voor uitvallers in het onderwijs ( project in het kader van Passend Onderwijs )
*
Jongeren die, door extreme problemen, in het reguliere en speciale onderwijs niet terecht kunnen
Samenvatting In het sociale domein; zorg, onderwijs en arbeidstoeleiding, zijn belangrijke veranderingen gaande. In deze tijd is het uitgangspunt dat mensen over voldoende kennis, kunde en vaardigheden moeten beschikken om deel te kunnen nemen aan de samenleving. Ieder op zijn / haar manier; met mogelijkheden en beperkingen. Onderwijs en ondersteuning zijn daarop gericht. Daarom ook decentralisatie van zorg naar de gemeente en invoering van Passend Onderwijs. Bij Passend Onderwijs is de opzet dat de samenwerkingsverbanden voorzien in onderwijs voor alle kinderen / jongeren. De Wet Passend Onderwijs gaat wellicht meer onderwijs op maat mogelijk maken. Tegelijkertijd leert de ervaring dat er steeds weer kinderen zijn die niet op school te handhaven zijn. Kinderen met zeer ernstige gedragsproblemen waar veelal een persoonlijkheids- en/of ontwikkelingsstoornis aan ten grondslag ligt. Voor deze kinderen is de afgelopen jaren in Wervershoof een kleinschalig zorg/onderwijs project ontwikkeld. Het heet Educpres. Bedoeld voor maximaal 8 kinderen in de leeftijd van ongeveer 6 tot 16 jaar. Educpres is voor deze kinderen, ‘thuiszitters’ succesvol gebleken. Het lukt om deze kinderen ‘op de rails’ te houden en daarmee een uithuisplaatsing te voorkomen. Educpres is een programma ter ondersteuning van het reguliere en speciale onderwijs. Met de invoering van de Wet Passend Onderwijs wordt de verbinding met het geheel van onderwijsvoorzieningen nog sterker gelegd. Daartoe is in 2012 een projectgroep gestart. Hierin nemen o.a. deel; leerplichtambtenaren, de samenwerkingsverbanden in het onderwijs, onderwijsconsulenten+, het CJG en het Bureau Arbeidsparticipatie. Het programma wil de leerlingen door gerichte ondersteuning behouden of weer in laten stromen in het onderwijs.
Contactgegevens; Johan Kloos, onderwijsconsulent
[email protected] Johan Krist, projectleider Educpres
[email protected] Educpres / Leestensch Hof,
[email protected] De Pijp 7, 1993 HL Wervershoof
* de foto op het voorblad is gemaakt door SEM, een deelnemer aan Educpres.
-2-
November 2013
Jongeren die, door extreme problemen, in het reguliere en speciale onderwijs niet terecht kunnen
Voorwoord Op Leestensch Hof in Wervershoof is een zorg/onderwijs concept ontwikkeld voor kinderen die in het reguliere of speciale onderwijs niet te handhaven zijn. Het heet Educpres omdat er nadrukkelijk educatief met deze kinderen gewerkt wordt. Onderwijs als dat ook maar enigszins mogelijk is. Daarbij wordt gewerkt met de presentietheorie van Baart: in de eerste plaats aandacht en ruimte voor de specifieke ( eigen-) aardigheden van het kind. Professionals van Leestensch Hof verstaan de kunst om voluit aanwezig, present, te zijn voor het kind. Educpres: educatie vanuit presentie. Het programma is in de praktijk ontstaan. Ouders komen met de vraag of Leestensch Hof voor hun kind zorg kan bieden. Sinds 2010 werkt Leestensch hof met een klein groepje kinderen. De resultaten met deze kinderen zijn positief.
