Ouderbetrokkenheid en de invloed op de schoolontwikkeling Een onderzoek naar de ouderbetrokkenheid bij een basisschool en de samenwerking tussen school en ouders met betrekking tot de schoolontwikkeling.
Naam:
Maaike van Rijn
Opleiding:
Pedagogiek ABV Domein Onderwijs en Opvoeding
School:
Hogeschool Van Amsterdam – Kohnstammhuis
Opdrachtgever:
Een basisschool
Wegens privacy redenen is de scriptie aangepast. De namen van de school en de medewerkers zijn verwijderd.
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Voorwoord Ik ben Maaike van Rijn en ik heb de HBO opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool van Amsterdam afgerond. Een onderdeel hiervan was het schrijven van deze scriptie. Ik heb een praktijkgericht onderzoek uitgevoerd bij een basisschool. Er is onderzoek gedaan naar de invloed van ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van de leerlingen. Aan de hand van literatuur en het afnemen van interviews, schriftelijke vragenlijsten en enquêtes heb ik onderzocht op welke manier de school de ouderbetrokkenheid kan bevorderen. Er wordt een adviesrapport geschreven aan de hand van de resultaten en conclusies uit het onderzoek. De kennis en vaardigheden die ik tijdens mijn opleiding heb verkregen, heb ik kunnen gebruiken tijdens dit onderzoek in de praktijk.
Ik wil de basisschool en de ouders van de leerlingen bedanken die hebben bijgedragen aan het tot stand komen van het onderzoek. In het bijzonder wil ik de opdrachtgever bedanken voor de flexibele inzet en de hulp die zij geboden heeft. Daarnaast gaat mijn dank uit naar mijn begeleidster vanuit de hogeschool. Zij heeft mij erg geholpen door middel van het geven van feedback en het meedenken over het onderzoek.
Het is voor mij een erg leerzame ervaring geweest en ik hoop oprecht dat de uitkomsten uit dit onderzoek bijdragen aan het bevorderen van de ouderbetrokkenheid binnen de school zodat de schoolontwikkeling van de leerlingen gunstig beïnvloed kan worden.
Ik wens u veel plezier met het lezen van deze scriptie.
Maaike van Rijn
2
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Inhoudsopgave
Voorwoord
2
Samenvatting
7
1. Inleiding
8
1.1 Aanleiding
8
1.2 Instellingsinformatie
8
1.3 Analyse van de kwestie
9
Ouderbetrokkenheid
9
Gezamenlijke verantwoordelijkheid ouders en school
9
Schoolontwikkeling leerlingen
10
Culturele achtergronden
10
Probleemdefinitie onderzoeker
10
1.4 Doelstelling
11
1.5 Vraagstelling en onderzoeksfunctie
11
Hoofdvraag
11
Deelvragen literatuuronderzoek
12
Deelvragen veldonderzoek
12
Onderzoeksfunctie
12
1.6 Relevantie
12
Pedagogische relevantie 1.7 Leeswijzer van de scriptie 2. Literatuuronderzoek 2.1 Deelvragen literatuuronderzoek Deelvraag 1
12 13 14 14 14
Ouderbetrokkenheid
14
Bevorderen van ouderbetrokkenheid
15
Samenwerking
17
Positieve uitwerkingen van samenwerken op het gezin en het kind Deelvraag 2
18 19
Effecten van samenwerking tussen school en ouders op leerlingen
19
Cognitieve ontwikkeling van de leerling
20
3
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Schoolontwikkeling en culturele achtergronden Deelvraag 3
22 23
Methodiek ‘Ouderbetrokkenheid voor elkaar’
23
‘Ouders en de school samen’
25
‘Tien succesfactoren voor betere samenwerking tussen ouders en school’
26
‘De Parent Teacher Association’
26
2.2 Conclusie
28
Conclusie literatuurdeelvraag 1
28
Implicaties van deze conclusie voor velddeelvraag 1 en 2 Conclusie literatuurdeelvraag 2 Implicaties van deze conclusie voor velddeelvraag 3 Conclusie literatuurdeelvraag 3
28 28 29 29
Implicaties van deze conclusie voor velddeelvraag 1 en 2 3. Methodologie
30 31
3.1 Type onderzoek
31
3.2 Verantwoording populatie en steekproef
31
De medewerkers van de school
31
Interviews
32
Schriftelijke vragenlijsten
32
Ouders van de leerlingen 3.3 Motivatie gekozen instrumenten Deelvraag 1
32 32 33
Interviews medewerkers van de school
33
Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school
33
Deelvraag 2 Enquêtes ouders van de leerlingen Deelvraag 3
34 34 34
Interviews medewerkers van de school
34
Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school
35
Enquêtes ouders van de leerlingen
35
3.4 Procedure dataverzameling
35
Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school
36
Enquêtes ouders van de leerlingen
36
4
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Interviews medewerkers van de school
36
Ethische aspecten
36
Validiteit en betrouwbaarheid
37
3.5 Analyseplan
38
Enquêtes ouders van de leerlingen
38
Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school
38
Interviews medewerkers van de school
38
4. Resultaten
40
4.1 Resultaat deelvraag 1 Resultaat schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school
40 40
Ouderbetrokkenheid
40
Opkomst bij bijeenkomsten
41
Informatievoorziening
42
Resultaat interviews medewerkers van de school
42
Ouderbetrokkenheid
42
Opkomst bij bijeenkomsten
44
Informatievoorziening
45
4.2 Resultaat deelvraag 2 Resultaat enquêtes ouders van de leerlingen
45 45
Ouderbetrokkenheid
45
Opkomst bij bijeenkomsten
47
Informatievoorziening
48
4.3 Resultaat deelvraag 3
49
Resultaat enquêtes ouders van de leerlingen
49
Resultaat schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school
50
Resultaat Interviews medewerkers van de school
50
5. Conclusie en discussie 5.1 Conclusie velddeelvraag 1 Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school
52 52 52
Ouderbetrokkenheid
52
Informatievoorziening
53
Interviews medewerkers van de school
53
Ouderbetrokkenheid
53
Opkomst bij bijeenkomsten
54
Informatievoorziening
54
5.2 Conclusie velddeelvraag 2
55
5
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Enquêtes ouders van de leerlingen
55
Ouderbetrokkenheid
55
Opkomst bij bijeenkomst
55
Informatievoorziening
55
5.3 Conclusie velddeelvraag 3
56
Enquêtes ouders van de leerlingen
56
Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school
56
Interviews medewerkers van de school
56
5.4 Conclusie
57
5.5 Discussie
59
Sterke en zwakke kanten van het onderzoek
59
Leerpunten
60
Validiteit en betrouwbaarheid
60
Betekenis onderzoek voor opdrachtgever
60
Toekomstig onderzoek
60
Beroepsproduct
61
Bibliografie
62
Bijlagen
66
Bijlage 1. Planning fase 3: Het beroepsproduct
66
Bijlage 2. Operationalisatietabel
67
Bijlage 3. Interviewvragen en topiclijst
81
Interviewvragen
81
Topiclijst
82
Bijlage 4. Verbatims en coderingen interviews
83
4.1 Interview verbatim 1
83
4.2 Interview verbatim 2
103
4.3 Interview verbatim 3
115
4.4 Interview verbatim 4
127
4.5 Codeboom
140
Bijlage 5. Schriftelijke vragenlijst leerkrachten 5.1 Open vragen schriftelijke vragenlijst leerkrachten Bijlage 6. Vragenlijst enquête ouders
146 153 155
6.1 Open vragen enquête ouders
164
6.2 Grafieken enquête ouders
166
6
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Samenvatting De opdrachtgever van dit onderzoek is een basisschool. De aanleiding van het onderzoek is dat de school de ouderbetrokkenheid en de samenwerking met ouders op dit moment onvoldoende vindt. De school denkt dat een betere samenwerking met ouders de schoolontwikkeling van de leerlingen kan bevorderen. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: ‘Op welke manier kan door middel van ouderbetrokkenheid de schoolontwikkeling van de leerlingen gunstig beïnvloed worden op de basisschool volgens ouders en medewerkers?’ Uit het literatuuronderzoek blijkt dat aan het gedrag van ouders te zien is of zij zich verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hun kind en er dus sprake is van ouderbetrokkenheid. Communicatie tussen de school en de ouders met verschillende achtergronden is erg belangrijk. Er is een positieve invloed te zien ten opzichte van de ontwikkeling en prestaties van leerlingen wanneer er sprake is van ouderbetrokkenheid, waarbij de betrokkenheid thuis het grootste effect heeft. De onderzoeksfunctie van het onderzoek is beschrijvend, er moet in kaart worden gebracht wat er nodig is om de schoolontwikkeling van de leerlingen te bevorderen door middel van ouderbetrokkenheid. Er is gebruik gemaakt van mixed methods onderzoek, het onderzoek is zowel kwalitatief als kwantitatief. Er zijn interviews en schriftelijke vragenlijsten afgenomen bij medewerkers van de school. In het kwantitatieve deel van het onderzoek zijn er enquêtes afgenomen bij ouders van leerlingen uit de middenbouw. Deze meetinstrumenten zijn gekozen om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van de ouderbetrokkenheid binnen de school. In de resultaten is te zien dat de medewerkers van de school op de hoogte zijn van het onderwerp ouderbetrokkenheid, maar dat niet alle ouders weten wat dit inhoudt. De opkomst bij bijeenkomsten binnen de school, zoals een informatieavond, is niet hoog. De taalbarrière en het niet inzien van het belang van zo’n avond worden als belangrijkste redenen gezien voor ouders om niet te komen volgens de directrice, de intern begeleider en twee leerkrachten. Zij zeggen dat dit invloed heeft op de schoolontwikkeling van de leerlingen. Ouders zeggen dat het opbouwen van een vertrouwensband en het uitspreken van verwachtingen naar elkaar kunnen bijdragen aan het bevorderen van ouderbetrokkenheid. De conclusie van het onderzoek is dat er meer openheid moet komen over het onderwerp ouderbetrokkenheid. Daarbij moet uitgelegd worden wat de invloed van ouderbetrokkenheid is op de schoolontwikkeling van het kind. Ouders moeten hulp kunnen vragen op school wanneer zij hier behoefte aan hebben. Aan de hand van de conclusies van het onderzoek wordt een adviesrapport geschreven.
7
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
1. Inleiding
1.1 Aanleiding De opdrachtgever van dit onderzoek is een basisschool. De aanleiding van het onderzoek is dat de samenwerking tussen de school en de ouders van leerlingen op dit moment onvoldoende is. Wanneer er in het onderzoek is gesproken over ouders worden hier ook verzorgers van kinderen mee bedoeld. Er zijn ouders met veel verschillende achtergronden, op cultureel gebied maar ook in opleidingsniveau. Eens per maand wordt er een koffieochtend georganiseerd. Hierbij valt het de opdrachtgever op dat steeds dezelfde ouders aanwezig zijn. Dit zijn er nooit meer dan tien. Dit geldt ook voor de informatie- en ouderavonden die gehouden worden. Hier zijn meer ouders aanwezig dan bij de koffieochtenden. Het komt ook voor dat er ouders zijn die tijdens een tien minuten-gesprek niet verschijnen. Daarnaast zou de school ouders graag betrekken bij het ondersteuningsteam wanneer hun kind hierin wordt besproken. Bij alle genoemde activiteiten is de opkomst wisselend. De school denkt dat een betere samenwerking tussen de school en de ouders beter is voor de schoolontwikkeling van de leerlingen. Het handelingsprobleem is dat de school niet weet hoe zij de samenwerking met ouders met verschillende culturele achtergronden en opleidingsniveaus kan bevorderen met betrekking tot de georganiseerde activiteiten en bijeenkomsten zoals koffieochtenden, ouderavonden, tien minuten-gesprekken en het ondersteuningsteam.
1.2 Instellingsinformatie Deze basisschool staat voor onderwijs en zorg op maat met goede leerlingenzorg. Daarnaast is de school een taalschool, het taalonderwijs staat centraal. Dit sluit aan bij het zijn van een multiculturele school. Er komen veel verschillende culturen voor binnen de school en daarnaast zijn er verschillen zichtbaar in opleidingsniveau van ouders. Binnen de school bevindt zich een speciale afdeling voor neveninstromers. Binnen deze speciale afdeling leren kinderen die korter dan een jaar in Nederland wonen de Nederlandse taal spreken en maken ze kennis met de Nederlandse cultuur. De organisatie richt zich op kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar en hun ouders. De organisatie maakt gebruik van een sociale kaart. Dit wil zeggen dat er informatie beschikbaar is op verschillende gebieden zoals sportclubs, psychologen en bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning. Het netwerk van de school kan door de brede sociale kaart groot genoemd worden.
8
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid De basisschool valt onder een stichting. Onder deze stichting vallen rooms-katholieke, protestants-christelijke, interconfessionele en algemeen bijzonder onderwijs scholen.
1.3 Analyse van de kwestie De probleemdefinitie van de opdrachtgever is als volgt. Het is niet bekend waarom veel ouders met een andere culturele achtergrond of met een lager opleidingsniveau niet of nauwelijks naar de georganiseerde activiteiten of bijeenkomsten komen en waarom de opkomst wisselend is. De ouderbetrokkenheid binnen de school is niet zoals gewenst. De school vindt de samenwerking tussen school en de ouders van de leerlingen niet voldoende. De school wil een betere samenwerking met ouders om de schoolontwikkeling van de leerlingen te bevorderen. Ouderbetrokkenheid Ouderbetrokkenheid is een centraal begrip in dit onderzoek. Onder ouderbetrokkenheid wordt verstaan; ‘De betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van hun eigen kind, thuis en op school’ (Menheere & Hooge, 2010). ‘Ouderbetrokkenheid voor elkaar’ is een handreiking om scholen en leraren op weg te helpen om zo goed mogelijk met ouders samen te kunnen werken. Er zijn tien criteria van Stichting Leraar-Leerling-Ouder (LLO) voor ouderbetrokkenheid die worden uitgelegd en aangevuld met praktijkvoorbeelden, tips en ervaringen (Nederlands Jeugd Instituut [NJI], 2013). Deze tien criteria zijn beschreven in hoofdstuk 2 van dit onderzoek. Het doel van deze tien criteria, ook wel het praktische stappenplan genoemd, is om scholen en leraren te helpen de relatie met ouders te vormen op een manier die bij de school past. Het directe doel van de methodiek ‘Ouderbetrokkenheid voor elkaar’ is om schoolbesturen en leerkrachten te helpen ouderbetrokkenheid vorm te geven met behulp van de tien criteria (NJI, 2013). Gezamenlijke verantwoordelijkheid ouders en school Hoe ouders de samenwerking met de school zien, hangt voor een deel samen met de opvattingen die zij hebben over de opvoeding en het onderwijs. De samenwerking bestaat uit verschillende elementen als: steun van ouders thuis, activiteiten die zij doen op school, opvattingen over afbakening van verantwoordelijkheden en afspraken over rechten en plichten, en communicatie tussen ouders en school (Herweijer & Vogels, 2013). Tegenwoordig is de taakverdeling tussen de school en de ouders vervaagd. De school is niet meer alleen verantwoordelijk voor het onderwijs aan kinderen en ouders zijn niet meer alleen verantwoordelijk voor de opvoeding. Dit wordt ook wel educatief partnerschap genoemd.
9
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Opvoeding en onderwijs wordt nu beschouwd als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en school. Uit onderzoek blijkt dat educatief partnerschap een gunstig effect heeft op de cognitieve ontwikkeling, de schoolprestaties en het sociaal functioneren van kinderen. Het wordt gedefinieerd als: ‘Een proces waarin de betrokkenen erop uit zijn elkaar wederzijds te ondersteunen en waarin ze proberen hun bijdrage zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, met als doel het leren, de motivatie en de ontwikkeling van leerlingen te bevorderen’ (Menheere & Hooge, 2010).
Schoolontwikkeling leerlingen Verschillende onderzoeken hebben de laatste jaren aangetoond dat gelukkiger zijn, talenten beter kunnen ontplooien en betere resultaten behalen het resultaat kunnen zijn wanneer ouders en de school met elkaar samenwerken (Henderson & Mapp, 2002). Het geldt voor kinderen van alle leeftijden, uit gezinnen met verschillende opleidingsniveaus, economische en etnische achtergronden. Ouderbetrokkenheid heeft daarnaast ook een positief effect op het sociaal functioneren van kinderen (De Vries, 2010).
Culturele achtergronden Het aantal kinderen van niet-westerse herkomst is de afgelopen decennia flink toegenomen in Nederland (CBS, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Het Jaarrapport Integratie 2009 van het Sociaal en Cultureel Planbureau [SCP] meldt dat veel niet-westerse migrantenkinderen hun schoolloopbaan beginnen met een grote achterstand. De zogeheten aanvangsachterstand in taal blijkt aanzienlijk te zijn onder migrantenleerlingen van niet-westerse afkomst. Er zijn niet alleen verschillen in schoolprestaties tussen niet-westerse migranten en autochtone Nederlanders, maar ook tussen migrantengroeperingen onderling (Gijsberts & Herweijer, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Er kunnen bijvoorbeeld sociaal-emotionele problemen optreden. De omgevingsfactoren die hieraan bijdragen, zijn beschreven in het literatuurhoofdstuk (Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Probleemdefinitie onderzoeker De samenwerking tussen de school en de verschillende ouders is niet optimaal. Er is veel diversiteit binnen de school, er zijn ouders met veel verschillende culturen en verschillende opleidingsniveaus. De samenwerking tussen ouders en school is belangrijk voor de schoolontwikkeling van de leerlingen. Er is onvoldoende inzicht waarom de samenwerking niet voldoende tot stand komt, dus zijn ervaringen van de school en ouders in kaart gebracht.
10
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid De culturele achtergronden van ouders zijn hierbij betrokken. Daarbij is gekeken of de verkregen informatie wel overkomt en hoe beide partijen het contact vinden.
1.4 Doelstelling Het doel van het onderzoek is inzicht krijgen in de ervaringen van de school en ouders met betrekking tot de ouderbetrokkenheid. Dit inzicht kan bijdragen aan het bevorderen van de ouderbetrokkenheid en dat kan de schoolontwikkeling van het kind gunstig beïnvloeden. Aan de hand van het literatuur- en het veldonderzoek moet blijken wat er nodig is om tot deze ouderbetrokkenheid te komen. Er wordt een beroepsproduct geleverd aan de opdrachtgever. Er wordt een adviesrapport geschreven waarin praktische tips worden opgenomen, zodat er daadwerkelijk aan de slag kan worden gegaan met de uitkomsten van het onderzoek (Nuys, Ex, Collignon, Koerhuis, & Warger, 2015). Het onderzoek bevindt zich in de interventiecyclus, in fase twee, de diagnose. De oorzaken van het probleem zijn niet duidelijk. Er moet gekeken worden naar wat er moet gebeuren om de ouderbetrokkenheid te bevorderen. Het handelingsprobleem is herkend door de opdrachtgever. De onderzoeker bekijkt de achtergronden en het ontstaan van het probleem. Het inzicht dat opgedaan wordt aan de hand van het onderzoek kan leiden tot een oplossing (Nuys, Ex, Collignon, Koerhuis, & Warger, 2015).
1.5 Vraagstelling en onderzoeksfunctie In deze paragraaf zijn de hoofd- en deelvragen opgesteld. Hoofdvraag Naar aanleiding van de probleemstelling is de hoofdvraag geformuleerd: ‘Op welke manier kan door middel van ouderbetrokkenheid de schoolontwikkeling van de leerling gunstig beïnvloed worden op de basisschool volgens ouders en de medewerkers?’
Aan de hand van de hoofdvraag zijn literatuur- en veldonderzoeksvragen opgesteld. Deze vragen helpen mee om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden.
11
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Deelvragen literatuuronderzoek 1. ‘Wat is er bekend over ouderbetrokkenheid bij basisscholen?’ 2. ‘Wat is er bekend over de invloed van ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van leerlingen?’ 3. ‘Wat is er bekend over methodes die geschikt zijn om ouders van leerlingen te bereiken?’ Deelvragen veldonderzoek 1. ‘Welke ervaringen hebben de medewerkers van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid?’ 2. ‘Welke ervaringen hebben ouders op gebied van ouderbetrokkenheid?’ 3. ‘Wat is de mening van ouders en de medewerkers van de school over de invloed van betrokkenheid op de schoolontwikkeling van de leerling?’
Bovenstaande veldonderzoeksvragen zijn beantwoord aan de hand van de resultaten uit de interviews, schriftelijke vragenlijsten en enquêtes die afgenomen zijn binnen de school.
Onderzoeksfunctie De onderzoeksfunctie die gebruikt wordt is beschrijvend. De onderzoeker wil iets in kaart brengen. De deelvragen die hierbij aansluiten zijn ook beschrijvend (Nuys, Ex, Collignon, Koerhuis, & Warger, 2015).
1.6 Relevantie Het onderzoek is van belang voor alle medewerkers van de school, de ouders van de leerlingen en de leerlingen zelf omdat samenwerken voor alle partijen positieve aspecten heeft. De winst zal zijn dat de betrokkenheid van ouders bij de school mogelijk kan verbeteren. Wanneer de betrokkenheid bevorderd wordt, zal dit te zien zijn aan de schoolontwikkeling van de leerlingen. Betrokkenheid heeft hier een positieve invloed op. Wanneer het onderzoek voor de basisschool bruikbare informatie bevat, kan het ook relevant zijn voor andere scholen die vallen onder dezelfde stichting en zelfs voor andere organisaties. Onder deze organisaties vallen onder andere het primair onderwijs, het middelbaar onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvangcentra (Baarda, 2009).
Pedagogische relevantie Het is de moeite waard om de opgestelde onderzoeksvraag te beantwoorden, omdat de uitkomsten kunnen leiden tot bevordering van de schoolontwikkeling van de leerling wanneer ouders betrokken zijn bij de school en interesse tonen in gebeurtenissen die plaatsvinden op
12
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid school. Dit heeft gevolgen op korte en lange termijn. Op lange termijn, omdat de ouderbetrokkenheid op de basisschool doorgezet kan worden naar het voorgezet onderwijs (Nuys, Ex, Collignon, Koerhuis, & Warger, 2015).
1.7 Leeswijzer van de scriptie In hoofdstuk 1 is de aanleiding van het onderzoek beschreven, er is informatie over de instelling toegevoegd, de analyse van de kwestie is duidelijk gemaakt en de probleemdefinitie van de opdrachtgever én de onderzoeker zijn beschreven. Vervolgens zijn de doelstelling, verschillende vraagstellingen en de relevantie van het onderzoek omschreven. In hoofdstuk 2 zijn de eerste drie deelvragen beantwoord aan de hand van bijpassende, gevonden literatuur. Hoofdstuk 3 is het methodehoofdstuk. In dit hoofdstuk is uitgelegd voor welk type onderzoek er gekozen is, hoe de populatie en steekproef zijn verantwoord en voor welke meetinstrumenten er is gekozen. Er is beschreven wat de procedure van dataverzameling is en hoe de data geanalyseerd is. Hoofdstuk 4 is het resultatenhoofdstuk. In dit hoofdstuk zijn de veldonderzoeksvragen beantwoord aan de hand van gegevens uit de gebruikte meetinstrumenten. Vervolgens is er in hoofdstuk 5 een conclusie geschreven, waarin alle deelvragen zijn beantwoord aan de hand van de resultaten en de literatuur. Uiteindelijk is de hoofdvraag beantwoord. De discussie bevindt zich ook in hoofdstuk 5, hier zijn de beperkingen van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 6 is de literatuurlijst te vinden. Ten slotte zijn de bijlages toegevoegd aan het einde van de scriptie. De planning voor het product, de operationalisatietabel, interviewvragen, topiclijst, verbatims, codeboom, vragenlijst, enquête, verschillende tabellen en het contract met de opdrachtgever zijn hier te vinden.
13
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
2. Literatuuronderzoek 2.1 Deelvragen literatuuronderzoek In dit hoofdstuk zijn de vragen die opgesteld zijn voor het literatuuronderzoek beantwoord. Om deze vragen te kunnen beantwoorden is er gebruik gemaakt van veel verschillende, Nederlands- en Engelstalige bronnen. Er is op een zo concreet en duidelijk mogelijke manier antwoord gegeven op de deelvragen. Ten slotte is er een conclusie geschreven over het literatuuronderzoek waarin antwoord wordt gegeven op de deelvragen met daarbij implicaties voor het veldonderzoek (Nuys, Ex, Collignon, Koerhuis, & Warger, 2015). Deelvraag 1 ‘Wat is er bekend over ouderbetrokkenheid bij basisscholen?’ In deze deelvraag zijn verschillende definities van het begrip ouderbetrokkenheid beschreven, er is uitgelegd wat het verschil is tussen ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie en de doelen van ouderbetrokkenheid zijn besproken. Er bestaan verschillen typen ouderbetrokkenheid volgens Epstein (2002). Daarna wordt het bevorderen van ouderbetrokkenheid besproken. Vervolgens komt het onderwerp samenwerken aan bod. Er zijn verschillende manieren van samenwerken beschreven en de positieve effecten zijn benoemd.
Ouderbetrokkenheid Ouderbetrokkenheid wordt omschreven als de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van het eigen kind, thuis en op school (Menheere & Hooge, 2010). Ouderbetrokkenheid wordt ook omschreven als een meer actieve betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van hun kind (Oostdam & De Vries, 2014). Een ander begrip dat veel voorkomt, maar verschilt van ouderbetrokkenheid, is ouderparticipatie, de actieve deelname van ouders aan activiteiten op school (Menheere & Hooge, 2010). Er is sprake van ouderbetrokkenheid als uit het gedrag van ouders blijkt dat zij zich (mede)verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hun kind. Dat houdt in dat ouders betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind, bij de school en de leerkracht. Ouders moeten belangstelling tonen voor hoe het op school gaat, zo scheppen zij voorwaarden voor het begeleiden van hun kind waar dit nodig is. Zij bezoeken informatie- en ouderavonden en tonen respect voor de groepsleerkracht en de school (Cijvat & Voskens, zoals geciteerd in Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012; NJI, 2013). Ouderbetrokkenheid heeft volgens Menheere en Hooge (2010) twee doelen, een pedagogisch en een toerustingsdoel. Het pedagogisch doel staat voor het afstemmen van de
14
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid benadering van leerlingen zowel thuis als op school. Het toerustingsdoel staat voor verbetering van de kennis, de vaardigheden en de (grond)houding van ouders en medewerkers met het oog op versterking van de ouder-schoolrelatie en de schoolloopbaan van de leerling (Smit, zoals geciteerd in Reitsma & De Wit, 2011; Menheere & Hooge, 2010). Er zijn volgens Epstein (2002) zes typen ouderbetrokkenheid. Type 1 is ‘parenting’. Dit is de voorwaardenscheppende rol van ouders. Het bevat vaardigheden waarmee ouders het kind kunnen voorbereiden op de schooltijd. De voorwaarden voor veiligheid, gezondheid en een pedagogisch klimaat komen hierin terug. Type 2 is ‘communicating’. Het is de communicatie tussen de school en ouders van de leerlingen. Dit type is erg belangrijk. Ouders moeten op de hoogte gehouden worden van de gebeurtenissen op school die betrekking hebben op het kind. Informatie geven over de lesstof of het huiswerk valt hieronder. Daarentegen moeten ouders de school op de hoogte houden van belangrijke ontwikkelingen van het kind (Epstein, Sanders, Simon, Clark Salinas, Rodriguez Jansorn, & Van Voorhis, 2002). Type 3 is ‘volunteering’, het verrichten van vrijwilligerswerk op en rond de school. Begeleiding tijdens schoolreisjes en excursies valt hieronder. Daarnaast kan een ouder de leerkrachten ondersteunen tijdens activiteiten op school of in de klas. Daarna volgt type 4, ‘learning at home’. Dit houdt in dat ouders het kind ondersteunen bij schoolwerk thuis. Leerkrachten kunnen ouders handvatten geven om het kind te kunnen helpen bij bijvoorbeeld het maken van huiswerk of het oefenen van een spreekbeurt. Wanneer ouders openstaan voor deze hulp kan het de ontwikkeling van het kind bevorderen (Epstein, Sanders, Simon, Clark Salinas, Rodriguez Jansorn, & Van Voorhis, 2002). Type 5 is ‘decision making and advocacy’. Dit wordt formele ouderparticipatie genoemd, oftewel besluitvorming waar de ouders bij worden betrokken. Ouders kunnen bijvoorbeeld deelnemen aan de ouderraad [OR] en de medezeggenschapsraad [MR] en zo invloed uitoefenen op het beleid van de school. Ouders voelen zich hierdoor meer verbonden met de school. De school werkt niet alleen samen met ouders. In type 6, ‘collaborating with the community’, wordt benoemd dat de gemeenschap ook een rol speelt. Hierbij valt te denken aan sociale- en culturele ondersteuning. Een thema-avond over opvoedingsondersteuning kan een voorbeeld zijn, zodat ouders kennis en vaardigheden op kunnen doen over dat onderwerp (Epstein, Sanders, Simon, Clark Salinas, Rodriguez Jansorn, & Van Voorhis, 2002; Sénéchal & LeFevre, 2003).
Bevorderen van ouderbetrokkenheid Om ouderbetrokkenheid te bevorderen is volgens De Vries (2010) inzicht in specifieke oudergroepen van belang. Er zijn verschillende oudergroepen, denk hierbij aan
15
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid over-assertieve ouders, passieve ouders, allochtone ouders en constructieve ouders (De Vries, 2010; Smit, 2009). Volgens De Vries (2010) zijn de school en de leerkracht jarenlang gezaghebbend geweest. Wat zij deden, was goed voor het kind. Ouders handelden zelf naar deze opvatting. Deze autoriteit verdween naar de achtergrond en emancipatie ging een rol spelen (De Vries, 2010; Klaassen & Leeferink, 1998). Er zijn steeds meer over-assertieve ouders die zeer kritisch zijn ten opzichte van de school, maar niet kritisch kijken naar het kind of het eigen handelen (De Vries, 2010). Daarnaast zijn er passieve ouders. Zij lijken zich niet tot nauwelijks in te spannen voor het kind of de school. Allochtone ouders en laag opgeleide ouders worden hier ook door De Vries (2010) genoemd. Ten slotte zijn er de constructieve ouders. Zij steunen het kind en de school en hebben een kritische blik (De Vries, 2010; Smit & Driessen in Prins, Wienke, & Van Rooijen, 2013). Er zijn volgens De Vries (2010) groepen ouders die specifieke aandacht nodig hebben. Ten eerste de passieve ouders. Passieve ouders lijken nauwelijks betrokken te zijn bij het kind. Het is van belang dat deze ouders op de hoogte worden gehouden van de gebeurtenissen in de klas. Dit gebeurt bijvoorbeeld aan de hand van nieuwsbrieven. Wanneer zij weten waar het kind mee bezig is op school is het makkelijker dit ook in de thuissituatie toe te passen (De Vries, 2010). De passieve ouder heeft vaak een lage verwachting van zichzelf en denkt daardoor vaak dat de school het wel beter zal weten. Dit is vooral terug te zien bij allochtone en autochtone ouders uit de lagere sociale milieus. Daarentegen zijn er ook ouders die het druk hebben met het eigen werk waardoor ze geen tijd hebben om het kind de aandacht te geven die het nodig heeft. Ten slotte zijn er ouders die actief zijn op school, de ouderparticipatie, maar thuis niet in staat zijn dit door te voeren, de ouderbetrokkenheid (Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010; De Vries, 2010). Ten tweede zijn er, zoals bij passieve ouders al genoemd, de allochtone ouders. Hier spelen verschillende factoren een rol. Er zijn verschillende punten waarin leerkrachten zich moeten verdiepen. Om tot ouderbetrokkenheid te kunnen komen, is het van belang dat de school zich verdiept in de culturele achtergrond van de leerlingen (Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010; De Vries, 2010). Er moet gekeken worden naar de taal. Sommige ouders spreken niet of nauwelijks Nederlands. De school en ouders moeten dit probleem samen oplossen door bijvoorbeeld een tolk in te schakelen of een andere tweetalige ouder brieven te laten vertalen. De normen en waarden van deze ouders kunnen verschillen van de autochtone Nederlanders. De leerkracht moet de normen en waarden van de ouders respecteren zonder de eigen normen en waarden aan de kant te zetten (De Vries, 2010). Daarnaast zijn er de cultuuraspecten in het onderwijs. De mensen die om economische of politieke redenen het land van herkomst verlaten hebben, kunnen moeite hebben met het
16
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid deels loslaten van de oude, vertrouwde cultuur. Daarnaast vinden deze ouders vaak dat de school alleen verantwoordelijk is voor het onderwijs en dat ouders dit niet zijn. Er kan een relatie zijn met de leerproblemen van veel allochtone leerlingen (Eldering, zoals geciteerd in Hijlkema, 2006; Smit, Driessen, & Doesborgh, 2005; De Vries, 2010). Wat ouders belangrijk vinden aan het onderwijs verschilt. Soms is het van belang meerdere familieleden te betrekken bij het onderwijs, wanneer dit gewenst is. Dit kan bijvoorbeeld de oma van de leerling zijn (De Vries, 2010; Smit, Driessen, & Doesborgh, 2005). Zoals hierboven is beschreven is het belangrijk om een goed beeld te krijgen van de verschillende doelgroepen ouders, zodat de school hierop kan inspelen. Iedereen moet zich thuis kunnen voelen op een school. De verwachtingen van de leraar spelen een grote rol. De eerste indruk van ouders baseren zij op de inschatting van het sociaal-economisch milieu van de leerling (De Vries, 2010). Samenwerking Naast ouderbetrokkenheid is ‘samenwerking’ een woord dat steeds meer in dit verband wordt genoemd. Samenwerking wordt gebruikt om een betekenisvolle relatie tussen ouders en school te beschrijven waarin beide partijen elkaar in onderling overleg steunen om het leren, de motivatie en de ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen (Oostdam & De Vries, 2014). Om samenwerken met ouders tot een succes te maken, moeten de vorm en de gekozen interventies passen bij de schoolcultuur. Het betekent dat voor elke school maatwerk nodig is. Dit onderstreept dat de school nooit een goede samenwerking kan realiseren zonder hulp van ouders. Zo zal er in sommige situaties altijd een groep ouders blijven die zich niet laat uitnodigen of aanspreken door de school, maar wel door medeouders (Buitenhuis, Cox, Hogeboom, Slijpen, & De Vries, 2013). Er zijn volgens De Vries (2010) twee manieren om de samenwerking met ouders te benaderen, namelijk de interne behoefte; de school werkt hier met ouders samen omdat de school dit wil. De school ziet de meerwaarde van de samenwerking doordat het de kwaliteit van het onderwijs verbetert. En de externe behoefte; de school werkt met ouders samen omdat dit moet. Ouders spelen een formele rol in bijvoorbeeld het bestuur. De school is verplicht verantwoording af te leggen aan ouders over de kwaliteit van het onderwijs (De Vries, 2010). Daarnaast zijn er volgens Oostdam & De Vries (2014) drie vormen van samenwerking tussen ouders en de school. Ten eerste is er maatschappelijke samenwerking. Bij maatschappelijke samenwerking gaat het om de samenwerking tussen de school en ouders bij buitenschoolse activiteiten in de buurt. De school kan samenwerken met
17
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid sportverenigingen of de muziekschool, bijvoorbeeld om cursussen aan te bieden. Wanneer deze samenwerking er is, komen ouders en leerlingen eerder in contact met voorzieningen buiten de school. Om dit te bevorderen gaan scholen vaak samenwerkingsverbanden aan (Oostdam & De Vries, 2014; De Boer et al., 2002). Ten tweede is er sprake van educatieve samenwerking. Onder educatieve samenwerking wordt het gezamenlijk optrekken van school en ouders verstaan bij pedagogische en didactische vraagstukken. Deze vorm van samenwerking is op te delen in pedagogische en didactische samenwerking. Pedagogische samenwerking gaat de scheiding van school en thuis tegen. De school kan inspelen op ervaringen en vaardigheden die kinderen meebrengen van buiten school. Door de samenwerking worden ouders zich meer bewust van de opvoeding thuis. De pedagogische kwaliteit zal vergroot worden (Oostdam & De Vries, 2014). Didactische samenwerking is gericht op het beter functioneren van het onderwijs door ouders te informeren en in te schakelen bij het leerproces van het kind. Dit geldt zowel voor hulp op school als thuis (Oostdam & De Vries, 2014; De Boer et al., 2002). Ten slotte is er formele samenwerking. Hierbij worden ouders ingezet bij verschillende activiteiten binnen de school, die zonder deze hulp niet georganiseerd kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn de begeleiding tijdens excursies of creatieve activiteiten (Oostdam & De Vries, 2014).
