Regels
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 201
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 202
26 april 2012
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels Begrippen
1.1 plan: het bestemmingsplan Oost / Oranjebuurt 2009 van de gemeente Hoogeveen; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); 1.3 aanbouw een bijgebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.4 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6 aaneengebouwde woningen: woningen gekoppeld door middel van gebouwen; 1.7 aan-huis-verbondenbedrijfsactiviteit: het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke –geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend; 1.8 aan-huis-verbondenberoep: het in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e) en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, hieronder mede begrepen Bed & Breakfast; 1.9 ander werk: een werk, geen bouwwerk zijnde; 1.10 appartementengebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 1.11 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.12 bebouwingspercentage: een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 203
26 april 2012
1.13 bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. de levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen; 1.14 bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.15 bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 1.16 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer; 1.17 beroeps- cq. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.18 bestaand: de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige gebouwen/ oppervlakten/ gebruik of waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend die kan worden verleend; 1.19 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.20 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.21 Bevi-inrichtingen: inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 1.22 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.23 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.24 bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 1.25 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.26 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 204
26 april 2012
1.27 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.28 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.29 bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.30 consumentenvuurwerk: vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik; 1.31 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.32 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.33 dienstverlenend bedrijf: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie; 1.34 dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie; 1.35 dwarskap: een kap met de nokrichting haaks op de weg waaraan de woning is gelegen; 1.36 e-commerce: vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren dat uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, de goederen niet uitstalt ten verkoop, en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met magazijn c.q. opslag van goederen ten behoeve van de op grond van de bestemming toegelaten bedrijven; 1.37 eerste bouwlaag: de bouwlaag op de begane grond; 1.38 erf: de oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming “Wonen”, met uitzondering van de oppervlakte van het bouwvlak 1.39
evenement
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals beurzen, bijeenkomsten, braderieën, beurzen, festivals, festiviteiten, kermissen, markten, wedstrijden, kamperen en Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 205
26 april 2012
dergelijke; 1.39 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan; 1.40 geluidsbelastingvan vliegveld Hoogeveen: de geluidsbelasting op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke op een luchtvaartterrein landende en opstijgende vaste vleugel luchtvaartuigen met schroefaandrijving en een toegelaten totaalmassa die hoger is dan 390 kg doch niet hoger dan 6000 kg, uitgedrukt in bkl; 1.41 geluidbelasting vanwege een industrie-/bedrijventerrein: de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen op een industrieterrein (benoemen welk terrein….), daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg; 1.42 geluidbelasting vanwege een weg: de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten; 1.43 geluidzoneringsplichtigeinrichting: een inrichting, genoemd in artikel 2.4 van het Inrichting- en vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993 houdende aanwijzing van categorieën inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. 1.44 halfvrijstaandewoningen: blok van twee aaneengebouwde woningen; 1.45 hogere (geluidsgrens)waarde: een waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder; 1.46 hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken; 1.47 horecabedrijf: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 1.48 horecabedrijf categorie 1: een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een broodjeszaak, een crêperie, een croissanterie, een eetcafé, een konditorei, een lunchroom, een pannenkoekenhuis, een patisserie, een petitrestaurant, een poffertjeszaak, een theehuis, een traiteur, een ijsssalon, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf; 1.49 horecabedrijf categorie 2: een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 206
26 april 2012
1.50 horizontale diepte van een gebouw: de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel; 1.51 kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijjk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst; 1.52 kantoor: een gebouw waarvan ten minste 80 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair; 1.53 kap: een gesloten en (overwegend) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak; 1.54 langskap: een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg waaraan de woning is gelegen; 1.55 maatschappelijkevoorzieningen: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 1.56 1.
