Operationeel Plan 2010

120% 100%

90% 100%

Operationeel Plan 2010 Doelstellingen en meetpunten

100%

100%

70%

OTIB

Inhoudsopgave Samenvatting doelstellingen 2010

4

1

Inleiding operationeel plan 2010

9

2

Doelstellingen 2010

14

Deel 1: Beleidsuitvoering Branche

14

1

Instroom bevorderen

14

1a Instroom bevorderen via het regulier onderwijs

16

1b Het bevorderen van zij-instroom

22

De kwaliteit van het regulier onderwijs bevorderen

26

2a Grip op de kwaliteit van de beroepsopleidingen

27

2b Realiseren van bindende afspraken in de regio

34

2c Monitoren van bestaande instrumenten

36

De vakkennis van werknemers bevorderen

37

3a Innovatie

37

3b Ontwikkelen van bijscholing

41

3c Ondersteunen en verhelderen van de kennisinfrastructuur

42

Werknemers ondersteunen in hun loopbaan en binden aan de branche

44

4a Gebruik van opleidingen en loopbaanondersteuning voor werknemers stimuleren

45

4b Gerichte ondersteuning bieden voor werknemers

46

4c Intensiveren van ondersteuning van werkgevers bij opleidingen en loopbaanbeleid

56

2

3

4

2

Deel 2: Ondersteuning van de beleidsuitvoering

61

1

Samenwerking met ander branches en strategische partners

61

2

De regiostructuur

63

2a De regio als instrument voor uitvoering van het landelijke OTIB-beleid

65

2b De regio als platform

67

2c Betrokkenheid van bedrijven vergroten

68

2d Samenwerking met andere branches concretiseren en in beeld brengen

69

2e Actieve participatie in regionale evenementen

70

2f Bereik onder “niet TI-scholen” vergroten

70

2g De regio als regievoerder / realiseren van bindende afspraken in de regio

72

2h Evalueren van de regiostructuur

74

3

Onderzoek, gegevensanalyse en monitoring

75

4

Communicatie

78

4a Informeren

78

4b Voorlichting en promotie

81

4c Vakmanschap, Beroeptrots, Imago en Mediaproducties

83

Deel 3: De Organisatie

85

Deel 4: Financieel

87

Overzicht

88

OSR 2010

90

BPV 2010

92

3

Samenvatting doelstellingen 2010 Deel 1: Beleidsuitvoering branche ��

��

��

��

4

��

��

��

��

�

��

��

��

�

5

Deel 2: Ondersteuning van de beleidsuitvoering ��

��

��

��

�

�

�

��

�

��

�

��

�

�

�

��

�

��

�

��

��

��

��

��

6

��

��

� ��

��

7

Deel 3: De Organisatie ��

�

� ��

��

�

Deel 4: Financieel ��

8

1 Inleiding operationeel plan 2010 1 Missie en visie Missie De missie van OTIB “Bijdragen aan een aantrekkelijke technische installatiebranche, met voldoende en goed gekwalificeerde mensen.”

Visie Hieronder worden de meest relevante ontwikkelingen in en rond onze branche geschetst. Tevens wordt aangegeven welke eisen deze stellen aan de werkgevers en werknemers in de branche, en welke taken OTIB hierin dient te vervullen.

•

Kennis ontwikkelen, managen en delen

Marktkansen kunnen uitdagingen scheppen voor de bedrijven en hun medewerkers. • Diensten ontwikkelen, waarbij de producten binnen (eventueel branche overstijgende) concepten zijn geïntegreerd. • Standaardisatie van producten en technische concepten is daarbij een belangrijke voorwaarde. • Om de nieuwe technieken en concepten te kunnen vermarkten zullen medewerkers moeten beschikken over goed ontwikkelde marketingvaardigheden. • Met communicatietrajecten kunnen nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden bij het grote publiek, potentiële opdrachtgevers en overheden onder de aandacht worden gebracht. • Voor een goede aanpak van innovaties dienen oplossingen integraal te worden benaderd. • Kennisontwikkeling voor nieuwe technieken en kennisoverdracht binnen bedrijven, tussen bedrijven in de branche en kennisuitwisseling met bedrijven uit andere branches zijn noodzakelijk om tijdig en met voldoende kwaliteit te kunnen anticiperen. • Kennisontwikkeling en kennisoverdracht zijn ook in toenemende mate cruciaal voor de inzetbaarheid en de arbeidsmarktpositie van de individuele werknemer. Bij het aangaan van deze uitdagingen hebben werkgevers en werknemers te maken met een aantal aandachtspunten. Kennis ontwikkelen, kennis managen en kennis delen binnen het bedrijf is een belangrijke voorwaarde om de marktkansen te kunnen beantwoorden. Bedrijven moeten leren de talenten van hun medewerkers te benutten en systematisch te werken aan vernieuwing. Sociale innovatie dient een belangrijk onderdeel te zijn van de bedrijfscultuur. 9

OTIB wil bedrijven en werknemers ondersteunen bij het ontwikkelen, managen en delen van de kennis die nodig is om innovaties op te pakken en aan eisen uit de omgeving te voldoen. Dit is zowel van belang voor de continuïteit van de bedrijven, als voor de ontwikkeling van de individuele werknemers als vakman, als voor de arbeidsmarktpositie van de werknemers.

•

Borgen van de kennisinfrastructuur

Niet alle vereiste kennis kan men binnen het bedrijf vinden. De marktontwikkelingen vereisen steeds meer interdisciplinaire kennis en het vermogen om interdisciplinair samen te werken en te communiceren. Daarnaast is het door de hoge vervalsnelheid van specialistische technische kennis lastig om “bij te blijven”. Voor de vereiste verdieping en verbreding van kennis is een opleidingenaanbod nodig, waar het bedrijf op terug kan vallen. Dit opleidingenaanbod dient te worden beheerd: kwalificatie-eisen dienen te worden vastgesteld en geactualiseerd. De activiteiten van OTIB in het kader van de kennisinfrastructuur vinden plaats ten behoeve van werkgevers, werknemers en opleiders, zowel regulier als cursorisch. OTIB zet zich in om de branche te ondersteunen bij het scheppen en beheren van de kennisinfrastructuur. Het organiseren van de kennisvraag vanuit de bedrijven is een taak van de werkgeversorganisaties. OTIB faciliteert het formuleren van de vraag. Tevens ondersteunt OTIB het opstellen en actualiseren van kwalificatie-eisen. Met name daar waar de innovatiesnelheid hoog is, is regelmatig actualisatie nodig. Daarnaast ontwikkelt OTIB nieuwe opleidingen, in die gevallen waar de markt dit niet doet. En draagt deze vervolgens over aan de markt.

•

Goed en aantrekkelijk beroepsonderwijs

Het aanbod van schoolverlaters sluit kwantitatief en kwalitatief niet goed aan op de vraag van de bedrijven. Het beroepsonderwijs worstelt met het leveren van de juiste inhoud van opleidingen, met het hanteren van het vereiste concept (Competentiegericht Onderwijs), en met het leveren van aantrekkelijk onderwijs, dat de leerling motiveert en stimuleert. Daarom ziet OTIB een taak in het verbeteren van de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het beroepsonderwijs. OTIB stelt vast dat de bestaande samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijven op dit punt onvoldoende resultaten oplevert, en zal hierin meer initiatief naar zich toetrekken.

•

Instroom bevorderen en borging voldoende praktijkleerplaatsen

De instroom van MBO- en HBO-schoolverlaters maakt 15% uit van de nieuwe werknemers die instromen in onze branche. De meerderheid van de instromers in onze branche zijn werkenden uit andere branches en andere zij-instromers. De Technische Installatiebranche kent ook uitstroom naar andere branches, maar het aantal instromers uit andere branches is groter dan het aantal uitstromers naar andere branches. In economisch mindere tijden moet d.m.v. projecten de instroom voor de toekomst worden behouden. 10

Het bevorderen van instroom is een taak voor OTIB. Daarbij dient de aandacht zowel uit te gaan naar het regulier beroepsonderwijs als naar zij-instromers. Centrale elementen van deze taak zijn het onder de aandacht brengen van de beroepsmogelijkheden, het vergroten van de aantrekkelijkheid van de opleidingen en het faciliteren bij de instroom. De instroomproblematiek speelt ook in andere technische branches, en kan voor een deel het meest effectief worden aangepakt in samenwerking met deze technische branches.

•

Werknemers binden aan de branche

Tegelijkertijd stroomt elk jaar een aanzienlijk aantal werknemers die over de vereiste ervaring beschikken de branche uit, vaak na betrekkelijk korte tijd. Van de uitstromende werknemers vertrekt circa 40% op eigen initiatief. Daarbij is een veel voorkomend argument, dat men “iets anders” zoekt. Om de uitstroom “op eigen initiatief” in te perken, en om dergelijke uitstromers weer terug te laten keren zijn verbeteringen nodig in de opleidings- en doorgroeimogelijkheden, beoordelingsgesprekken, sfeer, bedrijfscultuur, leidinggevende kwaliteiten en werkomstandigheden. De TI-werkgevers zijn in de praktijk vooral op zoek naar instromers met werkervaring. De bedrijven beantwoorden de personeelsknelpunten vooral met intensivering van de werving, meer inlenen van werknemers en meer uitbesteden van werk. Slechts een beperkt deel van de bedrijven voert een bewust loopbaan- of opleidingsbeleid. Minder dan een kwart van de bedrijven heeft een of meer gespecialiseerde PZ medewerkers in dienst. Fulltime PZ-medewerkers komen met name voor bij bedrijven met meer dan 100 werknemers. Bedrijven met minder dan 100 werknemers hebben in de meeste gevallen geen medewerkers die specifieke kwalificaties/opleidingen bezitten voor deze taak. Gezien de situatie op de arbeidmarkt heeft OTIB een taak te vervullen in het binden van de werknemers aan de branche. De individuele werknemer dient te worden ondersteund in zijn ontwikkeling als vakman en in het formuleren en realiseren van zijn loopbaanwensen. Dat bindt hem aan het bedrijf. De werknemer die het bedrijf wil verlaten, omdat hij “iets anders” zoekt, dient te worden voorgelicht over de beroepsmogelijkheden binnen de Technische Installatiebranche, zodat hij in ieder geval voor de branche behouden blijft. Aan de kant van de bedrijven heeft OTIB de taak werkgevers te ondersteunen bij het bewerkstelligen van een goed personeelsklimaat, waarin werknemers worden gestimuleerd in hun loopbaanontwikkeling.

11

Naast de doelstellingen naar de branche heeft OTIB doelstellingen ten aanzien van de organisatie van haar inspanningen, het financiële kader en de ontwikkelingsmogelijkheden van de medewerkers van OTIB zelf. Samengevat kunnen deze doelstellingen dus als volgt grafisch worden weergegeven:

��

��

��

��

��

��

��

��

��

12

Algemene uitgangspunten •

In 2010 wordt geen prioriteit gegeven aan het opbouwen van reserve, maar aan inkomsten en uitgaven in evenwicht houden zodat geen extra beroep op de reserve wordt gedaan.

•

De uitgaven aan de regelingen scherp monitoren en een limitering c.q. wijziging van de regelingen voorbereiden, die in 2011 kan worden ingevoerd.

•

Een doorbraak realiseren in de samenwerking met de andere technische fondsen binnen Techniek Talent Nu, op de gebieden instroom, mobiliteit en uitstroombestrijding, zowel op landelijk niveau als op regionaal niveau en zowel op beleidsniveau als op uitvoerend niveau. Dit betekent onder andere, dat OTIB waar mogelijk voor haar activiteiten samenwerking zoekt om een sector overstijgende aanpak te realiseren.

•

De economische recessie heeft gevolgen voor de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de BPV-markt. Arbeidsplaatsen, praktijkleerplaatsen en de instroom van nieuwe mensen in onze branche staan onder druk. In het eerste half jaar van 2009 heeft OTIB daarom de aandacht voor deze items geïntensiveerd. Dit wordt doorgetrokken in 2010 door middel van inzet van mensen en middelen.

•

Op basis van de ervaringen tot en met het eerste half jaar 2009 concludeert OTIB dat het onderwerp “vraagsturing in het regulier onderwijs” meer intensieve aandacht vereist, om werkelijk vorderingen te kunnen maken op dit gebied. Dit vergt onder andere een krachtiger samenwerking en committment bij bedrijven en scholen in de regio’s. OTIB maakt regionale uitvoeringsplannen en afspraken. In het tweede half jaar 2009 en in 2010 wordt hier meer specifiek regionale actie op ondernomen, waarbij de actieve deelname van bedrijven in de regio met mandaat van hun achterban cruciaal is.

De intensivering van de activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt, borging van praktijkleerplaatsen en vraagsturing nopen ook tot beperking van nieuwe activiteiten op andere gebieden. Op het terrein van instroombevordering, regulier onderwijs en loopbaanondersteuning worden de activiteiten van OTIB geconsolideerd. Dit betekent dat geen nieuwe activiteiten worden geïnitieerd. Projecten en instrumenten waarvan de ontwikkeling of de implementatie reeds is ingezet, worden in 2010 gecontinueerd. Tevens vindt de nadere evaluatie plaats van effectiviteit van ontwikkelde instrumenten en activiteiten.

13

2 Doelstellingen 2010 Deel 1: Beleidsuitvoering branche ��

1

Instroom bevorderen

Beleidscontext Bij het bevorderen van instroom gaat de aandacht van OTIB zowel uit naar het regulier beroepsonderwijs als naar zij-instromers. Centrale elementen van deze taak zijn het onder de aandacht brengen van de beroepsmogelijkheden , het vergroten van de aantrekkelijkheid van de opleidingen en het faciliteren bij de instroom. De instroomproblematiek speelt ook in �� andere technische branches, en kan voor een deel het meest effectief worden aangepakt in samenwerking met deze technische branches. De instroom van MBO- en HBO-schoolverlaters maakt 15% uit van de nieuwe werknemers die instromen in onze branche. De meerderheid van de instromers (85%) in onze branche zijn werknemers uit andere branches en andere zij-instromers. De Technische Installatiebranche kent ook uitstroom naar andere branches, maar het aantal instromers uit andere branches is groter dan het aantal uitstromers naar andere branches. Maatregel borging prakijkleerplaatsen Beleidscontext Een terugval van het aantal BPV-plaatsen voor leerlingwerknemers (BBL-deelnemers) is op dit moment de grootste bedreiging voor de TI-branche, als het gaat om instroom en opleiding van jeugdigen. Een enquête onder leerbedrijven in juni 2009 gaf aan, dat vanaf september 2009 een terugval van het aantal BPV-plaatsen van minimaal 34% (bijna 3.800 BPV-plaatsen) kan worden verwacht. De problemen manifesteren zich nu het eerst bij de bedrijven van InstallatieWerk Nederland. De CAO-partijen in de Vakraad Metaal & Techniek hebben aan OTIB middelen beschikbaar gesteld voor projecten en activiteiten die er voor zorgen dat de instroom en opleiding van jongeren in de bedrijfstak ondanks de economische crisis niet of minder terugvalt. OTIB zet 14

deze middelen met name in voor borging van het aantal praktijkleerplaatsen op het niveau van 11.000. Aandachtspunten 2010 Voor de implementatie van de activiteiten heeft OTIB een project opgezet, de “Maatregel Borging Praktijkleerplaatsen”. Bij het ontwikkelen van plannen en het toewijzen van middelen hanteert OTIB de volgende uitgangspunten. • De activiteiten zijn gericht op instroom en opleiding van deelnemers aan MBO-opleidingen. • Het gaat om bevordering van de instroom van deelnemers of het realiseren van BPV-plaatsen, die zonder deze extra inspanning niet zouden worden gerealiseerd, of gevaar zouden lopen. • De activiteiten faciliteren opleidingen via de BBL, of via leerprogramma’s die het BBLprogramma zo dicht mogelijk benaderen (zoals mengvormen van BBL en BOL). • De activiteiten bieden maatwerkoplossingen. • De activiteiten bieden een kwalitatief hoogwaardige opleiding. • Deelnemers worden vooraf gescreend op hun geschiktheid voor de opleiding, bijvoorbeeld via een intrede assessment. • De projectuitvoerder levert een inspanning om de deelnemers in dienst te nemen en/of na afloop van het traject te bemiddelen naar een bij OTIB aangesloten bedrijf. • De activiteiten zijn geïnitieerd en worden uitgevoerd door bij OTIB aangesloten bedrijven. Daar waar nodig kan OTIB ondersteuning bieden bij de projectleiding of coördinatie. • OTIB keert alleen middelen uit aan bij OTIB aangesloten bedrijven. • De activiteiten zijn afgestemd met de relevante partijen in de regio, en geaccordeerd door het Regionaal Beleidsplatform Installatietechniek. OTIB levert indien van toepassing bijdragen aan projecten in de vorm van: • cofinanciering van: - intrede assessments; - scholingskosten van deelnemers; - scholingskosten van praktijkleermeesters/-instructeurs; - uitvoeringskosten (coördinatie, communicatie, overige uitvoering). • cofinanciering van andere kosten is ook bespreekbaar; • ondersteuning bij het maken van een projectplan; • projectleiding. T.b.v. advisering aan de bedrijven worden voorbeelden ontwikkeld. Tevens vindt de specifieke registratie van POP’s plaats. Meetpunten 2010 • •

Handhaving van het aantal actieve BBL-praktijkleertrajecten op het niveau van 11.000. Beschikbaar zijn van het uitvoeringsprogramma. 15

��

��

��

�

��

��

�

��

��

�

��

��

1 a Instroom bevorderen via het regulier onderwijs Beleidscontext Het regulier onderwijs is een belangrijke factor bij instroom van werknemers in de Technische Installatiebranche. 15% van de instromers komt langs deze weg in onze branche. Samen met andere bedrijfstakken in de techniek wordt in het onderwijs de interesse van kinderen in “Techniek” gewekt. Vervolgens stimuleren we de instroom in technische opleidingen en TIopleidingen, waar mogelijk ook weer samen met andere belanghebbenden. Daarbij sluit OTIB aan bij de belevingswereld van de doelgroep, op basis van onderzoeksresultaten en inzichten uit eerdere projecten. In het onderstaande schema is het beleid ten aanzien van instroombevordering in het regulier onderwijs samen gevat. �

��

�

��

�

��

��

��

��

��

��

��

��

16

In 2010 worden de lopende activiteiten op dit terrein geconsolideerd. Het zwaartepunt van de activiteiten zal liggen in de beroepskolom. Daarbuiten zoekt OTIB de samenwerking met andere technische stakeholders, onder andere binnen TechniekTalent.

��

��

�

��

�

��

�

��

�

�

��

��

� � 1.a.1 Basisonderwijs en VMBO onderbouw

Beleidscontext In het Basisonderwijs en in VMBO leerjaar 1 is de doelstelling van OTIB kinderen te interesseren voor techniek. In deze leeftijdsfase zijn kinderen met name bezig met de vraag “Wat wil ik?”. In deze doelgroep is het met name van belang de optie “Techniek” onder de aandacht te brengen, via “ontdek- en uitvindactiviteiten”. Het achterliggende doel is de groep kinderen met interesse voor techniek zo groot mogelijk te maken. Hierbij worden ook nieuwe kanalen verkend, zoals buitenschoolse opvang. OTIB werkt hierbij samen met andere technische branches. Aandachtspunten 2010 OTIB betaalt in 2010 de laatste termijn van haar bijdrage aan VTB. Deze projectorganisatie is er nog niet in geslaagd een goede verankering te bereiken bij de deelnemende scholen. Bij veel van de scholen uit de eerste tranche (die geen middelen van VTB meer ontvangen) neemt de aandacht voor techniek al weer af. De scholen die enthousiast met techniek verdergaan, zijn vaak scholen die ook al vóór VTB met techniek bezig waren. In 2010 moet daarom alle aandacht uitgaan naar de scholen die pas door VTB met techniek zijn gestart, en hier ook mee moeten doorgaan nadat VTB stopt . De kwaliteit van het aanbod aan materialen en middelen voor techniek in het basisonderwijs loopt flink uiteen. Bij de afronding van het VTB-project kan TechniekTalent de aandacht vestigen op de meest inspirerende en eigentijdse lesopdrachten, zowel de eigen producten van de aangesloten organisaties als bijzondere producten van anderen, zoals het ‘erfgoed’ van Technika 10. OTIB zal hieraan binnen TechniekTalent bijdragen leveren. 17

Operationele doelstelling: • •

Bij de afronding van VTB duurzame verankering bereiken van de opbrengsten Versterking van de samenwerking binnen TechniekTalent

Meetpunten 2010 1.a.1.a De participatie in TechniekTalent wordt in 2010 uitgebreid met 20%, uitgedrukt in geïnvesteerde uren t.o.v. het vorig kalenderjaar. 1.a.1.b De bijdrage voor VTB wordt in 2010 voor het laatst gegeven, waarbij nadrukkelijk wordt ingezet op verduurzaming van de effecten in alle scholen die aan het programma hebben deelgenomen. 1.a.1.c Voor voortgaande verspreiding van de productenreeks van OTIB en het ‘erfgoed’ van Technika 10 wordt binnen TechniekTalent samenwerking gezocht met andere branches, resulterend in een gezamenlijke presentatie van middelen, materialen en ‘best practices’, ook van derden.

