Basisschool t Venne Onderwijsprofiel in passend onderwijs

Basisschool ‘t Venne Onderwijsprofiel in passend onderwijs

Inleiding Alle besturen hebben met de komst van passend onderwijs zorgplicht. De zorgplicht betekent dat iedere leerling een passende onderwijsplek moet krijgen. De besturen werken samen in het samenwerkingsverband om de zorgplicht te kunnen garanderen. Het samenwerkingsverband (alle besturen) moet zorgen voor een dekkend netwerk. Het samenwerkingsverband maakt via de onderwijsprofielen inzichtelijk hoe zij met de scholen zorgt voor een dekkend netwerk. Het kader voor het onderwijsprofiel wordt op SWVniveau ontwikkeld zodat er zicht komt op het totale netwerk. De veranderingen zijn een prima gelegenheid om met elkaar een verdere kwaliteitsslag te slaan. De focus ligt op verdere kwaliteitsverbetering. Het samenwerkingsverband, bestaande uit de samenwerking van schoolbesturen, kan zich verder ontwikkelen in het tijdig signaleren en kan doorgaan met het verbeteren van opbrengstgericht werken in leerresultaten en leerkrachtvaardigheden.

Onderwijsprofiel Basisschool ’t Venne augustus 2014 Passend Onderwijs Haarlemmermeer

2

Het onderwijsprofiel Passend onderwijs Haarlemmermeer Een onderwijsprofiel van iedere school bestaat uit een basiszorg, een breedtezorg en een dieptezorg (zie landelijk referentiekader). In het Samenwerkingsverband Haarlemmermeer spreken we van een basisaanbod, een breedteaanbod en een diepteaanbod en formuleren scholen een plusaanbod. De onderwijsprofielen van de PO, SBO en SO scholen gezamenlijk leveren een onderwijscontinuüm op, waarmee wij alle leerlingen een passend onderwijsaanbod kunnen geven. Het breedte en het diepteaanbod op onze scholen is een intensivering van de onderwijsaanpak zoals de school het biedt in het basisaanbod. Dit geldt voor alle vormen van onderwijs. De onderwijsprofielen geven zicht op het onderwijsaanbod voor alle leerlingen in een school. Het onderwijsprofiel moet een zichtbare kwaliteit van onderwijs waarborgen. Een goed gedifferentieerd onderwijsaanbod op de basisschool zorgt ervoor dat veel leerlingen thuisnabij onderwijs kunnen volgen en slechts een beperkt aantal leerlingen een beroep hoeft te doen op het diepteaanbod. Het onderwijsprofiel is een instrument in handen van de schooldirecteur om het onderwijsaanbod gericht te verbeteren. De vaste onderdelen van het onderwijsprofiel zijn: 

Planmatig werken



De leerresultaten



Leerstofaanbod



De leertijd



De instructievaardigheden



Het pedagogisch handelen



Het klassenmanagement

We sluiten aan bij de begrippen in het waarderingskader van de inspectie en bij de vele kwaliteitsinstrumenten. Het zijn die elementen uit het primair proces die direct invloed hebben op de leerresultaten van de leerlingen. Het onderwijsprofiel hangt op deze wijze sterk samen met het onderwijskundig deel van het schoolplan en de onderdelen uit het kwaliteitssysteem van de school. Op iedere school is in het onderwijsprofiel beschreven hoe de school deze onderwijskwaliteit definieert en monitort.