2. 3.
peil: voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving; voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.57 perceelgrens: de grens van een bouwperceel; 1.58 platdak: horizontaal of nagenoeg horizontaal gelegen dak; 1.59 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.60 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.61 reconstructie van een weg: een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg, ten gevolge waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg met 1,5 dB of meer wordt verhoogd; 1.62 rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 207
26 april 2012
1.63 seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.64 Staat van Bedrijfsactiviteiten: de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt; 1.65 Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging: de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging die van deze regels onderdeel uitmaakt; 1.66 stacaravan: een caravan, die als een gebouw valt aan te merken; 1.67 uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.68 verkoopvloeroppervlakte: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; (let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte); 1.69 voorkeursgrenswaarde: de streefwaarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.70 voorgevel: het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw; 1.71 winkel: een gebouw of een deel van een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel; 1.72 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere huishoudens; 1.73 wooncentrum: een centrum ten behoeve van wonen met daaraan ondergeschikt gemeenschappelijke voorzieningen zoals recreatieruimtes, keuken, gezondheidszorg, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 208
26 april 2012
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.6 de afstand tot de perceelgrens de afstand tussen de perceelsgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt. De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 209
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 210
26 april 2012
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 2, zoals genoemd in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten'; steenhouwerij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - steenhouwerij"; molen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - molen";
met de daarbij behorende: d. e. f. g. h. i. j. k. l.
gebouwen; bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; verhardingen; groenvoorzieningen; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; geluidswerende voorzieningen; opslag van naar de aard van het bedrijf gerelateerde goederen op open terrein, uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw;
met inachtneming van het volgende: m. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan, met uitzondering van inrichtingen en installaties die op dit moment van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds aanwezig zijn; n. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan; o. kantoren zijn niet toegestaan; p. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan; q. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd. 3.2.2 a.
Bedrijfsgebouwenen bijbehorende bijgebouwen
de bedrijfsgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld: Bouwaanduiding
Goothoogte (m)
min sba-1 sba-2
b. c.
max 5 8
Dakhelling (o)
Bouwhoogte (m)
min
max 5 8
min 0 0
max 60 60
Bebouwingspercentage (%) min
max 40 80
In afwijking van het bepaalde onder a. geldt ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - molen' een bouwhoogte van ten hoogste 35 meter, inclusief de wieken; in afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor bijgebouwen een maximale goothoogte van 5 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 211
26 april 2012
d. e.
de afstand van gebouwen tot de onderlinge perceelsgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen; de onderlinge afstand tussen de bedrijfsgebouwen op een bouwperceel mag niet minder/meer dan 5 meter bedragen.
3.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden: a.
b.
de hoogte van erf-/terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf-/terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer d a n 1 meter mag bedragen; de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 a.
b.
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen en/of niet meer dan 10 m² buiten het bouwvlak wordt gesitueerd. De in lid 3.4 sub a genoemde afwijking kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de milieusituatie; 3. de sociale veiligheid; 4. de verkeersveiligheid; 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 6. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding.
3.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 j o 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: a. b.
het gebruik van gronden voor opslag van goederen op open terrein; het gebruik van de gronden en/of bouwwerken ten behoeve van: 1. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004; 2. bewoning; 3. detailhandelsbedrijven; 4. kantoren; 5. leisureactiviteiten; 6. brandstofverkooppunten.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 212
26 april 2012
Artikel 4 4.1
Bedrijf - Nutsvoorziening
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
met daaraan ondergeschikt: b. c.
ontsluitingswegen; groenvoorzieningen;
met de daarbijbehorende: d. e.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde; verhardingen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. b.
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; de bouwhoogte mag ten hoogste 3 meter bedragen;
4.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
4.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
de de de de de
sociale veiligheid; milieusituatie; brandveiligheid; verkeersveiligheid; e n gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 213
26 april 2012
Artikel 5 5.1
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen (met LPG)
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen (met LPG)' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
brandstofverkooppunt met LPG-vulpunt, met daaraan ondergeschikt detailhandel in een weggebonden assortiment; daarboven gelegen bestaande bedrijfswoning; garagebedrijf;
met de daarbij behorende: d. e.
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een luifel en/of prijzenzuil;
met daaraan ondergeschikt: f. g. h. i.
andere werken; toegangswegen; verhardingen; parkeervoorzieningen.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Bebouwing
Voor het bouwen van bebouwing geldt per bouwperceel een maximaal bebouwingspercentage van 80%, met dien verstande dat: 5.2.2
Bedrijfsgebouwenen bijbehorende bijgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bijbehorende bijgebouwen de volgende bepalingen gelden: a. b. c. d. e. f. g.
