Opmerkingen ten behoeve van de provincieraadsleden inzake het advies van de PROCORO aangaande de PRUP’s weekendverblijven Geacht provincieraadslid, Er wordt van u verondersteld dat u binnenkort een oordeel velt over de Provinciale Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (PRUP’s) inzake de weekendverblijven. Het betreft een pilootproject dat richtinggevend zal zijn voor de werkwijze in de ganse provincie en dat dus een impact heeft op duizenden permanente bewoners en gewone weekendverblijvers. De door de provincie in samenspraak met de gemeenten uitgekozen clusters van weekendverblijven zijn: C1, C2 en C3 in Essen, C11, C12, C13, C15 en C21 te Herselt, C3, C4 en C5 te Wuustwezel, C6 te Wuustwezel. Het Nationaal Komitee van Weekendverblijvers en Vaste bewoners, dat in 2011 zijn veertigjarig bestaan viert, vindt het noodzakelijk u te informeren over de redenen waarom wij vinden, als ervaringsdeskundigen op het terrein, dat deze PRUP’s die in feite een oplossing zouden moeten bieden voor de jarenlang aanslepende problematiek, naar onze mening in hun huidige vorm niet kunnen doorgaan. Het is onze oprechte mening dat deze PRUP’s veelal contraproductief zullen werken. Hoewel wij betrokken werden bij de opstelling ervan zijn wij de mening toegedaan dat onze deskundigheid onvoldoende werd gevaloriseerd. Dit wordt trouwens bevestigd door de gemeente Hulshout in haar bezwaarschrift tegen deze PRUP’s. Onze kritiek zal uiteenvallen in een aantal algemene opmerkingen en opmerkingen per gemeente/cluster.
1. Algemene opmerkingen Vooreerst treden we een aantal opmerkingen van het advies van de Vlaamse Regering bij waar zij opmerkt: 1° Dat de bepaling dat een bepaalde zone (te Herselt) bestemd is voor herhuisvesting van bewoners van weekendverblijven die geconfronteerd worden met een uitdovend woonscenario in principe niet kan worden opgelegd in stedenbouwkundige voorschriften. 2° Dat de feitelijke en juridische toestand volgens de Vlaamse Codex een verplicht onderdeel vormt van een PRUP en in deze PRUP’s niet is opgenomen en, zoals nog zal blijken, dat deze toestand onvoldoende gekend is. 3° Dat een aantal begrippen uit de codex R.O. blijkbaar opnieuw gedefinieerd worden in de ontwerp PRUP’s en dit enkel verwarring zaait. Wij zijn het niet eens met het methodiek kader van de Provincie Antwerpen waar inzake de clustering van recreatieve woonzones een hoger minimum wordt gehanteerd dan elders in Vlaanderen. Om een recreatieve woonzone te kunnen ontwikkelen zouden er minimaal 350 weekendverblijven moeten zijn, daar waar in b.v. Oost-Vlaanderen 100 weekendverblijven volstaan. Wij zijn het niet eens met de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening waar zij inzake cluster C1, C2 en C3 te Essen (punt 7 in de adviezen) en C3, C4 en C5 te Wuustwezel (punt 14 in de adviezen) van mening is dat het voldoende is dat de bestaande vergunde constructies toegelaten blijven en in stand gehouden worden en daarom werd geopteerd voor te ontwikkelen kavels voor
minimaal 1000 m², het feit dat niet meer mag verkaveld worden en een bouwvrije bosgordel van 10 m aan alle zijden. We vermoeden dat dit in de hand wordt gewerkt door de regeling inzake de woonquota die wel vrijstelling verleend voor de reeds bebouwde percelen maar niet voor de nog te bebouwen percelen. We willen er met klem op wijzen dat in deze zones rechtsgeldige verkavelingsvergunningen zijn afgeleverd en dat de eigenaars daar steeds rechten hebben kunnen uit putten. Het is niet omdat, vaak twintig of meer jaren nadat de verkavelingsvergunning werd afgeleverd, een perceel nog niet bebouwd is, dit betekent dat eigenaars geen interesse hebben om dit vooralsnog te doen en via een PRUP men zomaar hun rechten kan