Openbare vergadering gecombineerde adviescommissie d.d. 13 februari 2014 te Duiven
Aanwezig:
Bert Geurtz (Arnhem), Ine van Burgsteden (Arnhem), Henk Westra (Doesburg), Lucien van Riswijk (Druten), Joop Schrijner (Duiven), Marjoleine Snaas (Duiven), Sjaak Thijssen (Groesbeek), Peter Wassink (Millingen a/d Rijn), Tanja Loeff-Hageman (Montferland), Harry van den Berg (Mook en Middelaar), Pepijn Oomen (Nijmegen), Pieter van Lent (Renkum), Erik Heinrich (Renkum), Rita Weeda (Renkum), Bert de Boer (Rheden), Jos Lamers (Rijnwaarden), Free Hoving (Rozendaal), Ria Barber-Hendriks (Ubbergen), Ciska Wobma (Westervoort), Arthur Boone (Westervoort), Marcel Thijsen (Wijchen), Gerard Nijland (Zevenaar), Anja van Norel-Hansen (Zevenaar)
Voorzitter: Ruud Mooij Secretaris: Bob Visser Namens de stadsregio: Wim Dijkstra (voorzitter stadsregio), Margreet van Gastel-Schäffner (Milieu & Klimaat), Bert Jeene (Mobiliteit & Infra), Kees Luesink (Mobiliteit & OV), Frank van Rooijen (Werken en Wonen), Mark Wintjes (Ruimte) Verslag:
Buro Service Overasselt, Willy Verheijen-Verkroost
Afwezig:
Henk Plaizier (Beuningen), Piet de Klein (Beuningen), Jac van Dongen (Druten), Theo Giesbers (Groesbeek), Harry Keereweer (Groesbeek), Henk van den Berg (Heumen), Jolanda van Veluw (Heumen), Kees Telder (Lingewaard), Frank Wissink (Montferland), Ina LeppinkSchuitema (Montferland), Leon Busschops (Nijmegen), Marc van Nijnatten (Nijmegen), Hayke Veldman (Nijmegen), Hans Elsenaar (Rheden), Arno Adema (Rozendaal), Jan Hendrik Klein Molekamp (Rozendaal)
1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering om 13.00 uur en heet de aanwezigen van harte welkom. Hij deelt mee dat er een regionale conferentie Gebiedsontwikkeling is aangekondigd. INSPREKER: dhr R. Barends namens ONP en PSP ’92 Dhr Barends vraagt de portefeuillehouder Wonen aandacht voor het feit dat mensen die uit hun woning ontruimd worden, een probleem krijgen met het zoeken van een andere woning, omdat ze geen woning meer toegewezen krijgen. Hij pleit voor de terugkeer van het retourkaartje en wijst erop dat reizigers die over de provinciegrens Gelderland-Brabant reizen, andere kaartjes en veel gedoe krijgen. Hij uit zijn bezorgdheid dat de regiorail nog steeds niet tot stand komt en dat het weer een jaar langer gaat duren. Hij hoopt dat de regionale samenwerking ook vanaf 2015 blijft bestaan.
2.
Verslagen van de commissievergaderingen van 5 december 2013
Naar aanleiding van het verslag Mobiliteit en Werken, Rondvraag: Dhr Luesink heeft overleg gehad met het ministerie en de NS over het uitzonderlijk hoge aantal overgeslagen stations op de IJssellijn. De staatssecretaris heeft zich laten informeren door NS en heeft in antwoord op Kamervragen gezegd dat zij ervan uitgaat dat NS er alles aan zal doen om dit zo min mogelijk te laten plaatsvinden. Echter, de situatie op de IJssellijn is zodanig dat het op sommige momenten onvermijdelijk is dat stations worden overgeslagen. De contra-expertise die het CvB heeft ingehuurd om te beoor-
1 Verslag vergadering gecombineerde stadsregiocommissie d.d.13 februari 2014 te Duiven
delen of dit inderdaad zo is, bevestigt dat de stadsregio er tot de nieuwe dienstregeling van december 2016 mee geconfronteerd blijft vanwege bouwwerkzaamheden in Breda en ’s-Hertogenbosch. De verwachting is dat bij de komende dienstregeling van december 2014 de bouwsituatie in Breda gereed is en dat dit het probleem aanzienlijk zal verminderen. De NS zal alles in het werk stellen om het zo min mogelijk te laten plaatsvinden en om het zo goed mogelijk voor de reiziger te regelen. De verslagen Mobiliteit & Werken, Ruimte & Wonen en Bestuur & Financiën zijn ongewijzigd vastgesteld.
3.
