Oproep voor: STEM-PROJECTEN in het kader van scholenbouw of een ander thema Voor het technisch en beroepssecundair onderwijs
Vlaamse Overheid Afdeling Horizontaal Beleid / STEM-Team Lokaal 5C12 – 02/553 98 97
[email protected] [email protected] Departement Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel
1. Doel van de oproep "STEM-projecten in tso en bso Deze legislatuur wordt sterk ingezet op scholenbouw. Hierbij wil men niet alleen de nodige capaciteit voor alle leerlingen voorzien, maar is het ook de bedoeling dat leerlingen en leerkrachten mee nadenken over kwalitatieve en innovatieve schoolgebouwen. De fysieke omgeving waarin men schoolloopt ondersteunt immers niet alleen de onderwijspraktijk, maar is ook bevorderlijk voor het welbevinden van leerlingen en leerkrachten. STEM (Science, Technology, Engineering and Mathematics) is onontbeerlijk bij het bedenken en uitvoeren van innovatieve scholenbouw. Er komen immers verschillende disciplines zoals techniek, technologie en ingenieurswetenschappen aan te pas. Via deze oproep willen we gericht tso- en bso-scholen aanspreken, omdat ze een belangrijke actor vormen in de uitvoering van het globale STEM-actieplan (2012-2020). Heel wat scholen van het technisch en beroepssecundair onderwijs huisvesten immers STEM-gerelateerde richtingen die bij uitstek geplaatst zijn om projecten uit te werken rond STEM en scholenbouw. De bedoeling is dat leerlingen en leerkrachten tso/bso in een geïntegreerd project innovatieve oplossingen bedenken en ontwikkelen om de kwaliteit van schoolgebouwen substantieel te verbeteren. Deze voorstellen kunnen zich bijvoorbeeld situeren op vlak van veiligheid, bouwfysieke staat van het gebouw, belevingswaarde, technieken, functionaliteit, duurzaamheid (energiezuinigheid), kostenefficiëntie of vergroening, afhankelijk van de interesse en studierichting van de leerlingen. Met een ‘geïntegreerd project’ bedoelen we dat verschillende actoren samenwerken: leerkrachten en leerlingen, liefst ook uit verschillende opleidingen, over de onderwijsniveaus heen, en met externe experts (architecten, vormgevers, bedrijven die werken met innovatieve en duurzame technologieën). De benadering mag praktisch, maar evengoed visionair zijn, of een combinatie van beide. Op deze manier kunnen jongeren zelf hun ‘dromen’ omtrent een innovatief schoolgebouw waarmaken en kunnen ze al kennismaken met innovatieve aspecten van hun toekomstig beroep. Hoewel de nadruk ligt op de scholenbouw, hebben we ook ruimte willen laten voor andere innovatieve STEM-projecten in het tso en bso. Er leven immers talloze ideeën om aantrekkelijk STEM-onderwijs in deze onderwijsvormen aan te bieden die we evengoed willen ondersteunen, bijvoorbeeld op het vlak van creatieve expressievormen, zorg,… We streven naar een verhouding van 70% bouwgerelateerde projecten en 30% ‘open ruimte’. In het begin van de zomervakantie werd ook bekendgemaakt dat tso- en bso-scholen, in het kader van werkplekleren, operationeel zouden moeten kunnen participeren aan
scholenbouw. Deze oproep organiseert dit specifieke aspect niét, maar wil een aansluitende STEM-opportuniteit bieden aan tso/bso-scholen voor uitvoering binnen de leertijd.
2. Doelstellingen waaraan goede STEM-voorstellen tegemoet komen: -
-
-
-
Bij kinderen en jongeren uit het technisch en beroepssecundair onderwijs de aantrekkingskracht van wetenschappen, wiskunde, technologie en techniek bevestigen of zelfs verhogen via een innovatief project dat aansluit bij de leefwereld en de interessegebieden en/of de (toekomstige) werkplekken van de leerlingen een proeftuin bieden voor innovatieve samenwerkingsverbanden en uitwisselingsmogelijkheden met de (lokale) industrie, zoals samenwerking met innovatieve bedrijven en netwerken, enz. Deze samenwerking met derden kan allerlei vormen aannemen, naast louter financiële, bv. infrastructurele ondersteuning, ondersteuning via stages, bijscholing/navorming van personeel,... de maatschappelijke en economische relevantie van STEM in de kijker plaatsen een breed gedragen STEM-visie in de school stimuleren de geïntegreerde visie rond technologie, wiskunde, techniek en wetenschappen binnen en buiten de school alle kansen bieden. Dit aspect biedt ook de mogelijkheid specifiek in te zetten op kansengroepen die minder worden aangesproken door STEM (zoals meisjes, kinderen met een migratieachtergrond, enz. ) en door hen te linken met rolmodellen. Scholen kunnen voor deze oproep samenwerken, maar dit is geen bindende voorwaarde. De weerhouden projecten zullen ook uitgenodigd worden het door hen ontwikkelde materiaal op de leermiddelensite KlasCement bekend te maken, zodat andere scholen er inspiratie kunnen uithalen.
