Onderwijsprofiel in passend onderwijs
Onderwijsprofiel juni 2013
Colofon Dit onderwijsprofiel is tot stand gekomen met dank aan: -
Bavo Noord Bavo Westergracht Bos en Vaart De Zuiderpolder Dr. H. Bavinckschool Julianaschool Liduinaschool Nicolaasschool Prinses Beatrixschool (Heemstede) SBO de Satelliet
Namens het Samenwerkingsverband: -
Henk Koop Floor Oostendorp Christien den Belder Lucas Rurup
Onderwijsprofiel juni 2013
2
Inleiding Alle besturen hebben met de komst van passend onderwijs zorgplicht. De zorgplicht betekent dat iedere leerling een passende onderwijsplek moet krijgen. De besturen werken samen in het samenwerkingsverband om de zorgplicht te kunnen garanderen. Het samenwerkingsverband (alle besturen) moet zorgen voor een dekkend netwerk. Het samenwerkingsverband maakt via de onderwijsprofielen inzichtelijk hoe zij met de scholen zorgt voor een dekkend netwerk. Het kader voor het onderwijsprofiel wordt op SWV-niveau ontwikkeld zodat er zicht komt op het totale netwerk. De veranderingen zijn een prima gelegenheid om met elkaar een verdere kwaliteitsslag te slaan. De focus ligt op verdere kwaliteitsverbetering. Het samenwerkingsverband, bestaande uit de samenwerking van schoolbesturen, kan zich verder ontwikkelen in het tijdig signaleren en kan doorgaan met het verbeteren van opbrengstgericht werken in leerresultaten en leerkrachtvaardigheden.
Onderwijsprofiel juni 2013
3
Het onderwijsprofiel SWV WSNS ZK Een onderwijsprofiel van iedere school bestaat uit een basiszorg, een breedtezorg en een dieptezorg (zie landelijk referentiekader). In het Samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland spreken we van een basisaanbod, een breedteaanbod en een diepteaanbod en formuleren scholen een plusaanbod. De onderwijsprofielen van de PO, SBO en SO scholen gezamenlijk leveren een onderwijscontinuüm op, waarmee wij alle leerlingen een passend onderwijsaanbod kunnen geven. Het breedte en het diepteaanbod op onze scholen is een intensivering van de onderwijsaanpak zoals de school het biedt in het basisaanbod. Dit geldt voor alle vormen van onderwijs. De onderwijsprofielen geven zicht op het onderwijsaanbod voor alle leerlingen in een school. Het onderwijsprofiel moet een zichtbare kwaliteit van onderwijs waarborgen. Een goed gedifferentieerd onderwijsaanbod op de basisschool zorgt ervoor dat veel leerlingen thuisnabij onderwijs kunnen volgen en slechts een beperkt aantal leerlingen een beroep hoeft te doen op het diepteaanbod. Het onderwijsprofiel is een instrument in handen van de schooldirecteur om het onderwijsaanbod te gericht te verbeteren. De vaste onderdelen van het onderwijsprofiel zijn: Planmatig werken De leerresultaten Een helder geformuleerd onderwijsaanbod en effectieve methodieken. De bewaking van de leertijd. De instructievaardigheden Het (pedagogisch) klimaat Het klassenmanagement We sluiten aan bij de begrippen in het waarderingskader van de inspectie en bij de vele kwaliteitsinstrumenten. Het zijn die elementen uit het primair proces die direct invloed hebben op de leerresultaten van de leerlingen. Het onderwijsprofiel hangt op deze wijze sterk samen met het onderwijskundig deel van het schoolplan en de onderdelen uit het kwaliteitssysteem van de school. Op iedere school is in het onderwijsprofiel beschreven hoe de school deze onderwijskwaliteit definieert en monitort. De vaste onderdelen van het onderwijsprofiel zijn voor al onze scholen gelijk. De onderdelen moeten beschreven worden in concreet waarneembaar gedrag. Het gedrag is meetbaar en beschreven in termen van ‘wat zie ik’. We vinden dat iedere school of ieder schoolbestuur zelf de elementen uit het onderwijsprofiel inhoudelijk vorm moet geven en eventueel een eigen ambitieniveau moet formuleren. Het betekent dat de onderwijsprofielen qua vorm vergelijkbaar zijn, maar qua inhoud per school en per bestuur moeten verschillen om te komen tot een dekkend netwerk.
