OPENBARE SCHOLENGROEP SCHOONOORD AUDITVERSLAG KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL EERSTE VERLENGING
Gegevens audit Datum:
3 april 2012
Leden auditcommissie:
Jan van den Berge (Heerenlanden College) Ad van Woudenberg (Instituut Archimedes) Michel van Schaik (Instituut Archimedes) Feddien Tuinen (Christelijk College Groevenbeek)
Contactpersoon van de school:
Saskia Thiel (schoolopleider, locatie VMBO/MAVO OVZ) Karin van Summeren (schoolopleider, locatie Lyceum OLZ) Marieke Renes (schoolopleider, locatie Doorn)
Deelnemers audit:
Christine Hylkema (rector OLZ) Eric van der Pol (rector OVZ) Harry Wegdam (rector Doorn) Ad Goegebuure (werkbegeleider locatie OLZ, coach) Guido van Arnhem (werkbegeleider, locatie OVZ) Hendy Baldinger (werkbegeleider, locatie OVZ) Humphrey van Amstelveen (werkbegeleider locatie Doorn) Leen Alberts (Instituutsopleider Instituut Archimedes) Susan Borchers (student Engels, voltijd jaar 3, locatie Doorn) Thierry Elzenaar (student scheikunde, voltijd jaar 2, locatie OLZ)
De Openbare Scholengroep Schoonoord biedt een volledig aanbod aan voortgezet onderwijs. De groep bestaat uit drie scholen: 1. Openbaar VMBO en MAVO Zeist (600 leerlingen) 2. Openbaar Lyceum Zeist (700 leerlingen) 3. Schoonoord Doorn (300 leerlingen) Met ingang van schooljaar 2012-2013 zal Scholengemeenschap Maarsbergen toetreden tot de scholengroep. De scholen staan onder leiding van een eigen rector/directeur. Samen met de algemeen directeur en bestuurssecretaris vormen zij het directieteam van de scholengroep. De drie scholen hebben in 2009 het Keurmerk Opleidingsschool behaald. Het proces ter verlenging van het Keurmerk Opleidingsschool bestond uit de volgende activiteiten: • Opstellen van het keurmerkportfolio door de schoolopleiders in overleg met de directeuren en instituutsopleider. • Presentatie aan alle betrokkenen en het auditteam door de schoolopleiders over de stand van zaken m.b.t. de opleidingsschool. • Audit, waarbij 3 gesprekken zijn gevoerd: o met de directie, schoolopleiders en instituutsopleider o met de werkbegeleiders o met de studenten. De keurmerkcommissie is onder de indruk van het portfolio. Het is een helder document voorzien van relevante bijlagen. In hoofdstuk 3 (pagina 13) wordt aangegeven wat er gedaan is met de aanbevelingen van de audit van 2009. 2
ALGEMENE ASPECTEN CRITERIA De school heeft: 1. een Schoolopleider (SO) aangesteld; 2. elk jaar een substantieel aantal (een nader te bepalen percentage van het totale aantal medewerkers) medewerkers in opleiding, studenten en/of zij-instromers, ongeacht of deze ‘medewerkers’ in loondienst zijn; 3. heeft werkbegeleiders die gefaciliteerd zijn voor hun begeleidingswerk in tijd of in werkkracht van de student. De schoolopleider van de school: 1. is de spil in het keurmerkproces; 2. heeft een beschreven relatie met het management van de school; 3. is gecertificeerd; 4. speelt een rol bij de begeleiding van (nieuwe) leraren, zij-instromers en studenten; 5. brengt studenten in contact met leerlingen en geeft ze verantwoordelijkheden passend bij hun competenties; 6. stuurt de werkbegeleiders aan; 7. onderhoudt het contact met de