Orde op zaken Verkiezingsprogramma 2010-2014
ZEKER NU
Samenstelling verkiezingsprogrammacommissie Jan Anthonie Bruijn (voorzitter), Meiny Prins (vicevoorzitter), Dimitri Gilissen (secretaris), Frans de Graaf (schrijver), Bart Groothuis (schrijver), Joost van den Akker, Tjeerd van Bekkum, Michel Bezuijen, Sander Dekker, Klaas Dijkhoff, Tjibbe Joustra, Marco van Kalleveen, Richard Krajicek, Anne-Wil Lucas-Smeerdijk, Raja Moussaoui, Coen van Oostrom, Dick Sluimers, Tatjana Sormaz, Tamara Venrooy-van Ark, Herna Verhagen Pagina | 2
Voorwoord Den Haag, 6 mei 2010
Beste lezer, Voor u ligt het verkiezingsprogramma Orde op zaken van de VVD. Het programma is geschreven door de verkiezingsprogrammacommissie die op 10 november 2009 door het VVD-hoofdbestuur is ingesteld. De commissie kreeg als opdracht: het schrijven van het VVD-verkiezingsprogramma bij de komende Tweede Kamerverkiezingen op woensdag 9 juni 2010. Het verkiezingsprogramma is op de algemene vergadering van 24 en 25 april 2010 in Papendal door de leden van de VVD vastgesteld. Het programma bevat een samenhangend pakket aan maatregelen waarmee de VVD orde op zaken stelt. De prioriteiten van de VVD liggen bij een sterke economie, een veilige samenleving, het beperken van immigratie en het op orde brengen van de overheidsfinanciën. De VVD wil Nederland op deze manier door de crisis loodsen. Het programma gaat over een Nederland waarin mensen in hun kracht kunnen staan. Een land waar de inzet en talenten van burgers leidend zijn voor de toekomst, waar de overheid ruimte biedt en niet onnodig hindert en waar het veilig en goed wonen is. Daarvoor is een liberale agenda nodig. Zeker nu!
Mark Rutte Lijsttrekker
Pagina | 3
Inhoudsopgave Inleiding - Orde op zaken, zeker nu!
5
1 Orde op zaken in de economie
7
1.1 Ondernemerschap: dé bron van toekomstige welvaart
8
1.2 Belastingen
9
1.3 Dynamische arbeidsmarkt
10
1.4 Pensioenen
12
1.5 Innovatie
13
1.6 Versterken van regio’s, clustering en vestigingsbeleid
14
2 Orde op zaken in de samenleving
15
2.1 Onderwijs
15
2.2 Jeugd
17
2.3 Gezondheidszorg
18
2.4 Sport
21
2.5 Cultuur
22
3 Orde op zaken in de leefomgeving
24
3.1 Investeren in mobiliteit
24
3.2 Woningmarkt
25
3.3 Duurzaamheid en energie
26
3.4 Ruimtelijke ordening
27
3.5 Natuur
28
3.6 Agrarische sector
28
3.7 Dierenwelzijn
29
4 Orde op zaken bij de overheid
30
4.1 De overheid
30
4.2 Veiligheid
31
4.3 Integratie
34
4.4 Immigratie
36
4.5 Buitenlandse zaken
37
4.6 Europa
38
4.7 Defensie
39
4.8 Ontwikkelingssamenwerking
40
Pagina | 4
Orde op zaken, zeker nu! De afgelopen vier jaar is er een zware hypotheek gelegd op onze toekomst en op die van onze kinderen. De overheidsfinanciën zijn volkomen uit de hand gelopen. Nog afgezien van het feit dat de wereldwijde economische crisis ons land het nodige heeft gekost, heeft onze overheid buitensporig veel geld uitgegeven. Als we niet snel orde op zaken stellen, krijgen onnodig veel mensen daarvan de rekening gepresenteerd. Om Nederland weer op de rit te krijgen, moeten ondernemers meer kansen krijgen en is beter onderwijs nodig. Mensen moeten zich weer veilig kunnen voelen en de immigratie van kansarmen moet stoppen. Files moeten sterk worden teruggedrongen en het huishoudboekje van de overheid moet op orde worden gebracht. Wij leven in een land waarin veel mogelijk is. Nederland is een mooi en rijk land dat barst van het talent. De VVD ziet voor Nederland dan ook veel kansen en is optimistisch over de toekomst van ons land en zijn bewoners. Vrijheid en een vrije uitwisseling van kennis, gedachten en gevoelens zijn de basis van onze moderne markteconomie en onze welvaart. De VVD staat pal voor de vrijheid van alle Nederlanders die van goede wil zijn. Eenieder die de handen uit de mouwen wil steken en wat wil maken van zijn leven, is bij de VVD aan het goede adres. Wij komen als volkspartij op voor alle mensen in onze samenleving: rijk en arm, allochtoon en autochtoon, man en vrouw, ziek en gezond. Wat ons verbindt, is de wil om vooruit te komen en niet bij de pakken neer te zitten. Niet door mensen afhankelijk te maken van de overheid maar door hen te helpen op eigen benen te staan. Ons land wordt geconfronteerd met een aantal grote problemen, wat vraagt om een stevige aanpak. Mensen voelen zich niet meer veilig op straat. Politieagenten doen hun uiterste best de burgers veiligheid te bieden, maar dat kan een stuk efficiënter gebeuren. Ook zijn zij met te weinig. Te veel overtredingen blijven bovendien onbestraft, en straffen komen niet altijd overeen met ons gevoel van rechtvaardigheid. Daarnaast zijn er de aanhoudende problemen met immigratie en integratie. Allochtonen zijn nog altijd oververtegenwoordigd in werkloosheids- en criminaliteitsstatistieken. Veel mensen bekruipt het gevoel dat de overheid de situatie uit de hand heeft laten lopen. De VVD is niet alleen glashelder in het benoemen van de problemen die op ons afkomen, wij lossen deze problemen ook op. In de toekomstvisie van de VVD kan dat alleen wanneer de samenleving weer de ruimte krijgt om te ademen. Nederland kan zich geen stilstand veroorloven als het zijn welvaart en voorzieningenniveau op peil wil houden. De VVD wil een duurzame ontwikkeling. Dat betekent dat wordt gestreefd naar betere leefomstandigheden voor toekomstige generaties, dat geen onherstelbare schade wordt toegebracht aan de leefomgeving, en dat bronnen van energie, voedsel en water niet worden uitgeput. Beleid, wet- en regelgeving zorgen voor praktische, toekomstgerichte en betaalbare oplossingen. De VVD zet zich in voor het ontwikkelen en invoeren van methoden die in samenhang de economie versterken én het milieu verbeteren. Kennis, ontwikkeling en onderzoek spelen hierbij een belangrijke rol. Een krachtige, kleine staat is een noodzakelijke voorwaarde voor gezonde overheidsfinanciën. De overheid moet zich minder bemoeien met de privélevens van mensen, minder belastingen heffen, meer veiligheid bieden en overtuigend optreden. Dat moet volgens de VVD gebeuren vanuit een duidelijke visie op de toekomst van Nederland. Die visie gaat over verantwoordelijkheid, eerlijkheid en rechtvaardigheid. In dit verkiezingsprogramma wordt een samenhangend pakket aan maatregelen beschreven waarmee de VVD orde op zaken stelt. De prioriteiten van de VVD liggen bij de economie, onze veiligheid en integratie en immigratie. Economie Voor onze economie is de vraag belangrijk waarmee wij in de toekomst ons geld kunnen verdienen. Landen als Brazilië, India en China hebben de afgelopen decennia een enorme groei doorgemaakt. De verwachting is dat deze landen ook de komende jaren hard zullen groeien. In die internationale concurrentieslag moet ons land het hebben van zijn unieke ligging als toegangspoort naar Europa. Nederland moet zijn functie als ingang en doorvoerroute van Europa verder versterken. De verdere Pagina | 5
ontwikkeling van de Rotterdamse haven en Schiphol moet daarom ruim baan krijgen. Hetzelfde geldt voor goede verbindingen tussen deze toegangspoorten en belangrijke economische centra, zoals het Ruhrgebied. De VVD wil daarom investeren in betere infrastructuur en beter openbaar vervoer. Behalve van Nederlands unieke ligging zal onze economie het in de toekomst moeten hebben van onze belangrijkste grondstof: kennis. De VVD wil daarom een goed opgeleide beroepsbevolking. Daarvoor zijn naast goed (vak)onderwijs ook onderzoek en innovatie van groot belang. De VVD voegt de daad bij het woord en wil jaarlijks twee en een half miljard euro extra investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Veiligheid Aan de onzekerheid over onze veiligheid moet een einde komen. De VVD wil dat kinderen buiten kunnen spelen, en dat ouderen - ook ’s avonds - zonder angst in de wijk kunnen lopen en gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Criminelen, vandalen en reljeugd moeten van de straat. Bedreigingen en geweld moeten snel en stevig worden bestraft. Daarvoor is het nodig dat de politie op sterkte is en kan ingrijpen. De VVD investeert in 3500 extra agenten op straat. De VVD wil meer blauw, beter blauw én zichtbaar blauw. Integratie en immigratie Problemen rondom integratie en immigratie verdwijnen niet vanzelf. De VVD wil immigratie beperken, integratie bevorderen en discriminatie bestrijden. De VVD lost problemen op, maar op een fatsoenlijke manier. Liberalen kijken niet naar geloof maar naar gedrag, niet naar iemands afkomst maar naar zijn toekomst, en niet naar de groep maar naar het individu. Nog steeds komen er kansarme immigranten ons land binnen. Tegelijkertijd treedt de overheid onvoldoende op bij integratieproblemen en sluit zij de ogen voor het culturele drama dat zich onder onze ogen afspeelt. De voorbije decennia hebben laten zien dat een grote toestroom van kansarme migranten ontwrichtend kan werken op de samenleving. De VVD wil deze toestroom daarom tot nul terugdringen. Overheidsfinanciën En dan ten slotte de overheidsfinanciën. Als wij die niet op orde brengen, dan komt van de meer dan zestien miljoen ambities die dit land rijk is weinig terecht. De VVD vindt het onverantwoord om voor de grote financiële problemen de ogen te sluiten of om deze op de lange baan te schuiven. Sinds 2006 zijn de uitgaven van de overheid totaal uit de hand gelopen, door verkeerd overheidsbeleid. Als er niet op korte termijn wat verandert, zullen deze uitgaven alleen maar oplopen. De staatsschuld neemt op dit moment toe met ruim 100 miljoen euro per dag. Het geld dat wordt uitgegeven aan rentelasten kan niet worden besteed aan veiligheid, zorg of onderwijs. De VVD ziet goede mogelijkheden om de overheidsfinanciën op korte termijn en op een redelijke manier weer op orde te brengen. Onze overheid is uit zijn voegen gegroeid. Iedereen kan in zijn omgeving zien hoe steeds meer ambtenaren steeds meer regels opleggen en handhaven. Iedere werkende kan maandelijks zien hoeveel geld er voor allerlei regelingen van zijn salaris wordt ingehouden. Iedere familie die met een nalatenschap wordt geconfronteerd, weet dat de staat onredelijke belasting heft op geld dat de familie rechtmatig toekomt. Iedereen weet ook dat er belastinggeld wordt verspild. Door de burger weer te laten ademhalen en de overheid de broekriem te laten aantrekken, kan ons land weer financieel gezond worden. Op deze manier blijven goede gezondheidszorg, onderwijs en maatschappelijke opvang betaalbaar. Orde op zaken Dit verkiezingsprogramma beschrijft hoe de VVD langs bovenstaande lijnen aan de toekomst van ons land wil werken. Dat vraagt om durf, duidelijkheid en daadkracht. De VVD loopt niet weg voor het maken van moeilijke keuzes. Het is tijd voor een nieuw Nederland: een land waar de inzet en talenten van burgers leidend zijn voor de toekomst, waar de overheid ruimte biedt en niet onnodig hindert en waar het veilig en goed wonen is. Het is tijd om de handen uit de mouwen te steken en aan het werk te gaan. Het is tijd om orde op zaken te stellen in ons mooie land. Daarvoor is een liberale agenda nodig. Zeker nu!
Pagina | 6
1 Orde op zaken in de economie Achter cijfers over economische groei gaat een wereld schuil. Die cijfers gaan over mensen. Een sterke economie zorgt voor banen, biedt kansen aan ondernemers en genereert welvaart voor burgers. Bovendien is een gezonde economie nodig om onze sociale voorzieningen te kunnen betalen. De VVD kiest voor een kleine en krachtige staat met lage belastingen en zonder overbodige regels. Tegelijkertijd moet de staat de juiste randvoorwaarden creëren waarbinnen de economie kan groeien. Goed opgeleide mensen zijn namelijk onze belangrijkste bron van welvaart. Ook een goede infrastructuur is een noodzakelijke voorwaarde voor een sterke economie. Daarom investeert de VVD extra in onderwijs, meer wegen en beter openbaar vervoer. Echte economische groei komt uit de handen van mensen. Ondernemerschap en hardwerkende mensen zijn dé motoren van onze economie. Ondernemers moeten daarom ruimte krijgen en niet worden gehinderd door overbodige regelgeving of vergunningen. De VVD heeft zich altijd ingezet voor zo´n economie, waarin goede prestaties worden beloond en niet worden wegbelast, en waarin de overheid de economische groei niet hindert maar ondersteunt. Zeker nu is zo’n beleid hard nodig. Sinds 2008 is er sprake van een ernstige economische crisis. Ook de komende jaren nog zullen mensen hun baan verliezen en krijgen ondernemers het moeilijk. Onze economie heeft een flinke dreun gehad en bevindt zich nu op een lager niveau dan voor de crisis. Als we nu niets doen, betekent dat minder kansen voor ondernemers en minder banen. De VVD is en blijft voorstander van een vrije markt. De crisis heeft echter andermaal aangetoond dat de vrije markt een goede toezichthouder nodig heeft. De VVD heeft zich altijd hard gemaakt voor de overheid als marktmeester. Zeker nu is deze strenge marktmeester nodig. De in en door de crisis ontwikkelde betrokkenheid bij de financiële sector dient niet langer dan noodzakelijk te duren. De VVD is voor een vrije markt omdat daar de voorkeuren van consumenten centraal staan. Zo nodig moet de positie van consumenten verder worden versterkt. In Nederland is er een structurele ontwikkeling gaande: de bevolking vergrijst en ontgroent. Dat betekent dat een steeds kleiner deel van de bevolking een steeds groter deel van de lasten draagt. Daarnaast is er nog een wereldwijde trend: landen als China, India en Brazilië hebben de afgelopen decennia een enorme groei doorgemaakt, en de verwachting is dat deze landen ook de komende jaren hard zullen groeien. Dat roept de nodige vragen op. Hoe gaan wij hierop reageren? Waarmee verdient Nederland in 2020 zijn geld? Het is naïef te denken dat wij ons kunnen isoleren van deze ontwikkelingen. Daarvoor is Nederland als handelsland te afhankelijk van het buitenland. Maar het is net zo naïef te veronderstellen dat Nederland zich zonder slag of stoot zal aanpassen aan de nieuwe economische omstandigheden. De Nederlandse economie moet sterker worden om overeind te blijven in een steeds feller concurrerende wereldeconomie. Daarvoor is het nodig orde op zaken te stellen in onze economie. Dat kan door in te zetten op ondernemerschap, innovatie en een hogere arbeidsparticipatie. In dit hoofdstuk doet de VVD hier voorstellen voor. Overheidsfinanciën De overheid heeft de afgelopen jaren op veel te grote voet geleefd. Er is veel meer geld uitgegeven dan er binnen is gekomen. Deels komt dit door de financiële crisis, maar ook het vorige kabinet heeft de uitgaven op de ministeries zeer fors laten oplopen. Uitgavenstijgingen op ministeries van zo’n 20 a 30 procent over de afgelopen vier jaar zijn eerder regel dan uitzondering. Met als triest resultaat dat de staatsschuld de afgelopen jaren met meer dan de helft is gestegen, van 256 naar maar liefst 389 miljard euro. Dat is zo’n 23 duizend euro per Nederlander, oftewel ongeveer een ton voor een gemiddeld gezin. De VVD wil niet dat toekomstige generaties deze last blijven dragen. Deze scheefgroei in de overheidsfinanciën vloeit rechtstreeks voort uit het feit dat het vorige kabinet in de periode 2006-2010 ruim 50 miljard euro extra heeft uitgegeven, tegenover een groei van de economie van 45 miljard euro. Dit is een onhoudbare situatie. Niemand kan meer uitgeven dan hij verdient. Het
Pagina | 7
financiële gat dat het gevolg is van dit beleid wordt gefinancierd door buitenlandse spaarders in landen waar de overheid wel de tering naar de nering zet. Maar aan deze spaarders zal rente moeten worden betaald en uiteindelijk zullen de leningen moeten worden afgelost. En de rekening daarvoor wordt vroeg of laat bij de belastingbetaler neergelegd. Deze aanpak is uitzichtloos en leidt ertoe dat de problemen alleen maar naar de toekomst worden verschoven, naar onze kinderen. Die erven in feite een failliete overheidsboedel. Dat kan en dat mag niet gebeuren. Een verantwoordelijke overheid pakt de problemen nu aan en loopt niet weg voor moeilijke keuzes. We moeten ons realiseren dat het huidige uitgavenpatroon van de overheid gebaseerd is op een welvaartsniveau dat door de economische crisis gewoonweg niet meer bestaat. Dat is een harde, maar ook eerlijke en noodzakelijke boodschap. Dat betekent dat de groei van de overheidsuitgaven aanmerkelijk moet worden teruggebracht, maar wel op een verantwoorde manier. Om te beginnen draait de VVD de extra uitgaven terug die het afgelopen kabinet voor 2011 heeft begroot. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) moet er de komende vier jaar 19 miljard euro worden bezuinigd om in 2015 de begroting weer in evenwicht te krijgen. Om op lange termijn houdbare overheidsfinanciën te realiseren, zou een positief EMU-saldo nodig zijn van 1,5 procent. Dit vereist een structurele bezuiniging van maar liefst 29 miljard euro. Deze zeer omvangrijke bedragen geven aan hoezeer de overheidsfinanciën uit de hand zijn gelopen en welke zware ingrepen nodig zijn om bij de rijksbegroting orde op zaken te stellen. De VVD is het met het CPB eens dat een fors begrotingsoverschot nodig is om financiële ruimte te creëren voor de toekomstige vergrijzingskosten. Ook vindt de VVD dat het tekort in 2015 moet worden teruggebracht naar nul om de groei van de veel te hoge overheidschuld zo snel mogelijk te stoppen. Dat betekent dat de VVD een pakket aan tekortbeperkende maatregelen voorstelt van zo’n 20 miljard euro tot 2015, met een structurele doorwerking van ruim 30 miljard euro. Meer tijd nemen leidt alleen maar tot hogere rentelasten. De VVD wil de overheidsfinanciën nu aanpakken en de jongeren in ons land vrijwaren van veel te hoge lasten in de toekomst. Dat is een lastige maar weloverwogen keuze. De babyboomgeneratie moet zijn eigen financiële problemen oplossen.
