openbaar ministerie jaargang 12 nummer 7
september 2006
ISD onder de loep
Parket Almelo benut stageverslag Esther Bos
07
Henk van Brummen, ‘luisterende cowboy’ Administratief medewerkers en de strafrechtketen
OPPORTUUN
Inhoud Henk van Brummen 3 “Zonder cowboy-mentaliteit pakken we de georganiseerde misdaad niet aan.” Interview met nieuwe procureur-generaal Henk van Brummen.
Vragen aan... 18 Albert Kamstra (Appie voor vrienden en collega’s). De business controller van parket Leeuwarden speelt trombone en fotografeert alles wat voor zijn lens komt.
Elektronisch toezicht 6 Elektronisch toezicht is een goede stok achter de deur voor gedragsverandering. Van Reclassering Nederland mag de rechterlijke macht vaker ET eisen en opleggen.
CVOM 20 De CVOM maakt haar belofte waar: grote hoeveelheden standaardzaken worden in sneltreinvaart verwerkt.
WaarOM?
9
Strafrechtketen en AM’ers 10 De SSR-cursus over ‘de strafrechtketen’ verruimt de blik van administratief medewerkers. “Er gaat een wereld voor je open in een bedrijf waarin je al jarenlang werkt.” Een reportage. Ruud Bik 12 Het rapport-Posthumus vindt hij belangrijker dan het rapport-Van Traa. Volgens hoofdcommissaris Ruud Bik hebben politie en OM na de Schiedammer Parkmoord volwassen gereageerd. Uitgelicht Een rondje vrijspraak.
Recensie Moord in Wamel.
22
Agenda
23
Personalia
24
Beleid en regels
26
Verkeer
27
AchterOM
28
Interview
Nummer 7 – 2006
tijdschrift voor het openbaar ministerie JAARGANG 12 NUMMER 7 september 2006 Verschijningsdatum nr. 8: 5 oktober 2006. Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Redactieadres: Voorlichtingsdienst OM, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840.
15 Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters. Vaste medewerkers: Lianne Bertens, Linda Bregman, Mirelle Herlfterkamp, Thea van der Geest, Anne Hoeksema, Angela Kaptein, Karin Mensink, Michael Nieuwenhuis, Juriaan Simonis, Koos Spee. Aan dit nummer werkten verder mee: Irene Gonzales, Katja Wetsteijn, Olga Hoekstra, Melanie Kompier.
De ISD-maatregel 16 Esther Bos onderzocht de ISD-maatregel in parket Almelo, waar ze promoveerde van stagiair tot staffunctionaris.
OPPORTUUN
Foto omslag: Christian van der Meij Ontwerp: Fabrique BV, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 6.900
Foto’s: Lianne Bertens
Luisterende cowboy PG Henk van Brummen wil brug bouwen tussen gebruiker en GPS Hij koos voor scheikunde, maar hij deed rechten. Zijn profiel is laag, maar hij pleit voor officieren met een cowboy-mentaliteit. Henk van Brummen had als hoofdofficier in Rotterdam “de mooiste baan binnen het OM”, maar liet zich onlangs de saaiste PG-portefeuilles toeschuiven. Interview met een ‘luisteraar’ die betreurt dat hij in de Schiedammer Parkmoord niet eerder het zelfde oordeel had als ‘Posthumus’. Rustig, geduldig en een passie voor lezen. Strateeg die weet hoe de hazen lopen. Veel bestuurlijk gevoel. Niet op zoek naar een sterk profiel. Tikje introvert. Nooit fluitend over de gang of links en rechts schouderkloppen uitdelend. Maar wel een pater familias voor zijn organisatie, bij wie de deur altijd openstaat. En de meest opvallende eigenschap van de nieuwe procureurgeneraal: niemand hoort Van Brummen brommen. Plaatsvervangend hoofdofficier in Rotterdam Hugo Hillenaar, die het kan weten, zegt: “Ik heb Henk eigenlijk nooit kwaad gezien. Hij weet dat heel goed te verbergen, of misschien zit het gewoon niet in hem.” De nieuwe PG (59), afkomstig uit een gereformeerd nest in Rotterdam-Charlois, beaamt het: schelden en stampvoeten past inderdaad niet bij Henk van Brummen.
“Boos worden, dat kost bij mij enige tijd. Wanneer ik wel boos word? Bij onrechtvaardigheid misschien. Als ik onrechtvaardig wordt bejegend, dan word ik kwaad.” Om daar in één adem op te laten volgen: “Maar als je zelf de goede houding hebt, word je door anderen niet vaak onheus bejegend. Sommigen vermoeden dat ik mijn boosheid verstop, dat zou kunnen. Of ik dat zelf het best zou moeten weten? Het is de vraag is of je jezelf kunt peilen, maar hoe dan ook past deze houding mij wel en heb ik altijd graag zo gewerkt, en anderen werken graag met mij.” Opportuun probeert Van Brummen eens op de kast te krijgen. Hoe komt de ex-hoofdofficier van parket Rotterdam er toch toe de naar zijn zeggen “mooiste baan binnen het Nederlandse OM” te verruilen voor een managersfunctie op het Parket-Generaal.
Een kantoor zonder strafzaken maar mét de hoofdpijnportefeuille GPS - nou, gefeliciteerd. Dat klinkt nogal saai. Waarom die overstap? “Maar in zijn opdracht is die helemaal niet saai. Toen de collegevoorzitter mij voor het PG-schap peilde, zat ik vijf jaar in Rotterdam. Dat was een mooi moment om te kiezen of ik ging afbouwen, óf dat ik mijn ervaring met organisatieontwikkeling en het inpassen van ICT binnen het OM zou benutten. Dat heeft me altijd aangesproken en daar ben ik binnen het OM en justitie al vaak mee beziggeweest. Daarom koos ik ervoor de mooiste baan toch te verlaten.” U heeft slechts beheer- en ontwikkelportefeuilles. Dan heeft een Herman Bolhaar met het Verbeterprogramma toch interessantere dingen omhanden? “Bolhaar kan zijn Verbeterprogramma alleen realiseren in een organisatie die functioneert. Binnen het College is mijn rol ervoor te zorgen dat, via automatisering en reorganisatieprocessen, die verbeteringen ook kunnen landen in de totale organisatie. In die zin beschouw ik me als wegbereider voor inhoudelijke veranderingen die anderen in staat stellen hun verlangens te realiseren.”
5
6
OPPORTUUN
Is het de pikorde binnen het college: als je begint mag je de saaie dingen doen, in de kleinste PG-werkkamer op de grootste afstand van de voorzitter? Nog steeds kalm: “Nee, nee, nee. Ik weet me verbonden aan deze portefeuilles en het beeld van de jongste bediende die met saaie klussen begint herken ik niet. Ik ambieer geen inhoudelijke portefeuilles; mijn portefeuilles vind ik leuk en dáár ben ik voor gekomen. Het College meende dat deze onderwerpen geconcentreerd aandacht verdienen, terwijl binnen het college die tijd niet kon worden vrijgemaakt. En in brede zin kan ik mijn ervaring als hoofdofficier van een groot arrondissement inbrengen.”