lerarenopleiding en de instituutsopleider; 8. heeft een functiebeschrijving die opgenomen is in het IPB. BEVINDINGEN In het gesprek met de schoolleiding en schoolopleiders wordt aangegeven wat de opleidingsschool de Schoonoordgroep tot nu toe heeft opgeleverd: • kweekvijver voor toekomstig personeel • intensieve samenwerking met de lerarenopleidingen • professionalisering docenten in hun rol als coach (reflectie op eigen functioneren door het begeleiden van studenten) • nieuwe impuls door studenten • expertise-uitwisseling met andere keurmerkscholen. Sinds augustus 2008 zijn er 3 gecertificeerde schoolopleiders werkzaam. Per locatie een. e
De schoolopleiders hebben het handboek “opleiden in de school” doorontwikkeld. De 2 versie (8 maart 2012, geaccordeerd door de directie) is als bijlage aan het portfolio toegevoegd. Het handboek is bedoeld voor schoolopleiders, coaches van startende docenten, werkbegeleiders van studenten en de instituutsopleider. Het handboek benoemt afspraken en procedures rondom het werven, selecteren en het plaatsen van studenten. Het geeft de taken en verantwoordelijkheden weer van alle betrokkenen bij het opleiden in de school. Ook de begeleiding van nieuwe en ervaren docenten komt hierin aan bod. Het handboek is van toepassing op alle locaties. Lio’s (in functie) en zij-instromers doorlopen de sollicitatieprocedure met de schoolleiding. Studenten voeren het sollicitatiegesprek met de schoolopleider en de werkbegeleider. Er werken en leren bij OSG Schoonoord studenten die afkomstig zijn van Hogeschool Utrecht (HU), COLUU, HKU, HvA en Windesheim. De meeste studenten zijn afkomstig van de HU. Sinds 2008-2009 is het aantal studenten van HU licht gedaald van 25 studenten (08-09) tot 20 (11-12). De schoolopleider overlegt met de schoolleiding over het gewenste aantal stagiaires en overlegt welke werkbegeleiders voldoende ruimte hebben in hun jaartaak om studenten te kunnen begeleiden. De auditcommissie heeft de indruk dat het draagvlak voor stagiaires van de lerarenopleiding kan worden vergroot door meer vraaggericht te gaan werken in het beschikbaar stellen van stageplaatsen. De schoolopleider wordt gefaciliteerd met 250 uren op jaarbasis. De werkbegeleider krijgt een vergoeding van 25 uur. Uit een evaluatie onder de werkbegeleiders blijkt dat dit ontoereikend is. Er ligt een verzoek bij de commissie taakbeleid om het aantal uren te verhogen tot 30 uur. Het is de auditcommissie niet duidelijk of dit verzoek inmiddels is gehonoreerd. Er is een vaste instituutsopleider vanuit Instituut Archimedes. De instituutsopleider heeft samen met de schoolopleiders een SamenOpleidenPlan gemaakt. Hierin zijn de volgende zaken vastgelegd:
3
thema’s voor de bijeenkomsten met de studenten op de school, opdrachten voor schoolprojecten, de speerpunten in verbetering van de samenwerking en de jaarplanning van alle activiteiten met studenten en werkbegeleiders.
AANBEVELINGEN •
De schoolopleiders kunnen zich verder professionaliseren door deel te nemen aan het (zelf)beoordelings- en registratietraject van VELON. Voor werkbegeleiders bestaat de mogelijkheid om bij de HU de training tot assessor te volgen.