Positieve uitwerking van samenwerken op het gezin en het kind Samenwerking tussen ouders en school kan een positief effect hebben op ouders. Wanneer ouders gestimuleerd worden bij het opvoedingsklimaat in het gezin kan dit leiden tot een positieve houding en zelfs tot verandering van opvoedingsgedrag (Jacobs, 2008). Daarnaast kan samenwerking tussen school en ouders bijdragen aan het klimaat van de school. Er kan meer openheid optreden vanuit de school naar haar omgeving (Oostdam & De Vries, 2014). Een regelmatig contact tussen leerkracht en ouders is van belang om kinderen te bevorderen in hun ontwikkeling. Ook kunnen ouders en school samenwerken. Ouders kunnen leerkrachten ondersteunen bij het werk van hun kind. Dit zorgt voor een goede afstemming tussen thuis en op school. Scholen zijn in staat om te profiteren van kennis en ervaringen van ouders en andersom (Ter Burg & Hoeffgen, 2013; Webster-Stratton, 2007). Samenvattend blijkt uit deze paragraaf wat het onderwerp ouderbetrokkenheid inhoudt, welke groepen ouders er zijn, welke groepen extra aandacht nodig hebben en wat ouderbetrokkenheid kan bevorderen. Samenwerken is een onderdeel van ouderbetrokkenheid en heeft een positieve uitwerking op het gezin en het kind. Communicatie staat hierbij centraal.
18
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Deelvraag 2 ‘Wat is er bekend over de invloed van ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van leerlingen?’ Deze deelvraag sluit aan op deelvraag 1 omdat er dieper wordt ingegaan op de onderwerpen ouderbetrokkenheid en samenwerken. Het gaat in deze deelvraag over de invloed die ouderbetrokkenheid en daarbij de samenwerking tussen ouders en school heeft op de schoolontwikkeling van leerlingen. Het verband tussen samenwerking en schoolontwikkeling is uitgewerkt. Ten slotte is er gesproken over schoolontwikkeling en culturele achtergronden.
Effecten van samenwerking tussen school en ouders op leerlingen Verschillende onderzoeken laten zien dat ouderbetrokkenheid bij school, direct en indirect, een positieve invloed heeft op de schoolse ontwikkeling van kinderen (Desforges en Abouchaar; Lusse,; Menheere en Hooge; Smit et al., zoals geciteerd in Prins, Wienke, & Van Rooijen, 2013). Samenwerking tussen school en ouders heeft een positieve invloed op korte en lange termijn ten opzichte van de cognitieve ontwikkeling en prestaties van leerlingen worden hierbij genoemd (Driessen, Smit, & Sleegers, zoals geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014). Het verband tussen samenwerking en prestaties is aanwezig bij gezinnen van alle economische achtergronden en opleidingsniveaus. Alle ouders kunnen door het bieden van hulp aan hun kind bijdragen aan de onderwijsresultaten (Deslandes & Rousseau, zoals geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014). De leerprestaties van kinderen zijn sterk afhankelijk van de betrokkenheid die ouders thuis bieden. Van alle vormen van betrokkenheid van ouders bij de school, levert dat wat ouders thuis doen rond school, de grootste bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen (Denessen, zoals geciteerd in Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek [NWO], 2013). Er is een duidelijk verband tussen de samenwerking en de taalprestaties van kinderen. Merlo, Bowman en Barnett concluderen in Oostdam en De Vries (2014) dat betrokkenheid en actieve bemoeienis van ouders een positief effect hebben op het fonetisch bewustzijn, de beginnende geletterdheid van kleuters en het lezen. Rekenvaardigheden kunnen ook beïnvloed worden door hulp in de thuissituatie (Oostdam & De Vries, 2014; Sénéchal & LeFevre, 2003). Samenwerking leidt eveneens tot positieve effecten op de sociale ontwikkeling van kinderen. Onder de sociale ontwikkeling valt het gedrag, de motivatie, sociale competenties en de relaties tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en de leraren (Oostdam & De Vries, 2014). Motivatie wordt specifiek genoemd. Uit onderzoek blijkt dat de verwachtingen van ouders en de contacten van school met ouders leiden tot meer motivatie en zelfvertrouwen bij leerlingen (Fan & Williams, zoals geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014; Furman, 2008). Samenwerking tussen school en
19
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ouders heeft vooral een indirecte werking. Het vormt het zelfbeeld van het kind als lerend persoon en het wekt hoge verwachtingen. Bij kinderen van 6 tot 12 jaar zijn effecten van samenwerking tussen ouders en school op de leerprestaties op het gebied van taal, rekenen en ‘science’ onderzocht. De effecten op taalprestaties zijn het grootst (Oostdam & De Vries, 2014). Het contact tussen leraren en ouders verbetert als leraren zich inspannen om de thuiscultuur van leerlingen te begrijpen (NWO, 2013). Het kan voorkomen dat de omgangsculturen thuis en op school verschillen en er geen respect is voor elkaar. Dit heeft effect op het kind, er kan een loyaliteitsconflict ontstaan. Bij een loyaliteitsconflict voelt het kind zich gedwongen om te kiezen (Oostdam & De Vries, 2014; Nederlands Jeugd Instituut [NJI], z.j.; Govaerts, zoals geciteerd in Kompaan en de Bocht, 2011). Cognitieve ontwikkeling van de leerling Het is belangrijk dat ouders weten wat er op school wordt geleerd. Net zo belangrijk is dat leerlingen betrokken moeten zijn bij hetgeen dat ze gaan leren. Wanneer de leerling meer betrokken is, leert hij ook meer (Marzano, zoals geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014). De leraar vertelt aan het begin van de les aan de leerlingen waar de les over gaat en wat zij gaan leren en oefenen. Aan het eind van een les of periode wordt er aan de leerlingen gevraagd of zij dit daadwerkelijk geleerd en geoefend hebben. Ouders moeten betrokken worden bij wat de leerling leert, hier kunnen het beste afspraken over worden gemaakt. Het is belangrijk om met één vakgebied te beginnen, bijvoorbeeld rekenen. Dit moet gericht zijn op wat het kind nodig heeft. Er moet dus besproken worden wat relevant is en wat er van ouders verwacht wordt (Oostdam & De Vries, 2014). Perceptie is in dit verband volgens Oostdam en De Vries (2014) een belangrijk begrip. Perceptie gaat over de manier waarop ouders naar de cognitieve mogelijkheden van hun kind kijken. Perceptie heeft invloed op het leren van leerlingen en op de manier waarop ouders en school samenwerken. Het is de taak van de leraar om een te hoge of een te lage perceptie te herkennen en te benoemen. Uiteindelijk moet er samen met de ouders een realistischer beeld worden gevormd, waardoor het vertrouwen van de leerling bevorderd wordt. Ook hieruit blijkt de invloed van ouderbetrokkenheid (Oostdam & De Vries, 2014). Volgens De Vries (2013) zijn er vier basis-ingrediënten voor ouderbetrokkenheid. Het eerste ingrediënt is een start/kennismakingsgesprek aan het begin van een schooljaar. Een individueel gespreksarrangement waarin de vorm van contact met ouders wordt afgesproken om de ontwikkelingsbehoefte van het kind te bespreken is het tweede ingrediënt. In het derde ingrediënt wordt gesproken over een receptie in augustus voor iedere groep, waarbij ouders en kinderen elkaar (opnieuw) leren kennen. En ten slotte wordt er als laatste
20
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ingrediënt gesproken over ouders als buddy (De Vries, 2013). Het toepassen van de vier basis-ingrediënten voor ouderbetrokkenheid heeft de volgende effecten. Het leidt tot betrokkenheid van alle ouders, dus optimale betrokkenheid bij de schoolontwikkeling van het kind, het is een tijdsinvestering aan het begin van het jaar door de leerkracht en ouders en zorgt voor een goede afstemming op de behoeften van de leerling, wat energie en tijd voor de rest van het jaar oplevert (De Vries, 2013; Van Oenen & Van Westering, 2010). Er wordt zeer efficiënt samengewerkt. Men gaat anders kijken naar en denken over het samenwerken tussen school en ouders in het belang van de leerling. Door creativiteit, variatie en persoonlijke inkleuring van de samenwerking tussen school en ouders worden er allerlei nieuwe, efficiënte en tijd besparende vormen van samenwerking en ideeën gecreëerd over hoe kinderen kunnen leren. Er ontstaat een schoolgemeenschap waarin álle ouders zich betrokken voelen en ook weten hoe ze betrokkenheid vorm kunnen geven. De extra investering in tijd levert uiteindelijk tijdswinst op, omdat veel minder ‘reparatiegesprekken’ nodig zijn. Het ultieme resultaat is dat de leraar meer in zijn kracht komt, de ouder zich betrokken voelt en de leerling zich beter zal ontwikkelen (De Vries, 2013). Om verder te gaan op de ontwikkeling van de leerling wordt er gekeken naar het ecologisch systeemmodel van Uri Bronfenbrenner (Het Jonge Kind [HJK], 2010). Bronfenbrenner heeft als uitgangspunt dat de ontwikkeling van het kind beïnvloed wordt door mensen, gebeurtenissen en ontwikkelingen in de omgeving. Het model bestaat uit verschillende systemen. In het microsysteem komen de personen en instellingen voor waar het kind direct mee in aanraking komt. Dit zijn het gezin, de school en de buurt. Daarnaast komt een kind in aanraking met mensen of instellingen in het mesosysteem. Hierbij wordt gedacht aan buurtverenigingen, de kerk en verdere familie. Vervolgens is er het exosysteem. Hier staat de invloed van sociale groepen centraal, waar het kind niet direct mee in contact komt, het werk van ouders of de media zijn hier een voorbeeld van. Ten slotte is er het macrosysteem. Dit betrekt de economie en de politiek, zelfs op wereldniveau. De belangrijkste context voor de kinderlijke ontwikkeling zijn de directe interacties die voorkomen in het microsysteem (HJK, 2010). Een kind is de brug tussen het gezins- en het schoolsysteem. Wanneer gewoontes, gedragingen, overtuigingen en normen en waarden van de systemen overeenkomen, zijn er meestal weinig problemen. Wanneer de omgangsculturen wel van elkaar verschillen, hoeft er geen probleem te zijn. Als ouders en school respectvol omgaan met de andere omgangscultuur zal het kind dit overnemen (Oostdam & De Vries, 2014).
21
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Schoolontwikkeling en culturele achtergronden Er zijn verschillende factoren op kind-, gezin- en schoolniveau die bijdragen aan het vormen van problemen of beperkingen voor kinderen in de schooltijd. Er wordt alleen dieper ingegaan op de gezinsfactoren omdat dit aansluit bij het onderwerp. Een gezinsgerelateerde factor is het opleidingsniveau van ouders. Veel niet-westerse migranten hebben lager onderwijs of zelfs helemaal geen onderwijs gevolgd (Gijsberts & Herweijer, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Een laag opleidingsniveau kan samenhangen met armoede en daarmee risico’s voor de ontwikkeling van een kind hebben (Gesthuizen, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Het opleidingsniveau van ouders staat in verbinding met de opvoeding die zij hanteren. Bij laagopgeleide ouders komen vaker opvoedingsstijlen voor die het risico op een problematische schoolloopbaan vergroten (Rijken & Harms, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Hoger opgeleide ouders zijn beter in staat om hun kinderen een stimulerende omgeving te bieden (Mutsaers, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Hogeropgeleiden besteden per dag meer tijd aan lezen en verhalen vertellen met hun kind dan laagopgeleiden. Eigenlijk lezen alle ouders hun jonge kinderen voor, maar hoogopgeleide ouders doen dit vrijwel dagelijks (Herweijer & Vogels, 2013). Uit de literatuur is bekend dat laagopgeleide ouders en ouders van niet-westerse herkomst weinig contact opnemen met de school en moeilijk op een actieve manier bij de school betrokken kunnen worden (Herweijer & Vogels, 2013). Vooral lager opgeleide migrantenouders zouden zich minder vaak bezighouden met het actief stimuleren van de cognitieve ontwikkeling van hun kinderen (Pels, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Ook zouden laagopgeleide migrantenouders niet of minder goed in staat zijn hun kinderen tijdens hun schoolloopbaan te ondersteunen en te helpen bij hun huiswerk (Herweijer; Pels et al.; Riemersma; Maslowski, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Migrantenouders verschillen van autochtone ouders in de manier waarop zij het gedrag van hun kinderen reguleren, dit wordt ook wel controle genoemd. Ouders uit nietwesterse samenlevingen zijn vaak van mening dat het ontwikkelen van de schoolse intelligentie bij kinderen een taak is van de school. De ouders voelen zich dan ook vaak minder verantwoordelijk voor het actief stimuleren van de cognitieve ontwikkeling van hun kinderen (Eldering & Herweijer, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010; Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand, 2013). Het komt voor dat er in gezinnen niet of nauwelijks Nederlands wordt gesproken. Dit kan een ongunstige werking hebben op de schoolprestaties van kinderen (Van der Ploeg, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Het kan voor de ouders
22
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid lastig zijn om met leerkrachten te communiceren. Het komt ook voor dat de boodschap van de leerkracht niet goed overkomt wanneer er met ouders wordt gesproken over het kind (Arslan, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010; Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand, 2013). Samenvattend blijkt uit deze paragraaf dat samenwerking tussen ouders en school effect heeft op de leerling. Schoolprestaties en cognitieve ontwikkeling staan daarbij centraal. Betrokkenheid thuis levert de grootste bijdrage aan de ontwikkeling van het kind. De culturele achtergrond van gezinnen kan invloed hebben op de schoolontwikkeling van het kind.
Deelvraag 3 ‘Wat is er bekend over methodes die geschikt zijn om ouders van leerlingen te bereiken?’ In de vorige deelvragen zijn ouderbetrokkenheid, samenwerken en de effecten op schoolontwikkeling van leerlingen besproken. In deze deelvraag worden vier verschillende methodes en aanpakken besproken die gebruikt worden om ouders te bereiken. De methodes ‘Ouderbetrokkenheid voor elkaar’, ‘Ouders en de school samen’, ‘Tien succesfactoren tussen ouders en school’ en ‘The Parent Teacher Association’ worden gebruikt om de ouderbetrokkenheid te bevorderen. Methodiek ‘Ouderbetrokkenheid voor elkaar’ De methodiek ‘Ouderbetrokkenheid voor elkaar’ is een handreiking om scholen en leraren op weg te helpen naar een zo optimaal mogelijke samenwerking met ouders. Daarnaast zijn er volgens Cox, Galjaard, Heldoorn & De Vries (2012) tien criteria om te komen tot succesvolle ouderbetrokkenheid. Criterium 1: De school heeft een heldere visie op ouderbetrokkenheid. Deze visie moet eenduidig zijn voor de school en de ouders. Het is hierbij van belang dat de school een helder standpunt inneemt ten aanzien van de samenwerking. Het gedrag van de medewerkers van de school is hierbij erg belangrijk. Dit gedrag heeft invloed op het imago van de school. Een studiedag met ouders draagt bij aan het begin van de samenwerking (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). Criterium 2: De school zelf, de leerlingen en de ouders zijn actief bij het schoolbeleid. Om dit te kunnen realiseren, moet de school de doelgroep kennen. Hier zijn volgens Cox, Galjaard, Heldoorn & De Vries (2010) verschillende manieren voor. Er komen reguliere overlegorganen voor op alle scholen. De OR en de MR vallen hieronder. Er zijn ouder-/leerlingpanelgesprekken die ingezet kunnen worden om kleine groepen ouders te bereiken. De ouders of leerlingen kunnen input geven op belangrijke informatie. De ouder-
23
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid /leerlingenquête geeft de mening van ouders of leerlingen weer. De enquête draagt bij om de kwaliteit van de school te verbeteren. De kwaliteit van de samenwerking wordt hierdoor in kaart gebracht (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). Dan zijn er niet-ouders. Dit zijn ouders die een andere school hebben gekozen voor hun kind. Het is interessant om erachter te komen waarom ouders niet voor de school hebben gekozen. Oud-ouders en oudleerlingen zijn goede informanten, omdat zij vaak anders tegen een school aankijken als de leerling de school heeft verlaten. Er kan een onderzoek worden gedaan onder potentiële ouders/leerlingen. Dit kan nuttig zijn om erachter te komen of de school zal groeien of krimpen. Het beleid kan afgestemd worden op deze informatie (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). Bij criterium 3 zijn leraren, leerlingen en ouders welkom op school. Het welkom voelen op school is één van de succesfactoren voor het vergroten van ouderbetrokkenheid. Een vriendelijke houding van de school en een goede, praktische organisatie draagt bij aan een welkom gevoel. Factoren die bijdragen om de school een uitnodigende plaats te maken zijn onder andere het ontwikkelen van persoonlijke relaties, het creëren van een gezinsvriendelijke omgeving, ervoor zorgen dat ouders op vrijwillige basis kunnen meehelpen, de school die alle gezinnen respecteert, geen economische belemmeringen voor deelname en een garantie voor toegankelijk onderwijs voor iedereen (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). Bij criterium 4 zijn de school, leerlingen en ouders samen verantwoordelijk voor het onderwijs en de resultaten. Het is van belang dat ouders weten wat effectief gedrag is om hun kind te ondersteunen bij de ontwikkeling en schoolprestaties. Leraren kunnen ouders helpen door het geven van handvatten over het helpen met leren. Informeer ouders over de lesstof en het huiswerk en hoe zij hun kind kunnen helpen in de zomervakantie. Criterium 5: Leraren, leerlingen en ouders zijn gelijkwaardig, om dit te garanderen kan er een school/ouderovereenkomst worden gebruikt. Tien minuten-gesprekken leiden tot discussies. Veel leerkrachten ervaren deze gesprekken als onprettig en stressvol. De gesprekken bieden alleen ruimte aan het zenden van een boodschap door de school en hebben te weinig ruimte voor het uiten van emoties van ouders. Een gespreksarrangement zou beter werken en het levert tijdwinst op. Voor allochtone ouders met een taalbarrière werkt dit beter, zij krijgen de kans om met meer tijd een gesprek te voeren (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). Bij criterium 6 voelt iedereen zich verantwoordelijk voor elkaar en is daarop aanspreekbaar. Het is belangrijk dat negatieve of onprettige situaties worden voorkomen. De verantwoordelijkheid is nog breder, ook buiten het gezin en de school.
24
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Bij criterium 7 bouwen de school en ouders samen aan het leerlingdossier. Ouders worden uitgenodigd om informatie toe te voegen. Er wordt daarbij gecontroleerd of de informatie nog klopt. De begrippen vertrouwen, openheid en transparantie horen bij het leerlingdossier. Criterium 8: Openheid en duidelijkheid over klachten die gemeld worden. Wanneer er zorgvuldig wordt omgegaan met klachten van ouders of leerlingen zorgt dit voor een goede band. Het klachtenprotocol van de school moet up to date worden gehouden en alle medewerkers moeten hiervan op de hoogte zijn (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). Criterium 9: De opkomst bij bijeenkomsten met leerlingen en/of ouders is meer dan 80 procent. Een hoge opkomst komt voort uit de voorafgaande criteria. Ook voor scholen die te maken hebben met laagopgeleide ouders en/of ouders met verschillende culturele achtergronden is dit criterium haalbaar. Door middel van een kritische zelfanalyse kan een school duidelijkheid krijgen over het probleem dat speelt. Voor het realiseren van een hogere opkomst van ouders is het belangrijk om verwachtingen uit te spreken. Spreek ouders aan wanneer ze niet komen of zich niet op tijd afmelden. Het is van belang om uit te zoeken wat de reden is waarom ouders niet komen. Ten slotte criterium 10: Wetten en regels worden door de school duidelijk gemaakt voor leerlingen en ouders. Deze worden door iedereen nageleefd. De school heeft als taak om ouders te wijzen op hun rechten en plichten (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012; Verweij, 2013). Het volgende programma is beknopt, maar sluit meer aan op de gemeenschap en de leeropbrengsten die ouderbetrokkenheid teweeg brengt. ‘Ouders en de school samen’ Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) wil met het programma ‘Ouders en school samen’ de ouderbetrokkenheid meer op de kaart zetten. Het streven is om het educatief partnerschap tussen school en ouders te stimuleren. De twee hoofdthema’s van het programma zijn de school als gemeenschap en verhoging van de leeropbrengsten. De activiteiten van het programma zijn steeds gelinkt aan de twee hoofdthema’s en zijn zowel gericht op onder andere scholen en ouders (De Bruin, Van de Linden, Van de Vegt, & Van der Aa, 2012). Dit programma sluit aan bij de volgende methodiek, het contact van ouders onderling en vooral ook het contact van de school met ouders als leidraad voor de schoolloopbaanontwikkeling van de leerling.
25
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Tien succesfactoren voor betere samenwerking tussen ouders en school’ Om te beginnen is het zeer belangrijk dat school en ouders contact met elkaar hebben. Er komen drie succesfactoren bij kijken, namelijk: de school zorgt ervoor dat ouders zich welkom voelen, de school maakt vroegtijdig kennis met alle ouders en de school heeft contact met een ouder en zo nodig ook met een andere begeleider van een kind (Lusse, zoals geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014). Wanneer school en ouders contact hebben, kunnen er voorwaarden worden geschept voor het samenwerken. Er zijn succesfactoren die aansluiten bij de samenwerking tussen school, ouders en leerlingen. De school nodigt de leerling standaard uit bij regulier, individueel contact met ouders, de school zorgt voor interactie, dialoog en uitwisseling van informatie met ouders, de school voedt het gesprek tussen ouders en kind thuis en de school besteedt aandacht aan wat er goed gaat (Oostdam & De Vries, 2014; NJI, z.j.). Het doel van de samenwerking leidt tot de succesfactoren voor het met school, ouders en leerlingen samenwerken aan een toekomstperspectief. De school neemt de schoolloopbaanontwikkeling van de leerling als leidraad voor het contact met ouders (Lusse, zoals geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014). Er zijn verschillende contactvormen tussen ouders en school die te maken hebben met bovenstaande succesfactoren (Oostdam & De Vries, 2014). De informatiekaart bestaat uit alle basale informatie die nodig is om ouders in contact te brengen met school. De naam en de bereikbaarheid van de leerkracht zijn verwerkt. De planning van bijvoorbeeld de voortgangsgesprekken worden hierop vermeld, maar ook toegang tot online informatie van de betreffende leerling is aanwezig (Oostdam & De Vries, 2014). Het kennismakingsgesprek helpt de leerkracht om een relatie aan te gaan met ouders. Het gesprek is bedoeld om een goede start te kunnen maken met de samenwerking over de schoolloopbaan van het kind. Er worden afspraken gemaakt over het contact dat ouders en leerkrachten met elkaar hebben, maar ook over begeleiding thuis en op school (Blom, 2011; Oostdam & De Vries, 2014). Het voortgangsgesprek komt overeen met het rapportgesprek, alleen is het breder en positief. Er is aandacht voor de ontwikkeling van het kind in de school- en thuissituatie, er wordt gesproken over goed gedrag en cijfers en vooral ook over talenten en interesses (Oostdam & De Vries, 2014; Smit & Driessen, 2002). ‘De Parent Teacher Association’ De Parent Teacher Association [PTA] is een Amerikaanse organisatie waarin ouders en leraren zijn verenigd. Samen willen zij komen tot optimaal schoolsucces van de leerlingen. De standaarden van de PTA zijn voor een groot deel ook toepasbaar op Nederlandse scholen en dus bruikbaar om ouderbetrokkenheid effectief vorm te geven (De Vries, 2010).
26
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Er zijn echter ook verschillen tussen Nederland en Amerika. In Amerika ligt het accent meer op de familie en het gezin in plaats van alleen op ouders. Daarnaast beslist de school in Nederland wat er uiteindelijk gebeurt als het bijvoorbeeld gaat om doubleren (De Vries, 2010). De standaarden van de PTA zijn een goed hulpmiddel om aan te geven wat de mate en effectiviteit van ouderbetrokkenheid is. Hier is een ‘Assessment Guide’ voor ontworpen. Het assessment ondersteunt de school bij de implementatie van de standaarden en bij het ontwikkelen van beleid. Het assessment bestaat uit vier niveaus: nog niet bereikt, beperkt niveau van ontwikkeling en invoering (de basis), functioneel niveau van ontwikkeling en invoering en functioneert op excellent niveau. Het doel van het instrument is dat leerlingen meer succes kunnen hebben in het onderwijs. Het instrument kan gebruikt worden als evaluatie-instrument om de huidige situatie te beoordelen, het kan dienen als leidraad bij de ontwikkeling van een schoolplan, het kan nascholingsbehoeften inzichtelijk maken en het instrument kan gebruikt worden om de kwaliteiten van ouders en leraren te onderzoeken (De Vries, 2010; De Vries, 2013; Parent Teacher Association [PTA], z.j.). Samenvattend blijkt uit deze paragraaf dat er verschillende methodes, zoals een handreiking, stappenplan en zelfs een programma, bestaan om ouderbetrokkenheid te kunnen bevorderen.
De drie literatuurdeelvragen zijn beantwoord door middel van literatuuronderzoek. In paragraaf 2.2 is er per deelvraag een conclusie geschreven en zijn de implicaties voor het veldonderzoek toegevoegd.
27
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
2.2 Conclusie Conclusie literatuurdeelvraag 1 Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat wanneer uit het gedrag van ouders blijkt dat zij zich (mede)verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hun kinderen, er sprake is van ouderbetrokkenheid (Cijvat & Voskens, zoals geciteerd in Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012; NJI, 2013). Daarbij is communicatie tussen school en ouders van belang. Beide partijen moeten elkaar op de hoogte houden van belangrijke gebeurtenissen die spelen (Epstein, Sanders, Simon, Clark Salinas, Rodriguez Jansorn, & Van Voorhis, 2002). Er moet rekening gehouden worden met de verschillende oudergroepen die er zijn binnen een school. Alle ouders moeten zich welkom en op hun gemak voelen, pas dan is er ouderbetrokkenheid mogelijk (De Vries, 2010). Samenwerking tussen de school en ouders is van belang bij ouderbetrokkenheid. Het zorgt voor betere kwaliteit van het onderwijs. Samenwerking is nodig bij verschillende activiteiten binnen en buiten de school (Oostdam & De Vries, 2014). Daarnaast moeten ouders betrokken worden bij het leerproces van het kind. De samenwerking kan een positief effect hebben op zowel de ouders als de school. Er ontstaat meer openheid en een positieve houding naar elkaar (Oostdam & De Vries, 2014).
Implicaties van deze conclusie voor velddeelvraag 1 en 2 Uit het literatuuronderzoek blijkt dat ouderbetrokkenheid heel belangrijk is voor basisscholen. In het veldonderzoek is onderzocht wat ouders en leerkrachten weten over ouderbetrokkenheid, of ouders betrokken zijn bij de school en het kind, bijvoorbeeld of ouders meegaan met excursies of helpen bij activiteiten op school. Maar ook of ouders het kind ondersteunen in de thuissituatie, bijvoorbeeld bij het maken van huiswerk of praten over gebeurtenissen op school. Daarnaast is onderzocht of ouders zich inzetten om het contact met school voorspoedig te laten verlopen door bijvoorbeeld zelf interesse te tonen of vragen te stellen. De inzet die ouders tonen, wordt ook zichtbaar wanneer ouders aanwezig zijn bij afspraken of wanneer zij laten weten dat ze niet kunnen komen. De vragen ‘Welke ervaringen hebben medewerkers van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid’ (deelvraag 1) en ‘Welke ervaringen hebben ouders op het gebied van ouderbetrokkenheid’ (deelvraag 2) worden hiermee beantwoord.
Conclusie literatuurdeelvraag 2 Wanneer er gekeken wordt naar de ouderbetrokkenheid en de samenwerking tussen school en ouders, is er een positieve invloed te zien op de korte en lange termijn ten opzichte van de cognitieve ontwikkeling en prestaties van leerlingen (Driessen, Smit, & Sleegers, zoals
28
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014). De betrokkenheid thuis levert de grootste bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen, het heeft onder andere een positief effect op het fonetisch bewustzijn en de sociale ontwikkeling (Oostdam & De Vries, 2014). Daarnaast leiden de verwachtingen van ouders en de contacten van school met ouders tot meer motivatie en zelfvertrouwen bij leerlingen (Fan & Williams, zoals geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014). Het is belangrijk dat de ouder weet waar het kind mee bezig is op school en dat de leerkracht de verwachtingen van de ouder hierbij uitspreekt (Oostdam & De Vries, 2014). De schoolontwikkeling van het kind kan ook beïnvloed worden door een culturele achtergrond. Laagopgeleide ouders en ouders van niet-westerse herkomst nemen weinig contact op met de school en kunnen moeilijk op een actieve manier bij de school betrokken worden (Herweijer & Vogels, 2013). Laagopgeleide migrantenouders zouden niet of minder goed in staat zijn hun kinderen tijdens hun schoolloopbaan te ondersteunen (Herweijer; Pels et al.; Riemersma; Maslowski, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010).
Implicaties van deze conclusie voor velddeelvraag 3 De invloed van ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van leerlingen is groot. In het veldonderzoek is onderzocht op welke manier ouders betrokken zijn bij de school en dus bij de schoolontwikkeling van hun kind. Onder schoolontwikkeling vallen cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling. Er is gevraagd hoe vaak ouders aanwezig zijn bij gesprekken, bijeenkomsten en wat zij thuis doen om het kind te stimuleren en te helpen. Aan de leerkrachten is gevraagd waarom zij vinden dat ouderbetrokkenheid bijdraagt aan de schoolontwikkeling en hoe zij dit overbrengen op ouders, hierbij wordt benoemd wat de schoolontwikkeling inhoudt, bijvoorbeeld het ondersteunen van het kind en een stimulerende omgeving bieden. ‘Wat is de mening van ouders en de medewerkers van de school over de invloed van betrokkenheid op de schoolontwikkeling van hun kind’ (deelvraag 3) wordt hiermee beantwoord.
Conclusie literatuurdeelvraag 3 Er zijn verschillende methodes geschikt om ouders van leerlingen te kunnen bereiken. Bij de methodiek ‘Ouderbetrokkenheid voor elkaar’ kan optimale samenwerking bereikt worden met ouders. Het is van belang dat de school een heldere visie heeft over de ouderbetrokkenheid en daarbij de samenwerking met ouders. Alle partijen moeten betrokken zijn bij het schoolbeleid, iedereen moet zich welkom voelen op school. De school, ouders en leerlingen zijn dan ook samen verantwoordelijk voor het onderwijs en de resultaten. Daarnaast is iedereen gelijkwaardig en voelt zich verantwoordelijk voor elkaar. Het leerlingdossier moet voor iedereen inzichtelijk zijn. De opkomst van bijeenkomsten moet minimaal 80% zijn en ten
29
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid slotte is iedereen op de hoogte van de regels en wetten die gelden (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012). ‘Ouders en de school samen’ is gericht op de school als gemeenschap en de leeropbrengsten. Het ministerie voor OCW wil daarmee de ouderbetrokkenheid meer op de kaart zetten (De Bruin, Van de Linden, Van de Vegt, & Van der Aa, 2012). Bij de ‘Tien succesfactoren voor betere samenwerking tussen ouders en school’ wordt eerst gekeken naar het contact met de ouders, voordat men voorwaarden schept over de samenwerking. Vervolgens kunnen er verschillende afspraken worden gemaakt over het contact en de samenwerking, de leidraad hiervoor is de schoolloopbaanontwikkeling van de leerling. Er worden verschillende gespreksvormen benoemd (Oostdam & De Vries, 2014). Ten slotte is er PTA, een organisatie waar school en ouders verenigd zijn. Zij staan voor optimaal schoolsucces van leerlingen. De ‘assessment guide’ hoort hierbij en kan gebruikt worden als instrument bij de ontwikkeling van een plan (De Vries, 2010; De Vries, 2013; PTA, z.j.).
Implicaties van deze conclusie voor velddeelvraag 1 en 2 In het veldonderzoek is gevraagd naar de contacten tussen school en ouders, welke manieren van communicatie er worden gebruikt. Digitale communicatie en de verschillende gespreksvormen worden bijvoorbeeld genoemd. Er is gevraagd wat ouders van een kennismakingsgesprek zouden vinden. Maar er is ook gevraagd wat er verbeterd zou kunnen worden aan de communicatie. Er is aan ouders en medewerkers van de school gevraagd wat er al gedaan wordt om de ouderbetrokkenheid te bevorderen. Daarnaast is er gevraagd wat er volgens de school en ouders nodig is om de ouderbetrokkenheid te kunnen vergroten. Velddeelvraag 1: ‘Welke ervaringen hebben de medewerkers van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid’ en velddeelvraag 2: ‘Welke ervaringen hebben ouders op het gebied van ouderbetrokkenheid’ worden hierbij beantwoord. Daarnaast draagt deze deelvraag bij aan het onderzoek omdat de methodes uit de literatuur gebruikt kunnen worden bij het maken van het beroepsproduct.
30
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
3. Methodologie De onderzoeksmethoden die gebruikt zijn, zijn in dit hoofdstuk beschreven. Er is beschreven welk type onderzoek er is gebruikt, wat de populatie van het onderzoek is en welke steekproef er is getrokken en daarnaast is de keuze van de meetinstrumenten onderbouwd. Daarna is de procedure van dataverzameling beschreven, met daarbij de ethische aspecten en de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek. Ten slotte is het analyseplan beschreven.
