OUDE ARCHIEVEN, NIEUWE WEGEN
samenwerkingsmogelijkheden voor Oud Archief en Bibliotheek van het Hoogheemraadschap van Delfland Raamwerk advies en tekst in opdracht van het Hoogheemraadschap van Delfland definitief, 5 september 2013
2
Managementsamenvatting Wettelijk kader en actuele ontwikkelingen Overheidsarchieven zijn onmisbaar voor een goede bedrijfsvoering van de overheid, voor de democratische controle en voor bewijsvoering. Sommige archieven zijn blijvend van belang vanuit het oogpunt van cultuurhistorische waarde en voor het doen van historisch onderzoek. Om al die belangen goed te borgen, stelt de wet eisen aan de kwaliteit van overheidsarchieven. Bestuurders zijn verantwoordelijk voor de randvoorwaarden voor goed archiefbeheer; ambtenaren voor het beheer en beschikbaarstelling, de uitvoering daarvan en het toezicht daarop. Archiefvorming digitaliseert razendsnel. Ook raadpleging van archieven gebeurt steeds meer via digitale kanalen. Dat brengt nieuwe eisen met zich mee, die van invloed zijn op de manier waarop overheden invulling geven aan hun archiefwettelijke verantwoordelijkheden. Het Hoogheemraadschap van Delfland beweegt in hoog tempo richting e-‐overheid en Het Nieuwe Werken. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de informatiehuishouding. Door concentratie van medewerkers moet de beschikbare ruimte in het Gemeenlandshuis door meer mensen gebruikt worden. Erfgoed Delft e.o. staat voor een aantal ingrijpende beslissingen en veranderingen, die ook met het oog op de samenwerking met het hoogheemraadschap van belang zijn: al dan niet verzelfstandigen, in de verzelfstandiging al dan niet de uitvoering van de beheertaken van de gemeentearchivaris meenemen en de verhuizing naar de Harnaschpolder. Status quo De oude archieven van Delfland verkeren in goede, geordende en toegankelijke staat. Gebruikers zijn tevreden, maar sterk afhankelijk van de medewerkers van Oud Archief en Bibliotheek (3,5 fte) en hun enorme kennis van de collectie. Door de vergrijzing van de afdeling dreigt binnen enkele jaren een braindrain. Oud Archief en Bibliotheek (OAB) heeft weinig kennis van en affiniteit met digitale ontwikkelingen. De bewaarplaats voldoet aan de wettelijke eisen. Het toezicht is formeel belegd bij de secretaris-‐directeur en wordt feitelijk uitgevoerd door DIV/OAB. Dit is in strijd met de Archiefwet, die toezicht voorbehoudt aan de waterschapsarchivaris, die bij Delfland niet is benoemd. De actuele informatiehuishouding is sterk in beweging en digitaliseert in hoog tempo. Dat stelt hoge eisen aan de kennis van team DIV en aan de ICT-‐voorzieningen. De technische voorzieningen voor betrouwbaarheid en toegankelijkheid van de digitale archieven zijn aanwezig, maar met het oog op langdurige bewaring van digitale archieven (‘e-‐depot’) moet er de komende jaren zowel technisch als organisatorisch en procedureel nog veel gebeuren. Samen met de hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard heeft Delfland onlangs een zaaksysteem aangeschaft. Grootste zwakte van de informatiehuishouding is, dat de organisatie slecht doordrongen is van het belang van zorgvuldige vastlegging van informatie in het DMS. Doordat de toezichtfunctie niet goed is belegd en team DIV niet goed is gepositioneerd, worden bestuur en organisatie hier onvoldoende op gewezen. Delfland betaalt momenteel aan personeel, huisvesting en ICT-‐voorzieningen van OAB circa 140 euro per meter per jaar. Perspectief op samenwerking Uitgangspunt bij het aangaan van archiefsamenwerking met Delft is, dat de sterke kanten van de huidige situatie behouden blijven en de zwakke kanten worden versterkt. Samenwerking met Erfgoed Delft e.o. kan inderdaad een bijdrage leveren de gewenste versterking van de archieffunctie van Delfland, met name op het gebied van presentatie en (digitale) publieksdienstverlening. Verdergaande samenwerking met Erfgoed Delft e.o. ligt niet voor de hand. Delft is om te beginnen niet de meest geschikte partner als Delfland de archiefsamenwerking ook wil gebruiken om de informatiehuishouding van het hoogheemraadschap te versterken en te verbeteren. Met het oog daarop ligt samenwerking met de hoogheemraadschappen van
3
Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard meer voor de hand. Bovendien levert uitbesteding van de OAB-‐taken (opslag, beheer en dienstverlening) aan Erfgoed Delft e.o. in financieel opzicht geen voordeel op. Het is daarom aan te bevelen de mogelijkheden voor archiefsamenwerking langs twee sporen verder te onderzoeken: 1. samenwerking met Erfgoed Delft e.o. op het gebied van presentatie en (digitale) publieksdienstverlening en eventueel toezicht; 2. samenwerking met de hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard op het gebied van de inrichting van de informatiehuishouding (DMS, zaaksysteem, procesinrichting en procedures) en eventueel toezicht. Archiefsamenwerking, in welke vorm en met wie dan ook, zal voor Delfland aan de volgende randvoorwaarden moeten voldoen: • het hoogheemraadschap blijft zorgdrager en hevelt geen bestuurlijke verantwoordelijkheden over naar een partner of een samenwerkingsorganisatie; • het verband tussen het oud archief en de hedendaagse informatiehuishouding is geborgd; • de samenwerking brengt geen extra bestuurlijke drukte met zich mee; • de samenwerking draagt bij aan de continuïteit, de toekomstbestendigheid en de robuustheid van de archieffunctie van het hoogheemraadschap; • de archieven en collecties van het hoogheemraadschap zijn zichtbaar en herkenbaar te midden van het grotere geheel van de archieven en collecties van het samenwerkingsverband; • het serviceniveau is geborgd: fysieke raadpleging van stukken is op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur op afspraak mogelijk, inventarissen en gedigitaliseerde archiefbescheiden zijn online toegankelijk, huidige responstijden blijven gehandhaafd en indien de staat en de omvang van de benodigde stukken het toelaten, worden ze op verzoek van een aanvrager gescand en digitaal beschikbaar gesteld.
4
Inhoudsopgave Inleiding, p. 7 1. Wettelijk kader, beleid en actuele ontwikkelingen, p. 9 1.1 Doel van de archiefwetgeving, p. 9 1.2 Verantwoordelijkheden, p. 9 1.3 Voorzieningen, p. 9 1.4 Actuele ontwikkelingen in wetgeving en beleid, p. 10 1.5 Actuele ontwikkelingen bij het Hoogheemraadschap van Delfland en Erfgoed Delft e.o., p. 11 2. Status quo, p. 13 2.1 De huidige archieven en collecties, p. 13 2.2 De recente en toekomstige archieven, p. 13 2.3 Gebruik, p. 14 2.4 Personeel en organisatie, p. 16 2.5 De voorzieningen, p. 17 2.6 Kosten van OAB, p. 19 3. Perspectieven op samenwerking, p. 21 3.1 Uitgangspunt: zwakte versterken en sterkte behouden, p. 21 3.2 Sterkte-‐zwakteanalyse, p. 21 3.3 Randvoorwaarden, p. 25 3.4 Samenwerkingsmogelijkheden Erfgoed Delft e.o., p. 26 4. Conclusies, aanbevelingen en aandachtspunten, p. 31 4.1 Conclusies en aanbevelingen, p. 31 4.2 Aandachtspunten, p. 32 Bijlagen, p. 35 Bijlage 1. Gesprekspartners, p. 35 Bijlage 2. Geraadpleegde bronnen, p. 37
5
6
Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft als eeuwenoud bestuursorgaan een sterk historisch bewustzijn en heeft zich daarom altijd ingespannen om goed om te gaan met zijn archieven. In het licht van de snel voortschrijdende digitalisering moet het hoogheemraadschap zich de komende jaren gaan oriënteren op en stappen gaan zetten richting duurzaam beheer van blijvend te bewaren digitale archiefbescheiden (‘e-‐Depot’). Dit is een complex en buitengewoon dynamisch kennisgebied dat voor organisaties van een bescheiden omvang nauwelijks bij te houden is. Ook op het gebied van (digitale) publieksvoorzieningen gaan de ontwikkelingen snel en verwachten burgers steeds meer. Om deze ontwikkelingen en verwachtingen het hoofd te kunnen bieden en omwille van de kwaliteit en de continuïteit van het archiefbeheer, de beschikbaarstelling en het archieftoezicht, wordt archiefsamenwerking met andere overheden nodig en wenselijk geacht. Formele opdracht In december 2012 concludeerde het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden naar aanleiding van een uit de Kadernota 2011 voortvloeiende ambtelijke verkenning, dat Erfgoed Delft e.o. in deze de meest voor de hand 1 liggende samenwerkingspartner is. In dat kader werd aan Raamwerk advies en tekst de opdracht verstrekt om een notitie/business case op te stellen “waarin de keuze voor de meest optimale samenwerkingsvorm tussen het hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Delft op gebied van Cultureel Erfgoed Delfland c.q. openbaar archief en historische bibliotheek wordt onderbouwd.” Verruimde vraagstelling Tijdens de voorbereiding van dit rapport werden er zowel binnen Erfgoed Delft e.0. als binnen het hoogheemraadschap enkele beslissingen genomen en ontwikkelingen ingezet die deze opdracht in een ander daglicht zetten. Met name de beslissing over de verhuizing van het Delftse gemeentearchief, de mogelijkheid voor Delfland om de panden van het gemeentearchief en van museum Nusantara over te nemen, de gezamenlijke aanschaf van een zaaksysteem door de hoogheemraadschappen van Delfland, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard en de bredere samenwerkingsovereenkomst die deze hoogheemraadschappen op 21 mei 2013 tekenden, deden bij de opdrachtgever in een laat stadium de behoefte ontstaan om vraagstelling enigszins te verruimen. Het rapport gaat daarom niet alleen in op de manier waarop samenwerking met Erfgoed Delft e.o. gestalte zou kunnen krijgen, maar besteedt zijdelings ook aandacht aan andere samenwerkingsverbanden die mogelijk en wenselijk zouden kunnen zijn. Op voorhand leven er binnen Delfland duidelijke opvattingen over de criteria waaraan partners voor archiefsamenwerking moeten voldoen. Samenwerkingspartners moeten: 1. professioneel en toekomstgericht omgaan met archiefbeheer; 2. voldoende schaalgrootte hebben; 3. niet te groot zijn: evenwichtig en gelijkwaardig partnerschap is belangrijk; 4. kennis hebben van het werkterrein en/of het verzorgingsgebied van Delfland; 5. niet te ver weg zitten: het archief mag niet ‘uit het oog, uit het hart’. Mogelijke samenwerkingspartners die, in meerdere of mindere mate, aan deze criteria voldoen, zijn Erfgoed Delft e.o., het Stadsarchief Rotterdam, het Haags Gemeentearchief en de collega-‐hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard. Het rapport besteedt aandacht aan de meerwaarde van samenwerking met al deze mogelijke partners. De mogelijkheden en consequenties van de samenwerking met Erfgoed Delft e.o. zijn het verst uitgewerkt, omdat daarop de oorspronkelijke opdracht toegespitst was. 1
Brief van het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden aan de leden van de verenigde vergadering, dd. 11 december 2012, kenmerk 1037000
7
Inhoud en opbouw Het rapport brengt in kaart hoe archiefvorming, archiefbeheer, beschikbaarstelling en archieftoezicht er nu voor staan, op welke punten samenwerking een wezenlijke bijdrage zou kunnen leveren aan de kwaliteit en de continuïteit van deze taken, welke afwegingen bij de keuze voor een samenwerkingspartner een rol zouden moeten spelen en welke randvoorwaarden aan samenwerking gesteld moeten worden. Op basis hiervan kan hoogheemraadschap richting kiezen t.a.v. van beheer en beschikbaarstelling van de overgebrachte archieven en de historische bibliotheek en het toezicht op de niet-‐overgebrachte archieven. Hoewel de oorspronkelijke opdracht vooral betrekking heeft op de overgebrachte archieven van 20 jaar en ouder en op de historische bibliotheek, komen de recente archieven in deze notitie ook veelvuldig ter sprake. Gisteren is vandaag immers al verleden tijd. De hedendaagse archieven zijn de historische bronnen van de jongere en komende generaties. Bovendien is de staat van de recente archieven voor de bedrijfs-‐ en bewijsvoering van het hoogheemraadschap zelf van nog groter belang dan de staat van het oudere materiaal. Hoofdstuk 1 beschrijft het wettelijk kader, het archiefbeleid en de relevante lokale ontwikkelingen. In hoofdstuk 2 wordt de status quo van het archiefbeheer bij Delfland onder de loep genomen. Hoofdstuk 3 schetst, uitgaande van een sterkte-‐zwakte analyse van de huidige situatie, de perspectieven voor samenwerking. Hoofdstuk 4 ten slotte bevat de conclusies en aanbevelingen.