3

Visie op passend onderwijs Passend onderwijs thuisnabij Op ’t Venne is ieder kind welkom. Verschillen tussen mensen zien wij als een verrijking. Wij vinden dat ieder kind een onderwijsplek met een zo optimaal mogelijk onderwijsaanbod en zoveel mogelijk binnen de eigen leefomgeving en tussen de eigen vriendjes en vriendinnetjes verdient. Van iedere leerling met een onderwijsbehoefte die buiten het plus-, basis- en breedte-aanbod van de school valt, bekijken wij of het mogelijk is een passende onderwijsplek te bieden thuisnabij. Dat kan zijn op ’t Venne of op een andere school binnen het samenwerkingsverband. Eerst het kind dan de leerling Bij het best passende onderwijsaanbod zijn de mogelijkheden tot cognitieve ontwikkeling, motorische ontwikkeling, creatieve ontwikkeling en sociaal emotionele ontwikkeling van belang. Ons motto is: “Eerst het kind, dan de leerling”. We vinden het belangrijk het allerbeste uit leerlingen te halen op al deze gebieden. Naast het leren vinden wij het dus net zo belangrijk dat een kind lekker in zijn/haar vel zit, zelfvertrouwen heeft, nieuwsgierig is naar de wereld om zich heen en vrij is van emotionele belemmeringen. Dit heeft direct invloed op het leren en het leren heeft direct invloed op het welbevinden van een leerling. We vinden het belangrijk deze zaken altijd in samenhang te zien. Kerntriade De samenwerking tussen de leerkracht, ouders en kind vinden wij van essentieel belang voor een geslaagde ontwikkeling van een kind. Bij een optimale samenwerking doet ieder binnen zijn eigen rol en verantwoordelijkheid en in versterking met elkaar wat nodig is om een kind zich optimaal te laten ontwikkelen. Professionele, lerende, organisatie Het team van ’t Venne werkt binnen een professionele, lerende organisatie. Binnen ’t Venne zijn er meerdere teamleden die verschillende expertises hebben. De samenwerking binnen ’t Venne, ook met organisaties buiten ’t Venne, is erop gericht continue ontwikkeling te bewerkstelligen. Op deze wijze zijn wij met elkaar in staat snel te handelen en te schakelen en met name om buiten de gebaande paden te lopen. Hierdoor kunnen we optimaal aansluiten bij de onderwijsbehoefte van een kind en de ontwikkelingen om ons heen. Passend onderwijs is maatwerk. Team Basisschool ‘t Venne


4

Opbrengstgericht werken en verbetertrajecten

Het opbrengstgericht werken en de verbetertrajecten zijn cyclische processen hieronder weergegeven in een schema.

Ieder jaar in augustus wordt het onderwijsprofiel herzien en worden nieuwe doelen en ambities gesteld. De input voor de verbeteringen komen uit de volgende bronnen: 

Opbrengstenanalyse, tweejaarlijks in februari en juni.



Zelfevaluatie n.a.v. de opbrengsten, indien daar aanleiding voor is, in februari en juni



Externe audits, jaarlijks.



Interne audits, jaarlijks.



Inspectierapport.



Tevredenheidspeilingen, eens per twee jaar, voor personeel, ouders en leerlingen.



Basisscan onderwijskwaliteit door personeel, jaarlijks.



Bevindingen stuurgroepen op basis van document- en praktijkonderzoek.

Hieronder wordt weergegeven hoe wij de verbeteringen inzetten, koppelen aan de leerresultaten en inplannen in de jaarcyclus. De weergegeven cyclus is een jaarlijkse cyclus.


5


6

Op groepsniveau ziet de ontwikkelcyclus er zo uit:


7

Leerresultaten We brengen de resultaten op het gebied van Taal voor kleuters, Rekenen voor kleuters, Rekenen, Spelling, Technisch lezen en Begrijpend lezen in beeld. De leerresultaten zijn gebaseerd op de landelijke normscores van CITO op basis van vaardigheidsscores.


8

Uit deze tabellen valt te lezen dat het niveau van de basisgroep op ’t Venne, gemeten met de citotoetsen, boven de landelijk gemiddelde scores vallen.


9

Leerstofaanbod

Het onderwijsaanbod wordt beschreven in methodieken en materialen. In het breedte en diepteaanbod staat hoe de school intensiveert voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften. Het aanbod wordt beschreven voor taal (incl. spelling), technisch lezen, rekenen, begrijpend lezen, woordenschat. Taal Plus

Groep 1-2:  Leeskrakers Mini  Slimme Kleuterkist Groep 3:  Veilig leren lezen- Zon Groep 4 t/m 8:  TaalActief plusboek m.b.t. taalverkennen.  Werkwoordspelling Ambrasoft

Basis

Groep 1-2:  Schatkist Groep 3:  Veilig leren lezen - maan/raket Groep 4 t/m 8:  TaalActief les- en werkboeken A en B.  Werkbladen taalverkennen en spelling uit kopieerband TaalActief.  Ambrasoft voor spelling

Breedte

Groep 1-2:  Zuidvallei deelvaardigheden Groep 3:  Veilig leren lezen - ster Groep 4 t/m 8:  R.T.-mappen TaalActief voor de groepen 4 en 5,6

