2
Zorgbreed 39- Jaargang 10, maart-april-mei 2013
Kwalitatief goed onderwijs wordt onder andere bepaald door een goede samenwerking tussen school en ouders. Verschillende wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat leerlingen beter presteren wanneer ouderbetrokkenheid goed voor elkaar is. En het laat zich ook gemakkelijk raden dat kinderen/leerlingen beter in hun vel zitten wanneer hun ouders en leraren samen steeds het beste voor hen zoeken. Maar wat is ouderbetrokkenheid? Het is goed om dat eerst helder te definiëren. Want goed samenwerken met ouders is iets wezenlijk anders dan zoveel mogelijk ouders in de school halen om allerlei ondersteunende werkzaamheden te verrichten en daaraan afmeten dat ouderbetrokkenheid wel voor elkaar is. In dit artikel definiëren we daarom eerst wat ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid is, om vervolgens tien gouden tips te verkennen die een goede samenwerking tussen school en ouders bewerkstelligen.
Ouderparticipatie, ouderbetrokkenheid en ouderverantwoordelijkheid Om het begrip ouderbetrokkenheid helder te omschrijven, maak ik onderscheid tussen de begrippen ouderparticipatie, ouderbetrokkenheid en ouderverantwoordelijkheid. Als ouders meedoen met activiteiten of hand- en spandiensten verrichten op school (denk aan leesen luizenmoeders en klusvaders) spreken we van ouderparticipatie. Ouderparticipatie gebeurt vooral op school en heeft geen aantoonbare invloed op de schoolontwikkeling van kinderen. Er is sprake van ouderbetrokkenheid als uit het gedrag van ouders blijkt dat zij zich (mede)verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hun kinderen. Ouderbetrokkenheid gebeurt vooral thuis en levert een grote bijdrage aan de ontwikkeling en het leersucces van kinderen. Het schept een veiliger werkklimaat voor leraren en school wordt een
omgeving waarin nieuwe ideeën ontstaan. Ouders, leerlingen en school vullen elkaar aan en brengen zo gezamenlijk vernieuwing tot stand. Dit maakt ouderbetrokkenheid van groot belang. In het belang van leerlingen kun je zeggen: ouderparticipatie is vrijwillig en ouderbetrokkenheid verplicht. In het vervolgonderwijs is.bet essentieel om onderscheid te maken tussen ouderbetrokkenheid en ouderverantwoordelijkheid. De ouderverantwoordelijkheid neemt af naarmate het kind ouder wordt en steeds meer op eigen benen komt te staan. Ouderbetrokkenheid blijft echter altijd bestaan, ongeacht de leeftijd van ouders en kinderen. Want het feit dat jongeren gaandeweg steeds meer verantwoordelijkheden krijgen, wil immers niet zeggen dat zij geen behoefte (meer) hebben aan betrokken qH,9.ers. Bijvoorbeeld betrokkenheid bij het maken van goede keuzes voor een vervolgopleiding. Of aandacht en belangstelling geven door te thuis te zijn voor pubers. Het is vooliiJil!elliis:IIJcces van
3
Peter De Vries Principal Consultant I Kennisdomeinleider 'Samenleven' - CPS Onderwijsontwikkeling en advies
leerlingen in het vervolgonderwijs daarom evengoed van wezenlijk belang dat ouderbetrokkenheid gestalte krijgt en dat school en ouders goed samenwerken. Onderstaande tips gaan over ouderbetrokkenheid, want ouderbetrokkenheid levert een grote bijdrage aan de ontwikkeling en het leersucces van kinderen.