8
1. Wettelijk kader, beleid en actuele ontwikkelingen
1.1 Doel van de archiefwetgeving Archieven moeten inzicht geven in het reilen en zeilen van de overheid. De recht-‐ en bewijszoekende burger moet een beroep kunnen doen op overheidsarchieven, bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in de besluitvorming binnen het hoogheemraadschap waarvan hij ingelande is. De overheidsverantwoordelijkheid voor archieven dient ook een cultureel-‐wetenschappelijk doel: omwille hun waarde als cultureel erfgoed en als historische bronnen blijven sommige archieven eeuwig bewaard. Overheden moeten de burgers in staat stellen hun archieven te gebruiken. Iedere burger heeft recht op kosteloze toegang tot de overheidsarchieven die, na het verstrijken van de wettelijke termijn van 20 jaar, zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats en daarmee openbaar zijn geworden. Al deze verplichtingen liggen vast in de Archiefwet 1995.
1.2 Verantwoordelijkheden Zorg Zorg is de bij wet aan het bestuursorgaan opgedragen verantwoordelijkheid voor overheidsarchieven. De zorgdrager moet de voorwaarden scheppen voor adequaat archiefbeheer conform de wettelijke eisen: goede, geordende en toegankelijke staat van de onder hen berustende archiefbescheiden; voldoende financiële middelen; geschikte huisvesting (archiefruimte c.q. archiefbewaarplaats die voldoet aan de wettelijke eisen); voldoende en voldoende gekwalificeerd personeel; heldere interne voorschriften over de omgang met de archieven; adequaat intern toezicht op de niet-‐overgebrachte archieven; tijdige overbrenging van te bewaren archieven naar de daartoe aangewezen archiefbewaarplaats. Beheer Het beheer van de overgebrachte archieven is een publiekrechtelijke taak die bij wet is belegd bij de waterschapsarchivaris of, als deze niet is benoemd, bij de secretaris-‐directeur van het hoogheemraadschap. Het behelst de verantwoordelijkheid voor de feitelijke werkzaamheden om de archieven in goede, geordende en toegankelijke staat te houden en deze aan het publiek beschikbaar te stellen. De beheerder kan de uitvoering van de feitelijke werkzaamheden desgewenst uitbesteden aan een andere, publieke of private, partij. Toezicht Het interne toezicht op de naleving van de wetgeving met betrekking tot het beheer van de nog niet overgebrachte archieven van de overheid, is voor waterschappen belegd bij de waterschapsarchivaris, ‘onder 2 bevelen van het dagelijks bestuur’ . Hij ziet erop toe dat het bestuursorgaan een kwaliteitssysteem hanteert, metagegevens vastlegt en beschikt over een overzicht van en een ordeningsstructuur voor 3 archiefbescheiden.
1.3 Voorzieningen Bewaarplaats
2 3
Artikel 37 tweede lid van de Archiefwet 1995. Archiefregeling, hoofdstuk 3.
9
Om de duurzame toegankelijkheid en betrouwbaarheid van blijvend te bewaren archieven te kunnen garanderen, moeten ze veilig worden opgeborgen. Daarom zijn overheden verplicht een archiefbewaarplaats 4 aan te wijzen en stelt de wetgever strenge eisen aan bouw en inrichting daarvan. Naarmate er meer archief in digitale vorm wordt geproduceerd, groeit de behoefte aan een digitale 5 bewaarplaats of e-‐Depot. Het Nationaal Archief en de stadsarchieven van Amsterdam en Rotterdam zijn ver gevorderd met de ontwikkeling van e-‐Depots. Interbestuurlijk wordt nagedacht over gemeenschappelijke 6 voorzieningen en services waar overheden een beroep op zouden kunnen doen. De wetgever stelt nog geen eisen aan voorzieningen voor de duurzame bewaring van digitale archiefbescheiden. Op basis van de ervaringen bij de bovengenoemde overheidsorganisaties is wel een 7 toetsingskader opgesteld dat ook voor zorgdragers en beheerders bruikbaar is. Archiefruimte Een archiefruimte is een voorziening die aangewezen is voor de bewaring van archiefbescheiden van overheidsorganen in afwachting van hun overbrenging naar een archiefbewaarplaats. De eisen hiervoor zijn 8 iets minder streng dan die welke aan een archiefbewaarplaats gesteld worden. Publieksvoorzieningen Bewaren is geen doel op zich, maar dient om te benutten, iets teweeg te brengen, kennis te vermeerderen en inzicht te verwerven. De overheid maakt de te bewaren archieven daarom openbaar en kosteloos toegankelijk. Om te zorgen dat geïnteresseerden er daadwerkelijk informatie in kunnen vinden, maken archiefinstellingen de archieven doorzoekbaar en kan het publiek de archieven in studiezalen raadplegen. Digitale publieksvoorzieningen worden steeds belangrijker om de archiefgebruiker goed te kunnen bedienen: online zoeken in toegangen en in de meest geraadpleegde bronnen en online dienstverlening zoals scannen op verzoek, digitaal aanvragen van stukken en chatsessies met archiefmedewerkers.
1.4 Actuele ontwikkelingen in wetgeving en beleid Interbestuurlijk convenant Eind 2012 sloot de minister van OCW een convenant met het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen om innovatie in de archiefsector te bevorderen. In dit kader wordt de komende jaren gewerkt aan gemeenschappelijke e-‐Depotvoorzieningen, aan het bevorderen van actieve openbaarheid van overheidsinformatie, aan nieuwe methodieken om digitale informatie vroegtijdig te selecteren voor bewaring of vernietiging, aan de online toegankelijkheid van de totale Archiefcollectie Nederland en aan verbetering van de kwaliteit en de professionaliteit van archiefbeheer, met 9 name op het snijvlak van archivistiek en ICT. Dit convenant biedt alle overheden de gelegenheid om noodzakelijk verbeteringen in het archiefbeheer te bewerkstelligen. Revitalisering interbestuurlijk toezicht 10 Per 1 oktober 2012 geldt de Wet revitalisering generiek toezicht. Deze wet legt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van overheden voor de borging van de kwaliteit van hun taakuitvoering. Ook de 4
Archiefregeling, hoofdstukken 4 en 6. “Een geheel van organisatie, beleid, processen en procedures, financieel beheer, personeel, databeheer, databeveiliging en aanwezige hard-‐ en software, dat het duurzaam beheren van te bewaren digitale archiefbescheiden mogelijk maakt”, zo luidt de definitie cf. het Open Archival Information System reference model, ISO standaard 14721. 6 Het rapport Archiefcoalitie Digitale Duurzaamheid, e-‐Depot. Duurzame digitale toegang tot overheidsinformatie (2010) deed daartoe een aanzet. Dit idee wordt verder uitgewerkt in het interbestuurlijk convenant en de bijbehorende Innovatieagenda Archieven waarmee OCW, IPO, VNG en UvW vanaf 2013 aan de slag gaan. Zie ook paragraaf 1.4. 7 ED3, Eisen Duurzaam Digitaal Depot, zie http://www.lopai.nl. 8 Archiefregeling, hoofdstukken 4 en 5. 9 Het programma Archief 2020 dat uitvoering geeft aan dit convenant is in juni 2013 van start gegaan, zie http://www.nationaalarchief.nl/archief2020/programma-‐archief-‐2020 10 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-‐2012-‐276.html. 5
10
11
Archiefwet 1995 is op dit punt aangepast, met als gevolg verzwaring en versterking van het interne archieftoezicht (‘horizontale verantwoording’) van gemeenten en waterschappen. Het interbestuurlijke toezicht van de provincie wordt omgebogen naar generiek toezicht. De provincie beoordeelt voortaan op basis van door gemeenten en waterschappen aangeleverde gegevens (het zogenoemde informatiearrangement) en eventueel op basis van eigen reality checks of de andere overheden aan de wet-‐ en regelgeving voldoen.
1.5. Actuele ontwikkelingen bij het Hoogheemraadschap en bij Erfgoed Delft e.o. Het Hoogheemraadschap van Delfland werkt hard aan de modernisering van zijn organisatie, werkwijze en e informatiehuishouding. Waterbeheer in de 21 eeuw is in toenemende mate een kwestie van goed informatiebeheer. Informatie is bij Delfland vooral digitale informatie. Op basis van het Strategisch Informatieplan 2010-‐2015 maakt Delfland momenteel de omslag naar de e-‐overheid en het Nieuwe Werken. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de informatiehuishouding. Delfland zoekt op dit gebied in toenemende mate samenwerking met de hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard. Delfland gaat zijn medewerkers de komende jaren concentreren. Een aantal locaties wordt afgestoten en de druk op de beschikbare ruimte in het Gemeenlandshuis neemt toe. Erfgoed Delft e.o. verkeert momenteel in onzekerheid. Museum Lambert van Meerten en Museum Nusantara zijn gesloten. De voorgenomen verzelfstandiging wordt al enige tijd aangehouden omdat er onduidelijkheden zijn over de financiële positie van de organisatie. Het is niet zeker of het gemeentearchief in deze verzelfstandiging mee gaat. Verzelfstandiging van een gemeentelijke archiefdienst is vanwege de wettelijke taken van de archivaris een ingewikkelde operatie. De weinige voorbeelden van verzelfstandigde 12 archiefdiensten functioneren niet naar volle tevredenheid. De scheiding van verantwoordelijkheden tussen de gemeentearchivaris die formeel de archieven beheert en de verzelfstandigde instelling die het beheer uitvoert, is gekunsteld en omslachtig. Belangrijk voor zowel de toekomst van het gemeentearchief Delft als voor de eventuele samenwerking tussen het gemeentearchief en het hoogheemraadschap, is de verhuizing naar de Harnaschpolder. Het college van B&W van Delft heeft daartoe eind mei 2013 besloten. Nu is de gemeenteraad aan zet, die het benodigde krediet moet vrijgeven. Oplevering van de nieuwbouw moet in 2016 plaatsvinden.