nisme dat mensen zich op andere dingen gaan richten.” Een upgrade van Compas is geen optie, zo heeft Van Brummen zich laten adviseren. In de onlangs geformeerde task force GPS wil hij nu een brug slaan tussen gebruikers en bouwers. “In samenspraak bepalen we nu de inhoud van het systeem, de data waarop GPS-onderdelen beschikbaar komen en de randvoorwaarden.” Nog een nadeel dat aan het pg-schap kleeft, is de lange werkweek. Pater familias voor het OM betekent afwezigheid thuis. De foto’s van zijn kleinkinderen staan op zijn bureau, want hij ziet ze bijna nooit. “Die zie ik dus váák,” wijst Van Brummen naar zijn ingelijste kleinkinderen. “Elf maanden en vijf maanden zijn ze, en ik zie ze in het weekend, of als ze bij ons logeren. Kijk, als PG of hoofdofficier maak je geen 36-urige werkweek, mijn vrouw is al jaren
"Misschien verstop ik mijn boosheid teveel, dat zou kunnen" De uitrol van GPS, het OM-bedrijfsprocessensysteem dat Compas moet vervangen, is spaak gelopen. Pilots in Amsterdam en Den Bosch leerden dat GPS niet gereed is voor landelijke uitrol. GPS is nog traag, onstabiel en inflexibel. De aansluiting tussen GPS-project en gebruiker is onder spanning komen te staan, luidt Van Brummens analyse. “Het gevoel leeft dat GPS niet doet wat de gebruiker wil. Maar het project wilde zo graag in zijn opdracht slagen dat het daarin geïsoleerd raakte. Bij een project is het altijd dé grote opdracht te blijven kijken en luisteren. Er is onderschat wat het aan tijd en opleiding kost om mensen met GPS vertrouwd te maken. Helaas zijn de eerste GPStesters daar niet volledig voor vrijgemaakt. Vanuit het project is wel gewaarschuwd: jongens let op, het komt eraan, bereid je voor. Maar als je dat steeds zegt en er komt toch steeds uitstel, dan ontstaat het mecha-
niet anders gewend. Het is gewoon een kwestie van afspraken maken en de tijd die er wel is effectief benutten. Nu onze twee kinderen op eigen benen staan, heb ik thuis wat meer mijn handen vrij.” Hij mag dan hardnekkig volhouden een leuke baan te hebben, Van Brummens ogen lichten pas echt op als hij praat over zijn kleinkinderen en over Rotterdam, waar hij aan het water woont. Hij mag graag met een kleinkind op het kinderzitje langs het gerechtsgebouw fietsen, de Erasmusbrug over, en schepen bewonderen die aanmeren bij de Cruise Terminal. Of de kinderwagen over de Coolsingel duwen - alleen jammer dat de kleintjes opa Henks hobby om te snuffelen in de Bijenkorf of boekhandel Donner nog niet delen. Het is de nazomer van 1965 en de twijfel knaagt aan Hendrik Arie van Brummen. De
boekhandelaarszoon uit Rotterdam-Zuid kan de slaap niet vatten. Is zijn net aangevangen studie scheikunde nou zo’n goede keus? “Was dit nu wat ik wilde? Wilde ik dit echt? Na een paar nachten zonder slaap wist ik het: nee! Maar ja, wat toen? Gelukkig startte de studie rechten traditioneel later dan andere studies en ik schreef me daarvoor maar in.” Spijt van deze noodsprong kreeg Van Brummen nooit en spoedig werd hij geraakt door het vak van officier van justitie. Nadat hij in 1976 startte als jeugdofficier in Rotterdam liet hij zich verder inspireren. Hij bewonderde de integriteit van de Rotterdamse hoofdofficier Jol de Jong die bereid was zijn eigen positie ter discussie te stellen toen de Slavenburg-zaak tot politieke spanningen leidde. Een ander rolmodel is officier Dien Korvinus, vanwege haar bevlogenheid en haar maatschappelijke betrokkenheid. En in zijn Raio-tijd in Alkmaar keek hij op naar Adelbert Josephus Jitta, die Van Brummen juridische scherpte en het maken van een tenlastelegging “in de ruggengraat bracht.” Welke kwaliteiten die u graag had gehad, mist u? “Ik mag af en toe wat duidelijker zijn, eerder mijn eigen oordeel laten zien.” Maar zijn management by listening lijkt deels een bewuste truc. Menig beleidsmedewerker op parket Rotterdam zag een hoofdofficier tegenover zich die over een dossier slechts vragen stelde – om er vervolgens achter te komen dat ‘allesvreter’ Van Brummen de beleidsstukken drie keer beter kende dan de beleidsmedewerker. “Je moet ze een beetje scherp houden,” pretoogt Van Brummen. Zijn nieuwe functie biedt weer ruimte voor luisteren, weet Van Brummen inmiddels. “Van tevoren was mijn beeld van het College dat het vooral besluitvorming zou zijn, in hoog tempo veel dossiers verwerken. Dat is er deels wel, maar er wordt veel ruimte gecreëerd voor ‘de benen op tafel’: onder-
Interview
Nummer 7 – 2006
linge discussies waarin we elkaar inzicht geven in de dingen waarmee we bezig zijn. Dat dat kan zonder dat iets eerst als agendapunt moet worden ingebracht, heeft mij aangenaam verrast.” De overige PG’s moeten zich niet vergissen in de ‘vragende’ PG. Tegenover het blad Management Team verklapte hij eind 2003 de methode-Van Brummen: “Mijn rol in de Rotterdamse driehoek is die van de beschouwer. Ik zorg er meestal voor dat de oplossing komt uit de mond van degene die deze zal moeten oppakken.” En ondanks het uitstellen van zijn eigen oordeel heeft Rotterdam de laatste vijf jaar in hoog tempo aan de weg getimmerd: grenzen opzoeken, aanpakken, streng optreden. Is dat de verdienste van burgemeester Ivo Opstelten, van hoofdcommissaris Aad Meijboom, Pim Fortuyn of Henk van Brummen? “Als je het zo stelt, zeg ik: Pim Fortuyn. Toen ik april 2001 in Rotterdam hoofdofficier werd – Opstelten was er al een jaar of twee en Meijboom begon in december – ontwikkelde veiligheid zich tot een enorm issue. Dat culmineerde in de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002 waarin Fortuyn
altijd geaccepteerd omdat anderen geloofden in de oprechtheid van ons onderzoek.” In een toespraak bij het installeren van zeven officieren, putte Van Brummen zijn inspiratie ooit uit het Wilde Westen: “Officieren zijn de cowboys onder de juristen. (...) Het zijn de gunfighters van het recht. Ze hebben een hoge moraal, maar het zijn ook vechters die in hun leiding over een opsporingsonderzoek grenzen verkennen om er een veroordeling uit te slepen.” Cowboys, veroordelingen eruitslepen - zou u die woorden na de dwaling in Schiedam nog gebruiken? “Zonder cowboy-mentaliteit zouden we ook geen georganiseerde misdaad aanpakken. We hebben de pretentie dat we die bestrijden, dus dat vergt een vechtmentaliteit. Ik bedoel niet eerst schieten, dan denken. Het gaat erom met welke attitude je cowboy bent. Ben je zomaar wat in het wilde weg aan het schieten, of ben je in staat om de revolver uit de hand van de ander te schieten? Veroordelingen eruitslepen mag en moet soms, maar een strafzaak leidt altijd tot publieke verantwoording. Dat is het spannende aan ons vak: de officier die het
“Zonder cowboys geen bestrijding van georganiseerde criminaliteit” met Leefbaar Rotterdam ruim eenderde van de stemmen binnenhaalde. Toen was iedereen wakker. In dat klimaat gebruikten we in de driehoek die ‘golf’ en konden we dingen doen die vroeger tot discussie zouden hebben geleid. Gemeentelijke diensten gooiden het roer om en niemand heeft toen een remmend OM gezien. Ik denk dat we voor velen de weg gebaand hebben. Onderzoekend waren we wel: hoe zat het met gebiedsverboden, verblijfsontzeggingen, informatieuitwisseling en privacy. Als het nodig was, hebben we onze grenzen aangegeven. Dat is
verkeerd of unfair speelt, krijgt het in de rechtszaal voor de kiezen.” Van de Schiedammer Parkmoord zal de nieuwe PG niet meer loskomen. Allereerst omdat het OM met anderen gericht werkt aan het Verbeterprogramma. Daarin wegen voor Van Brummen de houdingsaspecten zwaar. “Het is een opdracht om professionals als officieren en parketsecretarissen gevoelig te maken voor de juiste houding. Doe het niet alleen, trek een ander erbij en laat zien wat je afwegingen zijn. Officieren
staan vaak alleen: tegenover advocaten, de rechter, de publieke tribune en de pers. Die eindverantwoordelijkheid blijft, maar het moet een natuurlijke houding worden dat je je handelingen en overwegingen toetst aan die van collega’s.” ‘Schiedam’ bracht het OM forse imagoschade toe, maar raakte ook de hoofdofficier. Hij is zich ervan bewust: een tunnelneiging in een TGO kan worden gevoed door hoofdofficieren en korpschefs die de teamleider om de haverklap om resultaat smeken. “Als hoofdofficier kun je teveel betrokken raken, juist omdat een zaak zo erg is. In het rapport-Posthumus is niet vastgesteld dat dergelijke druk door de leiding is uitgeoefend: officieren en teamleider hebben dat niet zo gemeld. Wat niet wil zeggen dat dat mechanisme niet onbewust gespeeld heeft.” Zijn er momenten geweest dat u de dwaling had kunnen voorkomen? “Toen ik in Rotterdam begon, stond de zaak op het punt om naar de zitting te gaan. Met de zaaks- en de persofficier heb ik om tafel gezeten om te bespreken wat we op de zitting gingen doen. Nadien ben ik betrokken gebleven. Toen Peter van Koppen met kritiek kwam, heb ik zijn boek (waarin de rechtspsycholoog reconstrueerde dat de kans dat Kees B. onschuldig was groter was dan de kans dat hij schuldig was – red.) intensief gelezen en geanalyseerd. Ik moet nu constateren – en dat is iets dat je je achteraf altijd voorhoudt – dat we er niet naar gekeken hebben met de intensiteit van Posthumus. Had ik dat wel gedaan, dan had ik misschien toen al hetzelfde oordeel als Posthumus gehad. De repercussies waren groot voor de ten onrechte veroordeelde man, voor de ouders van het meisje, voor het jongetje en voor betrokken officieren. Het is niet in de koude kleren gaan zitten.” Tekst: Pieter Vermaas
7
8
OPPORTUUN
Elektronisch toezicht
Nummer 7 – 2006
‘Je hebt ze letterlijk aan de leiband’ Directeur Reclassering Nederland vindt dat mogelijkheden tot ET onvoldoende worden benut
Sjef van Gennip, directeur van Reclassering Nederland is tevreden over de mogelijkheden die Elektronisch Toezicht biedt in de strafrechtspleging. Toch vindt hij dat het Openbaar Ministerie en de Rechtsprekende Macht deze manier van straffen te vaak nog onbenut laat. Angelo zit onderuit gezakt in zijn stoel in één van de spreekkamers van het Groningse kantoor van de reclassering. Zijn wijde basketbalshirt hangt losjes om zijn forse lijf. Doordat het shirt korte mouwen heeft, zijn zijn vele tatoeages goed te zien. Door zijn houding en uiterlijk is hij het prototype ‘ruwe bolster’, hét voorbeeld van een jongen die aan de leiband moet. In het kader van de schorsing van zijn rechtszaak kreeg de 19jarige Groninger de maatregel elektronisch toezicht (ET) opgelegd. Waarom hij met justitie te maken kreeg, wil hij liever niet vertellen, maar over hoe hij zijn tijd ‘aan de band’ heeft doorgebracht is hij eerlijk. Voor Angelo vielen de maanden die hij naar eigen zeggen “gevangen zat in zijn eigen huis” erg tegen. “Chillen, uitgaan, dat kon niet meer.” Inmiddels zitten zijn zes maanden ET erop en is hij bevrijd van zijn enkelband. “Je zit
ieder weekeinde binnen en je ziet wel iedereen naar buiten gaan. Het is zwaarder dan ik had gedacht, maar het is beter dan in de gevangenis. In de gevangenis word je alleen maar meer negatief beïnvloed. Nu kun je je diploma halen.” Voor de broer van Angelo is dit alles niet meer mogelijk. Bij hem werd de aanvraag voor ET afgewezen. Angelo denkt dat het komt omdat zijn broer al een strafblad had. Een paar maanden geleden kwam hij vrij. “Hij heeft helemaal niets meer.” Reclasseringswerker Fokko de Boer uit Groningen houdt in zijn advies over ET rekening met de persoonlijke omstandigheden van degene die ervoor in aanmerking komt. Is iemand geschikt en wil degene het zelf? Daarnaast is de thuissituatie erg belangrijk. “De huisgenoten moeten hun toestemming geven,” aldus De Boer. Als een persoon erg verslaafd is, is er een groot
risico dat hij ondanks het elektronisch toezicht opnieuw de fout in gaat. “Dan moet je je afvragen of dit wel de juiste weg is.” Voor Angelo was het belangrijk dat hij in de gelegenheid werd gesteld zijn school af te maken. Opsluiten betekende in dit geval veel meer dan alleen tijd uitzitten, het zou waarschijnlijk ook resulteren in een afgebroken schoolcarrière.