1.1 Ondernemerschap: dé bron van toekomstige welvaart Voor een gezonde economische toekomst zijn ondernemers onmisbaar. Het zijn ondernemers in kleine en (middel)grote bedrijven die investeren in nieuwe ideeën en innovatieve technieken. Het midden- en kleinbedrijf (mkb) is dé banenmotor van Nederland. De overheid moet ondernemers niet vertellen hoe zij moeten ondernemen. Dat weten ondernemers zelf het beste. De VVD wil ondernemers de ruimte geven. Dus geen hoge belastingen, overbodige regels en ingewikkelde procedures. De VVD verlaagt de vennootschapsbelasting de komende jaren daarom met 1 procentpunt en gaat de strijd aan met regels die ondernemers belemmeren. Voor elke nieuwe regel die er gemaakt wordt, moeten er twee bestaande regels geschrapt worden. Een zeer storende en overbodige regel is bijvoorbeeld de bepaling over koopzondagen. Nu is het zo dat de overheid bepaalt of een winkelier op zondag zijn zaak mag openen. De VVD wil dat ondernemers hier te allen tijde zelf over mogen beslissen. De VVD wil dat ondernemers minder tijd kwijt zijn aan hun contacten met de overheid. Dat kan door het aantal regels terug te brengen. De VVD blijft daarom voorstander van het verminderen van de regeldruk. Zo moeten gemeenten ondernemers voortaan één factuur per jaar sturen waarop alle lokale lasten staan vermeld. Ook moet er één loket komen waar ondernemers voor al hun overheidszaken terechtkunnen. En er moet worden toegewerkt naar één controle- en inspectiedienst. Daarnaast is de VVD voor een overheid die ondernemers vertrouwt. Als een ondernemer controles en inspecties goed doorstaat, kunnen deze worden afgebouwd. Als de overheid een ondernemer geld schuldig is, moet het betreffende bedrag zo snel mogelijk worden voldaan. Als maximum moet hier een termijn van dertig dagen voor gelden. Als overheden deze termijn overschrijden, moeten zij een boete betalen aan de wachtende ondernemer. De VVD wil mkb’ers meer kansen geven, bijvoorbeeld door hun toegang te geven tot overheidsaanbestedingen. Als de overheid een opdracht wil aanbesteden, moeten bedrijven die deze opdracht willen hebben aan zo veel voorwaarden voldoen dat mkb’ers nauwelijks een kans maken. De VVD wil dat voor kleine aanbestedingen minder strenge voorwaarden gaan gelden, zodat ook kleine en
Pagina | 8
middelgrote bedrijven een reële kans maken bij aanbestedingen. De product- en bedrijfschappen worden afgeschaft. De VVD wil ook nieuwe ondernemers kansen bieden. Dat is hard nodig, want de drempel voor het starten van een onderneming is nog steeds hoog. Ingewikkelde vergunningen en regels en een beperkte toegang tot kredietverlening weerhouden mensen ervan een onderneming te starten. De VVD wil dat de overheid iemand die het lef heeft een eigen onderneming te beginnen niet moet lastigvallen maar moet ondersteunen. Daarom worden startende ondernemers de eerste drie jaar vrijgesteld van belastingen op de eerste 15.000 euro rendement en blijven verliezen verrekenbaar. Wie als particulier in een startende onderneming investeert, betaalt bovendien de eerste drie jaar geen belasting op rendement. De VVD kiest hiermee voor uitbreiding van de ‘tante-agaathregeling’, waarmee de procedure voor het starten van een onderneming wordt vereenvoudigd. Als een (startende) ondernemer een vergunning aanvraagt en de vergunningverlener reageert te traag, moet de vergunning automatisch worden verstrekt. Steeds meer mensen zijn zelfstandige zonder personeel (zzp’er). Nederland telt 850.000 zzp’ers. Deze mensen nemen zelf verantwoordelijkheid voor hun inkomen en groeien regelmatig uit tot succesvolle ondernemers. Zzp’ers hebben echter te maken met een enorme regelbrij en onduidelijkheid over hun rechten. De VVD wil de wettelijke regeling voor zzp’ers verbeteren. Er moet één definitie van ‘zelfstandige’ zijn, die gelijk is voor alle wetten. De status van zelfstandige hoeft dan maar één keer te worden aangemeld en geldt totdat de zzp’er zichzelf weer afmeldt. Daarnaast moet het pensioen voor zzp’ers beter worden geregeld. Als iemand vanuit loondienst zzp’er wordt (of anderszins ondernemer wordt), moet hij nog tien jaar aangesloten kunnen blijven bij zijn pensioenfonds. De VVD ziet zzp’ers als volwaardige ondernemers. Het is daarom onwenselijk als zij worden verplicht aan collectieve regelingen deel te nemen.
1.2 Belastingen Een nog hogere belasting is voor de VVD onacceptabel. De VVD wil een rechtvaardig belastingstelsel. Rechtvaardigheid betekent dat hard werken en ondernemerschap mogen worden beloond. Goede prestaties moeten niet worden wegbelast. Prestaties op de arbeidsmarkt worden nu te weinig beloond. Daarom doet de VVD in dit programma voorstellen voor verlaging van de inkomstenbelasting. Velen die van een uitkering naar een baan gaan, merken dat nauwelijks in de portemonnee. De VVD wil dat mensen die werken en geld verdienen een groter deel daarvan overhouden om zelf te besteden. Daarom wil de VVD dat iedereen over het eerste deel van zijn inkomen geen belasting betaalt en dat de arbeidskorting substantieel wordt verhoogd. Iedereen die werkt profiteert daarvan. Ook blijft de arbeidskorting niet langer inkomensafhankelijk. Hard werken wordt ook ontmoedigd door een hoge inkomstenbelasting. Om de werkgelegenheid en de economie te stimuleren, wil de VVD de komende periode alle schijven van de inkomstenbelasting met een procentpunt verlagen. Daarnaast is de VVD tegen een nieuw toptarief voor hoge inkomens. Hard werken moet kunnen worden beloond. Dat geldt nog sterker bij het nemen van ondernemersrisico. De VVD is geen voorstander van de levensloopregeling, aangezien we mensen zelf verantwoordelijkheid willen geven voor de inrichting van hun leven. Bovendien betekent de levensloopregeling samen met alle afgeleide regelingen een enorme administratieve last voor werkgevers. Afschaffing van de levensloopregeling én de ouderschapsverlofkorting betekent een aanzienlijke vereenvoudiging van de loonheffing. De VVD is tegen hoge beloningen in de financiële en (semi)publieke sector als die niet gebaseerd zijn op goede prestaties. Beloningen waar een verkeerde werking van uitgaat - zoals het nemen van onverantwoord grote risico’s - moeten worden beperkt. Hoge inkomens in de publieke sector mogen nooit hoger zijn dan vergelijkbare functies in de marktsector. De VVD wil de renteaftrek bij overnames door bedrijven beperken. Deze aftrek leidt er nu toe dat buitenlandse investeerders grote schulden bij Nederlandse bedrijven parkeren, waarvoor de
Pagina | 9
belastingbetaler dan kan opdraaien. Daar staat tegenover dat de VVD de vennootschapsbelasting verlaagt. Gemeenten zullen, net als de rijksoverheid, de komende jaren gaan bezuinigen. De VVD wil niet dat gemeenten deze bezuiniging op burgers afwentelen. Daarom wil de VVD voor het eigenarendeel van de onroerendezaakbelasting (ozb) een maximum instellen. Dit geldt ook voor de ozb op bedrijfspanden. Om de doorstroming op de woningmarkt te verbeteren en om de arbeidsmobiliteit te bevorderen, wil de VVD de overdrachtsbelasting voor woningen halveren en op termijn helemaal afschaffen. De VVD is voor een verantwoorde stimulering van het eigenwoningbezit en wil niet morrelen aan de hypotheekrenteaftrek. De meest recente verhoging van het eigenwoningforfait wordt teruggedraaid. De belasting op de AOW (de zogeheten bosbelasting) die door het vorige kabinet is ingevoerd, wordt teruggedraaid. Mensen die hun hele leven hebben gewerkt en hebben bijgedragen aan hun oudedagsvoorziening hoeven daar niet nog eens belasting over te betalen. De doorwerkbonus, die samen met de AOW-belasting werd ingevoerd, gaat van tafel. Ook de erfbelasting is een onrechtvaardige belasting. Over nalatenschappen is immers al ruim voldoende belasting betaald. Ook maakt deze belasting het voor ondernemers moeilijk - zo niet onmogelijk - hun familiebedrijf na te laten aan hun kinderen. De VVD wil daarom de erfbelasting de komende periode halveren, waarna deze op termijn helemaal wordt afgeschaft. De VVD is ook tegen belastingen die het economisch verkeer hinderen. Daarom wil de VVD de verpakkingenbelasting afschaffen.
1.3 Dynamische arbeidsmarkt Werken betekent niet alleen de kost verdienen voor jezelf en je naaste omgeving, het is ook goed voor de Nederlandse economie. Werk helpt bovendien bij het leggen van sociale contacten. Om deze redenen is het hebben van werk essentieel voor het verkrijgen van een positie binnen de Nederlandse samenleving en voor het voorkomen van sociale uitsluiting. De VVD wil dat de overheid bij het bieden van sociale zekerheid uitgaat van wat mensen nog wél kunnen in plaats van wat zij níet meer kunnen. Er zijn in Nederland te veel mensen die niet meedoen aan het arbeidsproces. Soms komt dat doordat zij niet kúnnen werken. In dat geval moeten deze mensen een uitkering krijgen. Maar in te veel gevallen staan mensen langs de kant als gevolg van slecht beleid. De VVD wil dat deze groep (weer) aan de slag gaat. Een beroep doen op een uitkering betekent daarom dat de samenleving een tegenprestatie naar vermogen mag vragen. Wie werken kan maar een werkgever nog onvoldoende te bieden heeft, moet zich aantoonbaar fulltime inzetten om zijn tekortkomingen weg te werken, zichzelf in voldoende mate te verbeteren en een baan te zoeken. Gemeenten moeten bovendien contact houden met uitkeringsgerechtigden, waardoor ook andere problemen (zoals schulden) eerder kunnen worden gesignaleerd en opgelost. De VVD staat ervoor dat mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt niet te lang aan de zijlijn blijven staan, en wil tegelijkertijd de klap van werkloosheid verzachten. De VVD wil de WW-uitkering verhogen en de duur ervan verkorten. Zo komen mensen die hun baan verliezen niet onnodig in problemen. Tegelijk moet iedereen die ongewild aan de kant staat zo snel mogelijk weer aan de slag. Het moet lonen om te gaan werken. In Nederland gaan werkloze alleenstaande ouders die vier dagen in de week tegen het minimumloon gaan werken er flink in inkomen op achteruit. Dat vindt de VVD onacceptabel. Er moet daarom een reëel en als stimulerend ervaren verschil in netto besteedbaar inkomen tussen uitkering en loon worden gecreëerd. Veel van de inkomensafhankelijke maatregelen die deze ´armoedeval´ creëren, komen van gemeenten. De VVD is tégen inkomenspolitiek door gemeenten. De VVD wil daarom de bevoegdheid van gemeenten aan banden leggen om de bijzondere bijstandsnorm uit te breiden, zodat lokaal zo min mogelijk aan inkomenspolitiek wordt gedaan. Op dit moment zijn er maar liefst zeventig inkomensafhankelijke regelingen. De VVD wil daar flink in snoeien. Een bijstandsuitkering zou in de toekomst alleen nog aangevuld moeten kunnen worden met huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderbijslag, een tegemoetkoming in de kosten van scholing en de bijzondere
Pagina | 10
bijstand. Bij dat laatste moet de betrokkene zich zélf melden voor hulp en aannemelijk maken dat deze hulp noodzakelijk is. Vervolgens moet per situatie iedere keer opnieuw gekeken worden wat de beste hulp is. Uiteraard gelden passende regelingen wanneer sprake is van een (tijdelijke) ziekte of chronische handicap. Om werken aantrekkelijker te maken, worden de uitkeringen gekoppeld aan de prijsontwikkeling in plaats van aan de loonontwikkeling. De AOW als basisoudedagsvoorziening wordt van deze koppeling uitgesloten. De VVD wil een welvaartsvaste AOW door vast te houden aan de koppeling met de loonontwikkeling. De zogenoemde aanrechtsubsidie (overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting) maakt het minder aantrekkelijk te gaan werken als je partner al werkt. De VVD wil dat deze aanrechtsubsidie wordt afgeschaft. Te veel jongeren raken verstrikt in een uitkeringstraject. De VVD wil daarom de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong), de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) samenvoegen en bij gemeenten neerleggen. Zo kunnen gemeenten erop toezien dat iedere jongere een bijdrage levert aan de samenleving. Veel jongeren worden in de visie van de VVD te snel afgeschreven, terwijl er in veel situaties passend werk is. Aangezien veel jongeren met ontwikkelingsstoornissen en -achterstanden in de Wajong stromen en daarmee een groot risico lopen tot hun pensioen arbeidsgehandicapt te zijn, wil de VVD een aantal verplichte herkeuringsmomenten invoeren. Jongeren met een Wajong-uitkering van wie duidelijk is dat zij nooit aan het arbeidsproces zullen kunnen deelnemen (bijvoorbeeld jongeren met een zwaar downsyndroom), worden niet opgenomen in de verplichte herkeuringsmomenten. De lange wachtlijsten in de sociale werkvoorziening kunnen deels worden weggewerkt door cao´s aan te passen, zodat minder mensen aanspraak hoeven te maken op de Wsw. Jongeren onder de 27 jaar kunnen geen aanspraak meer maken op bijstand. De tegemoetkoming in de schoolkosten voor meerderjarigen en de aftrek van scholingsuitgaven worden afgeschaft. Naast de re-integratietaken voor wat betreft de Wwb, Wsw, WIJ en de Wet Wajong worden ook de overige re-integratietaken exclusief neergelegd bij de gemeenten. Zolang de effectiviteit van reintegratiebeleid niet is aangetoond, worden re-integratietrajecten alleen nog voor bijzondere doelgroepen als arbeidsgehandicapten ingezet en kunnen gemeenten met minder geld toe. Reintegratiebeleid wordt effectiever als het gericht is op werk in niet-gesubsidieerde banen en voldoende inkomensprikkels bevat, zodat een baan meer oplevert dan een uitkering. Bovendien heeft het schrappen van de langdurigheidstoeslag in de Wwb een positief effect op de arbeidsparticipatie van mensen in de bijstand. Het UWV als uitkeringsinstantie wordt opgeheven, maar het UWV blijft wel keuringen uitvoeren. De uitvoering van uitkeringen als WW en WIA wordt overgedragen aan marktpartijen. Om jeugdwerkloosheid verder terug te dringen, worden de mogelijkheden uitgebreid om jongeren tijdelijk aan te stellen. Met deze voorstellen worden mensen gestimuleerd deel te nemen aan het arbeidsproces. Maar zij moeten daarvoor wel de kans krijgen. Als een ondernemer iemand wil ontslaan, raakt hij verstrikt in een lange en dure procedure. Die was aanvankelijk opgetuigd om werknemers te beschermen. Maar het gevolg van deze procedure is dat ondernemers minder snel mensen aannemen, waardoor veel werknemers onnodig aan de kant staan. De VVD wil het daarom voor ondernemers makkelijker maken om mensen in dienst te nemen. Dat kan door ervoor te zorgen dat een ondernemer die gedwongen is iemand te ontslaan niet samen met de betrokkene in een dure en zeer langdurige procedure terechtkomt. De kantonrechtersformule en de gang naar het UWV Werkbedrijf (het voormalige CWI) maken ontslag erg duur, en moeten dan ook worden afgeschaft. Door in de wet een vaste ontslagvergoeding van twee weken per gewerkt jaar op te nemen (met een maximum van één jaarsalaris), wordt het ontslagrecht eerlijker en eenvoudiger. Bij slecht werkgeverschap of ontslag op staande voet blijft de gang naar de rechter mogelijk. Deze maatregelen gelden voor de gehele arbeidsmarkt. Fraude met uitkeringen is diefstal van gemeenschapsgeld. Onterecht betaalde uitkeringen dienen tot op de laatste cent te worden teruggevorderd. De VVD wil geen minimumbedrag waaronder niet wordt teruggevorderd. De VVD geeft fraudepreventie een hoge prioriteit door controles op rechtmatigheid uit te voeren. De VVD wil bovendien stoppen met de export van fraudegevoelige sociale voorzieningen, zoals de kinderbijslag buiten de EU.
Pagina | 11
De VVD wil een grotere eigen verantwoordelijkheid in de verzekeringssfeer. Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen worden tegen concurrerende en aantrekkelijke tarieven op de private markt aangeboden. Mensen kunnen zich daar zelf tegen verzekeren, net als voor inkomensvoorzieningen bij het overlijden van een partner. Daar hoort ook een degelijke controle op de verzekeraars bij. Ouderen en werk In lijn met de liberale beginselen is de VVD van mening dat er veel meer flexibiliteit in onze maatschappij moet komen, opdat ouderen zelf kunnen beslissen op welke wijze zij aan het arbeidsproces deelnemen. Veel 55-plussers staan ongewild aan de zijlijn van de arbeidsmarkt. Zij komen moeilijk aan een baan, onder meer omdat zij te duur zouden zijn. Om dit tegen te gaan, moet er ook meer ruimte komen om naar toegevoegde waarde in plaats van naar leeftijd te belonen. Rigide cao’s die dit belemmeren, moeten niet algemeen verbindend worden verklaard. Voortzetting van een bestaande functie op flexibele condities moet mogelijk zijn. Ook moet het eenvoudig mogelijk zijn om als zelfstandige te gaan werken. Aan door de belastingdienst opgeworpen rigide belemmeringen in dezen moet een einde komen. Het is de persoonlijke keuze van individuele ouderen hoe zij hun leven willen inrichten. Ook moeten werknemers meer mogelijkheden krijgen om zich gedurende hun loopbaan om of bij te scholen. Nascholing wordt steeds belangrijker voor het kunnen blijven deelnemen aan het arbeidsproces, vooral voor oudere werknemers. Een leven lang leren moet ervoor zorgen dat mensen blijvend kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt in de snel veranderende economie.
1.4 Pensioenen De afgelopen periode zijn de voorspellingen rond de levensverwachting snel opgelopen. In 2004 werd nog een stijging voorzien van twee jaar tot 2050. Recente voorspellingen van het CBS laten zien dat deze stijging van de levensverwachting al dit jaar is gerealiseerd. De invloed van deze snelle stijging van de levensverwachting zal de komende jaren zeer groot zijn. Vooral de pensioenenverplichtingen in ons land zullen met vele tientallen miljarden oplopen. De VVD wil een sterk pensioenstelsel dat op lange termijn voldoende waarborgen biedt voor een duurzaam en betaalbaar pensioen, ook als de levensverwachting in de toekomst verder stijgt. Als we dit stelsel betaalbaar willen houden, dan moet een aantal onvermijdelijke aanpassingen worden doorgevoerd. Allereerst geldt dat voor de AOW. De VVD vindt dat er op korte termijn maatregelen moeten worden genomen om de toekomst van de AOW veilig te stellen. Dat doen we niet door de noodzakelijke maatregelen pas over tien of vijftien jaar door te voeren, zoals in het voorliggende wetsvoorstel van het vorige kabinet. De VVD stelt daarom voor vanaf 2011 de AOW-leeftijd jaarlijks met twee maanden te verhogen tot 67 jaar. Deze leeftijd wordt dan bereikt in 2023. Op deze wijze wordt het AOW-probleem geleidelijk aangepakt, zonder allerlei ingewikkelde overgangsmaatregelen en uitzonderingen. Een belangrijke uitzondering die de VVD wil toestaan, geldt voor mensen die op hun 65e al 45 jaar hebben gewerkt. Alhoewel de aanvullende pensioenen binnen het domein van de sociale partners vallen, is de VVD er voorstander van de aanvullende pensioenen te harmoniseren met de aanpassingen in de AOW. Wettelijk wordt vastgelegd dat een evenwichtige vertegenwoordiging van gepensioneerden in besturen van pensioenfondsen wordt opgenomen. De gevolgen van de sterke verhoging van de levensverwachting spelen immers evenzeer voor de aanvullende pensioenen. De recente, omvangrijke aanpassingen door de verschillende pensioenfondsen van hun verplichtingen spreken wat dit betreft boekdelen. Dit betekent dat de leeftijd voor aanvullende pensioenen stapsgewijs naar 67 jaar wordt verhoogd. De fiscale behandeling van de premies voor het aanvullende pensioen kan hiermee worden geharmoniseerd. Deze maatregelen leiden via lagere loonkosten voor werknemers tot een betere concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven en tot meer koopkracht voor werknemers. Een groep werkenden die niet volledig kunnen profiteren van het collectieve pensioensysteem, zijn de zzp’ers. In de huidige wetgeving kunnen zij na uittreding bij een fonds nog kiezen voor tien jaar vrijwillige aansluiting. Daarvan wordt drie jaar fiscaal ondersteund. De VVD wil die termijn optrekken tot tien jaar.