Tip 1 Besef: kinderen leren dankzij de toestemming van hun ouders Een kind bestaat als het ware uit drie 'delen': het kind zelf, een deel van zijn vader en een deel van zijn moeder. Kind: Kinddeel
Vaderdeel
Een relatie tussen een ouder en zijn kind kenmerkt zich dus door wederzijdse loyaliteit, die heel stevig is verankerd. Door deze sterk gewortelde loyaliteitsband is een ouder in staat wezenlijke informatie over zijn kind te geven die een school of onderzoek niet altijd even gemakkelijk boven water krijgt. Deze stevig verankerde loyaliteit zorgt er namelijk voor dat een kind zijn ouder niet wil teleurstellen. Dat kan soms ver gaan. 'Ik heb mijn zwemdiploma nooit gehaald, omdat ik bang was dat ik mijn moeder daarmee zou teleurstellen. Ik zie me nog proefzwemmen en het bewust verpesten. Haar opmerkingen dat zij niet de enige was die bang was voor water en dat ze bij mij (gelukkig?) ook zag dat ik er niet van hield, deed mij vermoeden dat zij het niet fijn vond wanneer ik geen watervrees zou hebben.' Natuurlijk reageert niet elk kind zo in deze situatie. Maar het feit dat een kind zo kán reageren, betekent dat de school alert moet zijn op de 'toestemming' die ouders in feite geven aan hun kind om te leren. In een goed gesprek met deze moeder was de situatie voor het kind wellicht verbeterd.
Moederdeel
Loyaliteitscirkel van een kind
Kritiek op de vader of moeder betekent in de ogen van het kind géen kritiek op de vader of moeder, maar op zichzelf. Deze vermenging van loyaliteit neemt af naarmate een kind ouder wordt, maar zal nooit helemaal verdwijnen. 'Mijn vader zei altijd .. .' is een uitspraak die in dit licht gezien kan worden. Dit betekent dat de school moet investeren in een goede relatie met ouders om alles uit de leerlingen te halen wat erin zit.
Zo kan een vader die zelf sl~chte ervaringen met rekenlessen had, zijn kind steeds vertellen dat je er zonder rekenen ook wel kunt komen. 'Ach, hij lijkt op mij van vroeger.' Wil deze vader niet dat zijh kind niet leert rekenen? Natuurlijk wel, hij wil alleen niet dat zijn kind dezelfde frustratie oploopt als hijzelf. Misschien gaf zijn eigen leraar hem vroeger wel het gevoel dat hij dom was omdat hij bepaalde sommen niet kon maken of werd hij uitgelachen. Leerlingen kunnen zich, zeker in het vervolgonderwijs, enorm afzetten tegen hun ouders. Soms is dit een boze reactie op de wens om juist wel een loyale band met de ouder te hebben, terwijl bijvoorbeeld een ouder er in de beleving van de leerling vandoor
4
Zorgbreed 39 - Jaargang 10, maart-april-mei 2013
is gegaan. Afzetten is een natuurlijke reactie op het volwassen worden. Dit heeft te maken met het zelfstandig worden. De delen 'vader' en 'moeder' in het kind moeten plaatsmaken voor een eigen, zelfstandige mening en eigen keuzes. Ten diepste betekent het dat leraren zich er diep van bewust moeten zijn dat het werken met kinderen impliceert dat zij werken met kinderen én hun ouders. Kinderen staan niet op de eerste plaats en ouders op de tweede plaats, kinderen én hun ouders staan samen op de eerste plaats.
Tip 2: Noem ouders gewoon ouders Veel scholen noemen ouders 'educatieve partners'. Vanuit het perspectief van de school gezien is dat natuurlijk zo, maar veel ouders hebben niets met deze term. Ze zijn immers geen partner van de school, maar in de eerste plaats vader of moeder van hun kind. Daarom moet je ouders gewoon 'ouders' noemen. De emotionele betrokkenheid van ouders bij hun kind is zó uniek, dat deze relatie nooit helemaal is weer te geven in termen van 'klanten' of 'partners'. Een ouder is immers het meest kwetsbaar als het gaat om zijn kind. Wanneer de school ouders als 'ouders' benoemt, beschouwt en bejegent, ontstaat er respect voor hun bijzondere rol, hun specifieke en soms irrationele emoties.
Tip 3: Creëer een sfeer van nietvrijblijvende ouderbetrokkenheid Als ouderbetrokkenheid zo essentieel is voor het kind, dan mag er iets van ouders worden gevraagd. Nogmaals: het gaat hier niet over ouderparticipatie. Als vader van twee scholen en twee sportverenigingen valt het mij vaak op dat sportverenigingen vaak veel duidelijker zijn ten aanzien van hun verwachtingen naar ouders en is de school vaak vrijblijvender naar ouders toe. Of ik nou wel of niet op een ouderavond kom, ik word nooit gevraagd waar ik was. Verzaak ik bij sport regelmatig mijn plichten, dan volgt er waarschijnlijk een gesprek of dit nog de goede sportvereniging voor mijn kind is. Het valt mij in bijeenkomsten en gesprekken met ouders op dat zij behoefte hebben aan deze duidelijkheid. In het be-
lang van leerlingen is ouderbetrokkenheid een nietvrijblijvende en gelijkwaardige samenwerking tussen ouders en school waarin ouders en school vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid werken aan de (school) ontwikkeling van de leerling.