Ingekomen stukken
Met betrekking tot Memo evaluatie retourkaartje: Mevrouw Van Burgsteden vindt de argumenten die worden gebruikt om het retourkaartje niet te continueren, niet overtuigend en vraagt nadere toelichting. De heer Oomen stelt dat het succesvolle retourkaartje wordt afgeschaft, omdat het te goedkoop is t.o.v. andere kaartjes en omdat er teveel papieren kaartjes zijn. Hij vraagt 1. of het college kan garanderen dat bij afschaffing van dit succes de verkoopcijfers van andere producten vanzelf weer gaan stijgen; 2. of het niet zo is dat de huidige gebruikers de bus kunnen gaan mijden en dat er niet alleen een dalende verkoop plaatsvindt maar ook een omzetvermindering; 3. of het college de stelling kan onderbouwen dat men verkoopstijging ziet maar tegelijkertijd over de hele linie een omzetdaling als gevolg van het retourkaartje; 4. op welke trajecten en met welke producten het kaartje concurrerend is; 5. waarom er niet een aangepaste prijsstelling komt van het succesvolle kaartje in plaats van het kaartje direct af te schaffen. Hermes en de stadsregio vergeten de gemaksreiziger en een grote groep zal nu minder snel de bus pakken. Dhr Luesink antwoordt dat de motivatie om de kaart af te schaffen vooral die van Hermes is. Andere argumenten dan in de notitie staan aangegeven, zijn er niet. Het heeft vooral te maken met de nationale invoering van de chipkaart, als een reissysteem dat langzamerhand geoptimaliseerd wordt en dat de reizigers nu al veel meer voordelen en een veel groter gemak biedt dan de strippenkaart of het papieren kaartje, ook al kan men er nog steeds veel kanttekeningen bij plaatsen. Men zal zien dat straks de regionale of lokale bijzondere posities die nu nog aan reizigers in een bepaald gebied geboden worden, niet meer aan de orde zijn. Het is een goede ontwikkeling, want de eenvoud en het gemak in het reizen is van groot belang. Hermes heeft ervoor gekozen om de 7 papieren kaartvormen terug te brengen naar vier, waarvan de gemakskaart voor de incidentele reiziger er nog steeds een is en ook de kidskaart. Zo lang deze nog niet goed en effectief benut kunnen worden via de chipkaart, zullen deze blijven. Het CvB heeft er vrede mee dat het snel en comfortabel reizen in de regio op deze manier goed geregeld is. Het omzetverlies voor de vervoerder zit erin dat het papieren retourkaartje op bepaalde trajecten goedkoper is dan de chipkaart voor dagelijkse reizigers. Als de stadsregio wil dat de voorziening van de retourkaart blijft, zal er een prijskaartje aan hangen, want de vervoerder wil de omzetderving gecompenseerd zien. Hij zal de commissie schriftelijk informeren over de specifieke trajecten waarvoor dit geldt. Noch het CvB noch de vervoerder heeft nagedacht over het veranderen van de prijsstelling. Ook dit zal hij navragen. Dhr Oomen vindt het gemakskaartje geen alternatief voor het retourkaartje vanwege de prijs en is benieuwd waarom Hermes en het CvB niet hebben overwogen om de prijsstelling van het KAN-kaartje niet iets te verhogen, als het inderdaad zo’n concurrerende werking heeft. Ook het kidskaartje dat geldt voor kinderen tot 11 jaar, is geen alternatief, want er zijn genoeg gezinnen met oudere kinderen die dan toch met 5 of 6 chipkaarten moeten reizen. Dit is het grote nadeel van het chipkaartensysteem t.o.v. het strippenkaartensysteem: men kan niet meer op één kaart reizen met meerdere gezinsleden. Mw Van Burgsteden is enigszins ongelukkig met het antwoord. Het is erg gericht op de pragmatische invulling en niet op de reiziger, terwijl voorzieningen bedoeld zijn voor de gebruikers, niet voor de uitvoerders. Als de portefeuillehouder toch bezig is met de techniek, zou hij de vervoerders kunnen vragen om de mogelijkheid te onderzoeken dat de reiziger bij uitchecken aangepaste tarieven doorgevoerd krijgt. Dhr Luesink zal de prijsstelling navragen en er schriftelijk antwoord op geven. Overigens is er een meermanskaart, waarmee meerdere personen op één papieren kaart kunnen reizen. Waarschijnlijk ligt het percentage van mensen die individueel een chipkaart hebben, nu al vrij hoog, hoger dan geprognosticeerd. Vooral door het afschaffen van dit soort papieren kaartjes is de verwachting dat heel snel iedereen een chipkaart zal hebben en zich daarmee gemakkelijk en direct kan verplaatsen met het OV.