Technisch lezen Plus

Basis

Breedte

Groep 1-2:  Leeskrakers mini Groep 3:  Veilig leren lezen- Zon Groep 4 t/m 8:  Estafettelopers Groep 1-2:  Schatkist-Maan  Map fonemisch bewustzijn Groep 3:  Veilig leren lezen - maan/raket Groep 4 t/m 8:  Estafette  Vloeiend en vlot - Estafette Groep 1-2:  Zuidvallei deelvaardigheden Groep 3:  Veilig leren lezen- Ster  Connect 3x in de week in een klein groepje gegeven door de remedial teacher  Oefenmap DMT


10

 Interflits Groep 4 t/m 8:  Oefenmap DMT  Interflits  Vloeiend en vlot - Estafette

Rekenen Plus

Groep 1-2:  Slimmeriken 1 en 2  Slimme Kleuterkist  Schatkist – Zon  Gynzy  Ambrasoft Groep 3 t/m 8:  Plusschrift Alles telt  Sterrenwerk rekenen  Kien  Gynzy  Rekentoppers  Ambrasoft

Basis

Groep 1-2:  Schatkist-Maan  Ambrasoft  Gynzy Groep 3 t/m 8:  Alles telt  Ambrasoft

Breedte

Groep 1-2:  Schatkist-Ster  Maatwerk Groep 3 t/m 8:  Maatwerk  Met sprongen vooruit  Maatschrift Alles telt  Gynzy  Rekensprint

Begrijpend lezen Plus

Groep 4 t/m 8:  Nieuwsbegrip XL: De pluskinderen in de groepen 6 t/m 8 doen mee met de instructie van de basisgroep, maar maken de verwerking een niveau hoger.  ABCDE niveau hoger.

Basis

Groep 1-2:  Schatkist – begrijpend luisteren. Groep 3:  Nieuwbegrip XL. Groep 4 t/m 8:  Nieuwsbegrip XL. Onderwijsprofiel Basisschool ’t Venne augustus 2014 Passend Onderwijs Haarlemmermeer

11

  

Hardop-denken-protocol. Citotrainer ABCDE voor de groepen 5 t/m 8 (van herfstvakantie tot de M-toetsen) Blits voor studievaardigheden in groep 5 t/m 8.

Breedte

Groep 4 t/m 8:  ABCDE niveau lager.  Nieuwsbegrip niveau lager.  Oefenboekje Cito.

Diepte

Groep 4 t/m 8:  Varia begrijpend lezen.  Oefenboekje Cito

Woordenschat Plus

Groep 1-2  Schatkist- Zon Groep 3  Veilig leren lezen – Zon Groep 4-8  Nieuwsbegrip XL niveau hoger dan de groep

Basis

Groep 1-2:  Schatkist-Maan Groep 3:  Veilig leren lezen-Maan  Oefenboekje voor Cito-afname Groep 4 t/m 8:  TaalActief les- en werkboeken A en B.  Woordenschatlessen bij Nieuwsbegrip XL.  Oefenboekje voor Cito-afname.  Woordenschat op de computer

Breedte

Groep 1-2:  Schatkist-Ster Groep 3:  Veilig leren lezen-Ster


12

Leertijd (per vakgebied) De leertijd wordt beschreven in gestelde leertijd (roostertijd) in aantal minuten per week. Iedere leerling volgt in ieder geval de leertijd voor de basisgroep. Daarnaast kunnen leerlingen extra leertijd voor een specifiek vakgebied krijgen binnen het plus- en breedteaanbod.


13


14

Didactisch handelen We sluiten aan bij de opvattingen van de Inspectie die het als volgt omschrijft: “Het didactisch handelen van de leerkracht is gericht op het ontlokken en bevorderen van leerprocessen waarbij de leerkracht sturing geeft aan het leerproces en de eigen keuzes van leerlingen. Zo vraagt de leerkracht zich voortdurend af welke hulp, opdracht of aanwijzing gegeven kan worden om leerlingen te helpen tot leren te komen.” Uitgangspunt bij het didactisch handelen is het werken met een instructiemodel. Daarnaast is het van belang dat de leerkracht afstemt op het niveau van de leerlingen. Instructiemodel: - ‘t Venne werkt met het directe instructie model. - ‘t Venne heeft bepaald welke elementen ze per les-fase terug wil zien in de les. Deze staan in het onderstaande schema. - De didactische interventies voor plus- en breedteleerlingen staan per vakgebied beschreven in de groepsplannen en differentiatieplannen. Didactisch handelen Plus