Mondjesmaat De Groningse unit van Reclassering Nederland heeft al meer dan tien jaar ervaring met elektronisch toezicht. Het gebied Friesland, Groningen en Drenthe diende in 1995 als ‘proeftuin’ voor de maatregel. Twee jaar later, in 1997 werd de voordeurvariant ook landelijk beschikbaar. Met voordeurvariant wordt bedoelt dat ET wordt opgelegd in het kader van een voorwaardelijke vrijheidsstraf. Vaak wordt er naast het toezicht ook nog een taakstraf opgelegd en is het verplicht dat er een dagbesteding (bijvoorbeeld school of werk) van minimaal 26 uur per week wordt gevolgd. Hoewel er dus al meer dan tien jaar expertise en ervaring ligt op het gebied van elektronisch toezicht, wordt er volgens De
Boer nog te weinig gebruik gemaakt van deze vorm van de maatregel. “Doodzonde,” meent de reclasseringswerker. “ET bestaat sinds 1997 en als je dan ziet wat er wordt opgelegd, is dat mondjesmaat.” Zo werd in heel Nederland in 2003 slechts 37 keer de voordeurvariant van ET opgelegd. In 2004 steeg dit aantal explosief naar 133. In 2005 is in totaal 154 keer de voordeurvariant opgelegd. Naast de voordeurvariant bestaat er een achterdeurvariant van ET. Deze vorm is beter bekend en wordt ook vaker opgelegd. Nadat de dader een groot deel van zijn onvoorwaardelijke celstraf heeft uitgezeten, kan in het kader van detentiefasering worden besloten dat het laatste deel van de straf door middel van elektronisch toezicht kan worden ondergaan. In 2003 werd in heel Nederland 369 keer ET in dit kader opgelegd. In 2004 was dit 841 keer, in 2005 werd in totaal 1095 keer de achterdeurvariant bij vonnis opgelegd. Om te bereiken dat ET vaker zou worden opgelegd, zou het OM en ook de rechtspraak meer bekend gemaakt moeten worden met de mogelijkheden die deze manier van straffen biedt. Misschien dat er
dan vaker ET als straf geëist wordt. Ook de advocatuur zou alerter moeten zijn op de mogelijkheid van ET. De Boer noemt het voorbeeld van een Groningse officier die zelf een tijdje �aan de leiband � ging en toen ondervond wat deze manier van straf betekende. “Maar we moeten ook de hand in eigen boezem steken en meer de boer op gaan. We moeten deze mogelijkheden vaker in onze advisering meenemen,” meent De Boer. Daarnaast promoot hij een actievere rol van de reclasseringswerker op de zitting, om face-to-face de positieve en negatieve effecten van elektronisch toezicht aan de orde te stellen. Hij ziet zeker grote voordelen in de maatregel. Er is betere begeleiding mogelijk door de reclassering, want er is een heldere controle mogelijk. Er is een stok achter de deur om het gedrag van daders te veranderen. Niet meewerken betekent alsnog zitten. De Boer noemt het verlies van werk of school en het verlies van een woning belangrijke recidivefactoren. Bij elektronisch toezicht kan de dader ‘gewoon’ naar zijn werk of zijn opleiding afmaken. Doordat de dader niet gedetineerd is, loopt
hij niet het risico zijn huis te verliezen. Een bijkomend voordeel is dat de druk op de cellencapaciteit wordt ontlast. “Het slagen van het programma valt of staat met het nakomen van afspraken,” aldus De Boer. Elektronisch toezicht is volgens hem dan ook geen pretpakket. “Als je de boel bewust saboteert, gaat de stekker eruit. Als je harddrugs gebruikt is het einde oefening en als je je onttrekt aan het toezicht zonder plausibele verklaring, is het ook afgelopen.” De dader gaat linea recta naar de cel.
Enkelband Gaat het toezicht wel goed, dan kan de veroordeelde in grote mate verder met zijn leven, mits hij zich aan de regels houdt. Als de beslissing over ET (positief) gevallen is, krijgt de dader een enkelband, waarin elektronica zit. De enkelband wordt aangebracht door de technische dienst in samenwerking met een reclasseringswerker. Ook wordt er bij de dader thuis een kastje geplaatst, dat het signaal van de zender kan opvangen. Zo kan worden geregistreerd wanneer de drager van de enkelband thuis is of niet. De huidige techniek is inmiddels zover, dat een dader alles kan doen met zijn
9
10
OPPORTUUN
Helpdesk
Nummer 7 – 2006
WaarOM? enkelband. Douchen of sporten is geen probleem. Daarbij werkt de reclassering met peilzenders. Hiermee kan worden gecontroleerd of de drager op een bepaalde plaats, bijvoorbeeld op zijn werk, aanwezig is. Momenteel loopt er een experiment met een GPS-ontvanger. Dit is een flexibeler systeem, waarbij ook zichtbaar is waar iemand zich bevindt. Directeur van Reclassering Nederland Sjef van Gennip ziet in elektronisch toezicht een geschikte maatregel om gedragsverandering bij daders te realiseren. “Het zijn instrumenten die het toezicht ondersteunen. Je maakt bij toezicht afspraken met mensen die zich hier soms moeilijk aan kunnen houden. Als je het gedrag van mensen kunt veranderen, dan kun je pas recidive terugdringen. Je hebt een flinke elektronische stok achter de deur.” Volgens Van Gennip heb je de daders met elektronisch toezicht ‘letterlijk aan de leiband’. “Ze houden zich aan de afspraken en worden consequent gevolgd.” Ook al staat hij net zo achter de maatregel als Van Gennip, reclasseringswerker De Boer is realistisch. “Laten we wel wezen, het gaat niet altijd goed.” Een tijd lang aan de band lopen moet daarom volgens hem ook niet worden onderschat. “Het is een glazen stolp. Je ziet de vrijheid wel, maar je kan er niet bij...”
