Advies Betreffende de aanpassing van de regels van het Burgerlijk Wetboek aangaande de overdracht van de naam aan het kind
13.06.2012
1. Huidige regeling van de overdracht van de familienaam aan het kind
De Belgische wetgeving bepaalt dat het kind wiens afstamming alleen van vaderszijde vaststaat of wiens afstamming van vaderszijde en van moederszijde tegelijkertijd komen vast te staan, de naam van de vader draagt (artikel 335, §1 van het Burgerlijk Wetboek).
Bij wijze van uitzondering op deze algemene regel, draagt het kind de naam van de moeder indien: -
enkel de afstamming van de moeder vaststaat (artikel 335, §2 van het Burgerlijk Wetboek);
-
de afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de afstamming van moederszijde en indien de ouders geen enkele verklaring hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand volgens welke het kind de naam van de vader zal dragen (artikel 335, §3 van het Burgerlijk Wetboek).
Er bestaan andere regels in geval van gewone en volle adoptie van een kind door personen van verschillend geslacht en, sinds 2006, door twee personen van hetzelfde geslacht (zie artikelen 353.1, §2 en 356 van het Burgerlijk Wetboek).
Er bestaan verschillende regels naast elkaar voor de naam van het kind, afwijkend naargelang de gezinssituatie in kwestie, en zelfs als een dubbele afstamming is vastgesteld. Het is hoog tijd, en zelfs dringend, dat er vragen gesteld worden over de gegrondheid van deze blijvende
1
verschillen, in het bijzonder in het belang van het kind en gelet op het respect voor de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
In de meeste gezinssituaties in België, bestaande uit gehuwde of samenwonende koppels, draagt het kind verplicht de naam van de vader. De Belgische wetgeving staat een gehuwde of een samenlevende vrouw dus niet toe om haar familienaam aan haar kinderen te geven noch om de twee familienamen te combineren.
Het feit dat de moeder in de voornoemde situaties haar naam niet kan doorgeven aan haar kind is een discriminatie op grond van het geslacht. Deze regel schendt de geldende internationale reglementeringen die elke discriminatie tussen mannen en vrouwen veroordelen en in het bijzonder deze met betrekking tot de overdracht van de familienaam aan de kinderen.
2. Niet naleven van het internationaal recht
Op het niveau van de Verenigde Naties schendt België, door het handhaven van het huidige systeem voor de overdracht van de familienaam aan het kind, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW - Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women), dat in 1985 geratificeerd werd. Het artikel 16 van het CEDAW-verdrag voorziet:
§1. De Staten die partij zijn bij dit
Verdrag, nemen alle passende maatregelen om discriminatie jegens de vrouw in alle aangelegenheden betreffende huwelijk en familiebetrekkingen uit te bannen, en verzekeren in het bijzonder, op basis van gelijkheid van de man en de vrouw: […] g) dezelfde persoonlijke rechten als echtgenoot en echtgenote, met inbegrip van het recht een familienaam, een beroep en een werkkring te kiezen. […]
Bij de periodieke bevraging waaraan België zich regelmatig onderwerpt, heeft het CEDAW Expert Committee, België al verscheidene malen geïnterpelleerd over deze kwestie. In november 2008, bij het bestuderen van het gecombineerde 5de en 6de periodiek verslag van België, vestigde het comité er nogmaals de aandacht op dat de Belgische wetgeving aangaande de familienamen nog steeds een directe discriminatie inzake vrouwen inhoudt aangezien het voor een gehuwde of met een man samenlevende vrouw niet toegestaan is om haar eigen familienaam aan haar kinderen te geven. 2
Het comité heeft België expliciet gevraagd om zijn wetgeving aangaande de familienamen aan te passen in overeenstemming met artikel 16 van het Verdrag om de gelijke rechten voor vrouwen en mannen te waarborgen bij het doorgeven van hun familienaam aan hun kinderen1.
In oktober 2012 zal België opnieuw rekenschap moeten afleggen over deze kwestie.
Op het niveau van de Raad van Europa heeft het Ministercomité op 27 september 1978 de resolutie (78)37 aangenomen over de gelijkheid van echtgenoten in het burgerlijk recht, waarin het verklaarde: "Het behoud van discriminerende bepalingen tussen vrouwen en mannen betreffende de keuze van de familienaam is onverenigbaar met het door de Raad van Europa verdedigde gelijkheidsprincipe."