3.1 Type onderzoek Het type onderzoek dat gebruikt is, is de mixed methods methode omdat het zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek betreft (Baarda, 2009). Bij dit onderzoek gaat het voor een groot deel om het krijgen van inzichten, de kwalitatieve survey, omdat er is uitgegaan van het stellen van open vragen. Er is een beperkt aantal eenheden gebruikt (Baarda, 2009). Twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice zijn geïnterviewd en drie leerkrachten hebben een schriftelijke vragenlijst ingevuld. Daarnaast zijn enquêtes gebruikt om ouders van de leerlingen te benaderen, dit valt onder de kwantitatieve survey. Er komen in vergelijking met de kwalitatieve survey veel eenheden in de steekproef voor (Baarda, 2009).
3.2 Verantwoording populatie en steekproef De populatie van het onderzoek omvat alle 22 medewerkers, vijftien leerkrachten (waaronder één adjunct-directeur, zij heeft een dubbele functie), drie onderwijsassistenten, één leerkracht ondersteuner, twee intern begeleiders, de directrice van de school en de ouders van de 198 leerlingen. Afhankelijk van de gezinssamenstelling zijn dit ongeveer 380 ouders. Er is gekozen voor een selecte steekproef en een gemakssteekproef. In de kopjes ‘De medewerkers van de school’ en ‘Ouders van de leerlingen’ wordt deze keuze onderbouwd (Baarda, 2009).
De medewerkers van de school Van de 22 medewerkers zijn er tien geselecteerd, omdat er voor de leerkrachten van de middenbouw, de intern begeleider van de middenbouw en de directrice is gekozen. De eenheden bestaan uit tien medewerkers van de school, namelijk acht leerkrachten van de middenbouw, uit de groepen 3, 4, 5 en 6, de intern begeleider van de middenbouw en de directrice van de school.
31
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Interviews De acht leerkrachten hebben allemaal een e-mail gekregen om op de hoogte gebracht te worden van het onderzoek en daarin is gevraagd of ze wilden meewerken aan een interview. Uiteindelijk waren er twee leerkrachten nodig voor een interview. De directrice en intern begeleider zijn ook gevraagd voor een interview. Dit omdat zij vanuit een andere hoek zicht hebben op de ouderbetrokkenheid dan de leerkrachten (Baarda, 2009). Schriftelijke vragenlijsten Daarnaast zijn er schriftelijke vragenlijsten uitgedeeld aan de overige zes leerkrachten waarbij geen interview is afgenomen. Bij de schriftelijke vragenlijst voor leerkrachten is er sprake van een non-respons van 50%, drie van de zes leerkrachten heeft de vragenlijst niet ingevuld (Baarda, 2009). Ouders van de leerlingen Er is een steekproef nodig om een uitspraak te kunnen doen over de populatie. De school heeft in totaal ongeveer 380 ouders. Er is sprake van een selecte steekproef omdat er gekozen is om ouders van leerlingen uit de middenbouw te benaderen voor het invullen van een enquête. De middenbouw, de groepen 3, 4, 5 en 6, bestaat uit 71 leerlingen, dit zijn ongeveer 135 ouders. Ouders kunnen echter meerdere kinderen hebben in deze vier groepen. Daardoor is er niet van alle ouders van de 71 kinderen respons. Er zijn ouders die ingevuld hebben dat ze kinderen in meerdere klassen hebben (Baarda, 2009). Volgens Baarda (2009) benadert de onderzoeker bij een gemakssteekproef de eerste persoon die hij tegenkomt. Deze persoon wordt gevraagd om mee te doen aan het onderzoek. In dit onderzoek is er dan ook gekozen voor een gemakssteekproef. Doordat er gekozen is voor de groepen 3, 4, 5 en 6, heeft de onderzoeker de enquête kunnen uitdelen aan de eerste ouder die de klas binnenkwam. Er is gevraagd of de ouder de enquête wil invullen, er is verteld waar de enquête aan bijdraagt en er is gevraagd of de ouder deze bij de groepsleerkracht wil inleveren. Omdat niet alle leerlingen door ouders naar school worden gebracht zijn de enquêtes ook aan de leerlingen, die nog niet waren afgevinkt van de lijst, meegegeven (Baarda, 2009). Er is sprake van een non-respons van 65%. Van de 71 uitgedeelde enquêtes zijn er 25 geretourneerd (Baarda, 2009).
3.3 Motivatie gekozen instrumenten Er is gekozen voor het afnemen van interviews, schriftelijke vragenlijsten en enquêtes. Het onderzoek wordt daarom zowel kwalitatief als kwantitatief, ook wel mixed methods methode genoemd (Baarda, 2009).
32
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Deelvraag 1 ‘Welke ervaringen hebben medewerkers van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid?’ Deze deelvraag is beantwoord aan de hand van interviews en schriftelijke vragenlijsten. De directrice, de intern begeleider en twee leerkrachten uit de middenbouw zijn geïnterviewd. De overige zes leerkrachten van de middenbouw hebben een vragenlijst ingevuld.
Interviews medewerkers van de school Voordat er begonnen werd met het afnemen van de interviews is er een operationalisatietabel opgesteld. In deze tabel zijn abstracte begrippen als ouderbetrokkenheid, ontwikkeling van de leerling en samenwerken vertaald naar concreet meetbare termen. Er is gekeken uit welke dimensies een begrip bestaat. Vervolgens kunnen daaruit subdimensies naar voren zijn gekomen. Ten slotte is bij elke dimensie of subdimensie gekeken wat de bijbehorende indicatoren zijn (Baarda, 2009). Bij deze deelvraag zijn ‘ervaringen’ en ‘ouderbetrokkenheid’ de begrippen die naar voren komen. Samenwerken is één van de dimensies die hieronder valt. De subdimensie die hierbij past is ‘de interne behoefte’ van de school. Een bijpassende indicator is ‘het begeleiden van activiteiten’, bijvoorbeeld excursies. Een interviewvraag die hieruit is voortgekomen is: ‘Op welke manier worden ouders betrokken/gevraagd om activiteiten bij te wonen/te begeleiden op school en hoe worden zij benaderd? Wat vindt u hiervan?’ De operationalisatietabel is te vinden in bijlage 2. Er zijn half-gestructureerde interviews afgenomen. Door middel van interviewen kan het beste gekeken worden naar kennis, gevoelens en gedachten (Baarda, 2009). Vooraf aan de interviews is een topiclijst opgesteld waarin de onderwerpen staan die besproken moeten worden, voortgekomen uit de deelvragen. De interviewvragen en de topiclijst zijn te vinden in bijlage 3. Gedurende de interviews zijn zoveel mogelijk open vragen gesteld. Er kan op deze manier meer informatie ingewonnen worden en zo nodig worden doorgevraagd (Baarda, 2009).
Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school Daarnaast zijn er schriftelijke vragenlijsten gebruikt om de overige leerkrachten uit de middenbouw te kunnen bevragen. Dit kost minder tijd dan een interview en zo kon er toch informatie verkregen worden. Er kan een beeld worden gevormd van de meningen en ervaringen die deze leerkrachten hebben. In de vragenlijst zijn gesloten en open antwoordcategorieën afwisselend gebruikt. Wanneer er wordt gekeken naar de operationalisatietabel komen de begrippen ‘ervaringen’ en ‘ouderbetrokkenheid’ naar voren.
33
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Een dimensie die hierbij hoort is ‘thuis’, een passende indicator is ‘het tonen van interesse in gebeurtenissen op school.’ De stelling die is toegevoegd in de vragenlijst is: ‘Hoeveel ouders tonen interesse in gebeurtenissen op school?’ In bijlage 2 is de operationalisatietabel in zijn geheel weergegeven (Baarda, 2009). Deelvraag 2 ‘Welke ervaringen hebben ouders op het gebied van ouderbetrokkenheid?’ Deze deelvraag is beantwoord aan de hand van de resultaten uit de enquêtes die zijn afgenomen bij de ouders van de leerlingen.
Enquêtes ouders van de leerlingen Deelvraag 2 is beantwoord door middel van de resultaten uit de enquêtes die ouders van de leerlingen hebben ingevuld. Er is gebruikt gemaakt van enquêteren omdat er op deze manier zoveel mogelijk ouders van leerlingen uit de middenbouw ondervraagd konden worden. Hierdoor kon er een duidelijk beeld worden gevormd van de mening en ervaringen van deze ouders (Baarda, De Goede, & Kalmijn, 2010). Om tot de vraagstellingen in de enquêtes te komen, is er gebruik gemaakt van de operationalisatietabel. ‘Ervaringen’ en ‘ouderbetrokkenheid’ zijn de centrale begrippen bij deze deelvraag. ‘School’ is een dimensie die hieronder valt, met als subdimensie ‘communicatie tussen school en ouders’. Een indicator daarbij is ‘school op de hoogte houden van gebeurtenissen thuis’. De vraagstelling die hierbij aansluit is: ‘Ik houd school op de hoogte van gebeurtenissen thuis.’ De operationalisatietabel is terug te vinden in bijlage 2 (Baarda, 2009).
Deelvraag 3 ‘Wat is de mening van ouders en medewerkers van de school over de invloed van betrokkenheid op de schoolontwikkeling van hun kind?’ Deelvraag 3 is beantwoord aan de hand van enquêtes die zijn ingevuld door ouders van leerlingen uit de middenbouw, schriftelijke vragenlijsten die zijn ingevuld door leerkrachten van de middenbouw en interviews die zijn afgenomen bij de directrice, de intern begeleider en twee leerkrachten van de middenbouw.
Interviews medewerkers van de school Er zijn interviews afgenomen bij twee groepsleerkrachten, de intern begeleider en de directrice om deze deelvraag te kunnen beantwoorden (Baarda, 2009). De medewerkers van
34
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid de school zijn alle vier betrokken bij de schoolontwikkeling van het kind. ‘Betrokkenheid en ‘schoolontwikkeling’ zijn de begrippen die uit deze deelvraag naar voren komen en zijn beschreven in de operationalisatietabel. Een dimensie die hierbij past is ‘cognitieve ontwikkeling’. Ouders die het kind ondersteunen is een passende indicator. De interviewvraag die hieruit is voort gekomen, is als volgt: ‘Welke invloed heeft ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van de leerlingen, volgens u?’ De gehele operationalisatietabel is te vinden in bijlage 2 (Baarda, 2009).
Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school Deze deelvraag is beantwoord aan de hand van schriftelijke vragenlijsten die zijn uitgedeeld aan leerkrachten die lesgeven aan de middenbouw van de basisschool. Via een e-mail is aan deze personen gevraagd of zij de vragenlijst wilden invullen en vervolgens heeft de onderzoeker de vragenlijsten persoonlijk uitgereikt en onderbouwd. Wanneer er wordt gekeken naar de operationalisatietabel (zie bijlage 2) is er te zien dat ‘betrokkenheid’ en ‘schoolontwikkeling’ centrale begrippen zijn. ‘Cognitieve ontwikkeling’ is een dimensie hiervan. Een passende indicator is ‘Ouders ondersteunen het kind. De vraagstelling die opgesteld is als volgt: ‘Ik leg ouders uit dat betrokkenheid belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind’ (Baarda, 2009).
Enquêtes ouders van de leerlingen Net als deelvraag 2 is deze deelvraag beantwoord aan de hand van de resultaten die zijn voortgekomen uit de afgenomen enquêtes onder de ouders van de leerlingen. De enquêtes zijn uitgedeeld aan de ouders met de vraag of deze ingevuld konden worden en konden worden ingeleverd bij de groepsleerkracht of bij de onderzoeker (Baarda, 2009). ‘Betrokkenheid’ en ‘schoolse ontwikkeling’ zijn twee centrale begrippen bij deze deelvraag. Cognitieve ontwikkeling is een dimensie die hieronder valt. Een bijbehorende indicator is ‘een uitdagende omgeving’, waarmee de vraagstelling wordt: ‘Hoeveel keer per maand biedt u uw kind een uitdagende omgeving met prikkels?’ Voorgaande begrippen zijn weergegeven in de operationalisatietabel in bijlage 2 (Baarda, 2009).
3.4 Procedure dataverzameling In deze paragraaf is per instrument benoemd op welke manier de data van het onderzoek is verzameld. Daarnaast komen de ethische aspecten en de validiteit en betrouwbaarheid aan bod.
35
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school Het onderzoek is geïntroduceerd door middel van het versturen van een e-mail naar medewerkers van de school, maar ook door middel van gesprekken in bijvoorbeeld de koffiekamer tijdens een pauze. Er is duidelijk vermeld waar de resultaten van de vragenlijsten aan bijdragen, namelijk een onderzoek voor de school met een bijpassend beroepsproduct. De onderzoeker heeft vermeld dat de vragenlijst gericht is op de leerkrachten van de middenbouw en de ouders van de leerlingen die hiertoe behoren.
Enquêtes ouders van de leerlingen De ouders zijn op de hoogte gebracht van het onderzoek door middel van een stukje in de nieuwsbrief. Hierin is een introductie van het onderzoek gegeven, de onderzoeker heeft zich voorgesteld en er is kort vermeld waar de enquêtes toe leiden (Nuys, Ex, Collignon, Koerhuis, & Warger, 2015). Het kan zijn dat ouders de enquête niet kunnen lezen of begrijpen, daarom is er verteld dat de onderzoeker kan helpen met invullen of er is gevraagd of de ouder iemand kent die zou kunnen helpen, bijvoorbeeld een goede kennis of buurman. Er is een uiterlijke inleverdatum voor de enquêtes genoemd. De naam van de leerling is afgevinkt op een klassenlijst wanneer de ouder de enquête heeft meegenomen. In de enquêtes is duidelijk beschreven dat de respondenten anoniem bijdragen aan het onderzoek en dat er vertrouwelijk met de gegevens wordt omgegaan (Baarda, 2009). Interviews medewerkers van de school De twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice van de school die betrokken zijn bij de interviews zijn benaderd via een e-mail of een gesprek op school. De onderzoeker heeft kort verteld wie zij is, waar het onderzoek toe leidt en wat de interviews daar aan bijdragen. De interviews hebben allemaal ongeveer een half uur geduurd. Er zijn individueel afspraken gemaakt met de te interviewen personen, op een tijdstip dat hen het beste uitkwam. Ten slotte is er benoemd dat er opnamen zijn gemaakt tijdens de interviews. Deze opnamen zijn gebruikt voor het schrijven van een verbatim. Na het schrijven hiervan zijn de opnamen verwijderd. Bij het interview is benoemd dat het mogelijk is om de resultaten anoniem te verwerken. Niemand van de geïnterviewde personen had echter bezwaar tegen het benoemen van de functie (Nuys, Ex, Collignon, Koerhuis, & Warger, 2015).
Ethische aspecten De privacy van de medewerkers van de school en de ouders van de leerlingen wordt gewaarborgd doordat zij anoniem bijdragen aan het onderzoek. Bij de interviews, schriftelijke
36
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid vragenlijsten en enquêtes zijn geen namen vermeld. Dit is op de enquêtes en vragenlijsten beschreven en voorafgaand aan de interviews is dit benoemd door de onderzoeker. De interviews zijn opgenomen, aan de hand hiervan is er een letterlijke tekst uitgeschreven. Daarna zijn de opnamen verwijderd. Er is voorzichtig en vertrouwelijk met de resultaten van de interviews, vragenlijsten en enquêtes omgegaan (Baarda, 2009). Er is rekening gehouden met een kans op non-respons, dit is een bedreiging van de representativiteit van de steekproef. Bij de interviews is er sprake van een volledige respons, alle geplande interviews zijn afgenomen. De respons bij de schriftelijke vragenlijsten die zijn uitgedeeld aan leerkrachten van de middenbouw is 50%, er zijn drie van de zes vragenlijsten teruggekomen. Bij de ouders van de leerlingen is er sprake van een respons van 35%. Er zijn 25 van de 71 enquêtes ingevuld (Baarda, 2009). Validiteit en betrouwbaarheid Betrouwbaarheid is een voorwaarde voor validiteit, de geldigheid. Wanneer een meting niet betrouwbaar is, kan deze niet valide zijn. Daarentegen is het niet zo dat als een meting betrouwbaar is, een meting ook valide is. De ecologische validiteit is bij kwalitatief onderzoek relatief groot doordat een onderzoeker dicht bij de werkelijkheid blijft. Het kan voorkomen dat er sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven. De informatie kan dan niet valide zijn, maar wel betrouwbaar. De begrippen in de operationalisatietabel zijn alleen valide als ze meetbaar zijn (Baarda, 2009). De operationalisatietabel is terug te vinden in bijlage 2. Wanneer er wordt gekeken naar de betrouwbaarheid van het onderzoek is de dataverzamelingsmethode een belangrijk aspect. Er is gekozen voor het afnemen van interviews voor dit onderzoek. Het is hierbij van belang om aan te geven in welke context een interview plaatsvindt. De interviews hebben plaatsgevonden met leerkrachten, de intern begeleider en de directrice van de basisschool. Eén van de leerkrachten is ook de adjunct directeur. De interviews zijn verdeeld over meerdere dagen zodat er voor elke medewerker een geschikt moment kon worden gekozen, buiten de vaste werkzaamheden om. De interviews zijn afgenomen op een rustige plaats, in een kantoor of een leeg klaslokaal. Er is één medewerker per keer geïnterviewd (Baarda, 2009). Wanneer er wordt gekeken naar de generaliseerbaarheid kan er gezegd worden dat de uitkomsten van dit onderzoek gelden of van belang zijn voor de medewerkers van de school, de ouders van de leerlingen en de leerlingen zelf. Bovenstaande medewerkers vertegenwoordigen in voldoende mate het te onderzoeken probleem (Baarda, 2009).
37
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
3.5 Analyseplan In deze paragraaf is beschreven hoe de data van het onderzoek is geanalyseerd. De analyse van de enquêtes is apart beschreven van de analyse van de interviews en de schriftelijke vragenlijsten. De enquêtes zijn voortgekomen uit een operationalisatie van de begrippen uit de veldonderzoeksvragen. De operationalisatietabel is toegevoegd in bijlage 8. De enquête begint met algemene vragen zoals het geslacht en de klas van de leerling. Daarna volgen vragen gericht op meningen en ervaringen. Het boek ‘Enquêteren’ is toegepast voor het opstellen van de enquêtevragen en antwoordmogelijkheden (Baarda, de Goede, & Kalmijn, 2010). Enquêtes ouders van de leerlingen Het resultaat van de dataverzameling heeft veel gegevens opgeleverd. Bij kwantitatief onderzoek worden die gegevens vrijwel altijd digitaal verwerkt en geanalyseerd. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van het statistisch programma SPSS. Alle gegevens uit de gesloten enquêtevragen zijn hier ingevoerd. In ‘Variable View’ worden alle enquêtevragen ingevoerd. Alle verschillende antwoordcategorieën kunnen worden toegevoegd. Als alle gegevens erin staan, kunnen deze ingevoerd worden in ‘Data View’. Om de gegevens om te zetten in grafieken of tabellen is de volgende stap: Analyze - Descriptive Statistics – Frequenties. Daar kan gekozen worden tussen de verschillende tabellen en grafieken, bijvoorbeeld een cirkeldiagram, een histogram of een tabel met het hele overzicht van de gegevens. De gegevens die bijdragen aan het beantwoorden van de deelvragen zijn in een grafiek geplaatst. Een groot deel hiervan is toegevoegd in het resultatenhoofdstuk. Daarnaast wordt er in het resultatenhoofdstuk verwezen naar bijlage 6.2. In deze bijlage zijn alle tabellen van de gesloten enquêtevragen toegevoegd zodat alle gegevens te controleren zijn (Baarda, de Goede & van Dijkum, 2011). Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school Omdat er maar drie vragenlijsten zijn ingevuld door de medewerkers van de school zijn de gegevens hieruit met elkaar vergeleken en beschreven in het resultatenhoofdstuk. Interviews medewerkers van de school De interviews zijn eerst letterlijk uitgewerkt in een verbatim. Vervolgens is er begonnen met het zoeken naar open codes. Bij open coderen zijn labels verzameld die terug te vinden zijn in de antwoorden die gegeven zijn in de interviews. Daarna is er axiaal gecodeerd door terugkerende begrippen aan elkaar te koppelen en in categorieën in te delen. De volgende
38
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid stap is selectief coderen, de categorieën zijn gespecificeerd en ingedeeld op thema. Ten slotte is er gebruik gemaakt van een codeboom (Baarda, et al., 2013). Omdat in de vier interviews dezelfde vragen zijn gesteld, is ervoor gekozen om één codeboom op te stellen. Alle open codes uit de verschillende interviews zijn hierin verwerkt. De codeboom bestaat uit verschillende selectieve codes, een voorbeeld hiervan is ‘ouderbetrokkenheid’. Onder een selectieve code vallen verschillende axiale codes zoals: ‘contact met ouders’, ‘schoolontwikkeling’, ‘informatievoorziening’ en ‘bevorderen ouderbetrokkenheid’. Bij de axiale code ‘contact met ouders’ horen verschillende open codes, bijvoorbeeld ‘betrokkenheid van ouders thuis’ en ‘samenwerken school en ouders’. De verschillende uitgeschreven interviews, oftewel verbatims en de codeboom zijn terug te vinden in de bijlagen (Baarda, 2009).
39
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
4. Resultaten In dit hoofdstuk zijn de resultaten uit het veldonderzoek beschreven. Er is gebruik gemaakt van het afnemen van interviews, schriftelijke vragenlijsten en enquêtes om zoveel mogelijk ouders en medewerkers van de school te kunnen bereiken. Er zijn vier interviews afgenomen bij medewerkers van de school, twee leerkrachten uit de middenbouw, de intern begeleider en de directrice. Er zijn zes schriftelijke vragenlijsten uitgedeeld aan de leerkrachten uit de middenbouw die niet geïnterviewd zijn, hiervan zijn er drie ingevuld geretourneerd. Er zijn 71 enquêtes uitgedeeld aan ouders in de groepen 3, 4, 5 en 6, hiervan zijn er 25 ingevuld teruggekomen, dit is 35 procent. De respons is voldoende om de resultaten te kunnen uitwerken.
4.1 Resultaat deelvraag 1 ‘Welke ervaringen hebben de medewerkers van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid?’ Deze deelvraag is beantwoord door middel van de resultaten uit de schriftelijke vragenlijsten die zijn ingevuld door drie leerkrachten en interviews die afgenomen zijn bij twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice van de school.
Resultaat schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school Om erachter te komen welke ervaringen leraren hebben op het gebied van ouderbetrokkenheid zijn de gegevens van de drie teruggekomen vragenlijsten met elkaar vergeleken. Bij de antwoorden op de open vragen zal er verwezen worden naar bijlage 5.1.
Ouderbetrokkenheid De leerkrachten geven alle drie aan voldoende kennis te hebben over het onderwerp ‘ouderbetrokkenheid’, ze zeggen te weten wat het inhoudt. Twee van de drie leerkrachten maken elke dag een praatje met ouders, de ander doet dit een keer per week. Wanneer er hulp van ouders nodig is bij activiteiten worden ouders op verschillende manieren benaderd, namelijk via de nieuwsbrief, via een intekenlijst in de klas en ze worden ook persoonlijk aangesproken door de leerkracht. De ervaringen die de leerkrachten hebben met betrekking tot het negatief beïnvloeden van ouderbetrokkenheid zijn als volgt: ze geven aan dat het kan komen door de culturele achtergrond van ouders waarbij een eventueel taalprobleem een rol speelt. Hierdoor kan het volgens de leerkrachten voorkomen dat ze het Nederlands niet verstaan of brieven niet begrijpen. Daarnaast kunnen andere privéomstandigheden ook een rol spelen (zie bijlage 5.1).
40
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Twee leerkrachten geven aan niet te weten hoe de ouderbetrokkenheid binnen de school verbeterd zou kunnen worden. De derde leerkracht denkt dat meer persoonlijke aandacht zou kunnen helpen. Daarbij is het van belang dat de ouders zelf meer inspraak hebben bij bijeenkomsten. Ten slotte kunnen ouders geholpen en begeleid worden bij het helpen van hun kind met huiswerk maken. Wanneer er wordt gekeken naar de mening van de leerkrachten over het aantal ouders dat interesse toont in gebeurtenissen op school, is te zien dat dit per leerkracht en klas verschilt. Twee leerkrachten zeggen dat dit er maximaal tien zijn, de andere leerkracht geeft aan dat maximaal vijf ouders dit doen (zie grafiek 4.1).
Grafiek 4.1 Opkomst bij bijeenkomsten Op de vragen over de tien minuten-gesprekken antwoorden de leerkrachten dat de opkomst meer dan tien ouders per keer is. De leerkrachten geven aan dat er ruimte is voor eigen inbreng van ouders. Het aantal ouders dat de koffieochtenden en ouderavonden bezoekt, is lager dan bij de tien minuten-gesprekken. Redenen die genoemd worden door de leerkrachten zijn het hebben van een taalprobleem, het niet begrijpen van de nieuwsbrief, moeten werken of het hebben van andere prioriteiten (zie bijlage 5.1). Leerkrachten geven aan ouders aan te blijven spreken om te vragen of ze aanwezig zijn bij een bijeenkomst. Daarnaast wordt het herhaald in de nieuwsbrief. De drie leerkrachten hebben allemaal een andere mening over de hoeveelheid ouders die baat zullen hebben bij een kennismakingsgesprek aan het begin van het schooljaar, in de ene klas zullen dit maximaal vijf ouders of ouderkoppels zijn, in een andere klas vijf tot tien
41
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid en in de laatste klas zelfs meer dan tien. Bij de vraag wat de leerkrachten vinden van een kennismakingsgesprek zeggen twee leerkrachten dat ze het een goed idee vinden. De andere leerkracht zegt: ‘Ik vind het te vroeg omdat ik een kind eerst zelf wil leren kennen’ (zie bijlage 5.1).
Informatievoorziening De leerkrachten zeggen dat de ouders niet tot weinig reageren op informatie of vragen die in de nieuwsbrief vermeld staan. Er is weinig zicht op de thuissituatie van de kinderen. Dit komt volgens de leerkrachten doordat ouders niet of weinig overleggen of vertellen op school (zie bijlage 5.1). Verschillende leerkrachten geven aan dat er niet veel ouders naar de leerkracht toestappen om situaties te bespreken of de leerkracht op de hoogte te brengen van gebeurtenissen in de thuissituatie. Bij twee leerkrachten doen nul tot vijf ouders dit en bij de andere leerkracht maximaal tien ouders. Resultaat interviews medewerkers van de school Om de ervaringen van verschillende medewerkers van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid te kunnen beschrijven zijn er interviews afgenomen bij twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice. Deze interviews zijn uitgeschreven in verbatims en er is een codeboom opgesteld (zie bijlage 4). Aan de hand van de labels uit de codeboom is een deel van de resultaten geschreven.
Ouderbetrokkenheid Bij het begrip ouderbetrokkenheid zeggen de leerkrachten, de intern begeleider en de directrice te denken aan een breed begrip, de betrokkenheid die ouders thuis bieden, maar ook aan de samenwerking tussen ouders en school. Eén van de leerkrachten zegt: ‘Met betrekking tot school versta ik er echt onder dat je als school en ouder dingen samen doet.’ Daarbij zeggen de medewerkers dat ze het op de hoogte houden van elkaar belangrijk vinden. Eén van de leerkrachten geeft aan dat ouderbetrokkenheid ook betekent dat je aanwezig bent op afspraken en bij activiteiten. De directrice benoemt: ‘Ouders zijn betrokken bij het onderwijs, bij het leren van hun kind.’ Alle medewerkers vinden samenwerking een belangrijke zaak. Zij zeggen dat ouders vaak meer weten van het kind dan de school. Ouders kunnen als bron gebruikt worden. De directrice benoemt dat het samenwerken met de populatie ouders van de school lastig is. Eén van de leerkrachten benoemt dat ouders het belang van thuis iets doen pas inzien wanneer ze op de hoogte zijn van wat er op school gebeurt.
42
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Eén van de leerkrachten zegt over de ouderraad [OR]: ‘Ja in principe geven ze zichzelf daar voor op.’ Ze zegt dat het vaak zo is dat de ouderraad de mensen ook wel zelf benadert of dat er een stuk in de nieuwsbrief staat. ‘Bij de OR zijn gewoon veel ouders en die komen allemaal helpen met feestdagen enzovoorts dus dat is makkelijker,’ is ook een uitspraak van deze leerkracht. De andere leerkracht sluit zich aan bij de manier waarop de ouders worden benaderd. Zij benoemt dat de ouders in de ouderraad verschillende (culturele) achtergronden hebben. De directrice zegt: ‘De OR vult zichzelf min of meer aan.’ De intern begeleider zegt niet te weten hoe ouders bij de OR betrokken worden. Bij de medezeggenschapsraad [MR] is het volgens één van de leerkrachten en de directrice belangrijk dat je Nederlands kunt lezen en spreken omdat er taaie stukken gelezen moeten worden. De intern begeleider zegt dat er voor de MR eens in de zoveel tijd een oproep is waarbij bepaalde regels gelden. De andere leerkracht zegt dat men wordt gevraagd voor de MR of dat men zichzelf kan opgeven. ‘Er zijn ouders die verwachten dat alles voor hen geregeld wordt.’ Dit is een uitspraak van één van de leerkrachten. Er wordt niet tot nauwelijks rekening gehouden met ouders met verschillende achtergronden, brieven worden in ‘eenvoudig’ Nederlands geschreven maar het is de eigen verantwoording van ouders dat ze weten en begrijpen wat erin staat, bijvoorbeeld doordat ze vragen of iemand hen wil helpen met lezen. De directrice en de intern begeleider denken hier hetzelfde over. De andere leerkracht sluit zich hier ook bij aan maar vraagt altijd wel of ouders begrijpen wat er gezegd is. Wanneer er wordt gevraagd naar verschillen tussen oudergroepen zegt de intern begeleider het volgende; ‘Ik merk het verschil in opleiding meer dan in taal. Verschil in opleiding merk je bij de manier waarop je contact maakt en ook in betrokkenheid.’ De directrice sluit zich hierbij aan, ouders met een hogere opleiding doen meer doordacht aan dingen mee. Eén van de leerkrachten zegt dat er al verschil te zien is per ouder: ‘Nederlandse ouders praten echt met en tegen hun kinderen. Een spelletje spelen en voorlezen is in heel veel culturen niet gewoon.’ Ook deze leerkracht denkt hetzelfde over de hoger opgeleide ouders, maar geeft aan dat sommige lager opgeleide ouders ook weten dat ze iets moeten doen om het hun kind makkelijker te maken. De andere leerkracht geeft aan dat de hoger opgeleide ouders het belang inzien, maar ook vaker aan het werk zijn: ‘Wat we wel nu zien, is dat veel Nederlandse ouders helpen bij dingen, maar in mijn ogen komt dat ook vaak omdat zij sneller gevraagd worden door leerkrachten.’ Bij de vraag wat er verbeterd kan worden aan de communicatie en de ouderbetrokkenheid binnen de school zegt één leerkracht dat het belangrijk is om je open te blijven stellen naar ouders en dat je laat zien dat je vertrouwen in ze hebt. Een andere leerkracht benoemt dat zij
43
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid het belangrijk vindt dat meer ouders op de informatieavonden aanwezig zijn, dus dat het een idee is om deze avonden verplicht te stellen. De directrice vindt het belangrijk dat er meer ‘tweerichting verkeer’ ontstaat en dat er duidelijk wordt gemaakt naar ouders wat er echt belangrijk is. Een verbeterpunt zou ook nog een digitaal portfolio kunnen zijn waar ouders, school en kind in kunnen kijken, ook de intern begeleider noemt dit. De intern begeleider benoemt daarnaast dat ze heel graag kennismakingsgesprekken wil zien, één op één met een ouder en dat er goed gekeken wordt naar de inhoud van het gesprek.
Opkomst bij bijeenkomsten Eén leerkracht vindt de opkomst bij de informatieavonden droevig. Er veranderen elk jaar weer dingen op school, waardoor je tijd investeert in het onderwijs van je kind. Een leerkracht en de intern begeleider benoemen dat zij de opkomst bij de informatieavond redelijk vinden. Volgens de directrice is de opkomst bij informatieavonden helemaal niet zo laag: ‘Het valt mee als je het landelijk bekijkt. De opkomst bij informatieavonden is landelijk gezien laag, dat hoor ik als ik met de directeuren van Tabijn spreek. Wij hebben vaak nog meer ouders op zo’n avond dan dat ik van mijn collega’s hoor.’ Redenen waarom ouders niet komen, zijn volgens de intern begeleider en een leerkracht dat ouders niet beseffen wat er besproken wordt tijdens zo’n bijeenkomst en daardoor de noodzaak niet zien. Eén van de leerkrachten zegt dat redenen zijn dat ouders geen oppas hebben, ze moeten werken of het vergeten zijn. Hier sluit de directrice zich bij aan, maar zij voegt het hebben van een taalprobleem toe. De intern begeleider geeft aan een hoge verwachting te hebben van het betrekken van ouders bij het ondersteuningsteam: ‘Hoe meer je ouders betrekt bij de school, hoe steviger het verbond wordt.’ Ze benoemt dat je met ouders één op één tot iets komt en dat je in een groep met professionals eerst het vertrouwen van de ouders moet wekken. De directrice benoemt dat er gewerkt wordt met één kind één plan, daarbij zitten alle partijen die betrokken zijn bij het kind om tafel; ‘Dat heeft een meerwaarde omdat ouders hun kind ‘soms’ beter kennen dan de school.’ De twee leerkrachten vinden het erg goed dat ouders aanwezig zijn bij het ondersteuningsteam omdat het over het kind gaat, maar tegelijkertijd zijn er ook nadelen. Er moet gekeken worden of het de moeite waard is om ouders te betrekken, een taalbarrière kan lastig zijn of het kan erg veel tijd kosten. Alle vier de medewerkers geven aan dat er afwegingen nodig zijn.
44
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Informatievoorziening Volgens de medewerkers worden er veel verschillende vormen van communicatie gebruikt binnen de school. Deze middelen worden door alle medewerkers genoemd. De OR spreekt ouders aan, de leerkrachten spreken ouders aan en in de nieuwsbrief wordt bijvoorbeeld gevraagd of ouders kunnen helpen bij activiteiten. Tegenwoordig wordt er een briefje aan de nieuwsbrief toegevoegd waarop men moet invullen of men wel of niet bij de tien minutengesprekken aanwezig is. Dit briefje moet ingevuld bij de leerkracht worden ingeleverd. Er wordt door de twee leerkrachten benoemd dat er aan het begin van het jaar een brief wordt uitgereikt aan ouders waarop ze kunnen aangeven aan welke activiteiten zij willen deelnemen, bijvoorbeeld een schoolreisje. Er wordt gezegd dat vaak dezelfde ouders meehelpen bij activiteiten en uitjes. De intern begeleider benoemt dat ouders van bovenbouwleerlingen weinig op school komen: ‘Maar in de bovenbouw worden ze niet meer door hun ouders gebracht. Dan moet het echt gaan via de nieuwsbrief en soms wordt er gebeld als er te weinig ouders zijn.’ Doordat ouders verplicht een strookje moeten inleveren met of ze wel of niet op een tien minuten-gesprek komen, vinden alle vier de medewerkers dat de opkomst groot is.
4.2 Resultaat deelvraag 2 ‘Welke ervaringen hebben ouders op het gebied van ouderbetrokkenheid?’ Deze deelvraag is beantwoord aan de hand van de resultaten die naar voren zijn gekomen uit de enquêtes die zijn afgenomen bij de ouders van de leerlingen uit de middenbouw (zie bijlage 6.1 en 6.2).