4
DE LERENDE MEDEWERKER CRITERIA 1. Er is sprake van professionele reflectie en zelfreflectie 2. De voortgang van het leren wordt bewaakt en gerelateerd aan het bekwaamheidsdossier 3. De schoolopleider begeleidt de student / medewerker in opleiding binnen de gegeven kaders (SBLcompetenties en kennisbasis) bij het vormgeven en uitvoeren van zijn leertraject. 4. Er wordt gebruik gemaakt van feedback van leerlingen 5. Het handelen van de medewerker klopt met de missie en de doelstelling van de school 6. Er is sprake van innovatief handelen door de student / medewerker in opleiding. 7. De schoolopleider beschikt over voldoende kennis van (innovatief) onderwijs en kan zijn begeleiding afstemmen op de context van de school, het type student/ medewerker in opleiding en de onderwijssoort. BEVINDINGEN Coaches bieden begeleiding aan nieuwe en zittende docenten. De procedure is vastgelegd in het handboek “opleiden in de school”. Er wordt onderscheid gemaakt in nieuwe docenten die nog in opleiding zijn en nieuwe docenten met weinig en met veel werkervaring. Coachen van nieuwe collega’s en het begeleiden van studenten zijn gescheiden rollen. Het organiseren van de kennismakingsbijeenkomst en de thema- en intervisiebijeenkomsten voor nieuwe collega’s gebeurt wel in samenwerking tussen de coaches en de schoolopleiders. Op het OLZ coördineert de schoolopleider de coaching van nieuwe docenten. De instituutsopleider organiseert ism de schoolopleiders de themabijeenkomsten met studenten op locaties van de scholen in Doorn en Zeist. De planning van deze bijeenkomsten is opgenomen in het samen-opleiden-plan. De auditcommissie adviseert dat de schoolopleider de schoolprojecten coördineert. Het niveau, het rendement en de integratie van het schoolproject in het schoolbeleid is dan beter geborgd. De thema’s voor schoolprojecten kunnen in het samen-opleiden-plan worden opgenomen. Op het OLZ nemen docenten deel aan intervisiebijeenkomsten. Er zijn twee programma’s: “didactisch afkijken” en “docenten voor docenten”. Het doel is om te leren van elkaar en te werken aan goed en uitdagende onderwijs door gedifferentieerd les te geven. De keurmerkcommissie vindt dit mooie voorbeelden van een lerende schoolcultuur. In Doorn vinden maandelijks intervisiebijeenkomsten plaats. Nieuwe docenten zijn verplicht hieraan deel te nemen. In het kader van het speerpunt internationalisering heeft locatie Doorn een samenwerkingsverband met de Anne Frank Stichting, Westerbork en het Auschwitz-Birkenau Museum. De samenwerking behelst een uitwisselingsprogramma van docenten geschiedenis. Doel is het ontwikkelen van lesmaterialen voor de Holocaust Educatie. Studenten geschiedenis van de HU hebben aan dit project gewerkt (zie kennisbank Archimedes projectnr: 1943 op www.samenopleiden.nl). Vanaf schooljaar 2012-2013 start het OLZ met een nieuw profiel: De Jonge Onderzoeker. Dit profiel is gericht op leerlingen die nieuwsgierig en leergierig zijn en intellectueel heel wat in hun mars hebben. Docenten dagen de leerlingen extra uit zowel in de reguliere vakken als in een vrij onderzoeksdeel. Docenten volgen hiervoor een didactische training. De academische opleidingsschool “Het Utrechts Model” biedt de mogelijkheid aan docenten om zich te professionaliseren tot onderzoeksdocent. In dit concept werken derde- en vierdejaars bachelors en ook de masters samen met de docent-onderzoekers in onderzoeksteams rond de praktijkonderzoeksvragen van de teams. AANBEVELINGEN • Betrek de studenten meer bij school- en onderwijsontwikkeling. Bijvoorbeeld door studenten te laten participeren in werkgroepen, ontwikkelteams of kwaliteitsgroepen. Het schoolproject / beroepsproduct biedt scholen de mogelijkheid studenten in te zetten op (onderzoeks-)acitviteiten die gericht zijn op onderwijsvernieuwing. Bijvoorbeeld gekoppeld aan de profielen (expressie en sport (Doorn), internationale oriëntatie (OLZ), de jonge onderzoeker (OLZ)). • Beoordeel de mogelijkheid om als opleidingsschool door te groeien tot academische opleidingsschool.
