de oosterpoort programma vrijdag 24 april, 20.15 uur
orchestre des champs-élysées
philippe herreweghe dirigent patricia kopatchinskaja viool
Programma F. Mendelssohn Concert voor viool in e op. 64 Allegro molto appassionato / Andante / Allegretto non troppo – Allegro molto vivace
Pauze
J. Brahms Symfonie nr. 4 in e op. 98 Allegro non troppo / Andante moderato / Allegro giocoso / Allegro energico e passionato
Philippe Herreweghe werd geboren in Gent en combineerde er zijn universitaire studies met een muzikale opleiding aan het conservatorium, waar hij piano volgde bij Marcel Gazelle. In dezelfde periode begon hij te dirigeren en in 1970 richtte hij het Collegium Vocale Gent op. Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt merkten zijn uitzonderlijke benaderingswijze op en nodigden hem uit om mee te werken aan hun opnames van de verzamelde Bachcantates. Al gauw werd Herreweghes levendige, authentieke en retorische aanpak van de barokmuziek alom geprezen en in 1977 richtte hij in Parijs het ensemble La Chapelle Royale op, waarmee hij de muziek van de Franse Gouden Eeuw ten uitvoer bracht. Van 1982 tot 2002 was
Philippe Herreweghe artistiek directeur van de Académies Musicales de Saintes. In die periode creëerde hij verschillende ensembles, waarmee hij een adequate en gedegen lezing wist te brengen van een repertoire lopende van de renaissance tot de hedendaagse muziek. Zo was er het Ensemble Vocal Européen, gespecialiseerd in renaissancepolyfonie, en het Orchestre des Champs Élysées, opgericht in 1991 met de bedoeling het romantische en preromantische repertoire opnieuw te laten schitteren op originele instrumenten. Op uitnodiging van de prestigieuze Accademia Chigiana te Siena en vanaf 2011 ook onder impuls van het Cultuurprogramma van de Europese Unie werkt Philippe Herreweghe samen met Collegium Vocale Gent actief aan
de uitbouw van een groot symfonisch koor op Europees niveau. Steeds op zoek naar muzikale uitdagingen is Philippe Herreweghe sinds enige tijd erg actief in het grote symfonische repertoire van Beethoven tot Gustav Mahler. Het Orchestre des Champs-Élysées wijdt zich aan de uitvoering op historische instrumenten van het repertoire van Haydn tot Mahler. Een gezamenlijk initiatief van Alain Durel, de directeur van Théâtre des Champs-Élysées, en Philippe Herreweghe lag aan de basis van de oprichting van het orkest in 1991. Het Orchestre des Champs-Élysées was verscheidene jaren orkest “in residence” bij het Théâtre des Champs-Élysées en het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Het orkest gaf concerten in de belangrijkste concertzalen van Europa: Musikverein Wien, Concertgebouw Amsterdam,
Barbican Centre Londen, Philharmonie München, Berlin en Keulen, Alte Oper Frankfurt, Gewandhaus Leipzig, Parco della Musica Rome, auditoria van Luzern en Dijon, … Daarnaast concerteerde het orkest ook in Japan, Korea, China en Australië. Verschillende gastdirigenten werden uitgenodigd naast chef-dirigent Philippe Herreweghe, onder hen: Daniel Harding, Louis Langrée, Christophe Coin, René Jacobs. Uit hun discografie vermelden we Mozarts Requiem, Beethovens ‘Missa Solemnis’ en Negende Symfonie, Mendelssohns ‘Elias’, ‘Paulus’ en ‘Le songe d’une nuit d’été’, Brahms’ ‘Deutsches Requiem’, Schumanns Cello en Pianoconcerto, en ‘Faust-Szenen’, Berlioz’ ‘Nuits d’été’ en ‘L’enface du Christ’, Fauré’s Requiem en Bruckners Zevende Symfonie. Het orkest is lid van FEVIS (Fédération des Ensembles en Instrumentaux Spécialisés).
Patricia Kopatchinskaja werd geboren in Moldavië, tussen Roemenië en Oekraïne, in een bijzonder muzikale familie. Ze studeerde viool en compositie in Bern en Wenen. In 2000 won ze de eerste prijs op de internationale wedstrijd Henryk Szeryng in Mexico. Twee jaar later ontving ze de prestigieuze ‘International Credit Suisse Group Young Artist Award’ en in 2004 de “New Talent - SPP Award” van de European Broadcasting Union (EBU). Ze trad op in concertzalen van wereldformaat en speelde samen met vele toporkesten.