Opgejaagd Dat ondervond ook Rachid (21). Ook hij heeft inmiddels zijn maanden als ET’er achter de rug, maar nog steeds voelt hij zich af en toe opgejaagd, heeft het idee dat hij thuis moet zijn omdat er gebeld kan worden. “Het zijn wel zes maanden in een vast schema. Je programmeert jezelf.” Om acht uur op school, om half vier thuis: het hele leven van Rachid stond in het teken van een vast en streng tijdsschema. “Als je eerder vrij was van school, dan moest je bellen.” Langzaam maar zeker kreeg hij in die zes maanden telkens wat meer vrijheden. Na een periode van goed gedrag mocht hij op donderdagavond wat langer ‘buiten’ zijn. Hierna kwam de vrijdagavond erbij. Al viel de periode
aan de band Rachid mee, hij benadrukt dat hij wel gefrustreerd raakte door de fouten die af en toe werden gemaakt. “Dan gingen de reclasseringswerkers bellen. Ze zeiden dat ik niet naar buiten mocht, terwijl ik nog twee uurtjes had.” Hij beseft dat hij geluk heeft gehad, door op deze manier een gevangenisstraf te ontlopen. Maar ook voor de samenleving is het goed als daders vaker elektronisch toezicht opgelegd krijgen meent Rachid. “Als je in de gevangenis zit, word je alleen maar bozer op de maatschappij. Als je dan vrij komt, ga je juist meer dingen flikken. Bij elektronisch toezicht leer je meer.” Door nieuwe technologie is het gebied van elektronisch toezicht nog lang niet ingepolderd. Naast het ‘in huis houden’ van de dader (de dader moet op bepaalde momenten in huis zijn, bijvoorbeeld om te voorkomen dat hij met zijn oude vrienden rondhangt) of ‘uit huis houden’ van daders (als ze op hun werk of op school moeten zijn, moeten ze het huis juist uit zijn bij een controle), wat het ‘normale’ elektronisch toezicht eigenlijk doet, wordt dezelfde techniek onder andere in Groningen ingezet bij het ‘elektronisch ondersteund straatverbod’. De dader, die het straatverbod krijgt opgelegd, draagt een enkelband. Zijn enkelband staat niet alleen in contact met een kastje bij hém thuis, maar ook met een kastje dat bij het slachtoffer wordt geplaatst. De dader wordt gesommeerd binnen een bepaalde straal weg te blijven uit een gebied. Gaat hij in de overtreding, dan wordt de bewakingsdienst of politie gealarmeerd. Vooral bij situaties waarbij sprake is van huiselijk geweld en stalking is het elektronisch ondersteund straatverbod volgens De Boer een prima methode om de dader weg te houden bij het slachtoffer én het slachtoffer een gevoel van veiligheid te geven. “De zender doet 24 uur per dag zijn werk. Het is de beste veiligheid die je op die manier aan het slachtoffer kunt bieden.” Ook directeur Van Gennip ziet het werkgebied van elektronische ondersteuning binnen de reclassering steeds groter worden. “Ik kan niet in
de toekomst kijken maar ik sluit niet uit dat er van alles bijkomt. Het is begonnen met de enkelband, daar is nu stemherkenning bij gekomen en het elektronisch ondersteund straatverbod. Het testen of alcoholcontrole op afstand echt werkt start in september.” Al met al is Van Gennip erg tevreden over ET. “Wij zijn er heel blij mee.” Toch vindt hij dat er binnen de rechtspleging onvoldoende gebruik wordt gemaakt van elektronisch toezicht bij vonnis en in het kader van schorsing preventieve hechtenis. “Het Openbaar Ministerie en de rechters moeten er wat meer bekend mee worden.” Noot: De namen van de geïnterviewde daders zijn om privacyredenen gefingeerd. Tekst: Olga Hoekstra Illustratie: Linda van Bruggen
De helpdesk van het Landelijk Parket beantwoordt vragen over bijzondere opsporingsbevoegdheden, internet, telecom, DNA, internationale zaken. Vraag 1: Op 01 september aanstaande zal het wetsvoorstel Computercriminaliteit II (26671) in werking treden. Welke gevolgen heeft de invoering van dit wetsvoorstel voor de opsporingspraktijk?
Bovengenoemde wet introduceert in het Wetboek van Strafvordering ook de nieuwe artt. 126ni/126ui Sv. Deze artikelen regelen de bevoegdheid om gegevens die in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging (zoals verkeersgegevens die door een aanbieder van een communicatiedienst slechts worden bewaard voor zolang dat nodig is voor de eigen bedrijfsvoering) te laten bevriezen. Deze ‘vluchtige’ gegevens kunnen op grond van een vordering bevriezing van gegevens door een derde worden bewaard in afwachting van een beslissing van de officier van justitie om de betreffende gegevens al of niet op grond van een zelfstandige vordering (op grond van bijvoorbeeld de artt. 126n/126u Sv) te vorderen.
Antwoord: De invoering van de Wet CC II zal tot gevolg hebben dat er een nieuw artikel 126la wordt geïntroduceerd in het Wetboek van Strafvordering. Hierin is een definitie opgenomen van een aanbieder van een communicatiedienst. Hieronder vallen nu zowel de aanbieders van een openbaar telecommunicatienetwerk of –dienst (telefonie en internet) alsmede de aanbieders van een geheel of gedeeltelijk besloten communicatienetwerk of –dienst (zoals een intranet) en degenen die in de uitoefening van een beroep of bedrijf gegevens verwerken of opslaan ten behoeve van een communicatiedienst of diens gebruikers (bijvoorbeeld een aanbieder van webhosting-diensten). Op grond van de gewijzigde artt. 126n/126u Sv kunnen verkeersgegevens niet slechts meer worden gevorderd van de aanbieders van een openbaar telecommunicatienetwerk of –dienst, maar ook van de aanbieders van een besloten communicatienetwerk of –dienst.
Daarnaast worden de artt. 126i/126q/126ij Sv verruimd en wordt de mogelijkheid geboden om (naast het afnemen van goederen van een verdachte of het verlenen van diensten aan de verdachte) gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk, door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk af te nemen van een verdachte. Door deze verruiming kunnen nu via het internet ook gegevens van een verdachte worden afgenomen.
Vraag 2: Heeft de Wet CC II gevolgen voor de huidige modellen die gebruikt worden bij de toepassing van de bevoegdheden tot het vorderen van gegevens (tele)communicatie en het opnemen van communicatie? Antwoord: De huidige modellen zullen inderdaad worden aan-
Inwerkingtreding van deze wet heeft ook tot gevolg dat de artt. 126m/126t Sv worden gewijzigd. In deze gewijzigde artikelen wordt (naast de reeds bestaande bevoegdheid om mét medewerking van de aanbieder telecommunicatie op te nemen) de mogelijkheid geïntroduceerd om zonder medewerking van de aanbieder van een communicatienetwerk of –dienst (tele)communicatie op te nemen. Daarnaast wordt de werking van deze artikelen uitgebreid tot communicatie die plaatsvindt met gebruikmaking van de diensten van een aanbieder van een communicatiedienst in de zin van het nieuwe artikel 126la Sv. Dit betekent dus dat ook (tele)communicatie die plaatsvindt via een besloten communicatienetwerk of –dienst mag worden afgetapt.
gepast en gewijzigd. Deze nieuwe modellen zullen in het vervolg gebruikt moeten worden. Naar verwachting zullen deze modellen tijdig beschikbaar worden gesteld via Compas. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan worden deze modellen in Word-versie via het OMtranet beschikbaar gesteld. Tekst: Michael Nieuwenhuis De helpdesk is te bereiken op
[email protected]
11
12
OPPORTUUN
Reportage
Nummer 7 – 2006
‘Er gaat een wereld voor je open’ SSR-cursus over de strafrechtsketen verruimt blik AM’ers Theorie, geritsel in wetboeken en praktijkopdrachten. Tijdens de SSR-cursus over ‘de Strafrechtsketen’ verrijken administratief medewerkers hun werkervaring aan inzicht in de keten. Prettige verrassing voor cursisten: “Er gaat een wereld voor je open.”
“Saaie kost hoor, je treft het niet,” verontschuldigt docent Bert Kramer zich in de pauze van de cursus ‘de strafrechtsketen’ die hij samen met Caroline DijkshoornBoender geeft aan een klas van vijftien administratief medewerkers van verschillende OM-onderdelen. Vandaag, de derde dag van de vierdaagse cursus, staan de hoofdstukken ‘straffen en maatregelen’, ‘rechtsmiddelen’ en ‘uitvoerbaarheid van rechterlijke beslissingen’ op het programma. Droge lesstof die er nu eenmaal bij hoort, meent de docent (die in arrondissement Rotterdam coördinator van de politieparketsecretarissen is). “Vandaag was er weinig actie; op andere cursusdagen had de lesstof meer betrekking op het eigen werk van de cursisten, zoals registratie, zittingsvoorbereiding, dagvaardingen betekenen.” Saai? Valt reuze mee, meent cursist Jan-Paul Plassaer, terwijl hij zijn cursusmap opzij schuift in de Joke Stapperzaal binnen de SSR-cursuslocatie in Utrecht. “Juist nuttig,” zo zou de AM’er van parket Groningen de cursusdag eerder betitelen, want deze stof vult zijn praktijkkennis juist aan. “De administratieve praktijk maken we elke dag al mee en als je begint met werken, drijf je eigenlijk louter op de kennis van collega’s.” Bovendien: wat vandaag theorie is, past de cursist morgen al toe. Als de pauze voorbij is, neemt docent Caroline Dijkshoorn het van Kramer over. Ook zij, officier van justitie in Rotterdam, loopt langs de paragrafen in de cursusklapper, stelt hier en daar een vraag: “Wie kent een voorbeeld van ontzetting uit de uitoefening van een beroep?” Enige cursisten weten het. “Ja, de arts bij Sylvia Millecam.” “Of een notaris die zich inlaat met criminele activiteiten.”
Docent Bert Kramer “Je hoeft je niet total loss te leren.” Foto’s: Onno Kummer
Regelmatig ritselt het papier van zware wetboeken, bijvoorbeeld als cursisten speuren naar de hoogte van de minimale geldboete. Het antwoord staat in artikel 23 lid 2 van het Wetboek van strafrecht: twee euro. “Eh, door een wetswijziging is het goede antwoord inmiddels drie euro, maar maak je daar bij de eindtoets geen zorgen om: als jullie het wetboek pakken en dat antwoord vinden, rekenen wij het goed.” “Het mooie van deze module,” glundert Bert Kramer, “is dat je je niet total loss hoeft te leren. Als je het maar kunt opzoeken. Op toetsdagen hoor je alleen maar geritsel van papier. Al is het wel weer zo dat het voor een leek best lang duurt voor hij de systematiek van het wetboek doorgrondt.” Dan verschijnt Ben de Rover ten tonele. De Rover is de fictieve, op heterdaad betrapte bankovervaller die tijdens de vier dagen durende module door de strafrechtketen wordt gejaagd. Vandaag veroordeelt de rechtbank de verdachte tot drie jaar gevangenisstraf (met aftrek van voorlopige hechtenis), waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tijd dus voor vraag 17 in de cursusmap. ‘Wanneer kan de veroordeelde bankovervaller in aanmerking komen voor vervroegde invrijheidsstelling als hij zijn gevangenisstraf ondergaat?’ Na enig rekenwerk weet de zaal het antwoord: dat is tweederde van 24 maanden, dus na zestien maanden. En kan de verdachte of de officier tegen de beslissing nog iets ondernemen?, zo luidt vraag 18. Dat blijkt een makkie: jawel, bij het gerechtshof kan hoger beroep worden aangetekend. Module 5, bedoeld voor de allround administratief medewerker, is een pittige cursus, weet SSR-cursusmanager Karlien Dijkstra.