5
LEERMOGELIJKHEDEN OP DE WERKPLEK CRITERIA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Medewerkers vinden het vanzelfsprekend dat zij zich blijven ontwikkelen Medewerkers zoeken in teamverband naar verbeteringen van hun handelen Medewerkers vragen feedback bij collega’s Samenwerking en communicatie zijn gestructureerd vormgegeven Informatie over voortgang van het leren is beschikbaar Alle medewerkers participeren in vormen van scholing het team bepaalt de gewenste scholing ivm competentieontwikkeling
BEVINDINGEN De schoolopleiders van OVZ en OLZ organiseren i.s.m. de instituutsopleider vijf bijeenkomsten voor werkbegeleiders. Schoonoord wil komend studiejaar een aantal werkbegeleiders een training laten volgen tot gecertificeerd werkbegeleider. Er zijn coaches aangesteld voor het begeleiden van nieuwe docenten.
AANBEVELINGEN • •
Maak expliciet welke schoolspecifieke leermogelijkheden de school biedt aan studenten. Denk hierbij aan thema’s waarop de school zich profileert. Zorg ervoor dat het opleidingsteam (bestaande uit: SO, IO, WB en coaches) planmatig de leeropbrengsten van de werktaken en de themabijeenkomsten evalueert.
6
PRAKTIJKEN OP MESO-NIVEAU CRITERIA 1. 2. 3. 4.
het team bepaalt de gewenste scholing ivm competentieontwikkeling Competentieontwikkeling speelt een rol in functioneringsgesprekken Het opleiden in de school is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school en opleidingsinstituut Intake, voortgang en beoordeling van de lerende medewerker gebeurt planmatig afgestemd op de persoon en de door de school geformuleerde competentieprofielen 5. Verantwoordelijkheden en deskundigheid van de begeleiding zijn geëxpliciteerd en vastgelegd 6. Randvoorwaarden en facilitering in geld, tijd en kwaliteit van de begeleiding zijn beschreven 7. De toedeling van taken voor de lerende gebeurt in overleg en gericht op competentieontwikkeling BEVINDINGEN Alle medewerkers nemen deel aan de gesprekscyclus. De professionele ontwikkeling staat daarin centraal. In de bijlage is het document gesprekkencyclus “functioneren en beoordelen” (april 2010) opgenomen. Een werkgroep van docenten en directieleden heeft een competentieprofiel van de OSGS-docent ontwikkeld. Nieuwe docenten worden begeleid door de coach (algemeen didactisch) en door de sectiebegeleider (vakdidactisch). De coach is niet betrokken bij het beoordelingsproces. De begeleiding omvat: lesbezoeken, individuele gesprekken en themabijeenkomsten. De coach krijgt hier 200 tot 250 uren voor. Docenten die meer dan een jaar op de school werkzaam zijn kunnen op verzoek begeleid worden door een docentbegeleider. De docentbegeleider rapporteert aan de schoolleiding. Op vrijwillige basis kunnen docenten deelnemen aan intervisiebijeenkomsten georganiseerd door coaches.
7
LEREN OP DE WERKPLEK IN HET SCHOOLBELEID CRITERIA 1. Er is een beleidsplan over opleiden en professionalisering van medewerkers 2. Het beleidsplan streeft naar een cultuur van continue ontwikkeling van individu, team en school 3. Doelen en prioriteiten van competentieontwikkeling zijn gekoppeld aan het primaire proces en de schoolorganisatie 4. Er is een samenwerkingsrelatie met een opleidingsinstituut 5. De visie op leren en professionaliseren heeft draagvlak in de school BEVINDINGEN Schoonoord wil een lerende organisatie zijn die als school continue een hogere graad van professionaliteit nastreeft. Er is een schoolscan uitgezet onder schoolleiders, schoolopleiders, werkbegeleiders, studenten en nieuwe docenten. De lage respons in combinatie met de hoge standaarddeviatie hebben de schoolopleiders i.o.m. de directie doen besluiten om geen gewogen analyse te maken, wegens de beperkte validiteit van de uitkomsten van de enquête. Een van de redenen van de beperkte respons was de terugkoppeling van met name studenten en nieuwe docenten, dat de