afnemen, om over het waardeverlies nog maar te zwijgen. Dit geldt trouwens ook voor de clusters te Herselt die men wil behouden als weekendzone. In de Herseltse clusters C13, C15 en C21 opteert men voor uitdovingscenario’s voor het geheel of een deel van de zones. Het betreft hier gebieden met volledig vergunde constructies binnen vergunde verkavelingen. Nergens wordt er aangegeven hoe men dit denkt te realiseren. Worden de eigenaars onteigend? Wordt er een voorkooprecht doorgevoerd? Hoe denkt men de financiële en morele schade die aldus wordt opgelopen te compenseren? Wat gaat dus deze planologische beslissing aan de gemeenschap kosten? Betreffende de clusters C11 en C12 te Herselt en C6 te Wuustwezel die het statuut WAG behouden, werden op de vergadering van de Procoro van 27 juni 2011 vragen gesteld over de interesse die er was vanuit de landbouw om deze bestemming opnieuw in de praktijk te brengen. Uit de antwoorden blijkt dat er geen interesse is vanuit de landbouw om de bomen te rooien en dit gebied terug te ontwikkelen. Evenmin blijkt er interesse te zijn vanuit bosbeheer om in deze clusters te komen tot volwaardige bossen. Het is dan ook onbegrijpelijk en getuigt ons inziens van planologische verdwazing dat men de mensen die daar wonen en/of verblijven uit deze gebieden wil verdrijven zonder dat er een duidelijke toekomst voor die terreinen wordt uitgetekend. We willen de aandacht erop trekken dat deze gebieden al tientallen jaren geleden door de landbouw werden vrijgegeven en verdeeld, vaak ook met medeweten en betrokkenheid van leden van het toenmalige college van burgemeester en schepenen. Dat de overheid deze kans niet grijpt om eindelijk de feitelijke – en door haar in de hand gewerkte – toestand op het terrein te legaliseren, getuigt ons inziens van weinig sociaal en ethisch gevoel. Er is, wat dit laatste betreft, ook iets verdachts met de herbestemming van delen van clusters C2 en C3 te Essen naar bosgebied. In die context sluiten we ons volledig aan bij de opmerking d.d. 27 juni 2011 van dhr. Waer en de overige leden van de PROCORO dat de maatschappelijke context/analyse zeer zwak werd geformuleerd. Het NKWV vzw had in haar bezwaren er reeds op gewezen dat een ernstige sociale impact analyse volkomen ontbreekt. Hoe b.v. een herhuisvesting in Herselt van permanente bewoners naar een – op zijn minst omstreden – waterzieke zoekzone moet gebeuren, zonder dat hiertegen protest gaat komen van eigen inwoners van de gemeente Herselt die al jaren op een sociale woning wachten, is ons een raadsel. Alsook voor C6 te Wuustwezel werd de sociale impact niet bestudeerd. Deze bewoners werden nergens vermeld in enig doelgroepenplan, noch gemeentelijk noch door de SHM die met aanzienlijke wachtlijsten wordt geconfronteerd. Ook het gemeentebestuur kan op heden nog geen duidelijk cijfer geven aangaande vergund geachte constructies. Desondanks heeft onze vereniging reeds in 2004 tal van dossiers aangebracht. De PROCORO en ook het NKWV heeft in haar bezwaren al gewezen op verschillende fouten en tegenstrijdigheden in de teksten. Ook dit gegeven wijst op verregaande slordigheid en een weinig professionele aanpak vanuit een gebrekkige terreinkennis door de diverse actoren die dit ontwerp PRUP hebben opgesteld. Gezien de ernst van de ingrepen op het terrein is het onbegrijpelijk dat de provincie geen gebruik heeft gemaakt van de in de Vlaamse Codex R.O. 2.2.10§2 voorziene mogelijkheid om individuele eigenaars persoonlijk in kennis te brengen van het openbaar onderzoek. Ook willen we melden dat tot op heden de indieners van bezwaarschriften geen persoonlijk antwoord kregen. Dit alles gaat toch zeker naar de geest in tegen het principe van de openbaarheid van bestuur.