Het doel is om cursisten een blik over de schutting te gunnen, verduidelijkt ze. “Wat is er vóór en na jou in het traject gebeurd? Wat is de achterliggende reden van je handelingen in Compas? Het is niet heel juridisch-inhoudelijk, maar biedt de administratie precies wat zij moet weten.” De module (die al sinds 1997 elk jaar zo’n acht keer aan groepen van maximaal zestien cursisten wordt gegeven) is ook te beschouwen als opstapcursus voor de nieuwe functie van administratief juridisch medewerker. Deze AJM’er houdt zich niet alleen bezig met taken als registratie en zittingsvoorbereiding, maar geeft in GPS‘loopzaken’ ook een juridisch inhoudelijke beoordeling. Flink leren loont later: het halen van module 5 is vereist om binnen de SSR het AJM-traject te kunnen starten.
Uit de mouw Kramer en Dijkshoorn-Boender, beiden werkzaam in parket Rotterdam, behoren tot de pool van twaalf docenten voor deze module. Vaak zijn de docenten parketsecretarissen. Zij kennen het vak vanuit het eigen werk, schudden praktijkvoorbeelden uit de mouw en voelen in wat voor cursisten moeilijk is. Zij worden begeleid door SSR, die hen selecteert, begeleidt en hun didactische vaardigheden traint. Voor de inspanningen die de docenten in hun vrije tijd verrichten, ontvangen ze een vergoeding van SSR. “De begeleiding en faciliteiten zijn goed,” zeggen de twee docenten. “Erg fijn dat we hier in Utrecht deze vaste locatie hebben. Overhead projector, beamer, laptop, een actuele cursusmap, examenvragen, en wetboeken die voor de cursisten gereedliggen – alles is er. En tijdens het jaarlijkse docentenoverleg kun je meedenken over de inhoud van de cursus.”
De cursisten tonen zich betrokken bij de rol van het OM in de maatschappij, ziet docent Dijkshoorn. “De cursus helpt hen om de plaats in de strafrechtketen en de ‘routing’ van zaken binnen het OM beter te begrijpen; van registratie tot executie.” Om dit inzicht te bereiken, vormen praktijkopdrachten (afgesloten door een paraaf van de leidinggevende) een belangrijk onderdeel binnen de cursus. Dat is nuttig, meent cursist Jennifer Stam, werkzaam op de centrale balie van parket Rotterdam: “Als baliemedewerker moet ik van alles wel wat weten. Door de praktijkopdrachten, binnen en buiten het OM, weet ik nu meer waarover ik praat als ik mensen te woord sta: ik heb er een beeld bij.” Dat geldt ook voor cursist Lizzy Bethlehem (parket Zutphen) die voor een praktijkopdracht een beleidsmedewerker interviewde en op werkbezoek ging bij de parketpolitie. “Dat laatste vond ik het leukst. Ik heb ze met echte verdachten aan het werk gezien, weet nu wat ze doen en welke bevoegdheden ze hebben. Echt, door deze cursus gaat er een wereld voor je open in een bedrijf waarin je al jarenlang werkt.” Wie meer wil weten over cursusinhoud, aanmelding en docentschap, kan bellen naar de SSR servicedesk (0575-595345), op OMtranet doorklikken naar de SSR-site, of kijken op internet: www.ssr.nl. Tekst: Pieter Vermaas
13
14
OPPORTUUN
Interview
Nummer 7 – 2006
‘Posthumus belangrijker dan Van Traa’ Korpschef Ruud Bik ziet de opsporing ‘volwassen’ reageren ‘Be good and tell it’ is zijn motto. En dus voegt Ruud Bik het woord bij de daad: “Het gaat goed met de politie.” De korpschef van regio Zuid-Holland-Zuid houdt ervan om grenzen op te zoeken en heilige huisjes te slopen. Maar hé, zeg niet dat hij verongelijkt is of – erger nog – fan van centralisatie is.
“Het effect dat ‘Posthumus’ op de opsporing heeft, is veel groter dan destijds ‘Van Traa’ had. Ging het bij Van Traa ‘alleen’ om het gebruik van bijzondere opsporingsmethoden en georganiseerde criminaliteit, nu gaat het om criminaliteitsbestrijding in den brede. Posthumus raakt de gehele keten, ook de zittende magistratuur is er nu mee aan de slag gegaan.” Zelfbewust start Ruud Bik het interview. De korpschef van politieregio ZuidHolland-Zuid wacht geen vragen af om zijn boodschap te vertellen. Net als het enquêterapport Inzake Opsporing kwam het Evaluatieonderzoek in de Schiedammer Parkmoord aan als een mokerslag voor politie en justitie, erkent Bik. “Posthumus was een cultuurschok en we waren erdoor aangeslagen. Maar een verschil met Van Traa is dat politie en justitie volwassener hebben gereageerd en minder vanuit het defensief. Er is binnen de politie niemand geweest die beweerde dat ‘Schiedam’ niet in het eigen korps had kunnen gebeuren. Het is heel goed dat we met het OM en het NFI de handen ineen hebben geslagen.” Maar mag het even in het juiste perspectief, vraagt de korpschef. Bik, voorzitter van de Board Opsporing binnen de Raad van Hoofdcommissarissen, wijst erop dat kindermoord in het Schiedamse Beatrixpark in juni 2000 plaatsvond. “We moeten niet doen als of we nu ineens de hele opsporing op zijn kop zetten omdat er in de tussentijd niets gebeurd is. Denk aan het ‘Abrio’-programma voor kwaliteitsverbetering via, aan de forensische opsporing die door DNA een boost heeft gekregen, het PD-management, de ontwikkelingen in digitaal rechercheren, in studioverhoor, in informatierecherche – we hebben niet stilgezeten.” “In weerwil van wat de media zeggen, gaat het goed met de politie.” Hoezo laag oplossingspercentage? Bik wijst erop dat van de kapitale delicten 85 procent wordt opgelost
Foto: Politie Zuid-Holland-Zuid
en dat in de categorie straatroven en mishandeling/openlijk geweld meer dan de helft van de zaken wordt opgehelderd. Dat het totale oplossingspercentage 22 procent bedraagt vindt hij “geen afspiegeling van de werkelijkheid.” Want stel, zegt hij, dat de politie een inbreker op heterdaad aanhoudt en dat vervolgens blijkt dat die nacht nog negen inbraken zijn gepleegd. Die negen zaken hebben dezelfde werktuigsporen en dezelfde modus operandi, maar dat kun je niet honderd procent hardmaken en de verdachte bekent alleen de heterdaad-inbraak. Volgens Bik horen die negen zaken die op basis van technisch bewijs aan elkaar gekoppeld kunnen worden, ook in het procesdossier, maar het OM beperkt het tot die ene zaak. “Het OM is voorzichtig en kijkt naar succesvolle vervolging en veroordeling; ik kijk naar het maatschappelijk belang. Ik wil ook slachtoffers van die negen zaken kunnen melden dat hun zaak is opgelost. Als je het oplossingspercentage omhoog wilt hebben, moet je die discussie over schakelbewijs en koppelzaken voeren.” Soms moet het OM juist eerder op de rem gaan staan. “Nu gaat vijftien procent van de zaken de prullenbak in. Daarmee ligt het politiesepot drie keer zo hoog als het OMsepot. Mijn vraag is of parketsecretarissen eerder kunnen aangeven of het überhaupt zin heeft een dossier op te maken.” Het gaat dus wél goed met de politie, ook al krijgt de opsporing de credits niet. Maar typeer Bik niet als ‘trots maar verongelijkt’. “Nee,” protesteert Bik, “verongelijkt ben ik niet; dat zou suggereren dat ik kritiek niet kan hebben. Als ik benadruk dat er veel goed gaat, doe ik dat omdat ik dat vertrouwen in mijn eigen organisatie wil laten doorklinken.” Vertrouwen valt te managen, is de overtuiging van Bik. Hoe? Niet door een externe PRgoeroe in te huren, maar door dat met zijn allen te doen. “Be good and tell it. We moeten successen terugmelden aan burgers.