11
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-‐32389-‐A.html. Apeldoorn en Tilburg. De nadelen van de daar gekozen constructies zijn bescheven in mijn artikel Hoe positioneer je een archief. De casus Eemland in: Archievenblad, jg. 116, 2012, nr. 3, p. 19.
12
11
12
2. Status quo
2.1. De huidige archieven en collecties Het Oud Archief en Bibliotheek (OAB) van het Hoogheemraadschap van Delfland omvat circa 1.200 strekkende meter archiefmateriaal, bestaande uit ruim 130 verschillende archieven uit de periode 1319-‐1989. De bibliotheek telt ongeveer 10.000 catalogusnummers. Daarnaast bevatten de collecties van OAB nog enkele duizenden foto’s en een rijke kaartenverzameling. Het totaal van de archieven en collecties beslaat circa 1.600 strekkende meter plankruimte. Het materiaal verkeert fysiek in goede staat. Een klein deel vertoont tekenen van schade en verval. Er is een schade-‐inventarisatie beschikbaar. De archieven en collecties zijn goed toegankelijk. Van veruit de meeste archieven is een inventaris beschikbaar die inzicht geeft in de aard, taak en positie van de archiefvormer en in de opbouw en inhoud van het archief. Deze toegangen zijn grotendeels digitaal raadpleegbaar en doorzoekbaar via de website archieven.nl. Zoals voor alle archiefbeherende instellingen geldt, is het werk aan de collecties nooit klaar. Een klein aantal archieven, met in totaal een omvang van zo’n 300 strekkende meter, is nog niet voorzien van toegangen. Enkele honderden historische kaarten en tekeningen uit de polderarchieven moeten nog nauwkeuriger geïnventariseerd worden. Ook is er een werkvoorraad wat betreft het voor internet geschikt maken van de nog niet digitaal beschikbare inventarissen, historische kaarten, tekeningen en perkamenten akten. De twee OAB-‐medewerkers die in 2015 en 2016 met pensioen gaan, zullen de aan hen toebedeelde werkzaamheden dan opgeleverd hebben. De overige OAB-‐medewerkers kunnen de resterende werkzaamheden t.b.v. de basistoegankelijkheid naar verwachting voor hun pensionering (vooralsnog in 2019 en 2025) afronden. Het noodzakelijke restauratie-‐ en conserveringswerk moet worden uitbesteed aan een gespecialiseerd bedrijf. De bibliotheekcatalogus en de foto’s zijn momenteel niet op afstand raadpleegbaar. Digitalisering van de fotocollectie vergt veel werk om de beelden toegankelijk te maken, maar ook om zaken als beeld-‐ en portretrecht goed te regelen. Gebruikers geven te kennen behoefte te hebben aan een via intranet raadpleegbare bibliotheekcatalogus en fotocollectie.
2.2 De recente en toekomstige archieven Het Hoogheemraadschap van Delfland werkt hard aan de modernisering van zijn organisatie, werkwijze en e informatiehuishouding. Waterbeheer in de 21 eeuw is in toenemende mate een kwestie van goed informatiebeheer. Informatie is bij Delfland vooral digitale informatie. Op basis van het Strategisch Informatieplan 2010-‐2015 maakt Delfland momenteel de omslag naar de e-‐overheid en het Nieuwe Werken. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de informatiehuishouding. Vanaf 2005 is de informatiehuishouding van Delfland in hoge mate gedigitaliseerd. Er is een Document Management Systeem (DMS) in gebruik genomen waarin in principe alle interne, inkomende en uitgaande stukken zijn opgenomen. Inkomende post wordt gescand; interne en uitgaande stukken moeten door de medewerkers in het DMS worden geregistreerd en opgeslagen. De scans zijn van goede kwaliteit; alleen van oudere documenten (van voor de invoering van het DMS) laat de kwaliteit van de scans soms te wensen over. 13 Gekoppeld aan het DMS gebruikt Team DIV een gecertificeerde Record Management Applicatie (RMA) om de dossiers te beheren conform de archiefwettelijke vereisten van betrouwbaarheid, authenticiteit, vindbaarheid en duurzaamheid. De RMA dient om documenten te kunnen identificeren en classificeren, vernietigingstermijnen toe te voegen en toe te passen, kortom: om van een massa digitale documenten een gestructureerd en betrouwbaar archief te maken. De medewerkers die het OAB beheren, maken echter geen 13
Voldoet aan de Electronic Records Management Software Applications Design Criteria Standard van het Amerikaanse Department of Defense, DoD 5015.2.
13
gebruik van de RMA, terwijl deze applicatie uit de aard van de zaak (langetermijnbeheer) bij uitstek door hen gebruikt en beheerd zou moeten worden. Reden daarvoor is volgens de OAB-‐medewerkers dat het systeem slecht aansluit op het archiefbeheersysteem Mais-‐Flexis. Onlangs heeft Delfland in samenwerking met de naburige hoogheemraadschappen Rijnland en Schieland en Krimpenerwaard een zaaksysteem aangeschaft, waarbij ook voorzien is in RMA-‐faciliteiten voor langetermijnbewaring. De technische voorzieningen voor betrouwbaarheid en toegankelijkheid van de digitale archieven zijn derhalve aanwezig. Team DIV signaleert echter een gering bewustzijn in de organisatie ten aanzien van het belang van zorgvuldige vastlegging van hun handelen in het DMS. Bijgevolg wordt er slordig geregistreerd en wordt het DMS zelfs veelvuldig genegeerd. Doordat bij de invoering van het DMS niet is besloten de lokale opslagmogelijkheden op g-‐ en k-‐schijven af te sluiten, slaan veel medewerkers, met name in projectteams, nog informatie op buiten het DMS om. Deze informatie is daarmee buiten bereik van de DIV. Het zijn de archiefvormers zelf die hier naar believen een eigen ordeningssystematiek in aanbrengen. Daardoor passen deze archieven niet of nauwelijks in de reguliere ordening van de DIV. Na afsluiting van het project in kwestie wordt de DIV echter wel eigenaar gemaakt van het afgesloten projectarchief. Het kost Team DIV veel tijd en geld om deze archieven vervolgens goed te ordenen en volgens de wettelijke regels te schonen. Team DIV bereidt momenteel de overbrenging voor van het archief over de periode 1990-‐2005. Daarbij worden de te bewaren stukken gescheiden van het vernietigbare materiaal en wordt het archief voorzien van een toegang die (ook) voor het algemene publiek bruikbaar is. Hierbij loopt Team DIV aan tegen de vrijblijvendheid waarmee het DMS is ingevoerd. De voorbereiding van de overbrenging is daardoor tijdrovend en complex. Bijkomend probleem is dat er verschillen van inzicht bestaan tussen de medewerkers die de oude archieven en de bibliotheek beheren enerzijds en de rest van Team DIV anderzijds over de eisen waaraan het archief bij overbrenging moet voldoen. Dat houdt mede verband met de uiteenlopende opvattingen over de geschiktheid van de RMA en de manier waarop deze aansluit op de archiefapplicatie Mais-‐Flexis. Delfland beschikt nog niet over adequate voorzieningen voor duurzame bewaring van digitale archiefbescheiden op lange termijn (e-‐depot). Datzelfde geldt overigens voor vrijwel alle overheden. Omdat het hoogheemraadschap al sinds 2005 een verregaand digitale informatiehuishouding heeft, is het wel noodzakelijk om deze voorzieningen te realiseren. Deze opgave lijkt misschien niet dringend: bij een overbrengingstermijn van 20 jaar is het eerste volledig digitale archief van Delfland pas in 2028 aan overbrenging toe . De heersende opvatting is echter dat de noodzaak om de duurzame toegankelijkheid en betrouwbaarheid van digitale archieven te borgen zich slecht verdraagt met een lange overbrengingstermijn en een afwachtende houding. Om digitale archieven langdurig te kunnen bewaren, is het nodig om vanaf het ontstaan van informatie actief beheer te voeren aan de hand van goede procedures en afspraken, met gedegen kennis en met de juiste technische voorzieningen.
2.3 Gebruik
De overgebrachte archieven en openbare collecties van het hoogheemraadschap hebben zowel waarde voor de eigen organisatie als voor onderzoekers en geïnteresseerden van buiten het waterschap. De belangstelling van buiten is vergelijkbaar met de interne vraag, zoals blijkt uit onderstaande cijfers. Aard gebruik
2012
2011
2010
Vragen interne gebruikers
499
605
407
Vragen externe gebruikers (per mail)
392
500
263
Bezoeken studiezaal extern + intern
67
95
112
Bezoek internetpagina’s OAB
159.875
193.000
222.763
14
Intern gebruik Het intern gebruik is divers van aard. Desondanks zijn er wel dominante vraagpatronen waarneembaar. Relatief vaak worden de volgende soorten stukken geraadpleegd: • keuren en leggers; • overeenkomsten; • vergunningen; • eigendomsbewijzen (met name van vastgoed en land); • vergaderbundels van besluitvormende gremia; • (technische) tekeningen van werken, installaties en dergelijke. De interne gebruikers zijn lovend over de dienstverlening van Team DIV op het gebied van de oude archieven en de historische bibliotheek. Het dienstverleningsniveau ligt hoog. Te hoog misschien wel: de zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid van de interne aanvragers is uitermate beperkt. Zij zijn gewend direct met hun vragen naar de OAB-‐medewerkers te gaan. Van de vijf geïnterviewde gebruikers, zoekt er slechts een in eerste instantie zelf via de beschikbare digitale toegangen. De anderen zijn niet bekend met de mogelijkheid om zelf via archieven.nl te zoeken. De toegangen weerspiegelen de structuur en de werkwijze van de archiefvormers en leiden de vragenstellers niet direct naar de gezochte stukken. Dat is inherent aan de archivistische principes op basis waarvan de OAB-‐ medewerkers werken. Ook medewerkers die op de hoogte zijn van de beschikbare toegangen, kunnen daarom meestal niet buiten de hulp van de OAB-‐medewerkers. Nadere toegangen op persoons-‐ object-‐ en geografische namen worden gemist. Alleen voor de keurvergunningen uit de periode 1884-‐1989 is een digitale index op internet beschikbaar. Dergelijke hulpmiddelen verbeteren de toegankelijkheid in hoge mate, maar feit blijft dat archiefonderzoek ervaring en kennis vergt die de meeste medewerkers van Delfland niet hebben. Deskundige hulp van de kant van de beheerder is en blijft in veel gevallen noodzakelijk. Zoeken in het DMS doen medewerkers wel zelf. In aansluiting op hetgeen hierover in paragraaf 2.2 is geconstateerd, uiten zij hierover klachten en zorgen: • het traceren van stukken in het DMS kost veel tijd; • zoeken in het DMS levert zonder het goede documentnummer vaak geen resultaten op; • veel documenten staan niet in het DMS; • het zoeken naar samenhangende stukken over een bepaalde zaak of kwestie is lastig en tijdrovend. Extern gebruik Het externe bezoek fluctueert over de jaren en geeft geen duidelijk beeld. Landelijk is over de laatste jaren een geleidelijke daling van archiefbezoekers zichtbaar, die in 2011 weer tot staan lijkt te zijn gekomen. Door de sterk toegenomen en nog steeds toenemende digitalisering van toegangen en archieven, kunnen archiefgebruikers steeds vaker volstaan met een bezoek aan een website. Het digitale gebruik van de archieftoegangen van Delfland is omvangrijk. Dit is geheel in lijn met het landelijke beeld. Feit is wel dat archiefgebruikers die tegenwoordig naar de studiezaal komen voor raadpleging van fysieke stukken, veelal meer stukken aanvragen en diepgravender onderzoek doen dan bezoekers van enkele jaren geleden. De medewerkers die de OAB-‐taken uitvoeren, beantwoorden eenvoudige en niet al te tijdrovende vragen die per mail aan hen gericht worden zonder daarvoor kosten in rekening te brengen. Achterliggende gedachte daarbij is dat het helpen van mensen met dergelijke vragen op de studiezaal ook, en misschien nog wel meer, tijd kost. Bij ingewikkelder vragen wordt de steller aanbevolen de studiezaal te bezoeken.