2 Verslag vergadering gecombineerde stadsregiocommissie d.d.13 februari 2014 te Duiven
Natuurlijk staat de reiziger centraal bij alles wat het CvB doet en regelt. Dit betekent echter niet dat men de reiziger altijd kan bedienen en bovendien zijn er afspraken met de vervoerder. Als er een afspraak is dat de vervoerder binnen het bestek de zaken zo mag regelen dat hij zijn omzet kan realiseren, kunnen hier niet zomaar beperkingen in opgelegd worden, tenzij de stadsregio er geld tegenover stelt. Er zijn ook allerlei kortingsvormen die via de chipkaart geregeld worden, maar men moet die chipkaart dan wel hebben. De brief over het KAN-kaartje komt op korte termijn, maar waarschijnlijk niet binnen twee weken. Met betrekking tot de brief Keizerlijn: Dhr Thijssen (Groesbeek) benadrukt dat de gemeente Groesbeek niet betrokken is bij het project Keizerlijn. Dhr Oomen vindt het antwoord van het CvB wat kort; hij zou graag in de commissie doorpraten over het project.
4.
Proces regionale samenwerking
Dhr Dijkstra meldt dat er geen voorstel voorligt dat op 27 februari geaccordeerd kan worden, omdat: 1. de minister de Kamer om uitstel heeft gevraagd om een aantal zaken goed uit te zoeken. Het verschil tussen wat er in de metropoolregio en wat in de buitenprovincies zou gebeuren, zodanig uiteen loopt dat de verschillen in het land over hoe uiteindelijk de BDU-gelden toegewezen zouden moeten worden, niet op die manier wettelijk geregeld kunnen worden. De minister moet nu bedenken of de gelden in het hele land naar de provincie gaan en zal daarbij op tegenstand van de Randstad stuiten of dat de BDU-gelden gelabeld worden op de voormalige WGR+regio’s en zal daarbij op tegenstand van de betreffende provincies stuiten. In de contacten met Kamerleden zal het CvB zich er sterk voor maken dat de BDU-gelden zodanig gelabeld worden dat ze in de economisch belangrijkste en sterkste regio van de provincie Gelderland besteed kunnen blijven worden in de volle omvang van nu. De minister streeft nog steeds naar de ingangsdatum 1 januari 2015, maar het kan later worden. Niettemin blijft het CvB acteren op invoerdatum 1 januari 2015 om de stadsregionale samenwerking op een nieuwe leest geschoeid te hebben. 2. het is de commissies Van Asseldonk en Gebben niet gelukt om op 13 februari in eerste aanleg en op 27 februari in tweede aanleg een stuk aan te leveren dat aangeeft hoe de stadsregio verder moet met de triple helix en de good governance. Er komt zoveel bij kijken en er zijn zoveel vragen te beantwoorden dat de commissies het niet verantwoord vinden om snelheid boven zorgvuldigheid te laten gaan. Gezien wat er op Rijksniveau gebeurt, is dit voor het CvB aanvaardbaar. De commissie Van Asseldonk heeft in eerste instantie met de overheidsgeleding vergaderd en gaat in tweede instantie in maart en april drie conferenties beleggen, waarin de partners van de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven uitgenodigd worden om mee te denken, als de inhoudelijke spil van het cocreatie proces van de triple helix. Dan volgt een toets van de uitkomsten van de conferenties met een panel met spelers van buiten de regio en parallel hieraan de inkadering van de governance structuur, waarin de triple helix verankerd moet worden. Het traject mondt uit in een stuk dat op 19 juni aan de stadsregioraad wordt voorgelegd en dat gaat over de vorming van de triple helix, met doelstellingen, werkwijze, organisatievorm (waarbij de commissie vooralsnog uitgaat van een stichting), financieringsmodel, formalisatie van de organisatievorm etc. De commissie Gebben kijkt op welke domeinen zij een finaal advies over de wenselijkheid van de samenwerking verder vorm en inhoud moet geven, moet met de provincie Gelderland overleg plegen om de resultaten over afbakening van taken goed te regelen, kijkt naar de samenwerking met de triple helix en met name naar de overheidsafvaardiging in de triple helix, waarbij de democratische legitimatie aan de orde is. Daar hoort ook weer organisatie en financiën bij. Beide commissies gaan uit van een kleine organisatie, een klein bureau dat zowel voor de triple helix als de gemeenschappelijke regeling (als het een gemeenschappelijke regeling wordt) gaat werken. Het CvB zal nog bekijken hoe het dit alles schriftelijk naar de stadsregioraadsleden toe brengt. Mevrouw Snaas vraagt waar de gemeenteraden in het proces zitten. De heer Dijkstra antwoordt dat het CvB de beschikbare documenten ter attentie van de colleges van B&W zal sturen. Het is dan aan de gemeenteraden om het college te bevragen op hun verantwoordelijkheid om de gemeenteraad optimaal te informeren. De nieuwe gemeenteraden zullen een nieuwe stadsregioraad en een nieuw CvB formeren en uiteindelijk in het najaar besluiten over de voorstellen.