Onderwijsprofiel juni 2013
4
Opbrengstgericht werken en verbetertrajecten
I
I I
Toets Sept
Cyclus I: Leeropbrengsten Spelling verbeteren. Streefnorm Eindtoets OC: 195-218
Cyclus II: Verbetering onderwijsprofiel - Startbijeenkomst voor verbeteringen onderdeel spelling. - Observaties in de klas - Evaluatie verbeteringen en aanpak - Studiebijeenkomsten o.a. stappenplan Dolf Jansen. - Welk verbetertraject gaat de school volgend jaar starten? Op het gebied van spelling: -Teamtraining o.l.v. mw Schraven: “Zo leer je kinderen lezen en spellen”.
Okt/ Jan
Jan
- M-toets CITO spelling afnemen.
- Heeft het verbeteronderwerp het verwachtte effect op de leeropbrengsten? Resultaten Spelling zijn vooruitgegaan, maar niet in elke groep even veel.
Febr/ mei
- M-toets analyseren:
Juni
- E-toets CITO afnemen:
Op basis van de analyse blijft Spelling centraal staan. Ambitie Spelling: OC dit jaar:194-217 OC over 2 jaar:196-219 - De gehele analyse bevindt zich in document Analyse &Opbrengsten Julianaschool 2012-2013 - Eindevaluatie verbetering onderdeel uit het onderwijsprofiel.
Onderwijsprofiel juni 2013
-Voortgang huidige plan van aanpak Spelling met uitbreiding (zie hierboven) - Opzet nieuwe plan van aanpak t.b.v. aanbod meerbegaafden.
- Analyse E-toets en bijstellen van de geformuleerde ambities en plan van aanpak.
5
1. Klassenmanagement Klassenmanagement bestaat zoveel mogelijk uit structureren van ruimte, tijd en activiteit zodat de leerkracht de geplande activiteiten uit kan voeren. We onderscheiden hierbinnen de organisatie van de fysieke ruimte en de organisatie van de ruimte rondom het lesgeven, waarbij het leerkrachtgedrag en de leerkrachtvaardigheden een belangrijke rol spelen. 1.1: Ruimte Basis
1.1.1
1.1.2 1.1.3 1.1.4
1.1.5
De klassenregels hangen zichtbaar in de klas. De schoolregels hangen zichtbaar in de gezamenlijke ruimtes. De groepen 1- 2 maken gebruik van pictogrammen De tafels en stoelen zijn indien mogelijk zo georganiseerd dat er duidelijke looproutes zijn in de klas. De klok hangt zichtbaar in de klas. In elke klas (groepen 3 t/m 8) is een timetimer en/of kleurenklok aanwezig. Het dagritme voor de groepen 1 tot en met 5, hangt zichtbaar op het bord. Groepen 1 tot en met 5 maken ook gebruik van pictogrammen. Groepen 6 tot en met 8 hangen het weekritme zichtbaar op het bord. De leerkracht laat regelmatig de leerlingen wisselen van werkplek.
1.1.6
In iedere klas wordt gebruik gemaakt van het werken met uitgestelde aandacht .
1.1.7
De leerkracht maakt gebruik van een instructietafel. In groep 1-2 maakt de leerkracht gebruik van wisselende instructieplekken.
1.1.8
Elke klas heeft een vaste inleverplaats voor schriften, opdrachten etc. Groep 1-2: de leerkracht maakt tevens voor de leerlingen inzichtelijk met codes waar de materialen in de kasten opgeruimd kunnen worden.
Leerkrachten creëren extra ruimtes, door werkafspraken over het gebruik maken van de gangen/tussenruimtes/vrije lokalen. De werkafspraken zijn: - ’s morgens zijn dit plaatsen waar stil gewerkt wordt - ’s middags kan er aan vrije opdrachten gewerkt worden (zacht praten) - er is regelmatig supervisie door de leerkracht - de werkplek wordt na gebruik netjes achtergelaten - kinderen die rustig kunnen werken mogen op de gang/in tussenruimte werken 1.1.10 Bij iedere ruimte wordt op uniforme bordjes aangegeven wie er werkt en op welke dagen. 1.1.9
Breedte
1.1.11 Voor groep 3 – 8: De pictogrammen met de dagplanning liggen zichtbaar op de tafel van de leerling, afhankelijk van de behoefte van het kind. 1.1.12 Voor groep 3 – 8: Er zijn kleine timetimers beschikbaar voor op de tafel van de leerling. 1.1.13 De leerling houdt indien nodig een vaste plaats in de klas. 1.1.14 Er is een mogelijkheid tot afzonderlijke werkplekken in de klas
Onderwijsprofiel juni 2013
1.2: tijd Plus
1.2.1 1.2.2
Basis
1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6
1.2.7
Breedte
1.2.8