15
De klanttevredenheid van archiefbezoekers wordt in hoge mate bepaald door het zoekresultaat. Als mensen niet vinden wat ze zoeken, zijn ze zo teleurgesteld dat ze geneigd zijn een instelling laag te waarderen, ook al scoort deze op andere aspecten goed. Het zoekresultaat hangt ten dele af van de kwaliteit van de website, van (online) beschikbaarheid van bronnen en van (online) de bruikbaarheid en hanteerbaarheid van toegangen, indexen en andere hulpmiddelen. Deels is dit ook een kwestie van verwachtingenmanagement. Als bezoekers van tevoren goed weten wat ze wel en niet kunnen verwachten, worden ze minder snel teleurgesteld. Andere factoren die de klanttevredenheid bepalen zijn: de kwaliteit van de website (zoekgemak, navigatie, duidelijkheid, actualiteit), de kwaliteit van de dienstverlening (deskundigheid, vriendelijkheid, hulpvaardigheid, snelheid van afhandeling) en de transparantie van (de noodzaak van) procedures rondom aanvragen, 14 openbaarheid en de behandeling van klachten en klantwensen.
2.4 Personeel en organisatie Team DIV bestaat uit twee geledingen: de medewerkers met OAB-‐taken en de registratuurmedewerkers. OAB Team DIV heeft 3,5 fte beschikbaar voor de uitvoering van OAB-‐taken. De gemiddelde leeftijd van dit deel van het team is met 56,8 jaar hoog. Hetzelfde geldt voor het gemiddeld aantal dienstjaren: dat bedraagt 26,5. Alle medewerkers hebben een diploma Archivistiek. Deze feitelijke gegevens leggen zowel de sterkte als de zwakte van de huidige bezetting bloot. De medewerkers beschikken over een niet te evenaren hoeveelheid kennis en ervaring t.a.v. de geschiedenis van Delfland en de samenstelling, structuur en inhoud van de archieven en de collecties. De komende jaren loopt veel van die kennis de deur uit door pensionering van medewerkers: de drie meest ervaren krachten zijn in 2020 allemaal met pensioen. Qua werklast hoeft dat niet problematisch te zijn, omdat tegen die tijd vrijwel de totale werkvoorraad wat betreft toegankelijk maken is weggewerkt. De braindrain is echter groot. Het zal nodig zijn daar de komende jaren op te anticiperen. Dat gebeurt nu al: een medewerker die voorheen vooral DIV-‐taken deed, bereidt nu de overbrenging van het archiefblok 1990-‐2005 voor en maakt zo kennis met (de eisen aan) het beheer van overgebrachte archieven. Anderzijds zullen de medewerkers OAB die nog niet aan hun pensioen toe zijn, zich moeten voorbereiden op taakverbreding: als de overgebrachte archieven en collecties toegankelijk zijn, zullen zij ook ingezet worden op registratuurtaken. De hoge gemiddelde leeftijd en het lange aantal dienstjaren staan niet alleen voor rijkdom aan kennis, maar ook voor het gebrek daaraan. Op het gebied van digitalisering scoort Delfland als early adaptor van het archiefsysteem Mais-‐Flexis helemaal niet slecht. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan de registratuurmedewerkers van team DIV, die de digitale voorzieningen beheren en ondersteunen. De medewerkers oud-‐ archief en bibliotheek ontberen deze kennis. Bovendien is bij hen noch kennis noch affiniteit aanwezig om de digitale dienstverlening uit te bouwen en vanuit het langetermijnbelang mee te denken over en toezicht te houden op de kwaliteit van de hedendaagse informatiehuishouding van het hoogheemraadschap. Op dat punt is de huidige bezetting van dit deel van Team DIV dan ook zwak te noemen. De positionering van OAB als onderdeel van team DIV is vanuit de inhoud van het werk heel logisch. De potentiële meerwaarde van deze organisatorische ophanging wordt echter nog nauwelijks verzilverd: de DIV’ers en de OAB’ers functioneren tamelijk los van elkaar. De positionering van de OAB-‐medewerkers binnen Team DIV heeft als nadeel, dat de toezichtstaak die de 15 secretaris-‐directeur volgens de Archiefverordening uitoefent moeilijk aan een van de medewerkers oud-‐ 14
De gegevens en analyse in deze paragraaf zijn ontleend aan de rapportages van de Kwaliteitsmonitor Dienstverlening Archieven 2007, 2009, 2011 (Branchevereniging Archiefinstellingen in Nederland, www.archiefbrain.nl) 15 Artikel 14 van de Archiefverordening Delfland 2011 (vastgesteld dd. 27 oktober 2011 door de verenigde vergadering) luidt: “De secretaris-‐directeur is belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden die niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.” Artikel 15 vervolgt: “De secretaris-‐directeur is bevoegd zich onder handhaving van zijn verantwoordelijkheid te doen vervangen door aan hem ondergeschikte ambtenaren die in het bezit zijn van een diploma archivistiek zoals bedoeld in artikel 22 van de wet.”
16
archief en bibliotheek kan worden gedelegeerd, omdat deze dan onder andere toezicht moet houden op het werk van het eigen team. In de praktijk komt er van intern toezicht op de kwaliteit van de archiefvorming weinig terecht. Dit is in het licht van de aard en omvang van de geconstateerde problemen en tekortkomingen zeer zorgelijk. Registratuur Team DIV beschikt over 7,4 fte voor de registratuurtaken. De gemiddelde leeftijd is hier weliswaar iets lager, maar nog steeds aanzienlijk: 52,3 jaar. Dat geldt eveneens voor het gemiddelde van 17 dienstjaren. Alle medewerkers op een na beschikken over een of meer vakgerichte diploma’s en kunnen goed omgaan met het DMS. De opleidingen die de medewerkers hebben gevolgd zijn in hoge mate praktijk-‐ en uitvoeringsgericht. In een moderne informatiehuishouding, waarin het uitvoerende registratuurwerk steeds meer bij medewerkers zelf komt te liggen, verschuift de rol van de registratuur echter steeds meer naar kwaliteitsbewaking, advisering en voorlichting. Dat vergt deels andere kennis en vaardigheden. Deze zijn bij de registratuur-‐ medewerkers nog onvoldoende aanwezig. Dat, gevoegd bij gebrek aan tijd en sturing, maakt het voor medewerkers van het team DIV moeilijk om een volwaardige gesprekspartner te zijn voor bestuur en ambtelijke organisatie als het gaat over de inrichting van de informatiehuishouding en de kwaliteitsborging die daarbij vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering, bewijsvoering, verantwoording en historisch belang noodzakelijk is. Dat is des te moeilijker omdat DIV en ICT (IGIS) binnen het hoogheemraadschap gescheiden werelden zijn, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het Strategisch Informatieplan 2010-‐2015. Daarin gaat het uitsluitend over systemen, infrastructuur en architectuur. Aan de inhoudelijke waarde van de informatie in de systemen en de manier waarop die geborgd moet worden, gaat het plan geheel voorbij. Voor wijzigingen in de informatievoorziening is het fiat nodig van IGIS en ICT-‐services, aldus het Informatieplan. Van DIV is in dit verband geen sprake, terwijl zij ook een stem zouden moeten hebben omwille van compliance aan de archiefwettelijke en aanverwante eisen en omwille van de borging van de waarde en de betrouwbaarheid van informatie. De kennislacunes en de zwakke positionering van Team DIV verklaren waarom het Strategisch Informatieplan 2010-‐2015 het kennisniveau en het ontbreken van gezag aanmerkt als probleem. Door de recent ingezette reorganisatie drijven DIV en IGIS nog verder uiteen. Team DIV gaat onderdeel uitmaken van het facilitair domein; IGIS blijft binnen het I&A domein.
2.5 De voorzieningen
Regelgeving Om alle verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van de moderne informatiehuishouding en de historische archieven goed te beleggen, heeft het hoogheemraadschap in 2011 een nieuwe Archiefverordening vastgesteld en op basis daarvan een Regeling Informatiebeheer. Hoogheemraadschap Delfland heeft geen waterschapsarchivaris aangesteld. De Archiefverordening belegt de formele archiefwettelijke verantwoordelijkheid voor het beheer bij de secretaris –directeur. Een van de senior-‐ 16 medewerkers OAB is aangesteld als chartermeester en geeft feitelijk uitvoering aan het beheer. Die constructie is toegestaan volgens de Archiefwet 1995. De Archiefverordening belegt ook het interne toezicht op de nog niet naar de bewaarplaats overgebrachte archieven bij de secretaris-‐directeur. Dat is in strijd met de Archiefwet 1995. Naar de letter van de wet (Archiefwet 1995, artikel 37, tweede lid, zie ook paragraaf 1.2 van dit rapport) is het interne toezicht 16
In diens functiebeschrijving staat o.a.: de functionaris legt verantwoording af aan de teamleider over het vormgeving, het beheer en de ontsluiting van archieven en collecties, over het voorbereiden en realiseren van tentoonstellingen en exposities en over de kwaliteit van de analyse van bronnen voor publicaties; de functionaris legt voor het beheer van de archiefbewaarplaats verantwoording aan aan de secretaris (wettelijk beheerder); de functionaris valt onder het toezicht van de provinciale archiefinspecteur en doet eens in de twee jaar verslag in de Verenigde Vergadering.
17
voorbehouden aan een door de zorgdrager benoemde waterschapsarchivaris. Als deze ontbreekt, zoals in Delfland het geval is, kan het interne toezicht niet bij een andere functionaris worden belegd. De Regeling Informatiebeheer legt de verantwoordelijkheid voor het documentbeheer geheel bij ‘de verantwoordelijke afdeling’. Daarmee worden de proceseigenaren bedoeld. Team DIV heeft in deze nauwelijks verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Pas als een stuk ter archivering wordt aangeboden of een (project)archief wordt afgesloten, is Team DIV verantwoordelijk. Team DIV heeft evenmin bevoegdheden als het gaat om de inrichting van de informatiehuishouding: daarvoor is IGIS/I&A de aangewezen afdeling, zoals hierboven beschreven. Huisvesting Delfland gaat zijn medewerkers de komende jaren concentreren. Een aantal locaties wordt afgestoten en de druk op de beschikbare ruimte in het Gemeenlandshuis neemt toe. OAB beschikt over twee werkplekken voor (externe) bezoekers die de archieven en collecties komen raadplegen. Dat is, gezien het aantal bezoeken per jaar, voldoende. OAB heeft geen eigen entree. De publieksfunctie die het hoogheemraadschap in deze vervult, is niet zichtbaar en vrij onbekend. Vanuit het bestuur zijn wensen geuit om daarin verbetering te brengen. Delfland zou zijn rijke archieven beter voor het voetlicht willen brengen en een representatievere en kwalitatief betere publieksvoorziening (leeszaal) willen hebben. Internet Het viel niet mee om de pagina van OAB te vinden op de website van Delfland. Deze was ondergebracht onder ‘bestuur en organisatie’, subkop ‘organisatie’. Onder de noemer ‘historie’ was daar een verwijzing naar het archief te vinden. Inmiddels is naar aanleiding van deze constatering op de homepage van Delfland een directe verwijzing naar OAB geplaatst, zodat de vindbaarheid van het archief op de site sterk is verbeterd. De google-‐vindbaarheid is goed: wie ‘archief Delfland’ intikt, krijgt direct de juiste verwijzingen te zien. Via hyperlinks wordt de bezoeker naar archieven.nl geleid, waar alle digitale toegangen en digitale bronnen van het hoogheemraadschap staan. De bezoeker krijgt daar weinig houvast wat hij waar zou kunnen vinden: hij krijgt maar liefst 128 toegangen voorgeschoteld op allerlei archieven en collecties. Een introductie op de geschiedenis van het hoogheemraadschap, de manier waarop het archieven heeft gevormd, de samenhang tussen en de rijkdom van de verschillende archieven en collecties ontbreekt. De OAB-‐pagina suggereert dat er een webwinkel is waar publicaties kunnen worden gekocht. Dat is echter niet meer dan een lijstje met een tiental titels, die ter plaatse moeten worden gehaald en betaald.