��

��

�

��

�

��

�

�

�

��

��

��

1.a.2 VMBO Beleidscontext Vanaf VMBO leerjaar 2 is het van belang de Technische Installatiebranche en de bijbehorende opleidingen onder de aandacht te brengen. Binnen het VMBO vindt een ontwikkeling plaats richting techniek brede programma’s. OTIB zet zich er voor in om deze kansen te grijpen door het vak en de branche ook in deze setting goed aan de doelgroep te presenteren. Daarbij wordt techniek steeds in verband gebracht met thema’s zoals creativiteit en commercie. Op die manier worden ook meisjes bereikt. Dit gebeurt op een eigentijdse manier, die goed aansluit bij de belevingswereld van de doelgroep. Aandachtspunten 2010 De voorlichtingsproducten van OTIB blijken heel effectief in het beroeps- en studiekeuzetraject. Het bereik is echter nog niet voldoende. Hiervoor is meer en betere afstemming 18

nodig met andere (technische) branches over de inzet van voorlichtingsmiddelen. Binnen TechniekTalent moet hiertoe worden ingezet op instrumenten die de beschikbare middelen en mogelijke inzet in beeld brengen voor docenten, mentoren en decanen. Deze benadering zal ook worden gehanteerd bij de voltooiing van de Professionals-reeks. De afdelings- en sectorenstructuur van het VMBO is steeds verder aan het verschuiven in de richting van (sector)brede programma’s. Het wordt steeds belangrijker om hierin ook vakinhouden uit het technisch installatiebedrijf onder te brengen. De bordessen en de bedrijfssimulaties zijn prima instrumenten om dit doel te bereiken, op voorwaarde dat er een goed implementatie- en begeleidingstraject is. Dit wordt opgezet samen met de LPI’s, de kaderdocenten en de praktijkopleidings-centra. Er wordt in 2010 nader onderzoek gedaan naar de weerstanden onder VMBO-docenten tegen brede inzet van bedrijfssimulaties. De bedrijfssimulaties maken samen met een uitgebreide docentenhandleiding (het ‘Bouwplan Leren met Bedrijfssimulaties’) deel uit van een gemeenschappelijke aanpak voor competentiegericht onderwijs in het VMBO, MBO, HBO en de technische lerarenopleidingen. Operationele doelstelling: • • •

Verdere implementatie van de bedrijfssimulaties Versterking van de positie van de Technische Installatiebranche binnen Techniekpleinen en Techniek Breed Inspelen op weerstanden onder VMBO-docenten tegen vernieuwingen

Meetpunten 2010 1.a.2.a Het percentage scholen waar leerlingen kennismaken met technische installaties via (mini)bordessen en bedrijfssimulaties groeit in 2010 relatief met 10%. 1.a.2.b Het aantal leerlingen binnen Techniek Breed dat belangstelling heeft voor technische installatie opleidingen groeit in 2010 relatief met 10%. 1.a.2.c Uitvoering van onderzoek naar weerstanden onder VMBO-docenten tegen brede inzet van bedrijfssimulaties 1.a.2.d Binnen de samenwerking van Techniek Talent in beeld brengen van de voorlichtingsproducten ten behoeve van beroeps- en studiekeuze. Deze voorlichtingsproducten worden vervolgens geïntegreerd en in het onderwijs geïmplementeerd via o.a. platforms en netwerken.

19

��

��

1.a.3 VMBO Theoretische Leerweg/HAVO/VWO Beleidscontext Ook VMBO Theoretische Leerweg, HAVO en VWO bieden kansen om de branche te presenteren, via het vak “Techniek” in de eerste twee leerjaren, de oriëntatieactiviteiten na het derde jaar en de profielvakken in de bovenbouw. Om de instroom in de vakopleidingen op de hogere niveaus te bevorderen, zijn in verschillende regio’s activiteiten opgezet. OTIB zal in de komende periode projectresultaten op dit terrein in beeld brengen en besluiten of en hoe instroombevordering in deze onderwijslaag zal worden aangepakt. Aandachtspunten 2010 Het Platform Bètatechniek heeft binnen ‘Betacoöperatie VO’ de krachten gebundeld van een aantal succesvolle HAVO/VWO-programma’s: Universum, Technasia en Jet-Net. Voor OTIB en voor TechniekTalent ligt hier het aangrijpingspunt om meer betrokken te raken bij de techniekpromotie in het algemeen voortgezet onderwijs. Operationele doelstelling: •

Vergroten van de betrokkenheid van OTIB en TechniekTalent bij techniekpromotie in HAVO/VWO.

Meetpunt 2010 1.a.3

Start in 2010 van een programmatische aanpak samen met TechniekTalent en Platform Bètatechniek voor techniekpromotie in het algemeen voortgezet onderwijs.

��

��

�

��

��

1.a.4 MBO en HBO Beleidscontext In het MBO en het HBO is het met name van belang de leerlingen die instromen in de opleidingen voor de branche te behouden. Dit doet OTIB via het stimuleren van de beschikbaar20

heid en aantrekkelijkheid van opleidingen en het communiceren van de grote variatie aan kansen en mogelijkheden binnen de branche. Aandachtspunten 2010 Activiteiten gericht op het in de branche houden van leerlingen in het MBO en het HBO zijn verweven in verschillende beleidsterreinen. Het realiseren van aantrekkelijke opleidingen en het communiceren van de grote variatie aan mogelijkheden, kansen en het belang van de branche voor de samenleving gebeurt via een veelheid aan activiteiten, zoals: • het moderniseren van de opleidingen in het MBO en het HBO (zie 2.a.6); • het ondersteunen van praktijkopleiders (zie 2.a.3); • het ondersteunen van leerlingen (zie 2.a.4); • het ondersteunen van praktijkopleidingscentra (zie 2.a.5); • het stimuleren van het gebruik van opleidingen en loopbaanondersteuning voor werknemers (zie 4a); • en een veelheid aan projecten en instrumenten die ondersteuning bieden aan werknemers (zie 4b). Daarnaast streeft OTIB een goede spreiding en toegankelijkheid van opleidingen na voor het MBO en HBO. Dit wordt vertaald in de volgende operationele doelen voor 2010. Operationele doelstelling: •

• •

OTIB streeft een goede spreiding van MBO- en HBO-opleidingen na, met een zo compleet mogelijk regionaal aanbod, waardoor de reistijd voor leerlingen een beperkt blijft. Het spreidingsplan met (mini)bordessen en bedrijfssimulaties wordt voorgezet, met een accent op verankering en onderhoud. Voortzetten van het spreidingsplan met (mini)bordessen en bedrijfssimulaties tot totaal 100 locaties Opstellen van een driejarig investeringsplan voor het MBO en een tweejarig investeringsplan voor het HBO. In dit plan worden toekomstige investeringen in het bevorderen van instroom, toegankelijkheid en kwaliteit van MBO en HBO vastgesteld.

Meetpunten 2010 1.a.4.a Realisatie van nieuwe (mini)bordessen en verankering in de lesprogramma’s. Borging van het onderhoud. 1.a.4.b Investeringsplan gereed en besproken met betrokkenen.

21

��

��

�

��

�

��

�

��

��

1 b Het bevorderen van zij-instroom Beleidscontext Het grootste deel van de instromers in onze branche zijn zij-instromers. Samen vormen zij 85% van de instroom. De werknemers uit andere branches komen uit de metaal, de detailhandel, de groothandel, de bouwsector, de transportsector en de informatie- en ontwerpsector. De behoefte van onze branche aan zij-instroom blijft hoog; in de komende 5 jaar verlaten 21.000 werknemers de branche. Techniek brede samenwerking met andere branches rond het bevorderen van zij-instroom is daarom van belang. Begin 2009 heeft OTIB onderzoek uitgevoerd naar zij-instroom. De uitkomsten zijn begin 2009 aan het bestuur gerapporteerd. Omdat echter regelmatig vragen naar dit onderwerp naar voren komen, zijn de resultaten volledigheidshalve hieronder opgenomen. De relevante conclusies en adviezen van dit onderzoek zijn als volgt. Instromers uit andere bedrijfstakken zijn een relevante groep voor de TI-branche. Als men eenmaal in de TI-branche is ingestroomd, is het merendeel van deze werknemers redelijk actief in het volgen van opleidingen en cursussen. Een meerderheid heeft de ambitie om door te groeien of zich in de breedte te ontwikkelen. 85% van de instromers uit 2007 is in januari 2009 nog werkzaam in de TI-branche. Zij verwachten bijna allemaal over 10 jaar nog steeds in de TI-branche werkzaam te zijn. Met betrekking tot mensen die afkomstig zijn uit een andere bedrijfstak, lijkt het relevant twee groepen te onderscheiden. Groep 1. Mensen die “iets hebben” met de branche Een kwart tot een derde van de mensen die de TI-branche binnenkomen vanuit een baan in een andere bedrijfstak, “had al iets” met de branche of het vak. Men heeft eerder een opleiding gevolgd voor een TI-beroep, of heeft affiniteit met de TI-techniek. Men is, werkend in een andere bedrijfstak, tot de conclusie gekomen dat men toch in de TI wil werken, en is vaak gericht op zoek naar een baan in deze branche. 22

Groep 2. Mensen die “toevallig” in de branche terecht komen Circa 40% van de baanveranderaars was niet specifiek op zoek naar een baan in de TI-branche. Men komt, vaak informeel, in contact met het bedrijf, of wordt door het bedrijf benaderd. Men vindt de techniek interessant, de afwisseling in het werk, de bedrijfscultuur, de mogelijkheden om door te groeien en de organisatie/kwaliteit van het bedrijf staan hen aan. Voor een deel van deze mensen spelen ook een gunstige reisafstand en gunstige werktijden een rol. Men vergelijkt deze potentiële baan met de baan die men op dat moment heeft, en besluit over te stappen. Om de instroom van deze groepen te bevorderen, wordt het voor de branche en het individuele bedrijf relevant in de communicatie en het beleid op het gebied van personeelsontwikkeling rekening te houden met de volgende zaken. Communicatie Aspecten die deze doelgroep aanspreken, en daarom in de communicatie aandacht kunnen krijgen, zijn: • de branche biedt interessante techniek; • in de bedrijven heerst een goede sfeer tussen collega’s; • de branche biedt afwisselend werk; • de branche biedt kansen om ambities te verwezenlijken; • de branche biedt mogelijkheden om door te groeien/nieuwe uitdagingen; • de professionele kwaliteit en organisatie van de bedrijven is goed. Een grootschalige integrale communicatiecampagne, gericht op baanveranderaars, lijkt niet zinvol. Mensen die “uit zichzelf” geïnteresseerd zijn in de branche, hebben deze stimulans niet nodig. De andere grote groep, “mensen die toevallig in de branche terecht komen” is hier niet gevoelig voor en is moeilijk te bereiken. Het communiceren van de bovengenoemde aspecten zou met name passief kunnen gebeuren, bijvoorbeeld via internet. Actieve communicatie van deze aspecten lijkt wél zinvol als het gaat om mensen die zich nog oriënteren op branches, zoals MBO- en VMBO-leerlingen en hun ouders. Ondersteuning van potentiële baanveranderaars Voor de groep die reeds is geïnteresseerd in de TI-branche, en zich specifiek op de TI-branche oriënteert, lijkt het relevant een Servicepunt aan te bieden, dat een intermediaire rol kan spelen tussen de aspirant-baanveranderaar en TI-bedrijven. Zodat de werknemer die wil overstappen naar de TI-branche gemakkelijker toegang krijgt tot bedrijven. Ondersteuning van bedrijven Voor de tweede groep, “mensen die toevallig in de branche terecht komen”, hebben overkoepelende communicatieactiviteiten of faciliteiten weinig zijn. Zij zijn vaak niet specifiek op zoek naar een andere baan, en meestal niet specifiek gericht op de TI-branche. Zij “lopen tegen een andere baan aan”, beoordelen het werk en het bedrijf, en stappen over. 23

Zij dienen te worden bereikt door wervingsacties van individuele bedrijven. Hierbij spelen informele contacten van de eigen medewerkers en contacten met vroegere stagiaires een belangrijke rol, naast personeelsadvertenties en het overnemen van uitzendkrachten. Als de aandacht van de potentiële instromer is “gevangen”, dient deze te worden overgehaald door de aard van het werk, de afwisseling, de sfeer, de doorgroeimogelijkheden, de aandacht voor het personeel en de professionele kwaliteit van het bedrijf. Een goed bedrijfsbeleid op het gebied van personeelsontwikkeling is voor potentiële instromers één van de doorslaggevende aspecten. Dit onderstreept het belang van de lopende kwalitatief gerichte projecten in de branche, waarbij bedrijven worden ondersteund in het structureel verbeteren van opleidings- en loopbaanbeleid. Ondersteuning van werknemers, na instroom Hoewel een meerderheid van de baanveranderaars tevreden is over de aandacht die het bedrijf besteedt aan de ontwikkeling van de werknemer, bestaat er op dit punt ruimte voor verbetering. Een deel van de baanveranderaars ervaart te weinig aandacht in het bedrijf voor opleidingen en loopbaanontwikkeling. Te overwegen valt op brancheniveau extra ondersteuningsmogelijkheden te scheppen voor individuele werknemers op het gebied van opleidingen en loopbaanondersteuning. Hierbij kan worden gedacht aan advies over te volgen opleidingen en hulp bij het zoeken en “regelen”, voor die gevallen waarin het bedrijf hiertoe niet in staat is. Vertaald naar beleid betekenen de conclusies het volgende: Zij-instroom kan het meest effectief worden ondersteund door: • passief informatie te verstrekken over de TI-branche (het werk en de bedrijven); • servicepunten aan te bieden, dat een intermediaire rol kan spelen tussen de aspirantbaanveranderaar en TI-bedrijven. Zodat de werknemer die wil overstappen naar de TIbranche gemakkelijker toegang krijgt tot bedrijven; • een goed bedrijfsbeleid op het gebied van personeelsontwikkeling, loopbaanontwikkeling en opleidingen stimuleren en te faciliteren. Aandachtspunten 2010 Als gevolg van de economische omstandigheden heeft OTIB haar focus verlegd naar het voorkomen van jeugdwerkloosheid en in samenhang hiermee het behoud van de 11.000 BPV plaatsen in de branche. De borging van de BPV plaatsen heeft op dit moment de hoogste prioriteit. Door de gewijzigde omstandigheden zullen de specifieke zij- instroomprojecten zich meer gaan richten op werknemers uit andere branches die met werkloosheid worden bedreigd en op vrouwen. Daarbij streeft OTIB naar een sectoroverstijgende aanpak, tezamen met de technische fondsen binnen Techniek Talent.nu. Tevens wordt de samenwerking met UWV WERKbedrijf en gemeenten geïntensiveerd ten behoeve van zij-instroom en borging van praktijkleerplaatsen.

24

Operationele doelstellingen 2010 In 2010 is het zij-instroom beleid gericht op de volgende speerpunten. 1.b.1 Specifieke instroomprojecten • Deze categorie zij-instroom tracht door middel van voorschakeltrajecten speciale doelgroepen toe te leiden naar een arbeidsplaats en een BBL-traject. OTIB investeert in aanvullende scholing, dus scholing die niet wordt bekostigd vanuit het reguliere onderwijs. Het gaat om regionale, kleinschalige projecten, gericht op specifieke doelgroepen, met een accent op met werkeloosheid bedreigde werknemers en vrouwen. • Naast doelgroep gerichte projecten participeert OTIB in 2010 nog in een aantal specifieke projecten: • Zij-instroom uit Duitsland. Afgestudeerde HBO-ers uit Duitsland worden geplaatst bij Nederlandse bedrijven; • Servicepunt Techniek In de mobiliteitscentra die in diverse regio’s zijn ontstaan, participeert OTIB in het “Servicepunt Techniek”. OTIB vervult een regionale backofficerol bij de steunpunten. Dit vraagt om een heldere rolverdeling tussen participanten enerzijds en OTIB intern anderzijds. 1.b.2 Samenwerking met andere branches om een branchebrede aanpak te realiseren OTIB heeft een samenwerking met andere technische fondsen binnen Techniek Talent. nu, zowel op landelijk als regionaal niveau en streeft zo naar een sectoroverstijgende aanpak. 1.b.3 Samenwerking met UWV WERKbedrijf en gemeenten intensiveren Via projecten in de regio en via landelijke contacten wordt de samenwerking met UWV WERKbedrijf en de gemeenten geïntensiveerd, om projecten in de regio effectiever te laten verlopen. 1.b.4 Deelnemen aan Servicepunten Techniek In diverse regio’s ontstaan, mede door het samengaan van CWI en UWV, werkpleinen. OTIB participeert binnen deze werkpleinen in het “Servicepunt Techniek”. Op deze manier trachten partijen (OTIB, OOM, A&O) de in- door- en uitstroom van personeel in de technische branches te stimuleren. Uiteindelijk wil men een adequate dienstverlening ontwikkelen die is afgestemd op werkgevers en werkzoekenden. Er zijn al diverse Servicepunten actief. Meetpunten 2010 1.b.1 1.b.2 1.b.3 1.b.4

4 nieuwe zij-instroomprojecten Regionale toegankelijkheid van de branche via Techniek Talent mee bevorderen. Transparant werkmodel voor alle technische branches omtrent regionale samenwerking Realisatie 90 zij-instromers

25

��

2 De kwaliteit van het regulier onderwijs bevorderen ��

��

�

��

�

��

�

��

�

��

�

�

��

�

�

��

�

��

�

OTIB neemt in de komende beleidsperiode initiatief om de grip van de branche op duurzame kwaliteit van de beroepsopleidingen te vergroten. Hierbij wil het fonds een omslag bewerkstellingen van een aanbodgerichte naar een vraaggerichte werkwijze in het beroepsonderwijs. Vanaf het moment dat de leerling in het bedrijf komt, is de branche verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de leerling-werknemer. OTIB neemt het initiatief bij het vaststellen van de opleidingsbehoefte in de branche, het formuleren van de opleidingsvraag en het faciliteren van opleidingstrajecten op maat, toetsings- en examineringsmethoden en het creëren van opleidingen via de derde leerweg. OTIB ondersteunt praktijkopleiders door het aanbieden van praktische informatie en inzichten, om de kwaliteit en de status van het praktijkopleiderschap te verhogen. Ten behoeve van de praktijkopleidingscentra wordt materiaal ontwikkeld dat de kwaliteitsborging van de trajecten mogelijk maakt. 26

Met de scholen, de bedrijven en andere relevante partijen in de regio maakt OTIB bindende afspraken over samenwerking met betrekking tot de bovengenoemde speerpunten. OTIB initieert mede de modernisering van de opleidingen. De invoering van CGO krijgt veel aandacht. Tevens is OTIB betrokken bij de beleidsontwikkeling ter verbetering van de examinering en ontplooit OTIB initiatieven ter ondersteuning van het verbeteren van het BPV-protocol. Het verbeterde BPV protocol speelt een belangrijke rol bij het kwaliteitstraject van de praktijkcentra. Dit traject is door OTIB in gang gezet. ( EB project 13 )

2 a Grip op de kwaliteit van de beroepsopleidingen OTIB bevordert de kwaliteit van het regulier onderwijs, door: • de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, door een vraagsturing vanuit de branche te initiëren. • het initiatief te nemen in het bewerkstelligen van verbeteringen, door niet vrijblijvende afspraken te maken over het regulier onderwijs met partners in de regio. De branche neemt hiermee nadrukkelijk de regie op de kwaliteitsverbetering in handen. Hiertoe ontwikkelt OTIB instrumenten voor het vaststellen van de (regionale) opleidingsvraag richting onderwijs, alsmede voor het faciliteren van maattrajecten, kwaliteitsbewaking en toetsing. Daarbij biedt OTIB ondersteuning aan praktijkopleidingscentra, praktijkopleiders en leerlingen.