Tip 4: Wees voorzichtig met
ouderparticipatie Een argument dat veel wordt gebruikt is dat ouderbetrokkenheid toeneemt naarmate ouders meer participeren. Ouderparticipatie zorgt voor contacten tussen leraren en ouders, hetgeen weer leidt tot ouderbetrokkenheid, want door ·ouderparticipatie komen ouders gemakkelijker in contact met de leraren. Voor deze redenering valt zeker wat te zeggen. Maar wat betreft de hand- en spandiensten (gewoon vrijwilligerswerk) zijn er ook wel degelijk risico's. Ik noem er een paar: 1. Ouders van schoolgaande kinderen bevinden zich over het algemeen in de drukste periode van hun leven. Denk alleen maar aan de drukte van werkende ouders die hun kinderen ook naar sport- en muziekles moeten brengen of moeten halen en brengen wanneer kinderen met elkaar spelen omdat alleen over straat gaan steeds gevaarlijker wordt. Veel ouders lukt het daarom niet om tijd vrij te maken voor ouderparticipatie. Ouders mopperen soms op elkaar wanneer de ene ouder zich niet of nauwelijks inzet voor ouderparticipatie, terwijl een ouder die dat niet doet of kan doen misschien alles doet aan ouderbetrokkenheid. Zo breng ik mijn dochter regelmatig naar school, lees ik met haar en help ik om haar boekenkri;;g voor te bereiden, maar tijd voor ouderparticipatie heb ik eigenlijk niet. 2. Voor sommige ouders is onduidelijk wat nu wat is. Een avond in het teken van ouderbetrokkenheid wordt door een ouder genegeerd omdat hij na veel investering in ouderparticipatie zegt: 'Ik ben laatst ook al op school geweest, nu is het wel even genoeg.' 3. Sommige scholen klagen over de emotionele betrokkenheid van ouders bij ouderparticipatie. 'Ze zijn te veel met hun kind bezig wanneer ze op school zijn.' Bijvoorbeeld de moeder die thuis kwam en tegen haar zoon uit groep 8 zei: 'Ik
""-'-'-'-""-'~-,'~'*'"
' ' '"'"'"~W
::;;:;~--~~~~-
-
"
_____ ____ "
------
5
Peter De Vries
Tien gouden tips om een goede samenwerking met ouders op te bouwen
maak nu jouw juf ook van dichtbij mee, jongen. Ik snap dat je haar vervelend vindt.' Een moeder die tijd steekt in de school, maar ondertussen de relatie tussen haar zoon en de leerkracht op het spel zet. Of een ouder die jarenlang leesmoeder was en tegen de leraar zei: 'Ik heb mij zo lang ingezet voor de school, laten jullie mijn zoon nu zitten?' Ouderparticipatie heeft alleen maar succes wanneer het gelijkwaardige en gezamenlijke projecten · van school en ouders zijn. Ouders doen dus niet de 'klusjes' voor de school, maar werken en denken mee aan de beste projecten voor hun kinderen. Bijvoorbeeld het inrichten van een schooltuin of het organiseren en voorbereiden van een musical. En zoals bij leraren wordt gekeken wie hier gezien de taakbelasting wordt ingezet, zo geldt dat evengoed voor ouders. Verder vraag ik me af waarom ouderparticipatie meestal is voorbehouden aan ouders die het al druk genoeg hebben. Waarom maakt de school geen gebruik van ander 'sociaal kapitaal' uit de wijk? Bijvoorbeeld gepensioneerden, opa's en oma's, studenten of andere vrijwilligers uit de wijk.