Inleiding Wet en regelgeving zijn erop gericht dat kinderen naar school gaan. Zoveel mogelijk in de eigen omgeving, naar het reguliere onderwijs. Op 1 augustus 2014 treedt daarvoor de Wet Passend Onderwijs in werking. De ervaring leert dat leerlingen geheel of gedeeltelijk niet naar school kunnen. Soms tijdelijk. Soms voor een langere duur. Volgens een recent rapport van de Kinderombudsman zijn er ongeveer 5000 thuiszitters. De leerplichtambtenaar regelt in die gevallen soms een vrijstelling van de leerplicht. Sinds 2013 is het alleen mogelijk om bij volledige vrijstelling gebruik te maken van een zorgvoorziening. Een combinatie van zorg en onderwijs is niet mogelijk. Het is onderwijs of zorg. De kern van het project Educpres is zorg/onderwijs. Daarom is dit project ontwikkeld in samenwerking met het Samenwerkingsverband Onderwijs / Passend onderwijs. Opzet en werkwijze van het project sluit aan bij de transitie naar Passend Onderwijs. Aanleiding en uitdaging In de praktijk ontbreekt voor de problematiek van de thuiszitters een goed zorg- en onderwijsaanbod. Met decentralisatie en invoering van Passend Onderwijs komen er wellicht meer mogelijkheden voor onderwijs op maat. De realiteit leert dat er altijd kinderen zijn die in het onderwijs voor korte of langere tijd zo vastlopen dat een interventie ’buitenom’ noodzakelijk is. Dat is de aanleiding, het moment, om Educpres in te zetten. Het is daarbij de kunst dat zo te doen dat het flexibel past in het samenhangende geheel van onderwijsvoorzieningen in West-Friesland. Educpres is een programma ter ondersteuning van het onderwijs. Het project is erop gericht zelfvertrouwen, vaardigheden en kennis te versterken zodat het kind behouden wordt of terug kan naar het onderwijs. Uitgangspunten. •
• • • • •
-3-
Voor kinderen die door een complex samenspel van factoren en omstandigheden geheel of gedeeltelijk geen gebruik kunnen maken van het reguliere onderwijsaanbod. ‘Thuiszitters’ in een uitzichtloze situatie. Kinderen en ouders die hopeloos ‘vast’ zitten. Een speciaal educatief programma om beweging te krijgen in de vastgelopen situatie; De primaire functie; educatie. D.w.z. onderwijs dat inhoudelijk en systematisch zoveel als mogelijk aansluit bij het reguliere onderwijs; Aangeboden op basis van de theorie van de presentie. ( Baart; zonder direct doelgericht handelen beschikbaar zijn voor het kind. Bereid om te wachten met respect voor diens tempo en onvermogen). Equine Assisted Activities (EAA), werken met paarden om bewustwording, vertrouwen in jezelf en het cognitieve leerproces te versterken. Aansluiting bij het kind in zijn natuurlijke, lokale context. ( Eén kind één plan. Eigen Kracht en Civil Society ).
November 2013
Jongeren die, door extreme problemen, in het reguliere en speciale onderwijs niet terecht kunnen
Doelgroep. Educpres is bestemd voor kinderen met ernstige vormen van sociaal-emotionele en/of gedragsproblemen. Een autisme spectrum stoornis, hechtingsproblematiek, een leer- en/of concentratiestoornis, psychische problemen of een gedragsstoornis ligt hieraan veelal ten grondslag. Kinderen van uiteenlopend niveau, jongens en meisjes, in de leeftijd tot ongeveer 16 jaar. Enige contra-indicatie: zodanige agressieproblematiek dat de veiligheid, ook met zeer intensieve begeleiding, niet te waarborgen is. Het zijn leerplichtige leerlingen die tot nu toe gebruik konden maken van voorzieningen als Herstart, Rebound en Op de Rails met als doel terugkeer naar het regulier onderwijs. Inbedding en draagvlak bij samenwerkende instellingen. ‘ Thuiszitters’ zijn in onderwijs en jeugdzorg helaas een bekend fenomeen. Een ieder die er mee te maken krijgt vindt dat er iets moet gebeuren. In die zin is er een breed draagvlak voor een programma