��

��

��

2.a.1 Vaststellen opleidingsbehoefte Beleidscontext Het vaststellen van de opleidingsbehoefte vereist allereerst een inspanning van de branche zelf. De opleidingsbehoefte van de bedrijven in de regio dient helder te worden geformuleerd. Hierbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de markten waarin de opleidingen een plaats hebben (bijvoorbeeld zorgtechnologie). OTIB faciliteert hierin via het verder ontwikkelen en implementeren van instrumenten (Skillsmanager). Door SkillsManager in te zetten bij het kwalificeren van de arbeidsmarktvraag kan de kwalitatieve en kwantitatieve opleidingsbehoefte per regio worden uitgewerkt. De nieuwe instrumenten rond SkillsManager brengen een de facto standaard met zich mee voor uitwisseling van competentiegegevens. Deze zal met iedere stakeholder in en rond het beroepsonderwijs 27

worden gedeeld om zo te komen tot een zo breed mogelijk netwerk van instrumenten voor competentieontwikkeling. Voor opleiders en praktijkcentra betekent dit dat zij kunnen afstemmen met SkillsManager om te bepalen aan welke opleidingen in het nieuwe schooljaar het meeste behoefte bestaat, en welke nieuwe combinaties levensvatbaar zullen zijn. Hierdoor wordt het mogelijk harde afspraken te maken met opleidingsinstellingen over de inhoud van het opleidingenaanbod. Aandachtspunten 2010 OTIB gebruikt de invoering van CGO om SkillsManager centraal te plaatsen bij de concretisering van de CGO-kwalificaties naar opleidingsinhouden, werkvormen en beoordelingsmethoden. Hierbij werken bedrijven en opleiders samen in ontwikkelen werkgroepen, zodat een cultuur groeit van gezamenlijke betrokkenheid waarin vraagsturing vanzelfsprekend is. Ter verdere verankering zorgt OTIB voor de ontwikkeling en verspreiding van hulpmiddelen voor het invoeren van CGO en het zichtbaar maken van invoeringssuccessen. De bedrijfssimulaties en het ‘Bouwplan’ worden in de CGO-pilots worden ingezet als katalysator voor de doorloop in de beroepskolom. Operationele doelstelling: • •

Ontwikkelen van instrumenten bij SkillsManager voor het vaststellen van de (regionale) opleidingsvraag richting regulier en cursorisch onderwijs. Faciliteren van de invoering van Competentiegericht onderwijs in de beroepskolom.

Meetpunt 2010 2.a.1

Onderzocht wordt of het mogelijk is SkillsManager te koppelen met (regionale) arbeidsmarktgegevens voor het kwalificeren van de arbeidsmarktvraag en bepalen van levensvatbare opleidings-/arbeidsmarktcombinaties.

28

��

��

�

��

�

��

�

��

��

��

2.a.2 Formuleren opleidingsvraag Beleidscontext Instrumenten voor het maken van maatwerktrajecten en het bewaken van de kwalitatieve voortgang in de beroepspraktijkvorming en op school worden verder ontwikkeld en beschikbaar gesteld. Tevens zal OTIB experimenteren met opleidingen via de “derde leerweg”: volledig in de praktijk vormgegeven opleidingen, met vergaande samenwerking tussen de branche, het regulier onderwijs en erkende praktijkcentra. In de CGO-pilots worden gebruikersmodulen voor het regulier onderwijs ontwikkeld rond SkillsManager, waarmee leerlingen en mentoren leerloopbanen en individuele opleidingen kunnen ontwerpen. Daarmee komen maatwerktrajecten binnen bereik, en de mogelijkheid om de kwalitatieve voortgang te bewaken in de beroepspraktijkvorming en op school. De gebruikersmodules zorgen dat leerloopbanen en maatwerktrajecten kunnen worden ontworpen die behalve individuele leerdoelen en opleidingsinhouden ook leermiddelen en praktijkonderdelen in kaart brengen, en een overzicht bieden van het proces van toetsen, voortgangsbewaking en examinering op school en tijdens de beroepspraktijkvorming in het leerbedrijf. OTIB is daarnaast in 2009 gestart met een experimentele opleiding via de “derde leerweg”: volledig in de praktijk vormgegeven opleidingen, met vergaande samenwerking tussen de branche, het onderwijs en de praktijkcentra. Deze wordt in 2010 gecontinueerd en de ervaringen met dit opleidingsmodel worden gedeeld met belangstellenden die een soortgelijk traject willen starten. Operationele doelstelling: • •

Ontwikkelen van instrumenten voor het faciliteren van maattrajecten, kwaliteitsbewaking en toetsing. Uitvoeren van het experiment met de 3e leerweg om ervaring op te bouwen en te verspreiden. 29

Meetpunten 2010 2.a.2.a Beschikbaar komen van gebruikersmodulen voor het regulier onderwijs rond SkillsManager voor het ontwerpen van leerloopbanen en maatwerkopleidingen. 2.a.2.b Voortzetting van het experiment met de 3e leerweg en verspreiding van de ervaringen naar andere belanghebbenden. 2.a.2.c Het bevorderen van het maken van POP’s in het regulier onderwijs. 2.a.2.d Het bevorderen van het maken van een goede match leerling-leerbedrijf.

��

��

�

��

�

�

�

��

�

��

�

�

��

��

�

2.a.3 Ondersteunen van praktijkopleiders Beleidscontext OTIB ondersteunt in de komende beleidsperiode praktijkopleiders door het aanbieden van praktische informatie en inzichten, om de kwaliteit en de status van het praktijkopleiderschap te verhogen. Voor leerlingen in onze branche biedt OTIB informatie over ondersteuningsmogelijkheden en tips die het vinden en volgen van de opleiding vergemakkelijken. Ten behoeve van de praktijkopleidingscentra wordt materiaal ontwikkeld dat de kwaliteitsborging van de trajecten mogelijk maakt. Zodat de branche, bijvoorbeeld via een persoonlijk porfolio, zekerheid heeft over de kennis en vaardigheden van de leerlingen. Aandachtspunten 2010 PACTT is de vereniging voor praktijkopleiders. Samen met de andere technische branches ondersteunen wij deze vereniging in haar professionaliseringsslag. Via de RBPI’s en regionale bijeenkomsten worden praktijkopleiders geïnformeerd en met elkaar in gesprek gebracht. PACTT is nog altijd onvoldoende gegroeid als ondersteuningsstructuur voor de praktijkopleiders. Vanuit de drie betrokken branches is een gezamenlijke aanpak nodig om de groei te bevorderen. Coach online is het digitale ondersteuningsprogramma voor praktijkopleiders. In 2010 vindt verdere uitbreiding van dit programma plaats o.a. met oefenmodulen en informatie. Tevens wordt een evaluatieprogramma uitgevoerd met een waarderingsmeting, waarna 30

een verbeterplan wordt opgesteld en in uitvoering genomen. De website wordt uitgebreid met extra Doehetzelvers (trainingsmodulen), actuele informatie over onderwijsontwikkelingen en communicatie met jongeren, en interviews en praktijkervaringen van praktijkopleiders. De bekendheid van Coach Online wordt vergroot door speciale aandacht voor de website tijdens bijeenkomsten van PACTT en informatie via de RBPI’s en de OTIB website. 1. PACTT is de vereniging voor praktijkopleiders. Samen met de andere technische branches ondersteunen wij deze vereniging in haar professionaliseringsslag. Via de RBPI’s en regionale bijeenkomsten worden praktijkopleiders geïnformeerd en met elkaar in gesprek gebracht. 2. Coach online is het digitale ondersteuningsprogramma voor praktijkopleiders. In 2010 vindt verdere uitbreiding van dit programma plaats o.a. met oefenmodulen en informatie. Tevens wordt een evaluatieprogramma uitgevoerd met een waarderingsmeting, waarna een verbeterplan wordt opgesteld en in uitvoering genomen. Operationele doelstelling: • •

Verder uitbouwen van Coach Online en vergroten van de bekendheid hiervan, samen met de andere technische branches. Verder ondersteunen van PACTT conform bedrijfsplan PACTT.

Meetpunten 2010 2.a.3.a Uitbreiding samen met PACTT van Coach Online met twee oefenmodules en vier interviews en ervaringsverslagen van praktijkopleiders ( zie meetpunt 1.a.4.f ) 2.a.3.b Presentatie en promotie van Coach Online op 2 landelijke en 7 regionale bijeenkomsten 2.a.3.c Evaluatie coach online en opstellen verbeterplan 2.a.3.d Bereik van coach online: 1.000 praktijkopleiders als gebruikers met waarderingsmeting.

��

��

�

�

�

��

��

�

2.a.4 Ondersteunen van leerlingen Beleidscontext Voor de leerlingen in onze branche is het belangrijk de toegankelijkheid van de opleiding te optimaliseren en waar mogelijk het volgen van opleidingen te vergemakkelijken. 31

Voor leerlingen in onze branche biedt OTIB informatie over ondersteuningsmogelijkheden en tips die het vinden en volgen van de opleiding vergemakkelijken. Hiervoor wordt een website opgezet, deels samen met andere branches binnen TechniekTalent. Inhoud: • uitleg over rollen en verantwoordelijkheden van verschillende partijen tijdens de opleiding: de deelnemer, de praktijkopleider, het leerbedrijf en het ROC; • veel voorkomende knelpunten en tips; • waar kun je hulp krijgen?; • telefonische ondersteuning; • mogelijkheden in de branche (link naar de website “de technische installatie branche, iets voor jou?”/ ‘Werken in de technische installatiebranche. • Benutting bestaande netwerken en organisaties zoals Kenteq. Meetpunten 2010 2.a.4.a De website wordt ontwikkeld en is eind 2010 operationeel. 2.a.4.b Plan van aanpak telefonische ondersteuning en start uitvoering in het 4e kwartaal 2010.

��

��

��

2.a.5 Ondersteunen van praktijkopleidingscentra Beleidscontext Ten behoeve van de praktijkopleidingscentra worden instrumenten en afspraken ontwikkeld, om de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming te verbeteren. Door middel van analyse van de praktijkopleidingstrajecten is naar voren gekomen dat de APS regeling onvoldoende gebruikt wordt om de kwaliteit van de praktijkscholing te realiseren en te borgen. In 2009 is samen met de praktijkopleidingscentra gewerkt aan instrumenten die de kwaliteitsborging van de trajecten mogelijk maakt. Meetpunt 2010 2.a.5

Invoering kwaliteitsverbetering beroepspraktijkvorming conform vastgesteld plan.

Naast de kwaliteitsbevordering via projectsturing vindt ook ontwikkeling van modellen voor praktijkopleidingscentra plaats. Enerzijds samen met ROC’s t.b.v. brede praktijkscholing en anderzijds met bedrijven t.b.v. aanvullende praktijkscholing. 32

��

��

�

��

�

��

�

�

�

��

��

�

�

��

�

��

�

��

��

2.a.6 Modernisering van opleidingen in het MBO en HBO Beleidscontext In het MBO en HBO is het centrale thema: modernisering van opleidingen. In beide onderwijslagen is een omslag naar competentiegericht onderwijs gaande en daarmee een inhoudelijke en didactische herinrichting. Hierbij is extra aandacht nodig voor weerstanden bij docenten en praktijkopleiders, en voor differentiaties en specialisaties die voldoende relevant zijn voor de arbeidsmarkt. Innovaties van de sector dienen te worden ingebracht. Aandachtspunten 2010 OTIB zet het komend jaar in op de ontwikkeling en verspreiding van hulpmiddelen voor het invoeren van CGO en het zichtbaar maken van invoeringssuccessen. De CGO-pilots zijn cruciaal in het vergroten van draagvlak voor de (wettelijke) invoering van CGO in het MBO. In elke pilot wordt hiertoe ingezet op concretisering van de CGO-kwalificaties naar opleidingsinhouden, werkvormen en beoordelingsmethoden. Hierbij wordt steeds gezorgd voor samenwerking van bedrijven en opleiders in ontwikkelen werkgroepen, zodat een cultuur groeit van gezamenlijke betrokkenheid. De bedrijfssimulaties en het ‘Bouwplan’ zullen in 2010 in alle CGO-pilots worden ingezet als katalysator voor de doorloop in de beroepskolom. Verder worden in de CGO-pilots gebruikersmodulen voor het regulier onderwijs ontwikkeld rond SkillsManager, waarmee leerlingen en mentoren leerloopbanen en maatwerkopleidingen kunnen ontwerpen. De rol en mogelijkheden van de praktijkopleidingscentra verdienen extra aandacht. 33

OTIB gaat in 2010 door met het stimuleren van opleiders om minoren, specialisaties op deelkwalificaties en AD-opleidingen te ontwikkelen, zowel in de beroepsopleiding als in de lerarenopleidingen. Via een communicatieplan wordt geborgd dat een brede doelgroep wordt bereikt. Bij de vernieuwing van de lerarenopleidingen wordt tevens gebruik worden gemaakt van coach online, dat nog verder wordt aangevuld met oefenmodules en ervaringsverslagen van praktijkopleiders. Ook wordt hierbij een link gelegd naar de minor Techniekcoach en de AD Educatie. Operationele doelstelling • •

Faciliteren van de invoering van Competentiegericht onderwijs in de beroepskolom. Actualiseren en vergroten van de differentiatie in het opleidingenaanbod in MBO/ HBO en de lerarenopleidingen.

Meetpunten 2010 2.a.6.a Realisatie volgens plan van de lopende CGO-pilots in Zuid-Holland, Gelderland/ Overijssel en Noord-Nederland 2.a.6.b Start van CGO-pilots in Midden-Nederland en Zuid-Nederland 2.a.6.c Organisatie van twee landelijke uitwisselingsdagen rond invoering van CGO 2.a.6.d Beschikbaar komen van gebruikersmodulen voor het regulier onderwijs rond SkillsManager voor het ontwerpen van leerloopbanen en maatwerkopleidingen 2.a.6.e Alle ROC’s die participeren in de CGO-pilots beschikken over een set bedrijfssimulaties met de bijbehorende toelichting 2.a.6.f Uitbreiding van Coach Online met twee oefenmodules en vier interviews en ervaringsverslagen van praktijkopleiders.

��

��

�

�

��

�

��

��

2 b Realiseren van bindende afspraken in de regio Beleidscontext OTIB maakt via regionale arrangementen met scholen, bedrijven, fondsen en ondersteuners niet-vrijblijvende afspraken over kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Hierin kunnen ook instroombevorderende activiteiten worden meegenomen. In de regionale arrangementen worden afspraken gemaakt over: 34

• • • • •

het formuleren van de scholingsvraag van bedrijven in de regio; het realiseren van opleidingen die wat betreft inhoud en proces aansluiten op de geformuleerde vraag en passen binnen competentiegericht onderwijs; deskundigheidsbevordering binnen de school (docenten); het realiseren van een aanspreekpunt in de regio voor scholingsvragen van potentiële leerlingen, leerlingen in opleiding, werknemers en werkgevers; instroombevorderende activiteiten, in samenwerking met andere branches.

Tussen de regio’s bestaan veel verschillen, als het gaat om de stand van zaken en de vorderingen die partijen reeds hebben gemaakt. De inzet van de regionale arrangementen en de daarin te maken afspraken zal daarom per regio variëren. De rode draad hierin is dat OTIB vanuit een proactieve agenda opereert en het initiatief neemt in het opzetten van samenwerking en afspraken. OTIB spant zich tevens in om het draagvlak voor regionale arrangementen onder landelijke actoren te vergroten. Aandachtspunten 2010 Om de kwaliteitsverbetering in het regulier onderwijs te realiseren maakt OTIB bindende afspraken met scholen, bedrijven en praktijkcentra in de regio. (Zie ook “2g. De regio als regievoerder / realiseren van bindende afspraken in de regio” op pagina 72). OTIB heeft in 2009 twee extra regionale arrangementen tot stand gebracht in de vorm van CGO-pilots, naar het voorbeeld van het Masterplan van RBPI Zuid Holland. In deze regionale arrangementen zijn afspraken gemaakt over het formuleren van de scholingsvraag van bedrijven in de regio binnen de nieuwe kwalificatiestructuur, het realiseren van opleidingen die aansluiten op de geformuleerde vraag, de deskundigheidsbevordering van docenten en praktijkopleiders en de begeleiding en beoordeling van de leerlingen. Binnen deze arrangementen wordt de afstemming geregeld met andere OTIB activiteiten en instrumenten, zoals SkillsManager, Coach Online en Leerstofnet. UNETO-VNI zorgt in de arrangementen voor draagvlak en betrokkenheid van de achterban. Zodra er beleidsruimte en middelen beschikbaar komen om nieuwe arrangementen met bindende afspraken te realiseren is de regio hiervoor paraat. Operationele doelstellingen •

Realiseren van nog eens twee regionale arrangementen gericht op samenwerking bij opleidingsontwikkeling, deskundigheidsbevordering, begeleiding en beoordeling.

Meetpunten 2010 2.b.1

2.b.2

In minimaal 2 nieuwe regio’s een plan van aanpak ontwikkelen voor het behalen van resultaten via niet vrijblijvende afspraken met partners in de regio (scholen, bedrijven en andere branches) in verband met invoering van CGO In 3 regio’s ontwikkelen implementatieplan vaststellen en in uitvoering nemen in het kader van de regionale arrangementen rond CGO. 35

��

��

�

��

��

��

�

�

��

2 c Monitoren van bestaande instrumenten Aandachtspunten 2010 De bestaande regelingen en instrumenten worden met enkele aanscherpingen in 2010 gecontinueerd. In het kader van het investeringsplan MBO/HBO werkt Leerstofnet verder aan het vertalen van branchekennis naar e-learning praktijkmodulen. Dit is een door OTIB ondersteund project, dat verder compleet wordt gemaakt. Leerstofnet voert dit uit binnen een driejarenplanning waarbij in 2012 het aantal actieve licenties op 10.000 moet uitkomen. Bij de aanvulling van Leerstofnet vindt afstemming plaats met de voorbereidingen voor een Kennisbank Technische Installaties. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van de ontwikkelde kennis ten behoeve van cursussen voor werknemers. Het programma voor mbo-bezoeken aan de woonwijk van TTN wordt in 2010 gecontinueerd, en uitgebreid naar de derde woning (de ‘renovatiewoning’). Operationele doelstellingen •

•

ontwikkeling van actueel praktijkmateriaal in Leerstofnet voor het gehele vakgebied van de branche t/m niveau 4 en rond nieuwe thema’s binnen een driejarenplan, in combinatie met uitbreiding van het aantal actieve licenties tot 10.000 in 2012. verdere uitbouw van het scholenprogramma rond Technologie Thuis Nu inclusief de renovatiewoning.

Meetpunten 2010 2.c.1 2.c.2 2.c.3

Aanvulling Leerstofnet met modulen voor het gehele vakgebied tot en met niveau 4 (realisatie 33% in 2010) Realisatie van de derde en vierde woning in Technologie Thuis Nu Uitvoering van minimaal 16 MBO-excursies in het scholenprogramma van TTN

36

3 De vakkennis van werknemers bevorderen ��

��

��

Vanwege het belang van kennisontwikkeling ondersteunt OTIB bedrijven en werknemers bij het analyseren van de kennisvraag en bij het ontwikkelen, managen en delen van kennis. Het bevorderen van vakkennis gebeurt via drie doelstellingen: • analyse van de kennisvraag en het ondersteunen van bedrijven bij het toepassen van innovaties; • het ontwikkelen van bijscholing voor de innovatieve activiteiten; • het ondersteunen van de kennisinfrastructuur voor ontwikkelde bijscholing.

3 a Innovatie Beleidscontext Het goed omgaan met innovaties is een voorwaarde voor het voortbestaan van bedrijven. Onder “innovatie” zet OTIB drie hoofdlijnen in: 1. De toekomst van de branche en de werknemer in beeld brengen; 2. De branche helpen grip te krijgen op nieuwe technologie en diensten; 3. De branche helpen om binnen het eigen bedrijf te innoveren.