Pagina | 12
1.5 Innovatie Innovatie is het ontwikkelen en gebruiken van nieuwe producten, technologieën en werkwijzen. Innovatie zorgt voor grotere welvaart en daardoor voor meer banen. Onze economie heeft de komende jaren innovatie hard nodig om zich staande te houden in de steeds competitiever wordende wereld. Naast een goed opgeleide beroepsbevolking, meer ondernemerschap en een hogere arbeidsparticipatie is innovatie dé motor voor toekomstige economische groei. De VVD is overtuigd van de innovatieve kracht van ondernemend Nederland. Door de juiste voorwaarden te creëren, kan ons land binnen afzienbare tijd bij de top van innovatieve landen in Europa horen. In enkele sectoren is zelfs de wereldtop mogelijk. Daarvoor moeten we in het innovatiebeleid wel orde op zaken stellen. In Nederland blijven particuliere investeringen in innovatie achter. Het moet voor (buitenlandse) investeerders aantrekkelijker worden om te investeren in innovatieve bedrijven in Nederland. Ook moet het voor buitenlandse bedrijven aantrekkelijker worden om zich hier te vestigen, en moet innovatie verder worden bevorderd door sterke economische sectoren. In de volgende paragraaf (1.6) doet de VVD hier specifieke voorstellen voor. Het geld dat de overheid besteedt aan innovatie komt niet altijd goed terecht. De afgelopen jaren zijn er veel verschillende subsidieregelingen opgezet die innovatie moeten stimuleren. Het gevolg is dat veel ambtenaren bezig zijn die regelingen uit te voeren, dat ondernemers veel tijd kwijt zijn om uit te zoeken welke regeling voor hen geschikt is en dat middelen versnipperd raken. Bovendien bemoeien verschillende ministeries zich met onderzoeks- en innovatiebeleid. De VVD wil daarom het innovatiebeleid vereenvoudigen en moderniseren. Regelingen die ten doel hebben onderzoek en innovatie te stimuleren, moeten vanuit één visie worden uitgevoerd. In die visie moet de nadruk liggen op het samenspel tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Op die manier kan kennis worden omgezet in economische groei. Dat moet gebeuren door onderzoeks- en innovatiebeleid met bijbehorende geldstromen in zijn geheel onder te brengen bij een nieuw ministerie, dat verantwoordelijk is voor onderwijs, wetenschap en innovatie. In hoofdstuk 4 doet de VVD voorstellen voor een nieuwe indeling van ministeries, waardoor het aantal ministeries wordt teruggebracht. Agentschap NL (voorheen SenterNovem) kan dan fors worden ingekrompen. Er moeten enkele eenvoudige regelingen worden opgezet die generiek van aard zijn. Dat betekent dat niet een bepaalde technologie of werkwijze wordt gestimuleerd maar dat de innovatie in algemene zin wordt bevorderd. Kleine, specifieke innovatiesubsidies worden geschrapt. De generieke subsidies die overblijven, moeten sneller worden toegekend. Veel innovatieve kennis wordt ontwikkeld op Nederlandse universiteiten en andere kennisinstituten. De VVD wil dat deze kennis meer beschikbaar komt voor ondernemers. Universiteiten en andere kennisinstituten moeten zich daarom meer gaan inspannen om hun kennis te delen met bedrijven en laagdrempeliger te worden, om bedrijven in hun innovaties te ondersteunen. Het nieuw op te richten ministerie treedt hier coördinerend op. Verder moet de overheid ook, in nauw overleg met sectoren en sterke clusters, blijven werken aan lagere administratieve lasten, betere toepassing van ICT, minder bureaucratie, een betere infrastructuur en beter onderwijs dat aansluit bij de vraag van ondernemingen. Het grootschalig gebruik van biomassa - zoals planten, algen en organische resten - voor de productie van energie, materialen en chemicaliën zal de komende jaren sterk toenemen. Deze ontwikkeling naar een biobased economy is op veel plaatsen in de wereld al aan de gang. De Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zijn bij uitstek geschikt om deze uitdaging op te pakken. Nu al zijn voorbeelden zichtbaar uit de chemische industrie, de papiersector en de agrarische sector. De VVD wil de innovatieve kracht van het bedrijfsleven hiervoor versterken en wil een samenhangende aanpak van de overheid. Dit is goed voor onze economie en vermindert onze afhankelijkheid van het buitenland met betrekking tot onze energievoorziening. Ook levert dit een bijdrage aan het oplossen van het klimaatprobleem. Met de Europese Unie (EU) en onze belangrijkste handelspartners moet ons land regelen dat de biobased economy ook internationaal duurzaam wordt georganiseerd.
Pagina | 13
1.6 Versterken van regio’s, clustering en vestigingsbeleid Op een aantal plaatsen in Nederland laten verschillende bedrijven zien dat zij samen voor veel dynamiek, innovatie en werkgelegenheid kunnen zorgen. Zoals de greenports, waarin glastuinbouwbedrijven, veilingen en leveranciers gezamenlijk voor meer dan een kwart miljoen banen zorgen. Of de Brainport Eindhoven, de Maintenance Valley in Midden- en West-Brabant, de Zuidas in Amsterdam, Schiphol en de haven van Rotterdam. Deze clusters van bedrijven zijn belangrijk voor de economische toekomst van Nederland. De VVD is daarom tegen specifieke belastingen die een sector treffen - zoals de tickettaks, die de internationale concurrentiepositie van Schiphol aantastte. De VVD wil de juiste voorwaarden creëren waarbinnen deze clusters nog verder tot bloei kunnen komen. Daarvoor moeten deze clusters ook fysiek de ruimte krijgen. De overheid moet zich er in haar Europabeleid voor inspannen dat de clusters eerlijk kunnen concurreren met het buitenland. Als liberale partij weet de VVD dat de overheid de economie niet moet sturen. De economie is het beste af als de overheid ondernemers de ruimte biedt en zorgt voor de juiste randvoorwaarden. Toch kan de overheid economische regio’s en clusters versterken door bijvoorbeeld opkomende sectoren en clusters zo min mogelijk voor de voeten te lopen met regels en vergunningen. Ten tweede kan de overheid de problemen waar een sector of cluster tegen aanloopt proberen integraal op te lossen. Als een sector of cluster in zijn geheel wordt belemmerd in de ontwikkeling, kan het helpen wanneer de overheid alle partijen bij elkaar brengt en zoekt naar oplossingen. Niet door het geven van subsidies maar door hinderende regelgeving te schrappen. Tot slot vindt de VVD dat de overheid zich meer moet inzetten voor de vestiging van buitenlandse bedrijven in ons land. Dat levert namelijk extra werkgelegenheid op in Nederland. Daarvoor moeten vestigingsregels, vergunningen en visa worden verbeterd. De Nederlandse regering moet zich hier bij buitenlandse handelsmissies altijd sterk voor maken. Op deze missies moet onze regering zich ook inzetten voor de belangen van Nederlandse bedrijven in het buitenland. Dit gebeurt in overleg met provincies en andere lokale overheden. Buitenlandse bedrijven moeten zich welkom weten in ons land. Daarvoor is het onder meer nodig dat de procedures van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) voor buitenlandse bedrijven eenvoudiger worden. Ook voor de kinderen van buitenlandse werknemers moeten er goede voorzieningen zijn. Internationale scholen, zoals de Europese school, moeten daarom de ruimte krijgen. Er komt een speciaal loket dat buitenlandse bedrijven helpt zich hier te vestigen.
Pagina | 14
2 Orde op zaken in de samenleving 2.1 Onderwijs De VVD vindt dat ieder kind de beste kansen verdient om zijn talenten te ontwikkelen. De jeugd heeft immers de toekomst. Om ervoor te zorgen dat onze kinderen in alle opzichten kunnen meedoen in de samenleving is het van levensbelang dat zij goed onderwijs krijgen. Goed onderwijs helpt hen bovendien om zich te ontplooien tot mensen met verantwoordelijkheidsbesef en respect voor ieder individu. Ook biedt goed onderwijs iedere leerling - ongeacht zijn afkomst - kennis van en inzicht in de Nederlandse samenleving en rechtstaat. Goed onderwijs sluit aan bij de arbeidsmarkt en stimuleert ondernemerschap. Ons land heeft een goed opgeleide beroepsbevolking nodig die alle talenten optimaal benut, van jong en oud. Talent zit volgens de VVD niet alleen in de hersens maar ook in de handen. Goede vaklui brengen ons land verder, of je nu loodgieter bent of advocaat. Talent krijgt in het onderwijs te weinig kans. Met tal van onderwijsvernieuwingen is geprobeerd om gelijk te maken wat niet gelijk is. Leerlingen moeten als gevolg daarvan te veel ´passen in het systeem’. De VVD wil dat omdraaien, zodat het systeem zich weer aanpast aan de leerling. Alle individuen zijn immers verschillend, zowel in achtergrond als in ambities en talenten. De VVD kiest voor beter onderwijs om de eisen die aan toekomstige generaties gesteld worden voor te zijn. De VVD investeert daarom 2,5 miljard euro extra in het onderwijs. De leerling De VVD vindt dat onderwijs in het teken moet staan van de leerling. Scholen moeten het beste uit iedere leerling zien te halen. Dat kan alleen als de overheid de kwaliteit van het onderwijs centraal stelt. De VVD wil dat onze kinderen beter gaan spellen en rekenen. Dat begint met het verbeteren van de kwaliteit van de nieuwe docenten die van de pabo komen en actieve bijscholing van de huidige docenten op korte termijn. Kinderen met een taalachterstand worden opgespoord en bijgespijkerd met voorschools onderwijs in peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen. De VVD tolereert niet dat kinderen ondermaats onderwijs krijgen. De overheid moet er daarom niet voor terugdeinzen om scholen te sluiten of de rijksbekostiging te stoppen als scholen stelselmatig ondermaats presteren. Het sluiten van slechte scholen neemt nu te veel tijd in beslag, wat niet in het belang is van de leerlingen. De snelheid waarmee een school gesloten kan worden, moet daarom worden verhoogd. Subsidies die niet aantoonbaar bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van het onderwijs worden bovendien afgeschaft. De VVD is ook tegen onderwijsfabrieken, die de laatste jaren een zware wissel hebben getrokken op de kwaliteit van het onderwijs. Wij willen aandacht voor ieders unieke talenten en mogelijkheden. Die komen volgens de VVD het best tot zijn recht in kleinere klassen. Schaalvergroting is daarvoor geen voorwaarde. Financiële prikkels voor scholen om te fuseren, worden daarom afgeschaft. De VVD heeft veel waardering voor vakmensen. Er is in Nederland volop vraag naar ambachtslieden. We moeten in Nederland niet alleen dingen kunnen bedenken maar ze ook kunnen maken. Dat betekent dat de mavo weer in ere wordt hersteld en dat de vakwerkscholen aantrekkelijker moeten worden voor talentvolle jongeren. Er komt meer aandacht voor techniek en ondernemerschap in het basis- en voortgezet onderwijs, om het beste uit praktisch ingestelde leerlingen te halen. Dat kan door minder bijvakken en meer vakonderwijs te geven. Het beroepsonderwijs moet orde op zaken stellen; de onderwijsinstellingen moeten de basistaken gewoon goed uitvoeren. Het bedrijfsleven moet ook veel meer bij deze beroepsopleidingen worden betrokken. Zo kan het onderwijs beter aansluiten bij de arbeidsmarkt. De VVD wil ook ruim baan geven aan het gymnasium, en hoogbegaafdheid moet serieus worden genomen in het onderwijs: bijzonder talent verdient bijzondere aandacht. Uitval van scholieren en studenten is in het hele onderwijs een groot probleem, dat krachtig moet worden bestreden. Scholieren vallen uit vanwege een verkeerde studiekeuze, zorgvraagstukken en de massaliteit van opleidingen. Dat leidt tot werkeloosheid en criminaliteit. Leerlingen moeten van tevoren veel beter weten wat een opleiding inhoudt en wat je ermee kunt worden, om teleurgestelde uitvallers te voorkomen. De VVD wil bovendien een leerwerkplicht van jongeren tot 27 jaar, om te garanderen dat Pagina | 15
jongeren werken of verder in zichzelf investeren om de kans op een baan te vergroten. Schooluitval in het basis- en voortgezet onderwijs begint vaak met spijbelen. Om uitval te bestrijden, wordt de kinderbijslag ingehouden wanneer kinderen structureel spijbelen. Spijbelen moet vroegtijdig worden gesignaleerd en tegengegaan. Scholen en gemeenten hebben hier een belangrijke taak. Goede registratie en melding van absentie, en vroegtijdige signalering van herhaaldelijke en langdurige absentie zijn essentieel in de strijd tegen schooluitval. Als scholen verzuimen om spijbelaars te melden, worden zij beboet. De VVD geeft 100 miljoen euro uit om uitvallers weer bij de les te krijgen. Dit kan met een verdere uitrol van vakcolleges. Te veel jongeren zitten vast in een onderwijstraject doordat ze de verkeerde studierichting hebben gekozen. Dat is vooral op het mbo een probleem. Bij de entree in het mbo moet daarom beter worden getoetst op geschiktheid en motivatie. Een leerling moet eerst het vmbo hebben afgesloten met een diploma voordat hij wordt toegelaten tot het mbo. Ook wil de VVD dat leerlingen betere voorlichting krijgen over beroepen en arbeidsmarktperspectieven. Tot slot moeten de leerroutes verder worden geflexibiliseerd. Diplomastapelen van vmbo naar havo en vwo moet weer mogelijk zijn. Ook in het mbo moet diplomastappen mogelijk blijven, Het Nederlandse onderwijssysteem moet goed aansluiten bij de internationale omgeving waarin leerlingen en studenten later terechtkomen. Daarom moeten onderwijsinstellingen voldoende aandacht besteden aan internationalisering, door bijvoorbeeld vreemde talen in het reguliere onderwijs vanaf jonge leeftijd aan te bieden. Het binnenhalen van buitenlandse topstudenten en -onderzoekers lukt alleen als het onderwijs dat zij hier aantreffen voldoende is geïnternationaliseerd. De VVD heeft oog voor het speciaal onderwijs. De VVD kijkt bij jongeren met een beperking vooral naar wat zij wel kunnen. Wij leggen niet de nadruk op wat zij niet kunnen. Het reguliere onderwijs moet voorwaarden scheppen om leerlingen die onnodig in het speciaal onderwijs terecht zouden komen doeltreffend op te vangen. De VVD wil een betere verdeling van de middelen voor zorgonderwijs in relatie tot het regulier onderwijs. Ieder kind heeft recht op onderwijs dat recht doet aan zijn talenten, en de overheid dient dit te faciliteren. Jongeren uit het speciaal onderwijs verdienen bovendien extra aandacht als het gaat om aansluiting op de arbeidsmarkt, het ontwikkelen van zelfredzaamheid en bij leerlingen met een beperking leerlingenvervoer. Leerlingenvervoer voor kinderen die slechts op geloofsgronden aanspraak maken op bekostigd vervoer van huis naar school moet worden afgeschaft. Geloof is een keuze, een handicap niet. De leraar Goed onderwijs begint bij de leraar. De VVD is bezorgd over de hoeveelheid bureaucratie waarmee docenten te maken krijgen. De overheid lijkt te vergeten waar het in de kern om draait: een goede docent die goed onderwijs geeft aan leerlingen en studenten. Al het andere is bijzaak en moet volgens de VVD ten dienste staan van het geven van goed onderwijs. Om de leraar zijn vak terug te geven, wil de VVD dat de overheid voor alle onderwijssectoren harde afspraken maakt over wát er gedoceerd wordt en wat de leerdoelen zijn. De docent bepaalt vervolgens zelf hoe die doelen gehaald worden en wordt vrijgelaten om zijn vak uit te oefenen. Daar staat tegenover dat de VVD wil dat scholen anders, slimmer en onafhankelijk toetsen of de afgesproken leerdoelen gehaald worden. Door de voortgang van leerlingen via verplichte begin-, voortgangs- en eindtoetsing per onderwijssoort te monitoren, worden achterstanden vroegtijdig gesignaleerd. Dan kan de inspectie uiteindelijk beoordelen hoe de school presteert. De inspectie kan als gevolg van deze maatregelen inkrimpen tot een kleinere en onafhankelijke ‘onderwijskamer’, die strikt toeziet op de kwaliteit van het onderwijs. Als leraren mogelijkheden krijgen om zich te ontplooien en te groeien in het onderwijs, profiteren de leerlingen daar ook van. Het moet mogelijk worden om als leraar een aantrekkelijke carrière op te bouwen in het onderwijs, zonder daarvoor de klas te verlaten. De start- en eindsalarissen van leraren moeten daarom fors van elkaar kunnen verschillen. Ook is de VVD voorstander van gedifferentieerde beloning: een goede docent die aantoonbaar presteert, moet ook meer verdienen. De VVD wil bovendien de kwalificaties verhogen van docenten die voor de klas staan. Er worden daarom afspraken gemaakt over stapsgewijze verhoging van het minimumopleidingsniveau van docenten in alle onderwijssectoren, waarbij het doel is meer academici voor de klas te krijgen. Ook worden docenten gestimuleerd om hun leven lang bij en na te scholen. Het aktensysteem wordt weer ingevoerd. Hiermee kunnen docenten via
Pagina | 16
vakstudie in deeltijd ‘akten’ behalen die hun verdere onderwijsbevoegdheden verschaffen. Zo wordt het lerarenvak in ere hersteld. Hoger onderwijs De VVD trekt ruim 1 miljard euro uit om te investeren in de kwaliteit van hoger onderwijs. Want dat is hard nodig. Het hoger onderwijs verkeert in een crisis. Perverse financiële prikkels rekenen universiteiten en hogescholen vooral af op de studentenaantallen die zij afleveren, niet op de toegevoegde waarde die zij bieden. De VVD wil dat zij worden afgerekend op kwaliteit. Ook de kennisoverdracht aan studenten moet beter. Veel wetenschappers maken carrière door wetenschappelijk onderzoek te doen en worden daar - terecht - op afgerekend. De onderwijskundige kwaliteit van een docent wordt echter nauwelijks langs de meetlat gelegd en gehonoreerd, waardoor de kwaliteit van het onderwijs niet wordt gestimuleerd. Het ontbreekt daarenboven aan bezieling om ons hoger onderwijs naar de top te brengen. De VVD wil dat er de komende periode hard wordt gewerkt om orde op zaken te stellen. De VVD vindt dat Nederlandse scholen en universiteiten diploma´s moeten bieden die tot de top van Europa behoren. Om de kwaliteit van het onderwijs aan universiteiten en hogescholen te verbeteren, zal fors moeten worden geïnvesteerd in zaken als opleiding en bij- en nascholing van docenten, kleinere groepen studenten, onderzoek naar onderwijs, digitale leermiddelen en internationalisering. Gezien de staat van de overheidsfinanciën is het miljard euro dat hiervoor nodig is de komende jaren niet makkelijk vrij te spelen. De VVD maakt daarom een fundamentele keuze en voert geleidelijk een toegankelijk en sociaal leenstelsel in. Zo worden de kosten van het onderwijs eerlijker verdeeld tussen overheid en student. Beter onderwijs hangt niet alleen af van de hoeveelheid geld die erin wordt gepompt. Ook slimmer investeren en belonen kan bijdragen aan betere onderwijsresultaten. Zo wil de VVD onderwijsinstellingen niet langer belonen op basis van het áántal scholieren en studenten maar op basis van wat die scholieren en studenten is bijgebracht, oftewel de toegevoegde waarde. Hogescholen en universiteiten krijgen tegelijkertijd de ruimte om excellente opleidingen aan te bieden. Door instellingen de gelegenheid te geven om zelf de hoogte van het collegegeld te bepalen, neemt de concurrentie tussen onderwijsinstellingen toe, terwijl de student meer waar voor zijn geld krijgt. Ook mogen instellingen van de VVD selecteren aan de poort. De door hogescholen en universiteiten ingezette beweging om tot meer focus in onderwijs en onderzoek te komen, wordt door de VVD gesteund. Investeringen in onderzoek en innovatie zijn onmisbaar voor de toekomst van Nederland. Fundamenteel onderzoek blijft daarbij een fundamentele investering. De VVD wil daarom niet dat er wordt bezuinigd op geld voor wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten. De financiering van het onderzoek moet met zo min mogelijk bureaucratie gepaard gaan. Bovendien is het voor onze economie essentieel dat er een goede aansluiting is tussen onderzoek en innovatie. De overheid geeft continuïteit aan wetenschappelijk onderzoek dat de top vertegenwoordigt binnen sleutelgebieden en tegelijk de innovatiekracht van het bedrijfsleven ondersteunt. Onderzoek en innovatie moeten vanuit één visie en één goed toegankelijk loket worden aangestuurd. De VVD wil dat onderzoeks- en innovatiegelden daarom rechtstreeks naar de onderzoeksinstituten en bedrijven stromen. De VVD juicht samenwerking tussen hogescholen en universiteiten toe. Wel moet het verschil tussen beroepsgerichte en wetenschappelijke opleidingen voor iedereen herkenbaar blijven. Universiteiten moeten de arbeidsmarktoriëntatie van hun wetenschappelijke opleidingen scherper vormgeven. Masteropleidingen en onderzoek op hogescholen zijn gericht op praktische beroepsuitoefening.
2.2 Jeugd Ieder kind heeft het recht om op te groeien tot een jongvolwassene die vrij en verantwoordelijk op eigen benen kan staan en zijn talenten naar eigen keuze gebruikt. Om die talenten te ontdekken, verdient elk kind een veilige omgeving die uiteenlopende kansen en uitdagingen biedt. De VVD vindt dat ouders en verzorgers primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Ouders hebben in beginsel de plicht om de ontwikkeling zo goed mogelijk te faciliteren. De overgrote meerderheid van onze jeugd groeit dan ook op zonder noemenswaardige problemen. Soms verloopt de opvoeding echter moeizaam en hebben ouders hulp nodig. Als de ouders het belang van het kind schaden, dan kan de overheid ingrijpen.