als Educpres. Thuiszitters zijn kinderen bij wie de problemen stapelen. Professionals in onderwijs en zorg doen hun uiterste best, maar deze kinderen vallen vaak terug in het oude gedrag. Het zijn kinderen voor wie het waarschijnlijk altijd moeilijk blijft een goede plek in de maatschappij te vinden. Inmiddels is het algemeen beleid dat onderwijs en zorg intensief samenwerken. In de praktijk blijkt het echter nog steeds niet eenvoudig om die samenwerking effectief vorm te geven. Succes op langere termijn is alleen mogelijk met een stevige inbedding van het programma in de lokale gemeenschap ( gemeente ). Daarom wordt de lokale context van deze kinderen in kaart gebracht. Dat gebeurt samen met het kind en de ouders /verzorgers. De werkwijze gaat uit van eigen kracht, kennis en vaardigheden en het versterken daarvan. Er kan met veel instellingen en/ of personen samenwerking gezocht worden. De eersten waarmee de samenwerking gezocht wordt zijn de leerplichtambtenaren en het onderwijs in de gemeenten/regio waar de betreffende kinderen wonen. De primaire verbinding met onderwijs is een logisch vervolg op de ontwikkeling van het programma tot nu toe. Vanaf de start is de insteek op Leestensch Hof nadrukkelijk het bieden van onderwijs.( Bij drie kinderen is er sprake van samenwerking met het BAP / de Spinaker in Heerhugowaard). Sinds de start van het project Educpres in 2012 is er regelmatig overleg met leerplichtambtenaren, vertegenwoordigers van het Samenwerkingverband en het BAP. De ontwikkeling van Educpres wordt gevolgd door een inhoudelijke projectgroep; De inhoudelijke projectgroep. Deze projectgroep wordt gevormd uit vertegenwoordigers van verschillende instellingen; • Projectleider: Johan Krist,
[email protected]; • Zorgboerderij / Paardenhouderij Leestensch Hof in Wervershoof. Contactpersoon Jeanny Smeltink
[email protected] • Bureau Arbeidsparticipatie te Heerhugowaard: contactpersoon Marc Schlötz,
[email protected]; • De leerplichtambtenaren namens de gemeenten: Martijn Schenk,
[email protected], Jackelien Bolhuis,
[email protected], Nancy Erix,
[email protected]; • De Samenwerkingsverbanden binnen deze gemeenten: Kine de Weerd (VO),
[email protected]; of Simone Grannetia
[email protected] • Het Bureau Jeugd en Gezin:
[email protected] • De onderwijsconsulent Johan Kloos,
[email protected] -4-
November 2013
Jongeren die, door extreme problemen, in het reguliere en speciale onderwijs niet terecht kunnen
Deze projectgroep denkt mee bij het opstellen van projectdocumenten. Daarnaast houdt de projectgroep toezicht op het project in de uitvoering. Het project wordt systematisch geëvalueerd. EDUCPRES inhoudelijk Er zijn acht (8) fulltime plaatsen beschikbaar. Als ouders hun kind aanmelden is de spanning vaak zo opgelopen dat er gevraagd wordt om met voortvarendheid concrete acties te ondernemen. Educpres zoekt pragmatisch invalshoeken. Daarbij worden contacten gelegd en afgestemd met onderwijs /zorgvoorzieningen en andere organisaties die actief bemoeienis hebben met deze kinderen. 1 2 3
Binnen één week na aanmelding vindt er een gesprek plaats met de ouders / verzorgers om een inschatting te maken of het kind in aanmerking kan komen voor Educpres. Binnen drie weken wordt in kaart gebracht wat de problemen zijn en welke organisaties nog meer betrokken zijn bij ( de lokale context van ) het kind. Er ligt binnen de hierboven genoemde drie weken een plan van aanpak inclusief begroting en financieringsvoorstel.
In het plan van aanpak staat de begeleidingsvraag centraal; • •
Er wordt gewerkt met een, binnen het onderwijs gangbaar, geïntegreerd individueel ontwikkelingsperspectief ( IOP ); De criteria waaraan de begeleidingsvorm voor deze leerlingen moet voldoen worden expliciet vermeld.