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 8 meter bedragen; de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 5 meter bedragen; de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 8 meter bedragen; de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 5 meter bedragen; de afstand van gebouwen tot de onderlinge perceelsgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen; de onderlinge afstand tussen de bedrijfsgebouwen op een bouwperceel mag niet minder/meer dan 5 meter bedragen.
5.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
b.
de hoogte van erf-/terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf-/ terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 meter mag bedragen; de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken ten behoeve van een prijzenzuil ten hoogste 6 meter bedraagt en het bebouwde oppervlak ten hoogste 2 m2 i s en de hoogte van bouwwerken ten behoeve van een luifel ten hoogste 3 meter i s .
5.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a.
de verkeersveiligheid;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 214
26 april 2012
b.
de sociale veiligheid;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 215
26 april 2012
Artikel 6 6.1
Detailhandel
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
detailhandel; daarboven gelegen bestaande woningen;
met de daarbij behorende: c. d.
gebouwen; bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt: e. f. g.
verhardingen; groenvoorzieningen; parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende: h. i.
tuinen en erven; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd. 6.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende aantal bouwlagen en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld: Bouwaanduiding
Goothoogte (m) min
sba-1 sba-2 sba-3
6.2.3
max 3,5
Dakhelling (o)
Bouwhoogte (m) min
max 7,5 8 10
6 6
min 30
max 60
30
60
Bebouwingspercentage (%) min max 80 80 80
Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
in afwijking van het bepaalde onder 6.2.1 mogen bijgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'; de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en bijgebouwen mag maximaal 60 m² per hoofdgebouw bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd en tevens minimaal 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf, dat voor de voorgevel of het verlengde daarvan i s gelegen, onbebouwd blijft, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 216
26 april 2012
6.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen; de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d.
het straat- en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; e n de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4
Afwijken van de bouwregels
a.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen en/of niet meer dan 10 m² buiten het bouwvlak wordt gesitueerd;
b.
De in lid 6.4 sub a genoemde afwijking kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de woonsituatie; 3. de verkeersveiligheid; 4. de sociale veiligheid; 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 217
26 april 2012
Artikel 7 7.1
Garageboxen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van de stalling van (motor)voertuigen;
met de daarbij behorende: b.
erven.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b. c.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; de gebouwen dienen te worden voorzien van een plat dak.
7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d.
de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; e n de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 218
26 april 2012
Artikel 8 8.1
Gemengd - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
dienstverlenend bedrijf; kantoor; sportschool, met daaraan ondergeschikt detailhandel; opslag;
met de daarbijbehorende: e. f.
gebouwen; bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt: g. h. i.
wegen en paden; groenvoorzieningen; geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende: j. a.
tuinen en erven; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Bebouwing
a.
b. c.
Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders i s gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper i s dan 30 cm; voor het bouwen van gebouwen geldt dat een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd; voor het bouwen van bebouwing ten hoogste 70% van het bouwperceel zal worden bebouwd, met dien verstande dat:
8.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen de volgende bepalingen gelden: a. b. c.
de goothoogte mag niet meer dan 12 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 12 meter bedragen; de afstand tot onderlinge perceelgrenzen mag niet minder dan 5 meter bedragen.
8.2.3
Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen, de volgende bepalingen gelden: a. b. c. d. e.
de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 100 m² bedragen; de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; de goothoogte mag niet meer dan 5 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 5 meter bedragen; de dakhelling mag niet meer dan 0 o bedragen.
8.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden: a.
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel en het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen; de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 219
26 april 2012
8.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. b. c. d.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 sub b en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits: a. b.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen en/of niet meer dan 10 m² buiten het bouwvlak wordt gesitueerd; geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 220
26 april 2012
Artikel 9 9.1
Gemengd - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
kantoren; dienstverlenend bedrijf; wonen, voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft, met dien verstande dat op de begane grond uitsluitend de bestaande woningen zijn toegestaan;
met de daarbijbehorende: d. e.
gebouwen; bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt: f. g. h.
wegen en paden; groenvoorzieningen; geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende: i. j.
tuinen en erven; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Bebouwing
a.
Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders i s gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper i s dan 30 cm, met dien verstande dat:
9.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende aantal bouwlagen en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:
Bouwaanduiding
Goothoogte (m) min
sba-1 sba-2 sba-3
9.2.3
max 12 15 19
Dakhelling (o)
Bouwhoogte (m) min
max 12 15 19
min 40 0 0
max 60 60 60
Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen, de volgende bepalingen gelden: a. b. c. d. e.
de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 100 m² bedragen; de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; de goothoogte mag niet meer dan 5 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 5 meter bedragen; de dakhelling mag niet meer dan 0 o bedragen.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 221
26 april 2012
9.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden: a.
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter zal bedragen; de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
9.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 sub a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits: a.
b.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen en de buiten het bouwvlak op te richten oppervlakte van het gebouw niet meer d a n 10 m² bedraagt; geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 222
26 april 2012
Artikel 10 10.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
groenvoorzieningen; voet- en fietspaden; water; speelvoorzieningen; incidentele en periodieke evenementen;
met daaraan ondergeschikt: f. g. h.
taluds; nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan; bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
met de daarbij behorende: i. j.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen; andere werken.
10.2
Bouwregels
10.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van; a.
de in lid 10.1 sub g genoemde gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, mits: 1. de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt; 2. de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m².
10.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hier niet onder begrepen, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
de hoogte van de in lid 10.1 sub h (afvalopslag) genoemde bouwwerken mag, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedragen; de bruto-oppervlakte van de in lid 10.1 sub h (afvalopslag) genoemde bouwwerken mag, voor zover het bouwwerk bovengronds wordt geplaatst, niet meer dan 2 m² bedragen; de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan die zoals genoemd onder lid 10.1 sub h (afvalopslag), mag niet meer dan 5 meter bedragen; de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 5 meter bedragen;
10.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c.
de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 223
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 224
26 april 2012
Artikel 11 11.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
horecabedrijven categorie 1 en 2; daarboven gelegen bestaande woningen;
met de daarbij behorende: c. d.
gebouwen; bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt: e. f. g. h.
groenvoorzieningen; parkeervoorzieningen; tuinen en erven; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2
Bouwregels
11.2.1
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 9 meter bedragen; de dakhelling bedraagt minimaal 30 ° en maximaal 60 °.
11.2.2
Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden: a.
b. c. d. e.
de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd; de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen; de dakhelling bedraagt minimaal 0 o en maximaal 60 o .
11.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen; de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
11.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de sociale veiligheid; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 225
26 april 2012
Artikel 12 12.1
Kantoor
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
kantoren;
met de daarbij behorende: b. c. d.
gebouwen; bijgebouwen; bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met daaraan ondergeschikt: e. f. g. h. i. j.
wegen en paden; groenvoorzieningen; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; tuinen en erven; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2
Bouwregels
12.2.1
Bebouwing
a.
b.
Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders i s gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper i s dan 30 cm; e n voor het bouwen van bebouwing geldt per bouwperceel een maximaal bebouwingspercentage van 70%, met dien verstande dat:
12.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen gelden: a. b.
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; de gebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende aantal bouwlagen en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld; Bouwaanduiding
Goothoogte (m) min
sba-1 sba-2 sba-3
12.2.3
3
max
Dakhelling (o)
Bouwhoogte (m) min
6 7 8
max 10 7 8
min 30
max 60
Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden: a.
b. c. d. e.
de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 100 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd; de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen; de dakhelling bedraagt minimaal 0 o en maximaal 60 o .
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 226
26 april 2012
12.2.4
Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen de volgende bepalingen gelden: a.
b. c. d.
een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per voorziening bedragen; de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 3,5 meter bedragen; de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 10 meter bedragen; de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet meer d a n 60o bedragen.
12.2.5
Bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d. e. f.
bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/niet-inpandige bedrijfswoningen; de gezamenlijk oppervlakte van bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 60 m² bedragen; bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen; de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen;
12.2.6
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden: a.
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen; de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
12.3 a.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. sociale veiligheid; 3. de verkeersveiligheid; 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 227
26 april 2012
Artikel 13 13.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
gezondheidszorg; onderwijs; religie; buurthuis;
met de daarbijbehorende: e. f. g. h. i. j. k. l. m. n. o.
gebouwen; bijgebouwen; bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de bedrijfswoning; wegen en paden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; nutsdoeleinden; speelvoorzieningen; tuinen, erven en terreinen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2
Bouwregels
13.2.1
Bebouwing
a.
b.
Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders i s gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper i s dan 30 cm, met dien verstande dat: Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd.
13.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen de volgende bepalingen gelden: a.
de gebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende aantal bouwlagen en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld; Bouwaanduiding
Goothoogte (m) min
sba-1 sba-2 sba-3 sba-4 sba-5 sba-6 sba-7 sba-8 sba-9 sba-10 sba-11
3,0
3,0 5,5
max
Dakhelling (o)
Bouwhoogte (m) min
max
5,0 5,0 7,0 6,0 10,0 7,0 12,0 7,5 15,0 11,0 7,0
7,0 10,0 10,0 10,0 12,0 15,0 15,0 15,0 7,0
min
30
max
Bebouwingspercentage (%) min max 40 50 70
60 40
40
b. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - toren' een bouwhoogte van ten hoogste 28 meter .
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 228
26 april 2012
13.2.3
Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen, de volgende bepalingen gelden: a. b. c. d.
in afwijking van het bepaalde onder 13.2.1 sub b. mogen bijgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'; de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen; de dakhelling bedraagt minimaal 0 o en maximaal 60 o .
13.2.4
Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen de volgende bepalingen gelden: a. b. c. d. e.
een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per voorziening bedragen; de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 3,5 meter bedragen; de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 10 meter bedragen; de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet meer d a n 60o bedragen.
13.2.5
Bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d. e. f.
bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/niet-inpandige bedrijfswoningen; de gezamenlijk oppervlakte van bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 60 m² bedragen; bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen; de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen;
13.2.6
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden: a. b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
13.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 229
26 april 2012
Artikel 14 14.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
tuinen; toegangspad, balkons en erkers ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming; parkeren;
met de daarbij behorende: d. e.
bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en erf- of perceelsafscheidingen; andere werken.
14.2
Bouwregels
14.2.1
Gebouwen
a.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers;
14.2.2 a.
binnen deze bestemming zijn erkers bij woningen met een maximale diepte van 1,5 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte van de voor- en/of zijgevel van het bijbehorende hoofdgebouw toegestaan, mits de hoogte van de erker ten hoogste gelijk zal zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
14.2.3 a.
Erkers bij woningen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelafscheidingen geldt dat de hoogte: 1. maximaal 1 meter mag bedragen; of 2. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw.
14.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; e n de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 a.
b.
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 sub a, en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits: de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter; niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst; De in lid 14.4 sub a genoemde afwijking kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van : 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de woonsituatie; 3. de verkeersveiligheid; 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 14.1 j o artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 230
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 231
26 april 2012
Artikel 15 15.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
wegverkeer; voet- en rijwielpaden; groenvoorzieningen; incidentele- en periodieke evenementen; parkeerterrein;
met daaraan ondergeschikt: f. g. h. i.
nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan; geluidswerende voorzieningen; bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag; gebouwen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bushokjes;
met de daarbij behorende: j. k. l.
verhardingen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. andere werken.
15.2
Bouwregels
15.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van a.
b.
de 1. 2. de 1. 2.
15.2.2 a. b. c.
in lid 15.1 sub f genoemde gebouwen, mits: de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt; de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m²; gebouwen zoals genoemd onder lid 15.1 sub i, mits: de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt; de oppervlakte niet meer dan 15 m² bedraagt.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
de hoogte van de in lid 15.1 sub h vermelde bouwwerken mag niet meer dan 1,5 meter bedragen; de bruto-oppervlakte van de in lid 15.1 sub h vermelde bouwwerken mag, voor zover het bouwwerk bovengronds wordt geplaatst, niet meer dan 2 m² bedragen; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan die zoals vermeld onder lid 15.1 sub h en anders dan rechtstreeks ten behoeve van de beveiliging, geleiding en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
15.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de sociale veiligheid; de verkeersveiligheid.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 232
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 233
26 april 2012
Artikel 16 16.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
waterberging; water; sluizen; oever;
met de daarbij behorende: e.
gebouwen ten behoeve van de waterbeheersing;
met daaraan ondergeschikt: f. g.
taluds en groenvoorzieningen; speelvoorzieningen;
met de daarbij behorende: h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, en zinkers.