Pagina | 17
De problemen waar kinderen mee te maken hebben, zijn zeer divers. Niet ieder kind is echter even kwetsbaar en niet ieder kind heeft hulp nodig. De VVD wil meer energie steken in preventie. Door tijdig problemen te signaleren bij gezinnen en kinderen kan hun snel gepaste hulp worden geboden. De huidige jeugdhulpverlening lijkt hier echter niet in te slagen. De sector barst van de bureaucratie en is onnodig versnipperd. De VVD vindt dat onacceptabel. De praktijk van de jeugdzorg laat een verontrustend beeld zien. Door de versnippering wordt er te laat ingegrepen, wordt geen goede hulp geboden en worden wachtlijsten niet weggewerkt. De professionals die de jeugdzorg uitvoeren, zitten eveneens gevangen in dit systeem en kunnen minder doen dan zij willen. Er wordt in Nederland te snel en te veel een beroep op de jeugdzorg gedaan. Er is bovendien een inefficiënte zorgindustrie en -bureaucratie rondom onze jeugd ontstaan. Het gevolg: niet-aflatende, onnodige professionele zorg voor kinderen met ’normale‘ problemen en aanhoudende wachtlijsten voor kinderen die dringend zorg nodig hebben. Het terugdringen van de wachtlijsten wordt volgens de VVD niet opgelost door meer gemeenschapsgeld te stoppen in een blijvend inefficiënte uitvoering van de jeugdzorg. Het werpt meer vruchten af om minder bureaucratie en regelgeving op te leggen, om geldstromen te verleggen naar preventie en om efficiëntie binnen de sectoren te vergroten. Dat kan organisatorisch het best door de regie voor de jeugdzorg bij de gemeenten te leggen. Om gemeenten de ruimte te geven maatwerk te leveren, wil de VVD gemeenten vrijlaten in hoe zij dit organiseren. Kindermishandeling en -misbruik moet krachtig worden bestreden. De VVD wil daarom een meldplicht voor kindermishandeling en -misbruik. De overheid bemoeit zich in beginsel niet met de opvoeding van kinderen. Voor problemen rondom overgewicht, (soft)drugsgebruik, alcohol- en tabaksmisbruik gebruikt de overheid voorlichtingsmiddelen om jongeren en ouders te informeren. Bij de handhaving van het alcoholverbod voor jongeren, de leerplichtwet en het rookbeleid in de horeca dient zij echter daadkrachtig op te treden. Een gezin wordt als risicogezin aangewezen als er aantoonbare problemen zijn bij de ouders (onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal, werkloosheid, het niet volgen van een inburgeringcursus, huiselijk geweld, criminaliteit) of problemen die later op school of op straat bij de kinderen blijken. Op dit moment werken hulpverleners in risicogezinnen langs elkaar heen. Het resultaat is dat deze gezinnen niet goed worden begeleid. De VVD wil daarom dat er per risicogezin slechts één begeleider met doorzettingsmacht wordt aangesteld die verantwoordelijk wordt voor het geheel van het overheidsoptreden richting het gezin en de individuele gezinsleden. Kwalitatief goede en betaalbare kinderopvang is volgens de VVD een belangrijke voorwaarde voor bevordering van de arbeidsparticipatie en de economische zelfstandigheid van vrouwen en mannen. De VVD wil een kwalitatief goede en betaalbare regeling voor kinderopvang. De VVD vindt het belangrijk dat gezinszorg en carrière kunnen samengaan. De laatste jaren heeft een enorme groei plaatsgevonden in de gastouderopvang. De VVD juicht dit van harte toe. Gastouderopvang zorgt voor flexibiliteit in de kinderopvang en biedt kinderen opvang in een vertrouwde omgeving. De VVD komt op voor de hardwerkende Nederlander die zonder bureaucratische zorgen arbeid en kinderen wil combineren. De VVD staat daarom ook voor het behoud van betaalbare kinderopvang met vrijheid voor ouders om die opvang zelf te kiezen. Om de betaalbaarheid van de kinderopvang te garanderen, draagt de overheid bij aan de kosten voor kinderopvang en gastouderopvang, met een maximum van 5 euro per uur. De regelingen voor kinder- en gastouderopvang worden van alle bureaucratie ontdaan. Kinderbijslag helpt ouders bij het geven van goede kansen aan hun kinderen. Om ouders te ondersteunen, wil de VVD de kinderbijslag voor de eerste twee kinderen ongewijzigd laten. De komst van een derde kind heeft beperkte gevolgen voor de financieel-economische situatie van de ouders. De kinderbijslag wordt daarom vanaf het derde kind afgebouwd. Het kindgebonden budget is deels inkomensafhankelijk en heeft een ongewenst nivellerend karakter. De VVD wil dit afschaffen.
2.3 Gezondheidszorg Goede gezondheid is essentieel voor de kwaliteit van leven. Daarom is het van groot belang dat wij een goede maar ook betaalbare gezondheidszorg hebben. De VVD wil dat er ook in de toekomst voor iedereen goede zorg beschikbaar is. We moeten voorkomen dat kwetsbaren in de samenleving de dupe
Pagina | 18
worden van de sterk stijgende kosten in de gezondheidszorg. Het voorkomen van een beroep op zwaardere zorg is daarbij van belang. Er zullen nu duidelijke keuzes gemaakt moeten worden. De VVD wil de zorg kleinschalig, in de buurt en persoonsgericht inrichten en tegelijkertijd betaalbaar en toegankelijk houden. Patiënten verdienen de best mogelijke zorg. Zorgverleners en zorgverzekeraars moeten daarom het onderste uit de kan halen voor hun patiënten en hun verzekerden, terwijl consumenten en zorgondernemers meer zeggenschap moeten krijgen in de zorg. De kwaliteit van de zorg staat bij de VVD altijd voorop. Een patiënt moet erop kunnen vertrouwen dat goede zorg wordt verleend. Daarnaast kan en moet de Nederlandse zorg efficiënter worden ingericht. Dit kan zonder nadelige invloed op de kwaliteit. Zorginstellingen moeten op een doelmatige en doeltreffende manier worden bestuurd. Dat leidt niet alleen tot betere kwaliteit maar ook tot lagere kosten. De VVD wil ook voorkomen dat er onnodig een beroep op zorg wordt gedaan. Daarom moet iedereen eerst naar de huisarts voordat er voor de eerste keer een specialist wordt geraadpleegd, behalve bij spoedeisende zaken. De VVD ziet de huisarts als poortwachter. De bereikbaarheid van de huisarts buiten kantooruren moet dan ook verbeterd worden. Dit kan bijvoorbeeld door het inzetten van extra mobiele huisartsen die mensen thuis komen opzoeken - de zogeheten SOS-artsen - en het vestigen van huisartsenposten in ziekenhuizen. We staan met de zorg op een kruispunt. Gaan we door met versterking van de positie van de patiënt, en met verbetering van de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg? Of gaan we terug naar de wachtlijsten van vroeger? Voor de VVD is de keuze helder. We moeten doorgaan op de ingeslagen weg. Zorgverzekeraars moeten zich verder ontwikkelen tot concurrerende en risicodragende verzekeraars. Zij moeten ervoor zorgen dat hun patiënten de beste kwaliteit zorg tegen een zo goed mogelijke prijs krijgen. De VVD vindt de verhoging van het eigen risico zoals voorgesteld in de ‘brede heroverwegingen’ onaanvaardbaar. De VVD houdt vast aan het eerder voorgestelde eigen risico van 300 euro per jaar. Ook een eigen bijdrage voor een bezoek aan de huisarts is voor de VVD niet acceptabel; het onder het eigen risico brengen van de huisarts volstaat. De VVD kiest voor een kleiner collectief verzekerd pakket. Middelen die niet op medische behandeling of genezing zijn gericht of individueel verzekerbaar zijn, blijven buiten het pakket. Innovatie maakt de zorg beter en soms goedkoper. Door zorgondernemers de ruimte te geven, zullen de kwaliteit van zorg, de service en de klantvriendelijkheid naar patiënten toenemen. Zo verbetert nieuw zorgondernemerschap de kwaliteit van zorg en verzorging - en kan de premie omlaag. De gemiddelde zorgtoeslag loopt nog steeds op, en het aantal ontvangers van zorgtoeslag zal uiteindelijk zo’n 85 procent van de volwassen populatie beslaan. Het oorspronkelijke doel, namelijk compensatie van hoge zorgkosten voor de laagste inkomens, is daarmee voorbijgestreefd. Als gevolg hiervan komt de betaalbaarheid van de zorg in het gedrang. De uitgaven voor de zorgtoeslag zullen zonder extra maatregelen in 2015 verdubbeld zijn tot meer dan 6 miljard euro. Daarbij komt dat de uitgekeerde toeslag niet gebaseerd is op de daadwerkelijk betaalde premie maar op de vastgestelde nominale premie. De overheid vergoedt zo kosten die mensen niet hebben gemaakt. De systematiek van de zorgtoeslag moet daarom worden aangepast. Ook vindt de VVD dat de doelgroep moet worden beperkt. De patiënt De patiënt neemt in de zorg een centrale plaats in. De zorg is er immers voor de patiënt, niet andersom. Daarom is keuzevrijheid voor de patiënten uitermate belangrijk. Patiënten moeten zelf kunnen bepalen naar welk ziekenhuis ze gaan en door welke specialist ze geholpen worden. Patiënten moeten bovendien inzicht hebben in eventuele wanprestaties van zorgverleners. Kwakzalverij moet harder worden aangepakt. De positie van de patiënt komt onder druk te staan als zorgverleners en zorgverzekeraars met elkaar fuseren. De VVD wil dit soort fusies daarom niet toestaan. In dit krachtenspel zijn patiëntenorganisaties van groot belang. Hun positie moet worden versterkt. Ook moet de patiëntveiligheid worden vergroot. Hoewel iedereen een eigen verantwoordelijkheid heeft, dient de inspectie extra toe te zien op patiëntveiligheid en privacy.
Pagina | 19
De patiënt heeft echter ook plichten. Van iedereen mag worden verwacht dat hij een afgesproken therapie netjes afmaakt. Ook mogen kosten in rekening worden gebracht als iemand niet komt opdagen voor een afspraak. Agressie tegen zorgpersoneel is altijd uit den boze. De VVD verwacht van patiënten dat zij zich netjes gedragen en hun premie betalen. Om de solidariteit van het zorgstelsel overeind te houden, moet de overheid wanbetaling van ziektekostenpremies actief tegengaan. Stamcelonderzoek, biomedisch onderzoek en protonentherapie om kanker te bestrijden, zijn de komende jaren belangrijke sleutels voor doorbraken op het terrein van ernstige, nu nog onbehandelbare of ongeneeslijke ziekten. De VVD vindt dat deze vormen van onderzoek niet geblokkeerd mogen worden. Als het wetenschappelijk aannemelijk is dat er betekenisvolle stappen gezet kunnen worden, dan moet het binnen ethische grenzen mogelijk zijn dergelijk onderzoek te verrichten. De VVD is van mening dat embryoselectie op medische grond mogelijk moet zijn bij levensbedreigende ziektes. Het politiek bepaalde afwegingskader volstaat. De VVD is geen voorstander van het selecteren van embryo’s op nietmedische grond. Wij zijn er trots op dat mede door de steun van de VVD selectie van embryo’s bij vrouwen met erfelijke borstkanker nu wel is toegestaan. Zorgpersoneel Werving en behoud van voldoende zorgpersoneel is een van de belangrijkste uitdagingen in de zorg. Aan het zorgpersoneel worden meer autonomie, ontwikkeling en groeikansen geboden. Zo zal er geïnvesteerd moeten worden in deskundigheidsbevordering. Algemene maatregelen ter verhoging van de arbeidsparticipatie hebben ook een goede uitwerking op de zorg. De hoge administratieve lastendruk maakt het beroep van verpleegkundige onnodig onaantrekkelijk. De VVD wil deze lastendruk verminderen tot strikt noodzakelijke administratieve handelingen. Ook de herschikking van taken is een oplossingsrichting. Zowel in de eerste als in de tweede lijn kunnen taken van artsen worden overgenomen door verpleegkundig specialisten en verpleegkundigen. De mogelijkheden voor verpleegkundigen om zich te specialiseren, worden verruimd. In Europees verband is en blijft gezondheidszorg in beginsel de verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf. Meerwaarde zit in overleg over infectieziekten, hulpmiddelen en geneesmiddelenonderzoek. Met andere zaken in de gezondheidszorg moet de EU zich niet bemoeien. Paternalistisch overheidstoezicht op het privéleven van burgers is ongepast en verwerpelijk, hoe goed de bedoelingen ook zijn. De VVD is daarom tegen het afstraffen van ongezond gedrag met hogere ziektekostenverzekeringspremies. Het is daarentegen de expliciete taak van de overheid om adequate voorlichting te geven over alcoholgebruik, tabaksgebruik en voeding om gedrags- en gewichtsproblemen te voorkomen. Voorlichting heeft een preventieve werking en werkt kostenbesparend. De VVD is tegen het huidige rookverbod, omdat dit noch aan rokers noch aan nietrokers keuzevrijheid biedt. Ethiek Vanzelfsprekend zijn regels nodig om met zestien miljoen mensen goed samen te leven. In hun privédomein komt mensen maximale vrijheid toe. Dit vergt uiterste terughoudendheid van de overheid op het gebied van privézaken als seks, ouderschap, levensstijl, levensvervulling, omgang met ziekte en dood. De overheid moet wel ingrijpen als er privé misstanden plaatshebben, zoals kindermishandeling of huiselijk geweld. Ze mag echter niet, hoe goed bedoeld ook, de mens opleggen hoe te leven en hoe te sterven. Zelfbeschikking is voor liberalen een belangrijk principe. Een steeds grotere groep wilsbekwame meerderjarigen wil zelf kunnen beschikken over een waardig levenseinde. De VVD zal onderzoeken hoe deze wens in deugdelijke wetgeving is vast te leggen. Langdurige zorg Chronisch zieken, gehandicapten en psychiatrische patiënten hebben vaak hun hele leven en bij vrijwel alles wat ze doen hulp van anderen nodig. Ook ouderen kunnen te maken krijgen met lichamelijke en psychische beperkingen. Hoewel wij vinden dat mensen zo veel mogelijk op een normale manier moeten kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven zijn er voor hen soms speciale voorzieningen nodig.
Pagina | 20
In het verleden woonden deze mensen vaak in grote instellingen. De laatste jaren vindt er een verschuiving plaats naar meer kleinschalige voorzieningen. Soms wonen mensen zelfstandig of bij familie, maar vaker nog in kleine leefgemeenschappen. Ook hier is - net als in de instellingen professionele begeleiding noodzakelijk. De VVD is van mening dat je ziekte niet bepalend hoeft te zijn voor hoe je leeft, waar je leeft en met wie je je leven deelt. Wij vinden dat dit past in de 21ste eeuw. We stimuleren mensen om zo veel mogelijk de regie over hun eigen leven te nemen en spreken mensen aan op wat ze kunnen, niet op wat ze niet meer kunnen. Op deze manier kan iedereen op een volwaardige manier deelnemen aan onze samenleving. De noodzakelijke zorg voor ouderen en gehandicapten dreigt in het gedrang te komen door sterke kostenstijgingen en de vergrijzing. Het pakket is onvoldoende afgebakend. Wat ontbreekt, is een duidelijke polis. Langdurig zieke mensen zijn voor de hulp die zij nodig hebben vaak afhankelijk van verschillende instanties. De dokter wordt betaald door de zorgverzekering. De verzorging en hulp worden vergoed vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). En voor hulpmiddelen, vervoer en vrijetijdsbesteding zijn mensen afhankelijk van de gemeente via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Kortom: één aandoening, drie loketten. Dit betekent heel veel papieren rompslomp en veel tijdrovend georganiseer en ergernis voor patiënten. Hetzelfde geldt voor de indicatiestelling voor langdurige zorg. Die veroorzaakt veel onnodige bureaucratie en moet daarom worden hervormd. De VVD kiest ervoor om, op basis van de verschillende voorstellen uit de heroverwegingsrapporten, te komen tot belangrijke aanpassingen in de AWBZ. Daarbij kiest de VVD niet voor een ingewikkelde eigenbijdrageregeling. Mensen met een chronische aandoening krijgen een vergoeding voor zorg en moeten net als ieder ander zelf de kosten voor wonen en levensonderhoud betalen. Zo krijgen zij veel meer invloed op hun eigen woonomgeving en zijn ze vrij om zelf te bepalen met wie ze willen samenwonen. Dit staat haaks op de huidige situatie, waarin voor mensen met een chronische aandoening veel beslissingen door anderen worden genomen. Voor mensen die hun zorg helemaal zelf willen regelen, zal de VVD het persoonsgebonden budget wettelijk verankeren. Ieder individu kan meedoen in de samenleving. Welzijn is voor iedereen een unieke balans tussen gezondheid, sociale relaties, presteren, inkomen en zingeving. Welzijnsvoorzieningen houden mensen langer uit de zorg. Zij dragen bij aan een veilige leefomgeving en ondersteunen mensen op weg naar een zelfstandig bestaan. Welzijnsvoorzieningen en beroepskrachten zijn er om deze zaken te stimuleren, niet om te betuttelen. Mensen hebben behoefte aan zorg op buurt- en wijkniveau. De VVD handhaaft de begeleiding naar zorg (MEE) voor de groep licht verstandelijk gehandicapten. Daarmee waarborgen wij ook voor hen dat zij zo zelfstandig mogelijk kunnen wonen en werken, ook wanneer zij niet kunnen terugvallen op familie of vrienden. Het vergoedingensysteem van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) wordt vereenvoudigd. De VVD wil dat ook de meest kwetsbare groepen die een beroep doen op de langdurige zorg een kwalitatief goed leven kunnen leiden.
2.4 Sport De VVD is de sportpartij bij uitstek. Wij zien investeringen in sportvoorzieningen als investeringen in de toekomst. Sport bevordert sociale cohesie, veiligheid en gezondheid en helpt schooluitval en criminaliteit te voorkomen. Onze jeugd moet daarom vroeg in aanraking komen met sport. Hier ontdekken kinderen hun talenten en leren ze discipline, sociaal gedrag en groepsverantwoordelijkheid. Topsport en breedtesport, ook voor mensen met een beperking, moeten daarom worden gestimuleerd. Sportverenigingen, scholen en buitenschoolse opvang moeten nauw samenwerken om de schoolgaande jeugd zo veel mogelijk te laten bewegen. Leerlingen in het basis-, beroeps- en voortgezet onderwijs moeten voldoende sporten, liefst drie lesuren per week. Ook voor werkgevers en werknemers loont het om te sporten. Bedrijven mogen daarom investeringen in sportvoorzieningen voor medewerkers fiscaal in mindering brengen op hun winst.
Pagina | 21
De VVD is trots op de topsporters die Nederland voortbrengt. Zij zetten ons land op de kaart en geven het goede voorbeeld aan onze jeugd. Topsporters moeten daarom ruimte krijgen om zich te ontwikkelen door middel van goede onderwijsvoorzieningen en (medische) technologie. De overheid faciliteert bovendien waar mogelijk de oprichting van private studiebeurzen om topsporters te ondersteunen. Sport moet toegankelijk zijn, en dicht bij de mensen. Het Rijk en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) maken daartoe gerichte afspraken, zodat elke wijk de openbare ruimte zo effectief mogelijk benut voor sport, spel en bewegen, ook in het groen. Niet alleen de achterstandswijken krijgen goede sport- en speelplekken maar ook de kansrijkere buurten. De sportvereniging of sportclub moet terug de wijk in. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om sportfaciliteiten vrij te stellen van onroerendezaakbelasting (ozb). De VVD laat het niet alleen bij woorden. Wij trekken ruim 200 miljoen euro extra uit voor de stimulering van de sport in Nederland, te realiseren door verhoging van de afdracht van de Staatsloterij en De Lotto naar een percentage van 40 procent van de omzet. De overheid dient alles in het werk te stellen om in 2028 de Olympische Spelen naar Nederland te halen. Dat betekent een positieve impuls voor de sport, onze economie en de ruimtelijke dynamiek in ons land. Daarbij past ook de ambitie om gastheer te zijn voor andere grote sportevenementen, zoals het WK voetbal in 2018 of 2022.