De leerkracht laat de leerling verantwoordelijk zijn voor het afmaken van de planning in blokken van plusactiviteiten (Levelwerk) Er is een mogelijkheid voor leerlingen om beredeneerd van leertijd af te wijken. De leerkracht gebruikt een rooster waarin alle hij alle lessen plant. De leerkracht houdt zich in principe aan de roostertijden. Er zijn dagen waarop uitzonderingen mogelijk zijn. De leerkracht vertelt bij aanvang van de dag wat de planning van de dag zal zijn. De leerkracht van groep 1 en 2 laat de leerlingen 1 tot 2 keer per week direct na binnenkomst aan de slag gaan met een of meer van de volgende activiteiten (de inloop): een zelfgekozen activiteit activiteiten die klaarstaan en/of de weektaak activiteiten voorzien van een naamkaartje De leerkracht plant op het rooster de volgende werkvormen in: zelfstandig werken instructiemomenten ; klassikaal/kleine kring/verlengde instructie samenwerken De leerkracht maakt indien nodig voor de leerling een planning in pictogrammen. (met behulp van de berenaanpak of zwart/wit pictogrammen)
1.3: activiteit Plus
1.3.1 1.3.2
Basis
1.3.3 1.3.4
1.3.5 1.3.6 1.3.7
Er is een mogelijkheid voor leerlingen om beredeneerd door de leerkracht en in overleg met de leerling van leerinhouden af te wijken De leerling kan zonder aanwijzing of ondersteuning van de leerkracht zelfstandig aan het werk gaan. De leerkracht legt de materialen voor de les zo klaar dat de leerlingen de materialen zelf kunnen pakken. De leerkracht vertelt voor de les of er sprake is van: (individueel) werken, waarbij geen hulp gevraagd mag worden (individueel) werken waarbij hulp gevraagd mag worden samenwerkend leren De leerling maakt gebruik van een symbool waarmee hij om hulp kan vragen. De leerkracht van groep 8 werkt met zijn leerlingen er naar toe om zonder symbool te werken als voorbereiding op middelbare school. De leerkracht geeft op een klok of rooster de tijdsplanning aan. De leerkracht vertelt wanneer de les eindigt. De leerlingen krijgen dan nog een paar minuten de tijd om het werk af te ronden. De leerkracht vertelt: wat hij zelf gaat doen tijdens het zelfstandig werken wanneer hij niet beschikbaar is voor alle leerlingen en hoe lang dat
Onderwijsprofiel juni 2013
7
duurt Breedte
1.3.8
wanneer hij weer beschikbaar is. De leerkracht legt indien nodig de materialen voor de leerlingen klaar in een werkbak.
1.4 Zelfstandig werken School werkt komend schooljaar aan een herziening van de protocollen zelfstandig werken. In deze protocollen staan de routines en afspraken met betrekking tot het zelfstandig werken beschreven. Plus
1.4.1
Basis
1.4.2
Breedte
De leerkracht laat de leerling medeverantwoordelijk zijn voor het eigen werk, de werkplek en deelname aan de instructie. De leerkracht legt de regels van zelfstandig werken uit
1.4.3
De leerkracht loopt vaste hulprondes en vragenrondes (minimaal vier keer per les, te weten: direct na de instructie, en minimaal twee keer tijdens de verdere les en aan het einde van de les).
1.4.4
De leerkracht legt uit wat leerlingen moeten doen als ze een vraag hebben
1.4.5
De leerkracht controleert het gemaakte werk steekproefsgewijs.
1.4.6
De leerkracht laat de leerlingen van de bovenbouw zelf het te maken werk plannen.
1.4.7
Aan het einde van iedere dag bespreekt de leerkracht de dagtaak na. De leerkracht bespreekt de weektaak na op vrijdag. Hiervoor wordt indien nodig gebruik gemaakt van het ‘observatieformulier zelfstandig werken’.
1.4.8
De leerkracht evalueert meteen na de les/de lessen het omgaan van de leerlingen met uitgestelde aandacht.
1.4.9
De leerkracht ondersteunt de leerlingen van de bovenbouw bij het maken van een planning voor de dagtaken en de weektaak.
2. Didactisch handelen De school sluit aan bij de opvattingen van de Inspectie die het als volgt omschrijft: “Het didactisch handelen van de leerkracht is gericht op het ontlokken en bevorderen van leerprocessen waarbij de leerkracht sturing geeft aan het leerproces en de eigen keuzes van leerlingen. Zo vraagt de leerkracht zich voortdurend af welke hulp, opdracht of aanwijzing gegeven kan worden om leerlingen te helpen tot leren te komen.” Uitgangspunt bij het didactisch handelen is het werken met een instructiemodel. Daarnaast is het van belang dat de leerkracht afstemt op de onderwijsbehoefte van de leerling. Specifiek voor de groepen 1 en 2 in het didactisch handelen is: Het instructie aanbod aan zowel basis groep,als breedte groep en de plus groep: dit aanbod geeft de leerkracht afwisselend aan de hele groep, een kleine groepje kinderen en individuele kinderen.