37

Overzicht per vakgroep verwachting voor 2010 (zonder Duurzaam) 2010

Ontwikkeld

In ontwikkeling

Beheer en inspectie

• Powerquality cursus, boek en practica • Klict opleidingen

• Kleintje meten

Beveiliging

Bliksembeveiliging

Domotica System Integrator Elektro Installatiebedrijf

Elektromechanisch Onderhoud ICT Infratechniek Lichtreclame

Technische Automatisering Maritieme Installateurs

Riooltechniek

Metalen dakdekkers Vakgroep Jonge Ondernemers Platform MvO

• Upgrade TAB en TAO • Powerquality • Handboek Bliksembeveiliging • Upgrade materiaal Overspanningsbeveiliging • Domotica cursussen • EPN • EPBD • Handleiding BRL 9500 • MILA project • Powerquality • EPA vier maal • ELUX cursus • Powerquality • Eerste drie delen Handboek EMO • Klict opleidingen • Powerquality • Klict opleidingen • Speciale monteursdag • Lichthinder door lichtreclame • Klict opleidingen • Competentieprofielen de Leeuw • Scheepsgeneratoren • Scheepsinstallaties voor uitvoerenden • Maritieme ontwerpen voor technici • Publicatie kunststof leidingsystemen • Kleintje riooltechniek • Ontwikkelen beroepsopleidingen • Updaten werkboek

Wordt uitgewerkt

• Upgrade opleidingsmatrix • Publicatie over functiebehoud kabels • BCP’s worden door Kenteq ontwikkeld

• Upgrade opleidingsmatrix

• Kleintje meten • Kleintje gas • Publicatie medische installaties • Elektriciteit in medische behandelruimten • Handboek EMO Publicatie Stoom

• BCP’s worden door Kenteq ontwikkeld

• CITO examens

• Upgrade opleidingsmatrix • Upgrade opleidingsmatrix • Inventarisatie ontwikkelingen en strategie • Upgrade opleidingsmatrix

• Inventarisatie ontwikkelingen en strategie • BCP’s worden door Kenteq ontwikkeld • Modulair opleidingsplan • Behoefte aan opleiKenteq ding riooltechniek, verwezen naar Kenteq voor BCP • Begeleiden ontwikkeling cursus

• MvO boek Best Practices

38

• Begeleiden strategie sessies • Blikopener • MotiVatOr = Cruiser sim Voor alle vakgroepen • Aanjaagbijeenkomsten • Monteursdagen • RADAR • Toolbox meetings HRM

• Etalage • Digitale Praktijk• OTIB cursuscatalogus werkbladen • Skillsmanager • Innovatiestimulering Inpaqt • Nieuwe cursusindeling • HR boost brainstorm • Cursus Leiderschap • Goed Werkgeverschap IiP RoodConsult • Onderzoek nut • Relatiegericht loopbaanbeleid leidinggeven Nestor • MvO Blikopener en MotiVatOr • Praktisch Personeelsmanagement

Met betrekking tot Duurzaam is de meerjarenambitie alle technische en softskills onderwerpen die te maken hebben met het ontwerpen, installeren en beheren en onderhouden van duurzame energie installaties uit te werken in leerlijnen. Deze leerlijnen moeten afgetoetst, worden zodat aantoonbaar is welke kennis men heeft. Daarnaast wordt ernaar gestreefd om een samenwerkingsverband tussen branche partners op te zetten die deze leerlijnen kunnen beheren. Dit systeem moet self-supporting worden, bijvoorbeeld door inkomsten uit cursusmateriaal, toetsing en uitvoering van cursussen, zodanig dat hiervan het onderhoud gepleegd kan worden en op termijn ook nieuwe onderwerpen zelfstandig uitgewerkt kunnen worden. Het systeem is dan kant en klaar voor de markt/overheid om er certificering in af te dwingen. Overzicht per vakgroep verwachting voor 2010 Duurzaam 2010

Ontwikkeld

In ontwikkeling

Klimaat- en Duurzame Techniek

• EPN • EPBD • Handleiding BRL 9500 • Binnenklimaat scholen • Leergang Warmtepompen • Tabellarisch overzicht warmtepompen • Warmtepompen in utiliteitsgebouw P38 • Rekenmethode Koelvermogen • Functioneel ontwerp • Installeren van PV systemen • Luchtkanaalberekening

• Werking klimaat• Verdere ontwikkeling installaties leerlijnen duurzaam • Kleintje gas • Opzet en implemen• Publicatie aquifers tatie van Platform • Leergangen duurzame duurzame energie in technieken gang gezet. • Energieconcepten bestaande bouw • Handboek warmtepompen • Betonkernactivering • Actieplan Ventilatie • Kleintje koellast • Kleintje warmtepompen

39

Wordt uitgewerkt

• Inregelen volumestromen in luchtkan. • Meetpunten en meth. koelinstallaties. • Leidingnetberekening • Meetpunt en methodeverwijzing • Kleintje ventilatie • PV zonnepanelen cursus en practica • Matrix TIB Projectmatig Sanitair Installateurs Sanitair & Techniek • Begeleiding Plusinstallateur • Montagerichtlijnen kunststof leidingsystemen • Domotica cursussen • Handleiding certificaat BRL 9500 Verhuur en Service van Energietoestellen

Cursus puur PSI • Leergang luxe badkamers • Kleintje gas • Veilig leidingwater installaties

• Leergangen duurzame technieken • Leergangen duurzame technieken

• Leergangen duurzame technieken

Ad 1. De toekomst van de branche en de werknemer in beeld brengen Beleidscontext Het analyseren van de kennisvraag (“welke vakkennis dient de werknemer te bezitten, nu en in de toekomst?”) vormt het begin van het ondersteuningsproces. Om te kunnen anticiperen op de kenniseisen en kansen waarmee werknemers en werkgevers te maken krijgen, doet OTIB onder andere onderzoek naar ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, in onderwijs en scholing, technologie en maatschappij. Via uitgaven worden de resultaten van dit onderzoek verspreid in de branche. Daarnaast vormt dit onderzoek mede de input voor het RADAR onderzoek van UNETO-VNI, waarmee de gesignaleerde ontwikkelingen worden vertaald naar nieuwe diensten en producten. Operationele doelstellingen •

•

De toekomst van de branche en de werknemer in beeld brengen. Dit gebeurt door de jaarlijkse onderzoeksprojecten “Ontwikkelingen in de technische installatiebranche” en “Radar” (zie 3. Onderzoek, gegevensanalyse en monitoring”. De bijscholingsbehoefte in kaart brengen, update 2010.

Ad 2. Grip krijgen op nieuwe technologie en diensten Beleidscontext Verschillende onderzoeken wijzen uit, dat het adopteren van nieuwe technologieën en diensten voor veel bedrijven lastig is en ook vaak vastloopt. Bedrijven die “de boot missen” lopen 40

het gevaar achter te gaan lopen. Dat geldt ook voor hun werknemers. Goed omgaan met nieuwe diensten en technologie is belangrijk voor de continuïteit van de bedrijven en voor de arbeidsmarktpositie van hun werknemers. Operationele doelstellingen • •

Ontwikkelen van praktijkrichtlijnen ten behoeve van de werkzaamheden. Afronden van minimaal 2 nieuwe technische publicaties op het gebied van kennisontwikkeling, starten van minimaal 2 nieuwe onderwerpen.

Meetpunt 2010 3.a Minimaal 2 technische publicaties afgerond Ad.3 Bedrijven helpen bij innoveren Beleidscontext Wanneer de ondernemer besluit met een nieuwe dienst aan de slag te gaan, zal er kennis moeten zijn op de werkvloer. Hiervoor ontwikkelt OTIB bijscholing. Een deel van de opleidingen die OTIB ontwikkelt is gericht op inhoud en techniek. Daarnaast zorgt OTIB voor een aanbod van cursussen gericht op de randvoorwaarden bij innovatie (strategieën personeelsgerichte cursussen). Tevens ontwikkelt OTIB de Skillsmanager, die bedrijven kan ondersteunen bij strategische keuzes. Operationele doelstellingen 2010 •

Ontwikkelen van benodigd cursusaanbod m.b.t. duurzame energietechnologie, minimaal 2 nieuwe cursussen

��

��

�

��

�

�

��

3 b Ontwikkelen van bijscholing Beleidscontext De marktontwikkelingen vereisen nieuwe kennis: interdisciplinaire kennis, het vermogen om interdisciplinair samen te werken en te communiceren, en specialistische technologische kennis. Door de hoge vervalsnelheid van specialistische technische kennis is het voor bedrijven en werknemers lastig om “bij te blijven”. Voor de vereiste actualisatie, verdieping en verbreding van kennis is een opleidingenaanbod nodig, waar men op terug kan vallen. 41

Daarom ontwikkelt OTIB bijscholingscursussen en trainingen. OTIB ontwikkelt alleen bijscholing wanneer de markt dit (nog) niet doet. Er kunnen uiteenlopende oorzaken zijn, waarom de markt een bijscholingsbehoefte niet oppakt. Een vakgebied kan te klein zijn, waardoor het aantal potentiële deelnemers te laag is. Of een vakgebied innoveert snel, waardoor het ontwikkelen en actueel houden van opleidingen te duur is. Het komt ook voor, dat een vakgebied nu nog te klein is, omdat het een beginnende markt is die zich aan het ontwikkelen is. Dan ontwikkelt OTIB het om innovatieve opleidingen, dat wil zeggen: opleidingen die de branche in staat te stellen met deze nieuwe diensten te gaan werken. Operationele doelstellingen 2010 • • •

Bijscholingsbehoefte in kaart brengen, update 2010 Ontwikkelen van benodigd cursusaanbod, minimaal 3 nieuwe cursussen Ontwikkelen van benodigd cursusaanbod m.b.t. duurzame energietechnologie, minimaal 2 nieuwe cursussen

Meetpunten 2010 3.b.1 3.b.2

Minimaal 3 nieuwe cursussen ontwikkeld Minimaal 2 nieuwe cursussen ontwikkeld m.b.t. duurzame energietechnologie

��

��

�

��

�

�

�

��

�

�

�

��

�

�

��

��

��

��

3 c Ondersteunen en verhelderen van de kennisinfrastructuur Beleidscontext In onze branche houden veel verschillende organisaties zich bezig met het ontwikkelen, borgen en overdragen van kennis. Deze structuur is te troebel. In het belang van de werknemers in de branche moet door deze partijen worden gestreefd naar meer afstemming en transparantie, om te komen tot een eenduidige kennisinfrastructuur. De branche wil grip houden op eindtermen en toetsing, om de kwaliteit en herkenbaarheid van aangeboden cursussen voor de bedrijven en werknemers te bewaken. Deze kwaliteitsbewaking vindt als volgt plaats.

42

1 Ontwikkelen en beheren van eind- en toetstermen Skillsmanager wordt ingezet om de kennisvraag eenduidig vast te stellen. Daar waar OTIB dit relevant vindt, worden eindtermen en eindtoetsen ontwikkeld. Deze worden ontwikkeld door kennisexperts uit de branche, die plaats nemen in een examencommissie voor het betreffende vakgebied. Naast de inhoudelijke eisen geeft de examencommissie ook aan wanneer actualisatie van de eind- en toetstermen noodzakelijk is. Eind- en toetstermen worden beschikbaar gesteld aan de opleiders in de markt. Ook wordt ontwikkelde kennisinhoud doorgenomen met en beschikbaar gesteld aan reguliere onderwijsinstellingen, ten behoeve van actualisatie van het vakonderwijs. 2. Ontwikkeld lesmateriaal wordt aangeboden aan de markt Eventueel kan het door OTIB ontwikkelde cursusmateriaal tegen kostprijs op de markt worden gezet. Dit biedt een extra borging van de kwaliteit van de opleidingen. 3 Marktpartijen verzorgen opleidingen en gebruiken de toetsen De vrije markt van aanbieders van opleidingen wordt gestimuleerd. Opleiders in de markt kunnen deelnemers opleiden en toetsen volgens de ontwikkelde eind- en toetstermen. Het met goed gevolg afleggen van de toetsen garandeert voor de deelnemende werknemers en hun werkgevers dat men voldoet aan de door de branche ontwikkelde eisen. De aldus ontwikkelde kennis wordt overgedragen aan het regulier onderwijs. Operationele doelstellingen 2010 • • •

Invoering van de Skillsmanager bij minimaal 750 bedrijven Overstap van oude cursuswebsite naar de nieuwe, inclusief inventarisatie overstap, van papieren proces naar volledig via het internet en email, via de nieuwe website Opstellen, drukken en verspreiden van papieren cursuscatalogus 2010

Meetpunten 2010 3.c.1 3.c.2 3.c.3 3.c.4

750 structurele gebruikers van de Skillsmanager. Nieuwe cursuswebsite online en operationeel voor inventarisatie cursusaanbod. Cursuscatalogus 2010 gemaakt en verspreid in de branche bij alle werkgevers. Implementatieplan gereed voor een branchbrede borging van kennis (zgn. Kennishuis)

43

4 Werknemers ondersteunen in hun loopbaan en binden aan de branche ��

��

��

�

��

��

��

�

��

�

�

��

�

��

Beleidscontext De sleutel tot het beperken van uitstroom ligt voor een belangrijk deel in het personeelsklimaat binnen de branche. Om de uitstroom in te perken zijn verbeteringen nodig in de opleidings- en doorgroeimogelijkheden, beoordelingsgesprekken, sfeer, leidinggevende kwaliteiten in alle lagen van de bedrijven, bedrijfscultuur en werkomstandigheden. Dat vergt een ander personeelsklimaat binnen de bedrijven, dat werknemers bindt en stimuleert, door aantrekkelijk werk, een aantrekkelijke loopbaan en een responsief personeelsbeleid. Goed loopbaanbeleid en opleidingsbeleid horen daarbij, maar bevinden zich bij de meerderheid van de bedrijven nog op een laag niveau. Daarom ondersteunt OTIB de bedrijven bij het structureel verbeteren van loopbaan- en opleidingsbeleid. Tevens is het van belang de individuele werknemer gericht te ondersteunen bij het formuleren en realiseren van zijn of haar loopbaanwensen. Die wensen verschillen per leeftijds- en loopbaanfase. OTIB houdt daarmee rekening en richt haar activiteiten hier op in. Twijfelende werknemers zullen worden voorgelicht over de beroepsmogelijkheden in de branche, zodat zij voor de TI-branche behouden kunnen blijven. Hierbij is het uitgangspunt, dat de branche verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van bedrijven en werknemers. Het opleidingsfonds heeft de taak werkgevers en werknemers daarbij te faciliteren. 44

OTIB stelt zich op dit gebied de volgende doelen: • Stimuleren van het gebruik van opleidingen en loopbaanondersteuning voor werknemers; • Gerichte ondersteuning bieden aan werknemers; • Intensiveren van ondersteuning van werkgevers bij opleidings- en loopbaanbeleid. Waar mogelijk gebruikt OTIB hierbij plaats en tijd onafhankelijke instrumenten.

4 a Gebruik van opleidingen en loopbaanondersteuning voor werknemers stimuleren De Ontwikkelingsstimuleringsregeling (OSR) Beleidscontext Via de Ontwikkelingsstimuleringsregeling (OSR) stimuleert OTIB de dialoog tussen werkgevers en werknemers, het maken van Bedrijfsopleidingsplannen en het volgen van cursussen voor werknemers. Het uitgangspunt is, dat de branche verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van bedrijven en werknemers. Het opleidingsfonds heeft de taak werkgevers en werknemers daarbij te faciliteren. Operationele doelstellingen 2010 In 2010 wordt de huidige OSR regeling voortgezet. In 2009 wordt het bestuur gevraagd besluiten te nemen over de toekomst van de regeling, waarbij wordt gestreefd naar een maximering van de uitgaven vanaf 1 januari 2011 en/of een eventuele andere wijze van stimulering invoeren. Meetpunt 2010 4.a.1

Ontwikkelen wijziging/maximering in de OSR regeling. Implementatie in 2010.

ESF OTIB zet de ESF-subsidie 2007-2013 actie D (scholing werknemers) op twee manieren in. 1. Individuele bedrijfsaanvragen doorgeleiden naar het Agentschap SZW. Deze aanvragen komen meestal van de grotere installatiebedrijven die meer dan 200 werknemers in dienst hebben. De aanvraagperiode voor 2010 heeft een positieve beschikking opgeleverd, voor de individuele bedrijfsaanvragen. Het OTIB-ESF bureau ondersteunt en adviseert bedrijven bij hun individuele aanvraag. 2. Ook de branchebrede aanvraag van OTIB heeft geresulteerd in een positieve beschikking. De uit te voeren scholing dient uiterlijk 1 november 2009 te starten en mag doorlopen in 2010. Er is wederom een cursusaanbod gepubliceerd waar de bedrijven binnen deze regeling gebruik van kunnen maken. 3. In het voorjaar van 2010 volgt weer een aanvraagronde. 45

In ieder geval vindt indiening plaats van het vervolg branchbrede scholing ad. 1 miljoen Euro.

��

��

� �

��

�

��

� �

��

�

��

�

��

� �

��

� �

��

�

��

4 b Gerichte ondersteuning bieden voor werknemers Beleidscontext Een uitgangspunt voor de activiteiten van OTIB in het kader van de loopbaanontwikkeling van de werknemer is, dat werknemers met hun werkgever een volwassen en gelijkwaardige arbeidsrelatie hebben. Dit betekent, dat tussen werkgever en werknemer een dialoog plaatsvindt over de loopbaanontwikkeling van de werknemer en dat de werknemer zich verantwoordelijk voelt voor zijn eigen bijdrage aan het arbeidsproces in het bedrijf, en voor de ontwikkeling van zijn eigen vakmanschap, loopbaan en talenten. OTIB zet hierbij in op bewustmaken, activeren en ondersteunen van de ontwikkeling van de werknemer. Dit betekent dat OTIB binnen de lijn loopbaanontwikkeling initiatieven en activiteiten ontplooit die gericht zijn op: • het vergroten van het loopbaanbewustzijn van werknemers; • het faciliteren van werknemers bij het verhelderen van hun loopbaanmogelijkheden en – wensen, met informatie, advies of andere faciliteiten; • het faciliteren van loopbaanwensen.

46

��

��

�

��

��

4.b.1 Persoonlijk opleidingsplan in het regulier onderwijs �� Beleidscontext �� De werknemer die de branche binnen komt dient bewust te worden gemaakt van het feit dat �� binnen deze wordt verwacht, dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen � ��branche �� loopbaan. Hiermee dient een begin te worden gemaakt, in het regulier onderwijs. De leerling� �� werknemer, het leerbedrijf en de school maken een persoonlijk opleidingsplan, dat verder �� reikt dan het behalen van het diploma van de opleiding. ��

��

Het maken van het opleidingsplannen in het regulier onderwijs wordt bevorderd via de vol�� gende activiteiten: • in regionale projecten stimuleren van het gebruik van POP’s in de MBO-opleidingen; �� • de opgedane ervaringen verzamelen en verspreiden via het docentennetwerk; �� • in de�� regionale afspraken met het regulier onderwijs wordt het maken en uitvoeren van � �� POP’s waar�� mogelijk opgenomen. � �� Meetpunt 2010 ��

��

4.b.1��Realisatie van modules bij Skills Manager om een individueel opleidingsplan te �� maken en om een persoonlijk portfolio samen te stellen in overleg met het bedrijf. ��

� ��

��

��

��

��

��

��

��

�� 4.b.2 Website De Technische Installatiebranche, iets voor jou?- informatie �� over branches, beroepsmogelijkheden en beschikbare ondersteuning/ �� in de Technische Installatiebranche ��Werken ��

� �� Beleidscontext � �� Voor� (instromende) werknemers en leerling-werknemers dient informatie over de branche in � �� haar volle breedte beschikbaar te worden gemaakt. De variatie aan subbranches en de be�� roepsmogelijkheden binnen deze subbranches dienen helder en op een eigentijdse manier te ��

��

47

worden gecommuniceerd. Tevens dient hier informatie beschikbaar te worden gemaakt over de ondersteuning die de werknemer kan vinden bij OTIB, de vakbonden en de werkgeversorganisaties. Aandachtspunten 2010 In 2010 wordt deze website ontwikkeld en geïmplementeerd. Deze zal onderdeel uitmaken van de nieuwe website van OTIB (OTIB V). In 2010 wordt het gebruik van de website gemonitord, wordt de bekendheid en het gebruik van de website geëvalueerd en worden waar mogelijk en nodig aanpassingen doorgevoerd. De website heeft globaal de volgende inhoud. • algemene informatie over de branche: • activiteiten van de bedrijven; • wat houdt het werk in; • welke opleidingen kun je daarvoor volgen; • welke kwaliteiten moet je hebben; • wat wordt er verder van je verwacht; • waar kun je terecht voor hulp en advies: • voor potentiële leerlingen (jongeren uit het voortgezet onderwijs; • voor instromende werknemers uit andere branches, boven 27 jaar. • Per subbranche: - activiteiten van de bedrijven; - wat houdt het werk in; - welke beroepsopleidingen kun je daarvoor volgen; - globale informatie over het cursusaanbod (waar kun je het vinden). Bijzondere aandacht wordt besteed aan de toegankelijkheid en vindbaarheid van de website voor de doelgroep. Dit wordt via een panel getest. Meetpunten 2010 4.b.2.a De website wordt in 2010 geïmplementeerd, binnen de website OTIB V. 4.b.2.b Het gebruik van de website wordt gemonitord en geëvalueerd. Op basis daarvan worden aanpassingen verricht, indien nodig.