2.5 Cultuur Kunst en cultuur dragen bij aan een vrije, tolerante en dynamische Nederlandse samenleving. De VVD wil dat de goede naam van Nederland in de wereld op het gebied van kunst, architectuur, design, (klassieke) muziek en cultuur verder en beter wordt uitgedragen. De cultuursector zit echter in de houdgreep van de overheid. De staat betaalt en bepaalt. Een terugtredende, krachtige en kleine overheid kan in de visie van de VVD weer orde op zaken stellen en de directe relatie herstellen tussen de mensen die cultuur maken en zij die ervan genieten. Slechts een kwart van de uitgaven aan cultuur wordt opgebracht door kaartverkoop of bestedingen afkomstig uit loterijen, sponsoring, giften en dergelijke. Nationaal cultureel erfgoed verdient wel bijzondere bescherming van de rijksoverheid. De VVD wil meer ruimte geven aan de samenleving en minder aan de overheid. Cultuur moet terug naar de samenleving. De VVD bepleit daarom een grotere rol voor verzamelaars, mecenassen, sponsors, stichtingen en fondsen in de kunstsector. Met een ‘geefwet’ worden bestaande fiscale mogelijkheden samengebracht, waarmee extra privaat kapitaal vrijkomt voor de cultuursector. Culturele instellingen moeten een groter deel van hun inkomen zelf verwerven. Subsidies worden in toenemende mate vervangen door leningen met lage rentes via publiek-private fondsen. Kunstenaars die gebruikmaken van de Wet werk en inkomen kunstenaars (Wwik) genieten een uitzonderingspositie in de sociale zekerheid. Sociale voorzieningen moeten echter alleen toegankelijk zijn voor mensen die echt niet kunnen werken. Kunstcreatie is een bijzondere vorm van ondernemerschap, die geen uitzonderingspositie in ons sociaal bestel moet hebben. Daarom wil de VVD de Wwik afschaffen. Zo behouden we de sociale zekerheid voor diegenen die het echt nodig hebben. Versterking van de cultuursector via extra overheidsprogramma’s gaat uit van een maakbaarheidsgedachte die niet past bij onze tijd. Een overheid die beoordeling en financiering van cultuur op afstand zet, kan niet tegelijkertijd zelf groeien. De VVD wil daarom de overheidsonderdelen die zich bezighouden met de cultuursector verkleinen. De VVD ziet bovendien geen toegevoegde waarde in de cultuurkaart. De werking ervan ten opzichte van andere kortingssystemen is niet aangetoond, en de uitvoeringskosten zijn veel te hoog. Het behoud van cultureel erfgoed en monumentenzorg zijn taken waarbij de VVD wel een belangrijke rol voor de overheid weggelegd ziet. Bij monumentenzorg dient de overheid ook particulieren te faciliteren. Daarbij werkt fiscale stimulering vaak beter dan subsidiëring. In een divers medialandschap is een kwalitatief hoogwaardige publieke omroep nodig, die zich beperkt tot informatie, opinie, educatie, kunst en cultuur. De VVD ziet slechts een beperkte taak voor de overheid op het terrein van de media. De technologische ontwikkelingen en de veranderende wijze waarop het
Pagina | 22
publiek gebruikmaakt van nieuwe media vergen een modernisering van het omroepbestel. De publieke omroepen en de commerciële omroepen hebben ieder een eigen plek in het stelsel. Het is aan de overheid erop toe te zien dat de activiteiten van de publieke omroep de marktordening niet verstoren. Voor de invulling van de publieke taak kan worden volstaan met hoogstens twee algemene tv-netten en vier radiozenders. Daarnaast is een herbezinning op de functie van de Wereldomroep noodzakelijk. De programmagegevens worden gratis en zonder beperkingen ter beschikking gesteld. Internet Het internet speelt een belangrijke rol bij de productie en verspreiding van cultuur, kennis en innovatie. De overheid dient een terughoudende rol te spelen bij het reguleren van internet. Bovendien realiseert de VVD zich dat het internet de burger en ondernemers zo veel kansen biedt omdat internetserviceproviders zich niet inlaten met het verkeer van hun gebruikers. De VVD vindt dat providers diensten als internettelefonie en websites als YouTube en Wikipedia niet mogen blokkeren.
Pagina | 23
3 Orde op zaken in de leefomgeving Een prettige woon- en leefomgeving is voor mensen belangrijk. Daaronder vallen bijvoorbeeld recreatie en natuur dicht bij huis, voldoende openbare voorzieningen en een schone economie. Mensen moeten kunnen wonen en ontspannen waar zij willen. Bedrijven moeten zelf hun vestigingsplek kunnen bepalen. Kraken past daar echter niet bij. Kraken is een inbreuk op het eigendomsrecht van eigenaren van panden. Daarom wil de VVD dat kraken altijd en overal verboden is. Ook de zogenoemde culturele broedplaatsen waar kraken gedoogd wordt, horen in Nederland niet thuis. Nederland is een klein land, waar de overheid heldere randvoorwaarden mag stellen voor hoe de ruimte wordt ingericht, gebruikt en beheerd. De VVD wil Nederland mooi en dynamisch houden. Daarvoor geeft de VVD binnen randvoorwaarden graag ruimte aan particuliere initiatiefnemers die willen investeren in steden en dorpen met een hoge ruimtelijke kwaliteit, in een betere benutting van bedrijventerreinen en in een mooier landschap. De VVD wil een duurzame samenleving die in de toekomst niet langer afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Duurzaamheid is voor de VVD een aanpak waarin evenwicht is tussen economie, ecologie en de wensen uit de samenleving. Een duurzame samenleving wordt niet bereikt door ondernemers en burgers voor te schrijven wat zij wel en niet mogen en moeten doen. De overheid moet heldere doelen stellen en ondernemers uitdagen met oplossingen te komen. Juist innovatieve ondernemers kunnen een grote bijdrage leveren aan schonere vormen van duurzame energie, minder CO2-uitstoot en creatieve ruimtelijke oplossingen. Die innovatiekracht moeten we benutten om tot een schonere en toekomstbestendige economie te komen. Daar liggen grote kansen voor de Nederlandse economie.
3.1 Investeren in mobiliteit Iedereen in Nederland moet zich vrij kunnen bewegen op de manier waarop hij dat wil. De VVD ondersteunt de keuzevrijheid van de reiziger voor een transportmiddel. Alle modaliteiten zijn noodzakelijk: weg, water, spoor en lucht. Nederland ligt aan de Noordzee en is daarmee een van toegangspoorten van Europa. De kansen die dat biedt, moeten we benutten. Een goede infrastructuur voor het vervoer van personen, goederen en informatie is daarvoor noodzakelijk. Op dit moment is de infrastructuur van Nederland echter niet in orde. Mensen staan in de file, treinen rijden niet op tijd. Dat is niet alleen vervelend voor de mensen die er last van hebben maar het is ook slecht voor ons land als geheel. Files veroorzaken maatschappelijke kosten en zijn slecht voor het milieu. Daarom wil de VVD de mobiliteit in Nederland snel verbeteren. Dat kan alleen worden bereikt via beleid met aandacht voor weg, spoor, water en lucht. Zowel het capaciteitsprobleem als het gebruiksprobleem moet worden aangepakt volgens het principe ‘bouwen met de natuur’. Door meer wegen aan te leggen, maar ook door mensen te stimuleren meer thuis te werken of dichter bij het werk te gaan wonen. Automobilisten zijn nu al genoeg geld kwijt aan het bezit en het gebruik van hun auto. Bovenstaande maatregelen moeten daarom worden betaald uit de inkomsten die de overheid ontvangt van automobilisten. De lasten voor de automobilist mogen daarbij, voor zover beïnvloedbaar door de overheid, niet verder stijgen. De VVD is tegen invoering van de kilometerheffing. Het niet invoeren van dit systeem levert de overheid een fikse besparing op. De VVD wil voor het uitbreiden van het wegennet jaarlijks 500 miljoen euro boven op de bestaande budgetten uittrekken. Op dit moment is slechts 2 procent van onze oppervlakte bestemd voor infrastructuur. Als de belangrijkste knelpunten worden aangepakt, komt daar slechts een fractie bij. De procedure die moet worden doorlopen voordat met het aanleggen van een weg of spoorlijn kan worden begonnen, moet verder worden vereenvoudigd. Bezwaarschriften tegen het aanleggen van nieuwe infrastructuur mogen wat de VVD betreft alleen nog maar worden ingediend door direct belanghebbenden, zoals omwonenden. De publiek-private samenwerking bij het aanleggen van wegen moet efficiënter worden vormgegeven.
Pagina | 24
De VVD is voor het scheiden van lokaal, regionaal en interregionaal verkeer, waardoor doorgaand verkeer minder last heeft van verkeersdrukte rond steden en op knooppunten. Aanpassingen van ringwegen rond de grote steden en uitbreiding van het regionale wegennet zijn daarvoor noodzakelijk. Nieuwe infrastructuur moet ook door particuliere partijen kunnen worden gefinancierd. De maximumsnelheid moet worden afgestemd op de actuele omstandigheden ter plekke. De absolute maximumsnelheid op de Nederlandse autosnelwegen wordt verhoogd naar 130 km per uur. Niet alleen uitbreiding van het wegennet leidt tot minder files, ook ‘kleine’ maatregelen verzachten het fileleed. Zoals Parkeer en Reis-voorzieningen (P+R), transferia, goede fietspaden, carpooling, incidentenmanagement en de intensivering van telewerken. De VVD wil de openbare ruimte zo inrichten dat de doorstroming zo goed mogelijk is. Goede doorstroming wordt ook bevorderd door goede reisinformatie voor automobilisten en mensen die per openbaar vervoer reizen. Maar betere doorstroming mag nooit ten koste gaan van de veiligheid, zeker niet op plaatsen waar veel kinderen zijn. De VVD is daarom voorstander van het invoeren van schoolzones: gebieden rond de school waar de veiligheid van ouder en kind vooropstaat. Het openbaar vervoer moet een goed alternatief worden voor de andere vormen van vervoer. De VVD wil alle hoofdverbindingen op het spoor vierbaans maken en deze sporen geschikt maken voor snellere treinen. Voor de realisatie hiervan in de steden moeten inventieve oplossingen worden gezocht, zodat de overlast voor omwonenden minimaal is. Het huidige spoorwegennet moet zodanig worden verbeterd dat de treinen ook onder - voor Nederlandse begrippen - barre weersomstandigheden blijven rijden. Het Nederlandse intercitynet moet beter aansluiten op dat van België en Duitsland. Tot slot moet er meer aandacht komen voor een schoner en veiliger openbaar vervoer. Het vervoer per tram, bus en metro wil de VVD door particuliere bedrijven blijven laten uitvoeren. Hiermee zijn de afgelopen jaren goede resultaten geboekt. Ook het openbaar vervoer in de steden moet zo worden geregeld. De Randstad is een drukbevolkt gebied waarin goed openbaar vervoer zeer belangrijk is. Daarom wil de VVD dat in de Randstad één instantie het openbaar vervoer gaat organiseren, in afstemming met het door het Rijk aanbestede openbaar vervoer. In 2015 wordt het hoofdspoornet aanbesteed. Het vervoer van goederen per spoor gebeurt zo veel mogelijk via speciaal hiervoor bestemde spoortrajecten (bijvoorbeeld de Betuwelijn).
3.2 Woningmarkt De VVD vindt dat mensen zelf mogen bepalen waar en hoe ze wonen. De VVD wil het eigenwoningbezit stimuleren. Het bezitten van een eigen woning is een solide investering in de toekomst en biedt mensen de mogelijkheid hun persoonlijke woonwensen te realiseren. De VVD is voor een vrije woningmarkt, maar met steun voor hen die het nodig hebben. Mensen met een laag inkomen moeten worden ondersteund in hun woonbehoefte. De woningmarkt wordt nu compleet verstoord door het grote aantal sociale huurwoningen. Ruim een derde van de Nederlandse woningen is gesubsidieerd, terwijl slechts 17 procent van de huishoudens in Nederland een inkomen heeft waarmee zij niet zelfstandig een woning kunnen betalen. Huursector In de sociale huursector wordt flink gesubsidieerd. Zelfs dubbel: de huurprijs wordt kunstmatig laag gehouden én er wordt huurtoeslag betaald. Mensen met een gesubsidieerde huurwoning zullen niet snel verhuizen, omdat zij dan vaak ineens veel meer gaan betalen. Het gevolg is een huursector die op slot zit. Daardoor zijn er te weinig huurwoningen beschikbaar voor mensen die het echt nodig hebben. Zij komen vaak op een lange wachtlijst terecht. Hierdoor kunnen mensen niet wonen waar en hoe zij willen maar zijn ze afhankelijk van een bureaucratisch toewijzingssysteem. Dat vindt de VVD onacceptabel. De VVD wil dat niet langer de woning maar de mens centraal staat. Woningbouwcorporaties spelen een belangrijke rol in de verstoring van de markt. Door de niet-conforme huurprijzen die zij moeten hanteren, is het gat tussen de private huurmarkt en de sociale huurmarkt groot en is ook de stap van huren naar kopen moeilijk te maken. Enerzijds hebben
Pagina | 25
woningbouwcorporaties een commerciële doelstelling, namelijk winst maken. Anderzijds dwingt de overheid corporaties om maatschappelijke doelen na te streven, zoals het investeren in maatschappelijk vastgoed. De VVD wil af van deze onduidelijkheid. De corporaties zijn in de eerste plaats verhuurder. Zij hebben gezamenlijk 300 miljard euro aan woningkapitaal in bezit dat met gemeenschapsgeld is opgebouwd. De VVD wil dat corporaties een deel van hun woningbezit verkopen, zodat er meer starterswoningen beschikbaar komen. De opbrengst moet worden aangewend om mensen te ondersteunen die niet zelfstandig in hun woonbehoefte kunnen voorzien. De VVD wil af van het predicaat ‘sociale huurwoning’. Dat kan als voor alle woningen de huurprijzen geleidelijk worden vrijgelaten. De huurder en verhuurder, en niet de overheid, moeten bepalen hoe hoog de huurprijs is. Het gat tussen sociale huur, particuliere huur en de koopmarkt wordt zo verkleind. Wie op deze huurmarkt niet zelfstandig uit de voeten kan, wordt ondersteund. Veel huurwoningen zijn eigendom van woningcorporaties. Zij krijgen door de vrije huurprijzen extra inkomsten. Deze extra huurinkomsten moeten worden aangewend als voeding voor een specifiek huurtoeslagenfonds, waaruit de huurtoeslag wordt betaald. Dit past bij de sociale doelstelling die corporaties oorspronkelijk hadden. In zo’n stelsel wordt de doorstroming op de huurmarkt sterk verbeterd. Daardoor komen er meer woningen beschikbaar voor starters. Omdat de huursector momenteel ernstig verstoord is, zal de overgang naar een vrije huurmarkt - waarin iedereen gelijke kansen heeft - geleidelijk moeten verlopen. Koopsector De VVD wil de woningmarkt bevrijden van regelzucht en andere overheidsbemoeienis. Er moet bijvoorbeeld meer ruimte komen om woningen te bouwen op plaatsen waar er vraag naar is - ook in de Randstad. Dat hoeft niet ten koste te gaan van de natuur. De VVD wil dat de overheid duidelijk aangeeft waar natuur is die niet verloren mag gaan. Op andere plekken moet woningbouw de ruimte krijgen. Nieuwe wijken moeten geen eenheidsworst zijn. Als ergens grootschalige woningbouw komt, moet er veel ruimte zijn voor particulier opdrachtgeverschap. Dan bepaalt de nieuwe woningeigenaar zélf hoe zijn woning eruit komt te zien. Een groot probleem op de woningmarkt is het gebrek aan doorstroming, doordat het duur is om te verhuizen. Steeds als iemand verhuist, moet hij 6 procent overdrachtsbelasting betalen over de waarde van zijn nieuwe woning. De VVD wil deze overdrachtsbelasting aanpakken om zo de doorstroming op de woningmarkt te verbeteren. De overdrachtsbelasting wordt daarom gehalveerd naar 3 procent. Op termijn wil de VVD deze belasting helemaal afschaffen. Op de onroerendezaakbelasting (ozb) komt een wettelijk maximum en aan de hypotheekrenteaftrek wordt niet gemorreld. De VVD wil de recente verhoging van het eigenwoningforfait terugdraaien. De Nationale Hypotheek Garantie (NHG) is tijdelijk verruimd om de huizenmarkt uit het slop te trekken. De VVD wil deze verruiming verlengen tot 2015. Om de werkgelegenheid in de bouwsector te stimuleren, wil de VVD een verlaagd btw-tarief invoeren voor groot onderhoud en verbeteringen aan de woning.
3.3 Duurzaamheid en energie De VVD wil een verantwoord energie- en klimaatbeleid voeren. De fossiele brandstoffen raken op en zorgen voor vervuiling. Bovendien komen deze brandstoffen uit instabiele regio’s als Rusland en het Midden-Oosten. Dit geldt evenzeer voor grondstoffen als voor brandstoffen. Ons land wordt in toenemende mate afhankelijk van deze gebieden. Er moeten daarom maatregelen komen om de beschikbaarheid van energie en grondstoffen voor onze samenleving ook in de toekomst zeker te stellen. De VVD wil toe naar schone en hernieuwbare vormen van energie. Dit biedt kansen voor het milieu én voor onze economie. De komende jaren zullen we grotendeels nog afhankelijk blijven van fossiele brandstoffen. Daarom is een betere spreiding van het gebruik van fossiele bronnen en andere primaire energiebronnen nodig. We kunnen ons niet veroorloven opties buiten beeld te houden. Kernenergie is nodig vanuit het oogpunt van zelfvoorzienendheid en klimaatdoelstellingen. Daarnaast moeten we fors inzetten op energiebesparing en het bepalen van de wenselijke energiemix voor de komende decennia. De VVD ziet
Pagina | 26
het vraagstuk van duurzame energie niet somber in. Integendeel. Juist ook voor de economie liggen er grote kansen in het exporteren van onze kennis over schone technologieën. Zo werken we aan een schoner milieu, maar ook aan meer banen. De VVD wil dat Nederland minder afhankelijk wordt van fossiele brandstof, zuinig omgaat met energie en dat de uitstoot van CO2 wordt teruggebracht. Dat zijn heldere doelstellingen. Maar de VVD wil niet dat de overheid de markt gaat voorschrijven hoe deze doelstellingen moeten worden bereikt. Dus: geen specifieke technologieën subsidiëren maar ruim baan geven aan nieuwe technieken. Veel subsidieregelingen op het gebied van duurzaamheid kunnen worden afgeschaft. Het Agentschap NL (voorheen SenterNovem) kan dan sterk worden ingekrompen. Er moeten slechts enkele eenvoudige, generieke regelingen overblijven die niet de exploitatie subsidiëren maar gericht zijn op het stimuleren van innovatie. De VVD maakt de komende jaren een bedrag van 450 miljoen euro vrij om innovatie in schone en hernieuwbare energie te stimuleren. De energietransitie naar hernieuwbare bronnen is dé kans om nieuwe economische activiteiten te ontwikkelen en als land een koppositie te verwerven op het gebied van kennis, innovatie en toepassing ervan. Daarnaast wil de VVD energieverspilling tegengaan. Zeker in bebouwde gebieden is hier nog veel te bereiken, met eenvoudige maatregelen. De VVD wil ambitieuze doelstellingen ten aanzien van energieneutraal bouwen. De overheid moet als klant het goede voorbeeld geven. De VVD wil dat de beschikbare gelden worden ingezet om ondernemerschap te belonen, bijvoorbeeld door lagere belastingen voor greentech. Ook kan de overheid een (startende) duurzame ondernemer garantieregelingen geven. Tot slot wil de VVD ruimte voor kernenergie, als veilige en schone technologie om energie op te wekken. Nu importeert ons land veel kernenergie uit het buitenland. De VVD wil dat deze vorm van energie ook in ons land wordt opgewekt. In het Zeeuwse Borsele kan een tweede kerncentrale worden gebouwd. Dit dient een centrale te worden van het modernste type, waar op zeer schone en veilige wijze energie wordt opgewekt. Als het aan de VVD ligt, worden er geen nieuwe kolencentrales gebouwd.