Resultaat enquêtes ouders van de leerlingen De enquêtes zijn ingevuld en geretourneerd door ouders uit veel verschillende landen. Van de ouders die de enquête hebben ingevuld is 48% geboren in Nederland, 16% in Afghanistan, 8% in Turkije en in de tabel in de bijlage is te zien waar de overige ouders vandaan komen (zie bijlage 6.2 tabel 1).
Ouderbetrokkenheid Een van de eerste vragen die gesteld werd, was of de ouders wisten wat het onderwerp ouderbetrokkenheid inhield. Er zijn veertien ouders, dit is 56%, die aangeven het helemaal mee eens te zijn met de stelling. Zij zeggen te weten wat er met ouderbetrokkenheid bedoeld wordt. Daarnaast zegt 24% van de ouders te weten wat het onderwerp inhoudt. 16% geeft aan neutraal te zijn, oftewel geen antwoord te hebben op deze vraag. De overige 4% van de ouders zegt geen idee te hebben (zie grafiek 4.2).
45
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Grafiek 4.2
Op de vraag waardoor de ouderbetrokkenheid binnen de school verbeterd zou kunnen worden, is door een aantal ouders gezegd dat de betrokkenheid prima is. Een andere ouder geeft aan dat bijvoorbeeld een koffieochtend teveel wordt opgelegd. Het aanwezig zijn bij de verschillende activiteiten is voor veel ouders niet haalbaar, omdat zij moeten werken. Het persoonlijk aanspreken van ouders wordt gezien als een verbeterpunt en ook moet er meer aandacht worden gevestigd op de inhoud van ouderbetrokkenheid volgens een aantal ouders, zodat de ouders hier meer besef van krijgen.
In onderstaande tabel is te zien dat het grootste deel van de ouders, namelijk 56%, nooit meegaat met excursies of schoolreisjes. 40% van de ouders gaat soms mee, maximaal vijf keer per jaar. Er is maar één ouder, dit is vier procent, die zegt vijf tot tien keer per jaar mee te gaan met excursies of schoolreisjes (zie grafiek 4.3).
46
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Grafiek 4.3
Opkomst bij bijeenkomsten In onderstaande tabel is te zien dat 56% van de ouders zegt nooit bij de koffieochtenden aanwezig te zijn. Er zijn twee ouders, 8%, die meer dan vijf keer per jaar naar de koffieochtenden gaan (zie grafiek 4.4).
Grafiek 4.4 Bij de vraag aan ouders of zij aanwezig zijn bij ouderavonden reageert 44% dat ze hier altijd bij zijn, 40% is vaak aanwezig, 12% soms en 4% van de ouders geeft aan nooit aanwezig te zijn bij ouderavonden (zie bijlage 6.2, tabel 18).
47
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Bij de vraag of ouders openstaan voor een kennismakingsgesprek met de leerkracht aan het begin van het jaar zegt 64% het hier helemaal mee eens te zijn, 24% is het ermee eens en 12% van de ouders zegt hier neutraal over te denken (zie grafiek 4.5).
Grafiek 4.5
Ter aanvulling op het kennismakingsgesprek is naar de mening van ouders gevraagd. De meeste ouders geven aan een dergelijk gesprek belangrijk of zelfs essentieel te vinden. Men vindt het fijn om kennis te maken met de desbetreffende leerkracht en om verwachtingen naar elkaar uit te spreken. Ook het bespreken van individuele kind-problematiek wordt genoemd. Er is één ouder die zegt een kennismakingsgesprek alleen noodzakelijk te vinden als er iets persoonlijks besproken moet worden.
Informatievoorziening Ouders en school hebben verwachtingen van elkaar. De vraag aan de ouders was of de verwachtingen die school van hen heeft duidelijk zijn. Met deze stelling is 40% het eens, 36% is het hier helemaal mee eens en 16% van de ouders geeft aan geen of een neutraal antwoord te hebben. Er zijn twee ouders die aangeven dat zij het oneens zijn met de stelling (zie bijlage 6.2, tabel 5).
De ervaringen van ouders op het gebied van ouderbetrokkenheid hebben ook te maken met bijvoorbeeld het lezen van de nieuwsbrief. Het overgrote deel van de ouders, 92%, leest de nieuwsbrief digitaal. De overige 8% neemt de papieren versie mee van school en leest deze. Het grootste deel van de ouders, 96%, leest de nieuwsbrief meer dan vijf keer per jaar. Een percentage van 48% van de ouders is het helemaal eens met de stelling: ‘De informatie in de
48
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid nieuwsbrief is duidelijk.’ 36% is het eens met deze stelling en daarnaast heeft 16% van de ouders heeft het antwoord ‘neutraal’ ingevuld (zie grafiek 4.6).
Grafiek 4.6
4.3 Resultaat deelvraag 3 ‘Wat is de mening van ouders en medewerkers van de school over de invloed van betrokkenheid op de schoolontwikkeling van de leerling?’ Deze deelvraag is beantwoord door middel van de antwoorden uit de enquêtes die ingevuld zijn door ouders, schriftelijke vragenlijsten die zijn ingevuld door leerkrachten en interviews die zijn afgenomen bij twee groepsleerkrachten, de intern begeleider en de directrice. De verbatims en de codeboom zijn terug te vinden in bijlage 4. Resultaat enquêtes ouders van de leerlingen In dit resultaat is aan de hand van de antwoorden uit de enquêtes, die zijn afgenomen bij ouders, gekeken naar de mening over ouderbetrokkenheid en de schoolontwikkeling van het kind.
Om aan te kunnen sluiten bij de school en de schoolontwikkeling van het kind is er aan de ouders gevraagd hoeveel keer per maand zij hun kind een uitdagende omgeving met prikkels bieden. Tien ouders, 40%, doet dit één tot vijf keer per maand, 28% doet dit meer dan tien keer, 16% vijf tot tien keer en 12% van de ouders geeft aan dit niet te doen. Er zijn ouders die deze vraag niet hebben beantwoord, namelijk 4% (zie grafiek 4.7).
49
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Grafiek 4.7 Een belangrijke stelling uit de enquête is: ‘Ouderbetrokkenheid is belangrijk voor de ontwikkeling van mijn kind.’ Er zijn vijftien ouders, dit is 60%, die het hier helemaal mee eens zijn, 28% is het hiermee eens, 8% geeft een neutraal antwoord en 4% van de ouders heeft deze vraag niet ingevuld (zie bijlage 6.2, tabel 28). Resultaat schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school Uit de vragenlijsten van de leraren is gebleken dat alle drie de leraren het eens zijn met de stelling: ‘Ik leg ouders uit dat betrokkenheid belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind.’ Twee van de drie leerkrachten geven aan dat zij vaak verantwoording afleggen aan ouders over de kwaliteit van het onderwijs, één leerkracht doet dit soms.
Resultaat interviews medewerkers van de school Om te weten te komen wat de mening van de twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice van de school is over de invloed van ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van het kind zijn er vragen gesteld in de interviews. De vier medewerkers zijn allemaal individueel geïnterviewd. De antwoorden op de vragen zijn gecodeerd en aan de hand daarvan zijn de resultaten beschreven. Op de vraag ‘Welke invloed ouderbetrokkenheid heeft op de schoolontwikkeling van leerlingen’ is als volgt geantwoord. Alle vier de medewerkers geven aan dat deze invloed heel groot is. Eén van de leerkrachten zegt: ‘Je merkt het als ouders het belangrijk vinden, dan zijn zij ook vrolijk in de school en dan zijn de kinderen ook vrolijk in de school.’ Zij geeft ook aan dat wanneer een ouder ergens negatief over spreekt, een kind dit vaak overneemt.
50
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid De andere leerkracht geeft aan dat het in de thuissituatie werken of dingen doen met je kind zijn vruchten afwerpt als er gekeken wordt naar de schoolontwikkeling. Ouders worden betrokken bij de ontwikkeling tijdens tien minuten-gesprekken maar ook bij extra gesprekken als dat nodig is. De directrice benoemt dat er naast de hierboven genoemde gesprekken ook nog andere manieren zijn om ouders op de hoogte te houden van de ontwikkeling van het kind, namelijk via ‘klasbord’, de nieuwsbrief en het trotsbord in de gang. Ten slotte zegt de intern begeleider: ‘Wij kunnen wel trekken aan een kind, maar als er geen ondersteuning is vanuit huis dan moet een kind heel sterk in zijn schoenen staan wil het een stapje verder komen.’ Dit heeft volgens haar vooral met opleidingsniveau van ouders te maken.
51
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
5. Conclusies en discussie In dit hoofdstuk zijn de conclusies van het veldonderzoek per deelvraag beschreven. Hierbij is een terugkoppeling gemaakt naar de literatuur. Per deelvraag is er onderscheid gemaakt tussen de verschillende meetinstrumenten die zijn gebruikt. Vervolgens is de hoofdvraag kort en bondig beantwoord met aansluitend een opsomming van de belangrijkste aandachtspunten. In de discussie zijn de onverwachte resultaten beschreven, de beperkingen van het onderzoek komen aan bod, de leerpunten van de onderzoeker zijn beschreven en ten slotte is er verwezen naar het beroepsproduct.
5.1 Conclusie velddeelvraag 1 Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden zijn er schriftelijke vragenlijsten ingevuld door drie leerkrachten, en interviews afgenomen bij twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice. ‘Welke ervaringen hebben de medewerkers van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid?’ Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school Ouderbetrokkenheid De drie leerkrachten van de school hebben allemaal voldoende kennis over het onderwerp ouderbetrokkenheid. Dit is terug te zien in de resultaten van de vragenlijsten die zijn ingevuld door drie leerkrachten zoals beschreven in paragraaf 4.1. Hieronder valt ook het praten met ouders, zoals het maken van een praatje aan het einde van een schooldag. In de literatuur wordt dit begrip omschreven als de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van het eigen kind, thuis en op school (Epstein, Sanders, Simon, Clark Salinas, Rodriguez Jansorn, & Van Voorhis, 2002; Menheere & Hooge, 2010; Oostdam & De Vries, 2014). Een belangrijk gegeven is dat ouders tijdens individuele gesprekken met leerkrachten en tijdens bijeenkomsten als een ouderavond meer eigen inbreng moeten hebben dan op dit moment mogelijk is. Ouders kunnen dan meer betrokkenheid en initiatief tonen. Er zijn factoren die de ouderbetrokkenheid negatief beïnvloeden. Culturele achtergronden en ouders met een taalprobleem worden hier als belangrijke factoren genoemd. In de literatuur werd door De Vries (2010) gezegd ‘dat passieve ouders vaak een lage verwachting van zichzelf hebben en dat school het wel beter zal weten’. Deze manier van denken komt vooral voor bij allochtone en autochtone ouders uit de lagere sociale milieus (De Vries, 2010; Van
52
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid der Ploeg, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010).
Informatievoorziening Uit de resultaten in hoofdstuk 4 werd duidelijk dat er verschillende communicatiemiddelen worden ingezet om ouders van leerlingen te benaderen. Alle medewerkers spreken over dezelfde communicatiemiddelen, namelijk de nieuwsbrief en een intekenlijst voor begeleiding van activiteiten, maar vooral het persoonlijk aanspreken is van groot belang. Ouderbetrokkenheid zou volgens de medewerkers van de school verbeterd kunnen worden door ouders meer persoonlijke aandacht te geven. Uit het literatuuronderzoek blijkt ook dat er meer begeleiding moet komen voor ouders die moeite hebben met het begeleiden van hun kind bij bijvoorbeeld het huiswerk maken. Dit kan doordat de school ouders handvatten geeft om het kind te kunnen helpen bij bijvoorbeeld het maken van huiswerk of het oefenen van een spreekbeurt (Epstein, Sanders, Simon, Clark Salinas, Rodriguez Jansorn, & Van Voorhis, 2002). Interviews medewerkers van de school Ouderbetrokkenheid De twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice van de school hebben allemaal dezelfde ervaringen met ouderbetrokkenheid, het betrokken zijn bij het kind en als school en ouders samen dingen te doen. Samenwerking is ook een belangrijk begrip, scholen hebben ouders nodig. Volgens de literatuur wordt samenwerking gebruikt om een betekenisvolle relatie tussen ouders en school te beschrijven waarin beide partijen elkaar in onderling overleg steunen om het leren, de motivatie en de ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen (Oostdam & De Vries, 2014). Uit de resultaten in hoofdstuk 4 is gebleken dat samenwerking met ouders met een laag opleidingsniveau en met een taalbarrière moeizaam is. Ouders zien het belang van hun aanwezigheid niet in, moeten werken of hebben andere prioriteiten. Hoger opgeleide ouders zijn meer betrokken, dit begint al bij het contact maken. Hoger opgeleide ouders doen meer doordacht aan dingen mee, al werken zij vaak ook veel. Lager opgeleide ouders doen minder vaak doordacht aan dingen mee, maar weten vaak wel dat ze iets moeten doen om hun kind te helpen. Het valt op dat er op school vooral Nederlandse ouders benaderd worden voor activiteiten. Het open stellen naar alle ouders en laten zien dat er vertrouwen in ze is, is erg belangrijk. De ouders die lid zijn van de OR zijn vaak bij alle activiteiten betrokken. Zij worden ingezet bij feestdagen. Het valt op dat niet alle medewerkers weten op welke manier ouders betrokken worden bij de OR. Over de MR komt geen eenduidige manier van benaderen of lid
53
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid worden naar voren, dit blijkt uit de resultaten die zijn beschreven in paragraaf 4.1. Volgens de literatuur oefenen ouders die betrokken zijn bij de OR en MR invloed uit op het beleid van de school, dit valt onder formele ouderparticipatie (Epstein, Sanders, Simon, Clark Salinas, Rodriguez Jansorn, & Van Voorhis, 2002). Uit de resultaten blijkt dat het belangrijk is om open te zijn naar ouders en ouders overal bij te betrekken, dus ook bij het ondersteuningsteam waar dit mogelijk is. De twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice zijn het hier over eens, al kost het veel tijd.
Opkomst bij bijeenkomsten De ervaringen met betrekking tot de informatieavonden verschillen. De opkomst bij de informatieavonden is nu laag en daarom zou dit volgens één van de leerkrachten een verplichting moeten worden. Een reden waarom ouders niet komen, is dat ouders niet beseffen wat het belang is van bijvoorbeeld een informatieavond. Ook zijn er ouders die de informatie niet begrijpen door de taalbarrière en er zijn ouders met andere prioriteiten.
Informatievoorziening Wat opvalt is dat er maar op een enkele manier rekening wordt gehouden met ouders met verschillende culturele achtergronden en een taalprobleem. Ouders hebben zelf de verantwoordelijkheid om de brieven te lezen en gesprekken te verstaan. Het verschilt per cultuur hoe betrokken ouders zijn, maar het verschil in opleidingsniveau is nog veel groter. Ook uit het literatuuronderzoek blijkt dat laagopgeleide ouders en ouders van niet-westerse herkomst weinig contact opnemen met de school en moeilijk op een actieve manier bij de school betrokken kunnen worden (Herweijer & Vogels, 2013). Er kan geconcludeerd worden dat er meer tweerichting verkeer moet ontstaan tussen ouders en school om de samenwerking en de ouderbetrokkenheid te kunnen bevorderen. Een digitaal portfolio en een kennismakingsgesprek aan het begin van ieder schooljaar kunnen hieraan bijdragen. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat het kennismakingsgesprek de leerkracht helpt om een relatie aan te gaan met ouders. Het gesprek is bedoeld om een goede start te kunnen maken met de samenwerking over de schoolloopbaan van het kind. Er worden afspraken gemaakt over het contact dat ouders en leerkrachten met elkaar hebben, maar ook over begeleiding thuis en op school (Blom, 2011; Oostdam & De Vries, 2014). Een taalprobleem maakt het voor de ouders lastig om met leerkrachten te communiceren. Ook uit het literatuuronderzoek blijkt dat het voorkomt dat de boodschap van de leerkracht niet goed overkomt wanneer er met ouders wordt gesproken over het kind, waardoor ouders kunnen beslissen niet naar bijeenkomsten te komen (Arslan, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010; Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-
54
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Marchand, 2013). Iedereen is op de hoogte van de communicatiemiddelen die gebruikt worden. Persoonlijk aanspreken heeft meer effect dan ouders de nieuwsbrief te laten lezen. Uit de resultaten in hoofdstuk 4 blijkt dat het inzetten van het briefje voor de tien minuten-gesprekken waarop ouders moeten invullen of ze wel of niet komen en waarom, positieve reacties oproept bij leerkrachten, de intern begeleider en de directrice.
5.2 Conclusie velddeelvraag 2 Deze deelvraag is beantwoord door middel van 25 door ouders geretourneerde enquêtes. ‘Welke ervaringen hebben ouders op het gebied van ouderbetrokkenheid?’
Enquêtes ouders van de leerlingen Ouderbetrokkenheid Uit de resultaten (zie paragraaf 4.2) blijkt dat niet alle 25 ouders weten wat het onderwerp ouderbetrokkenheid inhoudt. Hier moet aandacht aan besteed worden. Ouders hebben andere wensen wanneer er wordt gekeken naar ouderbetrokkenheid. Er zijn ouders die niet weten welke verwachtingen school van hen heeft. Ouders willen dat deze verwachtingen naar elkaar worden uitgesproken. Ouders willen graag nog meer persoonlijk contact met de leerkrachten, bijvoorbeeld door persoonlijk aangesproken te worden. In de literatuur wordt genoemd dat een regelmatig contact tussen leerkracht en ouders van belang is om kinderen te bevorderen in hun ontwikkeling (Ter Burg & Hoeffgen, 2013; Webster-Stratton, 2007).
Opkomst bij bijeenkomsten Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat er teveel druk wordt gelegd op ouders bij een koffieochtend. Maar een heel klein deel van de ouders is hier dan ook bij aanwezig. Bij de ouderavonden zijn dit veel meer ouders. Er zijn te weinig ouders die zich vrijwillig inzetten voor de begeleiding van een schoolreisje of excursie.
Informatievoorziening Er kan geconcludeerd worden dat ouders behoefte hebben aan een kennismakingsgesprek aan het begin van het schooljaar. Uit de resultaten in hoofdstuk 4 blijkt dat ouders een kennismakingsgesprek ‘essentieel’ of ‘belangrijk’ vinden. De Vries (2013) benoemt dat kennismaken met de leerkracht vertrouwen opwekt en verwachtingen van het jaar naar elkaar kunnen worden uitgesproken (De Vries, 2013). Uit de resultaten over de communicatie en de nieuwsbrief blijkt dat vrijwel alle ouders de nieuwsbrief lezen. De ouders vinden dat hier duidelijke informatie in wordt beschreven.
55
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
5.3 Conclusie velddeelvraag 3 Velddeelvraag 3 is aan de hand van de interviews die zijn afgenomen bij twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice, de schriftelijke vragenlijsten die zijn ingevuld door drie leerkrachten en de enquêtes die zijn geretourneerd door 25 ouders beantwoord. ‘Wat is de mening van ouders en medewerkers van de school over de invloed van betrokkenheid op de schoolontwikkeling van de leerling?’
Enquêtes ouders van de leerlingen De 25 ouders bieden wisselend een stimulerende omgeving aan hun kind. De ene ouder doet dit veel vaker dan de ander, blijkt uit de resultaten in hoofdstuk 4.3. Uit de literatuur blijkt dat hoger opgeleide ouders beter in staat zijn om hun kinderen een stimulerende omgeving te bieden (Mutsaers, zoals geciteerd in Van den Broek, Kleijnen, & Keuzenkamp, 2010). Hogeropgeleiden besteden per dag meer tijd aan lezen en verhalen vertellen met hun kind dan laagopgeleiden. Vrijwel alle ouders lezen hun jonge kinderen voor, maar hoogopgeleide ouders doen dit vaker, dagelijks (Herweijer & Vogels, 2013). Het grootste deel van de ouders weet dat ouderbetrokkenheid erg belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind. Toch blijkt uit de resultaten van de enquêtes dat er ouders zijn die niet op de hoogte zijn van dit belang. Schriftelijke vragenlijsten leerkrachten van de school Uit de resultaten blijkt dat ouders moeten weten dat ouderbetrokkenheid belangrijk is voor de ontwikkeling van de leerling. De drie leerkrachten vertellen dit aan ouders. Uit de literatuur blijkt dat het verband tussen samenwerking en prestaties aanwezig is bij gezinnen van alle economische achtergronden en opleidingsniveaus. Alle ouders kunnen door het bieden van hulp aan hun kind bijdragen aan de onderwijsresultaten (Deslandes & Rousseau, zoals geciteerd in Oostdam & De Vries, 2014). De leerkrachten leggen verantwoording af over de kwaliteit van het onderwijs. Ouders zijn hierdoor meer betrokken. Volgens de literatuur bouwen school en ouders samen aan het leerlingdossier. Ouders worden uitgenodigd om informatie toe te voegen. Er wordt daarbij gecontroleerd of de informatie nog klopt. De begrippen vertrouwen, openheid en transparantie horen bij het leerlingdossier (Cox, Galjaard, Heldoorn, & De Vries, 2012).
Interviews medewerkers van de school Er kan geconcludeerd worden dat de invloed van ouderbetrokkenheid op de ontwikkeling van de leerling zeer groot is. Twee leerkrachten, de intern begeleider en de directrice beamen dit. Het helpen en samenwerken in de thuissituatie werpt zijn vruchten af. Wanneer een ouder
56
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid zich inzet voor de school en het kind, is dit aan het kind te merken. Dit blijkt ook uit de literatuur, verschillende onderzoeken laten zien dat ouderbetrokkenheid bij school, direct en indirect, een positieve invloed heeft op de schoolse ontwikkeling van kinderen (Desforges en Abouchaar; Lusse; Menheere en Hooge; Smit et al., zoals geciteerd in Prins, Wienke, & Van Rooijen, 2013). Ouders worden altijd betrokken bij de ontwikkeling van hun kind tijdens een tien minutengesprek. Er zijn altijd extra gesprekken mogelijk als de leerkracht of een ouder dit noodzakelijk vindt. Ouders worden niet alleen op de hoogte gehouden door middel van gesprekken maar ook via ‘Klasbord’, de nieuwsbrief en het trotsbord in de gang. Het blijkt dat het geen zin heeft om een kind te laten leren wanneer er vanuit huis geen steun geboden wordt. Hier komt vooral het verschil in opleidingsniveau van ouders naar voren. Uit de literatuur blijkt dat de leerprestaties van kinderen sterk afhankelijk zijn van de betrokkenheid die ouders thuis bieden. Van alle vormen van betrokkenheid van ouders bij de school, levert dat wat ouders thuis doen rond school, de grootste bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen (Denessen, zoals geciteerd in Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek [NWO], 2013).
5.4 Conclusie ‘Op welke manier kan door middel van ouderbetrokkenheid de schoolontwikkeling van de leerlingen gunstig beïnvloed worden op de basisschool?’
Uit de resultaten van het onderzoek en de conclusies van de deelvragen blijkt dat er verschillende manieren zijn om ouderbetrokkenheid te bevorderen. Ten eerste blijkt het begrip ouderbetrokkenheid niet voor alle ouders duidelijk te zijn. Hierdoor is de kans groot dat ouders zich minder inzetten voor de school. Het is dus van belang dat alle ouders informatie krijgen over het onderwerp ouderbetrokkenheid. Er kan benoemd worden op welke manier ouders hun kind het beste een stimulerende omgeving kunnen bieden. Leerkrachten kunnen ouders helpen door het geven van handvatten over het helpen en ondersteunen van het kind. Ten tweede zijn er ouders die aangeven niet te weten wat de verwachtingen van school zijn. De verwachtingen die school en ouders van elkaar hebben, moeten duidelijk besproken worden. Een kennismakingsgesprek aan het begin van elk schooljaar kan worden ingezet om de verwachtingen naar elkaar uit te spreken, maar ook om een vertrouwensband op te bouwen. Dit is een derde aandachtspunt. Door het opbouwen van vertrouwen kan ouderbetrokkenheid bevorderd worden. Zowel school als ouders blijken behoefte te hebben aan meer contact. Ten vierde moet er door de school meer rekening worden gehouden met de achtergronden van ouders, zoals het verschil in
57
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid opleidingsniveau, de taal en de cultuur. Er wordt nu alleen in het Nederlands gecommuniceerd met en naar ouders. Ouders moeten weten dat er mogelijkheden zijn om contact te leggen door langs te komen bij de directie of door het meenemen van een tolk naar een gesprek. Ten vijfde worden er op dit moment vooral ‘makkelijk bereikbare’ ouders gevraagd voor de begeleiding van activiteiten. Alle ouders moeten hiervoor benaderd worden, zodat iedereen een eerlijke kans krijgt op een actieve, betrokken rol. Als zesde punt kan genoemd worden dat transparantie erg belangrijk is. Ouders moeten zicht hebben op wat er op school speelt en gebeurt. Naast de tien minuten-gesprekken zijn er extra gesprekken mogelijk als dat nodig is. Ouders moeten eigen inbreng kunnen geven tijdens een gesprek. Een digitaal portfolio kan ook bijdragen aan openheid naar ouders. Ouders, school en het kind kunnen de informatie hierin bekijken. Ouders betrekken bij het ondersteuningsteam geeft ouders het vertrouwen dat de school open naar hen is, ouders worden op die manier volledig bij de ontwikkeling van het kind betrokken.
De slotconclusie luidt dat het van belang is om als school te benoemen hoe belangrijk ouderbetrokkenheid is voor de schoolontwikkeling van het kind en de ouders te leren op welke manier ze hun kind het beste een stimulerende omgeving kunnen bieden. Ook blijkt dat er verschillende manieren zijn, zoals hierboven benoemd, om de ouderbetrokkenheid te bevorderen. Duidelijkheid over het begrip ouderbetrokkenheid is één van die manieren, net als verwachtingen naar elkaar uitspreken, een kennismakingsgesprek aan het begin van het schooljaar toevoegen, rekening houden met verschillende achtergronden van ouders, alle ouders gelijkwaardig benaderen en rekening houden met transparantie.
Op grond van de conclusie volgen hieronder nog eens puntsgewijs de belangrijkste aandachtspunten:
Zowel ouders als de leerkrachten, de intern begeleider en de directrice vinden persoonlijk contact belangrijk.
Er is behoefte aan een kennismakingsgesprek aan het begin van elk schooljaar waarin wederzijdse verwachtingen kunnen worden geuit.
Ouders hebben te weinig inzicht in de visie van de school met betrekking tot ouderbetrokkenheid.
58
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Er kan een informatieavond gehouden worden over ouderbetrokkenheid, waarbij deze avond, net als de tien minuten-gesprekken, verplicht wordt gesteld. Ouders kunnen hiervoor het beste persoonlijk uitgenodigd worden.
De school moet meer rekening houden met de verschillende achtergronden van ouders bijvoorbeeld door ouders op de hoogte te brengen van de mogelijkheid om naar de directie of leerkracht toe te stappen wanneer zij vragen hebben of hulp nodig hebben bij het invullen van een enquête. Ouders moeten weten dat zij een tolk kunnen meebrengen naar een gesprek.
Er moet meer ruimte zijn voor de eigen inbreng van ouders, waardoor er meer tweerichting verkeer ontstaat.
Er moet een digitaal portfolio of leerlingdossier komen dat voor de school, leerlingen en ouders inzichtelijk is.
De school kan ouders handvatten bieden voor het begeleiden van hun kind in de thuissituatie.
5.5 Discussie In deze paragraaf zijn de sterke en zwakke kanten van het onderzoek behandeld, er is gereflecteerd op de betrouwbaarheid en validiteit en er is ingegaan op de betekenis van het onderzoek voor de opdrachtgever. Er is beschreven hoe er bij een volgend onderzoek gehandeld zal worden. Ten slotte is er verwezen naar het beroepsproduct. Sterke en zwakke kanten van het onderzoek Sterke kanten van het onderzoek zijn dat de contacten met de opdrachtgever voorspoedig zijn verlopen. Vragen zijn altijd beantwoord en de school heeft actief bijgedragen aan het onderzoek. Alle interviews die gepland stonden met de medewerkers zijn doorgegaan. De school zelf heeft verteld dat de respons op ouderenquêtes altijd erg laag was, waardoor dit ook een hoge non-respons voor dit onderzoek kon betekenen. Dit is echter meegevallen, er was voldoende respons om de resultaten te beschrijven. Er zijn drie leerkrachten die een schriftelijke vragenlijst hebben ingevuld. Deze resultaten zijn beschreven ter aanvulling op de interviews.
Een zwakke kant van het onderzoek is dat de onderzoeker vastliep tijdens het schrijven van de inleiding en het literatuuronderzoek omdat de populatie van ouders nog niet concreet
59
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid genoeg was beschreven. Uiteindelijk is de opdrachtgever akkoord gegaan met de omschrijving, maar dit heeft tijd gekost. Pas nadat de populatie duidelijk was omschreven kon het literatuuronderzoek worden aangevuld en afgemaakt. Daarnaast ontstond er verwarring omdat dit afstudeeronderzoek veel andere eisen had dan de onderzoeken die voorgaande jaren zijn uitgevoerd binnen de opleiding. Hierdoor ging er veel tijd zitten in het aanpassen en verbeteren van stukken tekst. Leerpunten Omdat de populatie van de school erg divers is, is het voor de onderzoeker handig om zich eerst in te lezen. Daarnaast is het maken van een duidelijke, haalbare planning van belang. De planning tijdens het afstudeerwerkstuk was niet haalbaar. Doordat de onderzoeker in de knoei is gekomen met de planning, is het voor een volgende keer beter om de planning ruimer op te zetten. Validiteit en betrouwbaarheid Doordat er interviews zijn afgenomen, is er sprake van ecologische validiteit omdat de onderzoeker dicht bij de werkelijkheid is gebleven. Het kan echter zijn voorgekomen dat ouders of medewerkers van de school sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven waardoor de informatie wel betrouwbaar is, maar niet valide. Er is voldaan aan de voorwaarden om de betrouwbaarheid van de meetinstrumenten te waarborgen. Dit is gedaan zoals in paragraaf 3.4 de procedure van dataverzameling is beschreven. Betekenis onderzoek voor opdrachtgever De opdrachtgever heeft bepaalde verwachtingen van het onderzoek. Er is vooral benoemd dat men hoopt dat er bruikbare tips en adviezen naar voren komen die de school kan inzetten. Zij hopen dat het onderzoek bijdraagt aan het bevorderen van de ouderbetrokkenheid op school en daarbij aan de ontwikkeling van de leerlingen. Wanneer de school baat heeft bij het onderzoek, kunnen het onderzoek en het product ook gebruikt worden door andere scholen binnen de instelling. Daarnaast kunnen het onderzoek en het product ook bruikbaar zijn voor andere instellingen. Toekomstig onderzoek De handleiding voor het onderzoek was niet altijd even duidelijk en helder. Bij conclusie en discussie was niet duidelijk te zien welk deel onder conclusie en welk deel onder discussie moest komen te staan. Het verplaatsen en weghalen van deadlines gedurende het schrijven
60
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid van de scriptie was erg onlogisch. De verschillende afstudeerbegeleiders verschilden veel van mening en eisen. Voor de komende jaren lijken meer afstemming en duidelijkere afspraken handig om verwarring voor de studenten te voorkomen. Beroepsproduct In overleg met de opdrachtgever is besloten om een adviesrapport te schrijven aan de hand van het onderzoek. In dit rapport komen bovenstaande conclusies naar voren.
61
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Bibliografie
Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Baarda, B., Bakker, E., Fischer, T., Julsing, M., Peters, V., Velden, T. van der, et al. (2013). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Baarda, B., Goede, M. de, & Kalmijn, M. (2010). Basisboek Enqueteren. Handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van enquetes. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Baarda, B., Goede, M. de, & Dijkum, C. van (2011). Basisboek Statistiek met SPSS. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Bakker, J., Denessen, E., Dennissen, M., & Oolbekkink-Marchand, H. (2013). Leraren en ouderbetrokkenheid. Een reviewstudie naar de effectiviteit van ouderbetrokkenheid en de rol die leraren daarbij kunnen vervullen. Nijmegen: Radboud Universiteit, Faculteit der Sociale Wetenschappen, Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde. Blom, S. (2011). Ogen open in de onderbouw. Hoogbegaafdheid zo snel mogelijk (h)erkennen. Geraadpleegd op 20-05-2015 via http://tm.thiememeulenhoff.nl/assets/documentenservice_zen/hjk/archief/2011/09_me i_2011/jrg38-nr9-mei2011-%20s.blom%20%20ogen%20open%20in%20de%20onderbouw%20pag%208-11.pdf. Boeije, H. (2012). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Boer, N. de, Duyvendak, J. W., Engbersen, G., Engbersen, R., Ewijk, H. van, Hens, H. . . . Weterings, R. (2002). Open deuren. Sleutelwoorden van lokaal sociaal beleid. Geraadpleegd op 21-05-2015 via http://www.godfriedengbersen.com/wpcontent/uploads/Sociaal-kapitaal-en-sociale-uitsluiting1.pdf#page=19 Broek, A. van den, Kleijnen, E., & Keuzenkamp, S. (2010). Naar Hollands gebruik? Verschillen in gebruik van hulp bij opvoeding, onderwijs en gezondheid tussen autochtonen en migranten. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau. Bruin, G. de, Linden, J. van de, Vegt, A. van de, & Aa, R. van der (2012). Monitor ouderbetrokkenheid in het po, vo en mbo. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Rotterdam: Ecorys.
62
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Buitenhuis, A., Cox, H., Hogeboom, B., Slijpen, M., & Vries, P. de (2013). School en ouders, gelijkwaardig! Over het vormgeven van ouderbetrokkenheid op scholen. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Epstein, J. L., Sanders, M. G., Simon, B. S., Clark Salinas, K., Rodriguez Jansorn, N., & Voorhis, F. L. van (2002). School, Family, and Community Partnerships. Your Handbook for Action. California: Corwin Press, Inc. Furman, B. (2008). Kids' Skills. Soest: Nelissen. Heijnsdijk, J., & Sar, A. C. van der (2009). Organisatie, leiding & management. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Henderson, A. T., & Mapp, K. L. (2002). A new wave of evidence. The Impact of School, Family and Community Connections on Student Achievement. Austin: SEDL. Herweijer, L., & Vogels, R. (2013). Samen scholen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Het Jonge Kind [HJK]. (2010). Het perspectief van Bronfenbrenner, tussen leef- en belevingswereld. Geraadpleegd op 30-03-2015 via http://www.hjkonline.nl/assets/documentenservice_zen/hjk/archief/2010/10_juni_2010/jrg37_nr10_j uni2010_B.van_Oers_Tussen_leef_en_belevingswereld_pag_7_10.pdf Hijlkema, B. (2006). Over oudercontacten in de kleurrijke basisschool. Utrecht: Hogeschool Utrecht, lectoraat lesgeven in de multiculturele school. Keuning, D. (2007). Mens en organisatie. Samenwerken en leidinggeven. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Klaassen, C., & Leeferink, H. (1998). Partners in opvoeding in het basisonderwijs. Ouders en docenten over de pedagogische opdracht en de afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum Kompaan en De Bocht. (2011). 'Door de ogen van een pleegkind'. Een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen en bevindingen van kinderen in een pleeggezin. Geraadpleegd op 01-04-2015 via http://www.kompaanendebocht.nl/downloads/Onderzoekpleegkinderen.pdf. Landelijk steunpunt Inzet Van Ervaringsdeskundigheid [LIVE]. (z.j.). Ervaring en ervaringskennis. Geraadpleegd op 26-03-2015 via http://www.liveervaringsdeskundigheid.nl/uitgangspunten-en-doelstellingen/herstel-enervaringskennis-en-ervaringsdeskundigheid/ervaring-en-ervaringskennis. Menheere, A., & Hooge, E. (2010). Ouderbetrokkenheid in het onderwijs. Een literatuurstudie naar de betekenis van ouderbetrokkenheid voor de schoolse ontwikkeling van kinderen. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding.