2. Detailopmerkingen per gemeente Essen 1° Het is bedroevend te moeten vaststellen dat na 40 jaar geen globale oplossing geboden word aan het probleem van de weekendverblijven. Zo is het ons te zeerste onduidelijk waarom in de gemeente Essen niet alle clusters, zoals opgemaakt door het gemeentebestuur, worden meegenomen in dit project. Ook in het goedgekeurd GRS werd reeds vermeld dat het gemeentebestuur voorstander is om alle grote clusters om te vormen. 2° De bosgordel (bouwvrije zone) van 10 m vanaf alle perceelsgrenzen maakt dat vele percelen (veelal 20 à 21 m breed) niet in aanmerking komen om de nieuwe stedenbouwkundige voorschriften toe te passen. Het is onduidelijk welke her- of verbouwingswerken hier mogelijk zijn. Nieuwbouw wordt onmogelijk gemaakt. Opmerkelijk is dat, tijdens de info vergadering in Essen deze bepaling zeer onduidelijk behandeld werd, er werd gezegd dat de bosgordel enkel t.o.v. de voorste perceelsgrens zou gelden? Graag verwijzen wij naar onze bezwaren (NKWV Essen) en dringen aan dat dit item zeker herzien wordt. 3° Minimum perceelsgrootte van 1000m² is gebaseerd op foutieve informatie. Elke eigenaar dient bij overdracht van een perceel verplicht en gratis grondafstand te realiseren voor de wegenis. Hierdoor zijn (worden) vele percelen kleiner dan 1000m². Bij nazicht van een onzer verkavelingplannen zullen +/- 35 % van betrokken percelen niet meer in aanmerking komen voor nieuwbouw. Ook aangaande her- en verbouw is niet duidelijk welke stedenbouwkundige voorschriften kunnen toegepast worden? Rechtszekerheid kan enkel geboden worden door de erkenning van de perceelstoestand op 01/01/2011 zonder bepaling van enige minima. 4° Het opheffen van rechtsgeldige verkavelingvergunningen zonder dat betrokken eigenaars via aangetekend schrijven in kennis werden gesteld, is onaanvaardbaar. Deze werkwijze is een democratisch land onwaardig. Opheffen van verkavelingvergunningen i.f.v. eenduidige stedenbouwkundige voorschriften kan niet wanneer zoveel eigenaars benadeeld worden. 5° Aangaande de planbaten dient het VCRO te worden aangepast om te voorzien in een barema om gronden binnen een “recreatiezone” om te zetten naar “wonen in fijnmazige bosstructuur.” Herselt De clusters C11 en 12 zijn herbevestigd als agrarisch gebied. Zou men zo naïef¨zijn om te denken dat door werk te maken van uitdoving, er dan ineens aan landbouw gedaan wordt? Integendeel, men herstelt wel de open ruimte, maar de activiteiten van tuinieren zal waarschijnlijk doorgaan. Men heeft 30 à 35 jaar een gedoogbeleid gevoerd (één chalet staat er zelfs 46 jaar en is steeds bewoond geweest) nu moet ze versneld verdwijnen. Ineens is het wensbeeld een hersteld open ruimte gebied zonder een verblijfsrecreatieve functie! Dus, weg ermee. Is dit een menselijke oplossing geven aan het probleem ? Wat cluster C13 betreft: deze zone is op het gewestplan ingekleurd als weekendzone. Daar zijn door de overheid goedgekeurde verkavelingsplannen, er zijn bouwvergunningen uitgereikt. Nu krijgt deze zone een groene kleur en ook hier wordt gekozen om op termijn volledig uit te doven. Onbegrijpelijk dat de overheden de door hun uitgewerkte en getekende gewestplannen zomaar aan hun laarzen lappen. Voor de cluster C15 zijn ook verkavelingsplannen goedgekeurd en bouwvergunningen uitgereikt. Deze zone krijgt gedeeltelijk een groene kleur. Er zijn volgens de provincie 17 permanent bewoonde weekendverblijven en deze komen niet in aanmerking om in hun woonfunctie te bestendigen. Er wordt zelfs versneld werk gemaakt van uitdoving van permanente bewoning. Langs weerszijden van de lijn tussen de groene en oranje zone, heeft men zich wettelijk in orde gesteld en