Basis

Individuele verwerking  De leerkracht verkort haar instructietijd voor de kinderen die dat nodig hebben. De wijze waarop staat beschreven in het groepsplan of differentiatieplan. Start: het verzamelen van de aandacht.  De leerkracht richt de aandacht van de groep vlot op zichzelf door bv. stemverheffing, attentiesignaal, frontaal staan, groepsgerichte opmerkingen. Terugblik: activeren (onderwijzen) van de voorkennis.  De leerkracht kijkt samen met de leerlingen terug op datgene wat de vorige les is geleerd. Zo nodig onderwijst de leerkracht de benodigde voorkennis. Uitleg: Presentatie van de (nieuwe) leerstof.  De leerkracht bespreekt het lesdoel /de lesdoelen met de leerlingen en geeft eventueel het belang (de reden) van het lesdoel aan.  De leerkracht geeft het lesverloop aan.  De leerkracht verwoordt hoge realistische verwachtingen.  De leerkracht fungeert als model bij het aanleren van oplossingsstrategieën (voordoen in kleine stapjes).  De leerkracht gebruikt haar bord en/of visuele hulpmiddelen ter ondersteuning van haar instructie.  De leerkracht vat regelmatig samen m.b.v. kernbegrippen, bv. door te zeggen: dus….dat betekent….even herhalen….kort samengevat…. Begeleid inoefenen: Samen met de leerkracht oefenen  De leerkracht zorgt er voor dat alle leerlingen op een actieve manier betrokken zijn door bv. het stellen van vragen en het geven van veel korte beurten.  De leerkracht gaat na of de leerlingen de stof begrijpen.  De leerkracht geeft uitleg en oefent samen met de leerlingen gedurende 10-20 minuten maximaal. Daarna begint de individuele verwerking. Individuele verwerking  De leerkracht vertelt de leerlingen wat ze moeten doen, hoe ze het moeten doen en welke eisen er gesteld worden aan het werk.  De leerkracht zorgt ervoor dat de leerlingen weten wat ze moeten doen


15

als ze klaar zijn.  De leerkracht zorgt er voor dat bij het geven van extra instructie de overige leerlingen adequaat zelfstandig kunnen werken. Zie klassenmanagement. Nabespreking  De leerkracht evalueert de lesdoelen samen met de leerlingen en bespreekt, als doelen niet zijn bereikt, wat daar nog voor nodig is. Feedback (van belang in alle fasen)  De leerkracht geeft regelmatig gerichte, specifieke feedback (gerelateerd aan het lesdoel), bv. tijdens de begeleide inoefening of tijdens het lopen van rondes.  De leerkracht geeft behalve feedback op de taak ook feedback op het proces en de werkhouding.  De leerkracht laat de leerlingen weten op welke wijze hun werk wordt nagekeken en op welke punten wordt gelet. Breedte

Individuele verwerking  De leerkracht breidt haar instructietijd uit voor de kinderen die dat nodig hebben. De wijze waarop staat beschreven in het groepsplan of differentiatieplan.


16

Pedagogisch handelen Gedrag In onze school heeft iedereen recht op vrijheid en veiligheid. Samen spreken we af hoe je moet omgaan met de vrijheid die je hebt en die je ook deelt met anderen. Daarom zijn er afspraken gemaakt. Om ervoor te zorgen dat iedereen op ’t Venne zich vrij en veilig voelt. Geregeld praat het team met elkaar en met de kinderen over de afspraken. Zo zorgen we ervoor dat de belangrijkste afspraken in alle klassen hetzelfde zijn. Omgaan met gedrag

Afspraken, van toepassing op alle leerlingen en personeelsleden van ‘t Venne

leefti Basisschool ’t Venne biedt een positief en veilig leer- en leefklimaat voor kinderen, ouders en personeel.

* Het team van ’t Venne zal het komende schooljaar de gedragsnormen in kaart brengen en hier beschrijven.

Pedagogisch handelen gericht op de relatie Basis

     

   

De leerkracht ontvangt en begroet de leerlingen en hun ouders bij het begin van het dagdeel. De leerkracht kijkt de leerlingen aan als hij met hen spreekt. De leerkracht maakt beredeneerde keuzes bij het samenstellen van groepjes om het samenwerken te bevorderen. De leerkracht spreekt verwachtingen uit t.a.v. het gedrag op meerdere momenten van de dag. De leerkracht hanteert consequent het pestprotocol. De leerkracht praat alleen met betrokkenen over de leerlingen en hun thuissituatie. De leerkracht leert de leerlingen elkaar complimenten te maken. De leerkracht maakt samen met de leerlingen klassenafspraken. De leerkrachten leren de leerlingen hoe je conflicten kunt oplossen en doen dit samen met de kinderen. De leerkrachten organiseren dat oudere kinderen mentor zijn in de tutorbegeleiding van jongere kinderen.