3. Beleidscontext: STEM-Actieplan Het STEM-Actieplan werd begin 2012 door de Vlaamse regering goedgekeurd. De technische en wetenschappelijke ontwikkelingen in de maatschappij van de 21ste eeuw zijn van een dergelijke aard, dat een grotere focus op STEM in het onderwijs onvermijdelijk is. Niet in het minst omdat onderwijs steeds moet aansluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen (en er zelfs de voorloper van moet zijn!), omdat onderwijs wil aansluiten bij de leefwereld van kinderen en jongeren (en er in andere gevallen ook een tegengewicht voor moet bieden) en ook omdat er finaal voor hen talloze studiemogelijkheden zijn, die nu nog te vaak onderbelicht blijven. STEM wil de in-, door- en uitstroom van leerlingen en studenten in de STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering en Mathematics) vergroten. Gezien het hoge aantal
knelpuntberoepen in STEM, is er immers een duidelijk verband tussen het aanbod in en uit het onderwijs en de vragen van de arbeidsmarkt. Gezien de werkloosheidscijfers en het feit dat de STEM-tekorten ook meer en meer een economische impact hebben, wordt STEM een beleidsitem om ook de komende jaren op in te zetten. Het STEM-Actieplan is een initiatief van de Minister-president en de Vlaamse ministers van Onderwijs en Vorming, Werk en Sociale Economie, en Media en Innovatie. Het STEM-Platform, een onafhankelijk adviesorgaan met vertegenwoordigers uit de industrie, de media, het bedrijfsleven, de universiteiten... heeft dan ook aanbevolen om in te zetten op het verbreden en versterken van de groep jongeren die kiest voor STEM. Een van de aanbevelingen van het Platform is om de scholen die nu reeds excelleren in STEM voor het voetlicht te brengen. Hun inzet dient (h)erkend en ook bekendgemaakt bij een bredere groep scholen. En omdat "de vijver verbreed moet worden" zoals het Platform zegt, wil het Departement Onderwijs tegelijk ook inzetten op scholen die eveneens een accent willen leggen op STEM, maar nog een extra duwtje nodig hebben, en wat financiële steun kunnen gebruiken om hun droom rond een STEM-focus in de praktijk om te zetten. Met deze oproep willen we ons expliciet naar het technisch en beroepssecundair onderwijs richten. Deze scholen vervullen een cruciale rol in het STEM-beleid en de implementatie ervan, maar voelen zich niet altijd aangesproken. Daaraan wil deze oproep tegemoetkomen. 4. Samenvatting van het STEM-Actieplan Het actieplan STEM werkt rond acht beleidsthema’s: • Aanbieden van aantrekkelijk STEM-onderwijs • Versterken van leraren, opleiders en begeleiders • Verbeteren van het proces van studie- en loopbaankeuze • Meer meisjes in STEM-richtingen en –beroepen • Inzetten op excellentie • Aanpassen van het opleidingenaanbod • Aanmoedigen van sectoren, bedrijven en kennisinstellingen • Verhogen van de maatschappelijke waardering van technische beroepen. Het STEM-Platform, een adviesgroep van vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de media, de universiteiten…, voorgezeten door mevr Martine Tempels van Telenet, heeft de 8 punten uit het Actieplan verdeeld over 3 clusters: een onderwijsgebonden cluster, een maatschappelijke cluster en een cluster rond studiekeuze. Deze oproep wordt ook door hen gesteund en valt onder de eerste cluster.
