Postbus 239 5060 AE Oisterwijk Tel: 013 – 76 20 607
[email protected]
Ascert
Rabobank NL79RABO0397031564 KvK Arnhem 09112654 BTW NL808450153B01
De commissie stelt voorop dat de afwijkingen worden getoetst op de toetspunten in bijlage H van SC-530. Volgens paragraaf 5.5 van SC-530 dient de CKI bij de constatering van de afwijkingen en de toepassing van sancties dwingend tabel 5.5.3 (Bijlage H) toe te passen. Uit artikel 5.5.3 blijkt dat de toetspunten in tabel 5.5.3 in Bijlage H de omschrijvingen van de afwijkingen bevatten waarop wordt getoetst. Per toetspunt wordt de categorie van de afwijking aangeduid. Bij een aantal toetspunten wordt aangegeven van welke normen het toetspunt een uitwerking is. De toetspunten zijn een concretisering van de in SC-530 opgenomen algemene(re) normen. Uit dit systeem moet worden afgeleid dat wordt getoetst en gehandhaafd op de toetspunten in bijlage H en niet op de in hoofdstuk 7 van SC-530 opgenomen eisen. Dat neemt niet weg dat de normen waarnaar in de toetspunten wordt verwezen, van belang kunnen zijn voor de uitleg van in de toetspunten omschreven afwijkingen. Bij toetspunt nr. 13 wordt de algemenere norm in artikel 7.14.6 van SC530 genoemd. Volgens artikel 7.14.6 dient het benodigde personeel, DTA’(s) en DAV’(s) in het bezit te zijn van een op de werkplek aantoonbaar geldig persoonscertificaat, opgenomen in het Ascert-register. Naar het oordeel van de commissie dient toetspunt 13 in samenhang met artikel 7.14.6 aldus te worden uitgelegd dat de DAV op locatie een geldig persoonscertificaat volgens SC-520 moet kunnen (aan)tonen. In het geval de DAV dat niet kan, vindt een afwijking van toetspunt nr. 13 plaats. De inspanningsverplichting van de auditor gaat niet zover dat hij moet achterhalen dat de DAV over een geldig persoonscertificaat beschikt. BCA 15002 Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Het bezwaar [Bezwaarmaker] maakt bij brief van 19 januari 2015 bezwaar tegen het besluit van 15 januari 2015 van [de CKI]. Bij het bestreden besluit heeft [de CKI] de volgende ten tijde van de audit op 23 december 2014 bij de asbestverwijdering op de projectlocatie aan de Sportlaan 57 e.o. te ’t Harde geconstateerde afwijkingen in bijlage H van SC-530 vastgesteld: - afwijking projectlocatie toetspunt nr. 13 als een categorie II-afwijking, - afwijking projectlocatie toetspunt nr. 40 als een categorie II-afwijking, - afwijking projectlocatie toetspunt nr. 16 als een categorie IV-afwijking, en - afwijking projectlocatie toetspunt nr. 25 als een categorie III-afwijking.
blad 2
De procedure Naar aanleiding van het bezwaar heeft [de CKI] bij brief van 5 februari 2015 een verweerschrift ingebracht. Betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord tijdens een op 20 februari 2015 gehouden hoorzitting. Het van deze zitting gemaakte verslag is bij dit advies gevoegd. De ontvankelijkheid Het bezwaarschrift voldoet aan de wettelijke eisen voor ontvankelijkheid, zodat het bezwaar ontvankelijk is. De gronden van bezwaar [Bezwaarmaker] voert de volgende gronden van bezwaar aan. - De heer [naam] kon het SC-520 (DAV) persoonscertificaat op het moment van controle niet tonen, maar beschikte er wel over. Dat had de auditor ook kunnen vaststellen. Het juiste nummer van het nieuwe persoonscertificaat was aanwezig op locatie, evenals een ID-bewijs om de geboortedatum te verifiëren. Het niet kunnen tonen van het certificaat is geen afwijking van toetspunt nr. 13. In de praktijk wordt het pasje met een persoonscertificaatnummer geaccepteerd als bewijs van certificatie, terwijl het pasje geen geldig persoonscertificaat is. - Afwijking toetspunt nr. 16 was eerder op basis van toetspunt nr. 18 uitgeschreven. De afwijking kan niet zomaar onder een ander toetspunt worden geschoven. Het nieuwe toetspunt vindt helemaal geen overeenkomst met de afwijking. Onduidelijk is wat paragraaf 7.15.2 van SC-530 hiermee te maken heeft. - Voor wat betreft toetspunt nr. 25 is wel degelijk voldaan aan de eisen in paragraaf 7.15.3 van SC-530 in combinatie met de eisen in tabel 7.11.3. De decontaminatie-unit was wel degelijk gekeurd. De legionella analyse hoeft niet aanwezig te zijn. In de decontaminatie-units is duidelijk de vermelding opgenomen dat het gebruikte water geen drinkwater is. Daarnaast is de decontaminatie-unit geen collectieve watervoorziening. SC-530 beschrijft geen specifiek legionella beheersplan voor decontaminatie-units voor. Er is geen mogelijkheid gegeven om in afwijking van de eisen in SC-530, tabel 7.11.3, een geldig legionella analyserapport te zenden aan de auditor. Het wettelijk kader Het wettelijk kader wordt gevormd door de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbeidsomstandighedenbesluit, de Arbeidsomstandighedenregeling en het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Procescertificaat Asbestverwijdering (SC-530). Artikel 5.5 van SC-530 bepaalt dat, indien blijkt dat een certificaathouder en de onder zijn verantwoordelijkheid voor te bereiden en uit te voeren processen niet of niet meer voldoen aan de eisen of normen in het werkveldspecifieke certificatieschema, de CKI de sancties die zijn voorgeschreven in dit schema dient op te leggen. Bij de constatering van de afwijkingen en de toepassing van sancties dient de CKI dwingend tabel 5.5.3 (Bijlage H) toe te passen.