3 Verslag vergadering gecombineerde stadsregiocommissie d.d.13 februari 2014 te Duiven
5.
Toelichting stand van zaken StadsregioRail
Dhr Luesink geeft een korte toelichting. Uit de contra-expertise, uitgevoerd door Goudappel Coffeng in opdracht van de stadsregio, blijkt dat de argumenten van NS om op de IJssellijn in december 2014 niet te kunnen leveren wat afgesproken was, gestoeld zijn op feiten. Tot de dienstregeling 2016-2017 zijn er geen mogelijkheden meer. Het College is op dit moment in voortgaand gesprek met NS over zaken die samenhangen met het faseren van stadsregiorail; het betreft de exploitatievergoeding die aan NS wordt betaald, de inzet van het stadsregiorail-waardig materieel, de brede spits in fase I en de garantie dat de invoering per december 2016 een feit is. Mw Van Gent stelt dat NS de ambitie van stadsregiorail met vier sprinters per uur op de centrale as Arnhem-Wijchen van harte ondersteunt. Het ontwikkelingsperspectief, Arnhem Zuid in 2005 en Nijmegen Lent in 2002, is vertraagd op stoom gekomen, maar is er uiteindelijk wel gekomen dankzij afspraken destijds tussen NS en het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat. De nieuwste ontwikkeling is Nijmegen Goffert dat eind 2014 gereed zal zijn. Hier is veel aandacht voor stedelijke ontwikkeling. Bekend is dat de meeste reizigers voortkomen uit een eerste schil rond het station, maar omdat er zich ook een aantal grote bedrijven gaat vestigen, wordt het interessant in een goede aansluiting van het woon-werkverkeer. Men zou kunnen zeggen dat Dukenburg en Wijchen ook gaan profiteren van het eindbeeld: sprinters ZutphenWijchen 2 keer per uur en Arnhem-’s-Hertogenbosch 2 keer per uur. Overlappend ziet men dan op het traject Arnhem-Wijchen een goede verbinding met een kwartierdienst. Zoals genoegzaam bekend, heeft de NS het integrale plan onderdeel laten worden van haar programma Hoogfrequente spoordienstregeling en het Ministerie van I&M ondersteunt het plan met een forse financiële bijdrage voor alle infrastructuur. Bij het plan hoort een aantal randvoorwaarden. Alleen als de intercity op de IJssellijn (Zwolle - Roosendaal) van haar stopfunctie af is, is de logistieke puzzel te maken. Hier ontstaat een complexiteit, omdat NS de belangen van alle reizigers tegen elkaar moet afwegen en niet alleen van de reizigers in de stadsregio. Op een geheel andere tafel heeft de stadsregio met veel energie gewerkt aan de noodzakelijke infrastructuur. Nijmegen Goffert wordt nu gebouwd, de keervoorziening in Wijchen is eind 2014 klaar en in Elst wordt ook een keervoorziening gebouwd voor Tiel-Arnhem. Volgens de ProRail-analyse is het nodig, want alle treinen inclusief goederentreinen rijden op de huidige infrastructuur en het past allemaal niet. In het spannende proces van afwegingen van wat op welk moment gedaan wordt, wie op welk moment bediend wordt, hoe zaken het beste ingepast worden voor alle reizigers, hebben NS en stadsregio een andere route moeten kiezen. Het betekent dat de volledige uitrol van de stadsregiorail pas in de dienstregeling december 2016 ingepast kan worden, omdat de versnelling van de IC op de IJssellijn tot grote negatieve effecten leidt op overstappunten ’s-Hertogenbosch, Breda en Roozendaal. In de formele afspraken tussen NS en stadsregio is deze kans op fasering eerder aan de orde geweest en nadrukkelijk benoemd, maar NS betreurt het ten zeerste dat zij er gebruik van moet maken. Het is een tegenvaller voor de stadsregio maar ook voor NS, want de versnelling van de IJssellijn zal veel reizigers opleveren. Er is gekeken naar tijdelijke opvangconstructies maar deze vielen af. Het uitgangspunt is 2 jaar uitstel van de volledige versnelling, maar er wordt wel gekeken of er alsnog openingen zijn om de versnelling van de IJssellijn al bij de dienstregeling december 2015 te realiseren. Tegelijkertijd met de keuze voor uitstel heeft de NS besloten de keervoorziening niet ongebruikt te laten. Vanaf 2015 zal het traject Wijchen-Nijmegen met een extra sprinter worden bediend in de brede spits van 6.30 tot 9.30 en van 15.00 tot 18.00. Dhr Geurtz vraagt of er ter compensatie een mogelijkheid is om de nachtnetregeling op een vervroegd tijdstip naar de stadsregio te krijgen. Dhr Thijsen (Wijchen) stelt dat er, ook al is er van meet af aan vanaf 1998 gesproken over een gefaseerde invoering, voldoende tijd is geweest om te kijken of realisatie zou lukken in 2015, zeker als NS nu zegt dat het in 2017 wel gaat lukken. Hij vraagt wat er de komende twee jaar aan extra of nieuwe zaken nodig is wat voorheen niet te voorzien was. Verder is in Wijchen het nijpende probleem van overvolle treinen ’s ochtends ontstaan, omdat de intercity in Wijchen verdween, vooruitlopend op de kwartierdienst. En soms stopt de trein gewoon niet, omdat hij overvol is, waarmee de betrouwbaarheid in het geding komt. Hij wil de zekerheid hebben dat de treinen die twee keer per uur rijden, voldoende vervoerscapaciteit hebben, want het openbaar vervoer per spoor moet voor de reiziger interessant blijven.