16.2
Bouwregels
16.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van: a.
de waterbeheersing, waarvoor de volgende bepalingen gelden: 1. de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; 2. de oppervlakte mag niet meer dan 25 m2 bedragen;
16.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
16.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 16.1 j o artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken van gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 234
26 april 2012
Artikel 17 17.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
woningen a l dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit; detailhandel, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "detailhandel"; tandartspraktijk, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - tandarts"; aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbijbehorende: e. f. g.
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde; andere werken; tuinen en erven.
17.2
Bouwregels
17.2.1
Bebouwing
Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders is gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper is dan 30 cm, met dien verstande dat: 17.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen de volgende bepalingen gelden: a. b.
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende woningtype, aantal bouwlagen, kapvorm en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld;
bouwaanduiding sba-1 sba-2 sba-3 sba-4 sba-5 sba-6 sba-7 sba-8 sba-9
Woningtype* gs tae aeg vrij
c. d.
woning- type*
vrij vrij vrij en/of tae vrij en/of tae tae tae aeg aeg gs
Goothoogte (m)
Bouwhoogte (m)
min
min
4,5 4,5 4,5 4,5 4,5
gestapeld twee-aan-een aaneengebouwd vrijstaand
max 3,5 6 3,5 6 3,5 6 3,5 6 6
Dakhelling (O)
max 10 10 10 10 10 10 10 10 10
Kapvorm ** D LA
min 30 30 30 30 30 30 30 30 30
Kapvorm **
max 60 60 60 60 60 60 60 60 60
D/LA D/LA D/LA D/LA D/LA D/LA D/LA LA LA
dwarskap langskap
de afstand van het hoofdgebouw tot een niet aangebouwde zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2,5 meter te bedragen; de bovenste bouwlaag van het hoofdgebouw dient in de vorm van een kap te worden gerealiseerd;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 235
26 april 2012
17.2.3
Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden: a.
b. c. d. e.
de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt; de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd; de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw; de dakhelling bedraagt minimaal 0 o en maximaal 60 o.
17.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte: a. b.
maximaal 1 meter mag bedragen; of maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
17.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; e n gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 a.
b.
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: 1. lid 17.2.2 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op die hoofdgebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een bij vaststelling van dit bestemmingsplan verkregen hogere waarde; 2. lid 17.2.2 sub b voor het handhaven en/of doorzetten van afwijkende kapvormen en maatvoering bij een verbouwing of een uitbreiding van de woning; 3. lid 17.2.2 sub b en toestaan dat in hoeksituaties bij bouwaanduiding sba-7 en sba-8 de bovenste bouwlaag in de vorm van een dwarskap wordt gerealiseerd; 4. lid 17.2.2 sub b en toestaan dat in hoeksituaties bij bouwaanduiding sba-7 en sba-8 de bovenste bouwlaag wordt voorzien van een plat dak met dien verstande dat maximaal 3 bouwlagen zijn toegestaan; 5. lid 17.2.2 sub b en toestaan dat in hoeksituaties bij bouwaanduiding sba-7 en sba-8 de bovenste laag wordt voorzien van een dakopbouw; 6. lid 17.2.3 sub a en toestaan dat het gezamenlijke toegestane oppervlak van de bijgebouwen wordt vergroot tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd; 7. lid 17.2.3 sub b en toestaan dat een carport wordt opgericht mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen; De in lid 17.4 sub a genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de woonsituatie; 3. de verkeersveiligheid; 4. de sociale veiligheid;
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 236
26 april 2012
5.
17.5 a.
b.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 17.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden a l s standplaats voor kampeermiddelen. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt a l s gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten; 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving; 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn; 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop a l s ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 237
26 april 2012
Artikel 18 18.1
Wooncentrum
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
wooncentrum;
met de daarbij behorende: b. c. d. e. f. g.
gebouwen; aan- en uitbouwen en bijgebouwen; parkeervoorzieningen; andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde; andere werken; tuinen en erven.
18.2
Bouwregels
18.2.1
Bebouwing
a.
b.
Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders i s gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper i s dan 30 cm, en; Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
18.2.2
Hoofdgebouwen
voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen gelden: a. b.
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld; Bouwaanduiding
Goothoogte (m) min
sba-1 sba-2
18.2.3
max
Dakhelling (o)
Bouwhoogte (m) min
6,0 12,0
max 11,0 12,0
min 30 0
max 60 60
Bijgebouwen
voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden: a. b. c. d.
in afwijking van het bepaalde onder 18.2.1 sub b mogen bijgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'; de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen; de dakhelling bedraagt minimaal 0 o en maximaal 60 o.