bouwvergunningen bekomen. Nu, met één pennentrek wordt voor de ene zijn eigendom waardeloos, terwijl de andere grond zijn waarde behoud. Waar is hier het gelijkheidsbeginsel ? Voor de cluster C21 hetzelfde scenario. Het zuidelijk deel van de camping krijgt een groene kleur, de rest blijft oranje. Ook deze cluster komt niet in aanmerking voor het bestendigen van de permanente bewoning. Idem zoals bij cluster C15, ook hier de vraag: waar is het menselijke van dit alles? Want men heeft toch met mensen te doen! En nu nog de vraag, wat gaat er gebeuren met de 23 andere clusters in Herselt? Gaat men ook zulke maatregelen nemen, van: WEG ERMEE ? Als de overheid een bestemmingswijziging wil doorvoeren (van weekeindzone naar groenzone) dan dient dit voor openbaar nut te zijn. Ze motiveert niet of onvoldoende dit openbaar nut. Kan ze dit toch voldoende motiveren, dan dient hieraan een schadevergoeding gekoppeld te worden op basis van de wetgeving op de onteigeningen. Artikel 1 van deze wet: niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemene nutte en tegen voorafgaandelijke en billijke schadevergoeding. Minstens ook een kosten-baten- analyse a.u.b. Een accurate inventaris van de bewoners en sociale impact ontbreekt, zodat onmogelijk een juiste afweging en uitspraak over de opportuniteit van omzetting naar groen kan gemaakt worden en over herhuisvesting. Ons standpunt in dit alles: wij vragen: DAT HET EINDVOORSTEL IN HERSELT IN ZIJN GEHEEL, WORDT INGETROKKEN! DAT ER MET DE AFGEVAARDIGDEN VAN DE BETROKKENEN ONDERHANDELD WORDT, OM EEN OPLOSSING UIT TE DOKTEREN DIE VOOR IEDER AANVAARBAAR IS. ZO KUNNEN DRAMA ’s DIE NU TE VERWACHTEN ZIJN, VERMEDEN WORDEN. Wuustwezel Cluster C3-4-5: 1° Bosgordel (bouwvrije zone) van 10 m tov van alle perceelsgrenzen maakt dat nagenoeg geen enkel perceel (veelal 20 à 21 m breed) in aanmerking komt om de nieuwe stedenbouwkundige voorschriften toe te passen, onduidelijk welke her- of verbouwingswerken hier mogelijk zijn. Nieuwbouw wordt onmogelijk gemaakt. Opmerkelijk tijdens de info vergadering in zowel Essen als Wuustwezel werd door de bevoegde gedeputeerde deze bepaling als een foutje uitgelegd, de bosgordel zou enkel tov de voorste perceelsgrens gelden? Graag verwijzen wij naar onze bezwaren (NKWV Wuustwezel) alsook naar het UNANIEM advies van het gemeentebestuur van Wuustwezel om hier een oplossing voor de bieden. 2° Minimum perceelsgrootte van 1000m² is gebaseerd op foutieve informatie. Elke perceeleigenaar heeft bij overdracht verplicht en gratis een grondafstand dienen te realiseren ivm de huidige wegenis. Hierdoor zijn vele percelen kleiner geworden dan 1000m². Graag verwijzen wij hiervoor naar onze bezwaren (NKWV Wuustwezel) alsook naar het UNANIEM gemeentelijk advies waar uit blijkt dat minimaal 35 % van betrokken percelen niet meer in aanmerking komen voor nieuwbouw. Ook aangaande her- en verbouw is niet duidelijk welke stedenbouwkundige voorschriften kunnen toegepast worden? Rechtszekerheid kan enkel geboden worden door de erkenning van de perceelstoestand op 01/01/2011 zonder bepaling van enige minima. 3° Het opheffen van rechtsgeldige verkavelingvergunningen zonder dat betrokken eigenaars via aangetekend schrijven in kennis werden gesteld, is onaanvaardbaar. Zij die hun verkaveling ten gelden hebben gemaakt hebben geluk de andere hebben pech. Deze houding is een democratisch land onwaardig. Opheffen van verkavelingvergunningen ifv eenduidige stedenbouwkundige voorschriften kan voor ons enkel indien her- of nieuwe verkavelingen gerealiseerd kunnen worden. Hierbij moet uitgegaan worden van de perceelsconfiguratie van de omliggende percelen, een minimum perceelsoppervlakte van 900m² is hier aanvaardbaar. Zie ook de bezwaren van NKWV Wuustwezel alsook het UNANIEM gemeentelijk advies.