Ti.p 5: Oordeel ni.et: wi.e oordeelt stopt met luisteren Een oordeel over ouders is met de beste bedoelingen gauw geveld. Ouders zijn lastig, zorgen misschien niet goed voor hun kinderen ... Sommige leraren vinden het moeilijk om goed met ouders om te gaan en zien er tegenop met bepaalde ouders te spreken of met ze in gesprek te gaan. Maar lastige ouders bestaan in mijn opinie niet, al ervaren sommige leraren dat vaak wel zo. Natuurlijk reageren sommige ouders over-assertief en soms zelfs agressief. Of juist heel passief. Maar omdat de school om hun kind draait, komt 'lastig' gedrag meestal voort uit bezorgdheid (over-assertieve ouders) of uit onzekerheid over hóe ze het beste betrokken kunnen zijn (passieve ouders). Het uitgangspunt is dat alle ouders betrokken zijn bij hun kind. Sommige ouders weten alleen niet hóe je het beste betrokken kunt zijn bij het onderwijs, de school van hun kind. En natuurlijk bestaan er ouders met een lastig karakter, maar dat geldt voor leraren
net zo goed. Een gouden regel is: 'Wie oordeelt stopt met luisteren.' Zoek naar het verhaal achter het gedrag en gun elke ouder zijn 'gebruiksaanwijzing', dat is inherent aan de veelkleurigheid van alle leerlingen die je in de klas hebt.
Ti.p 6: leren samenwerken doe je samen Scholen willen vaak beter samenwerken met ouders en gaan dan binnen de school nadenken hoe ze dat gaan doen. Leraren formuleren een visie op ouderbetrokkenheid en handelen daarnaar. Leren samenwerken doe je echter samen. Het was een simpele maar essentiële ontdekking dat we als consultancybedrijf trainingen ouderbetrokkenheid aan scholen moesten aanbieden met ouders erbij. Mits ruim van tevoren aangekondigd blijken ouders bereid een dag vrij te nemen om samen na te denken over de vraag hoe je ouderbetrokkenheid het beste vorm kunt gev:en. Een dag samen optrekken zorgt voor begrip, gesprek en een besef van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leerlingen. Een belangrijke vraag die hieronder zit is 'Van wie is de school?'. Van de leraren, de leerlingen, de directeur, de bestuurder, de ouders ... ? Een onmogelijke vraag ... 'Ván wie is de school' leidt tot energierovende discussies: 'Wij bepalen wat hier op school gebeurt .. .' 'Ja maar het is ons kind. En als wij niet willen .. .' De belangrijkste vraag is ook niet ván wie de school is, maar vóór wie de school is. Namelijk voor de leerling. Die vraag ontspant alle partijen en zorgt voor samenwerking en het verdelen en afstemmen van verantwoordelijkheden.
Tip 7: Koppel ouders aan elkaar Sommige ouders lijken nogal passief. Ga er vanuit dat elke ouder betrokken is op zijn kind maar vaak niet (meer) weet hóe ze dat moeten vormgeven. De oorzaken kunnen verschillend zijn: eerdere gebeurtenissen, taalachterstand, taalverschil, culturele verschillen waardoor ouders leraren op een voetstuk plaatsen, ouders die beiden fulltime werken om financieel rond te kunnen komen, onzekere ouders vanwege kinderen in de puberteit ...
6
Zorgbreed 39 - Jaargang 10, maart-april-mei 2013
Sommige ouders laten zich niet stimuleren tot ouderbetrokkenheid door de school, maar wel door andere ouders. Om alle ouders te betrekken is het daarom nodig een klimaat te scheppt:ln waarin ouders zich verantwoordelijk voelen voor elkaar. Een buddysysteem is daarvoor een prachtige oplossing. Ouders die een extra duwtje in de rug nodig hebben, worden gekoppeld aan een andere ouder. De behoefte aan een buddy kan bijvoorbeeld worden gepeild in een van de persoonlijke gesprekken met ouders. Weinig werk voor de school met enorme effecten. Zo vertelde een directeur dat hij om de buddyverhoudingen te versterken een bus huurde om zo'n veertig ouders samen op 'schoolreis' te sturen naar Keukenhof. Met enorm succes ... in het belang van de leerlingen!
u/
Tip 8: Zorg dat ouders pro-actief het leerlingendossier mee helpen opbouwen Een gezamenlijk dossier is het resultaat van een goed gesprek tussen school en ouders. Zorg dus dat dit dossier minimaal een keer per jaar op tafelligt in een gesprek met ouders. Het zorgt ervoor dat het dossier wordt aangevuld met relevante informatie van thuis of uit het medische circuit die ouders in hun bezit hebben. Bovendien behoedt het leraren voor het noteren van interpretabele vermoedens in plaats van zichtbare feiten. In feite kijken ouders over de schouders van de leraar mee om informatie correct te noteren.