18.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden: a. b.
de hoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen; de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 238
26 april 2012
18.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 18.1 j o artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: a. b.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; het gebruik of laten gebruiken van gronden a l s standplaats voor kampeermiddelen.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 239
26 april 2012
Hoofdstuk 3 Artikel 19
Algemene regels Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 240
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 241
26 april 2012
Artikel 20 a. b.
c.
d.
e.
Algemene gebruiksregels
Het i s verboden de gronden en de bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aangegeven bestemming. Het i s verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan op grond van de bestemmingsbepaling ontheffing i s verleend, te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met het doel, waarvoor die ontheffing i s verleend. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de bestemmingen Bedrijf met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing verlenen van: 1. het bepaalde in lid a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft; 2. het bepaalde in lid a en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in de vorm van e-commerce. De in lid c genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de milieusituatie; 3. de verkeersveiligheid; 4. de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 242
26 april 2012
Artikel 21
Algemene aanduidingsregels
21.1
Geluidzone - industrie
21.1.1
Bestemmingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 50 dB(A)' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten. 21.1.2
Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 50 dB(A)' dat een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidgevoelig object, slechts mag worden gebouwd indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde. 21.1.3
Specifiekegebruiksregels
Tot een gebruik strijdig, strijdig met de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'geluidzone - industrie 50 dB(A)', zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidgevoelig object.
21.2
Luchtvaartverkeerzone
21.2.1
Bestemmingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai op geluidsgevoelige objecten. 21.2.2
Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' geldt voor het bouwen van gebouwen dat het bouwen van geluidsgevoelige objecten niet is toegestaan. 21.2.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.2 en toestaan dat nieuwe geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming(en), mits: a. b. c.
een open plek in de bestaande , te handhaven bebouwing wordt opgevuld; deze ter plaatse dringend noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid; deze zullen dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing.
21.2.4
Specifiekegebruiksbepalingen
Tot een gebruik, strijdig met de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone', zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidgevoelig object.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 243
26 april 2012
21.3
Waarde - Cultuurhistorie
21.3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het herstel en het behoud van de cultuurhistorische waarden. 21.3.2
Omgevingsvergunning
Ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Cultuurhistorie', is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning) gebouwen (gedeeltelijk) te slopen. 21.3.3
Toegestane werkzaamheden
Het bepaalde in lid 21.3.2 is niet van toepassing op werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan. 21.3.4
Toetsing
De in lid 21.3.2 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden, die op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig waren.
21.4
Vrijwaringszone - molenbiotoop
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop' gelden behalve de andere daar voorkomende bestemmingen, ook de volgende bepalingen: de bouwhoogte van bouwwerken en/of de hoogte van beplanting binnen de op de verbeelding aangegeven 'Vrijwaringszone – molenbiotoop', bedraagt maximaal: a. b. c.
9 meter binnen een afstand van 250 meter van de molen; 10 meter binnen een afstand van 300 meter van de molen; 12 meter binnen een afstand van 400 meter van de molen.
21.5
Veiligheidszone - lpg
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' mogen geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. 21.5.1
Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' dat het bouwen van (beperkt) kwetsbare objecten niet is toegestaan.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 244
26 april 2012
Artikel 22 a.
b.
Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van: 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven; 3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter; 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter; 5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits: de oppervlakte van de vergroting niet meer d a n 5 m² bedraagt; de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt; 6. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits: de bouwhoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 3 meter bedraagt; de bruto-oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt; 7. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag, worden geplaatst mits: de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedraagt; de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2 voor zover het bouwwerk bovengronds wordt geplaatst; 8. de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat een Jongeren Ontmoetingsplaats (JOP) wordt gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter en met een oppervlakte van niet meer dan 18 m2 : Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat: 1. de aanleg van nieuwe en wijziging van bestaande weg-, infrastructuur- en groenvoorzieningen (inclusief speelvoorzieningen met een maximale hoogte van 12 meter) binnen de bebouwde kom wordt gerealiseerd, mits deze activiteiten niet samenhangen met realisering van een nieuwe, nog niet via een (ontwerp)bestemmingsplan geaccordeerde planmatige stadsuitbreiding.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 245
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 246
26 april 2012
Artikel 23 23.1
Algemene procedureregels
Afwijkingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijken van het bestemmingsplan als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10, 12 en 13 tot en met 15 is de volgende procedure van toepassing: a.
b.
c. d.
een voorgenomen afwijking a l s bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage; burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend; de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen; gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen afwijking.