4 Verslag vergadering gecombineerde stadsregiocommissie d.d.13 februari 2014 te Duiven
Dhr Oomen zegt dat de treinen op het traject Arnhem-Nijmegen wel 4x per uur rijden, maar veel treinen rijden station Lent, Elst en Arnhem Zuid voorbij vanwege tijdsdruk. Hij vraagt wat NS hieraan kan doen. Mw Van Gent antwoordt dat er in de komende periode een landelijk herontwerp van de dienstregeling komt. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer op de corridor Amsterdam, Utrecht, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven wordt aangepast en de IC Den Haag-Eindhoven gaat over de HSL en krijgt een nieuwe tijdligging. Als dit soort dingen geregeld wordt, is de versnelling van de IJssellijn mogelijk. Het nachtnet is interessant. NS is bereid om het te bedienen, maar er moet geld bij. In het bestuurlijk overleg van 14 februari met de stadsregio zal zij een plan toelichten om er drie jaar mee te experimenteren, maar provincie en stadsregio moeten er wellicht aan meefinancieren. NS wil in principe rijden volgens dienstregeling. Het probleem is dat, als er vertraging optreedt, het doorrijden interessant kan zijn voor méér reizigers dan er de dupe worden van het overslaan van stations. Er wordt druk over gesproken binnen NS, want de afweging is of men zich strikt aan het spoorboekje houdt of dat men er enige flexibiliteit in houdt. Doordat de stadsregio hierover aan de bel heeft getrokken, wordt er nu gekeken of er niet in de bredere zin een aanpassing gemaakt moet worden op de corridor of in de dienstregeling om doorrijden zoveel mogelijk te voorkomen. Wijchen is symbool komen te staan voor te volle treinen. NS probeert er alles aan te doen om het zo min mogelijk te laten gebeuren, ook structureel. Het is nu een landelijk project bij NS. Dhr Luesink voegt eraan toe dat NS niemand mag laten staan op stations en in die zin gehouden is aan het oplossen van het probleem. Het staat los van stadsregiorail. Hij verwacht dat er na december 2014, als fase 1 ingevuld kan worden, geen sprake meer zal zijn van een capaciteitstekort in Wijchen. Overigens, de gefaseerde invoering is destijds ingebracht door de stadsregio zelf vanwege het mogelijk niet tijdig kunnen realiseren van Wijchen dan wel Elst. NS maakt er nu gebruik van. Het CvB blijft in gesprek met NS om de garanties op de totale invoering in 2016 te houden en de garanties op een aantal onderdelen in de fasering zoals die er nu is. Dhr Geurtz vraagt wat de stadsregio samen met NS kan betekenen om de toegankelijkheid van de treinen voor mensen met een handicap te verbeteren. Mw Van Gent antwoordt dat het een moeilijk punt is. NS heeft jaren geleden treinstellen besteld die niet handicap-proof waren en deze zijn nog niet eens allemaal afgeleverd. Die fout wordt nu niet meer gemaakt. Ondertussen moet men zorgen dat de service op de station volledig in orde is en dat er bij het aanpassen van stations rekening mee wordt gehouden. Dhr Luesink antwoordt dat de stadsregio op zijn treinen wel alles toegankelijk en goed geregeld heeft. Dhr Thijsen (Wijchen) meldt dat de Deltacommissaris alle spoorbruggen over de Maas die zorgen voor waterstandverhoging, weg wil hebben. Dit geldt ook voor de brug bij Ravenstein, waar het water 9cm zou kunnen dalen waardoor de dijken minder verhoogd hoeven te worden. Omdat er meekoppelkansen liggen voor NS, stadsregio en provincie Brabant, vraagt hij de stadsregio en NS om contact te zoeken met de Deltacommissaris, want eind 2014 wordt er een lijst voorgesteld aan minister en Tweede Kamer waarop deze quick wins staan en de brug bij Ravenstein staat nog niet op die lijst. Dhr Luesink antwoordt dat het CvB intensief bezig is met deze spoorbrug bij Ravenstein. De connectie naar de Deltacommissaris was hem onbekend, maar er zal onmiddellijk contact worden gezocht, want het heeft een hoge prioriteit. Mw Van Gent zegt toe dat zij een en ander zal uitzoeken.
