefde methodiek wordt in 2005 met minimaal 8 groepen docenten uit diverse schooltypen (PO, VMBO, Havo/VWO, BVE) en zoveel mogelijk landelijk gespreid gewerkt aan het beschrijven van kenmerkende situaties (d.m.v. expertsessies) • Deze beschrijvingen vormen de input voor het daadwerkelijk ontwikkelen van de formatieve assessments (dat in Deelproject 3 gebeurt) in de VWL, de Virtuele Werk- en Leeromgeving • Daarnaast zullen de resultaten van de expertsessies toegankelijk worden gemaakt (o.a. voor opleiders en begeleiders) in een digitale competentiematrix Product(en) Een competentiematrix waarin voor elk van de sectoren PO, VMBO, Havo/VWO en het BVE een 10-tal kenmerkende beroepssituaties zijn uitgewerkt op het niveau van handelingsresultaten, gedragskenmerken en complexiteitsfactoren met daaraan toegevoegd een 30-tal beschreven casussen. Het materiaal is digitaal toegankelijk en er kan worden gezocht op schooltype, competentie, kenmerkende situatie. • • •
Knelpunten Partners
expertsessies 1e tranche (4 groepen) - afgerond juni 2005 expertsessies 2e tranche (4 groepen) - afgerond december 2005 digitale competentiematrix met daarin opgenomen kenmerkende situaties en casussen incl. zoekfunctie: o functioneel ontwerp: mei 2005 o gevulde database met alle kenmerkende situaties en beschreven casussen uit expertsessies digitaal toegankelijk: december 2005 Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment
OUN
blad: 46 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Assessment Assessment Assessmentprotocollen Marcel van der Klink Jo Knarren
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.075 3 045-576 28 65 045-576 29 91
Doelstelling en Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment projectomschrijving Tijdschema • Ontwikkeling en beproeven van protocollen voor formatieve assessments vanaf april 2005 Product(en) Vier protocollen voor het gebruik van formatieve assessments die digitaal beschikbaar zijn • • • • Knelpunten Partners
protocol voor gebruik en ontwikkeling performance scoringrubrieken – juli 2005 protocol voor ontwikkeling self- en peerassessments voor lerarenopleiders en begeleiders in de school – juli 2005 handleiding/trainingsmateriaal (eerste versie) voor gebruikers instrumenten beschikbaar: september 2005, definitieve handleidingen beschikbaar: december 2005
Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment
OUN
blad: 47 /50 werkprogramma 2005
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Assessment Assessment Formatieve assessments Marcel van der Klink Jo Knarren
[email protected]
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.075 4 045-576 28 65 045-576 29 91
Doelstelling en Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment projectomschrijving Tijdschema • Een evaluatie van het prototype voor formatieve assessments in de VWL die medio november 2004 is opgeleverd (functioneel, vormgeving, inhoudelijk e.d.), gericht op het bepalen van het definitieve ontwerp, zodat de eindversie van de digitale omgeving gemaakt kan worden; • Vulling van de aangepaste VWL-omgeving met formatieve assessmentopdrachten afgerond maart 2005; • Onderzoeken van de (gewenste) koppelingsmogelijkheden van de formatieve assessments in de VWL aan andere producten (portfolio, kennisbank); • Normering van de vragenlijsten van het ontwikkelde zelf-assessmentinstrument (Leraar als persoon); • Bijstelling en aanvulling van het zelf-assessmentinstrument (Leraar als persoon) Dit instrument wordt eind 2004 en begin 2005; • Onderzoeken van de wijze waarop het uitserveren van de assessmentproducten vorm kan krijgen (service-provider, beheer) i.s.m. project VWL; • Minimaal 20 kenmerkende situaties en daaraan gekoppelde formatieve assessments in VWL beschikbaar (eerste versie) – december 2005; • Rapport m.b.t. de (gewenste) koppeling van de VWL aan kennisbank en portfolio – augustus 2005; • Eerste gebruikerspilot uitgevoerd met formatieve assessments in VWL – december 2005; • Evaluatie zelfassessment-instrument persoonskenmerken (Leraar als persoon): o normering van afzonderlijke vragenlijsten prototype afgerond maart 2005; o vaststelling format rapportage voor deelnemers (totaal vragenlijsten) gekoppeld aan competenties – afgerond mei 2005; • Definitieve (eerste) versie van zelfassessmentsinstrument (Leraar als persoon) on-line breed beschikbaar voor beginnende docenten: juni 2005; • Uitbreiding vragenlijsten bij zelf-assessmentinstrument (Leraar als persoon) beschikbaar (na validatie): december 2005; • rapport m.b.t. wijze waarop beschikbaarstelling van assessment-instrumenten (serviceprovider, beheer) in VWL vorm zal krijgen na 2005 – december 2005. Product (en)
• • • • • •