23.2
Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10, 12 en 13 tot en met 15 is de volgende procedure van toepassing: a.
b.
c. d.
een voorgenomen nadere e is a l s bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage; burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend; de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen; gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 247
26 april 2012
Artikel 24 24.1
Overige regels
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 248
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 249
26 april 2012
Hoofdstuk 4 Artikel 25 25.1
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. b.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk i s teniet gegaan.
25.2
Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van lid 25.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 25.1 met maximaal 10%.
25.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 25.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.4
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
25.5
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 25.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
25.6
Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 25.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
25.7
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 25.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 250
26 april 2012
25.8
Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van lid 25.4 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beeïndiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
25.9
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 3.5, 14.5, 17.5, 18.4, 21.1.3 en 21.2.4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten.
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 251
26 april 2012
Artikel 26
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Oost / Oranjebuurt 2009. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................
De voorzitter,
De griffier,
......................
................................
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 252
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 253
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 254
26 april 2012
Bijlagen bij de regels Notitie artikel 19 WRO, 2005 (6 december 2005) van de provincie Drenthe
Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, SVBP 2008, d.d. 10 april 2008
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 255
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 256
26 april 2012
Bijlage 1
Staat van bedrijfsactiviteiten
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 257
26 april 2012
Oost / Oranjebuurt 2009 vastgesteld
NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 258
26 april 2012
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten OMSCHRIJVING
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
-
STOF
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-2008
10
10
30
10
30
2
MEDIA Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media
10 0 30 30 30 0
0 0 0 0 0 0
30 10 30 10 30 10
0 0 0 10 10 0
30 10 30 30 30 D 10
2 1 2 2 2 1
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN - GIPSPRODUKTEN 0 Aardewerkfabrieken: 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30
10
30
2
0
30
30
0
30
2
0
10
30
10
30
2
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven B Autobeklederijen
10 0
0 0
30 10
10 10
30 10
2 1
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Cateringbedrijven
10
0
30 C
10
30
2
0
0
30 C
0
30
2
0
0
30 C
10
30
2
nummer
SBI-1993
definitief 29-12-2006
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
18 182
14 141
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
22 2222.6 2223 2223 2224 2225 223
58 18129 1814 1814 1813 1814 182
26 262, 263 262, 263
23 232, 234 232, 234
36 3663.1
31 32991
-
45 45
41, 42, 43 41, 42, 43
- BOUWNIJVERHEID 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
50 501, 502, 504 5020.4
45, 47 451, 452, 454 45204
55 5552
55 562
-
60 6022
49 493
-
63 6312
52 52109
- DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Sociale werkvoorziening
-
VERVOER OVER LAND Taxibedrijven
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten OMSCHRIJVING
10 10
0 10
- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. B Datacentra
0 0
0 0
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
30 0
10 0
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Foto- en filmontwikkelcentrales
10
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven
71 711 714
77 7711 772
-
72 72 72
62 62 58, 63
73 731 732
72 721 722
-
74 7481.3
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 74203
92 9234 9234.1
59 8552 85521
-
93 9301.3 9301.3 9302
96 96013 96013 9602
- OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
CATEGORIE
0 0
53 531, 532 61
GROOTSTE AFSTAND
0 0
64 641 642
GEVAAR
STOF
-
GEUR
-
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
SBI-2008
nummer
SBI-1993
definitief 29-12-2006
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
0 0
30 10
2 1
30 30 D
2 2
10 30
1 2
-
-
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Muziek- en balletscholen Dansscholen
30 C 10 C
30 30
10 30 C
10 10
0 0
30 10
30 R 0
30 10
2 1
0
30 C
10
30
2
0 0
0 0
30 30 C
0 0
30 30
2 2
0 0 0
0 0 0
30 10 10
0 0 0
30 10 10
2 1 1