17

Breedte



De leerkracht koppelt een tweetal leerlingen aan elkaar die elkaar ondersteunen in het werk; bijvoorbeeld een dyslectische leerling krijgt een goede lezer als ondersteuner naast zich (maatje, tutor).



De leerkracht signaleert onzekerheid bij de leerling in leer- en gedragssituaties en ondersteunt de leerling in zijn behoefte aan veiligheid en acceptatie door dingen samen en/of voor te doen. De leerkracht, leerling en zijn/haar ouders maken binnen de kerntriade afspraken over de begeleiding van de leerling gericht op relatie. De leerkracht zet ondersteunende middelen in ter begeleiding van de leerling gericht op relatie, zoals Kids skills, het hulpboek van KIJK! op sociale competentie, de kanjertraining.

 

Pedagogisch handelen gericht op competentie Basis



  





 Breedte

    



De leerkracht spreekt zijn vertrouwen uit in de leerlingen in het omgaan met elkaar. Hij gaat hierbij uit van hoge, maar realistische verwachtingen. De leerkracht spreekt de leerlingen aan op hun handelen en niet op de persoon. De leerkracht laat zien, dat hij het gewenste gedrag heeft opgemerkt in woord en gebaar. Bijvoorbeeld door een duim op te steken. De leerkracht sluit elk dagdeel af met positieve feedback op het gewenst gedrag, gericht op het werk dat de leerlingen hebben gedaan (product gericht). De leerkracht sluit elk dagdeel af met positieve feedback op de inzet van de leerlingen en op het sociaal emotioneel functioneren (proces gericht). De leerkracht spreekt met de leerlingen over hun kwaliteiten om hen bewust te maken van hun mogelijkheden. De leerkracht geeft zoveel mogelijk positieve feedback aan de leerlingen en stimuleert het onderling positieve feedback geven. De leerkracht bespreekt met een leerling zijn gedragsmogelijkheden en ondersteunt hem door vertrouwen uit te spreken in zijn capaciteiten. De leerkracht schrijft het bereiken van gewenst gedrag toe aan de inzet van de leerling zelf. De leerkracht vergelijkt de leerling met zichzelf. De leerkracht zet trainingen in (bijvoorbeels kids skills), die de weerbaarheid van de leerling versterken. De leerkracht, leerling en zijn/haar ouders maken binnen de kerntriade afspraken over de begeleiding van de leerling met het oog op het gevoel van competentie. De leerkracht zet ondersteunende middelen in ter begeleiding van de leerling met het oog op het ontwikkelen van het handelen gericht op het gevoel van competentie, zoals Kids skills, het hulpboek van KIJK! op sociale competentie of de kanjertraining.


18

Pedagogisch handelen gericht op de autonomie Basis

Breedte



De leerkracht daagt alle leerlingen uit om aan het woord te komen en geeft de leerlingen de ruimte om hun gedachten en gevoelens onder woorden te brengen.  De leerkracht herinnert de leerlingen via complimenten aan de opgestelde gedragsregels.  De leerkracht laat de leerlingen mee denken en mee beslissen over (bijvoorbeeld feestelijke) activiteiten in de groep.  De leerkracht creëert onderwijsleersituaties, zoals een kringgesprek, waarin leerlingen elkaar de ruimte geven voor een eigen inbreng, en waardeert die positief.  De leerkracht organiseert werkvormen, die ervoor zorgen dat de leerlingen vorm kunnen geven aan hun eigen keuzes. Bijvoorbeeld het maken van een bouwwerk, het plakken van een collage, het schrijven van een verhaal, etc.  De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe zij om kunnen gaan met leerlingen in de groep die extra onderwijsbehoeften hebben en maakt hierover afspraken.  De leerkracht bespreekt met de leerlingen het verantwoordelijk zijn voor elkaar.  De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe zij zelfstandig hun problemen kunnen oplossen.  De leerkracht, leerling en zijn/haar ouders maken binnen de kerntriade afspraken over de begeleiding van de leerling met het oog op het gevoel van autonomie.  De leerkracht zet ondersteunende middelen in ter begeleiding van de leerling met het oog op het ontwikkelen van het handelen gericht op autonomie, zoals Kids skills, het hulpboek van KIJK! op sociale competentie of de kanjertraining.  De leerkracht bereidt de leerling voor op veranderingen in het rooster.