4° Betrokken clusters liggen in het te optimaliseren gebied aangaande de aanleg van riolen. Nieuwbouw afhankelijk maken van de aanleg van riolen schend in grove mate het gelijkheidsbeginsel tov de rest van Vlaanderen en de reeds bestaande constructies. Het opleggen van IBA’s voor reeds bestaande constructies is strijdig met het goedgekeurde zoneringsplan en bied in de feiten geen meerwaarde aan het gebied. Graag verwijs ik naar de bezwaren van NKWV Wuustwezel alsook naar het UNANIEM advies van de gemeente Wuustwezel, hierbij wordt gesteld de voorwaarden van de VMM toe te passen. 5° Door de huidige voorschriften waarbij de bosgordel als bouwvrije zone wordt bepaald kunnen afsluitingen op de perceelsgrenzen niet meer. Gezien de inhoud van artikel 646 van het burgerlijk wetboek kan dit niet. Afwijkingen kunnen enkel indien het algemeen belang primeert hetwelke hier niet van toepassing is. We kunnen eerder stellen dat het plaatsen van afsluitingen op de percelen het algemeen belang dienen. Veiligheid van spelende kinderen in de tuin tov de weg, Veiligheid van wandelaars/fietsers en autobestuurders daar honden en andere gezelschapsdieren het perceel niet kunnen verlaten ,… Zie ook de bezwaren van NKWV Wuustwezel alsook het UNANIEM gemeentelijk advies. 6° Bij het opleggen van een wegenis van max 4m breedte in granulaatverharding met als argument het behoud van het bosrijk karakter en waterdoordringbaarheid kunnen we enkel stellen dat opstellers een zeer beperkt zicht hebben op de impact van deze beslissing. Er zijn momenteel tal van materialen op de markt die perfect deze doelstelling respecteren. Deze bepaling is dan ook zeer kortzichtig en dient integraal geschrapt te worden temeer de gemeente steeds een bouwvergunning zal dienen aan te vragen voor eventuele heraanleg van de huidige wegenis. Zie ook de bezwaren van NKWV Wuustwezel alsook het UNANIEM gemeentelijk advies. Samenvatting: Sinds 2003 heeft de provincie dit dossier in handen. De huidige opstelling van dit PRUP geeft blijk van minachting tov de problematiek. De inhoud van dit PRUP is dan ook zeer onprofessioneel en geeft blijk van een onbegrijpelijke onkunde van betrokken opstellers die blijkbaar te ver verwijderd staan van het terrein. Dit blijkt oa uit het feit dat geen enkel gefundeerde inhoudelijke opmerking uit het gemeentelijk advies werd weerhouden. Uit dit advies blijkt dat op lokaal niveau een grondig en volledig debat werd gevoerd waaruit een Unaniem gedragen advies werd geformuleerd. Het lijkt me dan ook verstandig dat de provincie dit PRUP uit handen geeft en de betrokken gemeenten aan de hand van het afwegingskader zelf de mogelijkheid bied een lokaal gedragen oplossing uit te werken alsook voor de clusters 1 en 2 dewelke niet werden behandeld in dit PRUP. Cluster C6: Noch landbouw, noch natuur heeft een visie aangaande deze cluster. Tevens is deze cluster gelijktijdig tot stand gekomen als clusters 3-4-5. Reeds in 2004 brachten wij tal van dossiers binnen om opgenomen te worden als zijnde geacht vergund. Tot op heden heeft het gemeentebestuur nagelaten deze in te schrijven. Hierdoor is er vandaag een situatie waarbij niemand zicht heeft op het aantal vergund geachte constructies. Nu beslissingen nemen voor de toekomst van deze zone is op zijn minst voorbarig, temeer er nooit een sociaal onderzoek werd gevoerd naar de betrokken eigenaars. Een stopzetting van dit PRUP is dan ook meer dan verdedigbaar. Laat de gemeente de tijd hier duidelijkheid in te scheppen en laat het lokale niveau dan zelf een onderbouwd RUP opmaken voor deze zone aan de hand van het provinciale afwegingskader. Merk trouwens op dat dit sowieso dient te gebeuren voor de clusters 1 en 2 dewelke niet werden weerhouden in dit PRUP.