blad 3
In bijlage H van SC-530 wordt onder toetspunt nr. 13 als een afwijking projectlocatie genoemd: De asbestverwijderingsmedewerker(s) op locatie is (zijn) geen DAV(’s) met een geldig persoonscertificaat volgens SC-520. Op grond van de tabel in bijlage H is een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 13 een categorie IIafwijking. Onder toetspunt nr. 16 wordt als een afwijking projectlocatie (onder meer) genoemd: De DTA houdt het logboek niet bij. Een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 16 is een categorie IV-afwijking. Onder toetspunt nr. 18 wordt als een afwijking projectlocatie (onder meer) genoemd: alle aanwezige medewerkers met in- en uitgangstijden asbestverwijderingsgebied. Een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 18 is een categorie III-afwijking. Onder toetspunt nr. 25 wordt als een afwijking projectlocatie genoemd: de periode van stilstand en conditie douchewatervoerende installatie, actuele waterbron(nen), spoel-, reinigings- en/of desinfectiemaat-regelen, analyses op Legionella van watermonsters per decontaminatie-unit. Een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 25 is een categorie III-afwijking. Onder toetspunt nr. 40 wordt als een afwijking projectlocatie genoemd: Gereedschappen, machines, klimmaterieel, uitrustingsstukken, etc., die met asbeststof in aanraking zijn geweest, zijn niet doeltreffend gereinigd, dan wel niet volgens de eisen minimaal dubbel én lucht- en vezeldicht in een deugdelijke, stoot- en scheurbestendige verpakking (0,2 mm dikke of hi-tec pe-folie) verpakt t.b.v. het vervoer en de opslag buiten de werkplek. Een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 40 is een categorie II-afwijking. De beoordeling 1. Ter zitting is namens [de CKI] het besluit voor wat betreft de vastgestelde afwijking projectlocatie toetspunt nr. 25 in bijlage H van SC 530 en de daarbij behorende categorie III-afwijking ingetrokken. Het ontbreken van een legionella water monster van de aanwezige deco-unit levert geen afwijking van projectlocatie toetspunt nr. 25 op. 2. [Bezwaarmaker] bestrijdt niet de door de auditor gedane constatering dat de gebruikte hakhamer niet is opgeborgen in een met tape afgesloten koffer en er ook geen asbeststicker is opgeplakt. De hakhamer is dus op geen enkele wijze herkenbaar als mogelijk asbestbesmet. Dit geconstateerde feit is als een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 40 in bijlage H van SC-530 en als een categorie IIafwijking gekwalificeerd. 3. [Bezwaarmaker] bestrijdt ook niet de door de auditor ten tijde van de audit op 23 december 2014 bij de asbestverwijdering op de projectlocatie aan de Sportlaan 57 e.o. te ’t Harde gedane constatering dat de heer [naam] geen geldig DVA certificaat kon tonen en derhalve ten tijde van de audit niet aantoonbaar gecertificeerd was. [Bezwaarmaker] stelt echter dat weliswaar de heer [naam] het SC-520 persoonscertificaat op het moment van controle niet kon tonen, maar er wel over beschikte en de auditor dat ook had kunnen vaststellen. Volgens [bezwaarmaker] is het niet kunnen tonen van het certificaat geen afwijking van toetspunt nr. 13.