6.
Ontwikkeling Expatportal, presentatie door mevrouw Ingeborg van den Heuvel
Dhr Thijssen (Groesbeek) vraagt of er ook aandacht wordt besteed aan het Duitse achterland. Mw Van den Heuvel antwoordt dat er bewust voor gekozen is om in het Engels te communiceren, omdat de doelgroep waarop deze portal is gericht, mensen zijn die vanuit Azië, het Midden-Oosten, Amerika, Canada, Engeland in de stadsregio komen werken. De mensen uit Duitsland zijn een EU-doelgroep. Dhr Boone vraagt of er ook aandacht wordt besteed aan culturele zaken. Mw Van den Heuvel antwoordt dat onder Living zaken als Liberation Route, Burgers’ Zoo, Vierdaagse een plek krijgen. Het is ook afhankelijk van wat mensen zelf willen aanreiken. Dhr Westra vraagt of zijzelf de ANcity region vult of anderen vraagt dit te doen. Mw Van den Heuvel antwoordt dat zij bij voorkeur mensen uitnodigt om mee te doen. Interessante content kan een op een geplaatst worden, maar zij komt ook graag naar iemand toe, als die persoon niet in de gelegenheid is om iets aan te leveren. 5 Verslag vergadering gecombineerde stadsregiocommissie d.d.13 februari 2014 te Duiven
7.
Velocity 2017
Dhr Jeene licht het idee toe is om het jaarlijkse congres Velocity in 2017 in de stadsregio te organiseren. De argumenten zijn 1. De stadsregio is echt goed in het omgaan met de fiets in al zijn aspecten; 2. Het is een mooie gelegenheid om de stadsregio te profileren; 3. Het combineert veel zaken als mobiliteit, duurzaamheid, gezondheid, elektrische fiets e.d.; 4. Het is een goede gelegenheid om in het kader van de discussie over triple helix aan de eigen inwoners duidelijk te maken waar dit precies over gaat. De kansen lijken goed te liggen. De kosten voor het maken van een bid book bedragen circa €100.000 en de totaalkosten naar schatting €2 miljoen, waarvan een deel voor rekening van de deelnemers komt. Mw Van Burgsteden merkt op dat het altijd goed is om de mogelijkheid te onderzoeken. Het is goed om de stadsregio een impuls te geven, ook met evenementen en congressen, maar, ook al gaan de kosten voor de baat uit, de genoemde bedragen zijn zeer fors en de moeite waard om kritisch te bekijken. Dhr Oomen zou het heel mooi vinden als het prestigieuze Velocity naar de stadsregio komt. Het is wenselijk zijn om er iets van te maken waar ook iedere inwoner van de stadsregio naar toe wil gaan. Dhr Westra vindt het een zeer positief idee, want het is belangrijk om de stadsregio op de kaart te zetten. Uiteraard moet er op de kosten worden gelet. Dhr Jeene antwoordt dat het juist het idee is om er ook de eigen inwoners bij te betrekken, op een creatieve manier. De stadsregio gaat niet alleen om bestuurlijk samenwerken, maar ook dat het iets betekent voor mensen in de stadsregio.
8.