U vind onze bezwaren uitgebreid terug op onze website: http://user.online.be/nkwv/ Organisatie selecteren, kies afdeling Wuustwezel.
3. Conclusies In de huidige stand van zaken zijn we van mening dat deze PRUP’s beter niet doorgaan: 1° Ze zijn slordig opgesteld op basis van onvoldoende gegevens. Beslissingen worden aldus genomen op basis van foute veronderstellingen; 2° Er ontbreekt een sociale impact analyse; 3° Het eigendomsrecht van heel wat eigenaars wordt met voeten getreden: opheffing van verkavelingsplannen, beperkingen en vaak de onmogelijkheid om een terrein waarvoor een verkavelingsvergunning is afgeleverd nog te bebouwen, onduidelijke en juridisch niet onderbouwde (versnelde) uitdoofscenario’s, zowel qua wonen als t.a.v. het behoud van het vergunde verblijf, wat ongetwijfeld aanleiding zal geven tot juridische disputen; 4° Onvoldoende motivering waarom een aantal gebieden, waar al tientallen jaren lang weekendverblijven gedoogd werden, moeten verdwijnen, niet kunnen omgezet worden naar weekendzones en de situatie kan gelegaliseerd worden; 5° Onvoldoende aandacht voor de herhuisvestingsproblematiek te Herselt en Wuustwezel (cluster 6) zowel wat betreft de weekendhuisbewoners, de lokale bewoners als de kwaliteit van de zone. Het Nationaal Komitee van Weekendverblijvers en Vaste bewoners vraagt zich af waar de menselijke oplossing gebleven is!?
En nog een aanbeveling aan de Vlaamse overheid Het is absoluut niet vol te houden dat in woonzones met bosrijk karakter en aanverwante gebieden het bebouwen van percelen voor nieuwe bewoners in rekening zou gebracht worden bij het berekenen van de woonquota. Het algemene comfort van de woningen die aldus worden gerealiseerd is veel lager dan dit van normale woningen. Ook de ecologische voetafdruk van de bewoners is lager. Het verhindert dat gemeentebesturen op een efficiënte manier het aanslepende probleem van de permanente bewoning van weekendverblijven kunnen en willen oplossen door de creatie van specifieke zones omdat dit ten koste gaat van de nog niet aangesneden volwaardige woongebieden. Namens de raad van bestuur van het NKWV vzw
L. Lambrechts, voorzitter Tel. en fax: 03230.33.27 E-mail:
[email protected] Namens het afdelingsbestuur van het NKWV te Essen
J. Van Geel, voorzitter GSM: 0474/494.202 E-mail:
[email protected]
Namens het afdelingsbestuur van het NKWV te Herselt
R. Peelman, voorzitter Tel.: 03645.44.41 en 048637.51.56 E-mail:
[email protected] Namens het afdelingsbestuur van het NKWV te Wuustwezel
A. Segers, voorzitter GSM: 0473.644.039 E-mail:
[email protected]