3.4 Ruimtelijke ontwikkeling De VVD wil dat bij de inrichting van Nederland niet behoudzucht maar dynamiek centraal staat. De VVD wil meer ruimte voor woningbouw in de Randstad. De Randstad moet zich kunnen ontwikkelen tot een metropool waarin wonen en werken centraal staan. De VVD wil niet koste wat het kost alle groene gebieden in de Randstad behouden. Echt bijzondere groene gebieden moeten worden beschermd. Ook andere stedelijke gebieden moeten de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. Bij een drukbevolkt gebied horen ook goede voorzieningen. Daarom moet er in de Randstad één goed werkend systeem van openbaar vervoer komen. Buiten de stedelijke gebieden is ruimte voor landelijk wonen, landbouw, natuur en duurzame energieopwekking. In de vele plattelandsregio’s die Nederland rijk is, dient ontvolking te worden tegengegaan door een gelijkmatige spreiding van bedrijfsmatige ontwikkeling mogelijk te maken. Nederland moet dus geen eenheidsworst worden. Er moet juist verschil zijn tussen drukke, bruisende steden en een aantrekkelijk landelijk gebied. In sommige regio’s daalt de bevolking. Daar moet worden gezocht naar nieuwe economische motoren en slimme manieren om voorzieningen in de dorpen te behouden. Er moet kritisch worden gekeken naar regelgeving op het gebied van zorg en onderwijs die het behoud van voorzieningen in dorpen bemoeilijkt. De VVD wil niet dat de overheid precies voorschrijft hoe de omgeving eruit moet zien. Maar de overheid moet wel kaders stellen. Verschillende regio’s moeten zelf keuzes met betrekking tot hun ruimtelijke ordening kunnen maken. Door deze keuzes te durven maken, komt er weer ruimte voor ontwikkeling van zowel woningbouw als natuur en landbouw. Om het bovenstaande te bereiken, moeten vergunningsprocedures worden versneld. Hinderende milieuwetgeving moet worden afgeschaft. Daarnaast moet de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden versimpeld. Alleen zo komt er weer ruimte in Nederland om te ondernemen en om aan de wensen van de samenleving te voldoen.
Pagina | 27
De VVD wil vóór alles dat de leefomgeving veilig is. De oudste onveilige ‘factor’ die ons land kent, is het water. Veel Nederlandse dijken en waterkeringen vertonen achterstallig onderhoud. De VVD wil deze achterstand wegwerken en is daarom tegen iedere bezuiniging op het onderhoud van dijken en waterkeringen. De beschikbaarheid van voldoende zoet water is een voorwaarde voor economische ontwikkeling en de levering van drinkwater. De VVD neemt maatregelen om deze beschikbaarheid in de toekomst te borgen.
3.5 Natuur De VVD vindt natuur belangrijk, voor de biodiversiteit en voor de mens. Grote aaneengesloten natuurgebieden bieden kansen voor de biodiversiteit, maar bieden ook ruimte voor recreatief gebruik en wonen aan de randen van de natuur. Op die manier krijgen we natuur waarvan mensen kunnen genieten. In Nederland worden deze natuurgebieden aangekocht en ingericht in het kader van de ecologische hoofdstructuur (ehs). Afgesproken is dat deze hoofdstructuur in 2018 gereed is. De realisatie gaat echter veel langzamer dan verwacht. Van de al aangekochte gebieden is slechts 30 procent ingericht als natuurgebied. Verandering van het ehs-beleid is noodzakelijk, door te concentreren op grote gebieden. De komende jaren moet de nadruk liggen op het inrichten en beheren van al aangekochte gebieden, voordat extra grond wordt aangekocht. De ontwikkeling van nieuwe natuur blijkt op veel plaatsen veel duurder te zijn dan verwacht. De VVD wil op korte termijn de kosten en baten daarvan evalueren en veel te dure projecten staken. De inrichting van natuurgebieden kan worden versneld door particulier natuurbeheer en agrarisch natuurbeheer te stimuleren. De bovenstaande maatregelen betekenen een beperking van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Op dit moment wordt ons natuurbeleid gedomineerd door de Nederlandse invulling van het Europese Natura 2000-beleid. Dat richt zich eenzijdig op allerlei plant- en diersoorten en houdt weinig rekening met de mens in de natuur. De gevolgen van dit beleid voor omliggende bedrijven zijn vaak groot. Eindeloze procedures houden economische en recreatieve ontwikkelingen tegen. De VVD wil toe naar een positief natuurbeleid. Daarin staan kansen centraal voor zowel economie als ecologie. We moeten niet terugkijken naar wat er ooit was maar een visie hebben op hoe het kan worden. En we moeten realistisch en vooral praktisch blijven. Geen ingewikkelde regelingen, maar ruimte bieden aan de natuur om zich te ontwikkelen en aan de mens om ervan te genieten. Veel Natura 2000-gebieden worden al beschermd door andere natuurwetgeving of zijn zo klein dat een duurzaam herstel van natuurwaarden nauwelijks mogelijk is. De VVD wil daarom dat het aantal Natura 2000-gebieden fors wordt teruggebracht. De ontwikkeling rondom Natura 2000-gebieden moet niet worden beperkt. Door de diverse Europese en Nederlandse natuurwetten (de Flora- en faunawet, de Vogel- en Habitatrichtlijn, Natura 2000, de Natuurbeschermingswet) en beschermingsregimes voor waardevolle landschappen is er een woud van regels ontstaan dat Nederland lam legt. Het stapelen van regels moet worden tegengegaan. Het wordt tijd om orde op zaken te stellen en te komen tot begrijpelijk, haalbaar en uitvoerbaar natuurbeleid.
3.6 Agrarische sector De landbouw is in Nederland economisch en voor de handelsbalans van grote betekenis. Landbouw is onmisbaar voor zowel onze als de Europese voedselvoorziening, en is met de groei van de wereldbevolking van steeds groter belang voor onze export. Daarnaast speelt de agrarische sector een belangrijke rol als beheerder van ons typisch Nederlandse landschap, onze cultuur en onze tradities. De VVD kiest voor een sterke agrarische sector die op de wereldmarkt kan concurreren. Bij een wereldwijd gelijk speelveld - dus zonder concurrentievervalsing doordat er verschillende eisen worden gesteld aan de productie en producten - kunnen subsidies worden afgeschaft. Diensten van de agrarische sector aan de gemeenschap (bijvoorbeeld voor landschap, natuur of recreatie) moeten worden beloond, en opgelegde beperkingen moeten voldoende worden vergoed. In gebieden waar sprake is van bijzonder landschap zal de landbouw zich moeten aanpassen aan deze beperkende omstandigheden. De productie van energie door de landbouw (biobrandstoffen en Pagina | 28
restverwerking) zal door de overheid worden gestimuleerd met stimulerende in plaats van remmende regelgeving en met startsubsidies. Er mag slechts één dienst zijn die landbouwbedrijven controleert. Bedrijven die zich goed aan de regels houden, moeten minder vaak worden gecontroleerd. De agrarische sector kan het zich niet permitteren om bij de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde gewassen (GMO) achterstand op te lopen ten opzichte van andere landen. De onderzoeksmogelijkheden moeten worden verruimd, uiteraard onder strikte voorwaarden. Daar waar sprake is van een duidelijk conflict tussen economische belangen en de volksgezondheid vindt de VVD dat de volksgezondheid niet ondergeschikt is.
3.7 Dierenwelzijn Vanuit de samenleving wordt kritisch gekeken naar productiemethoden en dierenwelzijn. De overheid dient wensen op dit gebied te vertalen in heldere en haalbare doelstellingen. We moeten ons daarbij wel bewust blijven van de concurrentiepositie van de Nederlandse veehouderij ten opzichte van het buitenland. Afspraken over dierenwelzijn en productiemethoden moeten daarom in internationaal verband worden gemaakt. De VVD blijft zich hiervoor inzetten. Verreweg de meeste huisdiereigenaren gaan liefdevol en verantwoord om met hun huisdier. De VVD is daarom tegen allerlei betuttelende maatregelen voor mensen met een huisdier, zoals het verplicht chippen van honden en katten. Een eigenaar zal immers zelf zorgen dat zijn huisdier te traceren is. Mensen die hun huisdier mishandelen of er op andere wijze onverantwoord mee omgaan, worden wat de VVD betreft hard aangepakt. Dit kan via hogere straffen of door het opleggen van een houdverbod voor dieren. De VVD accepteert niet dat dieren in omheinde gebieden, zoals de Oostvaardersplassen, doodgaan van de honger.
Pagina | 29
4 Orde op zaken bij de overheid 4.1 De overheid De VVD wil een krachtige, kleine overheid. Het overheidsbestuur is er voor de burger, niet andersom. Ambtenaren dienen zich daarom dienstverlenend en klantvriendelijk op te stellen tegenover burgers. Daadkrachtig en op tijd handelen bepaalt in belangrijke mate de effectiviteit van een kleine overheid die burgers ten dienste staat. De laatste jaren is de afstand tussen de burger en de overheid gegroeid en is het wantrouwen tegenover de staat groter geworden. Er heerst in Nederland een ernstige vertrouwenscrisis. Mensen hebben weinig vertrouwen in de rechtsstaat en het optreden van de overheid. Spreekt de overheid wel de waarheid? Is de overheid wel betrouwbaar? Is de overheid niet meer een ’partij‘ dan het verlengstuk van het algemeen belang? Is de rechtszekerheid nog wel gewaarborgd? De VVD wil deze crisis beëindigen en het vertrouwen van de burger in de overheid terugwinnen. De oplossingen voor de vertrouwensbreuk moeten niet alleen in de structuur maar ook in de cultuur van de overheid worden gevonden. De overheid is niet de vertegenwoordiger van een kleine elite maar is van en voor iedere burger. De slagvaardigheid van de overheid wordt te zeer beperkt door bestuurlijke drukte. De overheid moet dan ook terughoudendheid zijn ten aanzien van nieuwe taken, en moet bestaande taken kritisch bekijken. Een compact en overzichtelijk georganiseerde overheid moet voor burgers een betrouwbare partner zijn, die waar nodig handhavend optreedt. Een dienstverlenende en klantvriendelijke werkwijze draagt bij aan het terugwinnen van het verloren vertrouwen. Dit betekent: orde op zaken stellen bij alle bestuurslagen. De VVD staat voor minder bestuurders, minder politici en minder ambtenaren. Nederland functioneert beter met een derde minder bestuurders en ambtenaren. Dat betekent ook minder Tweede Kamerleden (van 150 naar 100), minder Eerste Kamerleden (van 75 naar 50), minder ministers en staatssecretarissen, en op provinciaal en lokaal niveau minder raadsleden, statenleden en bestuurders. De VVD wil de bestuurlijke drukte in Nederland aanpakken. Te vaak zijn het maken van beleid, de uitvoering van dit beleid en het toezicht versnipperd over verschillende bestuurslagen. De VVD wil per beleidsterrein een duidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden en betrokkenheid van de verschillende bestuurslagen. Stelregel hierbij is dat er niet meer dan twee bestuurslagen betrokken zijn bij het vaststellen en uitvoeren van beleid en het toezicht hierop. Daarnaast kan de overheid geld besparen. Dit kan door betere samenwerking, door een beperking tot kerntaken, door meer gezamenlijke inkoop en door minder mensen in te huren. Alle overheidsinstellingen moeten een kwart minder gaan inhuren. Ook wat betreft de loonkosten moet de overheid de tering naar de nering zetten. Het salaris van ambtenaren neemt tot 2015 met ten hoogste de inflatie toe. De secundaire arbeidsvoorwaarden van ambtenaren en (politieke) bestuurders worden geharmoniseerd met de private sector. Dit geldt dus ook voor procedures rond ontslagrecht en het harmoniseren van wachtgeldregelingen met het beleid rond WW-uitkeringen. De ministerraad moet een slagvaardig en collegiaal orgaan zijn. Met een wijziging van de departementale structuur wordt enerzijds beoogd de slagkracht zo veel mogelijk te vergroten, en anderzijds het aantal ministers en ambtenaren te beperken. Dit leidt tot ingrijpende veranderingen in de bestuursstructuur, gericht op een halvering van de omvang van de ministerraad. Ministers zonder portefeuille verdwijnen, evenals programmaministeries als dat voor Jeugd en Gezin. Provincies moeten zich beperken tot taken op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, openbaar vervoer, ontwikkeling en beheer van de regionale infrastructuur, beheer van het landelijk gebied, economische ontwikkeling en toezicht op de waterschappen. Andere taken – zoals jeugdzorg, cultuurbeleid, arbeidsmarktbeleid, onderwijs en daklozenzorg - worden inclusief budget afgestoten naar het Rijk of de gemeenten. De VVD is voorstander van een Randstadprovincie. Voor andere provinciebesturen moet het makkelijker worden gemaakt om te fuseren.
Pagina | 30
De waterschappen zijn door schaalvergroting in korte tijd uitgegroeid tot een omvang die vergelijkbaar is met die van provincies. De beleidsvormende provincies en de vooral uitvoerende waterschappen kunnen elkaar aanvullen. Daarom staat de VVD getrapte verkiezingen van waterschapsbesturen voor. De moeizame en weinig populaire rechtstreekse verkiezingen van waterschapsbesturen kunnen achterwege blijven. Op gemeentelijk niveau is de positie van de burgemeester aan herwaardering toe. De huidige situatie een tussenvorm van benoeming en verkiezing - is niet helder en valt internationaal uit de toon. De VVD is voor een rechtstreeks door de bevolking gekozen burgemeester. Het versterken van het mandaat van de burgemeester zal een krachtiger en stabieler bestuur van de gemeente mogelijk maken. De VVD wil overbodige en bureaucratische bestuurlijke tussenlagen afschaffen. Deelgemeenteraden en andere ongewenste bestuurlijke tussenlagen worden daarom opgeheven, terwijl de gemeentelijke dienstverlening in de wijken in stand wordt gehouden. Bovendien wil de VVD gemeentelijke herindeling stimuleren. Drempels voor burgers om gebruik te maken van hun actieve kiesrecht worden geslecht. De nieuwe staatkundige verhoudingen met de eilanden die voorheen de Antillen vormden, krijgen langzaam vorm. De VVD wil bij voorkeur in een gemenebest-achtige constructie een relatie met de eilanden onderhouden, met veel autonomie voor de grote eilanden en minder bemoeienis van Nederland. Nederland draagt zorg voor een adequaat toezicht op de kwaliteit van het bestuurlijk, justitieel en politioneel apparaat. Ook heeft het Koninkrijk der Nederlanden een verantwoordelijkheid op het gebied van defensie en buitenlandse zaken. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden moet daartoe ingrijpend worden herzien. Overigens moeten de grote eilanden de eigen financiële broek ophouden.
4.2 Veiligheid Het bieden van veiligheid is een klassieke taak van de overheid. Burgers maken zich veel zorgen over hun veiligheid. Het - ook ’s avonds - onbekommerd kunnen gaan en staan waar je wilt zonder gevoelens van onveiligheid is een basisvoorwaarde voor een goed functionerende maatschappij. Mensen die door hun gedrag (het gevoel van) veiligheid ondermijnen, dienen een krachtig en voortvarend optredende overheid tegenover zich te vinden. Er dient respect te bestaan voor de personen die namens de overheid optreden: uiteraard de politieagent, maar ook al die anderen die in het algemeen belang en voor ons allen werkzaam zijn, zoals ambulancepersoneel, leerkrachten, bus- en treinpersoneel en ambtenaren. De VVD staat pal voor deze mensen. Geweld tegen hen is onaanvaardbaar. Nederland moet veiliger, want zonder veiligheid is er geen vrijheid. De VVD wil het vertrouwen in de rechtsstaat herstellen en onze vrijheid waarborgen. Vertrouwen in de rechtsstaat kan deels worden hersteld door het opnieuw inrichten van die rechtstaat en door extra te investeren in veiligheid. Daarom investeert de VVD in extra blauw op straat door 3500 extra agenten aan te stellen. Hierbij streeft de VVD naar een evenwichtigere verdeling van politiesterkte over steden en regio’s, met extra aandacht voor het landelijk gebied. Van de 3500 extra agenten gaan er 1000 naar het landelijk gebied. Op sommige plaatsen in ons land moeten mensen onverantwoord lang wachten op de politie als zij die bellen. De VVD vindt dit onaanvaardbaar en wil de aanrijtijden van de hulpdiensten terugbrengen. Veiligheid kan in gevaar worden gebracht door tal van zaken, van vandalisme tot terrorisme. In al deze gevallen is een krachtiger antwoord van de overheid nodig, waarbij het slachtoffer een prominentere plaats moet innemen dan tot nu toe. Het strafrecht richt zich uiteraard op de dader van een strafbaar feit, maar de bescherming van het slachtoffer moet worden verbeterd. De VVD wil daarom dat de schade van slachtoffers altijd wordt verhaald op de dader. Als de dader minderjarig is,worden de ouders aansprakelijk gesteld. Een uitbreiding van de beslagmogelijkheden op eigendommen van daders moet juridisch worden verankerd. Een dader kan in beginsel maar eenmaal een taakstraf opgelegd krijgen. Bij een veroordeling worden de proceskosten altijd op de dader verhaald. Geweldsdelicten en overvallen worden zwaarder bestraft en mogen volgens de VVD niet langer worden afgedaan met een taakstraf. Als het gaat om relatiemisdrijven, krijgen veroordeelde daders minder rechten om hun kinderen te bezoeken of het ouderlijk gezag uit te oefenen. Aan mensen die ter verdediging van zichzelf of van hun woning of bedrijf genoodzaakt zijn geweld tegen de dader te gebruiken, moet grotere bescherming
Pagina | 31
worden geboden. Bij de strafoplegging door de rechter moet duidelijk zijn hoe de straf ten uitvoer wordt gelegd. Als er een gevangenisstraf is opgelegd, krijgt een dader geen elektronisch huisarrest. Om veelplegers van kleine criminaliteit aan te pakken, moet in de wet het principe three strikes, maximum punishment worden vastgelegd: daders krijgen bij de derde veroordeling voor een misdrijf de daarvoor geldende wettelijke maximumstraf. De recidiveperiode wordt van vijf naar tien jaar opgerekt. Los van repressieve maatregelen als een gevangenisstraf is het noodzakelijk dat stelselmatige daders een zorgaanbod krijgen met verplichtend karakter. Dit is goed mogelijk in het kader van het programma Terugdringen Recidive (TR) en andere justitiële en civiele maatregelen die de rechter ter beschikking staan. Ook de afbouw van de tbs-maatregel is daarom ongewenst. Politie Organisatorische onkunde of een tekort aan geld mag volgens de VVD geen excuus zijn voor een tekort aan veiligheid. De VVD wil daarom een effectievere organisatie van de bestrijding van criminaliteit. Hoewel de Nederlandse politie qua professionaliteit vergelijkingen met het buitenland goed kan doorstaan, kan de effectiviteit van de politie aanmerkelijk worden vergroot door een einde te maken aan de versnippering. Er zijn in Nederland 26 afzonderlijke politiekorpsen. De gebrekkige samenwerking tussen de korpsen leidt tot te veel bureaucratische afstemming en gaat ten koste van de echte taken van de politie. De VVD wil daarom de 26 korpsen samenvoegen tot één ’Politie Nederland‘. Het samenvoegen van de korpsen komt de dienstbaarheid aan burgers ten goede, leidt tot meer professionaliteit en stelt de politie in staat om beter kennis en informatie te delen. Minder bureaucratie leidt tot meer blauw op straat - in plaats van achter een bureau. De VVD wil de politie kunnen afrekenen op resultaten. Het verplichte aantal boetes dat de politie nu moet uitschrijven, tast echter het gezag van de politie aan. De VVD wil dan ook een eind maken aan deze bonnenquota als sturingsinstrument. De VVD wil dat de (vrijwillige) reservepolitie nieuw leven wordt ingeblazen. Bij de nieuwe politiestructuur staat wat de VVD betreft voorop dat de politie zichtbaar moet zijn in buurt, wijk of dorp en adequaat begeleidt, toezicht houdt en handhaaft. Ook dient de politie betere opvolging te geven aan gedane aangiften. Te vaak hoort een burger die aangifte heeft gedaan er niets meer van. Een aantal beveiligingstaken kan goedkoper en beter door beveiligingsorganisaties worden uitgevoerd. De politie kan zich dan richten op echte politietaken. De veiligheid op straat wordt eveneens bevorderd door het inzetten van gemeentelijke toezichthouders. Het beter delen van informatie maakt effectiever optreden mogelijk. De bescherming van politieagenten, brandweerlieden en andere hulpverleners moet worden aangescherpt. Ook op centraal niveau is het noodzakelijk tot een betere organisatie van onze veiligheid te komen. Veiligheid wordt niet gediend met tijdverlies vanwege onheldere structuren en onnodig overleg. Er komt één minister die zowel het Openbaar Ministerie als de ’Politie Nederland‘ onder zijn beheer heeft. Deze minister is verantwoordelijk voor een optimale afstemming tussen beide. Binnen de nationale context is iedere burgemeester samen met de hoofdofficier van justitie verantwoordelijk voor de lokale inzet en prioriteitsstelling, op basis van heldere prestatieafspraken met de politie. De burgemeester legt hierover verantwoording af in de gemeenteraad. De VVD ondersteunt de samenwerking tussen verschillende hulpdiensten in de veiligheidsregio’s met het oog op crisis- en rampenbestrijding. Daarbij wordt aandacht besteed aan afstemming van werkzaamheden binnen de veiligheidsregio’s met werkzaamheden van de politie. Tegen overlastgevend gedrag wordt in Nederland onvoldoende opgetreden. Niet alleen doordat zulk gedrag in sommige gevallen niet strafbaar is, ook door prioriteitstelling bij de politie. Overlast door hangjongeren is hier een goed voorbeeld van, evenals vervuiling. De VVD wil dat overlastgevend gedrag niet meer door de vingers wordt gezien. Mensen die zich herhaaldelijk schuldig maken aan hetzelfde foute gedrag krijgen een officiële waarschuwing, opgelegd door het Openbaar Ministerie. Gaan zij opnieuw in de fout, dan volgt strafvervolging. Ook jongeren die weigeren om zich op een positieve manier in te zetten voor de maatschappij en ernstige overlast veroorzaken, moeten hard worden aangepakt. Voor de VVD is het onaanvaardbaar dat mensen zich onveilig voelen in hun huis of buurt, en machteloos moeten toezien hoe daders onbelemmerd hun gang kunnen gaan. De VVD kiest voor de kant van de slachtoffers. Wij willen daarom effectief cameratoezicht in probleemgebieden, gebiedsverboden, huisarresten met enkelbandjes, effectief snelrecht, verhaal van schadevergoedingen op ouders en toepassing van volwassenenstrafrecht bij ernstige geweldsdelicten. Pagina | 32
Criminaliteitsbestrijding Naast arbeidsparticipatie en onderwijs draagt ook het tegengaan van criminaliteit bij aan goede integratie. Allochtonen die het goed doen, krijgen vaak onterecht de rekening gepresenteerd voor het wangedrag van anderen. De VVD accepteert niet dat de goeden lijden onder de kwaden. Dat probleem moet daarom worden aangepakt bij de bron. Overlast en crimineel gedrag moeten snel en keihard worden aangepakt. Bij aanhouding worden jongeren direct voorgeleid en berecht, en niet eerder vrijgelaten dan nadat zij hun straf hebben ondergaan (lik-op-stuk). Goederen waarvan de financiering niet kan worden aangetoond, worden in beslag genomen. In buurten en wijken wordt consequent toezicht gehouden en gehandhaafd. Het ontbreekt er te vaak aan duidelijkheid over welk gedrag kan en welk gedrag niet. Gedoogbeleid tast de vanzelfsprekendheid van (straf)rechtshandhaving aan en creëert voor burgers de mogelijkheid er eigen normen op na te houden. In de strijd tegen criminaliteit en overlastgevend gedrag dient de overheid de vastgestelde wet- en regelgeving strikt te handhaven. Dat betekent dat iedere overtreding wordt gevolgd door een sanctie. Softdrugs Het onderscheid tussen hard- en softdrugs vervaagt. Ook softdrugs kunnen voor jongeren tot verslavingsproblemen of geestesziekten leiden. Daarnaast veroorzaken coffeeshops soms veel hinder en overlast voor omwonenden. De VVD wil overlastgevende coffeeshops onmiddellijk sluiten. Buitenlandse gebruikers worden aangetrokken door het Nederlandse drugsbeleid. Een legitimatiesysteem dat de verkoop van softdrugs aan buitenlanders aan banden legt, moet de aantrekkingskracht terugdringen en een einde maken aan de overlast die het drugstoerisme veroorzaakt. De VVD wil bovendien geen coffeeshops meer in woonwijken of dichtbij scholen, waarbij rekening gehouden wordt met de grootstedelijke context. Als kansspelen leiden tot verslaving en criminaliteit, zoals het witwassen van geld, moet de overheid sterk optreden. Dit optreden moet echter niet leiden tot bevoogding en betutteling van weldenkende Nederlanders. Pokeren voor kleine bedragen moet in het café of de sportclub daarom gewoon worden toegestaan. De overheid mag niet langer het monopolie op casino's hebben. Privacy De bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers is van groot belang. Vrijheid is immers een groot goed. Internet en hedendaagse technieken maken het mogelijk grote hoeveelheden persoonsgegevens te verzamelen, of het nu gaat om het patiëntendossier of terrorismebestrijding. Te vaak moeten we maar uitgaan van de goede bedoelingen van de overheid, zonder dat voldoende garanties en waarborgen tegen misbruik worden geboden. Heldere regels over wat wel en niet mag en technische garanties die onjuist gebruik verhinderen, zijn waarborgen voor de vrijheid van de burger. Databanken moeten te allen tijde goed beveiligd zijn. De VVD wil dat er bij grote informatiseringsprojecten in een vroeg stadium nagedacht wordt over het op een goede manier opslaan, gebruiken en ontsluiten van persoonsgegevens, over de noodzaak om ze te verzamelen, op te slaan en ter beschikking te stellen en over de bescherming ervan. Inbreuken op de privacy zijn toegestaan voor criminaliteitsbestrijding, met inbegrip van terrorismebestrijding. Het moet hierbij echter gaan om opsporingsactiviteiten of inlichtingenoperaties, niet om het willekeurig aanleggen of toegankelijk maken van hele databestanden. De overheid bewaakt de vrijheid en beschermt burgers tegen willekeur. Ten slotte is het voor de VVD onacceptabel dat in een moderne economie als Nederland moet worden gestemd met het rode potlood. De VVD wil zo snel mogelijk een veilige, betrouwbare maar vooral efficiënte automatisering van het stemproces invoeren. Discriminatie Tegen discriminatie, van welke aard dan ook, moet de overheid alert en adequaat optreden. Geweldsmisdrijven met discriminatie als achtergrond moeten daarom extra zwaar worden bestraft. De VVD staat als liberale partij borg voor de emancipatie van onder anderen homoseksuelen. Hoewel op dit gebied reeds veel is bereikt in Nederland mogen verworvenheden niet worden uitgehold en is nietaflatende aandacht nodig voor onderwerpen waarvoor gelijke rechten voor homoseksuelen nog niet volledig zijn geregeld. Het toenemende geweld tegen homoseksuelen vraagt om extra aandacht en zwaardere straffen. De ‘enkele-feitconstructie‘ in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) moet bovendien worden geschrapt, en er moet een eind komen aan de mogelijkheid voor confessionele Pagina | 33
scholen om homoseksuele leerlingen en docenten te weren. De VVD is daarenboven duidelijk over het recht van homoseksuelen om met elkaar te trouwen: er is in Nederland geen ruimte voor weigerambtenaren.