18
2.6 Kosten van OAB Kostenpost
Toelichting
Kosten per jaar
Huisvesting
Huisvestingskosten incl. alle bijkomende kosten liggen bij Delfland op 413,70 per m2. De bewaarplaats, kantoren, scanruimte en studiezaal beslaan samen 215,5 m2 17 2fte x schaal 9, 1x schaal 11, 0,548 fte x schaal 12 Hosting, broncodeovereenkomst, licenties, abonnement, archieven.nl, ftp-‐service, onderhoud (De Ree en Adlib)
89.000
Personeel ICT
120.000 9.000
totaal 218.000 Omgeslagen over de 1.575 strekkende meter archieven en collecties die OAB beheert, bedragen de kosten per 18 meter per jaar circa 140 euro.
17
Genoemde functieschalen zijn werkelijke schalen. De organieke schalen zijn: 1fte schaal 10 en 2,548 fte schaal 9. Ter vergelijking: uit de tariefgegevens van tien archiefdiensten die Raamwerk advies en tekst in 2011, 2012 en 2013 verzameld heeft, komt een gemiddelde van circa 150 euro per meter per jaar. Daarbij moet worden aangetekend dat de tarieven van archiefdiensten kostprijstarieven zijn die al naar gelang het lokale kostenniveau (huur, personeelskosten) zeer uiteen kunnen lopen. De prijzen van de genoemde tien diensten varieerden van 65 tot 206 euro per meter per jaar.
18
19
20
3. Perspectieven op samenwerking
3.1 Uitgangspunt: zwakte versterken en sterkte behouden Het Hoogheemraadschap van Delfland wil zijn archiefbeheer toekomstbestendiger organiseren en is daarom geïnteresseerd in het aangaan van samenwerking op archiefgebied. Voor zover er aarzelingen zijn over het aangaan van een structurele samenwerking, komen deze voort uit de constatering dat Team DIV een aantal sterke kanten heeft die de organisatie niet wil verliezen. Leidend bij de keuze voor een samenwerkingspartner en een samenwerkingsvorm is daarom het uitgangspunt dat de samenwerking de zwakke punten moet versterken zonder de sterke kanten te verzwakken.
3.2 Sterkte-‐zwakteanalyse
De beschrijving van de status quo en de recente ontwikkelingen laat zich als volgt vertalen in een SWOT-‐ matrix: STERKTE ZWAKTE • Papieren archieven en collecties in goede, o Kwetsbaarheid en geringe toekomstvastheid; geordende en toegankelijke staat; o Team DIV is geen eenheid; • Goed kennisniveau op het gebied van o Intern toezicht niet belegd cf. Archiefwet; archivistiek, geschiedenis, inhoud archieven en o Gezag Team DIV lijdt onder slechte positionering registratuur; en geringe bevoegdheden; • Meeste toegangen digitaal beschikbaar via o Weinig publieksgericht; (waarde van het) archief archieven.nl; onvoldoende zichtbaar, zowel digitaal als op • Klantvriendelijk; locatie; • DMS/RM dat aan hoge eisen voldoet; nieuw o Klanten weinig zelfredzaam. zaaksysteem idem. KANSEN BEDREIGINGEN • Interbestuurlijk convenant geeft mogelijkheid o Unie van Waterschappen is geen stevige partner ‘mee te liften’ met innovatieve ontwikkelingen; in convenant; samenwerkingsinitiatieven • Natuurlijk moment voor verandering door Waterschapshuis t.a.v. informatievoorziening wegwerken werkvoorraad in 2016 en door weinig succesvol; pensionering van een deel van de medewerkers; o Weerstand tegen veranderingen bij de betrokken • Behoefte van gemeente Delft om van medewerkers van Delfland; gemeentearchief een stevige regionale o Nieuwbouw, verhuizing en positie in Erfgoed voorziening te maken voor heel Delfland; Delft e.o. vragen veel tijd en aandacht van GA • Samenwerking met Rijnland en Schieland en Delft; Krimpenerwaard t.a.v. zaaksysteem kan begin o Tunnelvisie: te snel in 1 oplossingsrichting denken zijn van meer. terwijl alternatieven niet zijn onderzocht
21
Sterkte en zwakte in relatie tot samenwerking toekomstvastheid Om de toekomstbestendigheid van de archieffunctie van Delfland te vergroten is het van belang dat samenwerking bijdraagt aan betere digitale archiefvorming en borging van de duurzame betrouwbaarheid en toegankelijkheid van digitale archieven. Op dit gebied is ook het gemeentearchief Delft nog zoekend en lerend. Delft is weliswaar goed aangehaakt bij samenwerkingsverbanden in de branche waar kennisuitwisseling en –deling plaatsvindt, maar zoekt net als de meeste andere archiefinstellingen nog naar manieren om archiefoverdracht, -‐beheer en -‐toezicht in het digitale tijdperk vorm te kunnen geven. En ook bij Delft is de personele bezetting krap in verhouding tot het brede en uitdagende takenpakket waar een archiefinstelling voor staat. In de grotere gemeenten in de omgeving van Delft, vooral in Rotterdam en in mindere mate in Den Haag, is meer kennis en mankracht aanwezig met betrekking tot archiefoverdracht en -‐beheer in het digitale tijdperk dan in Delft. Zo bezien is Delft niet de samenwerkingspartner die het beste geschikt is om deze zwakke plekken van het archiefbeheer van Delfland te versterken. Anderzijds investeert het gemeentearchief Delft wel in versterking van de kennis en bezetting op het punt van digitale archiefvorming. Het aangaan van samenwerking met Delft geeft Hoogheemraadschap van Delfland hoe dan ook meer kans en armslag om de aanwezige uitdagingen het hoofd te bieden dan doorgaan op de oude weg. Het is echter ook even goed denkbaar dat samenwerking tussen de drie Zuid-‐Hollandse hoogheemraadschappen Delfland op dit gebied zou kunnen helpen. De samenwerking die recent is ontstaan bij de gezamenlijke aanschaf van een nieuw zaaksysteem zou uitgebreid kunnen worden naar de informatiehuishouding in bredere zin. De organisaties zijn immers sterk vergelijkbaar qua processen en organisatie, werken al met hetzelfde archiefbeheerssysteem (Mais-‐Flexis) en gaan allemaal werken met de RMA dat gekoppeld is aan het nieuwe zaaksysteem. Voor deze partners geldt, net als voor Delft en voor Delfland zelf, dat zij nog zoekend en lerend zijn. Door de vele overeenkomsten en gemeenschappelijke belangen met de andere hoogheemraadschappen, biedt deze samenwerking voor de registratuur wel meer synergiemogelijkheden dan de samenwerking met gemeenten. inhoudelijke kennis bijna onvervangbaar OAB levert dienstverlening van hoge kwaliteit doordat de medewerkers beschikken over grote en specifieke kennis van de geschiedenis van Delfland en van de structuur en inhoud van de archieven van het hoogheemraadschap. Het is zaak deze sterke kant te behouden. Hoe de formatie van Team DIV zich de komende jaren zal ontwikkelen is onzeker. Als de twee OAB-‐medewerkers die binnen afzienbare tijd met pensioen gaan niet worden vervangen, neemt de kwetsbaarheid van OAB snel toe en komt de continuïteit van (de kwaliteit van) dienstverlening makkelijk in gevaar. Het aangaan van een samenwerkingsverband kan die kwetsbaarheid in kwantitatieve zin verminderen: in een groter geheel is er meer achterwacht aanwezig. Het gemis van gedegen kennis is echter niet zo makkelijk te voorkomen of op te vangen. Delft heeft wat dat betreft als potentiële samenwerkingspartner het nodige voor op andere mogelijke kandidaten, zoals de hierboven genoemde gemeenten Rotterdam en Den Haag. De geschiedenissen van het hoogheemraadschap en stad en ommelanden van Delft hebben veel overlap en raakvlakken. De kennis van die lokale geschiedenis is aanwezig bij het Delftse gemeentearchief en is ook noodzakelijk voor een kwalitatief goede dienstverlening voor archiefbezoekers van het hoogheemraadschap. Kennis van de inhoud archieven en collecties ontbreekt op voorhand bij iedere potentiële samenwerkingspartner. Dat is iets dat verworven moet worden. De nabijheid van archief Delft maakt het in ieder geval in praktische zin goed mogelijk om daar de komende jaren aan te werken. Een bredere samenwerking met de andere twee Zuid-‐Hollandse hoogheemraadschappen zou evengoed mank gaan aan gebrek aan inhoudelijke kennis van de Delflandse archieven als de samenwerking met Delft of andere archiefinstellingen. Omdat de organisatie en processen, en daarmee ook de archiefvorming, van hoogheemraadschappen wel vergelijkbaar zijn, zullen archiefbeheerders van hoogheemraadschappen wel in staat zijn om elkaars archieven redelijk snel te doorgronden. Of er, uitgaande van een tri-‐locatie van
22
bewaarplaatsen, effectieve samenwerking mogelijk is op het gebied van beheer en beschikbaarstelling tussen de hoogheemraadschappen van Delfland, van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard, is echter zeer de vraag. kwalitatief hoogstaande publieksvoorzieningen van belang Voor een goede online dienstverlening zijn bij Delfland de randvoorwaarden aanwezig. De beschikbare toegangen zijn digitaal beschikbaar en online doorzoekbaar via het portal Archieven.nl. Er is echter geen sprake van een actieve en passende publieksbenadering, noch online, noch offline. Delfland heeft daarvoor geen kennis en mankracht in huis; de organisatie heeft hieraan ook nooit enige prioriteit gegeven. Archiefinstellingen zijn de afgelopen jaren steeds publieksgerichter gaan werken, met veel aandacht voor presentatie en educatie. Samenwerking met een archiefinstelling kan de archieffunctie van Delfland op dit punt dan ook zeker versterken. Een lokale erfgoedpartner zoals het gemeentearchief Delft heeft daarbij, gezien het relevante relatienetwerk en de aanwezigheid in Delft, grote voordelen boven partners die op grotere afstand staan of die, zoals de collega-‐hoogheemraadschappen, niet primair gericht zijn op publieksdienstverlening. Over de vraag of samenwerking met Erfgoed Delft e.o. tegemoet kan komen aan de wens van het bestuur om te komen tot een representatievere publieksvoorziening (leeszaal) kan verschillend worden gedacht. Het nieuwe archiefgebouw dat Delft gaat bouwen zal ongetwijfeld goede voorzieningen bieden en publieksvriendelijk en representatief worden ingericht. De representativiteit en de bereikbaarheid van de locatie, ver buiten de binnenstad, is echter minder dan die van het Gemeenlandshuis. lokaal netwerk inzetbaar t.b.v. toegankelijkheid Het nader toegankelijk maken van veel geraadpleegde archieven op bijvoorbeeld persoons-‐ of geografische namen, zou de toegankelijkheid van de archieven en de zelfredzaamheid van de gebruikers aanzienlijk doen toenemen. Dat is niet alleen prettig voor de gebruikers, maar maakt het vraagstuk van de braindrain en de kwetsbaarheid van OAB ook hanteerbaarder. Nader toegankelijk maken is tijdrovend en kostbaar. Archiefdiensten zetten daarvoor veelvuldig vrijwilligers in. Hun inzet kan met digitale middelen steeds beter 19 worden ondersteund zodat de omvang en de effectiviteit van die inzet de laatste jaren sterk groeit. Samenwerking met de lokale archiefdienst biedt op dat vlak mogelijkheden die andere, verder weg gelegen samenwerkingspartners zonder lokaal netwerk, niet zo makkelijk kunnen verzilveren. Overigens werd de inzet van vrijwilligers in het verleden bij Delfland wel overwogen, maar door personeelszaken afgeraden in verband met aansprakelijkheden en verzekeringen. effectief toezicht door een waterschapsarchivaris De eventuele benoeming van de archivaris van een ander overheidsorgaan tot waterschapsarchivaris van Delfland lost het probleem van de positionering van de toezichtsfunctie op. Een waterschapsarchivaris heeft, een onafhankelijke positie ten opzichte van de secretaris-‐directeur in diens hoedanigheid van beheerder van de archieven en ten opzichte van het bestuur als zorgdrager. Dat is een gezonde uitgangspositie voor effectief toezicht. De nabijheid van de gemeentearchivaris van Delft biedt in deze wellicht kleine praktische voordelen, maar is anderszins niet relevant. Andere potentiële partners zouden deze functie ook goed kunnen invullen. Doordat het Stadsarchief Rotterdam voorop loopt in de aanpak van duurzame digitale bewaring, is het kennisniveau van de inspectieafdeling van dit archief op dit punt hoog. Het Haags Gemeentearchief heeft het DMS van de gemeente Den Haag in beheer en is ook goed ingevoerd in de problematiek van de digitale archiefvorming. Delft is op die punten minder ver. Wel is Delft actief bezig met vernieuwing en de (formatieve) versterking van de toezichtsfunctie. Als een van de eerste gemeenten in Nederland heeft het gemeentearchief een pilot gedaan met het gebruik van de Key Performance Indicators voor archiefbeheer, zoals ontwikkeld door de VNG. De hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard hebben een eigen 19
Veel werk wordt de laatste jaren online door vrijwilligers gedaan via het crowdsourcingplatform Velehanden.nl.