Evaluatie van de ontwikkelde prototypes voor formatieve assessments in een VWL m.b.t. functionaliteit, gebruikersvriendelijkheid, vaststelling definitieve functionaliteit; Vaststelling gebruikerseisen en aspecten vormgeving/lay-out: afgerond juni 2005 (pilot); Een instrumentarium wordt aangepast en gevuld met (minimaal) 10 kenmerkende situaties en daaraan gerelateerde (assessment) opdrachten in de VWL conform de in het prototype opgenomen (en na evaluatie aangepaste) methodiek; Video-casusmateriaal zal deel uitmaken van de uitgewerkte kenmerkende situaties; Evaluatie van het prototype en testen van de formatieve assessments in de VWL zal gebeuren door middel van een tweetal pilots met zij-instromers/beginnende docenten; Een on-line zelf-assessmentinstrument komt in definitieve vorm beschikbaar voor beginnende docenten met digitale en schriftelijke feedback, waarin de nadruk ligt op
OUN
blad: 48 /50 werkprogramma 2005
• • • •
• • •
persoonlijke kwaliteiten en persoonskenmerken in relatie tot de competenties. Het instrument omvat vragenlijsten op minimaal 15 aspecten, gevalideerd door een try-out met een groep van minimaal 200 docenten; Minimaal 20 kenmerkende situaties en daaraan gekoppelde formatieve assessments in VWL beschikbaar (eerste versie); Rapport m.b.t. de (gewenste) koppeling van de VWL aan kennisbank en portfolio; Eerste gebruikerspilot uitgevoerd met formatieve assessments in VWL; Evaluatie zelfassessment-instrument persoonskenmerken (Leraar als persoon): o normering van afzonderlijke vragenlijsten prototype; o vaststelling format rapportage voor deelnemers (totaal vragenlijsten) gekoppeld aan competenties ; Definitieve (eerste) versie van zelfassessmentsinstrument (Leraar als persoon) on-line breed beschikbaar voor beginnende docenten; Uitbreiding vragenlijsten bij zelf-assessmentinstrument (Leraar als persoon) beschikbaar (na validatie; rapport m.b.t. wijze waarop beschikbaarstelling van assessment-instrumenten (serviceprovider, beheer) in VWL vorm krijgt.
Knelpunten Partners
Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment
Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
OCW-Planning Assessment Assessment Scholing Marcel van der Klink Jo Knarren
[email protected]
Doelstelling en projectomschrijving Tijdschema
Product(en)
Knelpunten Partners Rapportage Programmalijn Projectnaam Deelproject Programmamanager Projectleider e-mail
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.075 5 045-576 28 65 045-576 29 91
Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment •
Scholing projectmedewerkers in methodiek expertsessies en in theorie van assessment tot juni 2005; • Scholing van externen in methodiek expertsessies, eventueel d.m.v. scholing op afstand met behulp van digitale materialen vanaf januari 2005; • Handleidingen en trainingsmateriaal m.b.t. het gebruik en toepassing van de ontwikkelde instrumenten • Getrainde leiders van expertsessies; • Getrainde eigen projectmedewerkers; Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment OCW-Planning Assessment Assessment Samenwerking, kwaliteitsborging en publicaties Marcel van der Klink Jo Knarren
[email protected]
Doelstelling en Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment projectomschrijving
OUN
Periode Datum Projectcode Deelproject Telefoon Telefoon
2005 3-12-2004 64.510.075 6 045-576 28 65 045-576 29 91
blad: 49 /50 werkprogramma 2005
Tijdschema
Product(en)
Knelpunten Partners
• Samenwerkingsovereenkomsten met scholen en opleidingen (doorlopend) • Expertgroep (externe deskundigen) gevormd: februari 2005 • Adviezen en commentaar verwerkt in projectproducten eerste versie: september 2005 • Onderzoeksresultaten flankerend onderzoek – december 2005 Presentaties en artikelen voor conferenties en vaktijdschriften • Vorming van een expertgroep van externe deskundigen en organiseren van thematische bijeenkomsten tussen leden expertgroep en projectgroep • Werving docenten (scholen) voor deelname aan expertsessies • Werving deelnemers (beginnende) docenten/zij-instromers voor deelname aan testen ontwikkelde instrumenten c.q. pilots • Presentatie van projectresultaten tijdens studiedagen, conferenties en congressen • Publicatie van onderzoeksresultaten Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment Zie projectbeschrijving 64.510.075: Assessment
OUN
blad: 50 /50 werkprogramma 2005
Ruud de Moor -centrum Het centrum is vernoemd naar Ruud de Moor (1928-2001), socioloog en grondlegger van de Open Universiteit Nederland. Door zijn bestuurlijke en wetenschappelijke bijdragen heeft hij grote invloed gehad op de vernieuwing van het hoger onderwijs in Nederland. Uitgave Open Universiteit Nederland/ Ruud de Moor Centrum december 2004 Open Universiteit Nederland Bezoekadres Valkenburgerweg 177 6419 AT Heerlen telefoon 045 - 576 29 61 Postadres Postbus 2960 6401 DL Heerlen
OUN