Resultaten eerste jaar Regionale Huisvestingsverordening 2013
Mw Weeda leest dat een aantal corporaties in het kader van bemiddeling nog steeds labelt op leeftijd en dat de stadsregio er met betrokken partijen meer duidelijkheid in wil creëren. Zij vraagt welk traject de stadsregio hierbij volgt, welke kansen er zijn en ook in welk tijdspad de stadsregio denkt. Mw Van Norel zegt dat er, omdat er bij de totstandkoming van de regionale huisvestingsverordening regelmatig zorgen zijn geuit voor de starters, een evaluatie na een jaar was afgesproken die zich daarop zou richten. Het stuk gaat wel in op starters en noemt ook wel een percentage van 30%, maar er is niet gekeken of dit een verbetering betekent ten opzichte van de situatie vóór die tijd, hetgeen een geruststelling zou zijn. Dhr Boone vraagt of de stadsregio het bevoegd gezag is. Dhr Van Rooijen antwoordt dat het labellen op leeftijd het lastigste punt is in de relatie tussen gemeenten en corporaties. Uit de eerste uitkomsten blijkt wel dat er langzaam meer eenduidigheid van begrip komt, zoals het bedoeld is in de verordening, maar de conclusie is ook dat er de komende periode nog veel overleg nodig is om te kijken hoe dit zo goed mogelijk vormgegeven kan worden. De bedoeling en de mogelijkheden van de verordening zijn helder, maar er zijn nog teveel interpretatieverschillen. Het CvB wil toezeggen om het vóór de zomer definitief vorm te geven om de gemeenten zodoende te kunnen meenemen in de overwegingen naar eventuele eerste aanpassingen van de verordening in 2015. Kijkend naar het belang van de starters, is de conclusie dat dit belang niet het beste wordt gediend door starters zoveel mogelijk voorrang te geven, maar door zoveel mogelijk verhuisketens tot stand te brengen, want de conclusie is dat iedere verhuisketen eindigt met een starter. Hoe meer ketens er zijn, hoe beter voor de starter en hoe langer de ketens worden gemaakt, hoe meer verhuisbewegingen er zijn. Desondanks is de positie van de starters wel verbeterd, vooral vanwege de invoering van het lotingsmodel waar met name starters gebruik van maken. Het is lastig om aan te geven hoe het percentage zich precies verhoudt, want na één jaar is er nog geen goed beeld. Het beeld wordt enigszins vertekend door het toetreden van een nieuwe corporatie en ook door het feit dat veel huurwoningen zijn opgeleverd. Om een stabiel beeld te krijgen is een termijn van twee jaar nodig. Wat voorligt is, zoals afgesproken, de tussenevaluatie. De eerste officiële evaluatie komt na twee jaar en daarin wordt gekeken of de primaire doelstellingen van de huisvestingsverordening – het creëren van zoveel mogelijk verhuisbewegingen middels zo lang mogelijke verhuisketens - worden gehaald.
6 Verslag vergadering gecombineerde stadsregiocommissie d.d.13 februari 2014 te Duiven
De huisvestingsverordening is in zijn algemeenheid positief ontvangen, in ieder geval door de corporaties. De verordening lost de problematiek als geheel niet op, maar is wel van toegevoegde waarde gebleken. De stadsregio is gedoemd zich te beperken tot inhoud en het maken van goede afspraken, maar heeft geen instrumenten om iets af te dwingen. Er zijn nog steeds corporaties die niet meedoen met het toewijzingsmodel, terwijl zij dit wettelijk wel verplicht zijn. De stadsregio heeft dit aangekaart bij het bevoegd gezag, maar er wordt geen werk van gemaakt.
9.
Toelichting stand van zaken woonagenda’s
De heer Van Rooijen licht toe dat de stadsregio met het gebruik van de term ‘woonagenda’ in plaats van de woningbouwprogrammering wil aangeven dat het, waar het in eerste instantie vooral ging over nieuwbouw, nu vooral gaat over hoe om te gaan met de bestaande voorraad. Op een woonagenda kunnen veel meer zaken worden geagendeerd dan alleen de toevoeging aan de bestaande voorraad. In 2013 heeft intensief overleg plaatsgevonden met de gemeenten, de corporaties, de provincie, de stakeholders om te kijken of de bevindingen van de stadsregio werden herkend bijvoorbeeld bij de makelaars en notarissen. Het heeft ertoe geleid dat het CvB in december de woonagenda heeft vastgesteld en aangeboden aan de provincie. De provincie tekent niet mee, maar heeft aangegeven dat zij het proces en de resultaten ervan waardeert en accepteert en een plaats zal geven in haar beleid en in haar instrumentarium. Op die manier is de stadsregio bezig geweest om de woonagenda in goed overleg met de provincie vorm te geven en vooral ook om te kijken hoe het proces gemonitord wordt. Alle colleges zijn gevraagd om vóór 1 maart in te stemmen met de bestuursovereenkomsten en het is belangrijk om het proces snel af te ronden. De provincie is bezig om het een rol te geven in de Omgevingsvisie en in de verordening die de provincie in oktober gaat maken. Een van de onderwerpen die daarbij speelt, is de