In zijn aanbeveling 1271 van 28 april 1995 herinnerde de parlementaire vergadering van de Raad van Europa dat “de blijvende discriminatie tussen mannen en vrouwen in de wettelijke regeling van de naamgeving onaanvaardbaar is”. Daarbij deed ze een beroep op het Ministercomité om de lidstaten met een geslachtsdiscriminerende wetgeving te vragen deze af te schaffen wat betreft de familienaam.
In aanbeveling 1362 van 18 maart 1998 vestigde deze assemblee ook de aandacht op het feit dat er nog een groot aantal lidstaten waren die hun wettelijke regeling voor de overdracht van de naam niet aangepast hadden en drong er bij het Ministercomité op aan dat het elke lidstaat zou vragen binnen welke termijn zij de gelijkheid van vrouwen en mannen aangaande de keuze van de familienaam zouden realiseren.
3. Het debat in België
Op 21 maart 1997 nam de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen al zijn advies nr. 14 over de naam van het kind aan, waarin hij bevestigde dat het huidige systeem, dat een discriminatie tussen mannen en vrouwen inhoudt wat betreft de familienaam, onaanvaardbaar is. De Raad stelde voor dat ouders de vrije keuze zouden hebben over welke naam ze aan hun kinderen willen geven (de naam van de moeder, die van de vader of een 1
Slotbemerkingen van het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen: België, CEDAW/C/BEL/CO/6, punt 28.
3
dubbele achternaam in alfabetische volgorde), en in geval van onenigheid tussen de ouders zou het kind automatisch die van de moeder krijgen. Meerdere, weliswaar oudere, studies over de overdracht van de familienaam door verschillende actoren tonen aan dat de Belgische bevolking voorstander zou zijn van een wetswijziging. In de studie van maart 1998 op vraag van de Dienst gelijke kansen van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, gaven 40.7% van de respondenten de voorkeur aan de dubbele achternaam in plaats van de huidige reglementering2. De studie “Sociologische studie omtrent de familienaam van een kind” 3 door de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen toont aan dat slechts 28.8% van de respondenten voor het huidige systeem zijn, terwijl 65.4% op een of andere manier het kind de naam van de moeder willen geven.
Als federale instelling die sinds 2002 belast is met het waarborgen en bevorderen van de gelijkheid van vrouwen en mannen en het bestrijden van alle vormen van discriminatie en ongelijkheid op grond van het geslacht, heeft het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een tiental klachten rond dit onderwerp gekregen. Uit deze klachten van privépersonen en vrouwenverenigingen blijkt de wens om de dubbele naam te kunnen geven (de naam van beide ouders) of enkel de naam van de moeder (in het bijzonder de adellijke titel van de moeder bijvoorbeeld). We stellen dus vast dat meer en meer personen deze situatie aanklagen, die ze als discriminerend voor vrouwen beschouwen. Voor zover wij weten heeft de federale regering zich nog nooit over deze kwestie gebogen. Er werd er echter wel al verschillende malen over gedebatteerd in de Kamer en de Senaat tijdens de voorgaande en de huidige regeerperiodes4.
Momenteel worden verschillende wetsvoorstellen bestudeerd in de Senaat. In wat volgt worden deze voorstellen kort samengevat. Het wetsvoorstel ingediend door mevrouw Zakia Khattabi5 stelt de aanpassing voor van artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek door de ouders de vrije keuze te laten om hun kind 2
Gedr. St. , Kamer, g.z. 2004-2005, 0724/001 “Sociologische studie omtrent de familienaam van een kind”, door Dr. Bert Maes, juin 2001 4 Gedr. St. , Kamer, g.z.. 2003-2004, 089/001; Gedr. St. , Kamer, g.z.. 2003-2004, 0248/001; Gedr. St. , Kamer, g.z., 2003-2004, 0338/001; Gedr. St. , Kamer, g.z. 2004-2005, 0724/001; Gedr. St. , Kamer, g.z. 2005-2006, 2037/001; Gedr. St. , Kamer, g.z. 2005-2006,2507/001; Gedr. St. , Kamer, g.z. 2006-2007, 0047/001; Gedr. St. , Kamer, g.z. 2006-2007, 0247/001; Gedr. St. , Kamer, g.z. 2009-2010, 0470/001; Gedr. St. , Kamer, g.z. 20092010, 0469/001 3
4