19

Klassenmanagement Klassenmanagement bestaat zoveel mogelijk uit structureren van ruimte, tijd en activiteit zodat de leerkracht de geplande activiteiten uit kan voeren. We onderscheiden hierbinnen de organisatie van de fysieke ruimte en de organisatie van de ruimte rondom het lesgeven, waarbij het leerkrachtgedrag en de leerkrachtvaardigheden een belangrijke rol spelen. Ruimte Plus

-

Basis

   

Breedte

Er is een instructieplek voor kleine groep (met overzicht). Materialen, die uitnodigen tot zelfstandig werken, zijn op een vaste plek,makkelijk toegankelijk en geordend. Materiaal bevindt zich zoveel mogelijk in of bij de kast/hoek waar ermee gewerkt wordt. Vanaf groep 3 heeft iedere leerling een eigen zelfstandig-werkdobbelsteen. De kinderen kunnen deze alleen gebruiken als het verkeerslicht op rood of oranje staat. Deze dobbelsteen is voor kinderen om aan te geven of zij gestoord willen worden of niet. Rode kant is: stop, ik wil niet gestoord worden. Groen is: je mag een vraag aan me stellen. Een vraagteken: juf/ meester, ik heb een vraag.

     

Er zijn schermen beschikbaar om afgezonderd te werken. Er zijn koptelefoons beschikbaar. Er zijn time-timers beschikbaar. Er zijn picto’s en dagplanners beschikbaar. Er zijn bakjes beschikbaar om het werk in te ordenen. De remedial teacher werkt met de kinderen in een aparte ruimte.

Plus



Kinderen krijgen verkorte instructie en kunnen zelfstandig aan het werk, meestal na 10 minuten.

Basis



Kinderen krijgen basisinstructie, maximaal 20 minuten.

Breedte



Kinderen krijgen verlengde instructie naast de basisinstructie, meestal 10 minuten. De kinderen krijgen extra instructie door de remedial teacher.

Tijd



Activiteit Plus  

Organisatie Specifieke instructie vindt vnl. plaats in kleine (niveau) groepjes. De kinderen gaan na een korte instructie zelfstandig aan het werk.


20

Basis      

     

 

    



Breedte

Organisatie De afspraken zijn duidelijk genoeg om zelfstandig aan de gang te gaan. De kinderen zijn betrokken bij de algemene groepsinstructie. Kinderen weten wat te doen wanneer zij klaar zijn of niet verder kunnen. De kinderen weten welke materialen zij kunnen gebruiken. De kinderen weten hoe deze materialen werken Er is uitgesteld aandacht: het kind weet wanneer het wel en niet hulp mag vragen. Overgang van instructie naar zelfstandig werken De regels en tekens zijn bekend (indien nodig herhalen). De leerkracht geeft duidelijk de opdracht en vervolgopdracht. De duur en de inhoud van het zelfstandig werken worden bekend gemaakt dmv klokken en werkinstructie op het bord. Het uitdelen van materiaal wordt efficiënt georganiseerd. De leerkracht geeft een startopdracht en bepaalt het moment dat de leerlingen aan het werk gaan. De leerkracht overziet bij de start van het werken de klas vanuit een strategisch punt. Lopen van rondes De leerkracht loopt een startronde, hulprondes, een eindronde. De leerkracht loopt korte rondes en geeft aan waar hij/zij de ronde start en eindigt. Aandacht verdelen De leerkracht overziet regelmatig de klas. Er is een moment tijdens het zelfstandig werken waarop de kinderen hulp mogen vragen. Er is uitgesteld aandacht: het kind weet wanneer het wel en niet hulp mag vragen. Er worden geen vingers opgestoken. De leerkracht geeft regelmatig positieve aandacht. Afsluiting Het verloop (proces) van het zelfstandig werken wordt met de leerlingen nabesproken.



Organisatie Specifieke instructie vindt vnl. plaats in kleine (niveau) groepjes



Overgang instructie naar zelfstandig werken Kinderen laten verwoorden wat hun werkopdracht is.

 

Lopen van rondes Kinderen krijgen altijd even aandacht binnen het lopen van een ronde. Een tussenronde wordt gepland voor wie dat nodig heeft.



Aandacht verdelen Indien nodig krijgen kinderen binnen tussenrondes extra aandacht.


21


22

Basisschool t Venne Onderwijsprofiel in passend onderwijs

Recommend Documents