23
waterschapsarchivaris, die ook belast is met intern toezicht. Delfland zou er voor kunnen kiezen om een van hen als waterschapsarchivaris aan te stellen, zodat het toezicht belegd is. Omdat dit buiten de aanvankelijke reikwijdte van de opdracht viel, is niet onderzocht hoe de toezichtsfunctie bij deze hoogheemraadschappen wordt ingevuld en hoe dit samenwerkingsverband t.a.v. toezicht zou scoren tegenover andere mogelijke samenwerkingspartners. Kansen en bedreigingen in relatie tot samenwerking digitale duurzaamheid Het interbestuurlijk archiefconvenant kan zeer bevorderlijk zijn voor het bestuurlijk en ambtelijk bewustzijn t.a.v. het belang van digitale duurzaamheid en voor de totstandkoming van gemeenschappelijke e-‐ Depotvoorzieningen voor overheden. Daarmee biedt het ook Delfland een kans om op dit punt tijdig en doelmatig tot adequate voorzieningen te komen. Van meet af aan zijn de gemeenten, vertegenwoordigd door de VNG, veel sterker en actiever bij dit convenant betrokken dan de Unie van Waterschappen. Het is echter ook voor waterschappen cruciaal om aan te haken bij de ontwikkelingen die in het kader van dit convenant worden ingezet. Op eigen kracht is het complexe, kennis-‐ en kapitaalsintensieve vraagstuk van de duurzaamheid en de betrouwbaarheid van digitale archieven voor decentrale overheden niet oplosbaar. De meeste gemeentearchieven, zo ook die van Delft, Rotterdam en Den Haag, participeren actief in de op dit gebied relevante vakmatige netwerken en zijn zodoende goed op de hoogte van de mogelijkheden en ontwikkelingen in en rondom het convenant. Zij kunnen Delfland daarover informeren en ervoor zorgen dat het hoogheemraadschap gebruik maakt van de mogelijkheden die het convenant biedt. Anderzijds zou het onverstandig zijn als Delfland zich op dit punt al te afhankelijk maakt van een partner. Het vraagstuk van de digitale duurzaamheid is te belangrijk om er zelf voor weg te lopen. Zo beschouwd ligt er in een eventuele archiefsamenwerking met de andere Zuid-‐Hollandse hoogheemraadschappen een kans om gezamenlijk te verkennen wat er, in aansluiting op het gedeelde zaaksysteem, nodig en mogelijk is met het oog op langdurige bewaring. De Hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard zijn, in tegenstelling tot Delfland, lid van de Branchevereniging Archiefinstellingen in Nederland en worden via dat kanaal op de hoogte gehouden van ontwikkelingen die op dit gebied gaande zijn. weerstand Het idee van archiefsamenwerking is binnen het bestuur van Delfland al redelijk geaccepteerd, zoals moge blijken uit de Kadernota 2011 en de formulering van de opdracht tot dit rapport. Door de ontwikkelingen bij Delfland (reorganisatie en centralisatie, vergrijzing, afronding inventarisatiewerkzaamheden binnen afzienbare tijd) is er sprake van een soort natuurlijk moment. Dat is te beschouwen als een kans. De samenwerking in het algemeen en de van meet af aan sterke focus op Delft als potentiële partner in het bijzonder, stuiten echter binnen team DIV, en dan met name bij OAB, op veel vragen. In het groepsgesprek dat in het kader van dit onderzoek met de medewerkers van team DIV werd gevoerd, gaven alle medewerkers van OAB bovendien te kennen zorgen te hebben over hun toekomst: is er straks nog wel werk, is dat hetzelfde werk of verandert de aard en inhoud van de taken, kunnen ze het werk blijven doen op dezelfde manier als ze altijd al deden en is Delft echt de best denkbare partner? In deze onzekerheden en de vrees voor een verkeerde partnerkeuze schuilt een bedreiging. Die constatering heeft er mede toe geleid de scope van dit rapport te verbreden en daarin ook andere mogelijke samenwerkingspartners te betrekken. gedeelde bewaarplaats, of niet? Voor de gemeente Delft is er juist nu behoefte aan het concreet maken van het voornemen tot samenwerking door Delfland. Delft heeft net de ingrijpende keuze gemaakt het gemeentearchief te verhuizen naar de Harnaschpolder. Om de exploitatie van deze voorziening een gezonde basis te geven, zijn samenwerkingspartners meer dan welkom. De depotcapaciteit in de Harnaschpolder is toereikend om de archieven van Delfland te kunnen bergen, maar de onmiddellijke overkomst van Delfland betekent wel dat het nieuwe depot direct zo goed als vol is. Bijbouwen in een later stadium is duurder dan nu al besluiten tot de
24
bouw van extra depotruimte. Zowel Delfland als Delft zijn daarom gebaat bij snelle besluitvorming op dit punt. Samenwerking zonder gedeelde bewaarplaats is voor Delft echter veel minder interessant. De gemeentearchivaris heeft al aangegeven daar niet veel voor te voelen. Nu gaandeweg dit onderzoek gebleken is dat de bewaarplaats van Delfland nog steeds aan de eisen voldoet, heeft Delfland echter niet zo veel meer te winnen bij de verhuizing van de archieven en collecties. Zo beschouwd is het de vraag of Delfland en Erfgoed Delft e.o. het eens kunnen worden over samenwerking. Of samenwerking zonder verhuizing van de archieven en collecties voor de andere mogelijke partners bespreekbaar is, is niet onderzocht omdat dat buiten de reikwijdte van de oorspronkelijke opdracht viel. Van Rotterdam is bekend dat zij tot veel verschillende vormen van samenwerking bereid zijn. Het Stadsarchief verhuurt regelmatig depotruimte aan andere overheden, heeft dienstverleningsovereenkomsten met omringende gemeenten en detacheerden recent een van de medewerkers als archiefinspecteur bij Erfgoed Delft e.o. Het Haags Gemeentearchief werkt tot dusver uitsluitend voor de gemeente Den Haag, maar is momenteel wel in gesprek met omringende gemeenten en staat open voor samenwerking in de regio. investeren in elkaar Samenwerken, met wie en op welk gebied dan ook, gaat nooit vanzelf. Het is van belang daar van beide kanten veel in te investeren en heldere afspraken over te maken. De geplande nieuwbouw en verhuizing van het gemeentearchief Delft is in die zin zowel kans als risico. Het risico is, dat de voorbereiding van de bouw en verhuizing alle aandacht van het gemeentearchief opslokt. Als Delft zijn partners in de archiefsamenwerking echter op een goede manier betrekt bij de planvorming en de voorbereidingen, kan het echter ook een goede start van een constructieve samenwerking zijn en kan er bij alle betrokkenen een gevoel van eigenaarschap ten aanzien van het samenwerkingsverband ontstaan. Voor Rotterdam en Den Haag geldt, dat ze niet zoveel te winnen hebben bij een samenwerking met Delfland. Het kan financieel interessant zijn en (daardoor) bijdragen aan de stevigheid en professionaliteit van de archiefinstellingen in kwestie, maar verder is het vooral Delfland die hier belang bij heeft. Dat is geen optimaal uitgangspunt voor een stevige samenwerking. In de eventuele samenwerking met de andere hoogheemraadschappen ligt dat anders. Die hebben, vanuit het gemeenschappelijke zaaksysteem, een gezamenlijk belang om dit systeem en het beheer ervan goed in te richten en de daarvoor beschikbare mankracht en kennis zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten.
3.3 Randvoorwaarden
Uit de gesprekken met betrokkenen binnen Delfland komen de volgende randvoorwaarden naar voren waaraan een eventuele archiefsamenwerking tussen het Hoogheemraadschap van Delfland en een (gemeentelijke) partner zal moeten voldoen: • het hoogheemraadschap blijft zorgdrager en hevelt dus geen bestuurlijke verantwoordelijkheden over naar een verlengd lokaal bestuur (gemeenschappelijke regeling); • het verband tussen het oud archief en de hedendaagse informatiehuishouding is geborgd; • er zijn duidelijke afspraken en randvoorwaarden met betrekking tot overbrenging van archieven; • de ondersteuning van team DIV aan OAB t.a.v. digitalisering wordt op verantwoorde wijze afgebouwd en/of overgedragen; • de samenwerking brengt geen extra bestuurlijke drukte met zich mee; • de samenwerking draagt bij aan de continuïteit, de toekomstbestendigheid en de robuustheid van de archieffunctie van het hoogheemraadschap (‘kritische massa’ zoals de dijkgraaf en de secretaris directeur het verwoordden); • de samenwerking schept mogelijkheden voor aansluiting op termijn van het hoogheemraadschap op een e-‐depotvoorziening die aan de wettelijke eisen en aan de behoeften van het hoogheemraadschap voldoet; • de archieven en collecties van het hoogheemraadschap zijn zichtbaar en herkenbaar te midden van het grotere geheel van de archieven en collecties van het samenwerkingsverband;
25
• het serviceniveau is geborgd: fysieke raadpleging van stukken is op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur op afspraak mogelijk, inventarissen en gedigitaliseerde archiefbescheiden zijn online toegankelijk, huidige responstijden blijven gehandhaafd en indien de staat en de omvang van de benodigde stukken het toelaten, worden ze op verzoek van een aanvrager gescand en digitaal beschikbaar gesteld.