hetzij de naam van de vader te geven, hetzij die van de moeder, hetzij de dubbele naam in een door hen bepaalde volgorde. In geval van onenigheid of indien de ouders geen keuze gemaakt hebben, krijgen de kinderen de dubbele naam, in een door het lot bepaalde volgorde. Het wetsvoorstel ingediend door mevrouw Sabine de Bethune6 beoogt de dubbele naam in de door de ouders gekozen volgorde. Als er geen keuze is of in geval van onenigheid krijgt het kind eerst de naam van de vader gevolgd door die van de moeder. Het wetsvoorstel ingediend door mevrouw Inge Faes7 geeft de voorkeur aan de vrije keuze van de ouders bij de naamgeving. Zo hebben ze de keuze tussen ofwel de naam van de moeder, ofwel de naam van de vader, ofwel de dubbele naam in een door hen gekozen volgorde. In geval van onenigheid of indien er geen keuze wordt gemaakt krijgt het kind de naam van de vader. Een laatste voorstel8 werd in de Kamer ingediend door mevrouw Karine Lalieux en consorten en beoogt het opleggen van de dubbele naam in een door de ouders gekozen volgorde. In geval van onenigheid of indien de ouders geen keuze maken, wordt als dubbele naam die van de vader gevolgd door van de moeder aanbevolen. Als de ouders een dubbele naam hebben moeten ze twee namen kiezen uit de vier. In geval van onenigheid of indien er geen keuze gemaakt wordt, zal de dubbele naam samengesteld worden uit de eerste naam van de vader gevolgd door de tweede naam van de moeder.
4. Aanbevelingen van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
Als de dubbele afstamming is vastgesteld tussen twee personen van een verschillend geslacht, vestigt het Instituut de aandacht op het feit dat de huidige regeling voor de overdracht van de familienaam aan een kind duidelijk discriminerend is voor vrouwen en dus ingaat tegen het beginsel van de gelijkheid van vrouwen en mannen dat gewaarborgd wordt door de internationale normen die België onderschrijft.
5
Wetg. St. Nnr. 5-446/1, Senaat, g.z.. 2010-2011 Wetg. St. nr. 5-551/1, Senaat, g.z. 2010-2011 7 Wetg. St. nr. 5-628/1, Senaat, g.z. 2010-2011 8 Gedr. St. , Kamer, g.z. 2010-2011, 1386/001 6
5
Het huidige systeem belet vrouwen om hun familienaam door te geven aan hun kind(eren). Dit is een discriminatie op grond van het geslacht. Naast zijn discriminerende aard, kan deze regel mogelijk ook leiden tot een grotere wens of verlangen bij de families naar de geboorte of de adoptie van een zoon veeleer dan een meisje om zo de familienaam door te geven aan de volgende generaties.
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen beveelt daarom aan dat het artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek gewijzigd wordt om deze discriminatie op grond van het geslacht te elimineren en het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen te respecteren.
Er dient gewezen te worden op het feit dat bepaalde alternatieve oplossingen niet in overeenstemming zouden zijn met het respect voor de gelijkheid van mannen en vrouwen en dus niet zouden mogen gekozen worden, met name:
-
het opleggen van de naam van de vader als er geen akkoord is tussen de ouders (cf. het huidige Franse systeem), dat het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen schendt.
-
de toekenning van de naam van de moeder gevolgd door die van de vader aan meisjes en bij jongens de naam van de vader gevolgd door die van de moeder garandeert geen gelijke behandeling tussen de kinderen naargelang hun geslacht en schendt daardoor het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen.
Bovendien wensen we nog te onderstrepen dat een eventuele wijziging van de van toepassing zijnde regels om voorrang te geven aan de vrije keuze van de ouders tussen de naam van de vader, de naam van de moeder of de dubbele naam in de gewenste volgorde enkel zou beantwoorden aan de vereisten van een formele gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Volgens het Instituut zou dit echter niet noodzakelijk een feitelijke gelijkheid garanderen.
Het risico bestaat immers dat als men de ouders de vrije keuze laat, de naam van de vader nog steeds het vaakst gegeven wordt om toe te geven aan de eeuwenlange traditie of als gevolg van een machtsrelatie.
6
Om een daadwerkelijke gelijkheid te waarborgen die de biologische verwantschap met beide ouders zichtbaar maakt, stelt het Instituut voor om te opteren voor het principe van een door de wet opgelegde dubbele naamgeving. Dit is ongetwijfeld de enige manier om de feitelijke gelijkheid tussen vrouwen en mannen én de gelijkheid tussen de ouders duidelijk tot uiting te brengen.