Onderwijsprofiel juni 2013
8
Instructiemodel: De leerkracht maakt gebruik van vier instructiemodellen, waaronder het directe instructiemodel De school heeft bepaald welke elementen ze per lesfase terug wil zien in de les. Afspraken met een * worden in principe iedere les/activiteit toegepast en zijn in onderstaand schema te lezen. 2.1: introductie Basis
2.1.1
De leerkracht geeft de start van de les/activiteit aan.*
2.1.2
De leerkracht plaatst het nieuwe lesdoel in een concrete herkenbare situatie.
2.1.3
De leerkracht activeert voorkennis bij de leerling en /of legt een relatie met het vorige lesdoel* De leerkracht vertelt het doel van de les/activiteit*; wat gaat het kind doen/leren in deze activiteit en heeft het dit eerder gedaan De leerkracht bespreekt het belang van het doel (groep 3 tot en met 8)
2.1.4 2.1.5
Plus
2.1.6
De leerkracht vertelt wat de leerlingen deze les/activiteit gaan doen (lesopbouw)*
2.1.7
Voor de groepen 3 – 8: De leerkracht laat de leerling zelf verwoorden wat hij verwacht te leren.
2.2 Instructie Keuze uit vier modellen, afhankelijk van lesdoel in te zetten De leerkracht: Basis
2.2.1.a
Legt uit hoe leerlingen de opgave/de taak/de opdracht moeten maken of aanpakken
2.2.2.a
Geeft leerlingen de gelegenheid om op de uitleg te reageren
2.2.3.a
Creëert betrokkenheid door vragen te stellen en leerlingen de opgave voor te laten doen Gebruikt concrete taal
Model a: Directe Instructie model
2.2.4.a
Basis
2.2.1.b Laat de leerlingen door een duidelijke opdracht of vraag nadenken over oplossingen en/of strategieën 0.2.2.b Laat de leerlingen op elkaars ideeën reageren
Model b: Brain Storm Model
2.2.3.b Geeft zoveel mogelijk leerlingen een beurt*
Basis
2.2.1.c
Overlegt met de leerlingen over een optimale strategie
model c:
2.2.2.c
Creëert betrokkenheid door de leerlingen vragen te stellen
Onderwijsprofiel juni 2013
9
Strategie
2.2.3.c
Gebruikt concrete taal
Basis
2.2.1.d Verwoordt de opdracht
model d:
2.2.2.d Formuleert de randvoorwaarden en het tijdspad
Project Model
2.2.3.d Formuleert het einddoel
Voor groepen 1-2: De leerkracht gebruikt Model A meestal voor de breedte groep De leerkracht gebruikt model C vaker voor de plus groep De leerkracht gebruikt Model B en D voor alle groepen. 2.2 instructie vervolg Breedte
2.2.5
De leerkracht geeft instructie in kleine stappen
Plus
2.2.6
De leerkracht laat de leerlingen direct aan het werk gaan.
2.3 Inoefenen (indien relevant) De leerkracht
Breedte
2.3.3
Verlengde
2.3.4
Oefent het werk in door samen een opgave/een deel van de opdracht te maken. (schriftelijk, mondeling, beeldend) Bespreekt met de leerlingen steeds de handeling, het antwoord of het werk(proces) Geeft voldoende bedenktijd en stimuleert de leerling om zelf de oplossingen te vinden. Creëert betrokkenheid door zoveel mogelijk leerlingen een beurt te geven
instructie
2.3.5
Varieert in werkvormen (schriftelijk, mondeling, visueel)
2.3.6
Bespreekt met de leerlingen steeds de handeling, het antwoord of het werk(proces)
Basis
2.3.1. 2.3.2.
2.4. Werkvormen Voor Basis, Breedte en Plus maken wij gebruik van onderstaande werkvormen: -
Zelfstandig werken, met en zonder overleg tussen de leerlingen Samenwerkend Leren Werken in circuit Werken met een tutor of maatje
Onderwijsprofiel juni 2013
10
2.5 Verwerken De leerkracht Basis
2.5.1
Vertelt of schrijft op het bord wat de leerlingen moeten doen.*
2.5.2
Maakt duidelijke afspraken over wanneer en hoe de leerling om hulp mag vragen.* Zorgt voor regelmatige feedback.* : feedback op individueel en groepsniveau.