Van de 22 duizend zaken lossen we er hier 5500 op – een behoorlijk aantal, maar weten burgers dat? Toen ik onlangs binnen mijn korps vroeg of die schooldirecteur al wist dat de inbraak in zijn school was opgelost, wist niemand dat. Ik wil dat iedere opgehelderde zaak door de betrokken rechercheur wordt gemeld aan het slachtoffer, dat is gewoon onderdeel van je werk. Wat is er nou leuker dan zo’n finishing touch? Niet dat je voortdurend jezelf op de borst moet timmeren, dat werkt alleen tegen je. Je moet er ook geen bureaucratie van maken om het te monitoren, of het terugmelden laten doen door administratief medewerkers die een zaak niet goed kennen.” Bik is trots op de kennis en kunde van Nederlandse rechercheurs. Dat die hun vakliteratuur niet bijhouden, zoals Peter R. de Vries graag beweert, betwijfelt hij: “Zou dat nou waar zijn?” Tijdens de onlangs gehouden vakbeurs recherche hoorde hij dat de grote meerderheid van de opsporingsamb-
korpsen gaan binnenstromen en wél carrière gaan maken, over de rug van de oude rotten in het vak. “Schande”, schreef bijvoorbeeld rechercheur en scenarioschrijver Simon de Waal in het politievakblad Blauw. De columnist voelde zich ‘zwaar beledigd’ en schreef cynisch: “Hoera, we hebben namelijk nu alleen maar stomme rechercheurs die aan de lopende band blunderen en nu we HBO’ers krijgen, die in twee jaar zowel de basisopleiding als de rechercheopleiding volgen, komt alles goed.” Bik (lid van de Redactieraad van Blauw) had de column niet gelezen; het nummer was in zijn vakantie verschenen. Maar de column is volgens Bik “kortzichtig”. En niet alleen omdat er nu ook al “fantastische rechercheurs” zijn en de slimme mensen van buiten niet gelijk goed zijn, maar eerst zullen moeten groeien. Nee, Bik ziet de carrièrekansen van rechercheurs juist groeien. Carrière maken kon tot nu toe alleen door leiding te gaan geven, iets wat veel rechercheurs niet ambiëren. Hij wijst
‘Het huidige oplossingspercentage is geen afspiegeling van de werkelijkheid’ tenaren het evaluatierapport-Posthumus had gelezen. Posthumus is verplichte kost, meent Bik, en hetzelfde geldt voor het Verbeterprogramma Versterking Opsporing en Vervolging. “Wil je mijn visie op opsporing? Dáárin staat het.” Dat rechercheurs hun vakkennis bijhouden moet gestimuleerd worden door de leiding. “Korpsen mogen op allerlei gebied budget overhouden, behalve op het gebied van opleiden.” Maar wat heeft de ambitieuze rechercheur eigenlijk aan het volgen van allerlei cursussen. Carrière maken binnen de recherche is weinigen gegeven, menen veel rechercheurs, die vrezen dat afgestudeerde HBO’ers zonder praktijkervaring de
erop dat de politie tien salarisschalen voor managementfuncties kent en slechts vier voor de uitvoering van het vak. Tot nu toe loonde het voor een brigadier ook niet om een cursus te volgen; de formatie liet zelden toe dat hij promoveerde tot inspecteur. “Voor de zittende rechercheurs is het Verbeterprogramma een káns. Nu kunnen zij zich via ‘postinitieel onderwijs’ bijscholen tot recherchekundige op ‘masterniveau’, dat gelijkstaat aan HBO-niveau. Diepgang gaan we nu wel belonen.” Helaas constateert de korpschef dat in het afgelopen academiejaar die tachtig opleidingsplekken voor de helft ongevuld bleven. Deels komt dat volgens Bik door het grote
15
16
OPPORTUUN
‘Met het Verbeterprogramma kunnen we de verdieping in het vak belonen’ opleidingsaanbod vol jargon, waarin het moeilijk is je weg te vinden. En deels komt het doordat het eigenbelang politiechefs remt mensen op cursus te sturen. “Want het betekent wel dat gedurende die tweejarige opleiding je beste mensen minder inzetbaar zijn. Toch moet je dat doen. Voor het komend jaar is er trouwens een overschrijving op het aanbod van postinitieel politieonderwijs, dus de zittende mensen grijpen hun kans.” Politiemanagers moeten het recherchevak kennen en bijhouden. Hun rol, zegt Bik, is niet beperkt tot het op afstand managen van processen. “De Kees Sietsma’s (leidde het onderzoek in de ontvoering-Heijn, red.) horen in de korpsleiding. Zij moeten in staat zijn zelf grote zaken te draaien, want sommige zaken moet je niet delegeren. Als ik in mijn regio een ingewikkelde drievoudige kindermoord krijg, dan draait mijn divisiechef Opsporing Germaine Willink die zaak, óók als zij daar dan drie maanden fulltime mee bezig is. Als het om strategische keuzes gaat – rechercheren we diep of breed – als er veel contact is met een TGO-officier of met het NFI, dan kun je niet volstaan met je een keer per dag te laten bijpraten. Een divisiechef kan in spraakmakende zaken ook makkelijker capaciteit vrijmaken en geschikte mensen in het TGO zetten. Bij jullie zie je hetzelfde: Plooy en Teeven zijn dagelijks bezig met alle details van grote zaken. Daar zal op afstand ook best een hoofdofficier of PG de grote lijn volgen, maar grote zaken moeten worden gemanaged door toppers. Tegenover dat niveau van justitie moet de politie hetzelfde niveau zetten, om gezamenlijk beter te presteren.” Nadat hij 22 jaar diende in politieregio Utrecht, waar hij opklom van ME-commandant, via districtschef, tot plaatsvervangend korpschef, werd Bik in 2001 korpschef van regio Zuid-Holland-Zuid. In parket Dordrecht heeft hij de reputatie dat hij weet
wat hij wil, er helemaal voor gaat – en soms misschien wat te snel. Ruud Bik sloopte heilige huisjes door de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen als ‘lokauto’s en -fietsen’ of door het opzoeken van grenzen bij de opsporing van veelplegers (“Bij veelplegers heb ik altijd haast”). Hij gooide de muren neer in zijn politiebureaus door het flexibele werkconcept te introduceren. (In zijn eigen bureau beschouwt Bik het experiment als mislukt, waarvoor hij bouwkundige beperkingen aanvoert). En hij nam ook de personele bezetting op de schop. Op een formatie van 1250 fte’s verschoof hij honderd fte’s van gebiedsgebonden werken naar opsporing, onder meer door alle nieuwe door Den Haag in 2001 geschonken agenten op opsporing te zetten. Met succes, zo ziet men vanuit het parket: de opsporing is binnen de regio naar een hoger niveau getild en de korpschef stuurt intern duidelijk op met het OM gemaakte afspraken. Voor iemand die snel gaat en grenzen opzoekt, houdt de korpschef verrassend veel van eenduidigheid en standaardisering. Waar ‘Opsporing Bezocht’, een recent rapport van de Inspectie voor de politie, aantoonde dat politiële kwaliteitsverbetering en standaardisering in de lift zitten, ziet Bik nog veel te veel ‘diversiteit in hoe we het organiseren’. “Daar moeten we nou eens mee ophouden,” zo sprak hij tijdens de al genoemde vakbeurs een zaal van duizend rechercheurs toe. “Professionaliteit zit niet alleen in onze eigen afwegingsruimte, maar ook in genormeerd werken.” Bik zou zich binnen een centraal politiebestel als een vis in het water moeten voelen. Immers, hij houdt van eenduidig werken; beklemtoont niet alleen gebiedsgebonden werken maar ook de waarde van opsporing; en werkt aan één informatiehuishouding voor de Nederlandse politie. Maar hé, suggereer dat niet. Bik zegt pal achter het standpunt van de Raad van
Hoofdcommissarissen te staan. De voorliggende kabinetsvoorstellen maken Nederland niet per definitie veiliger, stelt hij. “Een aantal reparaties kunnen we binnen het regionale bestel zelf oplossen, zoals we bijvoorbeeld doen binnen de onlangs gestarte “Voorziening tot Samenwerking - Politie Nederland” waarin de korpsen beheerstaken zoals bedrijfsvoering en ICThuishouding bundelen.” Centralisatie is geen haarlemmerolie, doceert hij, bekijk het per geval. “De komst van de Nationale Recherche is goed, en de Bovenregionale recherche is buitengewoon succesvol, en dan zeg ik er eerlijk bij dat men de korpschefs wel over de streep heeft moeten trekken. Een centrale structuur heeft de charme van de eenvoud, maar biedt niet altijd de oplossing en het gaat onvermijdelijk ten koste van de couleur locale. Het is de kunst om de balans tussen gebiedsgebonden en functionele politieeenheden niet te verstoren.” Positief is hij over de OM-reorganisatie waarin standaardzaken en maatwerkzaken meer worden gescheiden. Bik vindt deze “slag naar effectief en efficiënt werken” onontkoombaar. “Want je ziet dat een relatief klein parket als Dordrecht met elf officieren niet meer zelf de expertise in alle criminele uithoeken kan vergaren.” Wel ziet hij dat de komst van het Functioneel Parket leidt tot onduidelijke gezagsvermenigvuldiging en ook de fikse doorstroming binnen het OM is een punt van aandacht. “Ik wil er genuanceerd over praten hoor, het zal zijn redenen hebben. Maar continuïteit in de relatie tussen OMleiding en politiekorps is wel belangrijk.” Tekst: Pieter Vermaas
Uitgelicht
Nummer 7 – 2006
17
Een rondje vrijspraak In november 1999 proberen twee politiemensen een tweetal verdachten aan te houden. Een en ander verloopt niet zonder strubbeling. Een van de politiemensen trekt zijn dienstwapen en richt dit op verdachte A. Hiervan wordt evenwel geen melding gemaakt in het proces-verbaal van aanhouding, evenmin in de zogenaamde geweldsrapportage. De officier van justitie in Rotterdam vervolgt de politieman wegens primair meineed en subsidiair valsheid in geschrift. De verdachte geeft volledige opening van zaken omtrent zijn beweegredenen over zijn doen en laten. Dit leidt tot vrijspraak bij de rechtbank Rotterdam. Er volgt een OM-appèl De officier is van mening dat in het procesverbaal alle gegevens moeten staan, opdat de rechter zich een getrouw beeld kan vormen over de gang van zaken. Het nietvermelden van cruciale informatie levert schending van vertouwen op en het nietgetrouwe beeld leidt tot meineed. De zaak dient bij het gerechtshof in Den Haag, alwaar de advocaat-generaal vrijspraak vordert. Het hof oordeelt anders. De dreiging was weliswaar gericht tegen A. maar had ook in het proces-verbaal van de medeverdachte opgenomen moeten worden. Waarom? Niet omdat er een specifieke rechtsplicht is om het trekken van het dienstwapen te melden. Nu verdachte evenwel onverplicht wel in detail heeft aangegeven hoe hij een zaklantaarn heeft gebruikt bij de aanhouding is er een vertekend beeld ontstaan en dat levert toch een veroordeling van meineed op. Over de strafbaarheid van de verdachte wordt anders geoordeeld: ontslag van rechtsvervolging.