contourendiscussie. De provincie heeft aangekondigd dat de contouren echt ophouden te bestaan en heeft een aantal gemeenten in de stadsregio uitgenodigd om hierover in gesprek te gaan. Ook in een brief aan Provinciale Staten heeft GS aangegeven dat er over het verdwijnen van de contouren nog een aantal bespreekpunten is, waarover gesproken moet worden om het vorm te geven. In december heeft de stadsregioraad een besluit genomen over het stimuleringsprogramma Wonen en dit wordt nu uitgevoerd. Verder zijn er afspraken gemaakt over het stoplichtmodel voor de woningbouw. De eerste bespreking hierover met twee subregio’s in de provincie is van start gegaan om te kijken hoe dit gezamenlijk in de spelregels zo goed mogelijk vorm gegeven kan worden, zodat het stoplichtmodel een goed sturingsinstrument op de woningbouwprogrammering is, uitgaande van de bestaande voorraad. Dhr Lamers heeft vernomen dat zorginstellingen in overleg met het ministerie de mogelijkheid hebben om overtollige zorgunits om te zetten naar zelfstandige woningen. Hij vraagt wat dit zou kunnen betekenen. Dhr Van Rooijen antwoordt dat de problematiek zeer wel bekend is. Mocht er een dergelijke regeling met het ministerie zijn, is het zaak om er gezamenlijk vorm aan te geven. De woonagenda gaat over actuele ontwikkelingen op het gebied van leegstand, bestaande woningvoorraad, wonen en zorg etc. en het zijn typisch onderwerpen waar men met elkaar, eventueel subregionaal, beleid voor moet kunnen maken. Mw Weeda zegt dat er een extra aantal woningen beschikbaar komt in de regio, omdat zorginstellingen eenheden gaan verhuren als woning. De vraag is hoe dit meegeteld wordt in de regeling die de gemeenten samen aan het maken zijn. De heer Van Rooijen antwoordt dat het iets betekent voor de bestaande voorraad. De vraag is inderdaad wat de bestaande voorraad betekent voor de toevoeging via nieuwbouw.
10.
Toelichting proces provinciale omgevingsvisie
De heer Wintjes geeft een korte toelichting op de memo. Het CvB is blij dat de erkenning is gekomen dat de stadsregio een majeure opgave heeft en een bijzondere positie inneemt en dat de stadsregio in staat is om de ‘erfenis’ van de stadsregio straks goed te laten landen in de Omgevingsvisie.
7 Verslag vergadering gecombineerde stadsregiocommissie d.d.13 februari 2014 te Duiven
11.
Rondvraag en sluiting
Dhr Van den Berg vraagt naar de stand van zaken van de voortgang van de elektrificatie en de samenwerking tussen de stadsregio en Limburg over de Maaslijn. Hij licht toe dat in Limburg het idee van de Deltacommissaris om de bruggen over de grote rivieren te laten samenvallen met de hoogwatermaatregelen niet wordt omarmd, omdat de kans bestaat dat dan de bruggen en de situaties van de remmingen op het water naar de periode vanaf 2020, 2030 tot 2050 getild worden. Omdat de vervoersproblematiek urgenter is en eerdere oplossingen verdient dan die tijdsperiode, vraagt hij om de vervoersproblematiek eerder op de agenda te zetten en niet te wachten tot het doorvoeren van de hoogwatermaatregelen. Dhr Luesink antwoordt dat hij intensief overleg voert met de gedeputeerden Van den Broek en Bieze van respectievelijk Limburg en Gelderland. De druk vanuit Limburg is groot vanwege de concessietermijnen. Het programma van eisen van de concessie moet medio april gereed zijn. In de concessie is een geëlektrificeerde lijn opgenomen die in 2018 tot stand komt. Gedeputeerde Van den Broek wil voor eind maart helderheid hebben over een bijdrage van de stadsregio en van de provincie in de investeringskosten van €112 miljoen. Omdat de stadsregio geen middelen heeft om dit soort grote investeringen te faciliteren, is hij het gesprek met de provincie aangegaan en de provincie komt nu langzaam tot het besef dat de stadsregio, dus de zuidelijke kant van de provincie, tot haar eigen belangen en doelstellingen moeten gaan leiden. Er wordt hard aan gewerkt en de ambitie van Limburg wordt gedeeld. Wat de bruggen in Limburg en de hoogwaterconnectie betreft, ook daar wordt aan gewerkt. Het is bekend dat de vervoersproblematiek dominant is in het kiezen en bepalen van prioriteiten van grote investeringen, maar de Deltacommissie legt een combinatie met andere investeringen die vanuit andere budgetten mogelijk zijn, waardoor misschien iets tussendoor geregeld kan worden. Het hoeft niet te betekenen dat een hoogwaterinvestering pas over 40 jaar wordt gedaan en de stadsregio doet haar best om dit niet te laten gebeuren. Dhr Oomen vraagt of de vergaderingen van 10 april en 24 april doorgaan, want het kan zijn dat sommige gemeenten dan nog geen afvaardiging kunnen sturen. Mw Van Gastel zegt toe dat het CvB de vraag schriftelijk zal beantwoorden. De voorzitter sluit de vergadering om 15.15 uur.
8 Verslag vergadering gecombineerde stadsregiocommissie d.d.13 februari 2014 te Duiven