vraagstelling gericht was op ervaren medewerkers. Ook de techniek (enquête via HBO-spiegel) bleek niet altijd te werken. De keurmerkcommissie geeft deze opmerkingen door aan Instituut Archimedes. De keurmerkcommissie is van mening dat een aantal vragen die in de enquête (respons = 48 medewerkers) een lage score behaalde nader onderzoek behoeft. Deze vragen zijn: “ de schoolleiding bepaalt welke competenties medewerkers gaan ontwikkelen” (score 2.1 op de schaal van 4) “elke medewerkers beschikt over een goede werkplek om rustig te kunnen werken” (score 2.1). “er zijn heldere procedures voor het investeren van tijd en geld in ontwikkelingsactiviteiten” (score 2.3). “er is helderheid over budgetten voor ontwikkelingsactiviteiten” (2.0) “medewerkers moeten verslag uitbrengen van hun leerervaringen aan een leidinggevende.” (score 2.3). “wederzijds lesbezoek van collega’s komt veel voor”. (score 1.9) “op onze school stellen we elkaar kritische vragen om aan onze competentieontwikkeling te werken”. (score 2.2). AANBEVELINGEN • Formuleer gerichte acties op de uitkomsten uit de schoolscan. • Zorg dat de PDCA-cyclus wordt uitgevoerd t.a.v. beleid. Evaluatie en het implementeren van verbeteringen zijn hier belangrijke aspecten van.
8
WAARDERING EN EVALUATIE CRITERIA • • •
De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van medewerkers over hun werk, scholingsmogelijkheden en doorgroeimogelijkheden De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van medewerkers-in-opleiding over opleidingstraject, de begeleiding en de helderheid van procedures en verantwoordelijkheden De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van het opleidingsinstituut over samenwerking, kennisuitwisseling en helderheid van procedures en verantwoordelijkheden
BEVINDINGEN Via Vensters van verantwoording wordt de tevredenheid van leerlingen, ouders en personeel geëvalueerd. Aan het eind van het studiejaar evalueren de schoolopleiders en de instituutsopleider de samenwerking i.h.k.v. het opleiden in de school. Het samen opleiden plan dient hiervoor als uitgangspunt. AANBEVELINGEN • Benut de uitkomsten van de enquête werkplekleren om de kwaliteit van het opleiden in de school te verbeteren. • Voer exitgesprekken met de studenten aan het einde van het schooljaar.
9
VOORBEELDEN VAN GOOD-PRACTICE Good Practice • • • • • • • • • • •
Handboek Opleiden in de school, versie 8 maart 2012. Schoonoord Doorn: Vakoverstijgend project rondom Huis Doorn (zie kennisbank nr. 1095 op www.samenopleiden.nl. OZL: schoolproject: “Ontwikkel een begeleidingsstructuur voor leerlingmentoren voor de begeleiding van brugklasleerlingen” (zie kennisbank nr. 786 op www.samenopleiden.nl). OVZ: schoolproject: “Model Loonbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) schrijven + verbeteren lesmateriaal” (zie kennisbank nr. 1592 op www.samenopleiden.nl). In het portfolio staan veel ontwikkelpunten. Dat getuigd van een kritische houding t.a.v. de eigen ontwikkeling van de opleidingsschool. De adviezen uit de nota (2009) opgesteld door de SO’s zijn voor een groot deel uitgevoerd. Meerdere SO’s aanwezig, dus een waarborg voor de continuïteit van het opleiden in de school binnen de scholengroep. Er is een kick off bijeenkomst voor studenten en nieuwe docenten. Er zijn 5 bijeenkomsten met alle werkbegeleiders, schoolopleiders en de instituutsopleider. De studenten benadrukken het open leerklimaat en de betrokkenheid van de begeleiders. Vermelding van de opleidingsschool op website (bij de vacatures).
CONCLUSIES OSG Schoonoord heeft sinds de vorige audits in 2009 flinke stappen gezet in het verder ontwikkelen van de opleidingsschool. Op basis van bovenstaande informatie adviseert de keurmerkcommissie het Regionaal Platform onderwijsarbeidsmarkt vo/bve om het Keurmerk Opleidingsschool voor OSG Schoonoord te verlengen met 3 jaren.
10