48

�

��

��

��

��

�

��

��

�� 4.b.3 “Verder met je loopbaan” - Website voor werknemers Beleidscontext �� OTIB�� maakt een interactieve website voor ondersteuning van werknemers bij hun loopbaan�� ontwikkeling. website wordt gekenmerkt door een interactieve benadering, dynamische � � �� De �� informatievoorziening voor werknemers op maat en het bieden van een platform voor uit� � �� wisseling tussen werknemers. Bij de ontwikkeling van de site worden inzichten en ervaringen �� uit verschillende loopbaanprojecten binnen en buiten de TI-branche meegenomen. ��

Aandachtspunten 2010 In 2010 wordt deze website ontwikkeld. Deze gaat onderdeel uitmaken van de vernieuw�� de website van OTIB (OTIB V). In 2010 wordt ook het gebruik van de website gemonitord, �� wordt de bekendheid en het gebruik van de website geëvalueerd en worden waar mo�� gelijk en nodig aanpassingen doorgevoerd. �

��

�� De website krijgt globaal de volgende inhoud. � �� • Persoonlijk Ontwikkelplan: � � �� - hoe maak je een persoonlijk ontwikkelplan; �� - POP-instrument. • De mogelijkheden binnen de branche (koppeling met de modules “Algemene informatie over de branche” en “informatie over de subbranches”). �� • Informatie over beschikbare hulpmiddelen van OTIB: - de regioadviseur; �� - EVC; �� - de loopbaanworkshops; � �� de plus workshops; �� 45 �� - de OSR, de BPV-regeling; �� TopStarters. - “OTIB �� bij jou in de buurt”; Specifieke informatie over beschikbare projecten/in�� strumenten in de regio.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan de toegankelijkheid en vindbaarheid van de website voor de doelgroep. Via diverse panels wordt dit onderzocht.

��

��

49

��

��

Meetpunten 2010 �� 4.b.3.a De website wordt in 2010 ontwikkeld en geïmplementeerd als onderdeel van de �� website OTIB V. � �� 4.b.3.b Het gebruik van de website wordt gemonitord en geëvalueerd. Op basis daarvan �� worden aanpassingen verricht, indien nodig. ��

��

��

� �

��

4.b.4 Specifiek dienstenpakket voor instromers boven 27 jaar ��

Beleidscontext �� Nieuwe werknemers boven de 27 jaar zijn grotendeels zij-instromers. Hun loopbaanfase en �� behoeften wijken af van die van jongere instromers (deze laatste groep wordt onder andere via TopStarters bediend). De oudere instromers zullen worden ondersteund met voorlichting � �� over de mogelijkheden en opleidingen binnen de branche, loopbaaninstrumenten (EVC, port� �� folio) en specifieke loopbaanworkshops. �

�

��

Concreet worden de volgende activiteiten ontwikkeld. • Specifieke informatie over beschikbare ondersteuning voor instromers uit andere branches boven 27 jaar op de website “Verder met je loopbaan”; �� • Voor ingestroomde werknemers en potentiële instromers uit andere branches wordt beperkte 1 op 1 ondersteuning beschikbaar gesteld. Deze bestaat uit informatie en advies �� over instroom, te volgen opleidingen, het Persoonlijk opleidingsplan (POP) e.d. ��

��

Meetpunten 2010 � � �� 4.b.4.a Online�� informatie ter ondersteuning voor instromers uit andere branches boven � �� de 27 jaar realiseren �� 4.b.4.b Inhoudelijk ontwikkelen van loopbaanworkshops en 1 op 1 ondersteuning ��

��

��

50

��

��

��

��

�

��

�

�

��

4.b.5 Loopbaanworkshops en 1 op 1 ondersteuning (groeps- en individueel gericht) ��

Beleidscontext Ervaring met de 45 + workshops leert, dat de werkwijze die hier wordt toegepast in feite �� relevant is voor alle werknemers die nadenken over of bezig zijn met hun loopbaan. Een deel � �� van de thematiek is weliswaar gebonden aan de oudere doelgroep (lichamelijke klachten), � � �� maar veel knelpunten die hier aan de orde worden gesteld, zijn relevant voor werknemers �� in alle leeftijdsgroepen. Hierbij kan men denken aan: “omgaan met werkdruk”, “omgaan met � �� collega’s van een andere generatie”, “stress”, “geen nee kunnen zeggen”, “praten met je baas �� kan een dergelijk over je ontwikkeling” et cetera. Gezien de ervaringen met de 45+ doelgroep, product het meest effectief worden gerealiseerd via een combinatie van groepsworkshops en persoonlijke (1 op 1) ondersteuning. Operationele doelen 2010

��

•

Groepsworkshops Alle werknemers boven 27 jaar krijgen de mogelijkheid deel te nemen aan de loop�� baanworkshops. Tijdens deze workshops worden onder andere de volgende items � �� behandeld: �� - fasen in je leven; - fasen in je loopbaan; - mogelijke knelpunten: stress, geen nee kunnen zetten, omgaan met collega’s van �� een andere generatie, omgaan met werkdruk; �� - vooroordelen en waarheden; �� - communiceren met je leidinggevende; � �� - je eigen loopbaan: �� • kwaliteiten; • doelen voor de toekomst; - zinvolle trainingen. ��

•

��

De workshops worden regionaal geïmplementeerd. Tevens worden vouchers verstrekt.

��

•

��

De workshops zijn in 2009 ontwikkeld, gepilot en bijgesteld. In 2010 worden de work�� shops uitgevoerd. ��

�

�

��

51

��

��

•

��

��

Samen met UNETO-VNI worden monteursdagen georganiseerd met een deels vakinhoudelijke en deels loopbaangerichte inhoud. ��

�� 1 op� 1 ondersteuning Als aanvulling�� op de groepsworkshops, maar ook separaat kan een werknemer begelei� �� ding krijgen bij het maken van een ontwikkelplan en het uitvoeren daarvan. ��

��

��

De ondersteuning bestaat uit: • een intakegesprek; • �� een begeleidingstraject. De inhoud van het begeleidingstraject is vanzelfsprekend afhankelijk van de behoefte van de instromer. Mogelijke onderdelen: -�� begeleiding voor werknemer en zijn werkgever bij het maken van een persoonlijk �� ontwikkelplan; � � �� - begeleiding voor de werknemer en zijn werkgever bij het uitvoeren van het per�� ontwikkelplan. Een begeleider helpt de werknemer gebruik te maken van � � soonlijk �� de bestaande ondersteuning van OTIB en andere instanties, zoals EVC, en de infor�� matie over beschikbare opleidingen. Tevens biedt de begeleider ondersteuning bij het oplossen van overige knelpunten; - uitvoering landelijk en in de regio.

��

De individuele ondersteuning is in 2009 ontwikkeld en uitgevoerd. In 2010 wordt dit �� voortgezet. ��

��

Meetpunten �� 2010

� �� 4.b.5.a Groepsworkshops grootschalig uitgevoerd, met minimaal 100 deelnemers. � � �� 4.b.5.b Minimaal 100 deelnemers voor de 1 op 1 ondersteuning. ��

��

��

�

�

�

��

��

4.b.6 Ontwikkelen van portfolio-instrumenten Beleidscontext Een�� belangrijk instrument in de loopbaan van de werknemer is de portfolio. Een porfolio geeft inzicht in de opleidingen, cursussen en werkervaring (inclusief technische vaardigheden,�� verantwoordelijkheden en complexiteit van de werkzaamheden) van de werknemer. Op �� beperkte�� schaal (in de Koudetechniek en Luchtbehandeling) bestaat ervaring met het ont� �� 52 ��

�� wikkelen van portfolio-instrumenten. Deze worden verder ontwikkeld tot bruikbare portfolio’s � �� voor werknemers en werkgevers in de gehele Technische Installatiebranche. In het regulier � � �� onderwijs ligt er een relatie met CGO. ��

�

��

Bij het ontwikkelen van dit soort instrumenten kijken we bij voorrang of dit een gezamenlijke �� activiteit met andere branches kan zijn, bijvoorbeeld binnen Techniek Talent. Tevens vormt de database van Skillsmanager een belangrijke vulling voor de portfolio’s. Benutting dient plaats te kunnen vinden via de interactieve website voor werknemers. Meetpunten 2010 �� 4.b.6.a Ontwikkelen van portfolio-instrumenten en aanbieden aan werknemers. Tevens �� een pilot in het regulier onderwijs in 2010. �� 4.b.6.b Via een werknemerspanel de mogelijkheden van het instrument en het bereik � �� verkennen.

��

��

�

��

��

4.b.7 EVC Beleidscontext �� Werknemers en leerlingen die de branche dreigen te verlaten, dienen binnen de branche te worden herplaatst. OTIB ontwikkelt hiervoor maatregelen en samenwerkingsvormen, die �� werknemers in staat stellen zelf na te denken over hun potentieel en loopbaan. Hierbij wordt �� onder andere gedacht aan het aanbieden van assessments/EVC en loopbaanadvies. Oplos� �� singen en instrumenten worden waar mogelijk ontwikkeld in samenwerking met andere �� branches. �

��

�� De ondersteuning door middel van EVC wordt voortgezet. In alle regio’s stelt OTIB individuele begeleiding bij EVC beschikbaar, en lopen regionale EVC projecten. Uit de ervaringen in 2007 en 2008 blijkt, dat het veel tijd kost bedrijven bekend te maken met EVC en te bewegen EVC in te zetten voor hun medewerkers.

Meetpunt 2010 4.b.7

250 trajecten landelijk met een goede mate van verspreiding over de verschillende regio’s.

53

�

��

��

��

��

�

��

4.b.8 Topstarters Beleidscontext Het voorkomen van uitstroom en bevorderen dat werknemers die van baan willen veranderen in ieder geval binnen de branche blijven, zijn belangrijke doelstellingen van het loopbaanbeleid van OTIB. TopStarters is bedoeld om de jonge medewerkers duidelijk te maken dat de branche trots op hen is, dat zij als (aankomend) vakman trots kunnen zijn op zichzelf en dat de branche veel beroepsmogelijkheden biedt. De TopStartersdagen zijn nadrukkelijk gericht op het realiseren van meer doelstellingen. 1. Jonge werknemers bewust maken van eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling; 2. Werknemers motiveren zich te ontwikkelen tot vakman/vakvrouw; 3. Bevorderen dat werknemers cursussen en trainingen volgen; 4. Behoud van personeel door informeren en ondersteunen; 5. Bijdragen aan de dialoog tussen werknemer en werkgever; 6. Neerzetten van positief branche imago (investeerder in personeel, gericht op jongeren); 7. Bevorderen van vaktrots; 8. Aantrekkelijk maken van de branche voor nieuwe instromers; 9. Vergroten van bekendheid met OTIB en de rol van de sociale partners. Context 2010 In seizoen 2008-2009 hebben in totaal 15 TopStartersdagen plaatsgevonden. Op TopStartersdagen worden jonge werknemers in de branche uitgedaagd na te denken over hun ontwikkeling en loopbaan in de TI. Gebleken is inmiddels dat de gekozen vorm en inhoud zeer goed aansluiten op de doelgroep en dat de TopStartersdagen een effectieve manier zijn om deze doelgroep te bereiken. De waardering is zeer hoog en veel bedrijven en werknemers weten de weg naar het project te vinden. Dit biedt voor OTIB uitgebreide mogelijkheden om in de toekomst in contact te blijven met jonge werknemers. In 2009 is een vervolgdag ontwikkeld, TopStarters II. Tijdens deze dagen wordt dieper ingegaan op thema’s als leiding geven, feedback geven en ontvangen, samenwerken en klantgericht communiceren. Aan het einde van de dag is er een wedstrijd waarin de deelnemers alles wat ze hebben geleerd toepassen. In 2009 is begonnen met 3 TS II dagen, in Eindhoven, Rotterdam en Utrecht.

54

Aandachtspunten 2010: Vernieuwingen TopStartersdagen Op hoofdlijnen zijn de uit te voeren TopStartersdagen een kopie van de dagen in 20082009. Ontwikkelkosten zitten met name in de aanpassing van de vormgeving van uitnodigingen en het upgraden van de website. 1. De website www.topstarters.otib.nl is vernieuwd. Het is nu mogelijk om de site interactiever te gebruiken. Foto en filmmateriaal wordt verspreid via de websites YouTube en Flickr, om een grotere doelgroep te bereiken. Dit zijn websites die door jongeren veelvuldig worden bezocht. Tevens wordt filmmateriaal ook op InstallTV geplaatst. 2.

Er wordt opnieuw kritisch gekeken naar de totale uitgaven. Door bezuinigingen (zonder in te leveren op kwaliteit) is het mogelijk gebleken prijsstijgingen te compenseren. Bezuinigingen zijn met name geboekt in de opbouwkosten en in de onderhandelingen met participerende partijen (lokaties, trainers en acteurs, enzovoorts).

3. TopStarters evenement specifiek voor vrouwen in onze branche. Operationele doelstellingen 2010 Voor de ronde 2010 is een doelstelling van 1.500 inschrijvingen geformuleerd. Meetpunten 2010 4.b.8.a 1.500 aanmeldingen van werknemers voor de ronde 2010. 4.b.8.b Waardering minimaal 7,5 gemiddeld.

55

��

� �

��

� �

��

� �

��

�

�

�

�

��

�

�

��

4 c Intensiveren van ondersteuning van werkgevers bij opleidingen loopbaanbeleid Beleidcontext Het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden en het ondersteunen van werknemers bij hun loopbaanontwikkeling zijn belangrijke voorwaarden om werknemers in de branche te behouden en om werknemers aan te trekken. Een goed personeelsklimaat in het bedrijf is hierbij cruciaal. De bedrijven in de Technische Installatiebranche bevinden zich in uiteenlopende “ontwikkelingsstadia” als het gaat om loopbaan- en opleidingsbeleid. Ook tussen subbranches en bedrijfsgrootte groepen varieert de aandacht voor personeelsontwikkeling. De belangrijkste verbeterpunten in het bedrijfsbeleid ten aanzien van ontwikkeling van werknemers zijn: • de dialoog tussen werkgever en werknemer; • het maken van een analyse van de toekomstige koers van het bedrijf, de competenties die daarvoor nodig zijn en maken van een persoonlijk ontwikkelplan voor elke werknemer; • aandacht voor het structureel verbeteren van personeels-, loopbaan- en opleidingsbeleid in het bedrijf; • het ontwikkelingsgericht gebruiken van opleidingen; • aandacht voor branche-eigen/”nieuwe” vormen van leren (kennisdelen binnen het bedrijf); • het verbeteren van leidinggevende kwaliteiten en het “omgaan met werknemers” in het algemeen. In de komende periode worden de instrumenten die hiervoor zijn ontwikkeld verder ingezet, geëvalueerd en verbeterd.

56

��

��

4.c.1 Ondersteuning van bedrijven door bezoek regio-adviseurs De �� regio-adviseurs bezoeken de bedrijven en verstrekken informatie over de ondersteuningsmogelijkheden die OTIB biedt. Tevens helpen zij de bedrijven op weg met het �� maken van BOP’s en POP’s. �� Meetpunten 2010 � ��

��

4.c.1.a 1.200 unieke individuele bedrijfsbezoeken � �� 4.c.1.b Presentatie van elke adviseur op groepsbijeenkomsten voor werkgevers en werk� � � �� nemers. Aantal afhankelijk van aantal georganiseerde bijeenkomsten per regio.

��

��

��

��

��

��

4.c.2 Ondersteuning van bedrijven bij het maken van een BOP �� Via �� verschillende instrumenten ondersteunt OTIB bedrijven bij het maken van een BOP: � �� • �Via �� BOP-workshops “oude stijl” en nieuwe workshopvormen; �� • �� Via BOP instrument op internet. � �� Meetpunt 2010 ��

4.c.2

1.000 BOP’s

��

In 2010 volgen de regioadviseurs een scholingsprogramma, waardoor zij in de toekomst �� in staat zijn bedrijven breder te ondersteunen. ��

��

��

57

��

��

�

��

��

��

��

�

4.c.3 Ondersteuning van werkgevers bij het opstellen van POP’s met hun � � � �� werknemers �� Via verschillende projecten worden werkgevers ondersteund bij hun scholings- en per�� soneelszaken. �� 2.a.3 Faciliteren van trajecten op maat, kwaliteitsbewaking, toetsing en examinering; � �� 2.a.6 Ondersteunen van praktijkopleidingscentra; � �� 3.c � Skillsmanager �� 4.b.1 Persoonlijk opleidingsplan in het regulier onderwijs; �� 4.b.3 “Verder met je loopbaan” - Website voor werknemers; �� 4.b.4 Specifiek dienstenpakket voor instromers boven 27 jaar; 4.b.5.a Groepsworkshops; 4.b.5.b 1 op 1 ondersteuning; �� 4.b.8 EVC; 4.c.4 Eerste Hulp bij Personeel en organisatie. �� Meetpunt 2010 �� 4.c.3 1.000 ondersteunde werknemers. � ��

��

��

��

� �

��

�

��

4.c.4 Eerste Hulp bij Personeel en organisatie �� Beleidscontext Het�� verbeteren van beleid en activiteiten in de bedrijven op het gebied van personeelsontwik�� keling is cruciaal voor het bevorderen van de instroom, het binden van werknemers aan de � �� branche, het tegengaan van uitstroom en het ontwikkelen van het vakmanschap van werk�� nemers. Het project Eerste Hulp bij Personeel en Organisatie is hierop gericht. 58

Context 2010 OTIB is in 2008 gestart met de pilot “Eerste Hulp bij Personeel en Organisatie”. Het project biedt bedrijven kortdurende, persoonlijke ondersteuning op maat, afhankelijk van de eigen behoefte van het bedrijf. Het fonds stelt aan bedrijven drie zaken beschikbaar: • een informatiepakket met praktische instrumenten ter verbetering van het P&O-beleid; • speciaal ontwikkelde cursussen op het gebied van personeelszorg, specifiek gericht op deze branche (“Praktisch Personeelsmanagement”,“Goed Werkgeverschap” en de “MvO blikopener”). • persoonlijke ondersteuning door een professionele P&O-adviseur. Deze ondersteuning is van zeer tijdelijke aard en is gebonden aan duidelijk omschreven regels. De verbeteringen in loopbaan- en opleidingsbeleid dienen door het bedrijf zelf te worden gerealiseerd. Het bedrijf kan zijn behoefte kenbaar maken en ontvangt hierbij van de Eerste Hulp adviseur gerichte maatwerkondersteuning. De behoefte van bedrijven binnen de pilot groep blijken voor een groot deel te liggen in het opzetten van loopbaanbeleid (met name functioneringsgesprekken) en opleidingsbeleid. Het project is beschikbaar voor alle bedrijven in de branche. De actieve werving wordt gericht op de bedrijven die dit het hardst nodig hebben: bedrijven tot en met 100 medewerkers. In de regio’s Noord Nederland en Zuid Holland loopt een pilot. In deze regio’s worden alle bedrijven tot en met 100 werknemers benaderd. In 2009 ontvingen ruim 170 bedrijven rechtstreekse ondersteuning door een adviseur. Een deel van deze trajecten wordt in 2009 afgerond, een ander deel wordt afgerond in 2010. Meetpunten 2010 4.c.4.a Afronden van de lopende ondersteuningstrajecten. 4.c.4.b Evaluatie en meting waardering 4.c.4.c Aanbevelingen voor na 2010. In 2009 en begin 2010 kunnen nog bedrijven in het project instromen, maar de ondersteuning eindigt in 2010. De hoeveelheid bedrijven die nog kunnen instromen hangt af van het beschikbare budget.