Het Instituut beveelt dus een regel aan die het principe van de dubbele naam van de ouders oplegt, waarbij de ouders beslissen over de volgorde van de namen. Indien zij het niet eens worden of geen keuze maken, zou de volgorde van de dubbele naam kunnen bepaald worden zonder een (directe of indirecte) voorkeur voor de ene of de andere. Er zou een volledig neutrale regel kunnen worden opgesteld (bijvoorbeeld door een loting door de ambtenaar van de burgerlijke stand).
De dubbele naam zou zowel bij gelijktijdige afstamming (moeder en vader) als bij opeenvolgende afstamming verplicht worden.
Als gevolg van het feit dat beide ouders al een dubbele naam hebben, zou bij de tweede generatie de keuze van de namen voor de samenstelling van de dubbele naam aan de ouders worden overgelaten. In geval van onenigheid of indien de ouders geen keuze maken, krijgt het kind de eerste naam van elke ouder. De volgorde zou bepaald worden door middel van een neutrale regel, zoals bijvoorbeeld een loting door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Om de eenvormigheid van de naam binnen het gezin te waarborgen, zouden alle kinderen van hetzelfde koppel dezelfde dubbele naam moeten dragen als het eerste kind. In het geval van de overgangssituatie waarin binnen een gezin een of meerdere kinderen geboren worden vóór het van kracht worden van de nieuwe regel (die dan slechts één familienaam dragen, die van de vader) en andere kinderen geboren worden onder de nieuwe regeling die de dubbele naam oplegt, zal het nodig zijn om de naamsverandering te voorzien van de kinderen die geboren werden vóór de wijziging van het Burgerlijk Wetboek om zo een eenvormigheid binnen eenzelfde gezin te waarborgen. Het Instituut beveelt aan dat de nieuwe egalitaire regel niet enkel van toepassing zou zijn voor een nieuw kind (en de daarna volgende kinderen) maar ook voor alle broers en zussen, en dat deze, verplichte, naamsverandering kosteloos zou zijn voor de ouders. 7
In het belang van het kind is het belangrijk om de regels van de naamsoverdracht te harmoniseren, noodzakelijkerwijs als beide afstammingen zijn vastgesteld, om zo een gelijke behandeling voor alle kinderen te waarborgen.
Daarom beveelt het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen aan dat de artikels van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot adoptie (zie artikels 353 en 356) ook zouden aangepast worden, volgens dezelfde logica als bij de wijziging van het artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek.
Bij een volle adoptie ontvangt het geadopteerde kind de dubbele naam van de adoptanten, waarbij de keuze voor de volgorde aan de adopterende ouders wordt gelaten. In geval van onenigheid of bij gebrek aan keuze zou de volgorde van de dubbele naam bepaald worden door middel van een neutrale regel, zoals bijvoorbeeld de loting door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
5. Besluit
Aangezien de huidige regels van het Burgerlijk Wetboek voor de overdracht van de naam aan het kind het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen schenden, in het bijzonder in het licht van het internationaal recht, mag de aanpassing ervan niet gezien worden als een mogelijkheid maar als een wettelijke verplichting, die onverwijld moet uitgevoerd worden.
In het belang van het kind moet deze wijziging erop gericht zijn om de van toepassing zijnde regels zoveel mogelijk eenvormig te maken, in ieder geval wanneer de afstamming is vastgesteld voor de beide ouders (van verschillend of hetzelfde geslacht), ongeacht de gezinssituatie in kwestie (gehuwd, samenleven, samenwonen, adoptie).
Hoewel de mogelijkheid van de keuze tussen de naam van de vader en die van de moeder a priori een oplossing is die een wettelijke gelijkheid tussen mannen en vrouwen waarborgt, lijkt enkel een regel die verplicht tot een dubbele naam samengesteld uit een naam van elke ouder een feitelijke gelijkheid van vrouwen en mannen te waarborgen, omdat deze oplossing:
8
-vrij is van eventuele seksistische stereotypen of van enige druk van het ene lid van het koppel op het andere;
- en het beginsel weerspiegelt van de dualiteit en de gelijkheid tussen de ouders die kenmerkend is voor het ouderlijk gezag en/of de biologische verwantschap.
Aangezien België in oktober 2012 voor het CEDAW-Comité verslag moet uitbrengen over de toepassing van het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen, is het belangrijk dat ons land onverwijld de nodige bepalingen aanneemt en kan aankondigen dat het deze nog steeds bestaande geslachtsdiscriminatie heeft weggewerkt in het geschreven recht.
9