Samen met de ouders /verzorgers wordt een programma opgesteld waarin de activiteiten waaraan het kind gaat deelnemen voor de hele week worden beschreven. Inhoudelijk is het programma een mix van activiteiten, die plaatsvinden in de eigen thuissituatie / lokale context en op Leestensch Hof. Door het plannen van activiteiten naar inhoud, plaats en ruimte biedt het programma richting en structuur. Binnen die structuur is de leerkracht / begeleider voor de leerling beschikbaar zonder direct doelgericht te willen handelen. Bereid om te wachten, met respect voor het tempo van het kind is het de kunst, onverwachte kansen te benutten. Zo wordt het kind verder geholpen in de richting van doel en gewenste resultaten. Educpres ondersteunt het cognitieve leerproces met EAA activiteiten; fysieke activiteiten met paarden, aangeboden vanuit de ecologische pedagogiek. Activiteiten in een rustgevende omgeving. Daarmee wordt het kind uitgenodigd bewust te worden van eigen gedrag en handelen. Het is een proces waarbij aandacht geschonken wordt aan vertrouwen op jezelf, vertrouwen op je lijf. Grenzen verleggen van kunnen en durven. Equine Assisted Activities (EAA) is specifiek gericht op; 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
-5-
Angst Vertrouwen Boosheid en agressie Eigenwaarde ( Wie ben ik, wat kan ik, ik mag er ook zijn.) Zwaarmoedigheid/ depressiviteit Samenwerken Vriendschap Ontspanning Respect
November 2013
Jongeren die, door extreme problemen, in het reguliere en speciale onderwijs niet terecht kunnen
Bij de concrete invulling zijn er verschillende thema’s; 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De vakgebieden taal, rekenen en schrijven. Leskist. Spel. Knutselen en tekenen. Op pad. Koken.
Ad 1. De meeste kinderen denken bij leren toch vooral aan taal en rekenen. En vaak houden zij er niet van. Bij Educpres is het uitgangspunt dat ieder kind toch iets moet leren lezen, schrijven en rekenen om zich in de samenleving te kunnen handhaven. Ieder kind krijgt daarom, meestal individueel, les. De kunst is een ingang te vinden die aansluit bij de interesse en vaardigheden van het kind. Ad 2. De kracht van het programma is de diversiteit aan activiteiten. De begeleider is gericht op het leermoment als dat zich voordoet. Er wordt iets ontdekt op het terrein, het wordt meegenomen, onderzocht en verwerkt. Als dit zich voordoet speelt de begeleider daar op in. De kinderen hebben een laptop, fotocamera en internet tot hun beschikking. Om de ervaring ‘ mee te nemen’, de ‘leskist’. Ad3. Spel is een belangrijk onderdeel van het programma. Allerlei soorten spellen waarbij cognitieve vaardigheden nodig zijn of worden ontwikkeld. Ad4. Knutselen / tekenen belangrijk voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Het kind leert zichzelf en de begeleider leert het kind kennen als het zich creatief uit. Ad5. Op pad is een activiteit die 1 a 2 keer per week wordt ondernomen om kinderen te laten oefenen in de wereld. Bezoeken aan een winkel, naar een molen, museum, dierenpark etc. Kennis wordt opgedaan in aansluiting op interesse en beleving. Ad6. Eens per week wordt er door een van de kinderen voor de groep gekookt. Vaardigheden trainen en goed voor de sociale binding.