59

�

��

��

��

�

��

��

4.c.5 Workshops slimmer omgaan met eigen talent Beleidscontext Personeelsfunctionarissen zijn een relevante doelgroep bij het verbeteren van het beleid van bedrijven op het gebied van personeelsontwikkeling. De workshops “Slimmer omgaan met eigen talent” zij specifiek op deze doelgroep gericht. Aandachtspunten 2010 In 2008 en 2009 heeft OTIB de workshops “slimmer omgaan met eigen talent” ontwikkeld en uitgevoerd. Deze workshops zullen in 2010 plaatsvinden onder Techniek Talent Nu. Meetpunt 2010 4.c.5

De workshops “Slimmer omgaan met eigen talent” voortzetten binnen Techniek Talent Nu.

60

Deel 2: Ondersteuning van de beleidsuitvoering ��

��

Om haar doelstellingen te kunnen realiseren heeft OTIB ondersteunende structuren nodig. De belangrijkste daarvan is vanzelfsprekend de OTIB organisatie, bestaand uit de beleidsmedewerkers/projectmanagers, het regioteam, het secretariaat, de servicedesk en de financiële administratie. Daarnaast zijn er nog vier belangrijke peilers voor de uitvoering van het beleid: • samenwerking met andere branches en strategische partners; • de regiostructuur; • onderzoek, gegevensanalyse en monitoring; • communicatie.

1 Samenwerking met andere branches en strategische partners De knelpunten en uitdagingen waarmee onze branche te maken heeft zijn niet uniek voor onze branche. Ook andere technische branches kennen uitdagingen op het gebied van instroom, imago, uitstroombeperking, loopbaanbeleid en bevorderen van het vakmanschap van werknemers. OTIB werkt binnen Techniek Talent Nu samen met andere technische branches om een aantal doelen te bereiken. Deze samenwerking wordt uitgevoerd via TechniekTalent.nu. In TechniekTalent.nu werkt OTIB o.a. samen met FNV, CNV, De Unie, OOM, A+O, OOMT, BOVAG, Metaalunie, FME-CWM en UNETO-VNI. Deze samenwerking is uitgebreid met de Bouwbranche (inzake basisonderwijs), Carrosseriebranche, Isolatiebranche en de procesindustrie. TechniekTalent.nu werkt op overkoepelend niveau samen met het Platform Bèta Techniek en de Taskforce Technologie, Onderwijs en Arbeidsmarkt (TTOA).

61

De hoofdambities van TechniekTalent.nu zijn: • de zichtbaarheid van het technisch bedrijfsleven voor het publiek te vergroten; • zichtbare samenwerking in de regio te realiseren, tussen bedrijven, scholen en andere stakeholders, zoals de overheid; • een duidelijke beeldvorming te realiseren over techniek en technische beroepen bij relevante doelgroepen, die aansluit bij de werkelijkheid in de bedrijven en de opleidingen; • intersectorale samenwerking met gerichte mobiliteit tussen de technische branches, waarbij deelnemende organisaties elkaar versterken in plaats van met elkaar concurreren of diffuse beelden scheppen; • optimaal HRM-beleid te realiseren in het MKB, voor aantrekkelijke technische bedrijven, met aandacht voor begeleiding, loopbaanontwikkeling en scholing van de werknemer, met het oog op behoud van technici voor de technische branches. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan managementontwikkeling, arbeidsomstandigheden, honorering en flexibiliteit in de arbeidsorganisatie. Doelstellingen voor 2010 • • • • •

•

•

• • •

Ontwikkelen van praktisch HRM instrumentarium voor kleinere en middelgrote bedrijven. Ontwikkelen van de Loopbaan GPS: een instrument waarmee potentiële instromers, met name VMBO-leerlingen, worden geïnformeerd over de technische beroepen; Ontwikkelen van een praktisch instrumentarium voor bedrijven om beter zichtbaar (in de regio) te worden voor scholen, leerlingen en (potentiële) werknemers. Onderzoek naar de mogelijkheden om nationale beroepenwedstrijden techniek breed te organiseren. Samenwerkingproject met Platform Beta Techniek om regionale samenwerking tussen school en bedrijf op grote(re) schaal aan te pakken en vorm te geven. Het ontwikkelen van modellen van aanpak om VMBO scholen en techniekbedrijven uit de regio actief met elkaar in contact te brengen om samenwerking te stimuleren. De aanpak richt zich naar de toekomst toe op de hele onderwijsketen waarbij een start gemaakt wordt op het VMBO. Het ontwikkelen van een lesaanpak voor verschillende schooltypen (inclusief havo/ vwo) om techniek positief en enthousiast onder de aandacht te brengen bij toekomstige werknemers. Op integrale wijze de activiteiten van TT.nu ondersteunen met een advies functie, om zo het potentieel van de doelgroep optimaal te kunnen benutten. Het opzetten en uitvoeren van een rolmodellen aanpak. Intensiveren van de samenwerking tussen de branche en het MBO-veld (MBO-Raad/ Btg-MEI en de VMBO-platforms). Het ontwikkelen en in uitvoering nemen van een gezamenlijke ondersteuning van techniek in het basisonderwijs naar mensen en middelen. Het voorbereiden van de discussie over voortzetting van TechniekTalent.

62

��

��

�

�

�

��

�

��

�

��

�

�

�

��

�

��

�

��

��

��

��

��

2 De regiostructuur Beleidscontext De regiostructuur van OTIB werkt met zeven Regionale Beleidsplatforms Installatietechniek (RBPI’s) en in iedere regio een aantal Lokale Platforms Installatietechniek (LPI’s). Alsmede 6 regionale employabilitywerkgroepen. Vanuit de OTIB-organisatie wordt de uitvoering van beleid in de regio gerealiseerd door: • regiomanagers; • regionaal projectmanagers; • regioadviseurs. Doelen De regiostructuur heeft tot doel: • De activiteiten, mogelijkheden en prestaties van OTIB helder te maken voor de individuele werkgevers en werknemers in de regio; • De uitvoering van het landelijke OTIB beleid in de regio vorm te geven, onder andere via afgestemde regionale arrangementen met de werknemersvertegenwoordigers en UNETO-VNI, naar het regionale scholen- en opleidingsveld, de regionale overheden en intermediairen; • Het OTIB beleid omzetten in afgestemde initiatieven om te komen tot regionale en plaatselijke projecten en activiteiten; • Het landelijk OTIB beleid te voeden met visie, ideeën en praktijkervaringen uit de regio. Voor de komende beleidsperiode wil OTIB in de regio investeren in de volgende aandachtspunten: 63

a. de regio als instrument voor uitvoering van het landelijke OTIB-beleid; b. de regio als platform;voor betrokken partijen c. de OTIB- regelingen en kennis ten behoeve van behoud van BPV-plaatsen uitzetten naar de bedrijven en specifieke aandacht voor mogelijkheden van een projectmatige aanpak met de partijen in de regio; d. betrokkenheid van bedrijven vergroten via intensieve samenwerking met de medewerkers en besturen van UNETO-VNI; e. betrokkenheid regionale werknemers- en werkgeversvertegenwoordigingen versterken bij het loopbaanbeleid en de te ontwikkelen regionale trajecten; f. samenwerking met andere branches uitbreiden en d.m.v. gezamenlijke projecten en activiteiten tastbaar maken. g. heroriëntatie op deelname aan beurzen; h. initiatieven uitzetten om het bereik onder “niet TI-scholen” voor de vergroten; i. met UNETO-VNI regionale initiatieven opstarten om te komen afspraken over het betrekken van bedrijven bij het realiseren van regio als regievoerder bij het realiseren van bindende afspraken in de regio; j. daarnaast wordt de regiostructuur in de komende periode geëvalueerd. Het regiouitvoeringsbeleid is nauw verweven met het beleid van OTIB in al zijn facetten. De prioritering in relatie tot de mogelijkheden om een en ander op te pakken zijn echter ook deels afhankelijk van de regionale mogelijkheden en medewerking van branchegerelateerde organisaties en medewerking van partijen in het werkveld.

64

��

��

�

��

�

��

�

��

�

��

�

��

�

��

�

��

��

2 a�� De regio als instrument voor uitvoering van het landelijke OTIB-beleid Beleidscontext �� De regionale organisatie is een netwerkinstrument voor communicatie en uitvoering van het �� landelijk OTIB-beleid op vrijwel alle terreinen. Werkwijze

��

Dit gebeurt op drie manieren. 1. �� De regiomanagers stimuleren dat landelijke doelstellingen en activiteiten op basis van het operationeel plan op de agenda’s van de RBPI’s en LPI’s worden geplaatst, namelijk: �� • �� Ontwikkelen van een transparant model voor onderbouwing aansturing en regie � � �� op uitvoering in relatie tot landelijk beleid. Alsmede heldere monitoring van de � �� resultaten en effecten. �� • Beleid en activiteiten van OTIB en RBPI’s worden zichtbaar gemaakt naar alle rele�� vante betrokkenen in de regio’s. � � �� • In samenwerking met UNETO-VNI opzetten en uitvoeren van voorlichting naar �� de achterban door middel van het samenwerken bij regionale bijeenkomsten en voorlichting op afdelings- en themabijeenkomsten • Bevorderen afstemmen UNETO-VNI afdelingen van de ’grootte’ groepen met RBPI �� activiteiten met de regiomanager van UNETO-VNI. ��

65

��

��

�

��

•

Het afstemmen en uitrollen van loopbaanactiviteiten in nauwe samenwerking met de werknemers en werkgevers organisaties.

2. De regiomedewerkers initiëren, ondersteunen en faciliteren in de regio activiteiten op het gebied van instroombevordering, samenwerking met andere branches, kwaliteitsverbetering van het regulier onderwijs en loopbaanontwikkeling van werknemers. Deze regiomedewerkers voeren deze activiteiten gedeeltelijk ook zelf uit. De volgende operationele doelen horen hierbij. • Het regioteam zet landelijke regelingen en projecten op basis van regionale onderzoekscijfers en mogelijkheden uit in de regio en ondersteunt landelijke acties. • Het regioteam initieert in afstemming met de regionale RBPI activiteiten op het gebied van scholing en arbeidsmarkt ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de regio. • Lokale initiatieven van werknemers en werkgevers komende uit de diverse overlegvormen worden gestimuleerd en gefaciliteerd. • De activiteiten, bijbehorende onderzoekgegevens en de toegevoegde waarde van OTIB worden door bedrijfsbezoeken en specifieke activiteiten zoals workshops toegankelijk gemaakt voor de lokale bedrijven en hun werknemers. • In samenwerking met één of meer vakbonden opzetten en uitvoeren van voorlichting naar werknemers. 3. In de regio worden ook activiteiten uitgevoerd met een landelijke uniforme aansturing waarbij de regiomedewerkers zorgdragen voor afstemming met de partners in de regionale platforms (de RPBI’s en de LPI’s) en met individuele bedrijven en werknemers. Hierbij horen de volgende operationele doelen. • De regionale organisatie vormt een netwerkinstrument voor communicatie en uitvoering van het beleid op vrijwel alle terreinen. Hierbij is sprake van tweerichtingsverkeer; het landelijke beleid wordt uitgevoerd en gecommuniceerd in de regio en lokale ontwikkelingen worden gecommuniceerd naar de centrale organisatie. • Het gericht inzetten van middelen van branche gerelateerde instellingen en scholingsinstellingen voor de sector. Meetpunten 2010 2.a.1

2.a.2

2.a.3 2.a.4

De regiomanagers organiseren in samenwerking met UNETO-VNI in elke regio jaarlijks minimaal 1 bijeenkomst voor alle bedrijven, werknemers, scholen, brancheorganisaties, Vakbonden en andere relevante partners in de regio. In elke regio minimaal 4 regionale projecten op het gebied van “Gerichte ondersteuning bieden voor werknemers” en “Intensiveren van de ondersteuning van werkgevers bij opleidings- en loopbaanbeleid”. Het in beeld brengen en analyseren van de effecten van de gezamenlijke acties tussen OTIB en UNETO-VNI in het regulier onderwijs. In 2010 bedraagt de mate van effectief functioneren van de RBPI’s 85%. Dit wordt gemeten aan de hand van: 66

��

��

• �� bestuur compleet, met voldoende� zeggenschap; � �� • �� samenwerking bedrijfsleven onderling; • �� beleids- en activiteitenplan conform doelstelling; � �� • dekkend LPI-netwerk of een ander functionerend netwerk om de doelen te �� bereiken; � �� • �� mate van activiteit vanuit RBPI/LPI’s. 2.a.5 De�� effectiviteit van de regiostructuur voor het realiseren van het OTIB-beleid in de � �� onderscheiden resultaatgebieden wordt in 2010 gemeten. 2.a.6 De�� evaluatie van de LPI structuur levert aanpassingen op die in 2010 samen met �� UNETO-VNI worden geanalyseerd en gerealiseerd. � �� 2.a.7 In 2010 wordt een overzicht opgeleverd met een verfijning van de regionale tijds�� besteding op basis van de prioriteiten uit het operationeel plan. ��

��

2 b De regio als platform �� Beleidscontext �� De regiostructuur vormt het platform om ondersteuning te bieden aan de vorming van part�� nerschap bij regionale arrangementen. Op basis van landelijke beleidslijnen en kaderafspra� �� ken� voor uitvoering ligt de regie bij de vorming van de arrangementen bij de regio. De huidige � �� rol van RBPI’s en LPI’s wordt �� daarmee�� in het realisatietraject zwaarder, omdat afstemming en �� afspraken binnen deze structuur worden gemaakt. ��

��

Aandachtspunten 2010 � � �� De regiostructuur dient te worden onderhouden (contacten leggen�� en verduurzamen). �� Ook is het van belang de regionale structuur toegankelijk te maken voor medewerkers van andere branches.

��

Het streven was om in iedere regio in 2009 te komen tot niet vrijblijvende afspraken tussen�� onderwijs en bedrijven, die tot uitvoering in 2010 kunnen leiden. De vorige beleids�� lijn die verzelfstandiging van LPI’s beoogde dient te worden omgebogen om de struc� �� tuur� te�� versterken in samenspraak met de landelijke en regionale UNETO-VNI afdelingen �� en medewerkers en het LPI te laten doorlopen of opheffen. De evaluatie over het functi�� oneren van�� de huidige LPI door de voorzitters is in 2009 afgerond. Deze input wordt door � �� OTIB gebruikt om te bepalen welke LPI’s in de toekomst ingezet kunnen worden bij het �� bereiken van de prioriteiten van de OTIB doelstellingen. ��

��

Zonodig wordt er een nieuwe kwalitatieve structuur opgezet met medewerking van �� UNETO-VNI, teneinde de borging van de uitvoering te kunnen realiseren. In 2010 vind er �� een aanpassing plaats van relevante documenten. �� 67

��

�

��

�

��

�� Operationele doelen en meetpunten ��

1. In 2010�� volgt er een totaal overzicht van de mogelijkheden van alle LPI’s gericht op toekomstige verwachtingen om een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de �de�� kwalitatieve verwachtingen uit het operationeel plan; �� 2. De nieuwe verwachtingen worden binnen elk LPI helder gemaakt,�� welk doel hebben we in de regio, wat verwachten we van elkaar en hoe vullen we het in. De doelstellingen worden als meetpunt opgenomen in de operationele plannen voor de regio. �� De resultaten worden verwerkt in de landelijke rapportage 2010 op basis van dit operationeel plan. �� 3. �� Toegankelijk maken van de regionale infrastructuur van LPI’s op basis van een te �� branches. bereiken meerwaarde voor medewerkers en organisaties van andere

��

��

�

�

�

��

��

�

��

�

�

��

��

2 c Betrokkenheid van bedrijven vergroten �� Beleidscontext �� De betrokkenheid van bedrijven in de regio laat te wensen over. Het aantal bedrijven dat wil �� investeren in samenwerking met de onderwijsinstellingen is klein. OTIB verkent in de ko� �� mende beleidsperiode in nauwe samenwerking met UNETO-VNI en NVKL hoe de betrokken� �� heid van de�� bedrijven en de afdelingen kan worden vergroot, op basis waarvan gerichte actie wordt � ondernomen. �� Hierbij wordt gebruik gemaakt van de structuur van UNETO-VNI en NVKL en de doelstel�� lingen in hun eigen onderwijsbeleidsplan. �

��

Operationele doelen en meetpunten 2010 ��

��

�� Uitwerken voorstel in samenwerking met de landelijke organisatie van UNETOVNI. 2.c.2 Met medewerking van de UNETO-VNI-organisatie de betrokkenheid van de UNETO-VNI afdelingen bij het RBPI uitvoeringsbeleid vergroten. �� 2.c.3 Uitwerken voorstel in samenwerking met de landelijke organisatie van NVKL om regionale koudetechnische werkgevers te betrekken bij de RBPI. ��

2.c.1

��

��

�

�

��

68

��

��

�

�

��

��

��

��

�

��

�

��

��

��

��

2 d Samenwerking met andere branches concretiseren en in beeld brengen Beleidscontext �� De samenwerking met andere branches krijgt landelijk en in de regio concreet vorm via de �� uitvoering van de Techniek Talent activiteiten en uitvoering van ontworpen plannen. Ten �� behoeve van de landelijke en regionale aansturing van de samenwerking, worden de betref� �� fende projecten intensief gemonitord. �

�

��

��

Operationele doelen De�� projecten die breder zijn dan de programma lijnen van TT worden gezamenlijk met andere branches opgezet en in uitvoering gebracht. De resultaten van deze samenwer�� king worden in 2010 verder in beeld gebracht. Deze informatie wordt beschikbaar ge�� aan/gecommuniceerd �� steld naar de afdelingen van UNETO-VNI, de vakbonden en andere � �� belangrijke partners in de regio’s. ��

Door het opereren in strategische regionale samenhang/regionale netwerken, ontstaat �� een� continue beweging waarlangs de behoeften van de technieksector in de regionale �� omgeving�� beter neergezet en behartigd worden. Ook leidt het tot een effectievere uitvoering van projecten. �� Meetpunten 2010 �

��

2.d.1

De�� voortgang van de samenwerkingsprojecten en samenwerkingsacties met an�� dere branches analyseren. 2.d.2 Een uitvoerbaar gezamenlijk activiteitenprogramma gebaseerd op de huidige mogelijkheden in elke regio realiseren met daarin aandacht voor de groei naar verdere samenwerking in de nabije toekomst. �� 2.d.3 Monitoring van de ontwikkeling, de voortgang en de resultaten van de nieuwe en bestaande regionale servicepunten techniek, met veel aandacht voor publiek/pri�� vate samenwerking ��

�� 69 ��

�

�

��

��

�

�

��

��

��

��

��

��

��

2e�� Actieve participatie in regionale evenementen �� Aandachtspunten 2010 �� OTIB neemt in de regio’s naar aanleiding van initiatieven en vragen van het bedrijfsleven/ �� het �RBPI deel aan een veelheid aan activiteiten op het gebied van instroombevordering, �� beroepenvoorlichting en regionale contacten, bijvoorbeeld Technomatch in Maastricht �� en beurzen (vakbeurzen, onderwijsbeurzen, banenbeurzen et cetera).��

�� deelname aan deze beurzen wordt geëvalueerd. Op

De basis van de evaluatie zal een �� heroriëntatie plaatsvinden, zodat bewuste keuzes worden gemaakt, meer gecentrali�� seerd kan worden ingekocht en de kwaliteit van de OTIB vertegenwoordiging op de �� beurzen kan worden geoptimaliseerd. ��

Meetpunt 2010 � �� 2.e.1�

�

��

Een�� schriftelijk rapport met evaluatie en verbeterplan regionale ��beurzen.