7
Peter De Vries
Tien gouden tips om een goede samenwerking met ouders op te bouwen
Tip 9: Begin elk jaar met een startgesprek
Gebruikte literatuur Cox, H. e.a. (2012). Ouderbetrokkenheid voor elkaar. In
Elk jaar een startgesprek tussen ouders, leerling en de groepsleerkracht/mentor. Dat zorgt voor een goed begin waardoor de leerling ervaart dat zijn ouders en zijn leraar samenwerken om het beste voor hem eruit te halen. En als in het leven van de leerling andere personen een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld een oom of een oma, kan die uiteraard ook bij het gesprek aanwezig zijn. Het gesprek kan bijvoorbeeld gaan over wat het kind willeren in het komende jaar, welke uitdaging ouders zien voor hun kind en welke kansen op cognitief of intellectueel gebied de leraar voor het kind ziet in het komende seizoen. Zo'n interactief contactmoment aan het begin van het seizoen werpt zijn vruchten of voor het hele jaar. Dit eerste contact zorgt er namelijk voor dat ouders zich eerder committeren aan de school van hun kind op basis van een persoonlijke relatie vanaf de start. Gekend maakt bemind.
Tip 10: Stop met 10 minutengesprekken als vaststaande vorm· In hetzelfde startgesprek worden contactmomenten tussen school en ouder(s) vastgesteld op basis van de behoeften van de leerling. Doorgaans worden contactvormen tussen school en ouders nu bepaald door het jaarrooster van de school (de 10-minutengesprekken) en zorgen dikwijls niet voor echt contact. Individuele contactvormen samen met ouders bepalen op basis van de behoeften van de individuele leerling betekent in de praktijk dat in de ene situatie ouders en school twee keer een half uur in het cursusjaar samen sparren over de ontwikkeling van het kind en elkaar grondig informeren. In een ander geval is huisbezoek wenselijk omdat het voor die leerling goed is dat de leraar hem of haar eens thuis ontmoet. En in weer een andere situatie is intensief contact (voorlopig) nodig. In de praktijk blijkt dat ouders die op deze wijze commitment geven aan een gesprekscyclus die door de school en henzelf sámen is vastgesteld, vrijwel altijd komen opdagen. Of ze kunnen eenvoudig worden aangesproken op de met hen gemaakte afspraken.
tien stappen naar een goede samenwerking tussen school en ouders. Amersfoort: CPS. Cijvat, I. & Voskens, C. (2008). Een onderzoek naar de rol van ouders in het primair onderwijs, deell: Literatuuronderzoek. Amersfoort: CPS. Epstein, J. (2009). School, family and community partnerships. Your Handhook for Action, Thousand Ooks:
Corwin Press. Henderson, A. T. & Mapp, K. L. A. (2002). New Wave of Evidence: The Impact of School, Family, and Community Connections on Student Achievement Aston: SEDL's National Center for Family & Community Connee-
tions with Schools. Jacobs, B.A. (2008). Perspectives on parent involvement: how elementary teachers use relationships with parents to imprave their practice, dissertatie Universiteit van
Maryland Marzano, R.J. (2003). What Works in Schools, Translating Research into Action, Alexandria: ASCD. Smit, F., Driessen,G. & Doesborgh, J. (2005). Opvattingen van allochtone ouders over onderwijs: tussen wens en realiteit. Nijmegen: lTS. Smit, F., Sluiter, R. & Driessen, G (2006). Literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief
Nijmegen: lTS- Radboud Universiteit. Vries, P. de (2013). Handboek Ouders in de school. Se druk Amersfoort: CPS. Vries, P. de (2013). Ouderbetrokkenheid 3.0 ©Van informeren naar samenwerken. Amersfoort: CPS. (Gratis te downloaden op www.cps.nl/ouderbetrokkenheid).