2.5.3 Breedte
2.5.4 2.5.5
Plus
2.5.6
Maakt samen met de leerlingen een of meer opgave(n). Indien wenselijk maakt de leerling het werk aan de instructietafel. Vertelt de leerlingen individueel wat ze moeten doen. Indien nodig wordt dit visueel gemaakt (lijst met taken). Zorgt voor feedback mogelijkheden.
2.6 Terugkoppelen De leerkracht Basis +
2.6.1
Houdt de nabespreking na de inoefening / verwerking*
2.6.2
Vat de les/opdracht en het lesdoel samen (met de leerlingen): bespreekt wat de leerlingen geleerd hebben. Complimenteert de leerlingen regelmatig met wat ze geleerd hebben.*
Breedte 2.6.3 Plus
2.6.4
Laat de leerling over het gemaakte werk rapporteren: de leerling geeft aan wat hij geleerd heeft en hoe het werken ging. Leerkracht reageert over verloop van het proces.
3. Pedagogisch handelen (algemeen) Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is afgestemd op het versterken van de drie basisbehoeften van de leerlingen, te weten: relatie, competentie en autonomie. Relatie: De leerlingen voelen zich geaccepteerd. Ze horen erbij. Ze zijn welkom. Ze voelen zich veilig. Er wordt met de leerlingen gepraat en niet over hen (1.0). Competentie: De leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen en ze ontdekken dat ze steeds meer aankunnen(2.0). Autonomie: Leerlingen willen vrijheid en zelfbepaling. Ze willen verantwoordelijk zijn voor hun eigen taken. Zij kunnen (voor een deel) hun leergedrag sturen(3.0) Visie op pedagogisch handelen De leerkracht is zich bewust van en voelt zich verantwoordelijk voor het welbevinden van de leerlingen in de klas. Hij is de motor in het contact tussen de leerling en zichzelf, tussen leerlingen onderling en in het contact met ouders. De leerkracht investeert tot de herfstvakantie in de sfeer van de groep met behulp van ‘Grip op de groep’. Vanaf de herfstvakantie (waar)borgt de leerkracht de goede sfeer. De leerkracht vertoont te allen tijde voorbeeldgedrag. Schoolregels gelden voor iedereen.
Onderwijsprofiel juni 2013
11
Het pedagogisch leefklimaat 3.1.Gedrag Basis 3.1.1 Breedte Plus
3.1.2
De leerkracht hanteert de volgende technieken ten aanzien van het gedrag van kinderen: Het belonen van gewenst gedrag, door het geven van een compliment (verbaal, non-verbaal) of door het geven van een beloning (al dan niet van tevoren afgesproken met de leerlingen). Het negeren van ongewenst gedrag. De leerkracht hanteert de volgende werkwijzen in het sturen van gedrag als negeren niet helpt: hij maakt gebruik van zelf gekozen gebaar om stilte te krijgen hij wijst naar een betreffende pictogram (waarin de gedragsregel is omschreven hij wijst op de timetimer, de afsprakenlijst, het stoplicht, etc. hij beloont het gewenste gedrag via een beloningssysteem zowel groepsgericht als individueel hij sanctioneert ongewenst gedrag met een straf
3.1.3
De leerkracht geeft positieve feedback op het gedrag van de leerlingen: hij geeft ten minste vier complimenten ten opzichte van een correctie.
Breedte
3.1.4
Breedte
3.1.5
Wanneer bovenstaande niet werkt: Leerkracht maakt gebruik van specifieke afspraken met de leerling (zoals een eigen pictogram voor gewenst gedrag, een beloningskaart, etc.) De leerkracht en intern begeleider signaleren wanneer externe hulp t.a.v. gedrag nodig is en bespreken dit met ouders/verzorgers. De leerkracht legt dit vast in het leerlingvolgsysteem.
3.2 relatie: Omgaan met elkaar Basis Breedte Plus
3.2.2
De leerkracht ontvangt en begroet de leerlingen bij het begin van de dag. (1-2 in de kring, 3-8 bij de deur) De leerkracht draagt de visie van de school uit
3.2.3
De leerkracht en de leerling kijken elkaar aan als zij met elkaar spreken.