Tien maanden Educpres op Leestensch Hof, een voorbeeld, __________________________________________________________________________________________ In oktober 2012 stapt er op Leestensch Hof een jongetje uit de taxi. Aan zijn gezichtje kun je zien dat hij gespannen is. Wat kan hij hier verwachten? Wie gaat hij hier ontmoeten? Het ventje kan moeilijk omgaan met deze spanning. Het frustreert hem. Snel, nadat hij de taxi uitstapt, ga ik naar hem toe. Geef hem een hand, stel me voor en begeleid hem naar de unit. Binnen geef ik hem al snel een tekenmap, helemaal voor hem. Vol verrukking opent hij de map, vindt er potloden, gum, tekenpapier en stiften. Blij gaat hij tekenen. Al snel komt er een tweede jongetje aan tafel. Beide jongens kijken de kat uit de boom. Het tweede jongetje komt al langere tijd op Leestensch Hof en weet hoe alle dingen gaan, welke dieren er zijn, welke mensen. Hij krijgt de opdracht, de nieuweling te begeleiden, wegwijs te maken. -6-
November 2013
Jongeren die, door extreme problemen, in het reguliere en speciale onderwijs niet terecht kunnen
Ik vertel de nieuweling dat er een paar regels zijn op Leestensch Hof. Daar heeft hij moeite mee. Hij wordt boos, heel boos….alle frustratie, die hij die ochtend en mogelijk al dagen, zo niet weken of misschien zelfs wel maanden had opgebouwd komt eruit. De tafel vliegt bijna door de unit. Bekers en borden vliegen om onze oren. De jongen is niet aan te spreken. Hij heeft een waas voor zijn ogen. Ik besluit hem uit te laten razen. Na een poosje stopt hij en lijkt spijt te hebben van zijn actie. Ik zeg daarop; "….zo dat gaan we even overnieuw doen, dat ging niet zo goed". Het woord regels roept boosheid op. Toch is het de bedoeling te leren dat er ook regels zijn. Er volgt een maand waarbij telkens opnieuw de regels ter sprake komen. Het patroon is steeds hetzelfde; de regels ter sprake, de jongen boos. Dit gedrag laat de jongen niet alleen zien bij het woord regels, maar ook wanneer de begeleiding iets van hem vraagt. Dit kan gaan om leren, maar ook om het opruimen van spullen. Het boze gedrag uit zich in het stukmaken van spullen. Spullen van hemzelf zoals zijn tekenmap, maar ook schoolboeken. De jongen lijkt niet te willen leren. Hij wil eigenlijk niets. Ik weet inmiddels dat wanneer een kind niets wil, het geen zin heeft om aan de slag te gaan. Op een ochtend als hij weer boos wordt en wegloopt, besluit ik het eens anders te doen. Ik ga zitten bij het hek en kijk toe hoe de jongen stenen gooit. Ik blijf kijken en de jongen zoekt toenadering. Hij komt naast me zitten en even zitten we zwijgend naast elkaar. En ik zeg dat ik een probleem heb. Ik weet niet goed wat te doen. De jongen voelt zich duidelijk niet happy met de situatie. Heeft hij enig idee hoe hij dit aan te pakken? In eerste instantie zegt de jongen nee. Ik vraag hem wat hij leuk vindt om te doen. Hij denkt na en begint te vertellen. Hij vindt het leuk om dingen in de stal te doen, daar wordt hij blij van. Hij houdt van knutselen, koken en bakken en spelen met de lego. Ik vraag hem of dat is wat hij wil doen? De jongen veert op en roept enthousiast dat hij dat wil Een paar maanden heeft de jongen gedaan wat hij leuk vindt; samen knutselen, werken in de stallen (waar hij inmiddels een eigen paard heeft uitgekozen tot zijn maatje) en wekelijks koken en/of bakken. De eerste keer kookt hij een bami maaltijd voor de hele groep en iedereen smult, je ziet zijn zelfvertrouwen groeien. De jongen krijgt steeds meer vertrouwen in zijn dagelijkse bezigheden op Leestensch Hof. Hij wordt minder boos. Weer aan maand later geeft de jongen aan toch wel wat te willen leren. Dit is het moment waarop ik heb gewacht. Er worden speciale techniekpakketten aangeschaft en samen zetten wij de moeilijkste voorwerpen in elkaar. Het gaat niet zonder slag of stoot. Nog steeds kan de jongen behoorlijk gefrustreerd raken, vooral als iets niet direct lukt. Na een paar weken wil hij echt