3.4 Samenwerkingsmogelijkheden Erfgoed Delft e.o. Uit paragraaf 3.1 blijkt dat het hoogheemraadschap van Delfland inderdaad wat te winnen heeft bij archiefsamenwerking om zwaktes te versterken en kansen te kunnen pakken. De opdracht die aan dit rapport ten grondslag ligt, beperkt zich tot het beschrijven van de mogelijkheden en de vormgeving van samenwerking met de gemeente Delft. Dat is met name waar het gaat om de vormgeving van een eigentijdse publieksfunctie een redelijk voor de hand liggende keuze. Uit de probleemanalyse in dit rapport komt echter duidelijk naar voren dat de duurzame bewaring en toegankelijkheid van digitale informatie bij het hoogheemraadschap niet goed geborgd is. De keuze voor Delft als samenwerkingspartner biedt weliswaar kansen om ook op dat punt verbeteringen te realiseren, maar is daarvoor wellicht niet de beste en zeker niet de enige optie. Dat gezegd zijnde, worden in deze paragraaf conform de opdracht alleen de mogelijkheden voor de samenwerking met Delft nader uitgewerkt. Korte termijn (2013-‐2016) Samenwerking met Erfgoed Delft e.o. kan op elk gewenst moment starten, maar de mogelijkheden op korte termijn zijn beperkter dan de mogelijkheden op lange termijn. Van verhuizing van de archieven en collecties van Delfland kan, nog los van de vraag of dat nog wel gewenst is, op korte termijn nog geen sprake zijn. Delft heeft immers een bewaarplaats die vol is en niet aan de wettelijke eisen voldoet. Ook het inkopen van publieksdienstverlening lijkt op korte termijn geen optie, omdat de huidige studiezaal van het gemeentearchief nu al te krap is en hiermee bovendien in de huidige situatie weinig mee te winnen lijkt qua tijd en kwaliteit. Het bezoekersaantal is immers klein en de medewerkers van het gemeentearchief weten nog niets van de inhoud van de archieven van Delfland. Het lijkt daarom raadzaam om toe te werken naar een gefaseerde besluitvorming over inhoud en vorm van samenwerking met Erfgoed Delft e.o. De stappen die daartoe op korte termijn gezet kunnen worden zijn: het laten uitvoeren van een nulmeting, het afsluiten van een (beperkte) dienstverleningsovereenkomst en het afsluiten van een intentieovereenkomst met het oog op de langere termijn. I. Nulmeting Inhoud
Vorm
Financiële gevolgen Personele gevolgen
Nulmeting laten uitvoeren van de staat van de informatiehuishouding aan de hand van de Key Performance Indicators (KPI’s) die de VNG voor archiefbeheer heeft opgesteld en aan de hand van het Referentiekader Opbouw Digitaal Informatiebeheer (RODIN) Eenmalige opdracht, nader te bepalen aan wie (commerciële partij, eigen mensen, al dan niet in samenspraak met provincie Z-‐H, gemeentearchivaris Delft of waterschapsarchivaris van het Hoogheemraadschap van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard) Eventueel inhuur Geen
26
II. Dienstverleningsovereenkomst afsluiten met Erfgoed Delft e.o. (gemeentearchief Delft) Inhoud Vorm Financiële gevolgen
• toezicht (hoeveelheid uren te bepalen op basis van nulmeting) • advisering t.a.v. verbeteren online publiekspresentatie OAB DVO Nader te bepalen; een grove inschatting van de GA Delft o.b.v. de omvang van de organisatie en het takenpakket is, dat het toezicht voor het hoogheemraadschap 0,36 fte vergt, schaal 10, dat is circa 26.000 euro per jaar. Geen
Personele gevolgen III. Intentieverklaring opstellen voor verdergaande samenwerking op termijn Inhoud
Vorm Financiële gevolgen Personele gevolgen
Mede afhankelijk van de uitkomsten van de stappen I en II leggen Delfland en Erfgoed Delft e.o. vast wat de reikwijdte van hun samenwerking wordt, wanneer die ten volle gerealiseerd is en welke stappen genomen moeten worden op weg daar naar toe. Die stappen kunnen resulteren in een geleidelijke uitbreiding van de DVO in de periode 2013-‐2016. Aandachtspunten daarbij zijn: • de benoeming van de gemeentearchivaris van Delft tot waterschapsarchivaris • het al dan niet over gaan van de archieven en collecties van Delfland naar de nieuwbouw van GA Delft; • de pensionering van 2 medewerkers (1,5 fte) in resp. 2015 en 2016; • de digitale publiekspresentatie van de archieven en collecties van Delfland; • de noodzakelijke voorbereidingen ten behoeve van aansluiting op een e-‐ Depotvoorziening in de toekomst ; • de taken, positionering en rechtspositie van de OAB-‐medewerkers. Intentieverklaring n.v.t. Als waterschapsarchivaris wordt benoemd, is deze verantwoordelijk voor de uitvoering van de beheertaken en daarmee tot op zekere hoogte ook voor de aansturing en werkplanning van de medewerkers.
Middellange termijn (2016-‐2025) Hoe de samenwerking er op middellange termijn uit zal zien, is afhankelijk van de keuzes die in de intentieverklaring worden gemaakt. De meest bepalende keuze is die voor het al dan niet in het Gemeenlandshuis handhaven van de eigen bewaarplaats. Als de archieven en collecties van Delfland meeverhuizen met GA Delft, is er als vanzelf sprake van een verdergaande vorm van samenwerking. Inhoud bij • toezicht handhaving eigen • beheer (alleen als waterschapsarchivaris is benoemd, anders blijft de secretaris-‐ bewaarplaats directeur hiervoor verantwoordelijk) • online publiekspresentatie en dienstverlening (publiek kan online stukken Delfland reserveren voor inzage bij zowel GA Delft als bij Delfland) Extra inhoud bij • opslag verhuizing archieven • uitvoering beheertaken en collecties • nader toegankelijk maken van veel geraadpleegde archieven • studiezaaldienstverlening Vorm bij handhaving DVO eigen bewaarplaats Vorm bij verhuizing Hoewel het vermijden van bestuurlijke drukte een randvoorwaarde is voor de archieven en samenwerking, is het in geval van het meest vergaande samenwerkingsscenario collecties een overweging waard om te besluiten tot deelname in een gemeenschappelijke
27
Financiële gevolgen bij handhaving eigen bewaarplaats Financiële gevolgen bij verhuizing
Personele gevolgen bij handhaving eigen bewaarplaats
Personele gevolgen bij verhuizing Opmerkingen
regeling met de gemeente Delft en mogelijk andere partners. Voordeel van een GR boven een DVO is dat het bestuur van Delfland dan medezeggenschap heeft over begroting en beleid en daardoor beter gestalte kan geven aan de eigen verantwoordelijkheid voor het erfgoed waaraan Delfland zoveel waarde hecht. Nader te bepalen, alleen kosten voor ureninzet GA Delft
Voor opslag en beheer gaat GA Delft vooralsnog uit van een vaste prijs van 100 euro per meter per jaar voor overgebrachte archieven. Voor Delfland komt dit neer op 160.000 euro. Of deze prijs ook na de verhuizing naar de Harnaschpolder gehandhaafd kan blijven, is op dit moment nog niet te zeggen. Wellicht zal de gemeente Delft zich met het oog op een gezonde exploitatie van de nieuwbouw t.z.t. genoodzaakt zien de prijs te verhogen. Overigens is elke prijsstelling de uitkomst van onderhandelingen. Van een bijdrage in de bouwkosten van het nieuwe gemeentearchief zal in geval van een DVO geen sprake zijn. Als Delfland zou besluiten om volwaardig partner in de gemeenschappelijke regeling te worden, ligt dat mogelijk anders. Daarover heeft het gemeentearchief Delft in dit stadium nog geen uitspraken kunnen en willen doen. Voor studiezaaldienstverlening rekent Delft voor gemeenten met een omslag van o,55 euro per inwoner per jaar. Voor het HHD zou die omslag .i.p.v. per inwoner per ha. gerekend kunnen worden, aldus GA Delft. Uitgaande van 41.000 ha. komt dat neer op circa 22.500 euro per jaar. Daarbij komt dan nog het toezicht, zie boven: ca. 26.000 euro. Totale kosten voor dit basispakket dus circa 210.000 euro. Digitalisering, presentatietaken, conservering etc. worden niet tot dit basispakket gerekend. Prijs is uiteraard in absolute termen hoger dan die voor een beperkte DVO. Relatief zal deze optie gunstiger kunnen uitvallen omdat de onderhandelingspositie van Delfland beter is. Delft heeft immers veel belang bij een gezonde exploitatie van de nieuwbouw. Ook al stoot Delfland de bewaarplaats af, de vierkante meters in het Gemeenlandshuis moeten nog steeds betaald worden. Voordeel kan wel zijn dat de ruimte die vrij komt gebruikt kan worden voor andere doeleinden. Ook de personeelskosten lopen door. In die zin levert verregaande samenwerking en uitbesteding van een groot deel van het takenpakket geen geldelijk voordeel op. Het werk aan de basistoegankelijkheid is in 2016 afgerond. De taken van OAB worden daardoor aanzienlijk kleiner. OAB zal de aangevraagde stukken voor extern gebruik blijven ophalen, interne bezoekers blijven bedienen en eventueel GA Delft ondersteunen bij het beantwoorden van inhoudelijke vragen. Het is zaak uren te reserveren worden voor kennisoverdracht en het vervaardigen van hulpmiddelen/ nadere toegangen om het gebruik van de archieven te vergemakkelijken en de gevolgen van de braindrain te verkleinen. Voor de resterende uren moet een keuze worden gemaakt of deze ingezet worden voor Team DIV of voor GA Delft. In het laatste geval ligt gedeeltelijke detachering voor de hand. Daarover kunnen binnen de DVO afspraken worden gemaakt. Als alle archieven en collecties verhuizen, ligt het voor de hand de medewerkers ook over te laten gaan. In welke vorm (detachering naar of indiensttreding bij GA Delft) valt nader te bezien. De medewerkers hebben uiteraard hun rechtspositie. Handhaving van een fysieke publiekspresentatie in de binnenstad (expositieruimte en historisch informatiepunt) is een wens van Erfgoed Delft e.o. en ook van Delfland. Ook op dit punt kan samenwerking lonend zijn.
Lange termijn (2025 en verder) In 2025 zijn alle huidige medewerkers van OAB met pensioen. Daardoor ontstaat weer een nieuwe situatie die noopt tot heroverweging en/of aanpassing van de samenwerkingsafspraken tussen Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Delft, met name op het punt van de (verdeling van) personele inzet.