��

��

�

��

��

�

��

��

��

�� Bereik onder “niet TI-scholen” vergroten

2f

��

�

��

�

�� 70 ��

Beleidscontext �� Bij evaluaties is geconstateerd, dat de OTIB-activiteiten met name scholen met TI opleidingen � �� bereiken. Dit�� heeft mede te maken met het feit dat niet alle scholen opleidingen aanbieden �� op in elektrotechniek of koudetechniek & luchtbehandeling. Met het oog ��installatietechniek, ��

op instroombevordering is het relevant ook de resterende 70% (scholen die geen opleidingen voor de TI-branche verzorgen) te bereiken. Operationele doelen Samen met de installatietechniek partners in de regio wil OTIB projecten ontwikkelen gericht op deze scholen. Daarbij is het belangrijk af te stemmen of samen te werken met de andere technische branches in Techniek Talent. Dit om te voorkomen dat iedereen zich op de zelfde scholen richt, met als resultaat dat de branches tegen elkaar worden uitgespeeld. OTIB kiest hierbij een 3-punts benadering: 1. Het plaatsen van de bedrijfssimulatiebordessen via een uitgewerkt plan waarin rekening gehouden wordt met de witte vlekken, de praktische mogelijkheden op de scholen en de medewerking van de UNETO-VJNI-afdeling in de regio (in het kader van de verduurzaming); 2. Hierbij wordt voor zover mogelijk gebruik gemaakt van de nieuw ontwikkelde zaken binnen PSO en de Loopbaan GPS, zodat ook vanaf onderaf vraag naar TI-opleidingen ontstaat. 3. In de theoretische leerweg wordt via het platform technologie projectmateriaal voor TI-lessen geïntroduceerd. Vanuit de regio wordt dit gefaciliteerd door de directe contacten met de scholen in het LPI. Meetpunten 2010 2.f.1

2.f.2

2.f.3

In alle regio’s wordt in samenwerking met het landelijk bureau een gericht plan op basis van regionale haalbaarheid ontwikkeld en in uitvoering genomen. De voorbereiding start in 2010. In de regio’s Gelderland Overijssel en Noord Holland wordt in samenwerking met de betrokken fondsen een voorlichtingsproject ontwikkeld en gestart om de loopbaanmogelijkheden binnen de techniek breed gezamenlijk uit te dragen op niet technische scholen. Op basis van het werkplan een verdere uitrol van de bedrijfsstimulatiebordessen.

71

��

��

��

�

�

��

�

�

��

�

��

�

��

�

��

�

��

��

��

��

��

2 g De regio als regievoerder / realiseren van bindende afspraken in de regio Beleidscontext Om de doelstellingen van OTIB met betrekking tot kwaliteitsverbetering in het MBO te kun�� nen realiseren en de omslag van aanbodsturing naar vraagsturing te bereiken, dienen bindende afspraken te worden gemaakt met scholen, bedrijven en praktijkcentra in de regio. �� De regiostructuur speelt hierin een belangrijke rol. ��

��

Aandachtspunten 2010 � � �� Om� de�� kwaliteitsverbetering in het regulier onderwijs te realiseren initieert OTIB in � nauwe afstemming met UNETO-VNI via de regiostructuur de bindende afspraken met � �� scholen, bedrijven en praktijkcentra in de regio. OTIB heeft in 2009 twee extra regionale �� arrangementen tot stand gebracht in de vorm van CGO-pilots, naar het voorbeeld van �� het Masterplan van RBPI Zuid Holland. In deze regionale arrangementen zijn afspraken gemaakt over het formuleren van de scholingsvraag van bedrijven in de regio binnen de nieuwe kwalificatiestructuur, het realiseren van opleidingen die aansluiten op de geformuleerde vraag, de deskundigheidsbevordering van docenten en praktijkopleiders en de begeleiding en beoordeling van de leerlingen. 72

Binnen deze arrangementen wordt de afstemming geregeld met andere OTIB activiteiten en instrumenten, zoals SkillsManager, Coach Online en Leerstofnet. UNETO-VNI zorgt in de arrangementen voor draagvlak en betrokkenheid van de achterban. Operationele doelstellingen: • •

Investeren in een breed draagvlak voor het maken van niet vrijblijvende afspraken. Realiseren van nog eens twee regionale arrangementen gericht op samenwerking bij opleidingsontwikkeling, deskundigheidsbevordering, begeleiding en beoordeling.

Meetpunten 2010 2.g.1 In elke regio in het eerste kwartaal de concrete mogelijkheden in beeld brengen ten aanzien van het sturen op niet vrijblijvende afspraken via een overleg met de voorzitter van het RBPI aangevuld met de beleidsmedewerkers van UNETO-VNI en OTIB en de regiomanager van UNETO-VNI en OTIB, Hierin formuleren de beleidsmedewerkers de uitgangspunten en de regiomanagers beoordelen met de voorzitter RBPI het een en ander op haalbaarheid en gevraagde landelijke ondersteuning Hierin wordt ondermeer gekeken naar: • Hoe wordt vanuit UNETO-VNI de medewerking van de bedrijven verder gestimuleerd zodat we kunnen spreken van een mandaat met voldoende zeggingskracht en terugkoppelingsmogelijkheden • Op welke mate kan het RBPI deze beleidslijn/aanpak ondersteunen • Welke rol kunnen de huidige LPI hierin vervullen • Welke aanpassingen zouden aan de huidige LPI’s moeten plaatsvinden en of welke nieuwe structuren moeten hiervoor opgezet worden om een en ander te bereiken • Welke ervaringen hebben we elders opgedaan in het land • Wat is de behoefte/vraag van het regionale bedrijfsleven 2.g.2 In minimaal 2 nieuwe regio’s een plan van aanpak ontwikkelen voor het behalen van resultaten via niet vrijblijvende afspraken met partners in de regio (scholen, bedrijven en andere branches) in verband met invoering van CGO. 2.g.3 In 3 regio’s ontwikkelen implementatieplan vaststellen en in uitvoering nemen in het kader van de regionale arrangementen rond CGO. 2.g.4 In alle regio’s wordt een aantal belangrijke items op de agenda van de RBPI’s en LPI’s geplaatst: • Hoe kan worden bevorderd dat RBPI/LPI-structuur spreekt namens het regionale bedrijfsleven (mandaat ophalen); • Initiëren en opzetten van een structuur voor duurzame afstemming onderwijs/ bedrijfsleven. • Vaststellen van de behoefte aan opleidingen in de regio (welke opleidingen zijn nodig en wat moet de inhoud van die opleidingen zijn?); • Maken van een kwalitatieve match tussen leerling en leerbedrijf (wensen en behoeften sluiten op elkaar aan); • Maken van een POP voor leerling (als niet voor diploma, dan voor loopbaan/ 73

��

��

carriere belangrijk) �� • Voorbereiding op landelijke veranderingen die op handen zijn, zoals: � �� Examenprofiel: Afspraken over beoordeling en examinering tussen onder�� wijs en bedrijfsleven, die in de kwalificatiestructuur worden verankerd; � �� -�� ‘Tevredenheid bedrijfsleven’ wordt een van de vier (voorheen 9) bekosti�� gingsfactoren in het MBO. (10% van de lumpsum). �� 2.g.5 Het knelpunt van een onvolledige BPV-administratie door de ROC’s afstemmen �� binnen het regionale fondsen overleg, de krachten bundelen en de verbeterwen� �� sen�� gezamenlijk bespreken in de regionale overleggen met de ROC’s, met een pilot�� in de regio Gelderland Overijssel en Noord Holland. 2.g.6 Het�� knelpunt van onvoldoende kwalitatieve begeleiding van leerlingen in de �� stage door diverse ROC’s afstemmen binnen het regionale fondsen overleg, de krachten bundelen en de verbeterwensen gezamenlijk bespreken in de overleggen met de ROC’s, met een pilot in Gelderland Overijssel en Noord Holland.

��

��

� �

� ��

� �

��

��

2 h Evalueren van de regiostructuur Aandachtspunten 2010 OTIB monitort en analyseert continu het functioneren van de RBPI’s. In 2010 wordt een totaalevaluatie uitgevoerd van het functioneren van de RBPI’s. Daarnaast zal OTIB de samenwerking onderwijs-bedrijfsleven, die vorm gekregen heeft binnen LPI’s, evalueren op basis van deelname van partijen en kwaliteit. Waar dat op basis van de evaluatie nodig blijkt, vindt een heroriëntatie plaats op de structuur in de vorm van verandering of vervanging. Om de kwaliteit van de regionale netwerken en de regionale samenwerking in beeld te kunnen brengen, heeft OTIB 2009 een instrument ontwikkeld. Het instrument is met name gericht op de kwaliteit en effectiviteit van de samenwerking, het activiteitenniveau en de betrokkenheid van onderwijs en bedrijfsleven te meten. Hiermee kan de groei van de samenwerking en de tekortkomingen beter inzichtelijk worden gemaakt. Tevens wordt in 2010 de functionaliteit van de personele structuur van regiomanagers, regioadviseurs en regionaal projectmanagers tegen het licht gehouden. 74

Ook het functioneren van de regiostructuur als instrument voor uitvoering van het landelijke OTIB-beleid vormt onderdeel van de evaluatie. Meetpunten 2010 2.h.1 2.h.2 2.h.3

Realisatie regio evaluatie Evaluatie per RBPI met de regionale sociale partners Bijstelling van de bestaande regio structuur op basis van de uitkomsten van de evaluatie, uitgewerkt in een actieplan

��

��

� ��

3 Onderzoek, gegevensanalyse en monitoring Beleidscontext Om adequaat beleid en instrumenten te kunnen ontwikkelen, dient OTIB een beeld te hebben van de ontwikkelingen binnen de branche en van de eisen, kansen en uitdagingen die afkomen op de bedrijven, de werknemers en de branche als geheel. Nu en in de toekomst. Onderzoek, gegevensanalyse en monitoring zijn hierbij cruciaal. Bij de uitwerking van beleid en de invulling van beleidsinstrumenten spelen onderzoeksresultaten een rol. Kortgezegd: onderzoek levert de basis voor het formuleren van het OTIB beleid en voor het bijstellen van het beleid en de in te zetten instrumenten. OTIB doet onderzoek voor verschillenden doeleinden: • relevante trends en ontwikkelingen in de branche in beeld brengen, zodat de branche kan anticiperen op deze ontwikkelingen; • basisdocumentatie leveren over de branche, het regulier onderwijs en scholing van werknemers, om de landelijke en regionale activiteiten van OTIB te ondersteunen en de branche, de landelijke en regionale partners te informeren over de branche; • monitoring en evaluatie van beleidsmaatregelen. Binnen het werkterrein van OTIB levert het verrichten van onderzoek input op voor twee belangrijke processen. Ten eerste levert het informatie op over ontwikkelingen en trends die de basis vormen voor nieuwe en anticiperende beleidsontwikkelingen. OTIB onderbouwt 75

beleidskeuzes en bereid deze voor op basis van onderzoeksresultaten. Zo kan OTIB op een verantwoorde manier het beleidsplan opstellen. Daarnaast kan het verrichten van onderzoek een middel zijn om de beleidsdoelstellingen, zoals die zijn geformuleerd in de ontwikkellijnen te evalueren. Voor sociale partners is het van groot belang dat het fonds op beleidsniveau voortdurend op de hoogte is van de belangrijkste trends en ontwikkelingen op het terrein van onderwijs, arbeidsmarkt en technologie. Speciale aandacht gaat uit naar de regionale vertaling van de onderzoeksresultaten. Middelen hiertoe zijn regiorapportages en regiopresentaties. In een continu proces wordt gestreefd naar het optimaliseren van de ondersteuning van de regiostructuur met onderzoeksresultaten. OTIB verricht onderzoek naar trends en ontwikkelingen op de volgende terreinen: • Arbeidsmarkt • Onderwijs • Technologie Onderzoek en monitoring 2010 Om jaarlijks actuele resultaten op te kunnen leveren is het van belang de onderzoeken voor te bereiden en opdrachten op tijd te verstrekken. Voor 2010 wordt voor de volgende onderzoeken opdracht gegeven: Ontwikkelingen in de technische installatiebranche - 2010 (MarktMonitor) Nieuw onderzoek in dit kader zal in 2010 gericht zijn op intersectorale verkenningen. In eerste instantie wordt gekeken naar zorg, bouw, industrie en techniek. Toepassing van deze innovaties hangt sterk samen met deze andere branches, en de vraag welke branche op welke manier initiatieven neemt. Hiervoor worden voor de TI branche de belangrijkste conclusies benut in het innovatieonderzoek. Actualisatie website innovaties in de TI (MarktMonitor & Ambition IT) Trends en ontwikkelingen in de Technische Installatiebranche (ITS Nijmegen) Naast de gebruikelijke onderzoeken (o.a. prognoses, in- en externe mobiliteit, aansluiting onderwijs arbeidsmarkt, vacatures, bedrijfsbinding) zullen in 2010 de volgende nieuwe onderzoeken worden uitgevoerd: • Arbeidsomstandigheden ten opzichte van andere branches • Flexibele arbeid in de branche (in relatie tot de economische situatie) • Onderscheid wervingsbedrijven en opleidingsbedrijven • Aansluiting regionale vraag naar opleidingen en regionaal aanbod • Doorstroming in de beroepskolom In 2009 is een nieuwsbrief uitgebracht waarin uitkomsten van het onderzoek tussentijds aan de bedrijven kenbaar zijn gemaakt. Bedrijven krijgen zo een beeld van de situatie in de branche, gebaseerd op gegevens die ze zelf hebben ingebracht in een enquête. Bij positieve evaluatie wordt een dergelijke nieuwsbrief ook in 2010 uitgebracht.

76

Radar Zoals aangegeven voert OTIB jaarlijks ook een synergieonderzoek uit. Dit onderzoek is gericht op het leveren van input voor de Radar van UNETO-VNI. TNO maakt gebruik van deze input voor het vaststellen van nieuwe ontwikkelingen die voor de TI van belang zijn. Via dit onderzoek is een optimale koppeling tussen de Radar en de OTIB gegevens gegarandeerd. Daarnaast participeert OTIB jaarlijks in Radar. OTIB heeft in 2007 opdracht gegeven de Radar te evalueren. Op basis van de resultaten heeft OTIB de uitvoeringsprocedure aangepast. Evaluatie In 2010 zal specifieke aandacht worden besteed aan de evaluatie van lopende projecten bij OTIB. Conclusies hiervan zullen worden benut in het beleid en kunnen aanzet zijn voor nader onderzoek in 2011. Meetpunten 2010 3.a Oplevering 7 (lopende) onderzoeken. 3.b. Oplevering actueel document met onderzoeksresultaten, relevante uitkomsten voor de branche en betekenis van de resultaten voor de taken van OTIB. 3.c. Actualisatie website innovaties in de TI

77

��

4 Communicatie De activiteiten zijn te ordenen in drie segmenten. Ten eerste informeren, vervolgens voorlichting en promotie en als laatste vakmanschap, beroepstrots en imago en mediaproducties. Informeren bestaat uit verschaffen van informatie en bureau communicatie.

��

��

�

�

�

��

�

�

� �

��

� �

��

�

��

�

��

4 a Informeren Doelstellingen die betrekking hebben op de onderstaande activiteiten: 1. Het bevorderen van de bekendheid en het draagvlak onder individuele werkgevers en werknemers; 2. Duidelijk maken dat de activiteiten van OTIB deel uitmaken van de collectieve belangenbehartiging van de werkgeversorganisaties en de vakbonden; 3. Bekendheid geven aan de resultaten van OTIB, zowel landelijk als regionaal; 4. Afstemming tussen inhoudelijke opdrachtgevers (werkgevers en werknemers) en de uitvoering binnen OTIB; 78

5. Kosteneffectief werken en duidelijke profilering van de toegevoegde waarde van OTIB; 6. Implementatie van regelingen en instrumenten van OTIB onder werkgevers en werknemers; 7. De bereikbaarheid van OTIB voor werknemers en werkgevers vergroten; Activiteiten • Onderhoud en actualisatie Intranet ten behoeve van de informatievoorziening van de medewerkers. (Doelstelling 7) • Verbetering informatievoorziening medewerkers door middel van afstemming OTIBV project op de doelgroep OTIB medewerkers. (Doelstelling 1, 2, 3, 5, 6 en 7) • Klanttevredenheidsonderzoek: Acties ondernemen aan de hand van het verbeterplan. (Doelstelling 5) • Evaluaties Promodoetrailer, Techniek Stand en Technobiel: Acties ondernemen aan de hand van het verbeterplan. (Doelstelling 3) • De OTIB nieuwsbrief; Periodiek verschijnt een digitale nieuwsbrief. Een algemene, onderwijs- en regionale editie. In 2010 wordt jaarlijks een papieren nieuwsbrief ontwikkeld met een terugblik van de activiteiten van OTIB en belangrijke ontwikkelingen in de branche. (Doelstellingen 1, 2, 6 en 7) • De opleidingen- en cursuscatalogus 2010. Met de ontwikkeling wordt rekening gehouden met de wijziging van de huidige opleidingen en cursusstructuur door de invoering van vraagsturing in het regulier onderwijs. (Doelstellingen 2, 5, 6 en 7) • Wat heeft u aan OTIB 2010. (Doelstellingen 1, 2, 5, 6 en 7) • Actualisatie en onderhoud van het online jaarverslag van OTIB. (1, 2, 3, 5, 6 en 7) • Actualisatie en onderhoud van www.otib.nl en de webshop van OTIB. (1, 2, 3, 5, 6 en 7) • Voorbereidingen 'Wat heeft u aan OTIB 2011' (Doelstellingen 1, 2, 5, 6 en 7) • Bewaking Huisstijl De nieuwe huisstijl elementen zijn ontwikkeld en beschikbaar voor leveranciers van OTIB. De afdeling communicatie draagt in samenwerking met projectleiders en budgethouders zorg voor de controle van communicatie uitingen op het juiste gebruik van deze huisstijl elementen. (Doelstelling 5) • Aanpassing loopbaanplanner in verband met de invoering van vraagsturing in het regulier onderwijs en de gevolgen voor de onderwijs- en cursusstructuur. (Doelstellingen 3, 6 en 7) • Realiseren van OTIB V: een interactieve website, optimaal afgestemd op de communicatiebehoeften van OTIB en de wensen van bedrijven en werknemer. (Doelstellingen 1 t/m 7) • Een nieuwsbrief over regionale projecten. Meetpunten 2010 4.a.1

4.a.2

Stimulering van het gebruik van OTIB -online en daaraan gekoppeld een stijging in het gebruik en een hogere tevredenheid. Meetpunt: 45 % van de werkgevers met 95 % van de werknemers in dienst gebruikt OTIB-online, Werkgevers en werknemers uitgebreider en veelzijdiger informeren over de mogelijkheden van de diverse OTIB projecten en producten zoals, bijvoorbeeld: EVC, 79

4.a.3

4.a.4

topstarters en 45+ workshops en de OSR. Meetpunt: Bekendheid: EVC 60% Topstarters 65% 45+ 65% OSR 75% Stimulering van de bezoeken aan www.otib.nl. Meetpunt: Aantal unieke bezoekers in de periode 01-01-2010 - 31-12-2010 meer dan 35.000 Stimulering gebruik webshop van www.otib.nl. Meetpunt: - Aantal webshop accounts is eind 2010 hoger dan 1500. - Aantal actieve webshop accounts is eind 2010 hoger dan 1000. Weergeven hoeveel accounts van de verschillende doelgroepen aangemaakt zijn: - werkgevers - werknemers - onderwijs - overige

4.a.5

Eerste prototype OTIB-V online. Meetpunt: Evaluatie onder de gebruikers van OTIB-V. Waardering gemiddeld hoger dan een 7 Uitgaven 2010 • Wat hebt u aan OTIB in 2010 • De opleidingen- en cursuscatalogus 2010 • Jaarlijkse papieren nieuwsbrief • Periodieke digitale nieuwsbrieven • Nieuwsbrief over regionale projecten.