5. Inhoud, timing, en vorm van de aanvraag De kerndoelstellingen van de oproep staan opgesomd onder hoofding 1. Om een aanvraag in te dienen voor subsidiëring door het Departement Onderwijs en Vorming, vult u het daartoe bestemde aanvraagformulier in. Dat vindt u hier (link). Alle vragen en bijkomende extra uitleg vindt u in het formulier zelf. Er kan slechts 1 voorstel per school worden ingediend. Uiterste datum van indiening: 30 oktober 2015. Ten laatste op 20 november 2015 weet u of uw voorstel gefinancierd wordt. Implementatieperiode van het project: 1 december 2015- 30 juni 2017 6. Aanvraagformulier Het gebruik van het voorziene aanvraagformulier is verplicht. Projectvoorstellen die niet in het standaard aanvraagformulier zijn ingevuld, zijn onontvankelijk en kunnen dus niet in aanmerking komen voor een subsidie. Projectvoorstellen die wij na deze datum ontvangen, zijn eveneens onontvankelijk. Er zijn na deze datum ook geen wijzigingen meer mogelijk in de ingediende voorstellen. Het aanvraagformulier, samen met eventuele bijlagen, wordt gemaild naar:
[email protected] [email protected] Als referentie voor de indieningsdatum geldt de per e-mail afgeprinte tijdsbepaling van ontvangst op de servers van het Departement Onderwijs en Vorming. 7. Selectie Alle aanvragen worden eerst getoetst op hun algemene ontvankelijkheid en op de formele vereisten. Nadien worden de ontvankelijke projectvoorstellen afgetoetst aan de specifieke beoordelingscriteria van STEM. Elke aanvraag wordt door een afvaardiging van de STEM-Stuurgroep beoordeeld op de volgende formele criteria, waaraan cumulatief moet worden voldaan: - werd de aanvraag ingediend op het specifiek daarvoor voorziene aanvraagformulier en werd dit volledig en correct ingevuld? - werd de aanvraag tijdig ingediend? - is er een duidelijk aantoonbare link met STEM? - zal het project -indien finaal goedgekeurd- de aanwending van deze subsidies ten laatste beëindigen op 30 augustus 2015? De toetsing op het gebied van ontvankelijkheid houdt geen appreciatie van de
voorstellen in; het betreft enkel een controle op de naleving van de deelnemingsvoorwaarden. 8. Specifieke beoordelingscriteria De ontvankelijke projectaanvragen zullen vervolgens beoordeeld worden op basis van hun kwaliteit en inhoud, waarbij de volgende criteria worden gehanteerd: a. de mate waarin het voorstel een duidelijke link heeft met het STEM-Actieplan b. de manier waarop men de doelstellingen van STEM doorleefd kan beschrijven en de link leggen met het thema scholenbouw of een ander thema, de uitdagingen en opportuniteiten die men in de school ervaart (met meetbare en evalueerbare doelen)... c. de mate waarin het voorstel relevant en aantoonbaar (meetbaar) is voor meer en sterkere STEM op school en de mate waarin het plan op systematische wijze wordt opgevolgd en door wie, en indien nodig, hoe het kan worden bijgestuurd. d. Of er een (innovatief) samenwerkingsverband bestaat met derden i.f.v. STEM (bv. bedrijven, industrie, stichtingen, ...) Deze samenwerking kan diverse vormen aannemen: financieel, personeelsmatig, stages... e. de mate waarin er een opvolgingsplan is (financieel en inhoudelijk) 9. Rangschikking van de aanvragen De projecten worden in eerste instantie gerangschikt op basis van de behaalde score op de beoordelingscriteria. Diversiteit kan een bijzonder aandachtspunt vormen, maar alleen indien globaal hoog wordt gescoord binnen de specifieke criteria. 10. Subsidie, communicatie en rapportering De finaal weerhouden projectvoorstellen zullen worden opgenomen in een ministerieel besluit dat de subsidie regelt. De deelnemende scholen zullen dit subsidiebesluit ontvangen. Hierin staan de bepalingen in verband met communicatie en rapportering vermeld. Het beschikbare subsidiebudget (van max. 5000€ per school) wordt verdeeld in twee schijven van 90% (dit wordt betaald na goedkeuring en vastlegging van de middelen) en een saldo van 10% (na goedkeuring van het eindverslag). De looptijd voor uitvoering van de projecten is maximum 19 maanden (1 december 2015 tot 30 juni 2017). Dit is de periode waartoe alle geselecteerde projecten zich dienen te engageren, en waarbinnen de toegekende subsidie dient te worden ingezet, en gespreid over het tijdsplan, zoals toegevoegd in het projectvoorstel. Nadien kan het project uiteraard verderlopen, zij het dan met alternatieve financiering. In een aantal gevallen kan de stuurgroep een negatieve beslissing nemen:
1° indien de indieners op basis van eerdere doorlichtingen, inspecties enz. onderwerp waren van ernstige financiële en beheersmatige aandachtspunten, die het welslagen van dit project in gevaar brengen; 2° indien de indiener en/of de betrokken partners niet voldoen aan andere verplichtingen of vergunningen van de overheid 3° indien de aanvrager en/of betrokken partners blijk hebben gegeven van niet correct gedrag naar aanleiding van eerdere aanvragen Elk weerhouden project ontvangt onmiddellijk na goedkeuring 90 % van het toegekende budget. Na afloop wordt een beknopt verslag ingediend, met de nodige bewijsstukken en wordt de resterende 10 % van de subsidie uitbetaald. Indien dit verslag financieel en inhoudelijk niet voldoet, kan (een deel van) de toegekende subsidie worden teruggevorderd.