De advocaat-generaal gaat in cassatie. De Hoge Raad kan de redenering van het Haagse Hof niet volgen en oordeelt dat zonder nadere motivering niet valt in te zien waarom het melden van het gebruik van de zaklantaarn maar het niet-melden van het trekken van een dienstwapen ter dreiging van geweld leidt tot meineed. Het Amsterdamse Hof mag nu naar de zaak kijken. Weer blijft de verdachte consistent bij zijn verklaring. Ook na aanhouding van de zaak om ter zitting nog een paar puntjes nader uit te zoeken. Weer vraagt de advocaat-generaal om vrijspraak. Het Amsterdamse Hof komt evenwel tot een veroordeling wegens meineed. Het hof maakt daarbij gebruik van de verklaring van verdachte ter zitting. Verdachte verklaart desgevraagd dat hij zich ervan bewust was dat hij het gebruik van het dienstwapen in proces-verbaal niet noemde. Dit gegeven wordt evenwel onvoldoende gemotiveerd in de bewijsmiddelen. Daarbij blijft de vraag open of een onvolledige vraag per definitie een valsheid oplevert. Overigens geen OVAR, maar gewoon twee maanden voorwaardelijk. Thans gaat de raadsman van verdachte in cassatie. Het oordeel van het hof dat gebruik van het dienstwapen niet alleen in het proces-verbaal van verdachte A. had moeten worden opgenomen, maar ook in het proces-verbaal van de medeverdachte kan de Hoge Raad onderschrijven. Uit de verklaring van verdachte, het opzettelijk geen melding maken van het gebruik van het dienstwapen, kan niet de opzet op schending van een rechtsplicht worden afgeleid. Evenmin kan hieruit de opzet van het tot stand komen van een valse voorstelling van zaken worden
afgeleid. De zaak wordt verwezen naar het Hof Arnhem. De raadsman doet ter zitting geen beroep om overschrijding van de redelijke termijn, terwijl daarvan in 2006 toch wel sprake lijkt te zijn. De advocaat-generaal vraagt om vrijspraak. En ditmaal volgt het hof ook. Ja, er bestond wel een rechtsplicht voor verdachte ook in het proces-verbaal van de medeverdachte melding te maken van het gebruik van het dienstwapen. De opzet van het nalaten was evenwel niet gericht op schending van die rechtsplicht. Evenmin was de opzet gericht op het totstandkomen van een valse voorstelling van zaken. En zo, na 1 zitting in Rotterdam, waar de vrijspraak begon; appèl OM volgt en 1 zitting bij het Hof Den Haag, waar het OM vrijspraak vraagt en het hof veroordeelt; cassatie wordt ingesteld door de AG, verwijzing door de Hoge Raad volgt; na 2 zittingen bij het Hof Amsterdam waarbij het OM vrijspraak vraagt en veroordeling volgt; cassatie wordt ingesteld namens de verdachte, waarbij weer verwijzing naar een hof volgt; is de meineedzaak op de laatste zitting bij het Hof Arnhem ten einde gekomen. Een rondje vrijspraak. Parketnrs: 10/180002-00; 2200245400; HR 21 januari 2003; 23-000455-03; HR 7 februari 2006; 21-000762-06. Tekst: Irene Gonzales, AG bij het ressortsparket Arnhem
18
OPPORTUUN
ISD-maatregel
Nummer 7– 2006
Twee jaar vast voor diefstal Esther Bos onderzocht de ISD-maatregel Esther Bos deed verleden jaar, tijdens haar rechtenstudie aan de Rijksuniversiteit Groningen, onderzoek naar de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD)- maatregel. Er wordt onvoldoende bereikt in de huidige situatie, concludeert ze. Inmiddels werkt ze in het arrondissement Almelo, een parket dat voorop loopt in de aanpak van zeer actieve veelplegers. Een verhaal over ‘theorie versus praktijk’. Draaideurcriminelen, zeer actieve veelplegers, stelselmatige daders: in 2002 werd in het Veiligheidsprogramma de problematiek gesignaleerd en een harde aanpak aangekondigd. Sinds twee jaar is het mogelijk om zeer actieve veelplegers maximaal twee jaar van hun vrijheid te beroven door plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Het beleid is er op gericht het criminele gedrag feitelijk onmogelijk te maken door middel van langdurige vrijheidsbeneming. Tegelijkertijd biedt deze langdurige vrijheidsbeneming de mogelijkheid om programma’s aan te bieden die gericht zijn op gedragsverandering teneinde het risico van recidive te beperken.
Kritisch blijven Esther Bos heeft tijdens haar stage bij het parket Almelo een onderzoek naar de ISDmaatregel verricht. “Het is vrij uitzonderlijk om als rechtenstudent een scriptie te schrijven bij een organisatie. Ik moest kritisch blijven, waarschuwde de universiteit. Het was interessant om de balans tussen de praktijk bij het OM en de theorie binnen de opleiding te vinden.” Die positie veranderde nog eens toen zij tijdens het schrijven van haar scriptie startte in de functie van staffunctionaris bij het parket Almelo. ‘Een frisse wind’ noemde plaatsvervangend hoofdofficier Albert Hazelhoff haar.
Staffunctionaris Esther Bos en officier Karel de Valk. Foto’s: Christian van der Meij
Ze onderzocht in hoeverre de door de wetgever beoogde doelstellingen van de ISDmaatregel werden bereikt met de huidige praktische invulling. In haar doctoraalscriptie ‘De ISD-maatregel: theorie versus praktijk’ legt ze de verschillen tussen de huidige en gewenste situatie bloot. Wordt de rechtspositie van de ISD-veroordeelde voldoende beschermd? Duidt de tenuitvoerlegging van de maatregel in beginsel op resocialisatie of kale detentie? Wordt voldaan aan de doelen vrijheidsbeneming én resocialisatie? Wat is de jurisprudentie tot nu toe?
In het kort Vanwege capaciteitsgebrek kunnen niet alle zeer actieve veelplegers die voldoen aan de ISD-criteria worden geplaatst. Ieder parket moet uit de grote groep zeer actieve veelplegers een keuze maken. Het ontbreken van eenduidige criteria kan tot willekeurige selectie leiden. Esther Bos pleit voor scherpere landelijke richtlijnen voor de selectie van zeer actieve veelplegers. De wetgever heeft met het instellen van de ISD-maatregel beoogd een signaal af te geven aan de rechters, dat een strenge reactie naar de zeer actieve veelplegers noodzakelijk is. Uit haar analyse van de ISD-jurisprudentie blijkt dat na het vorderen van de ISD-maatregel door het OM, in de meeste zaken de maatregel door de rechter wordt opgelegd. Waar de rechter de vordering niet volgt, voldoet de rapportage niet aan de eisen. In het vonnis gebruiken rechters in meerdere gevallen het argument ‘resocialisatie’ om de ISD-maatregel op te leggen. Enkel en alleen opsluiten van draaideurcriminelen zien zij en reclasseringsorganisaties niet als een oplossing. Esther Bos voorziet dat als er twijfels ontstaan over de daadwerkelijke resocialisatie en gedragsverandering, rechters de maatregel in de toekomst minder snel zullen opleggen.
Andere conclusies uit het rapport zijn bijvoorbeeld dat veelplegers die niet mee willen werken aan een resocialisatieprogramma twee jaar kale detentie krijgen. Het risico van recidive neemt in tegenstelling tot de doelstelling van de wetgever hiermee niet af, zoals ook korpschef van politieregio Amsterdam-Amstelland, Bernard Welten, kritisch uitte in de pers. De interne rechtspositie van de ISD-veroordeelde is in de wet onvoldoende verankerd. Resocialisatie staat op de achtergrond en kan selectief worden toegepast. De goede samenwerking tussen de ketenpartners is slechts beperkt vastgelegd. Voor een goede uitvoering van de programma’s en de nazorg van de ISD-veroordeelde is nog een slag te maken.