blad 4
De commissie volgt [bezwaarmaker] niet in haar standpunt. De commissie stelt voorop dat de afwijkingen worden getoetst op de toetspunten in bijlage H van SC-530. Volgens paragraaf 5.5 van SC-530 dient de CKI bij de constatering van de afwijkingen en de toepassing van sancties dwingend tabel 5.5.3 (Bijlage H) toe te passen. Uit artikel 5.5.3 blijkt dat de toetspunten in tabel 5.5.3 in Bijlage H de omschrijvingen van de afwijkingen bevatten waarop wordt getoetst. Per toetspunt wordt de categorie van de afwijking aangeduid. Bij een aantal toetspunten wordt aangegeven van welke normen het toetspunt een uitwerking is. De toetspunten zijn een concretisering van de in SC-530 opgenomen algemene(re) normen. Uit dit systeem moet worden afgeleid dat wordt getoetst en gehandhaafd op de toetspunten in bijlage H en niet op de in hoofdstuk 7 van SC-530 opgenomen eisen. Dat neemt niet weg dat de normen waarnaar in de toetspunten wordt verwezen, van belang kunnen zijn voor de uitleg van in de toetspunten omschreven afwijkingen. Bij toetspunt nr. 13 wordt de algemenere norm in artikel 7.14.6 van SC-530 genoemd. Volgens artikel 7.14.6 dient het benodigde personeel, DTA’(s) en DAV’(s) in het bezit te zijn van een op de werkplek aantoonbaar geldig persoonscertificaat, opgenomen in het Ascert-register. Naar het oordeel van de commissie dient toetspunt 13 in samenhang met artikel 7.14.6 aldus te worden uitgelegd dat de DAV op locatie een geldig persoonscertificaat volgens SC-520 moet kunnen (aan)tonen. In het geval de DAV dat niet kan, vindt een afwijking van toetspunt nr. 13 plaats. De inspanningsverplichting van de auditor gaat niet zover dat hij moet achterhalen dat de DAV over een geldig persoonscertificaat beschikt. De commissie komt tot de conclusie dat de (auditor van de) CKI het in dit geval geconstateerde feit terecht als een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 13 in bijlage H van SC-530 heeft gekwalificeerd. In hetgeen [bezwaarmaker] heeft aangevoerd, ziet de commissie geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan de CKI de afwijking van toetspunt nr. 13 zou moeten terugschalen van categorie II naar (bijvoorbeeld) categorie III. 4. Verder heeft de auditor ten tijde van de audit op 23 december 2014 geconstateerd dat volgens het logboek de heren [namen] op voorgaande dagen in het werkgebied zijn geweest. De DTA heeft van hen geen sca codes genoteerd noch data van medische keuringen. Op de aanwezige eigen lijst van het bedrijf (welke niet geldig is als bewijs van certificatie) ontbeert de naam van de heer [naam] en de sca code van de heer [naam] staat wel op die lijst maar klopt niet (de middelste drie cijfers van de sca code geven aan wanneer iemand examen heeft gedaan. In de lijst staat 51B-170119-2130456, het examen zou dus in 2019 zijn geweest). De registraties van medewerkers zijn dus niet volledig gedaan. De auditor heeft deze feiten als een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 18 in bijlage H van SC-530 gekwalificeerd. Vervolgens heeft [de CKI] in het bestreden besluit gesteld dat sprake is van een kennelijke verschrijving en dat geen sprake is van een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 18, maar dat sprake is van een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 16.
blad 5
Op grond van de stukken en het verhandelde op de hoorzitting is de commissie tot de conclusie gekomen dat toetspunt 18 niet is overtreden; niet is vastgesteld dat de op het moment van de audit aanwezige medewerkers met in- en uitgangstijden asbestverwijderingsgebied niet zijn geregistreerd. [De CKI] heeft op de hoorzitting deze conclusie onderschreven. De commissie volgt [de CKI] niet in haar stelling dat enkel sprake is geweest van een kennelijke verschrijving. De stelling is niet nader onderbouwd. Toetspunt nr. 18 heeft een andere inhoud dan toetspunt nr. 16. Daar komt bij dat naar het oordeel van de commissie een afwijking toetspunt nr. 16 onvoldoende grondslag vindt in de door de auditor opgestelde rapportage en het daarin vermelde feitencomplex. Op basis daarvan kan niet worden gesteld dat de DTA het logboek niet bijhoudt. Bovendien leidt wijziging van de grondslag van de afwijking tot het nemen van andere maatregelen om de afwijking te beëindigen of ongedaan te maken, die van [bezwaarmaker] worden verlangd. Het besluit kan op dit punt niet in stand blijven. 5. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit voor wat betreft de geconstateerde afwijkingen projectlocatie toetspunten nrs. 25 en 16 in bijlage H van SC 530 en de daarbij behorende categorie III- en categorie IVafwijkingen dient te worden herroepen. Het advies De commissie adviseert [de CKI]: het bezwaar (deels) gegrond te verklaren, het bestreden besluit voor wat betreft de geconstateerde afwijkingen projectlocatie toetspunten nrs. 25 en 16 in bijlage H van SC 530 en de daarbij behorende categorie III- en categorie IV-afwijkingen te herroepen middels intrekking en het bestreden besluit overigens in stand te laten. Dit advies is gegeven door … Oisterwijk, 2 maart 2015. De Bezwaarschriftencommissie Ascert de secretaris de voorzitter