4.3 Integratie De VVD staat voor een samenleving waarin iedereen meedoet - ongeacht geloof, ras of afkomst. De VVD sluit niemand uit. Bij de VVD staat niet je afkomst maar je toekomst centraal. Niet je geloof maar je gedrag. Niet de groep maar het individu. Wij accepteren niet dat mensen in een hoek worden gezet maar ook niet dat mensen dat zelf doen. De VVD verwacht dat mensen de kansen grijpen die hun worden geboden. Gelijke rechten zijn er voor iedereen. Maar ook gelijke plichten. Wij treden op daar waar het fout gaat, maar moedigen iedereen die wil meedoen en op een positieve manier bijdraagt aan de samenleving juist aan. De VVD staat voor zelfontplooiing van ieder individu, onafhankelijk van waar je wieg heeft gestaan. Inburgering De VVD waardeert en erkent mensen die erin slagen op eigen benen hun weg in onze samenleving te vinden en te integreren. En dat zijn er veel. Het is echter niet de overheid die integreert, dat doen mensen zelf. De VVD verwacht dan ook dat iedereen die de keus maakt om in Nederland te komen wonen zelf verantwoordelijkheid neemt om volwaardig mee te draaien in de samenleving. Allochtonen zijn niet zielig. Zij kunnen gewoon worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid, net als iedere andere Nederlander. Daarbij past geen overheid die via talloze projecten en integratiesubsidies de eigen verantwoordelijkheid van hun schouders neemt. Dat wél doen, lijkt sympathiek. Maar daarachter gaat een diep neerbuigende, stigmatiserende houding van zieligheid schuil. De overheid is geen plaatsvervangende geluksmachine die alle problemen oplost. De VVD wil daarom een einde maken aan de gesubsidieerde integratie-industrie. De inburgeringscursussen zijn te bureaucratisch geworden. De kosten ervan - die op de samenleving worden afgewenteld - zijn te hoog, de opbrengsten te laag. Inburgeraars moeten wel de Nederlandse grondrechten kennen en accepteren. Het examenonderdeel (van het inburgeringsexamen) ‘Kennis van de Nederlandse samenleving’ moet hierop worden toegespitst. Omdat de VVD beheersing van de Nederlandse taal cruciaal vindt voor succesvol inburgeren, wordt het examen Nederlandse taal gehandhaafd. Inburgeraars gaan dit examen zelf betalen, eventueel ondersteund met een leenfaciliteit. Inburgeraars kunnen cursussen zelf inkopen op de markt. Dit ’rijbewijsmodel’ levert de beste garanties voor individueel maatwerk. Wie het examen Nederlandse taal niet aflegt of niet met succes afrondt, verliest zijn verblijfsrecht, krijgt geen toegang tot de bijstand of wordt op de bijstand gekort. Arbeidsparticipatie is volgens de VVD de beste manier om te integreren. Werk je, dan leer je de Nederlandse taal, geef je het goede voorbeeld aan je omgeving en investeer je in jezelf en in de samenleving. Daarom wordt de integratieportefeuille voortaan ondergebracht bij het nieuwe ministerie van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Integratie. De overheid moet werken noodzakelijk maken voor wie werken kan. Voor het vinden van werk is iemand in beginsel zelf verantwoordelijk. Wie werken kan maar een werkgever nog onvoldoende te bieden heeft, moet zich aantoonbaar fulltime inzetten om zijn tekortkomingen weg te werken en zichzelf in voldoende mate te verbeteren. Er moet een reëel en als stimulerend ervaren verschil in netto besteedbaar inkomen tussen uitkering en loon worden gecreëerd. De VVD wil de toegang tot de sociale zekerheid voor vreemdelingen beperken. Wij vinden het niet eerlijk dat mensen door foute prikkels te snel in een uitkering belanden en daarmee worden veroordeeld tot een leven in een vaak langdurige achterstandssituatie. Bovendien staan de bijdragen aan de opbouw van onze sociale zekerheid vaak niet in verhouding tot de aanspraken erop. De VVD wil WW-uitkeringen baseren op daadwerkelijk betaalde premies. De eerste tien jaar na aankomst in Nederland wordt geen recht op bijstand verleend. Wordt via frauduleuze ingrepen toch een beroep op de bijstand gedaan, dan zal de verblijfsvergunning worden ingetrokken. Migranten die de Nederlandse taal niet goed beheersen, hebben wat de VVD betreft geen recht op bijstand. De termijn voor het verkrijgen van een permanente verblijfsvergunning wordt opgerekt naar tien jaar. Dat voorkomt onder meer de zogenoemde repeteerhuwelijken, waarbij oneigenlijke huwelijken worden ingezet om een verblijfsvergunning te krijgen. Inkoop van AOW geschiedt op basis van een reële
Pagina | 34
kostprijs. De export van kinderbijslag buiten de EU wordt gestopt. Jongeren onder de 27 jaar kunnen geen aanspraak meer maken op bijstand. Deze maatregelen voorkomen dat er oneerlijk aanspraak wordt gemaakt op onze sociale voorzieningen en bieden een goed uitgangspunt om te integreren door middel van arbeidsparticipatie. Iedereen die van de bijstand leeft, is ten minste de Nederlandse taal machtig, op straffe van een korting op de uitkering. Taalachterstanden Hoogwaardig en toegankelijk onderwijs is een belangrijke voorwaarde voor succesvolle integratie. Het creëert eerlijke kansen, ook op latere leeftijd. Al op het consultatiebureau wordt daarom via een verplichte taaltoets op 3-jarige leeftijd geconstateerd of een kind een taalachterstand heeft. Is dat het geval, dan kunnen ouders worden verplicht om hun kinderen via voorschoolse educatie bij te laten spijkeren. Hiermee wil de VVD voorkomen dat kinderen die voor het eerst naar de basisschool gaan onvoldoende Nederlands spreken en zo een blijvende achterstand oplopen. Op de basisscholen wil de VVD het onderwijs zodanig intensiveren en toesnijden op de doelgroep (kinderen met weinig taalvaardigheid, tekortschietende opvoeding, weinig discipline) dat aan het eind geen achterstand meer bestaat. De ouders moeten bij het onderwijs een grote en actieve rol spelen. Werken zij niet optimaal mee, dan kan de kinderbijslag worden gekort of komen te vervallen. Al in een vroeg stadium, bij de consultatiebureaus, wordt zoals gezegd het risico op achterstand voor kinderen vastgesteld. Afgezien van het al genoemde voorschoolse onderwijs moet ook de ouders duidelijk worden gemaakt wat van hen wordt verwacht (Nederlands spreken, werken, opvoeden, actief betrokken zijn bij het onderwijs) en hoe zij geholpen kunnen worden (opvoedingsondersteuning, bemiddeling naar werk). Religie Voor veel mensen biedt religie inspiratie en troost. De VVD staat respectvol maar neutraal ten opzichte van religies. Het subsidiëren van religieuze activiteiten, interreligieuze dialogen, moskeeën, kerken of geloofsgemeenschappen is geen taak van de overheid. Deze neutrale houding is in het belang van religies zélf. Daarmee wordt voorkomen dat de overheid partij wordt in een concurrentie tussen religies en dat de ene religie wordt voorgetrokken boven de andere, of wordt achtergesteld. Juist deze neutraliteit garandeert ieders vrijheid in ons land om te geloven wat hij wil. Of om van zijn geloof af te vallen. De VVD bemoeit zich in beginsel niet met religie, maar accepteert niet dat onder de vlag van religie inbreuk wordt gemaakt op onze kernwaarden, onze democratische rechtsorde en de bijbehorende instituties en wetten. Shariarechtspraak is fundamenteel in strijd met onze rechtsstaat en voor de VVD onacceptabel. Kernwaarden van onze samenleving - zoals de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, hetero- en homoseksuelen, gelovigen en ongelovigen - zijn juist door liberalen hard bevochten en zijn voor de VVD ononderhandelbaar. De overheid mag geen instrument zijn van een religie om de vrijheid en gelijkwaardigheid van individuele burgers te beknotten. De VVD accepteert daarom niet langer de druk vanuit religieuze kring om vrouwen en mannen, jongens en meisjes gescheiden te houden of apart te behandelen in publieke ruimten, zoals het openbaar vervoer, zwembaden of ziekenhuizen. De VVD komt op voor de rechten van vrouwen en homoseksuelen in verdrukking. Cultureel bepaald geweld als genitale verminking, eerwraak, ontvoering of achterlating wordt opgespoord en zwaar bestraft - en kan leiden tot het verlies van de verblijfsvergunning van de dader. Voor kindermishandeling en genitale verminking wordt een verplichte melding ingevoerd. Salafistische moskeeën die integratie actief tegenwerken, passen niet in de Nederlandse samenleving. De VVD accepteert niet langer dat slecht presterende scholen, die niet aan de kwaliteitseisen voldoen, openblijven. Die scholen moeten veel sneller worden gesloten. De VVD maakt zich in het bijzonder zorgen over sommige islamitische scholen die de integratie van moslims tegenwerken. Het recht van een kind op goed onderwijs en een eerlijke kans om later volwaardig in onze samenleving mee te draaien, weegt voor de VVD zwaarder dan het recht van ouders om hun kind naar slechte of anti-integratieve scholen te sturen. De procedure die doorlopen moet worden om slecht presterende scholen te sluiten, wordt versneld.
Pagina | 35
4.4 Immigratie De VVD wil een eerlijk en restrictief vreemdelingenbeleid. De VVD ziet kansen voor hoogopgeleide kennismigranten om ons land en onze economie te versterken. De ongecontroleerde toestroom van kansarme en laagopgeleide migranten echter, leidde tot grote problemen in de wijken, op scholen, op de arbeidsmarkt en op het vlak van criminaliteit. De aanhoudende toestroom van kansarme migranten werkt het oplossen van integratieproblemen tegen en moet daarom worden gestopt. Dankzij de VVD zijn vanaf 2002 belangrijke stappen genomen om het asiel- en immigratiebeleid streng, rechtvaardig en consequent toe te passen. Dit beleid wil de VVD voortzetten. Goede bewaking en controle van de Europese buitengrenzen zijn daarbij van belang. Zolang sociaaleconomische karakteristieken van immigranten overeenkomen met die van niet-westerse migranten, blijft immigratie een belastende factor voor de samenleving en de overheidsfinanciën. De VVD wil daarom met een samenhangend pakket maatregelen kansarme immigranten weren en hoogopgeleide kennismigranten aantrekken. Huwelijksimmigranten worden alleen toegelaten wanneer zij naar Nederlandse maatstaven voldoende zijn opgeleid, de Nederlandse taal in woord en geschrift beheersen en kunnen aantonen voldoende kennis te hebben van en positief te staan tegenover de Nederlandse samenleving. Er wordt geen verblijfsvergunning toegekend als de partner jonger is dan 24 jaar, als de partner een neef of nicht is van de aanvrager en als de aanvrager over een inkomen beschikt van minder dan 120 procent van het minimumloon. Gezinshereniging wordt bovendien beperkt tot de partner en tot kinderen die niet ouder zijn dan 16 jaar. Een verblijfsvergunning ‘asiel’ krijgt de aanvrager alleen als hij te goeder trouw is. Van de aanvrager wordt verwacht dat hij juiste en volledige informatie verstrekt en beschikt over de juiste reis- of identiteitsdocumenten. De VVD wil dat er een eind komt aan het categoriale beschermingsbeleid op grond waarvan personen die tot bepaalde groepen behoren of uit bepaalde landen of regio’s afkomstig zijn zich verzekerd weten van een verblijfsvergunning ‘asiel’. Buitenlandse geestelijken van wie is aangetoond of een gegrond vermoeden bestaat dat zij zullen aanzetten tot non-acceptatie van de Nederlandse samenleving of erger, worden niet langer toegelaten. Voor kennismigranten moeten de procedures worden versoepeld. Het aantrekkelijker maken van Nederland voor kenniswerkers en talent versterkt onze economie. Bedrijven en kennisinstellingen moeten (top)talent met een minimum aan bureaucratie naar Nederland kunnen halen. Vergunningen voor deze kennismigranten moeten sneller worden toegekend. De VVD wil het stapelen van asielaanvragen stoppen. Stapeling van procedures leidt tot onzekerheid, en trekt een zware wissel op asielvoorzieningen en de rechtelijke macht. De VVD streeft ernaar dat elke aanvrager maximaal één aanvraag kan indienen voor een verblijfsvergunning ‘asiel’ of ‘regulier’. Nadat een afwijzing van een aanvraag in rechte is komen vast te staan, kan er geen herhaalde aanvraag worden ingediend. Het Rijk neemt de verantwoordelijkheid voor een effectief uitzettingsbeleid en de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers, tot het moment dat de vreemdeling dient terug te keren naar het land van herkomst. De VVD wil bovendien een eind maken aan de mogelijkheid tot ’loketshoppen‘. Vraagt iemand een verblijfsvergunning ‘asiel’ aan, dan kan dus niet tegelijkertijd of na afwijzing van deze aanvraag een verblijfsvergunning ‘regulier’ worden aangevraagd. Komt iemand op een visum Nederland binnen, dan dient hij na het verlopen van de visumtermijn Nederland onverwijld te verlaten. Een ‘machtiging tot voorlopig verblijf’ (MVV) kan voortaan uitsluitend nog vanuit het buitenland worden ingediend. Verblijfsvergunningen worden geweigerd tijdens of na voorafgaand illegaal verblijf in Nederland. Medicalisering van de asielprocedure wordt tegengegaan. Illegaliteit Een groot aantal personen verblijft illegaal in ons land. Illegaliteit leidt vaak tot uitbuiting, criminaliteit en prostitutie en moet keihard worden bestreden. De VVD wil illegaliteit - en het in staat stellen tot illegaal verblijf - strafbaar stellen en is voorstander van een actief opsporings- en uitzettingsbeleid waarbij de prioriteit moet liggen bij illegale, criminele vreemdelingen. Gemeenten dienen de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers en/of illegalen, in welke vorm dan ook, te beëindigen. Zolang gemeenten opvang blijven bieden, is er geen prikkel om Nederland daadwerkelijk te verlaten. Integendeel: dat stimuleert juist om zo lang mogelijk te blijven, in de hoop alsnog een verblijfsvergunning te verkrijgen. Ook het uitzettingsbeleid voor criminele vreemdelingen moet worden aangescherpt. Nu wordt minder dan 1 procent van alle criminele vreemdelingen ongewenst verklaard en het land uitgezet. De VVD wil dat Pagina | 36
elke veroordeling binnen de eerste drie jaar van het verblijf in Nederland kan leiden tot ongewenstverklaring en uitzetting. De uitzetting moet direct aansluiten op de detentie, om te voorkomen dat de criminele vreemdeling in de illegaliteit verdwijnt. Europese afspraken en (onderdelen van) internationale verdragen moeten het restrictieve Nederlandse beleid ondersteunen, niet tegenwerken. Onnodige of verouderde afspraken of regels moeten daarom worden herzien. De VVD wil dat de Dublin-afspraken consequent worden nageleefd, dat het generaal pardon wordt uitgebannen en dat de buitengrenzen effectief worden bewaakt. Sinds 1997 zijn in Europese landen minstens 3 miljoen vluchtelingen en illegalen gelegaliseerd door middel van een generaal pardon. Zolang aan deze aanhoudende praktijk geen einde wordt gemaakt, is een Europees asielbeleid ongeloofwaardig. Nederland kan momenteel internationaalrechtelijk bovendien geen inburgeringseisen aan EU-migranten stellen. De zogenoemde België-route is alleen te dichten door internationale regels aan te passen. Voor zover internationale regels in de weg staan aan voorstellen voor een eerlijk maar restrictief vreemdelingen- en asielbeleid moeten die regels worden aangescherpt of gewijzigd, of moet waar mogelijk een opt-out worden bedongen. De VVD wil zich daarvoor tot het uiterste inspannen. Opvang van vluchtelingen dient, met behulp van de UNHCR, plaats te vinden in de regio. Als die regionale opvangmogelijkheden er niet zijn, kan asiel in de EU worden aangevraagd. Iedereen die asiel wil vragen in de EU heeft de mogelijkheid en de verplichting om dat onmiddellijk bij binnenkomst te doen. Dat gebeurt dus aan de zeegrenzen (vooral in Zuid-Europa), aan de landgrenzen (vooral in Oost-Europa) en op alle luchthavens met internationale vluchten. De facto neemt Nederland dus nog alleen asielverzoeken op Schiphol in behandeling. Zij die toch elders in de EU asiel vragen, worden terugverwezen naar de plaats waar ze de EU binnenkwamen. De VVD wil tot slot geen laaggeschoolde arbeidskrachten van buiten de EU toelaten, ook niet op tijdelijke basis.