3.2.4
De leerkracht maakt beredeneerde keuzes bij het samenstellen van groepjes leerlingen om het samenwerken te bevorderen. De leerkracht spreekt zijn interesse regelmatig uit naar de leerling over schoolwerk, spel en culturele achtergronden. De leerkracht benoemt de afgesproken gedragseisen regelmatig en houdt de leerlingen en zichzelf daar consequent aan. De leerkracht hanteert consequent het pestprogramma. De leerkracht stimuleert de leerling zijn gedrag te reguleren aan de hand van de “stop – denk – doe” werkwijze. De leerkracht praat alleen met professioneel betrokkenen over de leerlingen en hun thuissituatie
3.2.1
3.2.5 3.2.6 3.2.7
3.2.8
Onderwijsprofiel juni 2013
12
De leerkracht maakt indien gewenst/nodig gebruik van het werken met maatjes. 3.2.10 De leerkracht signaleert onzekerheid bij de leerling in leer- en gedragssituaties en ondersteunt de leerling in zijn behoefte aan veiligheid en acceptatie door dingen samen en/of voor te doen. 3.2.9
Breedte
3.3 Pedagogisch handelen gericht op competentie Basis Breedte
3.3.1 3.3.2
Plus 3.3.3
3.3.4 3.3.5 Breedte
3.3.6 3.3.7 3.3.8 3.3.9
De leerkracht spreekt zijn vertrouwen uit in de leerlingen in het omgaan met elkaar. De leerkracht laat zien, dat hij het gewenste gedrag heeft opgemerkt in woord en gebaar. Bijvoorbeeld door een duim op te steken. De leerkracht sluit elk dagdeel af met positieve feedback op het gewenst gedrag, gericht op het werk dat de leerlingen hebben gedaan (product gericht). De leerkracht sluit elk dagdeel af met positieve feedback op de inzet van de leerlingen en op het sociaal emotioneel functioneren (proces gericht). De leerkracht spreekt met de leerlingen over hun kwaliteiten om hen bewust te maken van hun mogelijkheden. De leerkracht bespreekt met een leerling zijn gedragsmogelijkheden en ondersteunt hem door vertrouwen uit te spreken in zijn capaciteiten. De leerkracht schrijft het bereiken van gewenst gedrag toe aan de inzet van de leerling zelf. De leerkracht vergelijkt het gedrag van de leerling met wat het van de betreffende leerling kan verwachten. De leerkracht zet trainingen/lessen in ( Rots en Water, methode voor sociaal emotionele ontwikkeling), die de weerbaarheid van de leerling versterken.
3.4 pedagogisch handelen gericht op autonomie Basis +
3.4.1 3.4.2
Breedte 3.4.3
3.4.4
3.4.5 3.4.6 3.4.7
De leerkracht bespreekt met de leerlingen het verantwoordelijk zijn voor elkaar. De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe zij zelfstandig hun problemen kunnen oplossen. De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe de leerlingen en de leerkracht omgaan met verschillen tussen leerlingen wat betreft zelfstandigheid en het dragen van verantwoordelijkheid. De leerkracht daagt alle leerlingen uit om aan het woord te komen en geeft de leerlingen de ruimte om hun gedachten en gevoelens onder woorden te brengen. De leerkracht daagt de leerlingen uit om mee te denken over de belangrijkste gedragsregels in de groep. De leerkracht herinnert de leerlingen via complimenten aan de opgestelde gedragsregels. De leerkracht geeft de leerlingen de ruimte om mee te denken en beslissen over de inrichting van het lokaal.
Onderwijsprofiel juni 2013
13
De leerkracht laat de leerlingen mee denken (groep 1-2) en mee beslissen over (bijvoorbeeld feestelijke) activiteiten in de groep. De leerkracht creëert onderwijsleersituaties, bijvoorbeeld een kringgesprek, waarin leerlingen elkaar de ruimte geven voor een eigen inbreng, en waardeert die positief. De leerkracht biedt met regelmaat werkvormen aan, die ervoor zorgen dat de leerlingen vorm kunnen geven aan hun eigen keuzes. Bijvoorbeeld het maken van een bouwwerk, het plakken van een collage, het schrijven van een verhaal, etc. De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe zij om kunnen gaan met leerlingen in de groep die extra onderwijsbehoeften hebben en maakt hierover afspraken. De leerkracht betrekt de leerling bij zijn eigen leerproces en leert hem daarin verantwoordelijkheid te nemen en zijn gemaakte keuzes te verwoorden.