Toelichting Mendelssohn – Concert voor viool en orkest Het Concert voor viool en orkest voelt aan als een lyrisch drama zonder woorden. Mendelssohn begon eraan in 1838, een jaar met geluksgevoelens omdat zijn eerste zoon was geboren en hij vrolijk werd van de geluidjes die de baby maakte. De componist had ook een uitvoerende in gedachten, Ferdinand David, zijn concertmeester bij het Gewandhaus Orkest in Leipzig. Mendelssohn schreef hem: ‘Ik wil een vioolconcert schrijven. Eentje in e-klein raast door mijn hoofd, en het begin ervan laat me geen moment met rust.’ Dat begin is inderdaad fascinerend. Gedragen door de ritmische puls van de pauk en op de verende ondergrond van het orkest zingt de viool zich meteen een weg naar de hemel. Het orkest neemt het thema over en vervolgens zet de viool de lange zangboog voort. De componist werkte zijn schetsen echter pas goed uit in 1843, tijdens een lange vakantie met zijn vrouw en vier kinderen. Eerder dat jaar schreef hij in een brief: ‘Zelfs wanneer al het andere wat je kan bezighouden zo onaangenaam, leeg en
armzalig is, dan nog raakt maar een klein beetje met kunst bezig zijn zo je innerlijk, voert de kunst je zo ver, ver weg van de stad, van het land, van de aarde, dat het werkelijk een zegen van God is.’ Hij drukt dit gevoel van ‘gezegend zijn’ met een grote intensiteit uit in het eerste deel van het vioolconcert. Dat gaat direct over in het tweede deel, doordat de fagot een lange toon blaast die onder de laatste noten van het eerste deel uitschuift. De viool vloeit in de langzame beweging mee en zingt een doorlopende melodie alsof het een doorgecomponeerde aria zonder woorden is. De overgang naar het derde deel is eveneens verrassend, want vanuit een stille mijmering springt de viool weg en speelt een soort lichtvoetig haasje-over met het orkest, in opwaartse richting, ‘weg van het land, weg van de aarde’. Symfonie nr. 4 in e, opus 98 Het werk aan de Vierde Symfonie vond plaats in 1884-85. Voor de première wendde Brahms zich niet tot de Wiener Philharmoniker, maar tot het hoforkest van Meiningen. Hans von Bülow deed er schitterend werk met het orkest. De première van de Vierde Symfonie dirigeerde Brahms zelf. Naast de kwaliteit van het orkest had Meiningen het voordeel dat concerten er plaatsvonden in een semi-private context. Voor de onthulling van een mogelijk controversieel werk was dit gunstig. Het hoforkest van Meiningen had ook een intensief tourneeprogramma. De Vierde Symfonie raakte daardoor in korte tijd bekend in Duitsland en Nnederland. Toen Brahms het werk aan zijn vrienden en collega’s had voorgespeeld in een versie voor twee piano’s, waren de reacties niet bemoedigend. Even overwoog hij om
de twee laatste delen uit de symfonie te schrappen en te vervangen. De finale kon hij nog uitgeven als een zelfstandig orkeststuk. Gelukkig liet hij zijn twijfels varen en koos hij ervoor om het werk te laten zoals het was. Het resultaat is een uitzonderlijk symfonisch concept, waarin Brahms zich toont op het toppunt van zijn creativiteit en structurele verfijning. De Vierde Symfonie is geschreven met een ontwikkeld publiek in gedachten. De referenties naar de oude muziek in het tweede en vierde deel waren bestemd voor een muzikaal onderlegd
publiek, dat beschikte over de nodige muziekhistorische referenties. Brahms kreeg van zijn tegenstanders meteen het verwijt dat zijn muziek elitair was en niet voldeed aan het concept van een symfonie. Het genre behoorde algemeen verstaanbaar te zijn voor een groot publiek. Om die reden noemden zijn tegenstanders zijn symfonie kamermuzikaal. Dit oordeel heeft lange tijd doorgewerkt. In 1934 schreef de bekende muziekfilosoof Adorno nog dat Brahms de Vierde Symfonie even goed voor pianokwintet had kunnen schrijven.
Orkestleden Viool 1: Alessandro Moccia, Philippe Jegoux, Roberto Anedda, Ilaria Cuano, Asim Delibegovic, Solenne Guilbert, Corrado Cepore, Andreas Preuss, Enrico Tedde, Sebastiaan van Vucht
Fluit: Mathias Von Brenndorff, Amélie Michel+ Pic. Hobo: Marcel Ponseele, Taka Kitazato Klarinet: Nicola Boud, Daniele Latini
Viool 2: Bénédicte Trotereau, Virginie Descharmes, Adrian Chamorro, Isabelle Claudet, Jean-Marc Haddad, Thérèse Kipfer, Corrado Masoni, Giorgio Oppo, Nicole Tamestit Altviool: Jean-Philippe Vasseur, Agathe Blondel, Laurent Bruni, Brigitte Clement, Delphine Grimbert, Catherine Puig, Benoît Weeger Cello: Ageet Zweistra, Vincent Malgrange, Hilary Metzger, Andrea Pettinau, Gesine Queyras, Harm-Jan Schwitters
Fagot: Julien Debordes, Jean-Louis Fiat Contrafagot: Robert Percival Hoorn: Eliz Erkalp, Jean-Emmanuel Prou, Pierre-Antoine Tremblay, Frank Clarysse Trompet: Alain De Rudder, Serge Rigaumont Trombone: Harry Ries, Guy Hanssen, Wim Becu Pauken: Marie-Ange Petit
Contrabas: Axel Bouchaux, Damien Guffroy, Michel Maldonado, Miriam Shalinsky, Massimo Tore
Percussie: Hervé Trovel