80

��

��

��

��

�

��

�

�

� �

��

�

��

� � �

��

� �

��

� �

��

�

��

��

4 b Voorlichting en promotie Doelstellingen die betrekking hebben op de onderstaande activiteiten: 1. Mogelijkheid verkennen tot alliantievorming met andere partijen in het werkveld van OTIB; 2. Duidelijk maken dat OTIB diensten deel uitmaken van collectieve belangenbehartiging van de werkgeversorganisaties en bonden; 3. Promotie van het vakmanschap binnen en buiten de branche; 4. Imagobevordering ondersteunen; Doelgroepen OTIB wil een aanzienlijke bijdrage leveren aan het imago van het technisch installatiebedrijf. De effectiviteit van een positief imago van de branche moet een weerslag hebben op de andere doelstelling van OTIB, zoals goede instroom, weinig instroomuitval, weinig verloop naar andere branches, tevreden bedrijven etc. Uitgaande van deze visie en doelstellingen kunnen de volgende doegroepen worden benoemd: 1. Scholieren (basisonderwijs, onderbouw voortgezet onderwijs, VMBO, Havo/VWO, MBO, HBO, WO) 2. Werkzoekenden 3. Werknemers andere branches 4. Werknemers technische installatiebranche 5. Werkgevers technische installatiebranche 6. Speciale doelgroepen 81

De eerste drie doelgroepen kunnen worden gezien als het potentieel voor de branche en de laatste drie als het kapitaal van de branche. (interne doelgroepen)

Activiteiten Het promoteam zal vanaf 2010 niet meer fysiek worden ingezet. Het promoteam is een zeer kostbare activiteit die door de routine weinig toegevoegde waarde meer heeft. Om de vernieuwing in de promotieactiviteiten te waarbogen wordt de Techniek Stand ingezet. Dit is een succesvolle activiteit als pilot ingezet in de regio Limburg/Brabant Oost door het RBPI. Het bestaat uit meerdere doeactiviteiten in een inspirerende stand. (ook beschikbaar in de Technobiel) • Inzet Promodoetrailer. (Doelstellingen 2 t/m 4) • Inzet Techniek Stand. (Doelstellingen 2 t/m 4) • Promotiematerialen. (Doelstellingen 2 t/m 4) • OTIB stand en Bannieren. (Doelstelling 4) • Inzet Technobiel (Doelstellingen 2 t/m 4) • Regiobeurzen: (Doelstellingen 2 t/m 4) • 7 t/m 9 december 2010 Installatie Vakbeurs Locatie: Hardenberg. • 7 t/m 9 december 2010 Elektro Vakbeurs 2010 Locatie: Hardenberg. • Regionale onderwijsbeurzen 2010 Data nog niet bekend. • Regionale Ruimbaanbeurzen 2010 Data nog niet bekend. • Landelijke beurzen: (Doelstellingen 2 t/m 4) • 1 t/m 5 februari 2010 VSK 2010 Locatie: jaarbeurs Utrecht • Materiaal voor de beroepskeuze (Doelstellingen 3 en 5) • Branche informatie op dvd. (Doelstellingen 3 en 5) • Mediabeleid gericht op vakbladen. In diverse vakbladen worden artikelen geplaatst om de doelgroepen werkgevers, werknemers en het scholenveld te informeren. (Doelstellingen 2, 3 en 4) • Promotie nieuwe computerspellen en leermiddelen Tech Ed en Shark World (regulier onderwijs) d.m.v. www.otib.nl , PromoDoeTrailer, presentatie op beurzen en digitale en fysieke mailings. (Doelstellingen 3 en 4) Meetpunten 2010 4.b.1 4.b.2 4.b.3

4.b.4

Maximale inzet Promodoetrailer behouden. Meetpunt: Promodoetrailer 180 dagen per jaar inzetten. Inzet Techniek stand bevorderen. Meetpunt: Techniek stand minimaal 20 keer inzetten. Specifieke informatie zoals projectvoorlichting vanuit OTIB en branche-informatie via digitale wegen toegankelijk maken voor de werkgevers in de branche en het scholenveld. Meetpunt: Het aantal bestellingen van specifieke projectvoorlichting in de webshop op www.otib.nl is in 2010 15% hoger dan in 2009. Evaluatie regionale en landelijke beurzen. Meetpunt: bezoekersaantallen op de beurs en op de stand van OTIB op regionale beurzen in 2010 5 % hoger dan in 2009. 82

4.b.5 4.b.6

4.b.7

4.b.8 4.b.9

Promotiepakketten verspreid op activiteiten, beurzen en evenemententen. Meetpunt: Aantal verspreide promotiepakketten in 2010 is hoger dan 5000. Realisatie standbouw en bemanning OTIB stand op de vakbeurzen in 2010. Meetpunt: Aantal gerealiseerde OTIB stands op regionale beurzen en activiteiten in 2010 is minimaal 2. Voorlichting beroepskeuze Meetpunt: Het aantal verspreide voorlichtingsbrochures en voorlichtingsflyers is 20% hoger dan in 2009. Plaatsen advertenties en columns in vakbladen. Meetpunt: Het aantal advertenties en columns van OTIB in vakbladen is minimaal 10. Regiobeurzen en landelijke beurzen in alliantie met andere partijen binnen het werkveld van OTIB d.m.v. een gezamenlijk plein of een gezamenlijke stand. Meetpunt: Het aantal beurzen die in 2010 in alliantie met andere partijen binnen het werkveld van OTIB zijn gerealiseerd is minimaal 5.

��

��

�

�

�

��

�

��

�

�

�

��

�

�

��

��

�

�

��

4 c Vakmanschap, Beroepstrots, Imago en Mediaproducties Doelstellingen die betrekking hebben op de onderstaande activiteiten: 1. Promoten van vakmanschap in de branche en het uitdragen van het aanwezige vakmanschap naar buiten; 2. Verbetering van het imago van de branche; Activiteiten • Nationale en internationale manifestaties. (Doelstelling 1 en 2) • 4, t/m 6 maart 2010 vindt Skills Masters en Skills Best Men plaats in Ahoy, Rotterdam. • 23 t/m 26 november 2010 vindt Euro Skills plaats in Lissabon, Portugal. • Regionale voorrondes Skills Best Men: (Doelstelling 1 en 2) • 13 januari 2010 bij REMO-West Twente in Rijssen . • 20 januari 2010 bij Installatiewerk Zuid-Holland in Rijswijk. 83

• • • • • •

20 januari 2010 bij Installatiewerk Zuid-West Nederland in Bergen op Zoom. 21 januari 2010 bij Vmbo Boxtel in Boxtel. 21 januari 2010 bij Technisch College in Velsen. 21 januari 2010 bij Piter Jelles Scholengemeenschap in Leeuwarden. 21 januari 2010 bij Installatiewerk Midden-Nederland in Utrecht. Inzet Dennis v/d Geest als ambassadeur van de branche. (Doelstelling 1 en 2)

Meetpunten 2010 4.c.1

4.c.2

4.c.3 4.c.4 4.c.5

Bij de productie of activiteit meten wat de aantallen gebruikers, de benutting/ bezoekers zijn. Meetpunt: Gemeten aantallen per activiteit. Evaluatie onder de bezoekers van een manifestatie, activiteit of mediaproductie. Meetpunt: De deelname van OTIB wordt gewaardeerd door de gebruikers, bezoekers of kijkers. Bezoekersaantallen: Euroskills, Skills Masters en Skills Best Men. Meetpunt: bezoekersaantallen in 2010 5% hoger dan in 2009. Evaluatie van het nut van internationale beroepenwedstrijden. Meetpunt: Resultaat evaluatie. Uitvoeren drie jarig mediaplan inzet Dennis van der Geest als ambassadeur van de branche. Meetpunt: De manieren waarop Dennis van der Geest ingezet als ambassadeur van de branche in 2010 en een evaluatie van zijn inzet als ambassadeur.

84

Deel 3: De Organisatie ��

�

� ��

��

�

Operationele doelstellingen • • • •

• • •

Rapporteren en zichtbaar maken van de prestaties op de afzonderlijke beleidsdoelstellingen. Het aantonen en analyseren van het rendement van de verschillende activiteiten. Het zorgdragen voor adequate kwaliteit van de bureaumedewerkers. (waaronder servicegraad, kennis van de branche) Het participeren in en medeverantwoording dragen voor Techniek Talent - directeurenoverleg - realisatie (regionale) projecten Het realiseren van de directie- en secretariaatsvoering van OFED (opleidingsfonds voor de Elektrotechnische Detailhandel) Organiseren van cursusuitvoering indien gewenst. Opstellen en uitvoeren verbeterplan n.a.v. klanttevredenheidsonderzoek.

Meetpunten 2010 •

Halfjaarlijkse “thermometer” rapportage status uitvoering en resultaten operationeel plan. 85

• • • • •

• • •

Maken en hanteren van de lijst van activiteiten die in 2010 aan rendementsbepaling toe zijn. Afronden van de rendementsbepaling voor 1-1-2011. Check en beoordeling van een servicegraad via het klanttevredenheidsonderzoek. Interne check (directie, personeelszaken) op de vereiste kennis van de branche bij afzonderlijke medewerkers. Functioneren van de directeur in het directeurenoverleg van Techniek Talent. Beoordeling van dit overleg geschiedt door het bestuur van Techniek Talent. Controle: tevredenheid binnen het bestuur van OTIB over Techniek Talent. Directievoering en secretariaatsvoering: uitvoeren beleids- en activiteitenplan van de Stichting OFED. Beoordeling door het bestuur OFED. Cursusorganisatie OFED: tevredenheidsonderzoek > 7 Via Quick Scan check op verbeterpunten n.a.v. klanttevredenheidsonderzoek.

86

Deel 4: Financieel ��

De hoofddoelstellingen voor 2010 < 13,4% 1. Gewogen bureaukosten als % van de heffing =

Uitgaande van 38 miljoen Euro heffingsopbrengsten. < 12,1 % Bij 42 miljoen Euro heffingsopbrengsten = 2. Gerealiseerde kosten t.o.v. totale begrote kosten 3. Afbouw EV conform bestedingsplan in 2010. Meetpunt: 4,9 miljoen euro 4. Transparantie totale lasten uitkeringen/subsidies t.o.v. begroting

87

Bedragen x € 1000,-

Werkelijk 2008

Baten 4.1 Heffing (+ kinderopvang tot 1-2-08) 41.048 4.2 Rente 3.110 4.3 Overige baten -

Begroting 2009

Prognose 2009

42.000 2.000 -

42.590 1.600 -

Begroting 2010 1) 2)

38.000 1.100 -

Totaal baten

44.158

44.000

44.190

39.100

Lasten 4.4 Regulier onderwijs 4.4.1 Interventies 4.4.1 Bordessen 4.4.1 Competentie Gericht Onderwijs 4.4.1 B2Learn 4.4.2 Techniek Talent 4.4.3 Uitkering BPV 4.4.4 Bovenmatige APS uitkering

2.666 311 88 150 1.000 16.044 -

1.550 300 14.550 1.600

1.300 300 962 14.550 1.900

1.200 200 500 13.500 600

20.259

18.000

19.012

16.000

1.586 450 606

1.300 600

1.300 600

1.100 500

12.478 638 653

11.540 900 1.100

14.500 700 1.100

16.411

15.440

18.200

13.800

500

500

400

400

1.236 670 2.957

1.300 650 2.700

1.300 650 2.500

1.200 600 2.500

4.863

4.650

4.450

4.300

5.131 283

5.400 300

5.400 300

5.100 300

5.414

5.700

5.700

5.400

Kinderopvang

497

-

-

-

4.10 Overige lasten

423

-

-

-

4.11 Extra Bestedingsplan

16.777

13.310

12.135

Totaal lasten

65.144

57.600

59.897

44.800

-/- 20.986

-/- 13.600

-/- 15.707

8) -/- 5.700

4.5 Scholing van werknemers 4.5.1 Innovatieve ontwikkeling en scholing 4.5.1 Veilige ventilatie 4.5.1 Innovatieve scholing en practica 4.5.2 Uitkering ontwikkelingsstimulering 4.5.3 Employability/loopbaanpr. 4.5.4 Plusprojecten 4.6 Doelgroepen 4.6.1 (Zij) Instroomprojecten 4.7 4.7.1 4.7.2 4.7.3

Beleidsondersteuning Regio Onderzoek en monitoring Communicatie

4.8 Bureau 4.8.1 Algemeen 4.8.2 Bestuur en beleidsonderst. 4.9

Resultaat

88

3) 4) 5)

6) 7)

8)

11.000 400 800

4.900

Opmerking algemeen Over alle projecten heeft een gedwongen bezuiniging plaatsgevonden t.o.v. de begroting van het jaar 2009. Opmerkingen overig: 1) De heffing 2010 is gebaseerd op het genomen premiebesluit van 1,00% op 11-11-2009 in het bestuur. Tevens is vanwege onzekere economische omstandigheden, conform bestuursbesluit van 23 september 2009, de te verwachten heffing in 2010 verlaagd met 10% t.o.v. het jaar 2009. 2) Door afname van het Eigen Vermogen en een te verwachten lager rentepercentage daalt de opbrengst uit rente. 3) Dit betreft een nog te verstrekken toezegging aan de Stichting TechniekTalent.nu. 4) Voor BPV-overeenkomsten aangegaan na 1 juli 2009 is een vergoeding van € 450 (was: € 550) per halfjaar. Dit conform het bestuursbesluit van 11 maart 2009. In het totaal zit tevens de vergoeding per dag aan APS van € 24. 5) Betreft de uitloop van de extra APS-vergoeding van € 16 per dag. Dit kan worden ingediend tot 1 juli 2010. 6) Per 1 januari 2010 zal, conform het bestuursbesluit van 11 maart 2009, de maximale vergoeding van OSR-activiteiten voor VCA/BHV/EHBO en rij(vaardigheids)bewijzen € 50 bedragen. Dit levert een verwachte besparing op, op basis van ervaringscijfers, van € 2.200 (x 1.000). Het algemeen OSR-recht is per 1 januari 2010 teruggebracht naar € 120 In het jaar 2010 zal , net als in het jaar 2009, geen OSR-recht worden verleend aan werknemers met een actieve BPV-overeenkomst. 7) Een deel van de activiteiten voor employability wordt gefinancierd uit de middelen WGF van de Stichting Vakraad conform toezegging van 10 februari 2009. De grootte van de toezegging is maximaal €1.152 (x 1.000). 8) Het eigen vermogen zal niet verder afnemen dan het bedrag voor het extra bestedingsplan. Dit goedgekeurde bedrag voor het jaar 2010 was € 5.700 (x € 1.000). In de presentatiestukken is € 4.900 (x € 1.000) zichtbaar onder 4.11 extra bestedingsplan. Het overige bedrag € 800 (x € 1.000) komt als aanvulling uit het uiteindelijk negatief resultaat van € 5.700. In het extra bestedingsplan is besparing gevonden op het onderdeel zij-instroom, EB 7, € 300 (x 1.000), praktijkscholen/leermeesters, EB 13, € 250 (x 1.000) en programma’s voor massamedia, EB 14, € 250 (x1.000). 89

OSR 2010 Verwacht aantal werknemers op 1 januari 2010

140000

Opbouw collectieve OSR rechten Jaar 2006 2007 2008 2009 2010

Collectief recht € 6.291.240 € 7.413.600 € 14.564.600 € 15.706.000 € 10.080.000

Collectief saldo netto € 1.279.494 € 1.195.422 € 3.119.965 € 10.796.945 € 1.310.400

Uitbetaald € 5.011.746 € 6.218.178 € 11.444.635 PM € 8.769.600

79,66% 83,88% 78,58% PM 87,00%

Individueel saldo netto € 8.908.845 € 7.966.699 € 11.582.483 € 11.917.118 € 5.779.200

Uitbetaald € 359.715 € 437.021 € 892.317 PM € 940.800

3,88% 5,20% 7,15% PM 14,00%

Spaarrecht saldo € € 8.316.514 € 14.678.573 € 18.822.638 € 23.514.801

Uitbetaald € € 583.531 € 1.604.640 PM € 2.000.000

0,00% 6,56% 9,85% PM 8,51%

Opbouw individuele OSR rechten Jaar 2006 2007 2008 2009 2010

Individueel recht € 9.268.560 € 8.403.720 € 12.474.800 € 12.233.000 € 6.720.000

Opbouw spaarrechten OSR Jaar 2006 2007 2008 2009 2010

Spaar recht € € 8.900.045 € 16.283.213 € 18.822.638 € 23.514.801

Totale opbouw rechten 2009: Collectief recht op basis van € 120 Individueel recht op basis van € 120 Spaarsaldo

€ 10.080.000 € 6.720.000 € 23.514.801

Totaal:

€ 40.314.801

Verdeling dienstverbanden OSR individueel en OSR collectief: Jaar 2006 2007 2008 2009 2010

Dienstverb. ind.recht 77564 70178 62508 61165 56000

Dienstverb. col.recht 52505 61882 72954 78530 84000

Totaal 130069 130069 132060 135462 140000

90

Ind. Recht in % Col. Recht in % 59,63% 53,95% 47,33% 45,15% 40,00%

40,37% 47,58% 55,24% 57,97% 60,00%

Berekening prognose en begroting OSR 2010 Individueel Collectief Spaarsaldo E-Spaar Collectief E Spaar Topstartersbon 45+Bon Esf spoor 2 Loonkostenvergoedingen Besparing € 50 cursussen BHV / VCA / EHBO / Rijbewijzen

Begroting 2010 € 940.800 € 8.769.600 € 2.000.000 € € € 200.000 € 35.000 € € 150.000 -/- €

2.200.000

Totaal OSR inclusief Extra Bestedingsplan

€ 9.895.400

Extra Bestedingsplan E-Spaar individueel E-Spaar collectief

€ €

-

Verhoging OSR € 120 - € 200 (uitloop 2008)

€

200.000

Loonkostenvergoedingen TS / 45+

€

150.000

Exclusief EB Cursuskosten

€ €

9.545.400 550.000

€ 10.095.400 Groei scholingsniveau in verband met economische omstandigheden Basisbegroting 2010

€ 904.600 € 11.000.000

91

BPV 2010 1.

Verplichting die ontstaat door de nieuwe BPV instroom tussen 1-1-2010 en 31-12-2010

Totale verplichting: € 14.149.543,33

1.1

Recapitulatie instroom 2007 2008 1e helft 2009 2010

1.1.a

6680 6939 3906 6500

Instroom 2010 verdeeld naar schooljaar: 2008/2009 2009/2010 2010/2011

800 3700 2000 6500

1.2 Verhouding duur opleiding: 1.2.a Duur opleiding 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar

1.2.b Duur opleiding 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar

2007

2008

2009

Gemiddeld

3,00% 76,70% 5,10% 15,20% 100,00%

3,50% 72,30% 9,40% 14,80% 100,00%

3,10% 72,50% 7,40% 17,00% 100,00%

3,20% 73,83% 7,30% 15,67% 100,00%

2008/2009

2009/2010

2010/2011

26 591 58 125

118 2732 270 580

64 1477 146 313

Totaal 208 4799 475 1018 6500

92

1.3 € € € € €

2.

Nominale verplichting voor de nieuwe instroom in 2010 2008/2009 28.160,00 1.299.466,67 192.720,00 551.466,67 2.071.813,33

€ € € € €

2009/2010 106.560,00 4.917.300,00 729.270,00 2.086.800,00 7.839.930,00

€ € € € €

2010/2011 57.600,00 2.658.000,00 394.200,00 1.128.000,00 4.237.800,00

€ € € € €

Totaal 192.320,00 8.874.766,67 1.316.190,00 3.766.266,67 14.149.543,33

Verplichting die ontstaan uit de doorloop van de huidige actieve BPV opleidingen die leiden tot een uitbetaling in 2010

Totale verplichting € 2.930.000 Op 3.554 BPV actieve BPV dossiers is een geregistreerd betaalmoment in 2010.

3.

Verplichting die ontstaan uit de BPV’s die nog ingevoerd worden

In 2009 met een betaalmoment in 2010 Totale verplichting € 2.754.570 Verwacht wordt dat vanaf het moment van opstellen van de begroting 2010 er nog 1.300 BPV’s ingevoerd zullen worden. Verdeeld naar opleidingsduur conform de gemiddelden van tabel 1.2.a Duur opleiding 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar

42 960 95 204 1300

Nominale verplichting voor de instroom 2009 vanaf het moment van opstellen begroting Duur opleiding 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar

€ 37.440 € 1.727.700 € 256.230 € 733.200 € 2.754.570 93

Recapitulatie Totale verplichting / uitgaven 2010 Dimensie % Netto BPV verplichting / uitgaven 2010 APS tot 1-7-2010 BOL uitkering werknemers

€ € € €

19.834.113 61% 12.098.809 1.400.000 300.000 € 13.798.809

APS dagen gevolgd in combinatie met behoud praktijkplaatsen ten laste van toezegging vakraad:

€

Begroting 2010

€ 14.098.809

300.000

•

De uitbetalingen/rechten zijn gebaseerd op 11.345 actieve BPV’s.

•

Indien besloten wordt de APS toch na 1-7-2010 voort te zetten, dan ontstaat een overschrijding van het budget van 14,1 miljoen Euro met minimaal 800.000 Euro.

94

Operationeel Plan 2010

Recommend Documents