4.5 Buitenlandse zaken Onze welvaart hangt voor het grootste gedeelte af van het buitenland. Wereldwijde groei van vrijheid en democratie stimuleert de economische groei. De VVD wil dat Nederland een krachtig en zelfbewust buitenlandbeleid voert dat welvaart en vrede en veiligheid vergroot. Dat doet ons land met financiële, economische, diplomatieke of militaire middelen. De Nederlandse regering verzet zich tegen tariefmuren, staatssteun en andere vormen van marktafscherming. Nederland hecht er bovendien aan gastland te zijn van instellingen die vrede, mensenrechten en democratie bevorderen. De VVD vindt dat de twee hoofddoelstellingen van het buitenlandbeleid ´vrede en veiligheid´ en ´bevordering welvaart´ moeten zijn; daarmee is het Nederlandse belang gediend. De rest van het beleid is hieraan ondergeschikt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken richt zich daarom nadrukkelijk op het waarborgen van vrijhandel, energiezekerheid, internationale veiligheid en terrorismebestrijding. De minister van Buitenlandse Zaken wordt volledig verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking en neemt bovendien de portefeuille handelspolitiek op zich. Meer dan ooit is bevordering van de internationale rechtsorde en de bescherming van mensenrechten nodig. Veiligheid en welvaartsbevordering vergen onze niet-aflatende aandacht, ook buiten Nederland. De kracht van de internationale diplomatie wordt bepaald door de mate van samenwerking en eensgezind optreden van landen en het inspelen op nieuwe machtsverhoudingen. Het aantal ambassades en consulaten dat Nederland wereldwijd in stand houdt, is onnodig groot geworden voor deze tijd. Door met bevriende staten samen te werken, kan een selectievere landenkeuze worden gemaakt voor onze diplomatieke vertegenwoordiging. De VVD staat een aanzienlijke reductie van het postennetwerk voor. Bij deze herverdeling zal de nadruk liggen op het samenvoegen van ambassades en consulaten binnen de EU. De NAVO blijft de hoeksteen van de buitenlandse veiligheidspolitiek. In dit beleid dient de band met de VS stevig verankerd te blijven. De NAVO en de EU vullen elkaar effectief aan op politiek, militair en diplomatiek terrein. De VVD wil dat de EU zich met de VS - waar mogelijk - eensgezind opstelt om binnen de VN en de NAVO een bijdrage te leveren aan het realiseren van het veiligheidsbeleid.
Pagina | 37
4.6 Europa De VVD vindt de EU van groot belang. De EU is het resultaat van een integratieproces dat vrijhandel, vrede en veiligheid bevordert, en daarmee de welvaart voor Nederland. De VVD staat voor een EU waarvoor je iets terugkrijgt. Dat kan alleen als Europa geloofwaardig optreedt. Europa moet zich daarom concentreren op zijn kerntaken: alles wat Europeanen en Nederlanders vrijer, welvarender en veiliger maakt. De EU levert Nederland het meeste op als de EU zich concentreert op de gemeenschappelijke markt en op reële, grensoverschrijdende problemen en kansen. De VVD ziet Brussel als de zetel voor Europa. De interne markt en vrijemarkteconomie vormen in Europa de beste kans op economisch herstel. De VVD wil dat de concurrentieregels en afspraken van het Stabiliteits- en Groeipact gehandhaafd worden, zodat Nederland welvarender wordt. Bovendien moet de liberalisering van post-, telecom-, spoor- en energiemarkten worden doorgezet, op uitdrukkelijke voorwaarde dat dit op Europees niveau effectief is geregeld en dat er duidelijke afspraken zijn gemaakt over marktmeesters. Een Europese marktmeester op de financiële markten ziet toe op het grensoverschrijdende financiële verkeer. Ook moet het Europees mededingingsrecht onverkort worden toegepast. Eerlijke concurrentie is volgens de VVD het enige instrument om als marktmeester een eerlijk, vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal te waarborgen. Dit betekent: uiterst stringent omgaan met staatssteun, en prijsafspraken tussen kartels hard aanpakken. De VVD pleit voor een strenger Europees financieel toezicht dan nu wordt voorgesteld. Zoals de Europese Commissie waakt over het grensoverschrijdende mededingingsbeleid, zo moet een onafhankelijke Europese financiële toezichthouder gaan waken over het grensoverschrijdende financiële systeem. De euro heeft als stabiele munt de Nederlandse economie behoed voor devaluatie en bankroet. Daarom wil de VVD dat de economische criteria voor toetreding tot de eurozone onverkort worden toegepast, zodat de euro de sterkste munt ter wereld is. Europa neemt ingrijpende besluiten waar iedereen dagelijks mee te maken heeft. De VVD wil zeker weten of Europese regelgeving noodzakelijk is of dat landen het beter zelf kunnen afhandelen. Het is daarom van groot belang dat nut en noodzaak van nieuwe Europese regelgeving scherp tegen het licht worden gehouden. De VVD wil dat de Tweede en Eerste Kamer steeds kritisch kijken naar Europees beleid en zich tijdig een gedegen oordeel vormen over de noodzaak en evenredigheid van voorgestelde Europese regelgeving. Waar nodig zorgen de Tweede en Eerste Kamer er samen met andere parlementen in Europa voor dat overbodige Europese regelgeving wordt teruggedraaid. Ook de adviserende afdeling van de Raad van State toetst Europese voorstellen tijdig op subsidiariteit en proportionaliteit. Minstens zo belangrijk is dat de Tweede Kamer effectieve controle uitoefent op de opstelling van ministers die Nederland in Brussel vertegenwoordigen. De Tweede Kamer zorgt er dan ook voor dat zij volledig wordt geïnformeerd over de standpunten die Nederlandse ministers in Brussel innemen. De opstelling van de ministers wordt achteraf kritisch in de kamer getoetst. De VVD wil dat de Nederlandse regering Europese richtlijnen niet strikter implementeert dan wordt voorgeschreven. De VVD vindt bovendien dat Europese regeldruk verminderd moet worden. De VVD wil in EU-verband bindende afspraken maken voor versterkte coördinatie van het economisch beleid, opdat de stabiliteit van de euro gewaarborgd blijft. Dit betekent dat alle lidstaten zich vastleggen op duidelijke doelstellingen per lidstaat om hun arbeids- en pensioenstelsels te hervormen en toekomstbestendig te maken. De VVD pleit voor meer investeringen in onderzoek, innovatie en infrastructuur (bijvoorbeeld in een EU-breed ultrasnel glasvezelnetwerk en snellere, grensoverschrijdende transportverbindingen) ter versterking van de Nederlandse concurrentiepositie op de wereldmarkt. Voor de vele grensregio’s in ons land moeten obstakels (bureaucratie) die er nu nog zijn op het terrein van grensoverschrijdende zorg en onderwijs op korte termijn worden opgeheven. Met het Verdrag van Lissabon is aan het institutioneel gesleutel een einde gekomen. Dit geldt ook voor de uitbreiding van de EU. Het is nu tijd om de EU te consolideren, voordat de EU in staat is nieuwe leden op te nemen. Daarom worden tot 2015 geen nieuwe kandidaat-lidstaten aangewezen. Turkije treedt niet toe zolang het niet voor 100 procent aan de EU-toetredingsvoorwaarden (Kopenhagen-criteria) voldoet en alle lidstaten van de EU zich voor toetreding hebben uitgesproken. Bovendien moeten de toetredingsonderhandelingen worden stopgezet zolang Turkije weigert Cyprus te erkennen door het Ankara-protocol niet te ratificeren. Pagina | 38
De Europese begroting moet volgens de VVD kritisch worden bezien. De uitgaven moeten worden teruggebracht tot onder 1 procent van het bruto nationaal product, om de EU efficiënter, moderner en effectiever te maken. De handhaving van een strikt uitgavenplafond staat daarbij voorop, en er moet worden afgewogen welke taken wel en niet tot het domein van de EU behoren. Er moet meer samenwerking komen op het gebied van energie, migratie, infrastructuur, onderzoek en ontwikkeling, en criminaliteit- en terrorismebestrijding. De VVD vindt dat de Nederlandse bijdrage aan de EU in pas moet gaan lopen met die van landen als Duitsland, Denemarken, Zweden en Finland. De VVD vindt dat te allen tijde voorkomen moet worden dat de Nederlandse bijdrage per inwoner aan de EU opnieuw stijgt. Als lidstaten hun EU-uitgaven niet kunnen verantwoorden, worden zij gekort op hun inkomsten uit EUfondsen.
4.7 Defensie De VVD heeft diep respect voor alle Nederlandse uitgezonden militairen en alle veteranen. In vaak moeilijke omstandigheden dragen of droegen zij bij aan het brengen van vrede en veiligheid. De internationale veiligheidssituatie is de laatste decennia instabieler geworden en verandert in hoog tempo. Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid, zeker niet internationaal. Zoals de politie de maatschappelijke orde en geweldsbeheersing in ons land beheerst, is er ook een internationale, op veiligheid gerichte organisatie nodig. In VN-, EU-, NAVO- of wisselend bondgenootschappelijk verband wordt daarom onze krijgsmacht ingezet om op te treden tegen grootschalige schending van de mensenrechten of ernstige aantastingen van de internationale rechtsorde. Nederland heeft een actieve buitenlandpolitiek, waarvan veiligheid een essentieel onderdeel is en waaraan de Nederlandse krijgsmacht bijdraagt. Ons land beschikt over een moderne, goed opgeleide en goed uitgeruste krijgsmacht, die in internationaal verband veel waardering oogst. Voor een open economie en internationaal gerichte samenleving als de Nederlandse is internationale veiligheid van cruciaal belang. Nederland mag er trots op zijn dat het ondanks jarenlange bezuinigingen is gelukt om de krijgsmacht af te blijven stemmen op veranderingen in de internationale veiligheidssituatie, en in het kader daarvan om te vormen tot een volledig inzetbare, goed opgeleide, expeditionaire krijgsmacht onder één commando. Onze krijgsmacht heeft als gevolg hiervan op het hoogste niveau kunnen meedoen in verschillende vredesoperaties. De huidige deelname aan de vele vredesondersteunende operaties wordt gedeeltelijk betaald door verkoop van de eigen inboedel en kan niet structureel worden gefinancierd. Versleten of opgeofferd materieel kan bovendien maar voor een deel uit de defensiebegroting worden gecompenseerd, en het kost de krijgsmacht grote moeite om voldoende te blijven investeren in materieel en personeel. Wapensystemen zijn bovendien niet inzetbaar door tekorten aan reservedelen, en schietoefeningen kunnen niet doorgaan door tekorten aan munitie. Er is onvoldoende geld uitgetrokken voor het personeel. De VVD wil daarom de dalende lijn in de defensiebegroting een halt toeroepen en draait de voorgenomen bezuinigingen op de krijgsmacht terug. De missie in Uruzgan heeft een enorm beslag gelegd op defensiematerieel en -personeel. De krijgsmacht moet daarom de middelen behouden die nodig zijn om weer op kracht te komen. Om dat te garanderen, moet het defensiebudget in de toekomst worden opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel financiert de staande defensieorganisatie, exclusief de operationele inzet. Hierin zijn tevens de investeringen opgenomen die nodig zijn om de defensieorganisatie ook in de toekomst relevant te houden. Het andere deel financiert de operationele inzet. Het betreft hierbij vooral het HGIS-budget (Homogene Groep Internationale Samenwerking), waaruit bepaalde onderdelen van vredesoperaties kunnen worden bekostigd - zoals oorlogsverliezen en bovenmatige slijtage van materieel en transport maar ook de door militairen te verrichten activiteiten in het civiele domein die noodzakelijk zijn om een bestendige vrede te creëren. In de toekomst wil de VVD dat onze veelzijdig inzetbare krijgsmacht een evenredige bijdrage blijft leveren aan vredesondersteunende operaties. Ook op het eigen grondgebied heeft defensie een veelheid aan taken. De krijgsmacht dient zich in Nederland verder te ontwikkelen tot een volwaardige veiligheidspartner, door nationale inzet van hoogwaardige defensiecapaciteiten bij de beveiliging van havens en bescherming van het luchtruim. De Nederlandse krijgsmacht zal zich daarenboven in toenemende mate moeten toeleggen op het verlenen
Pagina | 39
van bijstand aan de Nederlandse handelsbelangen overzee en het bestrijden van piraterij. Door bij het aanschaffen van hoogwaardig materieel op te treden als launching customer draagt defensie bij aan de Nederlandse industriële positie op de wereldmarkt. Bij het ontwikkelen en verwerven van materieel voor de krijgmacht is internationale samenwerking van het grootste belang. Door samenwerking kunnen kosten worden bespaard en effectievere producten worden gecreëerd. De VVD streeft een grotere rol na van het European Defence Agency (EDA). Daarbij moet het functioneren van deze organisatie en de samenwerking van de EDA met de Europese krijgsmachten dan wel worden verbeterd. Het is in het belang van Nederland om bij voorkeur deel te nemen aan internationale operaties die worden uitgevoerd door of onder leiding staan van de NAVO, zo mogelijk gemandateerd door de Veiligheidsraad. Binnen de NAVO moet de financiering van de missies echter veranderen. Er moet meer sprake zijn van common funding en burden sharing, in plaats van dat de financiële last van missies bij afzonderlijke landen wordt neergelegd. Dat komt ten goede aan de solidariteit binnen het transAtlantische bondgenootschap en betekent een stimulans voor de defensiebegroting. De EU en de NAVO moeten waar mogelijk kunnen samenwerken. De VVD staat pal voor alle veteranen. Veteranenzorg vormt een blijvend en groot aandachtspunt van de krijgsmacht. Defensie draagt een grote verantwoordelijkheid voor het uitgezonden personeel, zowel in de voorbereiding op een uitzending als bij de ondersteuning tijdens de uitzending en de nazorg. De VVD houdt vast aan het defilé in Wageningen, zolang veteranen kenbaar maken daaraan behoefte te hebben. De VVD wil stimuleren dat op de nationale veteranendag een witte anjer wordt gedragen, om het respect en de waardering voor onze veteranen tot uitdrukking te brengen. De VVD juicht het toe dat militairen en veteranen op een herkenbare manier in het openbaar verschijnen. Om de brede zorgplicht van de overheid tegenover veteranen vast te leggen, komt er een ‘veteranenwet’. De VVD bevordert meer en beter gebruik van reservemilitairen om de krijgsmacht flexibeler en verhoogd inzetbaar te maken. Reservisten vormen een essentiële kwalitatieve en kwantitatieve aanvulling op de staande krijgsmacht en zijn een kosteneffectieve oplossing. Daarnaast vervullen ze een belangrijke rol bij de integratie van de krijgsmacht in de samenleving. Wetgeving rond reservisten moet worden aangepast om goede beschikbaarheid, brede inzet en het aanzien van reservemilitairen te garanderen. Voor de burgerslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog ten gevolge van de Duitse bezetting en de Japanse bezetting in Zuidoost-Azië blijven de bestaande nationale herdenkingen op 4 mei en 15 augustus gehandhaafd, zolang de behoefte daaraan bestaat.
4.8 Ontwikkelingssamenwerking De VVD heeft ook internationaal het hart op de goede plaats. Nederland is een welvarend land, dat internationaal zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Behalve met onze krijgsmacht en de diplomatieke dienst dragen we met ons ontwikkelingssamenwerkingbeleid bij aan de veiligheid, zelfstandigheid en zelfredzaamheid van mensen en landen in nood. Deze steun mag echter niet meer kwaad dan goed doen - wat helaas te vaak het geval is geweest. Een te groot deel van de huidige ontwikkelingshulp komt terecht bij corrupte regeringen en draagt niet bij tot feitelijke verbetering van de economische, sociale of humanitaire situatie. Ook werkt ontwikkelingshulp in zijn huidige vorm hulpverslaving en machtsbestendiging in de hand. De VVD wil daarom steun voor dubieuze regimes stopzetten. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking kan dan ook met minder geld toe. De VVD wil de omvang van het ontwikkelingsbudget halveren, dat daardoor beter aansluit bij het Europese gemiddelde. Ondanks een toenemende stroom verontrustende wetenschappelijke studies en publicaties lijkt het debat over effectieve besteding van ontwikkelingsgelden in het parlement muurvast te zitten. De VVD wil daarom het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingbeleid jaarlijks onderwerpen aan een evaluatie. Vooruitlopend daarop wil de VVD een parlementaire enquête starten naar de effectiviteit van de Nederlandse hulpgelden.
Pagina | 40
Door economische groei hebben vele miljoenen mensen hun leefsituatie en die van hun medemensen kunnen verbeteren. Economische groei creëert bovendien een middenklasse die ontwikkelingslanden van binnenuit kan democratiseren. Bevordering van economische groei in de private sector zal uiteindelijk de hulpbehoevenden meer helpen dan sociale programma’s. De VVD vindt dat economische groei in de private sector gestimuleerd dient te worden uit het budget van ontwikkelingssamenwerking. Ook wil de VVD geen ontwikkelingshulp meer in de vorm van betalingsbalanssteun geven. Daarbovenop draait de VVD de extra uitgaven voor duurzame-energieprojecten in ontwikkelingslanden terug; die kunnen uit het reguliere budget voor ontwikkelingssamenwerking worden gefinancierd. Nederland zet zijn expertise in om financiële systemen in ontwikkelingslanden te ontwikkelen. Zo kunnen ontwikkelingslanden door middel van belastingheffing eigen beleid financieren, wat afhankelijkheid van hulpgelden voorkomt en democratie in de hand werkt. Ook helpt Nederland met het opzetten en bijhouden van kadasters, zodat eigendommen in de officiële economie kunnen worden opgenomen en ingezet voor bedrijvigheid en economische groei. De VVD wil terug naar de situatie waarin het Nederlandse bedrijfsleven kan meewerken aan het invoeren van praktische systemen, zoals watertechnologie en ‘agrobusiness’. De VVD heeft vertrouwen in individuele mensen en bedrijven die aan ontwikkelingshulp willen doen. Wij zijn er voorstander van dat de overheid meer investeringen in ontwikkelingslanden faciliteert die zich terugbetalen, zoals het microkrediet. Ontwikkelingsamenwerking is echter geen taak van lagere overheden. Het ontbreekt ze aan expertise en toezicht op de effectiviteit van de hulpgelden, waardoor de hulpinspanning te vaak weggegooid geld is.
Pagina | 41
Colofon VVD Algemeen Secretariaat Laan Copes van Cattenburch 52 Postbus 30836 2500 GV Den Haag T 070 – 361 30 33 F 070 – 360 82 76 E
[email protected]
Pagina | 42