28
Als Delfland in 2025 de eigen bewaarplaats nog in gebruik heeft en nog steeds wenst te houden, zal overwogen moeten worden (een) medewerker(s) van GA Delft te stationeren in het Gemeenlandshuis. Of samenwerking op die termijn en onder dergelijke condities voor beide partijen lonend is, is nog te onvoorspelbaar om er een beschrijving van te kunnen geven.
29
30
4. Conclusies, aanbevelingen en aandachtspunten 4.1 Conclusies en aanbevelingen
a. De archieven en collecties van Oud Archief en Bibliotheek van het Hoogheemraadschap van Delfland verkeren over het algemeen in goede, geordende en toegankelijke staat. b. De presentatie van de archieven en collecties behoeft verbetering, zowel off-‐ als online. Ook is het wenselijk de zelfredzaamheid van archiefgebruikers te vergroten door meer informatie beschikbaar te stellen over de geschiedenis van de archiefvorming en de manier waarop de archieven zijn gestructureerd en door meer nadere toegangen te maken (bijvoorbeeld indexen op persoons-‐ en geografische namen). c. De hedendaagse (digitale) informatiehuishouding is technisch goed geëquipeerd. Adequate voorzieningen voor duurzame betrouwbaarheid en toegankelijkheid van de archieven (samen te betitelen als e-‐Depot) moeten nog worden opgebouwd. Met name organisatorisch, personeel en procedureel vergt dit veel aanpassingen en verbeteringen. d. Team DIV moet in staat gesteld worden om verantwoordelijkheid te dragen voor de compliance van de informatiehuishouding van het hoogheemraadschap. Dat vergt een gelijkwaardige relatie met IGIS en ICT Services, aanpassing van de Archiefverordening en het Besluit Informatiebeheer en scholing van de medewerkers in met name informatiemanagement, advies-‐ en communicatievaardigheden en kwaliteitszorg. Het gebrek aan eenheid in Team DIV vergt managementaandacht, coaching en stevige sturing. e. De wettelijk voorgeschreven taak van toezicht op het beheer is bij Delfland niet goed belegd. Dat is zorgelijk omdat de kwaliteit van de informatiehuishouding juist in deze tijden van verregaande en ingrijpende digitalisering goed geborgd moet zijn. De Archiefverordening van Delfland belegt het toezicht bij de secretaris-‐directeur (feitelijke uitvoering bij team DIV/OAB), maar dit strookt niet met de Archiefwet. f. Kostentechnisch is verregaande samenwerking met Erfgoed Delft e.o. voor Delfland niet bijster interessant. In de huidige situatie kost OAB (huisvesting, personeel, ICT) ca. 218.000 euro op jaarbasis, dat is ca. 140 euro per meter archief per jaar (zie daarvoor paragraaf 2.6). Uitbesteding van opslag, beheer, dienstverlening en toezicht aan Erfgoed Delft e.o. zal naar schatting 210.000 euro per jaar kosten, d.w.z. per meter per jaar ca. 135 euro (100 euro beheer en opslag, 35 euro toezicht en dienstverlening, zie daarvoor paragraaf 3.3). De kosten in de huidige situatie bestaan echter voornamelijk uit personeelskosten (ca. 200.000 euro) en huisvestingskosten (ca. 89.000 euro). Deze kosten zullen, ook bij uitbesteding, grotendeels blijven drukken op het hoogheemraadschap. Zo beschouwd zal Delfland bij uitbesteding per saldo meer kwijt zijn dan in de huidige situatie. In de periode tot 2025 zullen de personeelskosten door natuurlijk verloop wel gestaag afnemen. g. Erfgoed Delft e.o. is niet de meest geschikte partner om Delfland te helpen zijn informatiehuishouding toekomstbestendiger in te richten. Andere overheden, zoals de gemeente Rotterdam, zijn op dit gebied veel verder en sterker. De collega-‐hoogheemraadschappen zijn net zo zoekend en lerend als Delfland en Delft. Omdat Delfland qua taken en organisatie veel overeenkomsten heeft met Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard en bovendien een zaaksysteem deelt met deze organisaties, kan samen werken en samen leren op het gebied van de informatiehuishouding deze organisaties naar verwachting veel meerwaarde opleveren.
31
h. Erfgoed Delft e.o. is wel de meest geschikte partner om Delfland te helpen met het verbeteren van de presentatie en de publieksgerichtheid. Daarbij kan gedacht worden aan het samen realiseren van een historisch informatiepunt en/of expositieruimte in de binnenstad. Dat komt tegemoet aan de wens van het bestuur van Delfland om het erfgoed van de organisatie beter voor het voetlicht te brengen en biedt het gemeentearchief van Delft de kans om ook na de verhuizing naar de Harnaschpolder zichtbaar te blijven in de stad. Juist door die verhuizing van het gemeentearchief naar een locatie die minder representatief en minder goed bereikbaar is, ligt verdergaande samenwerking op het gebied van opslag en beheer van de collecties en studiezaalvoorzieningen niet voor de hand. i. Een combinatie van een samenwerkingsverband met de collega-‐hoogheemraadschappen enerzijds (voor de digitale informatiehuishouding en de duurzame betrouwbaarheid en toegankelijkheid daarvan) en Erfgoed Delft e.0. anderzijds (v00r presentatie en publieksgerichtheid) komt het beste tegemoet aan de behoeften van het hoogheemraadschap van Delfland. j. Nader onderzoek is nodig om; • vast te stellen of en hoe verdergaande samenwerking met Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard gestalte kan krijgen; • vast te stellen of en hoe samenwerking met Erfgoed Delft e.o. op het gebied van presentatie en de publieksgerichtheid gestalte kan krijgen; • te bezien hoe het beste kan worden voorzien in (de toezichtsfunctie van) de waterschapsarchivaris; • (gedetailleerder) inzicht te krijgen in de financiële consequenties van de verschillende opties.
4.2 Aandachtspunten Uit het onderzoek ter voorbereiding op dit rapport kwamen veel aandachtspunten naar voren die bij de nadere uitwerking van tempo, vorm en inhoud van de samenwerking in ogenschouw genomen moeten worden. Niet al deze punten zijn in het voorafgaande aan bod gekomen. De nog niet genoemde aandachtspunten worden hieronder kort en in willekeurige volgorde aangestipt. a. Wie is samenwerkingspartner? Als Delfland daadwerkelijk wil gaan samenwerken met Erfgoed Delft e.o., is de positie van deze organisatie van belang. Zoals in paragraaf 1.5 is aangegeven, is de toekomst van deze organisatie ongewis. Verzelfstandiging is een optie. Of het gemeentearchief Delft aangesloten blijft bij Erfgoed Delft e.o. is niet zeker. Helderheid in deze is voor Delfland van groot belang alvorens er besluiten genomen worden over de middellange termijn. Als Delfland besluit om de gemeentearchivaris van Delft te benoemen als waterschapsarchivaris, staat vast dat voor dat stuk de gemeente Delft de samenwerkingspartner is. Conform de Archiefwet blijft de gemeentearchivaris namelijk ongeacht de toekomstige positie van het gemeentearchief Delft in Erfgoed Delft e.o. in dienst van de gemeente Delft. b. Relatie met overige (keten)partners. Het Hoogheemraadschap van Delfland participeert in diverse samenwerkingsverbanden, waaronder gemeenschappelijke regelingen op het gebied van belastingsamenwerking, afvalverwerking en grondwateronttrekking. Of en zo ja wat voor consequenties archiefsamenwerking met andere overheden heeft, kan hebben of moet hebben voor deze overige samenwerkingsrelaties, moet tijdig worden uitgezocht. c. De Archiefverordening Delfland 2011 en de Regeling Informatiebeheer Delfland 2011. Deze zullen naar aanleiding van het aangaan van samenwerking moeten worden aangepast.
32
d. Kunst-‐ en antiekcollectie. Tot de archieven en collecties van Delfland behoren ook kunst-‐ en antieke voorwerpen die verbonden zijn met de rijke geschiedenis van het hoogheemraadschap. Deze vallen nu onder verantwoordelijkheid van OAB. Als (een deel van) de taak van OAB bij een samenwerkingspartner belegd wordt, moet nadrukkelijk bekeken worden wat de consequenties daarvan zijn voor dit deel van de collectie.
33
34
Bijlage 1. Gesprekspartners H. van Adrichem, financieel medewerker B. Blom, gemeentearchivaris, gemeente Delft T. Choté, ondersteunend medewerker registratuur P. Diebels, interbestuurlijk toezichthouder, provincie Zuid-‐Holland G.J. Geels, beleidsadviseur regulering en planvorming M. van Haersma Buma, dijkgraaf E. Hendrik, medewerker registratuur J. Hunck, medewerker registratuur A. Jadoenath, senior medewerker registratuur G.J. Klapwijk, senior medewerker oud archief en bibliotheek C. Koppers, medewerker registratuur C. Lourens, sectorhoofd middelen M. van Luijk, senior vastgoedadviseur A. van Meurs, functioneel beheerder DMS M. Siepman, medewerker registratuur A. Slingerland, senior adviseur economische en financiële zaken J. van Tuyl, medewerker oud archief en bibliotheek K. van Vugt, teamleider DIV M. Warmerdam, juridisch adviseur P. van den Wijngaart, secretaris-‐directeur C. de Wilt, medewerker oud archief en bibliotheek
35
36
Bijlage 2. Geraadpleegde bronnen − Aanvullend beleidskader interbestuurlijk archieftoezicht (IPO, mei 2012) − Archiefbeheer in de praktijk (losbladige uitgave Kluwer) − Archiefverordening Delfland 2011 − Archiefwet 1995, Stb. 1995/276, en recente wijzigingen, Stb. 2012/233 en Stb. 2012/243 − Archiefbesluit 1995, en recente wijziging, Stb. 2012/244 − Archiefregeling, Stcrt. 2010/70 en 2010/17967 − Archiefvisie, minister van OCW, 30 juni 2011, TK 26643/187 − Bedrijfsplan Archief Delft 2011-‐2015 (Delft, juli 2011) − Bedrijfsplan Erfgoed Delft en omstreken 2012-‐2015 (juli 2012) − e-‐Depot. Duurzame digitale toegang tot overheidsinformatie, rapport Archiefcoalitie Digitale Duurzaamheid, (mei 2010) − ED3: Eisen duurzaam digitaal depot, LOPAI, herziene versie december 2012, http://www.lopai.nl/pdf/ED3_v1.pdf − Interbestuurlijk convenant 2013-‐2017 bij Archiefvisie 2011, december 2012 − Kwaliteitsmonitor Dienstverlening Archieven 2007, 2009, 2011, www.archiefbrain.nl − Ledenbrief VNG Lbr12/099, dd. 12/11/2012 − Ontwikkeling Cultureel Erfgoed Delfland (notitie voor College van Dijkgraaf en Hoogheemraden, 11 december 2012, zaaknr. 26086) − Programmaplan Organisatie 2012: Delfland durft en doet (oktober 2011) − Referentiekader Opbouw Digitaal Informatiebeheer (2010), www.lopai.nl/pdf/Brochure_RODIN_dubbelzijdig.pdf − Regeling Informatiebeheer Hoogheemraadschap van Delfland 2011 − Rekennorm formatie (gemeentelijke) archiefinspecties, www.lopai.nl/nieuws.nieuwsbericht20100409.php − Strategisch Informatieplan Hoogheemraadschap van Delfland 2010-‐2015: visie en strategie voor de ontwikkeling van de informatievoorziening (december 2009) − Verkenning tot samenwerking van gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland op het gebied van archiefbeheer (Gemeente Delft, Bennie Blom, juli 2012) − Wet Revitalisering generiek toezicht, Stb. 2012/233
37