63
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Nederlands Jeugd Instituut [NJI]. (z.j.). Hechting en loyaliteit. Geraadpleegd op 10-04-2015 via http://www.nji.nl/Hechting-en-loyaliteit. Nederlands Jeugd Instituut [NJI]. (2013). Ouderbetrokkenheid voor elkaar. Geraadpleegd op 21-02-2015 via http://www.nji.nl/nl/Databanken/DatabankMethodieken- Pedagogische-Kwaliteit/Ouderbetrokkenheid-voor-elkaar. Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek [NWO]. (2013). Ouderbetrokkenheid thuis is effectiever dan ouderbetrokkenheid op school. Geraadpleegd op 01-04-2015 via http://www.nwo.nl/actueel/nieuws/2013/magw/ouderbetrokkenheid-thuis-iseffectiever-dan-ouderbetrokkenheid-op-school.html. Nuys, O., Ex, C., Collignon, D., Koerhuis, M.-J., & Warger, A. (2015). Van afstudeeropzet naar beroepsproduct. Afstudeeropdracht Bachelor Pedagogiek. Domein Onderwijs en Opvoeding 2014-2015. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Onderwijs en Opvoeding. Nuys, O., Steenvoorden, H. van, & Warger, A. (2013). Reader Management, Organisatie en Beleid. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Oenen, S. van, Westering, Y. van (2010). Een solide basis voor positief jeugdbeleid. Visiedocument 1.0. Geraadpleegd op 21-05-2015 via http://www.nji.nl/nl/%28302025%29-Een-solide-basis-voor-positief-jeugdbeleid.pdf. Oostdam, R., & Vries, P. de (2014). Samen werken aan leren en opvoeden. Basisboek over ouders en school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Parent Teacher Association [PTA]. (z.j.) National Standards for Family-School Partnerships. Geraadpleegd op 23-03-2015 via http://www.pta.org/programs/content.cfm?ItemNumber=3126. Prins, D., Wienke, D., & Rooijen, K. van (2013). Ouderbetrokkenheid in het onderwijs. Geraadpleegd op 20-05-2015 via http://www.nji.nl/nl/Ouderbetrokkenheid-in-hetonderwijs.pdf. Reitsma, M., & Wit, C. de (2011). Doelgericht werken aan en vanuit partnerschap tussen school en ouders. 's Hertogenbosch: KPC groep. Sénéchal, M., & LeFevre, J.-A. (2003). Parental Involvement in the Development of Children's Reading Skill: A Five-Year Longitudinal Study. Geraadpleegd op 21-052015 via http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/14678624.00417/abstract;jsessionid=DDAABBF175017F918F6576639C87356E.f03t02. Smit, F. (2009). Herken de ouder. Pedagogiek in de Praktijk. Amsterdam: Uitgeverij SWP Smit, F., Driessen, G. (2002). Allochtone ouders en de pedagogische functie van de basisschool. Nijmegen: Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen (ITS) van
64
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid de Stichting Katholieke Universiteit. Smit, F., Driessen, G., & Doesborgh, J. (2005). Opvattingen van allochtone ouders over onderwijs: tussen wens en realiteit. Nijmegen: Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen (ITS) van de Stichting Katholieke Universiteit. Vries, P. de (2010). Handboek ouders in de school. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Vries, P. de (2013). Ouderbetrokkenheid 3.0. Van informeren naar samenwerken. Amersfoort: CPS Oderwijsontwikkeling en advies. Webster-Stratton, C. (2007). Samenwerken met leerkrachten om problemen te voorkomen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
65
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Bijlagen Bijlage 1. Planning fase 3: het beroepsproduct
Week 21
Afstudeerproduct
Week 22
Afstudeerproduct
Week 23
Afstudeerproduct
Week 24
Afstudeerproduct
Week 25 – Inleveren afstudeerproduct - 15 juni
Afronden afstudeerproduct
66
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Bijlage 2. Operationalisatietabel
In deze bijlage vind u de operationalisatietabel. Deze tabel is gemaakt aan de hand van begrippen uit het literatuurhoofdstuk. De begrippen zijn verdeeld over de verschillende veldonderzoeksvragen, deze onderzoeksvragen staan in de eerste kolom van de tabel. Het begrip ‘ouderbetrokkenheid’ is een complex begrip dat wordt gedefinieerd. Vervolgens worden er dimensies gekozen, in deze tabel is dat bijvoorbeeld ‘samenwerken’. De subdimensies die daarbij horen zijn interne en externe behoeften. Per dimensie of subdimensie worden indicatoren gezocht. Bijvoorbeeld ‘activiteiten begeleiden in de klas’ (Baarda, 2009). Aan de hand van de indicatoren zijn vragen voor de interviews, schriftelijke vragenlijsten en enquêtes opgesteld. Deze vragen zijn in de laatste kolom toegevoegd.
67
Deelvragen
Begrip
Dimensie(s)
Sub-dimensies
Indicatoren
Vragen en criteria
Deelvraag 1.
Ervaringen met
Samenwerken
Interne behoefte
- Activiteiten begeleiden
Criteria enquête ouders:
‘Welke ervaringen
betrekking tot
in de klas
- Ik weet wat het onderwerp
hebben medewerkers
ouderbetrokkenheid
- Activiteiten begeleiden
ouderbetrokkenheid inhoudt
zoals excursies
- Bij het begrip
van de school op het gebied van
Ervaringen:
- Verwachtingen
ouderbetrokkenheid denk ik aan
ouderbetrokkenheid?’
‘Ervaring als beleving:
uitspreken naar ouders
- De verwachtingen die de school
de unieke betekenis die
van mij heeft zijn duidelijk
Deelvraag 2.
de ervaring in het
- Hoeveel keer per jaar begeleidt
‘Welke ervaringen
persoonlijke leven
u activiteiten in de klas,
hebben ouders op
geeft. Deze kennis is
bijvoorbeeld knutselen?
gebied van
als geheel
- Hoeveel keer per jaar helpt u
ouderbetrokkenheid?’
onoverdraagbaar en
mee met het voorbereiden van
levert het eigen 'weet
vieringen (Sinterklaas, kerst of
hebben' van het eigen
Pasen)
leven op’ (Landelijk
- Hoeveel keer per jaar gaat u
steunpunt Inzet Van
mee als begeleider met excursies
Ervaringsdeskundighei
of schoolreisjes?
d [LIVE], z.j.).
- Wat doet u om uw betrokkenheid bij de school te
Ouderbetrokkenheid:
vergroten?
‘Ouderbetrokkenheid
- De ouderbetrokkenheid op
wordt omschreven als
school zou verbeterd kunnen
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid de betrokkenheid van
worden door
ouders bij de
Criteria schriftelijke vragenlijst
opvoeding en het
leerkrachten:
onderwijs van het eigen
- Ik beschik over voldoende
kind, thuis en op
kennis over het onderwerp
school’ (Menheere &
ouderbetrokkenheid
Hooge, 2010; Oostdam
- Hoeveel ouders melden zichzelf
& de Vries, 2014).
aan als activiteitenbegeleider in de klas bij knutselmiddagen? - Hoeveel ouders melden zichzelf aan om excursies of schoolreisjes te begeleiden? - Hoeveel ouders melden zich aan om te helpen met versieringen rond feestdagen? - Hoeveel ouders melden zich aan als luizenouder? - Hoe worden ouders benaderd als het gaat om hulp bij activiteiten? - Wat kan ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden? - Wat kan ouderbetrokkenheid
69
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid negatief beïnvloeden? - Wat doet u zelf om de ouderbetrokkenheid te vergroten? - De ouderbetrokkenheid in de school zou verbeterd kunnen worden door…
Interviewvragen: - Wat verstaat u onder het begrip ouderbetrokkenheid? - Samenwerken valt onder het begrip ouderbetrokkenheid, hoe belangrijk is samenwerking met ouders voor de school en waarom? - Hoe belangrijk is samenwerken voor u en waarom? - Op welke manier worden ouders betrokken/gevraagd om activiteiten bij te wonen/te begeleiden op school? Wat vindt u hiervan?
70
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Externe
- Ouders spelen een rol
Criteria enquête ouders:
behoefte
bij het schoolbeleid
- Ik zet me in voor het
- Verantwoording
schoolbeleid, bijvoorbeeld door
afleggen aan ouders
deelname aan de ouderraad of
over kwaliteit van het
medezeggenschapsraad
onderwijs Criteria schriftelijke vragenlijst leerkrachten: - Ik leg verantwoording af aan ouders over de kwaliteit van het onderwijs
Interviewvragen: - Wat is de rol die ouders spelen in het bestuur van de school en op welke manier worden zij hiervoor gevraagd? - Op welke manier legt de school verantwoording af aan ouders over de kwaliteit van het onderwijs en waarom? Thuis
- Huiswerk
Criteria enquête ouders:
- Overhoren
- Hoeveel keer per maand helpt u
71
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid - Voorlezen
uw kind met het maken van
- Interesse tonen in
huiswerk?
gebeurtenissen op
- Hoeveel keer per maand leest u
school
uw kind voor?
- Bezoek aan museum of
- Hoeveel keer per maand toont u
bibliotheek
interesse in gebeurtenissen op
- Creëren van een
school?
stimulerende omgeving
- Hoeveel keer per jaar gaat u met uw kind naar de bibliotheek? - Hoeveel keer per jaar gaat u met uw kind naar een museum?
Criteria schriftelijke vragenlijst leerkrachten: - Hoeveel ouders tonen interesse in gebeurtenissen op school? Interviewvragen: - Op welke manier krijgt u inzicht in de betrokkenheid van ouders in de thuissituatie? - Hoe kunnen ouders hun kind het beste een stimulerende omgeving
72
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid bieden?
School
Communicatie
- Tien minuten-gesprek
Criteria enquête ouders:
tussen school
- Koffieochtend
- Hoeveel keer per jaar gaat u
en ouders
- Ouderavond
naar tien minuten-gesprekken?
- Kennismakingsgesprek
- Er is ruimte voor vragen en
- Nieuwsbrief (digitaal of
inbreng tijdens tien minuten-
op papier)
gesprekken
- Huisbezoek
- Ik maak gebruik van de
- Ondersteuningsteam
nieuwsbrief
- School op de hoogte
- Hoeveel keer per jaar leest u de
houden van
nieuwsbrief?
gebeurtenissen thuis
- De informatie in de nieuwsbrief
- Gesprek met ouders bij
is duidelijk
het halen en brengen
- Hoeveel keer per jaar bezoekt u
van hun kind
de koffieochtenden?
- Communicatie met
- Ik ga naar de ouderavonden
ouders met verschillende
- Ik houd school op de hoogte van
achtergronden
gebeurtenissen thuis - Ik sta open voor een huisbezoek van de leerkracht - Ik sta open voor een kennismakingsgesprek aan het
73
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid begin van het jaar met de leerkracht - Een kennismakingsgesprek met de leerkracht aan het begin van het schooljaar vind ik…
Criteria schriftelijke vragenlijst leerkrachten: - Ik zorg ervoor dat ouders zich welkom voelen op school en in de klas - Hoe vaak maakt u een praatje met ouders als zij hun kind brengen of halen? - Ouders kunnen naar mij toe stappen als zij iets willen bespreken of een afspraak willen maken - Hoeveel ouders komen naar de tien minuten-gesprekken? - Er is tijdens tien minutengesprekken ruimte voor eigen inbreng van de ouder
74
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid - Hoeveel ouders van mijn leerlingen bezoeken de koffieochtenden? - Hoeveel ouders van mijn leerlingen bezoeken de ouderavonden? - Wat zijn volgens u redenen voor ouders om niet naar koffieochtenden, ouderavonden en tien minuten-gesprekken te komen? - Wat is er al gedaan om zoveel mogelijk ouders te bereiken? - Hoeveel ouders reageren op informatie of vragen in de nieuwsbrief? - Hoeveel ouders houden u op de hoogte van gebeurtenissen thuis? - Ik sta open voor huisbezoeken - Hoeveel ouders zullen baat hebben bij een kennismakingsgesprek aan het begin van het schooljaar?
75
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid - Een kennismakingsgesprek in het begin van het schooljaar met ouders vind ik… Interviewvragen: - Wat vindt u van de opkomst bij tien minuten-gesprekken, ouderavonden en koffieochtenden en waarom? - Wat kan voor ouders een reden zijn om niet naar deze bijeenkomsten te komen? - Wat is er al gedaan om de opkomst bij de net genoemde bijeenkomsten te vergroten? - Er is gesproken over het betrekken van ouders bij het ondersteuningsteam, hoe zou dit volgens u vorm moeten krijgen? - Op welke manier wordt er rekening gehouden met de verschillende achtergronden van ouders, bijvoorbeeld de taal of dat
76
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid brieven niet worden begrepen? - Zijn er duidelijke verschillen zichtbaar tussen de verschillende oudergroepen? - Hoe staat u tegenover het houden van kennismakingsgesprekken met ouders aan het begin van het schooljaar? - Wat vindt u van het bezoeken van gezinnen in de thuissituatie, om de ouderbetrokkenheid te vergroten? - Op welke manieren wordt er gecommuniceerd tussen de school en ouders? En wat vindt u hiervan? - Is er iets dat u zou willen veranderen aan de communicatie tussen school en ouders, en wat zou dat dan zijn? - Wat is er volgens u voor nodig om de ouderbetrokkenheid
77
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid binnen de school te bevorderen?
Deelvraag 3.
Betrokkenheid bij
Cognitieve
- Verwerken van
Criteria enquête ouders:
‘Wat is de mening
schoolse ontwikkeling
ontwikkeling
informatie uit de
- Ouderbetrokkenheid is
omgeving
belangrijk voor de ontwikkeling
van de ouders en de medewerkers van de
Betrokkenheid:
- Ontwikkeling van het
van mijn kind
school over de
Bij betrokkenheid gaat
geheugen
- Hoe vaak biedt u uw kind een
invloed van
het om meeleven met
- Zintuigen
uitdagende omgeving met veel
betrokkenheid op de
het kind,
- Uitdagende omgeving
prikkels?
schoolontwikkeling
het bieden van steun,
- Ouders ondersteunen
van hun kind?’
en het verrichten van
het kind
Criteria schriftelijke vragenlijst
educatieve activiteiten
leerkrachten:
met het kind.
- Ik leg ouders uit dat
Betrokkenheid op
betrokkenheid belangrijk is voor
school is in de regel
de ontwikkeling van het kind
niet gericht op het eigen kind. Bij
Interviewvragen:
betrokkenheid
- Welke invloed heeft
thuis staat het
ouderbetrokkenheid op de
bevorderen van het
schoolontwikkeling van leerlingen
welbevinden en de
volgens u?
schoolloopbaan van het
- Hoe worden ouders betrokken
eigen
bij de schoolontwikkeling van het
78
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid kind centraal (Herweijer
kind?
& Vogels, 2013). Schoolse ontwikkeling: De ontwikkeling die het kind doormaakt in het primair onderwijs. Gericht op de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling. Gebaseerd op literatuur van (Oostdam & de Vries, 2014). Sociale
- Samen spelen met
Criteria enquête ouders:
ontwikkeling
andere kinderen
- Hoeveel keer per maand speelt
- Interactie met de
uw kind onder schooltijd met
omgeving
andere kinderen?
- Ontwikkelen van
- Hoeveel keer per maand speelt
zelfbeeld
uw kind na schooltijd, thuis met
- Motivatie
andere kinderen? - Hoeveel keer per maand komt
79
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid uw kind in contact met zijn omgeving (denk aan de buurt en sportclubs)? - Mijn kind ontwikkelt een zelfbeeld - Mijn kind is gemotiveerd Emotionele
- (H)erkennen eigen
Criteria enquête ouders:
ontwikkeling
gevoelens
- Mijn kind kan zijn eigen
- Ontwikkelen van
gevoelens herkennen
emoties
- Mijn kind kan zijn emoties uiten
- Uiten van emoties
80
Bijlage 3. Interview: vragen en topiclijst Interviewvragen
-
Wat verstaat u onder het begrip ouderbetrokkenheid?
-
Samenwerken valt onder het begrip ouderbetrokkenheid, hoe belangrijk is samenwerking tussen de school en ouders volgens u?
-
Hoe belangrijk is samenwerken met ouders voor u en waarom?
-
Op welke manier worden ouders betrokken/gevraagd om activiteiten bij te wonen/te begeleiden op school/ hoe worden zij benaderd? Wat vindt u hiervan?
-
Wat vindt u van de opkomst bij tien minuten-gesprekken, ouderavonden en koffieochtenden en waarom?
-
Wat kan voor de ouders een reden zijn om niet te komen naar deze bijeenkomsten?
-
Wat is er al gedaan om de opkomst bij de net genoemde bijeenkomsten te vergroten?
-
Er is gesproken over het betrekken van ouders bij het ondersteuningsteam, hoe zou dit volgens u vorm moeten krijgen?
In de aanleiding van het onderzoek is naar voren gekomen dat de school multicultureel is waar taal een grote rol speelt. -
Op welke manier wordt er rekening gehouden met de verschillende achtergronden van ouders, bijvoorbeeld de taal of dat brieven niet worden begrepen?
-
Zijn er duidelijke verschillen zichtbaar tussen de verschillende oudergroepen?
-
Wat is de rol die ouders spelen in het bestuur van de school? En op welke manier worden ouders hiervoor gevraagd of op de hoogte gehouden?
-
Op welke manier legt de school verantwoording af aan ouders over de kwaliteit van het onderwijs en waarom is er voor die manier gekozen?
-
Op welke manier krijgt u inzicht in de betrokkenheid van ouders in de thuissituatie? Wat zou hier nog aan verbeterd kunnen worden?
-
Hoe kunnen ouders hun kind thuis het beste en stimulerende omgeving met prikkels bieden?
-
Hoe staat u tegenover het houden van kennismakingsgesprekken met ouders aan het begin van het schooljaar? Denkt u dat het helpt om het vertrouwen en daarmee de ouderbetrokkenheid te vergroten?
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid -
Wat vindt u van het bezoeken van gezinnen in de thuissituatie om de ouderbetrokkenheid te vergroten?
-
Op welke manieren wordt er gecommuniceerd tussen ouders en school? Wat vindt u hiervan?
-
Is er iets dat u zou willen veranderen aan de communicatie tussen school en ouders, en wat zou dat dan zijn?
-
Welke invloed heeft ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van leerlingen volgens u?
-
Hoe worden ouders betrokken bij de schoolontwikkeling van het kind?
-
Wat is er volgens u nodig om de ouderbetrokkenheid binnen de school te bevorderen?
Topiclijst
- Waar denkt u aan bij ouderbetrokkenheid? - Voorbeeld ouderbetrokkenheid in de klas - Koffieochtenden/informatieavonden/tien minuten-gesprekken/ondersteuningsteam - Verwachtingen uitspreken naar elkaar - Ouderraad - Medezeggenschapsraad - Wat kunnen ouders hun kind thuis bieden? - Wat is belangrijk in de thuissituatie? - Verschillende manieren van communicatie tussen ouders en school - Ouders en school houden elkaar op de hoogte - Achtergronden; opleiding, cultureel - Kwaliteit; inspectie, rapporten - Stimulerende omgeving; activiteiten doen, kind helpen, samenwerken - Vorm van kennismakingsgesprekken
82
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Bijlage 4. Verbatims en coderingen interviews 4.1 Interview verbatim 1
Interviewer:
Maaike van Rijn
Geïnterviewde:
Adjunct directeur en groepsleerkracht
Datum interview:
13 april 2015
Tijd:
13.00 28 minuten
Verbatim
Tekst interviewer (Maaike)
Tekst geïnterviewde (adjunct directeur/ groepsleerkracht)
‘Nou over de anonimiteit heb ik je al gemaild geloof ik, dat het kan als je het prettig vindt dat ik ook niet opschrijf wat je functie is en je naam.’ ‘Oh, dat maakt me niks uit.’ ‘Nee? Oke.’ ‘Nee hoor.’ ‘Als jij denkt aan ouderbetrokkenheid, mag ik jij zeggen? Wat versta je daar dan onder?
‘Ja hoor, natuurlijk.’
Waar denk je dan aan?’ ‘Eh, met betrekking tot school versta ik er echt onder dat je als school en ouder dingen samen doet. Dus dat je ook samen weet, het is belangrijk wat school doet maar het is ook belangrijk wat de ouders doen, dat je elkaar op de hoogte houdt. Dat ouders ook goed weten dat als zij bij dingen betrokken zijn op school dat dat positieve invloed heeft op de leerlingresultaten. Dat proberen we de ouders ook steeds uit te leggen. Dus ja samenwerking met ouders verwacht
83
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid je dan vooral.’ ‘Ja, oke. En ik heb inderdaad ook opgeschreven dat samenwerken onder ouderbetrokkenheid valt en je zei dus al dat
‘Ja.’
het belangrijk is voor de school. Maar hoe
‘Ja zeker.’
belangrijk is het eigenlijk denk jij?’ ‘Nou, er is uit onderzoek gebleken, bewezen dat de resultaten van kinderen omhoog gaan als de ouders laten zien dat ze betrokken zijn. Dat de kinderen weten, mijn moeder vindt het ook belangrijk wat ik doe op school. Dus, ja voor ons zijn de kinderen natuurlijk het allerbelangrijkste, dus als de kinderen er beter van worden dat ouders betrokken zijn, dan is de ouderbetrokkenheid natuurlijk ook heel belangrijk.’ ‘Ja precies, want je zei natuurlijk dat onderzoek heb ik inderdaad ook in mijn literatuurstuk allemaal uitgeplozen natuurlijk
‘Ja.’
en het komt inderdaad wel echt terug.’ ‘We hebben ook elk jaar in januari een informatieavond voor ouders en daarin zijn verschillende workshops vaak waarin ouders kunnen inschrijven. Afgelopen jaar was de opzet iets anders maar die avond is er ook op gericht dat ouders zich beseffen dat zij er ook toe doen voor de schoolresultaten.’ ‘Ja precies, dat het toch even weer duidelijk wordt gemaakt zegmaar.’ ‘Ja, ja. Dus elk jaar komen we daar weer uitgebreid op terug.’ ‘Oke. En voor jouzelf, hoe belangrijk is het samenwerken met de ouders?’ ‘Ja het maakt het werken in de klas een stuk prettiger. Want ik ben natuurlijk deels voor de klas en deels niet voor de klas. Voor de
84
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid klas is het een stuk handiger als je naar de bibliotheek moet dit geen vijf keer hoeft te vragen bijvoorbeeld want dat heb ik ook wel eens meegemaakt in het verleden. En de dingen lopen soepeler, de organisatie loopt soepeler. En die leerresultaten merk je natuurlijk per dag. Je merkt natuurlijk de grote lijnen. En in directietaken dan ook, om het organiseren van dingen is vooral makkelijker. Die resultaten zie je aan het einde wel maar als een ouderraad (OR) betrokken is bij de school en ouders die iets te zeggen hebben die komen gewoon in plaats van dat ze op het plein gaan praten en er misschien een heel gek verhaal ontstaat.’ ‘Ja, precies. En jij begon over de ouderraad, hoe doen jullie dat zeg maar, hoe vragen jullie de ouders daarvoor of geven ze zichzelf daarvoor op?’ ‘Ja in principe geven ze zichzelf daar voor op. Eén keer in de zoveel tijd als het weer nodig is dan zijn er nieuwe ouders nodig omdat er één bijvoorbeeld weggaat, kinderen gaan van school af. Vaak is het zo dat de ouderraad de mensen ook wel zelf benadert. Belangrijk is dan ook wel dat je bijvoorbeeld Nederlands spreekt. Voor de medezeggenschapsraad (MR) is dat wel belangrijker dan voor de OR want bij de MR moeten ze ook allemaal stukken lezen. Dus dan moet je ook echt goed Nederlands kunnen. Voor de OR is dat minder belangrijk maar het werkt natuurlijk wel praktischer.’ ‘Ja precies het scheelt wel.’ ‘Dus soms is er voor de OR ook wel eens
85
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid een oproep in de nieuwsbrief met ; we hebben ouders nodig. Bij de MR proberen we wel vaak gericht mensen te vragen want mensen zeggen soms zelf wel van ja dat kan ik wel, maar die stukken lezen en het goed begrijpen in het Nederlands..’ ‘Ja dan moet je eigenlijk echt al weten, inderdaad wat je zegt, zelf vragen of heb je er zelf wel ervaring mee of weet je dat die ouder wel..’ ‘Precies. Want er zijn ook minder ouders, er zijn geloof ik twee ouders nu in de MR dus dan is het makkelijker om gericht te zoeken, bij de OR zijn gewoon veel ouders en die komen allemaal helpen met feestdagen enzo dus dat is makkelijker.’ ‘Ja precies. En op welke manier legt de school verantwoording af over de kwaliteit van het onderwijs, dus bijvoorbeeld over die resultaten. Hoe doen jullie dat?’ ‘We hebben natuurlijk met de rapporten, de rapporten van de kinderen. We zetten ook altijd een stukje in de nieuwsbrief als de eindtoets gemaakt is, dat staat ook altijd in de schoolgids. En ouders kunnen dat ook altijd bekijken bij de website van de inspectie. Daar zetten we altijd een link naartoe van oke wil je het rapport lezen dan.. Maar goed dat is maar het inspectierapport natuurlijk. De rapporten van de kinderen, daar gaan in principe de resultaten van de school mee naar buiten.’ ‘Ja oke. Om weer even terug te komen bij de ouderbetrokkenheid, op welke manier worden ouders betrokken bij bijvoorbeeld een schoolreisje, een excursie of knutselen
86
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid op de groep, hoe worden ouders dan benaderd?’ ‘Dat hangt er heel erg vanaf. Als het iets is dat puur in één klas gebeurt of twee klassen dan gaat de leerkracht zelf ouders benaderen. Is het iets zoals de sportdag dan proberen we via de OR dat zij mensen aanspreken en dat de leerkrachten mensen aanspreken en dat ze zich kunnen opgeven via een strookje in de nieuwsbrief. Want dan heb je zoveel ouders nodig, maar dat is dan wel moeizaam. Want we hebben de sportdag over twee weken op vrijdag, de Koningsspelen, maar we hebben nog lang niet genoeg ouders om te helpen.’ ‘Oke. Dus je moet er eigenlijk elke keer achteraan blijven gaan?’ ‘Ja, behoorlijk ja. Maar het is ook wel de dag dat je de meeste ouders nodig hebt hoor. Want bijvoorbeeld met de Sinterklaasviering dan heb je er maar een paar nodig en dan zijn het vaak de ouders uit de OR zelf die komen helpen. Hetzelfde is met een schoolreisje, dat vinden alle ouders leuk, als je dan een oproepje in de nieuwsbrief zou plaatsen willen ze allemaal mee. Dus dan vragen we altijd de ouders mee die ook op de andere momenten helpen.’ ‘Ja dat is dan wel een goede oplossing.’ ‘Dat is dan een beetje een beloning zeg maar.’ ‘Ja precies, voor hun inzet.’ ‘Ja.’ ‘Dus qua die manier, om het zo face to face of via het briefje te vragen is toch wel, het persoonlijk aan mensen vragen…’
87
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Dat werkt het beste. Alleen is het zo dat je bij de onderbouw dat vaak makkelijker kan doen dan bij de bovenbouw want de bovenbouw kinderen gaan vaak zelf naar school.’ ‘Ja, dan ben ik ook benieuwd naar mijn enquête straks in groep zes, daar zullen waarschijnlijk minder ouders zijn dan in groep drie.’ ‘Ja en de ouders die daar zijn, zijn wellicht dezelfde ouders die je in de onderbouw al gesproken hebt. Want daarom komen ze op school om de onderbouwkinderen te brengen.’ ‘Ja precies ja, inderdaad.’ ‘Dus in de bovenbouw zijn dat soort dingen altijd lastiger om te regelen. Ook als je bijvoorbeeld naar de bibliotheek moet lopen, want er zijn maar een paar ouders die hun kinderen komen brengen. Dan moet je gaan bellen, is niet zo erg maar het is toch een extra stapje. Als ze gewoon in de klas staan is het makkelijker.’ ‘Het scheelt ook tijd.’ ‘En O heeft toen in het begin van het onderzoek ook, dat we gingen kijken wat we nou precies wilden weten, vooral ook benadrukt over de tien minuten gesprekken, de koffieochtenden en de ouderavonden, over de opkomst daarbij, wat vind jij daarvan van de opkomst bij de diverse activiteiten?’ ‘Nou bij de tien minuten gesprekken vind ik de opkomst altijd op zich wel goed. Het is beter dan een aantal jaren terug toen ik hier begon. Toen was de populatie ook nog anders, zaten er heel veel kinderen van het
88
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid asielzoekerscentrum hier op school. Dan zat je regelmatig te wachten, dan kwam er niemand op de tien minuten gesprekken. Maar de informatieavonden, die opkomst, vind ik toch nog wel droevig. Ik heb dit jaar vijftien kinderen in de klas en volgens mij waren er van acht kinderen ouders. En dat vind ik wel weinig. Kijk ik kan me nog voorstellen dat als een ander kind van jou vorig jaar in groep vijf zat, dat je denkt nou ik weet het wel. Maar toch veranderen er elke keer weer dingen en ja hoeveel tijdsinvestering is het om een uurtje langs te komen. Ik snap het niet zo goed.’ ‘En is het dan dat mensen echt afzeggen of niet komen?’ ‘Alle twee. Afzeggen is dan; ik kon geen oppas vinden.’ ‘Een beetje makkelijk misschien.’ ‘Ja, hoeveel moeite heb je gedaan? Hoe belangrijk vind je het dan? Of gewoon inderdaad niet komen. Ja we proberen wel in briefjes vaak, dat ze een briefje moeten inleveren of ze wel of niet komen. Dus ook als ze niet komen wel een briefje inleveren. Anders heb je ook geen idee hoeveel stoelen je klaar moet zetten, hoeveel koffie je moet zetten.’ ‘Nee dat is onhandig dan ben je er veel drukker mee en uiteindelijk misschien voor niets.’ ‘En bij de informatieavond is januari dan zit altijd wel de aula vol, maar als je dan bedenkt hoeveel kinderen er op school zitten dan is het relatief toch weinig want van de hele aula die vol zit is dan het hele team
89
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid aanwezig. Dus die zitten er ook nog tussen. Dus het kan beter.’ ‘En, nou ja we hadden het er net al over, wat kunnen nog meer redenen zijn om dan niet te komen, voor ouders? Want je zei ja ze vinden het misschien niet de moeite waard omdat ze het al hebben gehad.’ ‘Nou soms denk ik dat ze zich ook niet beseffen wat er dan besproken wordt. Dat als ze het zich echt zouden beseffen, met name zo’n informatieavond in januari, daar wordt echt wel interessante informatie gegeven. Laatst ook over hoe belangrijk het is om te spelen met kinderen in plaats van alleen maar het kind op een tablet te laten, ik noem maar iets. En als ze dan van te voren geen idee hebben van wat er besproken wordt dan zie je misschien de noodzaak er ook niet zo van in om, ja waarom je er wel of niet heen moet gaan. En op zo’n informatieavond van de klas denk ik dat ze gewoon denken; de school is de school en dat is elk jaar wel een beetje hetzelfde. Dus als ik eenmaal weet wat er op school gebeurt hoef ik niet elk jaar naar zo’n informatieavond.’ ‘Nee precies, zonde eigenlijk.’ ‘Ja want elk jaar zijn er weer dingen anders en dan krijg je achteraf vragen van; goh moeten ze een werkstuk maken of..’ ‘Ja als ze erbij waren geweest hadden ze het geweten.’ ‘Ja. Met name in groep acht. Ik vind in groep acht, dan zijn er ook altijd ouders niet en daar wordt toch besproken hoe gaat het adviestraject.’
90
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Ja precies dat is natuurlijk wel belangrijk.’ ‘En dan krijg je achteraf zoveel vragen. En je kan ook niet zeggen; ja ik ga die vragen niet beantwoorden want dat heb ik op de informatieavond verteld.’ ‘Ja dat is wel lastig. En wordt er dan bijvoorbeeld extra gedaan om die opkomst te vergroten of te bevorderen?’ ‘Nou we hebben dus destijds de briefjes al veranderd waarop je moet aangeven als je niet komt. En ouders persoonlijk aanspreken van te voren van ik heb nog geen briefje gehad en het is wel belangrijk. Maar dat is weer makkelijker in de onderbouw dan in de bovenbouw. Want ik heb ook wel hogere groepen gehad en ik ga niet de ouders van groep zeven allemaal bellen die het briefje nog niet hebben ingeleverd. Maar misschien moet dat wel.’ ‘Ja, maar daar gaat natuurlijk heel veel tijd in zitten.’ ‘Daar gaat tijd in zitten ja. Terwijl je eigenlijk een beetje hoopt dat mensen het uit zichzelf belangrijk vinden. Maar dat is dus vaak, soms is dat niet.’ ‘Nee precies. En er is ook, O benoemde ook dat jullie misschien ouders willen gaan betrekken bij het ondersteuningsteam, hoe
‘Ja.’
zie jij dat voor je, hoe ze dat vorm kunnen geven?’ ‘Nou dat durf ik niet te zeggen, dat staat nog zo aan het begin, kijk het is nu wel zo dat er een start is gemaakt dat als een kind besproken wordt in het ondersteuningsteam om dan ouders erbij te vragen. En dat heeft zijn voor en zijn nadelen natuurlijk want
91
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ouders zijn helemaal op de hoogte dat is heel fijn. En aan de andere kant is het soms voor ouders heel emotioneel en kun je daardoor in zo’n gesprek veel minder bespreken omdat het langer duurt dan jij van te voren had gedacht. En hoe dat verder zal gaan weet ik niet.’ ‘Nee dat is toch lastig. Ook met mensen met een taalbarrière of die niet goed Nederlands spreken.’ ‘Ja dat heb je dan ook, dat heb je bij alles bij ons.’ ‘Ja inderdaad. Daar ga ik nog even op door, want toen ik vanmorgen de enquêtes uitdeelde waren er een paar ouders die aangaven dat ze niet wisten of ze het konden omdat de taal een probleem was. En
‘Ja.’