3.4.8 3.4.9
3.4.10
3.4.11
Plus
3.4.12
4. Leerresultaten In onderstaande tabellen zijn de ondergrens en bovengrens opgenomen die horen bij de basisgroep,uitgedrukt in OC waardes. Wat betreft begrijpend lezen en rekenen zijn de OC waardes boven de landelijke norm, passend bij onze leerling populatie. Bij spelling is te zien dat de OC waardes meestal net boven het landelijke gemiddelde zijn. Voor dit vakgebied is in het schooljaar 2012-2013 een verbetertraject gestart. De verwachting is dat de leerresultaten omhoog zullen gaan vanaf het schooljaar 2013/2014 voor de groepen 3 tot en met 5. Om deze reden wordt bij spelling een verwachte schoolnorm aangegeven per 2014-2015 Spelling M3 187 - 213 196 - 209
Landelijke norm 2009-2012 Groepsgemiddelde Julianaschool Streefnorm 2014- 198 - 213 2015 Schoolgemiddelde 3-8 op M toets Landelijke norm 2009-2012
Landelijke norm 2009-2012 Groepsgemiddelde Julianaschool Streefnorm 20142015
M4 187 - 213 191 - 221
M5 187 - 213 189 - 214
M6 187 - 213 188 - 213
M7 187 - 213 195 - 214
M8 187 - 213 199 - 214
193 -223
189 -215
190 - 215
197 - 216
201 -216
ondergrens 187 193
bovengrens 213 214
E3 187 - 213 194 - 215
E4 187 - 213 194 - 221
E5 187 - 213 191- 216
E6 187 - 213 195 - 217
E7 187 - 213 203 - 221
E8 187 - 213
196 - 217
196 - 223
193 - 218
197 - 219
205 - 223
189 - 215
Onderwijsprofiel juni 2013
14
Schoolgemiddelde 3-8 op E toets Landelijke norm 2009-2012
ondergrens 187 195
bovengrens 213 218
Begrijpend lezen
Landelijke norm 2009-2012 Groepsgemiddelde Julianaschool
M3 187 - 213
Schoolgemiddelde 3-8 op E toets Landelijke norm 2009-2012
Landelijke norm 2009-2012 Groepsgemiddelde Julianaschool
E3 187 - 213 195 - 220
Schoolgemiddelde 3-8 op E toets Landelijke norm 2009-2012
M4 187 - 213 201- 220
M5 187 - 213 199- 222
ondergrens 187 198 E4 187 - 213 201 - 224
E5 187 - 213
ondergrens 187 198
M6 187 - 213 194- 217
M7 187 - 213 195 - 227
M8 187 - 213 199 - 227
bovengrens 213 223 E6 187 - 213
E7 187 - 213
E8 187 - 213
bovengrens 213 222
Rekenen M3 Landelijke norm 187 - 213 2009-2012 196 - 222 Groepsgemiddelde Julianaschool Schoolgemiddelde 3-8 op E toets Landelijke norm 2009-2012
Landelijke norm 2009-2012 Groepsgemiddelde Julianaschool
E3 187 - 213 200- 219
Schoolgemiddelde 3-8 op E toets Landelijke norm 2009-2012
Onderwijsprofiel juni 2013
M4 187 - 213 197 - 219
M5 187 - 213 197 - 217
ondergrens 187 200 E4 187 - 213 203 - 225
E5 187 - 213 203 - 223
ondergrens 187 203
M6 187 - 213 199 - 220
M7 187 - 213 205 - 224
M8 187 - 213 208 - 222
bovengrens 213 221 E6 187 - 213 201 - 219
E7 187 - 213 208 - 226
E8 187 - 213
bovengrens 213 222
15
4.Leerstofaanbod Het onderwijsaanbod wordt beschreven in methodieken en materialen. In het breedte en diepteaanbod staat hoe de school het onderwijsaanbod intensiveert voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften. Het aanbod wordt beschreven voor technisch lezen, taal, spelling en rekenen. Taal Plus
Basis
Breedte
Rekenen Plus
Basis
Breedte
Technisch lezen Plus
Basis
1 2 -Aanbod van de basis. -Activiteiten van de Leeslijn (map groep 1 en 2). -Leeslijn spelletjes: Klankwijs (midden en eindklank), woordanalyse . -Leeslijn groep 3: letterboekjes blok A, groep 3. -Werktekst met uitdagende opdrachten Levelwerk De routines, die in elk thema gebruikt worden: -Woordweb over het thema, letterweb en lettertafel, werktekst, vertel kastje, -Praatplaat, interactief voorlezen, auditieve oefening. Routines, die een paar keer per jaar in een thema gebruikt worden: -Wenskastje, verteltafel. Elk schooljaar 1 thema uit de projectmap van de Leeslijn. Schatkist taal: computerprogramma Leeslijn spelletjes (Beeldwijs, woordwijs (rijmen), klankwijs (beginklank)). Ontwikkelingsmateriaal Taal: gericht op de taal doelen van groep 1 en 2. Aanbod van de basisgroep met: -Herhaling van de lesstof van de basisgroep:aangepast aan de doelen voor de breedtegroep leerlingen in de kleine kring