leren! Ik zoek uit hoe dat aan te gaan pakken, welk tijdstip en hoe? In eerste instantie komt de jongen aan tafel zitten bij de andere jongen. Dit stimuleerde hem in eerste instantie, maar al snel roept hij dat hij niks kan. Hij moet babysommetjes maken. Hij heeft moeite met rekenen, maar wil zich groot houden tegenover zijn vriend. Samen leren zal dus niet gaan werken. Dan is er een gesprek met de jongen en zijn ouders. Er wordt besproken dat de jongen graag wil leren en dat ik hem graag wil helpen. Er wordt voor de ochtend een zelfstandig werken uur ingesteld en in dit uur mag hij kiezen wat hij gaat doen. Dit kan zijn techniek, iets knutselen of even naar buiten. Vooraf vraagt de begeleiding of hij genoeg dingen heeft om uit te kiezen en als hij vastloopt mag hij op de deur kloppen en hulp vragen. Later in de ochtend wordt er een uur leertijd ingepland. Dan kan de jongen samen met de begeleiding leren. Dit is het juiste pad voor de jongen, het zelfstandig werken verloopt heel goed. Hij weet steeds beter invulling te geven aan zijn uur en heeft de leiding vrijwel niet nodig. Het leren begint simpel, met iets dat bij de jongen past en bij de omgeving waar hij zit. Met behulp van tijdschriften, reclamefolders en kranten worden er letters en plaatjes uitgeknipt en door deze te plakken ontstaat er een echte paardenkrant. Helemaal alleen van hem! Het maakt hem enthousiast. Langzaamaan wordt het leren uitgebreid, telkens een kleine stap. Wordt de jongen moe, verslapt zijn aandacht of raakt hij gefrustreerd? Dan stoppen en de volgende keer weer verder. Binnen een paar weken kan de jongen zijn leeruur volmaken. Hij is nu serieus aan het leren, rekenen en taal. Lezen doet hij ook af en toe, dat is nog lastig en kost hem veel energie. Als de jongen na tien maanden op Leestensch Hof de taxi uitstapt zien we een heel ander jongetje. Dit jongetje kijkt blij en stapt vol zelfvertrouwen het terrein op. Hij weet wat zijn taken zijn, zijn dag begint met het voeren van de paarden en de schapen, dan heeft hij een uur zelfstandig werken, vaak heeft hij vooraf al bedacht wat hij wil gaan doen! Dan is er een pauze met drinken en wat lekkers en aansluitend buiten spelen. Na het buitenspelen krijgt hij zijn leeruur. In die tijd leert hij rekenen, hij is verbaasd en trots over de dingen die hij al
-7-
November 2013
Jongeren die, door extreme problemen, in het reguliere en speciale onderwijs niet terecht kunnen
weet en weet te onthouden! Hij kan het! Dagelijks gaat de jongen ontspannen naar huis, stapt blij in de taxi en vertelt thuis over zijn dag. Wat een verschil met het jongetje van tien maanden geleden…. ___________________________________________________________________________________________ Personeel; onderwijs- en zorgpersoneel Het programma wordt uitgevoerd door een mix aan menskracht: beroepskrachten, mensen in opleiding, ouderen, bezoldigd en onbezoldigd. Om de kwaliteit te kunnen waarborgen wordt er gewerkt met gekwalificeerd personeel. De functies binnen dit project kunnen zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Leerkrachten Ambulant begeleider Pedagogisch medewerkers minimaal MBO niveau 3 Psycholoog / pedagoog Psychiater Speltherapeut Maatschappelijk werk MBO / HBO paarden- dierhouderij
Organisatie. Het programma wordt aangeboden op zorgboerderij Leestensch Hof, de Pijp 7, 1693 HL te Wervershoof. ( www.paardenzorgboerderij.nl Leestensch Hof is een erkende en gecertificeerde paardenhouderij. ( www.haftlingerhorses.net ) Op een terrein van 7 hectare zijn er moderne opstallen; een rijhal van 20x40 meter met paardenboxen en stallen. Er is een groepsruimte in “berghutstijl” en een buitenspeelplaats met toestellen en spelmateriaal. Op Leestensch hof worden verschillende activiteiten geboden; dagbesteding, weekend- & vakantie -, logeeropvang en orthopedagogisch/ therapeutisch paardrijden. Leestensch Hof kent doelgroepen van verschillend niveau, met verschillende beperkingen. Zo wordt