O vertelde ook dat er verschillende oudergroepen zijn, wat hoger opgeleid en
‘Ja.’
wat lager, op welke manier wordt er rekening gehouden met de verschillende oudergroepen?’ ‘Nou we proberen al bijvoorbeeld de nieuwsbrief, de zinsconstructie relatief makkelijk te houden, dat het wat makkelijker te lezen is. Maar verder is het wel zo, we schrijven de nieuwsbrief in het Nederlands en we gaan ervan uit dat ouders zelf de verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen als ze het zelf niet kunnen lezen dat iemand hen daarbij helpt. Ik denk; zij komen hier wonen dus zij zullen zich ook zelf moeten inzetten om geïnformeerd te raken. En bij dingen als inschrijven voor Digiduif daar doen we altijd een briefje bij van heeft u ‘Nee precies dat is..’
hulp nodig, dat briefje is in het Nederlands
92
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid en in het Engels en dan kunnen ze bij mij komen voor hulp. Maar dat is dan in het Nederlands en in het Engels en ik weet we hebben nog allerlei andere talen maar ik ga ‘Ja precies dan krijg je dat.’
niet in al die talen briefjes maken. We kunnen wel aan een collega vragen of ze
‘Nee inderdaad.’
hem in het Turks maakt, dat zou kunnen, maar waarom dan wel in het Turks en niet in het Marokkaans of Arabisch.’
‘Ja oke.’ ‘Er is geen einde aan joh.’ ‘Ja precies.’ ‘Dus, nee we proberen wel bij ouders aan te geven als ze hulp nodig hebben dat ze langs kunnen komen, maar ze zijn wel zelf verantwoordelijk voor het lezen van die informatie. Zoals ook die sportdag over twee weken dan moeten ze bijvoorbeeld niet naar school gebracht worden maar naar het voetbalveld. Dat heeft nu al drie keer in de nieuwsbrief gestaan en ongetwijfeld zijn er straks ouders die met hun kind op school komen. En dan vervolgens niet weten waar het is ook al wonen ze misschien al wel tien jaar hier.’ ‘Ja precies dat is echt…’
‘Sommige ouders verwachten echt dat alles voor hen geregeld wordt. Dat is best wel eens lastig. Ze zijn zelf verantwoordelijk om
‘Ja dat kan ik me goed voorstellen.’
die nieuwsbrief te lezen. En dan moeten ze er alsnog zelf naar toe. Dan zijn de kinderen
‘Ja precies.’
te laat bij de sportdag, die hebben geen sportkleren mee.’
‘Ja, dat is voor de kinderen ook wel sneu.’
‘Ja dat is soms voor de kinderen ook heel vervelend. Als er een studiedag is zijn er
93
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid bijna altijd kinderen die toch op school komen en die dan vervolgens weer naar huis gestuurd moeten worden. Ja dat is lastig. Maar de ouders zijn dan wel zelf verantwoordelijk om de nieuwsbrief te lezen. En meestal bij bijvoorbeeld studiedagen heeft het al in de schoolgids en de jaarkalender gestaan en is het in de nieuwsbrief herhaald.’ ‘Het staat dan wel echt overal in inderdaad. Oke. En ik weet niet of je dat weet, maar zijn er duidelijke verschillen te zien tussen de verschillende oudergroepen, qua ouderbetrokkenheid of opkomst?’
‘Nou ja, je zou kunnen zeggen dat de hoger opgeleide ouders sneller zullen begrijpen dat het belangrijk is, maar deze ouders zijn ook weer meer aan het werk. Dus ja, nee. Natuurlijk er zijn hele grote verschillen tussen ouders maar daar zie ik dan niet perse ook een groot verschil tussen in de ouderbetrokkenheid. Wat we wel nu zien is dat veel Nederlandse ouders helpen bij dingen, maar in mijn ogen komt dat ook vaak omdat zij sneller gevraagd worden door leerkrachten.’
‘Ja omdat die drempel iets lager is.’
‘Ja. En dat er ook best ouders zijn die iets minder goed Nederlands spreken die ook best willen helpen met een spelletjes-dag en dat ook best wel kunnen, maar die dan eerder worden overgeslagen bij het vragen. Denk ik dat dat ook wel aan de hand is.’
‘Oke oke. En op welke manier krijgen jullie inzicht in de betrokkenheid in de thuissituatie
94
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid bij kinderen, is dat er?’
‘Inzicht in de thuissituatie?’
‘Ja in de betrokkenheid die ouders daar bieden.’
‘Dat is er niet altijd. Wij kunnen niet in de thuissituatie kijken.’
‘Nee moeilijk te meten natuurlijk.’
‘Ja. Wat je weet is uit gesprekken met de ouders, de tien minuten gesprekken bijvoorbeeld. En daar zijn de verschillen ook heel groot in. Kijk van sommige gezinnen weet je dat heel goed, maar gewoon omdat je weet wat er in het verleden al gespeeld heeft bijvoorbeeld. Maar bij sommige gezinnen weet je dat niet. Als ouders een mooi verhaal ophouden tijdens een tien minuten gesprek, dat weet je niet.’
‘Nee precies. Ja en tien minuten is misschien ook weer kort om dan echt ergens…’
‘Ja want waar je dan meer aan merkt is bijvoorbeeld als een kind op een winterse dag sandaaltjes naar school aantrekt, dan denk je, ja wie heeft daar vanmorgen bij gestaan toen hij zich ging aankleden en ging ontbijten.’
‘Ja dat zijn lastige dingen inderdaad.’
‘Ja dat is moeilijk hoor.’
‘Dan had ik nog opgeschreven, hoe kunnen ouders hun kind het beste een stimulerende omgeving bieden met prikkels, thuis zeg maar?’
‘Ja, dat is voor ons niet te bepalen.’
‘Nee precies want dat is per ouder natuurlijk verschillend.’
‘Ja, de mogelijkheden zijn verschillend, maar ik bedoel ja..’
95
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
‘Ja, het gaat vooral ook om de aandacht denk ik.’
‘Ja ze moeten ook inzicht hebben in wat is dan belangrijk, dat je een iPad voor ze koopt? Het is belangrijk dat je tijd in ze investeert. Maar ja dat is volledig afhankelijk van wat ze zelf willen ondernemen. Als ouders zeggen van na mijn werk ben ik moe, dus dan heb ik liever dat ze televisie gaan kijken, daar kunnen wij niks aan veranderen.’
‘Nee precies. Nu stond er ook in de literatuur informatie over kennismakingsgesprekken, aan het begin van het schooljaar, elke keer met de nieuwe leerkracht, hoe sta jij daar tegenover?’
‘Ja, nou we hebben vaak in de tweede schoolweek een informatieavond waarbij de leerkracht zich voorstelt en vertelt over het nieuwe schooljaar en na een aantal weken, ik weet even niet uit mijn hoofd hoeveel dat er zijn, zes of acht ongeveer, zijn de eerste tien minuten gesprekken en die zijn ook wel gericht op kennismaking en op sociaal gedrag en hoe gaat het in de klas met het kind qua vriendjes en sociale ontwikkeling. En dit gesprek is niet gericht op cijfers zeg maar.’
‘Nee oke. Dus eigenlijk is het er al wel?’
‘Ja, zo zou je het wel kunnen noemen. Het is
‘Ja.’
wel na een week of acht natuurlijk maar..’
‘Ja oke. Dus wat dat betreft kun je zeggen dat er wel op die manier een soort vertrouwensband en betrokkenheid wordt..’
‘Ja dat is wel het idee erachter ja. En dat je
‘Ja precies.’
na de informatieavond ook de leerkracht
96
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid gelijk kent zodat je ook makkelijker een vraag kan stellen. En bij groep één en bij de ‘Ja inderdaad.’
taalschool, wordt het sowieso wel gedaan, het houden van kennismakingsgesprekken.’
‘Oke. Nou word er ook veel gesproken over,
‘Ja.’
tenminste in de literatuur, over huisbezoeken, het kost natuurlijk heel veel tijd maar wat vind jij daarvan dat daar over
‘Ja het heeft zijn voordelen en nadelen denk
gesproken wordt?’
ik. Ik denk dat het aan de ene kant heel waardevol kan zijn als je de situatie gezien hebt thuis. Aan de andere kant zal wat je thuis hebt gezien niet perse veel veranderen aan wat je op school gaat doen en dan is het daarbij wel heel duur. Want een leerkracht betalen om thee te drinken bij de mensen thuis en daar natuurlijk informatie te winnen, maar dat zijn best wel dure kopjes thee dan. Waar je in de les vervolgens niet zoveel mee
‘Ja precies, kan ik me voorstellen.’
kan doen. Je kan het vervolgens misschien als je denkt er is iets aan de hand
‘Nee precies en je bent..’
doorschakelen naar de maatschappelijk werkster maar ja dat zal natuurlijk maar in een paar gevallen zo zijn. In de meeste gevallen zal er niks aan de hand zijn en is het daardoor een heel duur iets denk ik. We hebben het in het verleden wel eens gedaan als er bijvoorbeeld eentje was geboren dat we op kraamvisite gingen, maar zelden. We hebben het bijvoorbeeld wel eens gedaan bij
‘Ja oke, precies.’
het asielzoekerscentrum omdat dat dan gelijk een mooie reden was om eens te kijken hoe wonen de mensen daar. Dus daar zijn we wel eens geweest, uitgenodigd op een Suikerfeest bij iemand thuis.’
97
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
‘Het is wel leuk, maar als je het echt onder ‘Oke ja dat zijn wel leuke dingen!’
werkzaamheden gaat opvatten en je moet van 22 kinderen een huisbezoek in een jaar afleggen, ja dan moet je je echt afvragen; hoe zinvol is het ten opzichte van de kosten want al die tijd kan je niet aan iets anders besteden.’
‘En één huisbezoek levert, wat je zegt,
‘Nee en ga je dan bij de één zeggen waar je
misschien niet zoveel op.’
twijfels over hebt van ik wil bij jou op huisbezoek en bij de anderen niet. Kinderen vinden het vaak ook hartstikke leuk als je langskomt. Dus dan gaan mensen ook praten van waarom die wel en die niet.’ ‘Ja dat is lastig hoor.’
‘Nee precies dat is ook niet de oplossing.’ ‘Ja. Eigenlijk heb je dat net ook al verteld, over de communicatie tussen school en ouders, het is dus vooral via de nieuwsbrief,
‘Ja persoonlijk, via de nieuwsbrief, strookjes
via strookjes en persoonlijk?’
en via Digiduif. De nieuwsbrief gaat via Digiduif, maar ook wel eens andere berichten. Soms is het alleen een mededeling en soms staat er ook een emailadres in waarnaar ze dan weer terug kunnen antwoorden. Dat is met name voor de bovenbouw ouders handiger, die niet op school zijn.’
‘Ja precies, dan hou je toch misschien iets
‘Ja dan kunnen ze natuurlijk iets makkelijker
beter het contact.’
reageren dan wanneer ze het tegen een leerkracht moeten zeggen die ze niet zien.’
98
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
‘Nee. En hoe doe je dat met mensen, ik weet niet of dat nog zo is, maar die geen internet
‘Onze nieuwsbrief draaien we ook altijd op
hebben bijvoorbeeld?’
papier uit, die hangt bij alle ingangen, alle drie de ingangen en die kunnen ze dan pakken en we verwachten dan ook dat mensen hem zelf dan pakken.’ ‘Precies, dat is één keer in de twee weken.
‘Ja ze weten dat hij daar is dus dan..’
Het staat ook in de jaarkalender, wanneer is er een nieuwe nieuwsbrief. Dus dan hebben ze zelf de verantwoordelijkheid om hem te pakken en als er dan andere brieven zijn, die worden dan op papier mee gegeven. Want dat gebeurt nog steeds hoor dat mensen geen computer hebben. Niet veel hoor, maar het gebeurt nog wel eens.’ ‘Ja.’
‘Ja toch zijn er mensen… Oke. En denk je dat daar in de communicatie zeg maar nog wat veranderd zou kunnen worden tussen
‘Ja dat kan altijd denk ik.’
ouders en school?’ ‘Nee, haha. Nee geen idee, het zou vast ‘En heb je daar ook een idee over?’
kunnen maar ik zou het zo niet weten. Je moet altijd afwegen de tijd die je dan investeert, haal je die er dan ook uit? Kijk zo hebben we bijvoorbeeld bij de taalschool weleens dat we gebruikmaken van de tolkentelefoon, maar ja dat moet wel betaald worden. En aan de ene kant denk ik ook, ja ouders die hier komen, als wij zouden
‘Ja inderdaad.’
emigreren naar Spanje moet je ook zorgen dat je zelf je informatie krijgt. En dat moeten zij in principe eigenlijk ook.’
99
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Ja ja.’ ‘Ook leren, ja inderdaad. En welke invloed heeft ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van leerlingen volgens
‘Heel veel, zoals we al zeiden, uit onderzoek
jou?’
is dat al gebleken. Maar je merkt ook dat als ouders het belangrijk vinden, dan zijn zij ook vrolijk in de school en dan zijn de kinderen ook vrolijk in de school.’
‘Ja precies en misschien zal je het ook aan het kind merken als het enthousiast is als er thuis iets gedaan wordt of als ze ergens
‘Ja en ook andersom. Het gebeurt niet vaak
heen gaan.’
hoor maar ik heb het wel eens gezien als een moeder bijvoorbeeld iets niet leuk vond wat er op school gebeurde, dan merk je dat aan een kind, daar is over gesproken. Soms moeten ze naar een andere school, dat soort verhalen heb je weleens.’
‘Ja precies. En hoe de ouders betrokken zijn bij de schoolontwikkeling heb je eigenlijk al gezegd, dat is echt via de rapportgesprekken en de tien minuten
‘Ja en de informatieavond in januari. Maar
gesprekken?’
dat gaat er meer om algemene informatie
‘Ja oke.’
wat belangrijk is om met je kinderen te doen en hoe belangrijk dat is ook voor de schoolresultaten en wat je thuis kunt doen. Maar echt over hun eigen kind gebeurt in de klas bij de tien minuten gesprekken.’
‘Ja. En gaat dat ook wel eens daarbuiten om
‘Als ze ergens vragen over hebben kan dat.
zo’n gesprek?’
Maar verder niet specifiek. We hebben wel
100
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid de tien minuten gesprekken zo gepland dat de tien minuten en de rapporten verschillende informatiemomenten zijn. Dus we hebben niet tien minuten gesprekken na het rapport want dan kun je het rapport toelichten maar zodat er meer informatiemomenten ontstaan. Dus dat ze juist midden tussen de rapporten inzitten.’
‘Dat er dus meer gespreksmomenten echt
‘Nou nee want dan hebben we dus bij het
zijn?’
rapport geen gesprek. Bij het rapport is het rapport zelf de informatie zeg maar en als ze
‘Oh oke zo.’
daar vragen over hebben kan dat natuurlijk altijd. Maar anders heb je een tien minuten gesprek dat bijna alleen maar gaat over het rapport en het rapport kunnen ouders zelf ook lezen.’
‘En dan kun je andere dingen inderdaad
‘Ja precies.’
weer bespreken in het tien minuten gesprek.’ ‘Oke. En dan de laatste vraag is; wat is er volgens jou nodig om de ouderbetrokkenheid binnen de school nog te
‘Ja ik vind dat heel moeilijk want we denken
kunnen vergroten of te bevorderen?’
daar natuurlijk zelf ook regelmatig over na en dan proberen we van alles. Ja open blijven denk ik, dat je een open houding laat zien. Dat je ook bijvoorbeeld de ouders vraagt die nou net niet zo goed Nederlands spreken. Dat je laat zien dat je vertrouwen in ze hebt. Ik denk dat dat soort dingen wel belangrijk zijn. Verder als ik het wist had ik het al gedaan.’
‘Ja inderdaad.’
101
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
‘Ja precies dat is ook zo. Oke. Nou
‘Graag gedaan, dan wens ik je succes met
dankjewel!’
het uitwerken.’
‘Dankjewel.’
Hierboven zijn de belangrijkste stukken uit het interview uitgeschreven in een verbatim. De relevante fragmenten zijn gelabeld. De fragmenten die gelabeld zijn komen voort uit het interview en staan in verband met de deel- en hoofdvragen. De labels zijn geel gemarkeerd. De labels worden onder een samenvattende naam ingedeeld, dit wordt ook wel open coderen genoemd (Boeije, 2012). Deze open codes zijn in de codeboom toegevoegd na het vierde verbatim (zie bijlage 10.5).
102
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 4.2 Interview verbatim 2 Interviewer:
Maaike van Rijn
Geïnterviewde:
Groepsleerkracht
Datum interview:
15 april 2015
Tijd:
13.00 35 minuten
Verbatim
Tekst interviewer (Maaike)
Tekst geïnterviewde (groepsleerkracht)
‘Mag ik jij zeggen?’ ‘Ja natuurlijk, dat zei ik vorige keer toch ook.’ ‘Oke. Wat versta jij onder ouderbetrokkenheid als je dat zo hoort?’ ‘Ouderbetrokkenheid, ja, ook de helpende handen in de school. Maar juist ook het samen dingen doen met kinderen thuis. En als er iets is op school, wanneer ze bijvoorbeeld achterblijven met de woordenschat of met lezen, dan vraag je of ze thuis willen gaan lezen. Zou je eens naar de bibliotheek willen gaan, wil je elke avond even voorlezen al is het maar een paar ‘Ja.’
minuutjes. Het komen op afspraken, informatieavonden, maandsluitingen als dat
‘Ja precies.’
kan, tien minuten gesprekken, nou zijn ze dat verplicht om op de tien minuten gesprekken te komen. Als ze niet op komen dagen krijgen ze een brief; u bent niet gekomen op de afspraak die wij hebben gepland, u moet zelf zorgen voor een andere afspraak.’
‘Oke dus dan wordt de verantwoordelijkheid
103
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid echt bij hen teruggelegd.’ ‘Ja’. En dat mensen natuurlijk interesse tonen; wat ben je aan het doen? Ik ben nu ‘Oke.’
bezig met Classboard, dus foto’s maken van situaties komt er een ouder vanmorgen die zei; wat een mooie foto, dus ik zei; wat leuk om te horen.’
‘Ja precies dan hebben ze wel in de gaten..’ ‘Ja van er gebeurt wat en je krijgt het weer terug dus het is wel een wisselwerking.’ ‘Ja precies dat is wel belangrijk.’ ‘Dat zeg ik ook altijd tegen ouders, als ik iets vertel, herken je dat en wil je het veranderen of verbeteren? Dan moeten we er wel ‘Oke, ja dat is wel goed.’
samen aan werken. En de één is daar heel hopen in die zegt wat kan ik doen? En de ander; jahoor, waarvan je denkt hmm. Dus ouderbetrokkenheid bedoel ik mee; je bent samen voor je kind bezig op school en thuis.’
‘Ja. Uit de literatuur blijkt ook dat samenwerken onder ouderbetrokkenheid valt en bij wat jij zei, hoe belangrijk is het voor school om samen te werken?’ ‘Heel belangrijk. Kinderen zitten een aantal uren per dag op school en daarnaast zijn ze heel veel uren thuis. Hobbyclubs, hele weekenden zijn ze thuis en juist als ouders weten wat je behandelt, dat ze het belang inzien van dat je thuis daar ook mee bezig bent dat het voor het kind heel erg leuk is, herkenbaar is, plezierig is. Een Pools meisje liep achter met lezen, met ouders besproken, moeder vond dat heel erg jammer, is naar de bibliotheek gegaan, het kind leest elke avond en ze is met sprongen ‘Oh wat goed, dat is wel fijn ja.’
vooruit gegaan. Ja dat is zo mooi, ik heb het
104
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ook tegen het meisje gezegd en ook tegen haar moeder.’ ‘Wat het dus oplevert als ouders zich inzetten.’ ‘Ja, ja. En dat zeg ik ook wel eens tegen andere ouders. Natuurlijk ze krijgen op school extra hulp als dat nodig is, maar ook thuis kun je hier heel veel aan doen. En dat werpt zijn vruchten af.’ ‘Ja zeker weten en dat is hier een goed voorbeeld van natuurlijk.’ ‘Ja dat is zo mooi, echt heel goed.’ ‘En nou dat is dus eigenlijk ook wat samenwerken voor jou betekent..’ ‘Ja, ja dat je echt resultaat ziet en dat kinderen het gewoon heel leuk vinden.’ ‘En daardoor worden ouders ook enthousiast. En op welke manier worden ouders betrokken bij activiteiten hier op school of als begeleiding, hoe worden ze daarin benaderd?’ ‘In het begin van het schooljaar krijgen ze een brief en daarin staan de laatste gegevens. Daarin staat ook een lijst met activiteiten waarvoor je je op kan geven, bijvoorbeeld voor het schoolreisje. Ouders strepen dit aan en als de activiteit bijna is kijken we even op die lijst wie zich heeft opgegeven en vragen we of ze nog kunnen ‘Oke ja precies.’
helpen. En dat kan wel of niet. En er hangen altijd brieven, intekenlijsten, op de deur. En anders kan het ook nog via de nieuwsbrief.’
‘Ja want ik sprak maandag W en die zei dat er nu nog te weinig ouders waren voor de sportdag. Wat doen jullie als er niet gereageerd wordt op deze oproepen?’
105
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Dan spreken we ouders persoonlijk aan.’ ‘Oke. En wat vind jijzelf van de opkomst tijdens tien minuten gesprekken, ouderavonden en koffieochtenden?’ ‘Op de koffieochtenden heb ik niet echt zicht ‘Ja dat kan ik me voorstellen.’
want dat is onder schooltijd en eerst zaten ze dichterbij en nu zitten ze in de aula. Het kan ook van het onderwerp afhangen of ouders komen. De informatieavond is redelijk en de tien minuten gesprekken zijn dus verplicht dus daar komen ze allemaal.’
‘Oke ze komen dus wel echt?’ ‘Ja. Als ze niet komen krijgen ze een uitnodiging, maar de meeste komen. En wat heel plezierig is vind ik nu, is dat je je in kan schrijven via Digiduif, is daar jou iets over bekend?’ ‘Ja daar is me maandag iets over verteld inderdaad.’ ‘Volgende week gaat er weer een uitnodiging uit voor de tien minuten gesprekken. De leerkrachten zetten avonden en tijden neer en hier kunnen ouders zich op inschrijven. Digiduif wordt erg gestimuleerd omdat alle informatie dan via de computer komt. Wanneer je je niet hebt ingeschreven bepaalt de leraar de tijd waarop je komt.’ ‘Ja precies het is je eigen verantwoordelijkheid en anders kom je gewoon op dat tijdstip.’ ‘Ja. En ouders moeten zelf contact opnemen met de leerkracht als dit tijdstip niet uitkomt.’ ‘Dat moet vanuit de ouders zelf komen dus.’ ‘Ja want anders komt alles vanuit ons.’ ‘Dat kost veel tijd natuurlijk.’ ‘Ja dat is hetzelfde als met de nieuwsbrief,
106
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid als je geen Digiduif hebt moet je de brief zelf bij één van de ingangen pakken. En als ouders zeggen dat ze er niet van weten zeg ik; het staat op de jaarkalender, op de nieuwsbrief, op de site, je kunt bij Digiduif kijken, dus ook wel weer terugspelen.’ ‘Dus mensen zonder Digiduif, zonder internet, als die er nog zijn dan kunnen ze het evengoed overal terug vinden.
‘Ja, ja.’
Dus dat hoeft geen excuus dan te zijn? En
‘Nee.’
omdat ze dan niet online in kunnen schrijven komen ze gewoon naar u toe om een afspraak te maken?’ ‘Ja nou ja dan zien ze wel, hoop je, maar vaak zijn het mensen die ook niet kunnen lezen of het niet lezen, dan krijgen ze een brief; u heeft zich niet ingeschreven, wij hebben gepland.’ ‘En wat kan voor een ouders een reden zijn om bijvoorbeeld bij een informatieavond niet te komen?’ ‘Werken, geen oppas, wist het niet, ben het vergeten. Want als zij niet komen heb ik de formulieren en dan zeg ik dat ze zich nog niet hebben opgegeven. En als ze zich wel hebben opgegeven maar niet gekomen zijn dan spreek ik ze hier ook op aan. De opkomst is redelijk maar je wil eigenlijk dat alle ouders er zijn. Ik zou bijna denken dat het verplicht moet worden gesteld.’ ‘Ja precies want het moet wel een prioriteit eigenlijk zijn van de ouders.’ ‘Je geeft je kind hier vijf dagen per week dan wil je toch weten wat er gaat gebeuren. En dan vragen ouders met de tien minuten gesprekken wel eens van hoe werkt dat dan.
107
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Kijk dat heb ik dus allemaal verteld tijdens de informatieavond. Kijk als ze een geldige reden hebben oke, maar geen oppas..’ ‘Ja precies je weet dit al lang van te voren.’ ‘Ik vind het een zwak excuus. Dan denk ik ja het is je kind, waar ben je mee bezig?’ ‘Ja dat kan ik me goed voorstellen. En wat is er al gedaan door jullie om de opkomst op de informatieavond te vergroten?’ ‘Ouders persoonlijk benaderen, persoonlijk vragen vind ik al heel wat, want je kunt het ook laten gaan. Net als koffieochtenden dat is natuurlijk ook hartstikke mooi, soms hebben ze een onderwerp maar ouders mogen ook inbreng geven als er iets speelt. Net als deze week, een jongetje zit niet lekker in zijn vel en de resultaten gaan achteruit, ik heb vader uitgenodigd om er toch eens over te praten, ook met de intern begeleider. Vader vroeg uiteindelijk zelf naar schoolmaatschappelijk werk. Ik vind het heel ‘Ja en ouders moeten daar natuurlijk wel
mooi dat school dat kan aanbieden. Het is
voor open staan.’
belangrijk om dit te brengen als zijnde tips en adviezen. Het is het mooiste als die vraag vanuit de ouders komt.’
‘Ja als blijkt dat zo’n vader zich dan toch openstelt.’ ‘En als er iets is meteen ouders binnen halen, het hoeven geen nare dingen te zijn, het kan ook iets goeds zijn.’ ‘Juist de ouders erbij betrekken natuurlijk.’ ‘Ja, bijvoorbeeld een kind van een andere school dat in blokletters schrijft in plaats van vloeiend. Dan laten we het verschil aan ouders zien. Het is heel fijn als ouders zelf
108
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid vragen wat ze daar thuis aan kunnen doen. Dan krijgen ze een schrijfschrift mee en wat tips. Elke dag een paar minuten oefenen, en complimenteer ouders vooral, daar zijn ze erg gevoelig voor. Het ligt natuurlijk wel aan ouders die het willen.’ ‘Oke en er is door O benoemd dat de school ouders wil gaan betrekken bij het ondersteuningsteam als er een kind wordt besproken, wat vind jij daarvan?’ ‘Ja, dat vind ik heel goed, het gaat over jouw kind dus eigenlijk moet je daar gewoon bij zijn. Als school wil je een kind verder helpen en natuurlijk heb je dat met ouders al besproken dat je je zorgen maakt. Ik denk dat je als school heel duidelijk moet zijn wat je het kind kan bieden. Ouders moeten ook weten wat er buiten het ondersteuningsteam met het kind wordt gedaan.’ ‘Ja precies. En kan het ook een nadeel hebben als ouders bij dit gesprek aanwezig zijn?’ ‘Dat weet ik eigenlijk niet. Soms zijn de omstandigheden heel persoonlijk en zorgelijk.’ ‘Dan wordt het gesprek misschien anders dan wanneer ouders er niet bij zijn.’ ‘Ja. Maar het is natuurlijk ook een wisselwerking, wat is er op school aan de hand en wat is er thuis? Dus ik weet niet of het een nadeel heeft. Het is toch wel erg belangrijk dat het toch bespreekbaar wordt gemaakt. Bijvoorbeeld over hygiëne, kinderen kunnen daardoor gepest worden. Dus ik denk dat het aanwezig zijn heel waardevol is.’
109
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Oke, duidelijk. Toen ik gister in de klas was waren er een aantal ouders die aangaven moeite te hebben met het lezen en spreken van de taal. Op welke manier wordt er rekening gehouden met de verschillende achtergronden van de ouders?’ ‘Er zijn wel eens ouders die een tolk of vriendin meenemen naar een gesprek. Ouders regelen dit dan zelf. Daarnaast vind ik het een plicht dat ouders erg hun best gaan doen om na, bijvoorbeeld 20 jaar, de taal te leren. Ik spreek ook al die talen niet. Daarnaast vraag ik altijd aan ouders of ze me begrijpen, ouders zeggen vaak van wel maar achteraf blijkt dat ze het niet hebben begrepen. Dat is wel heel lastig soms.’ ‘Ja dat kan ik me goed voorstellen. En dan heb je ook nog de verschillende oudergroepen, dus de hoog- en laagopgeleide ouders. Zie je verschillen tussen al deze groepen ouders of verschilt het erg per ouder?’ ‘Ja het verschilt erg per ouder. Je wilt niet generaliseren natuurlijk. De Nederlandse mensen praten echt met en tegen hun kinderen. Een spelletje spelen en voorlezen is in heel veel culturen niet gewoon. Ja je merkt het wel, mensen die wat hoger opgeleid zijn die willen het voor het kind goed, het allerbeste en vragen wat ze kunnen doen. Maar er zijn ook ouders die lager zijn opgeleid die inzien dat je er toch wat voor moet doen om het je kind ook wat makkelijker te maken. Je kunt het niet heel zwart wit stellen maar allochtone mensen.. Nou Poolse mensen, daar heb ik nu wel wat
110
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ervaring mee, die willen graag en vragen wat ze kunnen doen. Ouders bevestigen ook dat de kinderen moeite hebben met sommige letters en klanken omdat ze in Polen anders worden uitgesproken. Dat is heel fijn om te horen.’ ‘Ja precies dan weet je waar het aan ligt.’ ‘Ja heel belangrijk om te weten, en dat ze in het Turks geen lidwoorden kennen, dus daarom zijn die woorden zo moeilijk. Dus je ziet wel verschil.’ ‘Oke. En wat is de rol die ouders hier in het bestuur spelen, op welke manier worden ze bijvoorbeeld gevraagd of heb jij daar bijvoorbeeld een rol in, de ouderraad enzovoorts?’ ‘In de ouderraad zitten vijftien mensen met verschillende achtergronden. Het zijn mensen die zich of opgeven of worden benaderd. En bij de MR worden mensen benaderd of ze geven zichzelf op. Als je in de klas mensen nodig hebt dan schiet je mensen aan die je ziet.’ ‘Oke. Op welke manier legt de school verantwoording af aan ouders over de kwaliteit van het onderwijs?’ ‘Tien minuten gesprekken drie keer per jaar, drie keer per jaar het rapport, verantwoording dus wat ga je doen, wat staat er op de planning. Er lag ook iets ter inzage in het kamertje, maar dat weet ik niet meer precies.’ ‘En krijg je op één of andere manier inzicht in de betrokkenheid die ouders thuis bieden?’ ‘Nou ja bij sommigen wel.’
111
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Maar dat verschilt denk ik ook heel erg.’ ‘Ja, ja. Door Classboard kwam er nu wel wat reactie binnen maar je hoort het niet veel. Bij het thema post vorig jaar had de klas een ‘Oh wat leuk.’
eigen e-mailadres, dat had ik expres niet in de nieuwsbrief gezet maar op de site omdat ik benieuwd was wie er zou kijken. Er is geen één mail binnen gekomen. Dus of ze lazen de site niet of ja ik weet niet… Heel
‘Ja zonde.’
jammer. Dus je hoort niet zoveel terug over wat er thuis gebeurt.’
‘Hoe zou je dat bijvoorbeeld nog kunnen verbeteren heb je daar een idee van?’ ‘Nee. We vragen op de tien minuten gesprekken hoe het gaat.’ ‘Je moet er echt achteraan.’ ‘Ja.’ ‘Op welke manier kunnen ouders hun kind het beste een stimulerende omgeving bieden met prikkels?’ ‘Als je bijvoorbeeld goed gedrag wil zien, geef opstekers/complimenten. Een kind wil niet meer lezen, laat vader thuis met hem lezen, niet langer dan tien minuten en in een gezellige omgeving, weg van computer en broertje. Je probeert ouders te stimuleren om het gezellig te maken en bijvoorbeeld eens naar de bibliotheek te gaan. Als opruimen niet lukt, doe het samen. Houd het klein, dit is het eten, als je vijf keer je bord hebt leeggegeten dan mag je kiezen wat we de dag erna eten.’ ‘In de literatuur wordt ook gesproken over kennismakingsgesprekken aan het begin van het schooljaar, wat vind jij daarvan?’ ‘Wij hebben in de zesde week van het
112
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid schooljaar tien minuten gesprekken. Hier gaat het niet over hoe doen ze het maar over de sociaal-emotionele ontwikkeling. We vragen naar vriendjes en vriendinnetjes bijvoorbeeld.’ ‘Dus je hebt eigenlijk eerst een paar weken dat je het zelf aankijkt en daarna..’ ‘Ja.’ ‘En wat zou jij vinden van het bezoeken van gezinnen in de thuissituatie?’ ‘Ja op zich is dat natuurlijk heel mooi, maar ‘Die heb je niet nee.’
qua tijd, die heb ik niet. Je komt altijd tijd tekort. De kinderen vinden het ontzettend leuk. Ik heb het wel eens gedaan als er echt iets aan de hand was samen met de intern begeleider. In een ver verleden gingen we tussen de middag wel eens bij gezinnen thuis eten of bij de geboorte van een broertje of zusje. Maar echt bij ieder kind thuis, nee. Ik zou het hartstikke leuk vinden, maar qua tijd..’
‘Zou je nog iets willen veranderen aan de communicatie tussen ouders en school?’ ‘Ik hoop dat jij ons dat gaat vertellen.’ ‘De invloed van ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van de leerling heb je eigenlijk ook al verteld.’ ‘Ja, dus vooral ook thuis met je kind aan de gang. Het werpt echt zijn vruchten af.’ ‘En ouders betrekken bij de ontwikkeling gebeurt dan echt tijdens de tien minuten gesprekken?’ ‘Ja maar extra gesprekken zijn ook altijd mogelijk door het jaar heen. Het is handig om een afspraak te maken van te voren zodat beide partijen nog even na kunnen
113
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid denken wat er gezien is of wat er vertelt moet worden. Het contact kan dus van ouders komen of van mij.’ ‘Dan zijn we al bij de laatste vraag, wat is er volgens jou nog nodig om de ouderbetrokkenheid binnen de school nog te vergroten of te bevorderen?’ ‘Ik zou bijna zeggen het verplicht stellen van de informatieavonden.’ Hierboven zijn de belangrijkste stukken uit het interview uitgeschreven in een verbatim. De relevante fragmenten zijn gelabeld. De fragmenten die gelabeld zijn komen voort uit het interview en staan in verband met de deel- en hoofdvragen. De labels zijn geel gemarkeerd. De labels worden onder een samenvattende naam ingedeeld, dit wordt ook wel open coderen genoemd (Boeije, 2012). De open codes van dit verbatim zijn opgenomen in de codeboom die is toegevoegd na verbatim vier.