1 2 -Plusactiviteiten rekenmap “Wereld in Getallen”. -Levelwerk -Uitdagende spellen als: triodio, smartgames, gezelschapsspellen -Gerichte opdrachten met bouw en constructie materiaal. -Talentkracht dozen -Activiteiten rekenmap “Wereld in Getallen” -Aanvullende rekenactiviteiten passend binnen thema’s -Ontwikkelingsmaterialen en gezelschapsspellen -Activiteiten in bouwhoek, zandtafel, constructiemateriaal -Creatieve opdrachten zoals vouwen -Computerprogramma schatkist -Bewegingsactiviteiten in speelzaal -Aanbod van de basisgroep: in kleine en eenvoudige stappen aangeboden met meer herhaling in de kleine kring -Activiteiten uit Cito Observatie- en hulpprogramma voor kleuters -Seriant en Comparant
3
4
Leeslijn VNL PAD- boeken VNL Levelwerk Leeslijn VNL WEG-boeken
Onderwijsprofiel juni 2013
5
6
7
8
VNL
VNL 16
VNL Breedte
Leeslijn WEG-boeken Herhaling leerstof VNL Tutor lezen
VNL Estafette (aanpak 1) Leespad niv.2 Tutor lezen
Estafette (aanpak 1) Tutor lezen
Rekenen
3
4
5
Plus
Wis en Reken Rekentuin Levelwerk Kien
Basis
Wis en reken Rekenspel Rekenplaneet
Wis en Reken Levelwerk Somplextra Rekentijger Tekentuin Kien Wis en Reken Ambrasoft Rekenspel
Breedte
Basis aanbod Met Sprongen Vooruit
6
7
8
Basis aanbod met verlengde instructie, Herhaling/ inoefening lesstof aan instructietafel Maatwerk Met Sprongen Vooruit
6. Leertijd (per vakgebied) De leertijd wordt beschreven in gestelde leertijd (roostertijd) in aantal uren per week. 1. Verdeling van tijd over de leer- en vormingsgebieden, waar mogelijk in samenhang. Groep
1
2
3
4
5
6
4-5
5-6
6-7
7-8
8-9
9-10
Zint. Oefening
1.00
1.00
Lich. Oefening
3.00
3.00
2.00
2.00
2.00
Leeftijdsindicatie
7
8
10-11 11-12
2.A.Zintuigelijke en lichamelijke oefeningen
subtotaal Onderwijsprofiel juni 2013
4.00
4.00
2.00
2.00
2.00
2.00
2.00
2.00
2.00
2.00 17
2.00
3.B.Nederlandse Taal Taal, incl. creatief taalgebruik
4.30
4.30
4.30
5.00
5.00
5.00
Lezen
4.00
4.00
4.45
4.00
3.15
3.15
Schrijven
2.00
2.00
1.30
0.45
0.30
0.30
subtotaal
4.00
4.00
4.00
4.00 10.30 10.30 10.45
C. Rekenen & Wiskunde
9.45
8.45
8.45
3.30
4.00
5.00
5.00
5.00
5.00
0.30
0.30
0.45
0.45
1.00
1.00
1. Aardrijkskunde
0.45
0.45
1.00
1.00
1.00
1.00
2. Geschiedenis
0.45
0.45
1.00
1.00
1.00
1.00
3. Natuur / Gezond gedrag
0.45
0.45
1.00
1.00
1.00
1.00
4. Maatsch. Verhoudingen
0.30
0.30
5. Geestelijke Stromingen
0.30
0.30
1.00
1.00
D. Engels
0.30
0.30
E. Kennisgebieden
6. Wereldverkenning/-oriëntatie subtotaal F. Sociale Redzaamheid/Verkeer
2.30 3.00
2.30 3.00
0.45 7.00
0.45 7.30
0.45 9.30
1.00
9.45 11.00 11.00
0.45
0.45
0.30
0.30
0.30
0.30
0.30
0.30
2. Tekenen
3.00
3.00
1.15
1.00
1.15
1.30
1.00
1.00
3. Muziek
2.30
2.30
1.15
1.00
1.00
1.15
0.45
0.45
4. Handvaardigheid
3.00
3.00
1.15
1.15
1.15
1.30
1.00
1.00
5. Spel en Beweging
3.30
3.30
Subtotaal 12.45 12.45 4.15
3.45
3.30
4.15
3.15
3.15
4.G.Expressievakken 1. Bevordering taalgebruik
5. Pauze (geen leertijd)
Onderwijsprofiel juni 2013
0.45
0.45
0.45
0.45
0.45
0.45
0.45
18
0.45
6. G.V.O.
Totaal per week
Onderwijsprofiel juni 2013
0.45
0.45
23.45 23.45 23.45 23.45 25.45 25.45 25.45 25.45
19