er gewerkt met een gemêleerde groep; in principe is ieder welkom. Op het terrein is een speciale unit voor het programma Educpres. Het is een klein overzichtelijk gebouw waar met maximaal 4 kinderen gewerkt wordt. De kinderen werken hier gescheiden van de rest. Buiten de unit komen zij wel kinderen van andere doelgroepen tegen maar de kinderen van Educpres hebben hun eigen onderwijzeressen. Zij begeleiden de kinderen ook bij alle activiteiten op en rond de zorgboerderij. Het dagelijkse programma wordt verzorgd door twee onderwijzeressen geassisteerd door stagiaires. Het programma start om 9.00 uur ’s ochtends en loopt aaneengesloten door tot ’s middags 15.00 uur. Het is een afwisseling van activiteiten op en rond de boerderij met de paarden en activiteiten in de unit die expliciet gericht zijn op het aanleren van kennis en vaardigheden. Grofweg is de structuur ook dat er ’s ochtend geleerd wordt. ’s Middags meer recreatief op het terrein en /of uitstapjes in de directe omgeving. Ieder kind kiest een paard als zijn / haar maatje. Dit met de bedoeling om met het betreffende dier een speciale band op te bouwen waarbij het kind zich geaccepteerd en vertrouwd gaat voelen. Eten, drinken, buitenspel, uitstapjes zijn activiteiten in groepsverband. De kinderen krijgen individueel les. Het programma kent de structuur van een schooljaar. Het volgt ook de schoolvakanties.
-8-
November 2013
Jongeren die, door extreme problemen, in het reguliere en speciale onderwijs niet terecht kunnen
Kosten en Financiering. Deelname aan het Educpresprogramma kost € 42.50 per uur. ( Bij een groepsomvang van 4 kinderen die allen minimaal 1 uur per dagdeel individueel les krijgen ). Zonder vrijstelling van onderwijs, vindt de financiering plaats binnen het kader van Passend Onderwijs vanuit de daarvoor beschikbare budgetten. Met volledige vrijstelling van onderwijs dient er voor de financiering een zorgbudget aangevraagd te worden. Op dit moment is daar een indicatie van het CIZ of BJZ voor nodig. De ouders dienen de aanvraag in met ondersteuning van Passend Onderwijs en/of MEE.
Taken en verantwoordelijkheden van de deelnemende instellingen.
De bij de projectgroep genoemde instellingen brengen kennis, ervaring en activiteiten in, conform de intentieverklaring. Van de deelnemende instellingen wordt verwacht dat zij gegevens aanleveren betreffende de problematiek. Daarnaast zijn zij partij in ondersteunende zin. Bijvoorbeeld t.a.v. de ouders bij het aanvragen van een AWBZ indicatie, t.a.v. de aanschaf van specifiek materiaal, t.a.v. inschakeling deskundigen op gebied van diagnosestelling of t.a.v. deskundigheid op het gebied van de problematiek. Verder is van belang te weten dat: • partners zich bereid verklaren financieel bij te dragen voor zover dat vanuit hun core-business mag worden verwacht. • partners verantwoordelijkheid nemen voor dat deel van het project dat, binnen de wettelijke kaders, aansluit bij het programma Edupres. • er een duidelijke overlegstructuur is, waarin partners elkaar zowel op werkveld als beslissingsniveau ontmoeten. • er een centraal aanspreekpunt is voor ouders/verzorgers. • de continuïteit gewaarborgd wordt door elkaar te informeren over nieuwe ontwikkelingen. knelpunten en veranderingen die van invloed kunnen zijn op het project. De procedure van toelating tot het project. Het uitgangspunt is dat het Samenwerkingsverband onderwijs leerlingen voordraagt om geplaatst te worden binnen het project. Deze kinderen vallen immers voor de plaatsing binnen Passend Onderwijs onder de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Besluitvorming t.a.v. een onderwijsarrangement, zorgarrangement of onderwijs-/zorgarrangement ligt bij het Samenwerkingsverband. Op de zorglocatie wordt gestart met een proefperiode van zes weken. In deze periode wordt het IOP opgesteld en overeengekomen met het samenwerkingsverband en de ouders. Definitieve toelating vindt hierna plaats.
-9-
November 2013