114
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 4.3 Interview verbatim 3
Interviewer:
Maaike van Rijn
Geïnterviewde:
Directrice
Datum interview:
15 april 2015
Tijd:
13.30 27 minuten
Verbatim
Tekst interviewer (Maaike)
Tekst geïnterviewde (directrice)
‘Als je het begrip ouderbetrokkenheid hoort, waar denk je dan aan?’ ‘Ouders zijn betrokken bij het onderwijs, bij het leren van hun kind. Meenemen in wat het kind moet gaan leren. Wij vinden het erg belangrijk dat is ook terug te zien in het motto van de school; samen leren met plezier en dan staat samen tussen haakjes met ouders. Uit de theorie blijkt dat als ouders en school samen weten waar het kind mee bezig is, de zone van de naaste ontwikkeling van je kind, dan gaat het leren goed. Op grond daarvan betrekken wij ‘Ja oke.’
ouders bij het leren. Maar het woord heeft hele verschillende invullingen in decennia gehad. In het verleden was het al wanneer je een leesmoeder was en nu is het meer het
‘Ja nu is het educatief partnerschap meer
betrekken bij het leren.’
gericht op lezen en knutselen.’ ‘Ja.’ ‘Want samenwerken is in de literatuur ook een begrip wat daaronder valt en hoe
115
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid belangrijk is samenwerken tussen de school en ouders volgens jou?’ ‘Heel belangrijk, dat blijkt dus ook weer uit de theorie. Wij steken daar heel erg veel energie in, maar dat is met deze populatie wel ingewikkeld.’ ‘Ja dat kan ik me voorstellen.’ ‘Zolang als ik hier directeur ben, zo’n negen jaar hebben we al koffieochtenden en op allerlei manieren hebben we geprobeerd ouders hierbij te betrekken. Dat lukt op het ogenblik goed. We hebben nu maandelijks een koffieochtend, vorig jaar hadden we ze achter elkaar en meer gestuurd met onderwerpen. Maar daarmee bereik je een bepaald select groepje, zij hebben er ook wat aan en vormen daar hun netwerk maar er zijn ook ouders bij de je er graag zou willen hebben maar die zie je er niet. Dat wanneer of ze komen dat ze zeggen dat ze ‘Oke, dat ze gewoon niet kunnen.’
al een afspraak hebben. En ouders betrek je door informatie te verstrekken over wat er op school gebeurt. Je vraagt ook hulp bij activiteiten maar dat is eigenlijk droevig. Wat we wel voor elkaar hebben is dat ouders
‘Oke dat zijn de tien minuten gesprekken.’
altijd op de oudergesprekken zijn. Jaren geleden stonden juffen in de gang te wachten of er überhaupt iemand zou komen. Dat heb ik gewoon niet gepikt. Als je bij de tandarts niet komt krijg je een rekening, dus dat doen we dus niet meer. Er is achteraan gejaagd bij ouders en als ze er niet waren kregen ze een brief van mij. Er is ook een school-ouder verklaring, die staat achter op de jaarkalender. Die is gemaakt samen met de OR en MR maar het merendeel kwam
116
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid van mij en van iemand van de NKO. Onze populatie reageerde alleen maar positief en had niets aan te merken, dat zou op scholen met een andere populatie, met meer hoogopgeleide ouders, niet zo zijn geweest.’ ‘Er komt dus gewoon geen feedback op?’ ‘Nee, geen. Ze vonden het allemaal geweldig. En vervolgens zijn ze het ook zo weer kwijt.’ ‘Het interesseert ze niet.’ ‘Nee.’ ‘En je hebt eigenlijk al vertelt waarom het voor jou zo belangrijk is om samen te werken met ouders. Op welke manier worden ouders betrokken of gevraagd om activiteiten bij te wonen, hoe worden ze benaderd?’ ‘Nou heel veel verschillende manieren, aan het begin van het schooljaar moeten mensen aangeven bij welke activiteit ze willen helpen. Daarna wordt het in alle nieuwsbrieven vermeld. Ouders van de OR zijn vaak meer betrokken, die worden tijdens de OR vergaderingen gevraagd en ook wel vanuit het netwerk dat je op koffieochtenden mensen benadert. Leerkrachten spreken ook zelf mensen persoonlijk aan of nodigen ouders uit via Digiduif. Dus eigenlijk heel ‘Ja heel veel verschillende manieren.’
veel verschillende manieren. Maar ook dat komt altijd weer op hetzelfde groepje neer. Het zijn altijd dezelfde ouders die rijden bij een uitstapje of helpen bij de sportdag. Of die tijden genoeg aangeven dat ze komen. Er zijn er ook genoeg die zich opgeven en vervolgens niet kunnen. Vandaag belde er ook iemand op of ze de
117
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid afspraak met de juf en de intern begeleider kon afzeggen omdat ze naar de dokter moest. Dus ik zei dat dit ook een afspraak is die ze zelf heeft gemaakt. Toen ging ze toch maar morgen naar de dokter. Er is een serieuze reden waarom je met de juf en de intern begeleider moet praten, dat is niet zomaar en dan denk je dat even zo af te zeggen.’ ‘Omdat je toch even iets anders moet.. Dat is wel vervelend.’ ‘Maar dat is deze populatie een beetje.’ ‘En je vertelde net al over de tien minuten gesprekken, dat die opkomst al veel beter is. En hoe vind je dat bij ouderavonden?’ ‘Nou dat valt ook wel mee. Het valt mee als je het landelijk bekijkt. De opkomst bij informatieavonden is laag landelijk gezien, dat hoor ik als ik met de directeuren van Tabijn spreek. Wij hebben vaak nog meer ouders op zo’n avond dan dat ik van mijn collega’s hoor. Bij de ouderavonden wordt eerst een algemene introductie gegeven en vervolgens doen ouders mee aan een zelf gekozen workshop die door de leerkrachten werd gegeven. We kozen onderwerpen die gericht waren op samenwerken met ouders. Dit heeft de ouderbetrokkenheid wel iets vergroot. Maar ook hier is te zien dat bepaalde ouders er altijd zijn en er zijn ook ouders die je zo graag had willen zien maar die niet komen.’ ‘En die er niet zijn. En is het dan ook dat ze zich daar voor op moeten geven?’ ‘Ja. Ouders moeten het strookje teruggeven, ook als ze niet komen, daarop moeten ze
118
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid aangeven waarom ze niet komen. Maar dan zit er toch zo’n zestig, zeventig man en dat vind ik redelijk.’ ‘Bij sommigen is het natuurlijk ook wel echt lastig om te komen.’ ‘Ja in sommige gezinnen is dat moeilijk te organiseren.’ ‘Behalve geen oppas, wat kunnen nog meer redenen zijn voor ouders om niet te komen?’ ‘Werk, wisseldiensten, tegen elkaar in werken van ouders. Er is een groep ouders die gewoon niet geïnteresseerd is. Daarnaast taalproblemen, er zijn ouders die de taal gewoon echt niet spreken of niet voldoende om zo’n heel verhaal aan te horen. En er zijn ook ouders die niet begrijpen dat het belangrijk is om aanwezig te zijn, zij zijn wel geïnteresseerd in hun kind maar niet in de school zelf.’ ‘School is school.. En wat is er nog meer gedaan, naast de brieven met strookjes?’ ‘Heel veel eigenlijk, contact zoeken, we hebben informatieavonden met tolken erbij gedaan, ja wat hebben we niet gedaan?’ ‘Er is ook gesproken, dat vertelde O, over ouders betrekken bij het ondersteuningsteam, hoe zou jij dat voor je zien?’ ‘Nou dat doen we, ik zit ook bij het ondersteuningsteam, het idee erachter is eigenlijk één kind één plan. Dus alle betrokkenen gelijk om tafel als je dat plan bespreekt. Dat heeft een meerwaarde omdat ouders hun kind ‘soms’ beter kennen dan de school. Dus komen er weleens dingen op tafel waarvan je denkt, dat is goed dat we
119
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid dat weten. Maar we hebben ook gesprekken waar het juist erg vertragend werkt en dan zitten er hele dure professionals om tafel. Ik baal er wel van als we moeten wachten op het denkniveau van een ouder die zich nooit laat zien. Het vertraagt het besluitproces. Daarom wordt er soms van te voren met ouders gezeten, want ouders worden nooit overgeslagen. Bij met zijn allen om tafel zitten kan het gewoon soms niet.’ ‘Dus het verschilt echt wel wie je daar voor uit zou nodigen?’ ‘Ja als het kan doen we het. Maar morgen is er een gesprek waarbij ouders niet zijn uitgenodigd.’ ‘Nee dan heeft het geen toegevoegde waarde.’ ‘Nee totaal niet. Maar het gaat om de grondhouding, dat je ouders als gelijkwaardige partner beschouwt en dat je wil luisteren naar wat zij inbrengen.’ ‘Over de taal, maandag waren er ouders die niet wisten of het zou lukken om de enquête in te vullen, dat ik zei misschien wil iemand je helpen. Op welke manier wordt er rekening gehouden met de verschillende achtergronden, dus bijvoorbeeld de taal?’ ‘We proberen in duidelijk Nederlands te schrijven, dus niet in teveel bijzinnen. Daar wijs ik de mensen die stukjes schrijven ook op. We proberen goed Nederlandse woorden te gebruiken in plaats van vaktermen. Maar het vertalen in bijvoorbeeld het Turks doen we niet meer. Want wat doe je dan met alle andere talen, je kan geen onderscheid gaan maken. Dus niet.’
120
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Nee daar is geen beginnen aan.’ ‘Nee dat kan dus ook niet. In de periode dat dit wel werd gedaan heb je het ouders veel te makkelijk gemaakt, ouders hoefden dan de taal niet te leren. Dus het idee is nu wel; ja sorry maar dan zoek je zelf iemand op.’ ‘Ja precies dat zouden wij ook moeten doen in het buitenland.’ ‘Ja want al ga je in Frankrijk wonen dan leer je zelfs maanden van te voren al die taal.’ ‘Ja inderdaad. En er zijn natuurlijk ook nog de hoger, lager opgeleide mensen en dan de talen, zie je nog verschillen tussen deze groepen ouders?’ ‘Nee je ziet duidelijk verschil. Er is bijvoorbeeld een hoogleraar Wiskunde, een fijnere vader kun je bijna niet bedenken. Die is er dus ook altijd. We hebben ook wel wat ouders die bij de Politie werken die heel bewust voor deze school en deze populatie hebben gekozen omdat ze willen dat hun kinderen wennen aan de multiculturele samenleving. Deze mensen doen doordacht aan dingen mee, bijvoorbeeld met de OR of MR.’ ‘Je vertelde net al over de ouders in de OR en MR, op welke manier worden de ouders hiervoor gevraagd of geven ze zichzelf op?’ ‘De MR is altijd heel erg moeilijk, dat vraagt veel, je moet veel stukken kunnen lezen. Het slaat eigenlijk nergens op want de mensen die er nu inzitten kunnen de materie eigenlijk niet echt bevatten. Het lijkt een soort showgesprek. De OR vult zichzelf min of meer aan.’ ‘Ze vragen zelf weer nieuwe mensen als er
121
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid mensen weggaan, bijvoorbeeld ouders van kinderen uit groep acht?’ ‘Ja.’ ‘Oke. En op welke manier legt de school verantwoording af aan de ouders over de kwaliteit van het onderwijs?’ ‘Je hebt de inspectiebezoeken, die staan op de site dus die zijn inzichtelijk, daar wijzen we dan ook op als die net weer vernieuwd zijn. Daarnaast is er twee keer per jaar tijdens de toetsweek een ‘early warning systeem’ dan analyseer je op school- , klasen kindniveau. Die resultaten worden besproken in de MR maar dat is heel ingewikkeld omdat je steeds moet anonimiseren. Het is eigenlijk een brug te ver. En als leerlingen doorstromen naar groep acht, dan wordt er gekeken wat er aan de orde is. De extra lessen die zij hebben gekregen presenteren ze aan de ouders. Er wordt ook een enquête afgenomen bij de kinderen en die gaat mee naar de ouders. Zo laat je zien wat je gedaan hebt en waarom. Om het jaar wordt er een kind, ouder, leerkracht enquête gehouden, een driehoeks-enquête. Er zijn audits van andere scholen, daar zijn ook altijd ouders bij betrokken.’ ‘Ja precies en zoals bij groep acht, die ouders zie je natuurlijk minder vaak doordat de kinderen zelf naar school komen, dan is het leuk als er veel mensen komen bij die presentaties.’ ‘Ja inderdaad.’ ‘Ouderbetrokkenheid gaat ook vooral over thuis, op welke manier krijgen jullie inzicht in
122
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid de betrokkenheid van ouders in de thuissituatie, is die er?’ ‘Nou die krijg je wel door wat je ziet als een kind zijn werk mee terug krijgt of hoe een rapport verzorgd wordt. Bij sommige kinderen komt het niet terug en is het kwijt. We hebben in de nieuwsbrief ook altijd een stuk waarin staat waar we ouders voor nodig hebben, bijvoorbeeld over klokkijken. Dan zijn er altijd kinderen die na veel aandringen, nog niet thuis hebben geoefend. Je kunt bijvoorbeeld al aan je kind vragen; we gaan over vijf minuten eten.’ ‘Dus het verschil is dan wel echt te zien die het wel kunnen oefenen.’ ‘Ja, je merkt bij de kinderen die het wel kunnen die thuis hebben leren klokkijken.’ ‘Ja dat verschil is dan wel duidelijk te merken. En hoe kunnen ouders hun kind het beste een stimulerende omgeving bieden, dus bijvoorbeeld om te leren klokkijken.’ ‘Door het speels aan te pakken en op een speelse manier aan te sluiten bij de school. Bij allochtone ouders zie je nog wel eens dat een kind moet zitten en huiswerk moet maken, dan gaan ze er zelf niet bij zitten. Dat is het niet. Als je een kind iets wil leren moet je met hem door de polder fietsen en er dan over vertellen. Maar dat is niet iedereen gegeven. Bij een kleuter zeg je; we ‘Ja dat soort dingen.’
zijn met vijf, hoeveel borden ga je pakken? En daar gaan die workshops altijd over, hoe zorg je dat een kind kan begrijpend lezen, door inderdaad de polder in te gaan en te praten over wat je daar ziet. We hebben nu
‘Ja dat heb ik net gehoord inderdaad.’
dat ‘class board’, dan gaat het over; kijk
123
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid eens we hebben nu het thema recycling bijvoorbeeld, dan hoop je dat ouders thuis zich daarbij aansluiten.’ ‘En of ze dat dan doen..’ ‘Nou ja wisselend.’ ‘Uit de literatuur komt ook dat er gesproken wordt over kennismakingsgesprekken aan het begin van het schooljaar, is dat hier en hoe sta jij daar tegenover?’ ‘We hebben de taalklas, dat heb je ondertussen wel begrepen en bij de kleuters wordt een start-intake gedaan na een aantal weken dus dat is echt om te kijken wanneer een kind bijvoorbeeld heeft leren lopen, over de ontwikkeling. En gedurende de schooljaren heb je het eerste tien minuten gesprek dat niet gaat over leervorderingen maar over sociaal-emotioneel welbevinden. Dus hoe gaat het met uw kind in de klas, voelt het zich daar goed? Dat is halverwege de rapportperiode.’ ‘Dus dat het niet alleen over het rapport gaat.’ ‘Over cijfers gaat, nee. Het is gewoon een afspraak dat het eerste gesprek over algemene dingen gaat.’ ‘Dus eigenlijk is dat al een kennismaking.’ ‘Ja.’ Er komt een leerkracht het lokaal in; ik heb moeder aan de telefoon en ze begrijpt niet waarom die brief voor kind 1 is. Uiteindelijk blijkt de brief voor kind 2. ‘Dan denk ik kom op, je kan zelf toch ook bedenken dat het misschien voor je andere kind is.’ ‘Ja inderdaad. De communicatie tussen
124
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ouders en school heb je eigenlijk al verteld.’ ‘Ja vooral heel veel gesprekken. Ik sta altijd bij de ingang van de school ook al sterf ik van het werk. Ik ben zichtbaar, ze zien me en kunnen me aanschieten en dat doen ze ook. Vorige week heb ik een vervelend gesprek over mishandeling moeten voeren maar dat kan dan omdat de drempel laag is. Omdat we elkaar al heel lang kennen. Je kunt het bespreken zonder dat het moeilijk wordt.’ ‘En zou je nog iets willen veranderen aan de communicatie tussen ouders en school?’ ‘Ja, meer tweerichting verkeer. Dat wanneer je bijvoorbeeld een stuk naar voren brengt in de MR dat ouders dan ook eens reageren als je dat vraagt. Er zijn natuurlijk ook ouders die het wel zouden kunnen maar die het erg druk hebben. Ik denk dat dat landelijk is, ouders krijgen zoveel informatie en prikkels en dat ze niet kunnen selecteren wat er nou eigenlijk belangrijk is. En dus op de belangrijkste dingen niet reageren. Nog even en dan is Facebook belangrijker dan de kinderen.’ ‘Ja inderdaad. En ik had nog opgeschreven; welke invloed heeft ouderbetrokkenheid op de schoolontwikkeling van kinderen? Nou dat hebben we eigenlijk al besproken.’ ‘Ja heel erg belangrijk, dat is ook uit onderzoek gebleken.’ ‘Ouders worden dus betrokken bij de ontwikkeling door middel van gesprekken.’ ‘Ja op allerlei manieren he, ook door classboard en ook door de nieuwsbrief, het trotsbord in de gang.’
125
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Dus echt allerlei manieren. Wat is er volgens jou nog nodig om de ouderbetrokkenheid te vergroten of te bevorderen?’ ‘Nou we hebben van het NKO de ‘Ouderbetrokkenheid 3.0’ gehad en ik denk dat wij daaraan voldoen als je die punten bekijkt, passende bij deze populatie. Ik zou nog wel willen naar een inlog mogelijkheid zoals bij het middelbaar onderwijs, waar ouders kunnen inloggen en naar de resultaten van het kind kijken en dan vooral het portfolio en niet zozeer de proefwerken. Dat je meer iets digitaals hebt waar ouders, kind en school in kunnen kijken. Dat zal er wel komen.’ ‘Oke. Dankjewel.’ Hierboven zijn de belangrijkste stukken uit het interview uitgeschreven in een verbatim. De relevante fragmenten zijn gelabeld. De fragmenten die gelabeld zijn komen voort uit het interview en staan in verband met de deel- en hoofdvragen. De labels zijn geel gemarkeerd. De labels worden onder een samenvattende naam ingedeeld, dit wordt ook wel open coderen genoemd (Boeije, 2012). De open codes zijn toegevoegd in de codeboom na verbatim vier.
126
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 4.4 Interview verbatim 4
Interviewer:
Maaike van Rijn
Geïnterviewde:
Intern begeleider
Datum interview:
16 april 2015
Tijd:
09.00 40 minuten
127
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Verbatim
Tekst interviewer (Maaike)
Tekst geïnterviewde (intern begeleider)
‘Wat versta jij onder het begrip ouderbetrokkenheid?’ ‘Gelijk een hele lastige open vraag he. Ouderbetrokkenheid op zijn best is als je echt samen, school en ouders samen nadenken over het kind. Samen proberen om het kind een stapje verder te helpen op wat voor manier dan ook.’ ‘Samenwerken valt volgens de literatuur echt onder ouderbetrokkenheid en hoe belangrijk is samenwerken tussen de school en ouders?’ ‘Het is heel erg belangrijk. Kinderen zijn een groot deel van de dag op school. Maar ouders kennen het kind het langste. Ouders weten veel van hun kind dat wij niet weten. Zij weten veel over de pedagogische aanpak van hun kind. Thuis is een uitlaatklep dus kinderen laten thuis vaak andere dingen zien dan op school. Dus school heeft ouders nodig als je een stapje verder wil komen, op pedagogisch vlak vooral. Ouders kunnen school ook goed ondersteunen. School is verantwoordelijk voor het leren maar ouders kunnen dit ondersteunen. Als school niet weet hoe je een kind moet aanpakken dan heb je aan ouders een goede bron en ouders kunnen de school ondersteunen door hun kind te helpen met huiswerk.’ ‘En voor jouzelf, hoe belangrijk is het samenwerken met ouders, persoonlijk?’ “Het is een belangrijk deel van mijn werk. Ik
128
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid heb heel veel gesprekken met ouders. Omdat ik een taak heb voor het ondersteunen van de kinderen, heb je de ouders nodig want je mag niets doen zonder de toestemming van ouders. Als je een kind verder wil werken heb je beide partijen nodig. De gesprekken met ouders zijn vaak met de leerkracht erbij, dat hangt van het gesprek af.’ ‘Dus heel belangrijk is het.’ ‘Ja. Ik heb gewoon wel elke dag veel oudergesprekken.’ ‘Ja precies. En als we verder kijken, echt naar de activiteiten en begeleidingsmomenten die ouders kunnen bieden, op welke manier worden ouders dan betrokken of gevraagd, hoe worden ze benaderd?’ ‘Als het gaat om hulpouders dan wordt het volgens mij gedaan met briefjes via de nieuwsbrief, digitaal en vaak worden ouders aangesproken door leerkrachten.’ ‘Oke dus echt persoonlijk ook worden ze gevraagd?’ ‘Ja. Maar in de bovenbouw worden ze niet meer door hun ouders gebracht. Dan moet het echt gaan via de nieuwsbrief en soms wordt er gebeld als er te weinig ouders zijn.’ ‘Dan wordt er wel echt achteraan gegaan.’ ‘Ja. Dat gaat dan echt om ouderhulp he, sportdagen, spelletjes dat soort dingen. ‘Waarop ouders zich in kunnen tekenen.’
Lijsten hangen er dan aan de muur, aan de deur. Kinderen worden opgejut om erachteraan te gaan. Als het dan gaat om bijvoorbeeld een koffieochtend dan gaat dat ook via de nieuwsbrief eigenlijk en dan
129
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid hangen er ook posters in de school. Leerkrachten maken ouders er attent op en vaak staan we die ochtend bij de deur om mensen aan te spreken. Oja en de tien minuten gesprekken die heb je natuurlijk ook nog, daar worden ouders via de nieuwsbrief van op de hoogte gebracht en via Digiduif kunnen ouders zelf hun tijden intekenen. Als ouders niet intekenen dan wordt er gebeld. En als ze niet komen wordt er ook gebeld.’ ‘Gebeurt het vaak dat mensen niet komen?’ ‘Ja dat gebeurt wel vaak eigenlijk.’ ‘Ja daar gaat natuurlijk wel veel tijd in zitten voor de leerkracht. Dus de opkomst bij de tien minuten gesprekken valt dan tegen, kan je dat zeggen?’ ‘Nee die is wel groot maar bij een aantal ouders moet je er echt wel op aandringen. Uiteindelijk spreken leerkrachten denk ik wel elke keer iedereen.’ ‘Oke en de opkomst bij de ouderavonden, wat vind je daarvan?’ ‘Nou we hebben dan de informatieavonden aan het begin van het schooljaar, daar ben ik nooit bij want dat zijn de informatieavonden van de klassen dus ik moet of naar allemaal of naar geen van allen. Volgend jaar zou ik misschien bij groep één en twee er wel bij willen zitten om me voor te stellen. Ik moet iedere keer uitleggen wie ik ben. Dus bij de informatieavonden is de opkomst niet zo heel groot, hoor ik van mijn collega’s. Dat valt wel tegen. En bij de informatieavond afgelopen keer was de opkomst echt wel goed en waren ouders ook wel enthousiast.
130
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Kijk je wil een opkomst van zestig procent maar ik weet niet of we dat halen. Er zijn ook avonden met workshops, dan gaven we die met zijn drieën aan vier ouders, dat is zonde.’ ‘Terwijl als ik die onderwerpen hoor, zoals gister, dan is het voor de ouders juist wel heel interessant.’ ‘Ja het is ook wisselend hoor. Sommigen zijn dan heel enthousiast en ik vind het ook heel leuk dat er veel verschillende mensen komen, een mooie samengestelde mengelmoes. Dit maakt de inhoud van die avonden wel erg ingewikkeld. Omdat je niet weet wat je doelgroep is. Maar dan toch zijn ouders vaak enthousiast die er zijn. Die mensen heb je dan in ieder geval bereikt. Het zou mooi zijn als dat nog meer was.’ ‘En wat kan voor een ouder een reden zijn om niet naar die ochtenden, avonden en gesprekken te komen?’ ‘Dat hangt van de activiteit af denk ik. Tien minuten gesprekken worden dus we bezocht maar daar moet je bij een aantal mensen echt achteraan gaan. Dit zijn weer andere mensen dan die niet komen bij een koffieochtend. Een koffieochtend vind je leuk of niet en je hebt behoefte aan een praatje of niet. Als je moet werken dan kan het sowieso niet. Sommige mensen drinken liever thuis een kop koffie. Vorig jaar zaten er onderwerpen aan de ochtenden, daar zijn we vanaf gestapt omdat het een beetje leek opgelegd. Soms hoorde ik mezelf ook teveel praten. En nu is het zo dat ouders wel met elkaar in gesprek gaan. Het is wel een
131
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid mogelijkheid om te ontmoeten. De directeur en twee intern begeleiders zitten er bij en ik denk dat dat teveel is. Je leert wel mensen kennen.’ ‘Misschien is het voor de mensen ook wel een soort van schrikken of eng omdat de directrice en de intern begeleiders erbij zitten.’ ‘Ja dan wordt het te spannend. Dat zou kunnen, dat je weg moet gaan.’ ‘Maar je wilt natuurlijk ook een beetje inzicht. En waarom zouden mensen bij de ouder- of informatieavonden niet komen?’ ‘Een deel vanwege taal, dat mensen denken ik snap het toch niet, oppasproblemen, geen zin.’ ‘Andere prioriteiten misschien.’ ‘Ja. Misschien hebben ze niet in de gaten hoe belangrijk hun bijdrage is en het belang van school. Misschien vinden ze school wel niet zo belangrijk.’ ‘En wat is er al gedaan om de opkomst bij deze bijeenkomsten te vergroten?’ ‘De koffieochtenden hebben een andere opzet, de informatieavonden om ouders binnen te halen. Het is toch steeds hetzelfde, nieuwsbrief, aanspreken. Ja.’ ‘We hebben het al gehad over het ondersteuningsteam en dat ouders daarbij betrokken worden. De adjunct directeur vertelde al dat het al begonnen is. En wat vind je daar nou uiteindelijk van of wat verwacht je ervan?’ ‘Ik verwacht daar heel veel van. Hoe meer je ouders zo betrekt bij de school, hoe steviger het verbond wordt. Voordat een kind wordt
132
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid besproken in het ondersteuningsteam heb je al een heel traject gehad. Je ziet meteen wanneer het voortraject met te grote stappen is gegaan. Soms zijn ouders pas wat laat op de hoogte gebracht. Soms is het blijkbaar ook niet duidelijk geweest dat we al aan de bel hebben getrokken. Als we heel duidelijk die stapjes nemen en het groeidocument invullen dan ben je verplicht het te noteren en ouders er nog veel meer bij te betrekken. Als dit wat langer loopt zal de ouderbetrokkenheid wat meer verankerd worden. Het ligt dan vast. Je voorkomt dan miscommunicatie. En in het ondersteuningsteam worden ouders soms betrokken. Een groot voordeel is dat je van te voren alles heel goed hebt doorgesproken met ouders. Omdat je zo intensief hebt samengewerkt vooraf ben je er soms al een beetje uit. In het ondersteuningsteam moet je sterk in je schoenen staan als ouder.’ ‘Er moet natuurlijk wel besproken worden wat er aan de hand is uiteindelijk.’ ‘Ja en het is bedreigend, tenminste het is wel je kind. Met mensen één op één kom je tot iets. In het team moet je eerst een soort vertrouwen wekken daar gaat veel tijd in zitten. En aan het einde, na een uur, sta je vaak wel allemaal op één lijn. Het ondersteuningsteam komt vijf keer per jaar bijeen en dat duurt twee uur. Dus als je ouders uitnodigt dan ben je zeker met één kind een uur bezig. Dus daar zijn we een beetje in aan het zoeken. Het levert wel veel op maar het vraagt ook veel want hoe deel je zo’n gesprek nou in.’
133
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Taal kan ook een probleem weer zijn natuurlijk.’ ‘Ja. We hebben nu ouders echt gevraagd die de taal goed spreken. Maar het heeft wel een belangrijke meerwaarde. Maar de vraag is of dat allemaal in het ondersteuningsteam moet of in het voortraject. Ouders zijn niet altijd bij het ondersteuningsteam.’ ‘Oke. Toen ik maandag enquêtes aan het uitdelen was aan ouders waren er ouders die aangaven niet te weten of het invullen ging lukken door de taal. Op welke manier wordt er rekening gehouden met de verschillende achtergronden van ouders?’ ‘Nou eigenlijk niet. Als ouders vragen hebben ergens over kunnen ze langskomen of we verwachten van ouders dat ze zelf iemand zoeken die ze kan helpen bij het lezen van brieven. We willen altijd helpen, maar het is geen doen om dingen in eigen talen te gaan schrijven. Het is de eigen verantwoordelijkheid. In het verleden werd hier op school ook Nederlandse taalles aangeboden op school maar daar was heel weinig animo voor. We zijn niet alleen een school voor kinderen met een andere taal. Dus de ouderavonden worden geprobeerd voor iedereen interessant te zijn. Er is wel een Turkse leerkracht met taakuren. Als er echt een Turkse tolk nodig is dan kunnen we haar vragen.’ ‘En dan heb je ook nog verschillende oudergroepen, dus wat hoger, wat lager opgeleid en de allochtone ouders, zie je duidelijke verschillen tussen die groepen of verschilt het per ouder?’
134
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘Ik vind opleiding merk je veel meer dan taal. Opleiding merk je bij de manier waarop je contact maakt en ook in betrokkenheid. En dat snap ik want als je zelf naar school bent geweest snap je hoe belangrijk school is. En anders geloof je het allemaal wel. Het grootste verschil in het contact met ouders is echt de opleiding.’ ‘En wat is de rol die ouders spelen in het bestuur of beleid van de school, zeg maar de MR en OR op welke manier worden ouders daarvoor gevraagd of melden zij zichzelf aan?’ ‘God, hoe gaat dat bij de MR.. Volgens mij is daar eens in de zoveel tijd een oproep voor. Er zijn bepaalde regels voor en ouders kunnen ook stemmen. En de OR, ik weet niet hoe ze zich daarvoor opgeven.’ ‘Oke, maar dat bestaat uit ouders echt natuurlijk.’ ‘Ja de OR bestaat uit ouders en die organiseren echt de feesten en festiviteiten samen met de leerkrachten. En dan hebben we werkgroepen met een paar ouders en leerkrachten erin. En bij de OR vergadering zit de directeur altijd bij en vaak ook een leerkracht. Bij de OR en de mensen die helpen met activiteiten, zijn vaak dezelfde mensen.’ ‘Net als bij sportdagen of helpen in de klas, zijn dat vaak dezelfde mensen.’ ‘Ja dat zijn vaak dezelfde mensen.’ ‘En op welke manier legt de school verantwoording af over de kwaliteit van het onderwijs?’ ‘In de MR worden de resultaten wel
135
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid besproken. De uitslag van de citotoets staat altijd in de nieuwsbrief en er is een link naar het inspectierapport op de website.’ ‘Oke. En is er inzicht in de betrokkenheid die ouders thuis bieden aan hun kind?’ ‘Oudergesprekken. Je vraagt dan hoe het gaat. Als ouders aangeven dat ze ondersteuning willen thuis of tips en adviezen dan hebben we contact met schoolmaatschappelijk werk. Dan leg je contact met schoolmaatschappelijk werk en die neemt dan contact met ouders op. Dat hoeven de medewerkers van de school verder niet te doen. Zelf schakelen we ook weleens deze maatschappelijk werkster in om dingen uit te zoeken.’ ‘Oke en zijn er ook wel eens ouders die zelf om hulp vragen?’ ‘Ouders moeten wel weten dat het er is. Maar het gebeurt wel.’ ‘En op welke manier kunnen ouders hun kind thuis het beste een stimulerende omgeving bieden?’ ‘Door positief te praten over school, op tijd naar bed, goed te eten geven en in overleg met school misschien thuis wel eens wat dingen doen. Lekker veel voorlezen, veel met je kind praten, spelletjes spelen maar ze ook wel weer veel zelf laten doen. En door gewoon contact te houden met school. Bij zorgen bijvoorbeeld even een afspraak maken. Daar zijn we als school wel sterk in vind ik. Iedereen mag ook altijd ’s ochtends binnenkomen dat is lang niet overal zo. En structuur bieden thuis is ook belangrijk.’ ‘In de literatuur wordt ook gesproken over
136
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid kennismakingsgesprekken aan het begin van het schooljaar hoe sta jij daar tegenover?’ ‘Ja dat vind ik een heel mooi iets. Dat zou ik ook wel willen.’ ‘Want de leerkracht die ik heb gesproken had het over de eerste tien minuten gesprekken na een aantal weken, die gericht zijn op het sociale stuk maar door hun ook worden vergeleken als een kennismakingsgesprek zie jij dat ook zo?’ ‘Nee. Want de kennismakingsgesprekken die jij bedoelt gaan over de eerste twee weken. Bij de kleuters gebeurt dit met de ouders. Maar je kan ook gesprekken voeren met ouder en kind. Maar helemaal aan het begin van het schooljaar, ik vind het een hele goede zaak. Je hoort vaak ouders die bezorgd zijn over volgend jaar. Het is voor ouders niet zelfsprekend dat wij daar met elkaar over praten. Dat zorgt voor zorgen bij ouders. En ik zeg dan dat ze zelf ook een afspraak mogen maken aan het begin van het jaar. Als ouders echt zorgen maken doen ze het wel. Maar dat zou echt een verbetering zijn zo’n kennismakingsgesprek aan het begin van het jaar.’ ‘Dus dat zou wel bij kunnen dragen aan het vertrouwen en aan de band met ouders.’ ‘Ja dat denk ik wel. En het geeft je ook informatie over een kind. Je zou het gesprek dus ook samen met het kind kunnen doen, bij de bovenbouw bijvoorbeeld.’ ‘Dat je de ouders echt even ziet omdat ze bijna niet op school komen.’ ‘Ja en je hebt dan ouder en kind gesprekken
137
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid waarbij ook het kind dan kennismaakt met de leerkracht.’ ‘En wat vind je van het bezoeken van gezinnen in de thuissituatie?’ ‘Veel te veel werk. Ik heb het vroeger gedaan, hartstikke leuk hoor, je ziet heel veel van een kind. Kinderen vinden het leuk. Maar wat is er nou de bedoeling van? Sommige mensen worden echt zenuwachtig. Nee het kost zoveel tijd. Ik denk dat het te weinig oplevert.’ ‘En de manieren van communicatie tussen school en ouders heb je eigenlijk al verteld. Denk je dat er nog iets verandert over verbeter zou kunnen worden?’ ‘Ja ik hoop op goede tips die uit dit onderzoek komen.’ ‘Maar heb je zelf misschien nog een idee?’ ‘Ja kennismakingsgesprekken heb ik zelf ook wel eens aan zitten denken. En de sleutel ligt bij gesprekken één op één met ouders. Ik denk dat we hier mee verder kunnen. In het begin dacht ik vooral aan de koffieochtenden maar ja als je niet komt maakt dat eigenlijk niet zoveel uit.’ ‘Een informatieavond is belangrijker.’ ‘Ja ik denk dat het ook gaat om de doelgroep. Je moet gewoon alle vormen bieden. Er moet alleen gekeken worden naar de tijd die je erin stopt. Maar ja de versterking zit hem in de één op één gesprekken en de inhoud die je daaraan geeft. En in de rapporten, daar hebben we het nog niet over gehad.’ ‘Want welke invloed heeft ouderbetrokkenheid op de
138
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid schoolontwikkeling van leerlingen?’ ‘Een hele grote invloed. Ouders zijn het allerbelangrijkste. Wij kunnen wel trekken aan een kind maar als er geen ondersteuning is vanuit huis dan moet een kind heel sterk in zijn schoenen staan wil je een stapje verder komen.’ ‘En zie je daar dan ook, bijvoorbeeld in de oudergroepen verschillen in?’ ‘Ja daar zie je verschil in. Het ondersteunend gedrag, dus positief praten over school.’ ‘Het ligt natuurlijk ook aan de cultuur. Bijvoorbeeld je kind aan tafel zetten om huiswerk te maken is iets heel anders dan samen huiswerk maken.’ ‘Het is meer het opleidingsverschil. Alle ouders willen dat het goed gaat met hun kind. Maar als je zelf geen idee hebt, is het niet perse onwil maar meer onmacht. Soms zijn er geen spelletjes thuis en denken ouders dat een kind juist leert van de computer. Je legt helemaal uit wat voor boekje ze zouden kunnen kijken met hun kind. En bij andere ouders is dat allemaal vanzelfsprekend.’ ‘En de rapporten vallen los van de tien minuten gesprekken, en gaat het in die gesprekken dan ook wel over de schoolontwikkeling van het kind en zijn er nog meer manieren waarop ouders erbij betrokken worden?’ ‘Ja de tien minuten gesprekken, de rapporten en tussendoor gesprekjes. Als er zorgen zijn tussendoor wordt er een afspraak gemaakt.’
139
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid ‘En nu komt de laatste vraag, wat is er volgens jou nog nodig om de ouderbetrokkenheid binnen de school te vergroten of te bevorderen?’ ‘Meer structuur geven aan de oudergesprekken, een andere inhoud. Dus moeten het wel tien minuten gesprekken zijn of kennismakingsgesprekken of, daar zouden we wel eens over na kunnen denken. En de rapportage, dus de inzage in toetsen daar zouden we ook iets mee kunnen doen.’ ‘En dan bedoel je dat ouders het ook in kunnen zien?’ ‘Ja. Ik zeg niet dat we het zo moeten doen, maar iets meer. En ook het inzicht van de ontwikkeling van een kind, het werk of een digitaal portfolio. Ouders willen dat toch wel allemaal zien en weten. Daar zie ik wel een ontwikkelpunt.’ ‘Oke nou dankjewel!’ Hierboven zijn de belangrijkste stukken uit het interview uitgeschreven in een verbatim. De relevante fragmenten zijn gelabeld. De fragmenten die gelabeld zijn komen voort uit het interview en staan in verband met de deel- en hoofdvragen. De labels zijn geel gemarkeerd. De labels worden onder een samenvattende naam ingedeeld, dit wordt ook wel open coderen genoemd (Boeije, 2012).
4.5 Codeboom
De volgende stap is het axiaal coderen, hierbij worden categorieën gezocht. De categorieën zijn voortgekomen uit de operationalisatietabel (Boeije, 2012). Het laatste deel van het coderen wordt selectief coderen genoemd. De verzamelde gegevens worden bij elkaar geschoven en er wordt structuur aangebracht door middel van het leggen van verbanden tussen categorieën. De centrale begrippen die gebruikt worden zijn voortgekomen uit de onderzoeksvraag (Boeije, 2012).
140
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Het open coderen, het axiaal coderen en het selectief coderen is in zijn geheel, van alle vier de verbatims, uitgewerkt in onderstaande codeboom.
Codeboom
Selectieve codering
Axiale codering
Open codering
Ouderbetrokkenheid
Contact met ouders
- Betrokkenheid van ouders thuis XXXXXX - Ouders tonen interesse in de school XXXX - School-ouder verklaring - Samenwerken school en ouders XXXXXXXX - Samenwerken met ouders van belang - Op afspraken komen - Ouders en leerkrachten gelijkwaardig - Als ouder moeite doen om op afspraken te komen - Vertrouwen in ouders en school - Ouders complimenten geven - Belang dat ouders zien in school
Schoolontwikkeling
- Ouders betrokken bij leren kind - Zone van naaste ontwikkeling - Besef van ouders dat school belangrijk is XXXXXXX - Wanneer ouders school belangrijk vinden zie je een vrolijk, gemotiveerd kind - Thuis met je kind spelen is belangrijk voor de schoolresultaten XX - Positieve resultaten van leerlingen XXXXXX - Ouderbetrokkenheid heeft een grote invloed op de schoolontwikkeling
Informatievoorziening
- Ouders en school houden elkaar op de hoogte XX - Ouders weten meer over hun kind XXX - Toestemming van ouders nodig wanneer extra ondersteuning of bespreking nodig is - Ouders altijd betrekken bij bespreking kind XX - Tijdsinvestering van ouders XXXXX - Huisbezoek kost tijd XXXX
141
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Bevorderen
- Kennismakingsgesprek positief XXXXX
ouderbetrokkenheid
- Kennismaking met kind samen XX - Tweerichting in communicatie - Informatieavond moet verplicht worden XX - Andere inhoud van gesprekken, meer structuur - Eén op één met ouders
Communicatie naar
Manieren van
- Leraren benaderen ouders persoonlijk
ouders
communiceren
XXXXXXXXXXXX - Nieuwsbrief XXXXXXXXXXXXXXX - Schoolgids - Ouders bellen XXXX - Intekenlijst XXX - Extra gesprekken waar nodig XXX - Trotsbord - Digiduif XXXXXXX - Brief op papier - E-mail - Digitaal portfolio - Persoonlijk vragen makkelijker bij onderbouw dan bij bovenbouw XX - Briefje uit nieuwsbrief, wel of niet komen inleveren XXX - Open houding naar ouders XX
Informeel contact
- Leraren benaderen ouders persoonlijk XXXXXXXXXXXX - Persoonlijk vragen makkelijker bij onderbouw dan bij bovenbouw XX - Medewerkers zijn zichtbaar, staan bij de ingang en zijn aanspreekbaar XX - Ouders vragen voor activiteiten
Contact over eigen
- Ouders weten wat er op school wordt behandeld
kind
XX - Verwachtingen die school heeft van ouders - Kind-enquête - Driehoekenquête kind, ouder, leerkracht - Eén kind één plan XX
142
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Taalproblemen
- Ouders uitnodigen door middel van brief in het Nederlands XXXX - Tolken inzetten bij gesprekken XXX - Vragen of ouders begrijpen wat je zegt
Verschillen ouders
Kenmerken
- Nederlandse ouders
Nederlandse ouders
- Betrokkenheid verschilt per ouder XXX - Populatie van de school - Verschil tussen oudergroepen XXX - Altijd dezelfde ouders die helpen of er zijn XX - Bij studiedag komen kinderen toch naar school - Nederlandse ouders praten met en tegen hun kind XX
Kenmerken niet
- Niet Nederlands sprekende ouders XXXX
Nederlandse ouders
- Betrokkenheid verschilt per ouder XXX - Verschil tussen oudergroepen XXX - Taal - Altijd dezelfde ouders die helpen of er zijn XX - Bij studiedag komen kinderen toch naar school
Opleidingsniveau
- Hoger opgeleide ouders XX - Hoger opgeleide ouders doen meer doordacht mee - Altijd dezelfde ouders die helpen of er zijn XX - Bij studiedag komen kinderen toch naar school - Hoger opgeleide ouders snappen eerder dat ouderbetrokkenheid belangrijk is - Opleiding merk je meer dan taal XXX - Lager opgeleide ouders
Afwezigheid ouders
tien minuten-
- Afwezigheid ouders XXX
gesprekken
- Leerkracht moet wachten op ouders (die niet komen) XX - Brief van directeur als ouders afwezig zijn bij tien minuten-gesprekken XX - Verschillende redenen niet komen X - Geen oppas XX - Verantwoordelijkheid ouders
143
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Informatieavonden
- Afwezigheid ouders XXX - Verschillende redenen niet komen X - Geen oppas XX - Hangt van onderwerp af of ouders bij bijeenkomsten komen - Verantwoordelijkheid ouders
Koffieochtenden
- Afwezigheid ouders XXX - Verantwoordelijkheid ouders - Teveel medewerkers van school bij koffieochtend waardoor het spannend wordt
Thuissituatie
Educatieve
- Spelen met kinderen XX
activiteiten
- Thuis (voor)lezen XXX - Naar de bibliotheek gaan met je kind XX
Adviezen leerkrachten - Structuur bieden thuis - Ouders stimuleren het thuis gezellig te maken XX - In overleg met school thuis dingen doen XX - Positief praten over school - Ouders moeten kind compliment geven Inzicht leerkrachten
- Zicht op thuissituatie door hoe werk mee terug komt naar school - Nederlandse ouders praten met en tegen hun kind XX
Activiteiten binnen
tien minuten-
- Tien minuten-gesprekken XXXXXXXXXXX
de school
gesprekken
- Rapporten apart van tien minuten-gesprekken XXXX - Eerste tien minuten-gesprek is kennismaking sociaal emotioneel
Informatieavonden
- Informatieavond XXXXXXXX - Informatieavond met workshop XX
Koffieochtenden
- Koffieochtend XXX - Koffieochtend; poster in school - Koffieochtend is onder schooltijd dus leerkracht heeft weinig zicht
144
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Overige
- Huisbezoek XXXXX - Maandsluiting - Klasbord, foto’s maken van situaties en uitwisselen met ouders XXXXX
Extra ondersteuning
- Schoolmaatschappelijk werk XX - School biedt hulp aan ouders - Ouders kunnen langskomen als ze hulp nodig hebben XX - Ondersteuningsteam met ouders XXXXX - Kinderen krijgen hulp op school
Beleid
Ouders betrekken bij
- Ouderraad betrokken bij school XX
beleid
- Ouderraad benadert ouders XXXXXX - Ouders geven zichzelf op voor de OR XX - Medezeggenschapsraad worden ouders voor gevraagd XXX - Ouderraad mensen met verschillende achtergronden
Verantwoording
- Website van de inspectie X
kwaliteit onderwijs
- Inspectiebezoek - Inspectierapport - In MR kwaliteit bespreken - Audits van andere scholen - Early warning systeem
145
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Bijlage 5. Schriftelijke vragenlijst leerkrachten
Een onderzoek naar de ouderbetrokkenheid bij een basisschool, een samenwerking tussen de school en ouders van leerlingen
April 2015
Beste leerkrachten,
Ik ben Maaike van Rijn en ik ben bezig met mijn afstudeerscriptie voor de opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool van Amsterdam. Ik doe een onderzoek naar de ouderbetrokkenheid binnen de school. De informatie uit het onderzoek zal gebruikt worden om de opdrachtgever meer inzicht te geven in de ervaringen van ouders/verzorgers en leerkrachten met betrekking tot ouderbetrokkenheid en de manier waarop er samengewerkt wordt. De gegevens uit de vragenlijst worden anoniem verwerkt in de resultaten. De privacy wordt op deze manier gewaarborgd. Graag zie ik deze enquête ingevuld terug zodat het onderzoek zo betrouwbaar mogelijk afgerond kan worden. Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer vijf minuten van uw tijd vragen.
Als er nog vragen zijn kunt u contact met mij opnemen door het sturen van een e-mail.
Alvast bedankt voor uw medewerking,
Maaike van Rijn
146
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 1. Ik ben een
o o
Man Vrouw
2. Bij het begrip ‘ouderbetrokkenheid’ denk ik aan
3. Ik beschik over voldoende kennis over het onderwerp ‘ouderbetrokkenheid’
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
4. Ik leg ouders uit dat betrokkenheid belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
5. Ik zorg ervoor dat ouders zich welkom voelen op school en in de klas
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
147
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 6. Hoe vaak maakt u een praatje met ouders wanneer zij hun kind brengen of halen?
o o o
Elke dag Meerdere keren per week Een keer per week
7. Ouders kunnen naar mij toe stappen als zij iets willen bespreken of een afspraak willen maken
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
8. Ik leg verantwoording af aan ouders over de kwaliteit van het onderwijs
o o o o
Altijd Vaak Soms Nooit
9. Hoeveel ouders melden zich aan als activiteitenbegeleider in de klas bij knutselmiddagen?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
10. Hoeveel ouders melden zich aan om excursies of schoolreisjes te begeleiden?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
148
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 11. Hoeveel ouders melden zich aan om te helpen met versieringen rond feestdagen?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
12. Hoeveel ouders melden zich aan als ‘luizenouder’?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
13. Hoe worden ouders benaderd als het gaat om hulp bij activiteiten?
o o o o
Via de nieuwsbrief Via een intekenlijst in de klas Persoonlijke uitnodiging Anders, namelijk______________________________________________________
14. Hoeveel ouders tonen interesse in gebeurtenissen op school?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
15. Hoeveel ouders komen naar de tien minuten-gesprekken?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
149
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 16. Er is tijdens tien minuten-gesprekken ruimte voor eigen inbreng van de ouder
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
17. Hoeveel ouders van mijn leerlingen bezoeken de koffieochtenden?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
18. Hoeveel ouders van mijn leerlingen bezoeken de ouderavonden?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
19. Wat zijn volgens u redenen voor ouders om niet naar koffieochtenden, ouderavonden of tien minuten-gesprekken te komen?
o o o o o
Ouders voelen zich niet thuis op school Taalprobleem Nieuwsbrief niet begrepen Prioriteiten liggen ergens anders Anders, namelijk______________________________________________________
20. Wat is er al gedaan om zoveel mogelijk ouders te bereiken?
o o o o o
Ouders zijn persoonlijk uitgenodigd Uitnodiging stond in de nieuwsbrief Er zijn anderstalige brieven verzonden De uitnodiging gaat via een oudercontactpersoon Anders, namelijk______________________________________________________
150
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 21. Hoeveel ouders reageren op informatie of vragen in de nieuwsbrief?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
22. Hoeveel ouders houden u op de hoogte van gebeurtenissen thuis?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
23. Ik sta open voor huisbezoeken
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
24. Hoeveel ouders zullen baat hebben bij een kennismakingsgesprek aan het begin van het schooljaar?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
25. Een kennismakingsgesprek in het begin van het schooljaar met ouders vind ik
151
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 26. Wat kan ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden?
27. Wat kan ouderbetrokkenheid negatief beïnvloeden (denk bijvoorbeeld aan taal, cultuur, normen en waarden)?
28. Wat doet u zelf nog meer om ouderbetrokkenheid te vergroten?
29. De ouderbetrokkenheid binnen de school zou verbeterd kunnen worden door
152
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
5.1 Open vragen schriftelijke vragenlijst leerkrachten
In deze bijlage worden de resultaten beschreven die per open stelling of vraag naar voren zijn gekomen uit de vragenlijsten. Stelling: ‘Bij het begrip ouderbetrokkenheid denk ik aan’ - Interesse van ouders richting school over het wel en wee op school, over hun kind XX - Ouders die betrokken zijn bij onderwijsactiviteiten van de school - Ouders die helpen bij activiteiten op school - Ouders die in de MR zitten - Ouders die in de OR zitten - Ouders die hun kind helpen met huiswerk maken of plannen. Stelling: ‘Een kennismakingsgesprek in het begin van het schooljaar vind ik’ - Te vroeg, de kinderen eerst zelf leren kennen - Een goed idee XX Stelling: ‘Wat kan ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden?’ - Ouders persoonlijk aanspreken - Open en goede communicatie XX - Waardering naar ouders - Uitgesproken verwachting van leraar naar ouders - Veilige sfeer - Koffieochtenden - Themabijeenkomsten - Tien minuten-gesprekken - ‘Klasbord’ voor de digitale communicatie. Stelling: ‘Wat kan ouderbetrokkenheid negatief beïnvloeden?’ - De cultuur, school is school en thuis is thuis XXX - Slechte beheersing van de Nederlandse taal XXX - Leraar die te laat aan de bel trekt bij problemen. - Privéomstandigheden
153
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Stelling: ‘Wat doet u zelf nog meer om ouderbetrokkenheid te vergroten?’ - Ouders enthousiast aanspreken XX - Persoonlijke interesse tonen om een band op te bouwen - Na schooltijd ouders aanspreken - Ouders herinneren aan activiteiten - Ouders het belang van samenwerken voor hun kind uitleggen Stelling: ‘De ouderbetrokkenheid binnen de school zou verbeterd kunnen worden door’ - Ouders meer actief/persoonlijk benaderen in plaats van via Digiduif - Een ouderkamer binnen school - Ouders zelf ideeën laten aandragen voor bijeenkomsten - Ouders leren hoe ze hun kind kunnen helpen bij het lezen of maken van huiswerk
154
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Bijlage 6. Vragenlijst enquête ouders
Een onderzoek naar de ouderbetrokkenheid bij een basisschool, een samenwerking tussen de school en ouders van leerlingen
April 2015
Beste ouder(s)/verzorger(s),
Ik ben Maaike van Rijn en ik ben bezig met mijn afstudeerscriptie voor de opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool van Amsterdam. Ik doe een onderzoek naar de ouderbetrokkenheid binnen de school. De informatie uit het onderzoek zal gebruikt worden om de ouderbetrokkenheid en de manier van samenwerken tussen de school en ouders te verbeteren. De gegevens uit de enquêtes worden anoniem verwerkt in de resultaten. De privacy wordt op deze manier gewaarborgd. Graag zie ik deze enquête ingevuld terug zodat het onderzoek zo betrouwbaar mogelijk afgerond kan worden. Het invullen van deze enquête zal ongeveer vijf minuten van uw tijd vragen.
Als er nog vragen zijn kunt u contact met mij opnemen door het sturen van een e-mail.
Alvast bedankt voor uw medewerking,
Maaike van Rijn
155
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 1. Ik ben een
o o
Man Vrouw
2. Ik ben geboren in
o o
Nederland Anders, namelijk______________________________________________________
3. Mijn kind is een
o o
Jongen Meisje
4. Mijn kind zit in groep
5. Ik weet wat het onderwerp ‘ouderbetrokkenheid’ inhoudt
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
6. Bij het begrip ‘ouderbetrokkenheid’ denk ik aan
156
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 7. De verwachtingen die de school van mij heeft zijn duidelijk
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
8. Hoeveel keer per jaar begeleidt u activiteiten in de klas, bijvoorbeeld knutselen?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
9. Hoeveel keer per jaar helpt u mee met het voorbereiden van vieringen (bijvoorbeeld Sinterklaas, kerst of Pasen)?
o o o
0 1 tot 5 meer dan 5 keer
10. Hoeveel keer per jaar gaat u mee als begeleider met excursies of schoolreisjes?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
11. Ik zet me in voor het schoolbeleid, bijvoorbeeld door deelname aan ouderraad of medezeggenschapsraad
o o
Ja Nee
157
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 12. Hoeveel keer per maand helpt u uw kind met het maken van huiswerk?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
13. Hoeveel keer per maand leest u uw kind voor?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
14. Hoeveel keer per maand toont u interesse in gebeurtenissen op school?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
15. Hoeveel keer per jaar gaat u met uw kind naar de bibliotheek?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
16. Hoeveel keer per jaar gaat u met uw kind naar een museum?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
158
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 17. Hoeveel keer per jaar gaat u naar tien minuten-gesprekken?
o o o
1 2 3
18. Er is ruimte voor vragen en inbreng tijdens tien minuten-gesprekken
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
19. Ik maak gebruik van de nieuwsbrief
o o
Digitaal Op papier
20. Hoeveel keer per jaar leest u de nieuwsbrief?
o o o
0 1 tot 5 meer dan 5
21. De informatie in de nieuwsbrief is duidelijk
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
22. Hoeveel keer per jaar bezoekt u de koffieochtenden?
o o o
0 1 tot 5 meer dan 5
159
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 23. Ik ga naar de ouderavonden
o o o o
Altijd Vaak Soms Nooit
24. Ik houd school op de hoogte van gebeurtenissen thuis
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
25. Ik sta open voor een huisbezoek van de leerkracht
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
26. Ik sta open voor een kennismakingsgesprek aan het begin van het schooljaar met de leerkracht
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
160
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 27. Een kennismakingsgesprek met de leerkracht aan het begin van het schooljaar vind ik…
28. Hoeveel keer per maand biedt u uw kind een uitdagende omgeving met veel prikkels?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
29. Hoeveel keer per maand speelt uw kind onder schooltijd met andere kinderen?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
30. Hoeveel keer per maand speelt uw kind na schooltijd, thuis met andere kinderen?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
31. Hoeveel keer per maand komt uw kind in contact met zijn omgeving (denk aan de buurt of sportclubs)?
o o o o
0 1 tot 5 5 tot 10 meer dan 10
161
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 32. Mijn kind ontwikkelt een zelfbeeld
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
33. Mijn kind is gemotiveerd
o o o o
Altijd Vaak Soms Nooit
34. Mijn kind kan zijn eigen gevoelens herkennen
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
35. Mijn kind kan zijn emoties uiten
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
162
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid 36. Ouderbetrokkenheid is belangrijk voor de ontwikkeling van mijn kind
o o o o o
Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens
37. Wat doet u om uw betrokkenheid bij de school te vergroten?
38. De ouderbetrokkenheid op school zou verbeterd kunnen worden door
163
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
6.1 Open vragen enquête ouders Onderstaande open vragen of stellingen zijn door ouders beantwoord in de enquêtes. De gesloten vragen zijn ingevoerd in het programma SPSS. De resultaten hiervan zijn te zien in het resultatenhoofdstuk. Hieronder staan de stellingen met de open codes die voort zijn gekomen uit de antwoorden. Stelling: ‘Bij het begrip ‘ouderbetrokkenheid’ denk ik aan’ - Contact met de leerkracht XX - Ondersteuning door ouders bij het leerproces XXXXXXX - Ouders helpen bij activiteiten XX - Goede communicatie tussen ouder en leerkracht over voortgang in de klas XXX - Interesse van ouders naar de school XX - Je als ouder verantwoordelijk voelen - Als ouder een actieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van het onderwijs en aan de sfeer en veiligheid. - Meer informatie voor ouders door school - Betrokkenheid bij de ontwikkeling van het kind door samen met alle partijen te kijken welke hulp het kind nodig heeft - MR - OR Stelling: ‘Een kennismakingsgesprek met de leerkracht aan het begin van het schooljaar vind ik’ - Essentieel XX - Belangrijk XXXXXX - Elkaar leren kennen - Bespreken wat er van elkaar verwacht wordt. - Spannend - Contactmomenten zijn makkelijker als je iemand kent XXX - Je ziet de visie/opvattingen van de leerkracht - Je ziet welke lesstof hoe toegepast gaat worden. - Afspraken maken - Goed begin voor beide partijen. - Prettig als er iets persoonlijks besproken moet worden XX - Een leraar en ouders weten van elkaar wie wie is.
164
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid Stelling: ‘Wat doet u om uw betrokkenheid bij de school te vergroten?’ - Lidmaatschap MR X - Lidmaatschap OR XXXX - Ouders gaan naar gesprekken XX - Ouders en leerkracht houden elkaar op de hoogte - Ouders helpen thuis en op school - De klas in om over de ontwikkeling te spreken XXXX - Betrokkenheid bij de school niet voldoende - Meehelpen met activiteiten op school XXXXXXXX - Contact zoeken met andere betrokken ouders. Stelling: ‘De ouderbetrokkenheid op school zou verbeterd kunnen worden door’ - Prima zoals het is. - Minder opleggen, vervelend om hier steeds op aangesproken te worden terwijl andere ouders helemaal niet komen. - Schoolreisje mag ik alleen mee als ik ook bij de andere dingen help. - Ouders moeten meer tijd maken voor school XXX - Meer interactie met ouders XX - In de nieuwsbrief aandacht besteden aan ouderbetrokkenheid en de visie van de school. - Het belang van ouderbetrokkenheid benadrukken. Sommige ouders zien het belang niet in van hulp bieden. - Als er meer activiteiten worden gedaan. - Door betrokken ouders te vragen om nieuwe ouders te betrekken bij de school
165
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
6.2 Grafieken enquête ouders
Ik ben een man of vrouw Cumulative Frequency Valid
Missing
Man
Percent
Valid Percent
Percent
4
16,0
16,7
16,7
Vrouw
20
80,0
83,3
100,0
Total
24
96,0
100,0
1
4,0
25
100,0
System
Total
Vraagstelling 1
Tabel 1 Ik ben geboren in Cumulative Percent
Valid
Nederland
Valid Percent
Percent
12
48,0
48,0
48,0
Afghanistan
4
16,0
16,0
64,0
Turkije
2
8,0
8,0
72,0
Kosovo
1
4,0
4,0
76,0
Polen
1
4,0
4,0
80,0
Iran
1
4,0
4,0
84,0
Hongkong
1
4,0
4,0
88,0
Italie
1
4,0
4,0
92,0
Spanje
1
4,0
4,0
96,0
Onbekend
1
4,0
4,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 2
Tabel 2 Mijn kind is een Cumulative Frequency
Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Jongen
14
56,0
56,0
56,0
Meisje
11
44,0
44,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 3
Tabel 3
166
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Mijn kind zit in groep Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
3
10
40,0
40,0
40,0
4
4
16,0
16,0
56,0
5
3
12,0
12,0
68,0
6
8
32,0
32,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 4
Tabel 4 Ik weet wat het onderwerp 'ouderbetrokkenheid' inhoudt Cumulative Frequency
Valid
Helemaal mee eens
Percent
Valid Percent
Percent
14
56,0
56,0
56,0
Eens
6
24,0
24,0
80,0
Neutraal
4
16,0
16,0
96,0
Helemaal mee oneens
1
4,0
4,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 5
Tabel 5
De verwachtingen die de school van mij heeft zijn duidelijk Cumulative Frequency Valid
Helemaal mee eens
Percent
Valid Percent
Percent
9
36,0
36,0
36,0
10
40,0
40,0
76,0
Neutraal
4
16,0
16,0
92,0
Oneens
2
8,0
8,0
100,0
25
100,0
100,0
Eens
Total
Vraagstelling 7
Tabel 6
Hoeveel keer per jaar begeleidt u activiteiten in de klas, bijvoorbeeld knutselen? Cumulative Frequency Valid
0
Percent
Valid Percent
Percent
9
36,0
36,0
36,0
1 tot 5
16
64,0
64,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 8
Tabel 7
167
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Hoeveel keer per jaar helpt u mee met het voorbereiden van vieringen (bijvoorbeeld Sinterklaas, kerst of Pasen)? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
12
48,0
48,0
48,0
1 tot 5
11
44,0
44,0
92,0
2
8,0
8,0
100,0
25
100,0
100,0
meer dan 5 Total
Vraagstelling 9
Tabel 8
Hoeveel keer per jaar gaat u mee als begeleider met excursies of schoolreisjes? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
14
56,0
56,0
56,0
1 tot 5
10
40,0
40,0
96,0
5 tot 10
1
4,0
4,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 10
Tabel 9
Ik zet me in voor het schoolbeleid, bijvoorbeeld door deelname aan ouderraad of medezeggenschapsraad Cumulative Frequency Valid
Missing
Ja
Percent
Valid Percent
Percent
9
36,0
39,1
39,1
Nee
14
56,0
60,9
100,0
Total
23
92,0
100,0
2
8,0
25
100,0
System
Total
Vraagstelling 11
Tabel 10
168
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Hoeveel keer per maand helpt u uw kind met het maken van huiswerk? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
4
16,0
16,0
16,0
1 tot 5
8
32,0
32,0
48,0
5 tot 10
8
32,0
32,0
80,0
meer dan 10
5
20,0
20,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 12
Tabel 11 Hoeveel keer per maand leest u uw kind voor? Cumulative Frequency
Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
1
4,0
4,0
4,0
1 tot 5
6
24,0
24,0
28,0
5 tot 10
5
20,0
20,0
48,0
meer dan 10
13
52,0
52,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 13
Tabel 12
Hoeveel keer per maand toont u interesse in gebeurtenissen op school? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
3
12,0
12,0
12,0
1 tot 5
3
12,0
12,0
24,0
5 tot 10
3
12,0
12,0
36,0
meer dan 10
16
64,0
64,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 14
Tabel 13
169
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Hoeveel keer per jaar gaat u met uw kind naar de bibliotheek? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
4
16,0
16,0
16,0
1 tot 5
6
24,0
24,0
40,0
5 tot 10
3
12,0
12,0
52,0
meer dan 10
12
48,0
48,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 15
Tabel 14
Hoeveel keer per jaar gaat u met uw kind naar een museum? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
10
40,0
40,0
40,0
1 tot 5
14
56,0
56,0
96,0
1
4,0
4,0
100,0
25
100,0
100,0
meer dan 10 Total
Vraagstelling 16
Tabel 15
Hoeveel keer per jaar gaat u naar tien minuten-gesprekken? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
2 keer
5
20,0
20,0
20,0
3 keer
20
80,0
80,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 17
Tabel 16
Er is ruimte voor vragen en inbreng tijdens tien minuten-gesprekken Cumulative Frequency Valid
Helemaal mee eens
Percent
Valid Percent
Percent
7
28,0
28,0
28,0
14
56,0
56,0
84,0
Neutraal
3
12,0
12,0
96,0
Helemaal mee oneens
1
4,0
4,0
100,0
25
100,0
100,0
Eens
Total
Vraagstelling 18
Tabel 17
170
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Ik maak gebruik van de nieuwsbrief Cumulative Frequency Valid
Digitaal Op papier Total
Percent
Valid Percent
Percent
23
92,0
92,0
92,0
2
8,0
8,0
100,0
25
100,0
100,0
Vraagstelling 19
Tabel 18 Hoeveel keer per jaar leest u de nieuwsbrief? Cumulative Frequency
Valid
1 tot 5
Percent
Valid Percent
Percent
1
4,0
4,0
4,0
meer dan 5
24
96,0
96,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 20
Tabel 19 De informatie in de nieuwsbrief is duidelijk Cumulative Frequency
Valid
Helemaal mee eens
Percent
Valid Percent
Percent
12
48,0
48,0
48,0
Eens
9
36,0
36,0
84,0
Neutraal
4
16,0
16,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 21
Tabel 20
Hoeveel keer per jaar bezoekt u de koffieochtenden? Cumulative Frequency Valid
0
Percent
Valid Percent
Percent
14
56,0
56,0
56,0
1 tot 5
9
36,0
36,0
92,0
meer dan 5
2
8,0
8,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 22
Tabel 21
171
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Ik ga naar de ouderavonden Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Altijd
11
44,0
44,0
44,0
Vaak
10
40,0
40,0
84,0
Soms
3
12,0
12,0
96,0
Nooit
1
4,0
4,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 23
Tabel 22
Ik houd school op de hoogte van gebeurtenissen thuis Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Helemaal mee eens
11
44,0
44,0
44,0
Eens
10
40,0
40,0
84,0
4
16,0
16,0
100,0
25
100,0
100,0
Neutraal Total
Vraagstelling 24
Tabel 23 Ik sta open voor een huisbezoek van de leerkracht Cumulative Frequency
Valid
Helemaal mee eens
Percent
Valid Percent
Percent
10
40,0
40,0
40,0
Eens
8
32,0
32,0
72,0
Neutraal
6
24,0
24,0
96,0
Helemaal mee oneens
1
4,0
4,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 25
Tabel 24
Ik sta open voor een kennismakingsgesprek aan het begin van het schooljaar met de leerkracht Cumulative Frequency Valid
Helemaal mee eens
Percent
Valid Percent
Percent
16
64,0
64,0
64,0
Eens
6
24,0
24,0
88,0
Neutraal
3
12,0
12,0
100,0
25
100,0
100,0
Total
Vraagstelling 26
Tabel 25
172
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Hoeveel keer per maand biedt u uw kind een uitdagende omgeving met veel prikkels? Cumulative Frequency Valid
0
Valid Percent
Percent
3
12,0
12,5
12,5
1 tot 5
10
40,0
41,7
54,2
5 tot 10
4
16,0
16,7
70,8
meer dan 10
7
28,0
29,2
100,0
24
96,0
100,0
1
4,0
25
100,0
Total Missing
Percent
System
Total
Vraagstelling 28
Tabel 26
Hoeveel keer per maand speelt uw kind onder schooltijd met andere kinderen? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
1 tot 5
3
12,0
12,0
12,0
5 tot 10
6
24,0
24,0
36,0
meer dan 10
16
64,0
64,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 29
Tabel 27
Hoeveel keer per maand speelt uw kind na schooltijd, thuis met andere kinderen? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
1 tot 5
9
36,0
36,0
36,0
5 tot 10
6
24,0
24,0
60,0
meer dan 10
10
40,0
40,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 30
Tabel 28
173
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Hoeveel keer per maand komt uw kind in contact met zijn omgeving (denk aan de buurt of sportclubs)? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
2
8,0
8,0
8,0
1 tot 5
3
12,0
12,0
20,0
5 tot 10
7
28,0
28,0
48,0
meer dan 10
13
52,0
52,0
100,0
Total
25
100,0
100,0
Vraagstelling 31
Tabel 29 Mijn kind ontwikkelt een zelfbeeld Cumulative Frequency
Valid
Helemaal mee eens
Valid Percent
Percent
4
16,0
16,7
16,7
15
60,0
62,5
79,2
Neutraal
4
16,0
16,7
95,8
Helemaal mee oneens
1
4,0
4,2
100,0
24
96,0
100,0
1
4,0
25
100,0
Eens
Total Missing
Percent
System
Total
Vraagstelling 32
Tabel 30 Mijn kind is gemotiveerd Cumulative Frequency
Valid
Valid Percent
Percent
Helemaal mee eens
10
40,0
41,7
41,7
Eens
11
44,0
45,8
87,5
Neutraal
2
8,0
8,3
95,8
Oneens
1
4,0
4,2
100,0
24
96,0
100,0
1
4,0
25
100,0
Total Missing
Percent
System
Total
Vraagstelling 33
Tabel 31
174
Afstudeerwerkstuk ouderbetrokkenheid
Mijn kind kan zijn eigen gevoelens herkennen Cumulative Frequency Valid
Helemaal mee eens Eens Neutraal Total
Missing
System
Total
Percent
Valid Percent
Percent
6
24,0
25,0
25,0
12
48,0
50,0
75,0
6
24,0
25,0
100,0
24
96,0
100,0
1
4,0
25
100,0
Vraagstelling 34
Tabel 32 Mijn kind kan zijn emoties uiten Cumulative Frequency
Valid
Helemaal mee eens Eens Neutraal Total
Missing
System
Total
Percent
Valid Percent
Percent
6
24,0
25,0
25,0
12
48,0
50,0
75,0
6
24,0
25,0
100,0
24
96,0
100,0
1
4,0
25
100,0
Vraagstelling 35
Tabel 33
Ouderbetrokkenheid is belangrijk voor de ontwikkeling van mijn kind Cumulative Frequency Valid
Helemaal mee eens
Valid Percent
Percent
15
60,0
62,5
62,5
Eens
7
28,0
29,2
91,7
Neutraal
2
8,0
8,3
100,0
24
96,0
100,0
1
4,0
25
100,0
Total Missing
Percent
System
Total
Vraagstelling 36
Tabel 34
175