Almelose oplossingen “Het is belangrijk dat je niet op een willekeurige wijze te werk gaat,” zegt Karel de Valk, de veelpleger-officier van het parket Almelo. “Daarom hanteren wij in Almelo een controleerbaar en zo objectief mogelijk systeem om uit de poule van zeer actieve veelplegers een kopgroep te selecteren. Via het Herkenningssysteem van de politie, waarin alle processen-verbaal zijn opgenomen, zoeken we naar degenen met de meeste vermogensdelicten op hun naam gedurende de afgelopen vijf jaar. Uit deze lijst sorteren we wie de afgelopen drie jaar de meeste delicten heeft gepleegd. Handmatig bekijken we nog eens wie er de laatste drie jaar minimaal vier keer per jaar is veroordeeld. Door het doorlopen van deze gegevens krijgen we een goed beeld. Ook de reclassering is erbij betrokken. Ze bekijken rapportages en hulpverleningstrajecten van de betreffende personen. Die mensen waar sprake is van psychiatrische contra-indicaties woerden uitgeselecteerd. Dat is ook de ISD-maatregel: een persoonsgerichte aanpak.” Van de tweehonderd draaideurcriminelen in het arrondissement Almelo is een
kopgroep vastgesteld van 25 personen. Opvallend is dat het overgrote deel hiervan ernstig verslaafd is aan harddrugs. Zodra een van hen (weer) wordt opgepakt vordert de officier een ISD-maatregel.
Gedragsverandering Er is fikse kritiek op de ISD-maatregel. Sommige advocaten, wetenschappers en ook rechters vinden de maatregel disproportioneel. Twee jaar vast voor het stelen van een broodje is in hun ogen verwerpelijk. Daarom is het belangrijk, stelt Esther Bos, om resocialisatieprogramma’s aan te bieden en goed uit te voeren. Dat binnen die twee jaar detentie aan gedragsverandering wordt gewerkt is voor de zittende magistratuur een belangrijke motivatie om mee te gaan in de ISD-maatregel. Karel de Valk: “Persoonlijk vind ik dat je moet kijken naar de criminele activiteiten, niet of een verdachte gemotiveerd is. Het is aan de persoon zelf om te bepalen of hij gebruik wil maken van de programma’s via de ISD of in kale detentie wil blijven zitten. Motivatie is ook iets dat kan worden getraind. Je moet mensen niet als doetjes behandelen.” En, voegt de officier eraan toe: “Het is niet alleen gedragsverandering die je wilt bereiken, maar ook beveiliging van de samenleving.”
Ketensamenwerking Van elke ISD-klant in het arrondissement Almelo is een ketenkalender gemaakt. Daarin staan overzichtelijk alle veroordelingen, detentieperiodes en zorgtrajecten in een tijdslijn. Verder is er van alle veelplegers een digitaal ketendossier opgemaakt: een zogenaamde ‘CV’ van de veelpleger. In tweewekelijkse casusoverleggen onder leiding van een technisch voorzitter en vastgelegd door een notulist (beide gefinancierd door de grote gemeenten) wisselen OM, DJI, politie, reclasseringsorganisaties, verslavingszorg, GGZ en gemeenten informatie uit. Het digitale ketendossier zal binnenkort
ook worden gebruikt bij voorgeleiding voor de RC. Met één druk op de knop ligt er dan een volledige rapportage plus integraal advies van alle ketenpartners. “We hebben ons gerealiseerd dat we ook moeten toezien op de tenuitvoerlegging van de ISD,” aldus Karel de Valk. Programma’s tijdens de detentie zijn soms voor verbetering vatbaar. Er is daartoe een overleg met de directie van penitentiaire inrichting De Grittenborgh tot stand gekomen. Gemeenten zijn ook medeverantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging. Het gaat dan om zaken als huisvesting, dagbesteding, uitkering en begeleiding naar werk. Een projectleider (aangesteld door de gemeenten) is hiermee belast.
Toetsingen In oktober 2007 komt de eerste Twentse ISD-er na twee jaar vrij. Er zijn al tussentijdse toetsingen geweest. De betreffende ISD-er staat na een half jaar basisregime op het punt om opgenomen te worden in een verslavingskliniek. Daarvoor heeft hij programma’s gevolgd die wel goed, maar aan de lichte kant waren, volgens officier De Valk. “Ik moest helaas constateren dat er in De Grittenborgh geen drugsvrije plaats voor hem was. Ik pleit dan ook voor een strikter basisregime voor gemotiveerde ISD-ers, meer behandelcapaciteit bij verslavingsklinieken en programma’s die zijn toegesneden op deze zeer zware categorie.” Tekst: Thea van der Geest De volledige tekst van de doctoraalscriptie ‘De ISD-maatregel: theorie versus praktijk’ is op te vragen via e-mail:
[email protected].
19
20
OPPORTUUN
Vragen aan...
Nummer 7 – 2006
Trombone, Mr. Bean en kippen Negen vragen aan business controller Albert Kamstra
“Eens zal ik verlost zijn van het nu nog onmisbare harpje” Foto: het Hoge Noorden
In de vakantie is hij niet in het buitenland, maar gewoon in zijn eigen mooie Friesland te vinden. Vanuit de zeilboot, vanaf de motor of gewoon wandelend met zijn hond, Albert Kamstra fotografeert alles wat hem voor de digitale lens komt. “Ook al mijnhuisdieren leg ik vast op de digitale plaat.” Een portret van Albert Kamstra (Appie voor vrienden en collega’s), business controller/IBF’er bij het arrondissementsparket Leeuwarden... maar nu even niet! Speciaal voor Opportuun onderbreekt Appie zijn vakantie voor een diepgaand interview in de ‘alternatieve bedrijfskantine’ van het parket over zijn leven, passies en natuurlijk het OM. “Ik ben niet zozeer trots op het OM, maar wel op wat ik voor het parket Leeuwarden kan betekenen.” Op 11 september 1953 wordt Appie Kamstra geboren in Leeuwarden. Hij groeit op in een gezin met vader, moeder en een broer. Als hij de basisschool in Heerenveen heeft doorlopen gaat hij naar de HAVO. Vervolgens komt de Bijzondere Hoge Landbouwschool in Leeuwarden aan bod. Na het behalen van dit diploma volgt Appie ook nog de Landbouwhogeschool in Wageningen. Daarna gaat hij aan het werk als bedrijfseconomisch voorlichter op een agrarisch accountantskantoor in Leeuwarden (CCLB). “Ik kon destijds kiezen uit twee banen: landbouwvoorlichter in
de kippen of die baan bij de CCLB. Ik koos dus voor het laatste.” Toch heeft Appie wel wat met kippen: hij heeft stage gelopen bij een pluimveevermeerderingsbedrijf in Duitsland en vakantiewerk in de diepvrieskippen gedaan. Hij ontmoet zijn vrouw in Heerenveen als hij de leeftijd van 20 jaar is gepasseerd. Na hun huwelijk gaan zij in Leeuwarden wonen, maar enige tijd later kiezen ze toch voor het mooie Akkrum, waar zij een huis kopen dat ze helemaal verbouwen. “Die verbouwing was hard nodig: tijdens een gezellig feestje bij ons thuis, zijn we met zijn allen door de vloer gezakt.” Appie heeft een zoon (22) en een dochter (25). Als zijn vrouw hem attendeert op een advertentie van GAK Nederland, dat zoekt naar een adjunct-chef algemene zaken, besluit Appie de gok te wagen. Helaas krijgt hij deze functie niet. Maar hij krijgt wel een andere functie binnen het GAK aangeboden, dat van hoofd interne controle. Hij gaat het doen. Wanneer na een paar jaar de chef
algemene zaken vertrekt, grijpt Appie de kans om een grote afdeling te leiden en zich bezig te houden met onder andere BHV, huisvesting en applicatiebeheer. Een hele drukke en interessante tijd. Maar door verzelfstandiging van een aantal afdelingen wordt de functie opgeheven en krijgt hij de gelegenheid om controller te worden. Dan wordt Appie benaderd door een headhunter die hem een baan aanbiedt bij een overheidsinstantie. “Een baan in Leeuwarden bij justitie, dat leek me wel wat. Na een derde verandering in mijn loopbaan moest dit een blijvertje worden!” Omschrijf je zelf in vier woorden: “Ik ben eerlijk, drammerig, direct en creatief.” Wat zijn je dagelijkse activiteiten? “Als ik binnenkom, leg ik eerst de Spits en de Metro voor mijn collega’s neer bij de koffieautomaat en ga dan naar mijn werkplek om de computer aan te zetten. De mailberichten doornemen is het eerste wat ik doe, nog voordat ik aan de koffie begin. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik zelf mijn werk kan indelen, dat heb je als je een solist bent. Op dit moment ben ik druk bezig met de meerjarenplanning, de landelijke AO/IC en VIR (clean desk). En natuurlijk zijn er de maandelijks terugkerende taken die de nodige voorbereiding vergen.”
Mijn vorige baan buiten het OM was interessanter... “Het was wel hectischer, er gebeurde meer, maar zoals het er nu voorstaat vind ik het werken bij het OM wel leuk. In het begin was ik niet echt enthousiast, de cultuur was anders dan ik gewend was en ik werd lang niet overal bij betrokken. Dat is nu gelukkig anders. Ik heb het prima naar mijn zin.” Ben je trots op het OM? “Dat is een moeilijke vraag. Het is in ieder geval zo dat iedereen in mijn familie het geweldig vond dat ik bij het OM ging werken, dat ik iets voor de maatschappij kon gaan betekenen. Ik ben op zich wel blij dat ik er werk, maar trots ... Laat ik het zo zeggen, ik ben er trots op dat ik mee kan werken aan de goede resultaten van het parket Leeuwarden.” Waar lach je het meeste om? “Ik ben geen uitbundige lacher, ik ben meer een “gnizer” (Fries voor: grijnzen). Maar waar ik wel heel veel lol aan beleef zijn flauwe moppen en nog flauwere films. Mr. Bean vind ik bijvoorbeeld helemaal geweldig, net zoals Tommy Cooper en De Dikke en de Dunne. Jammer genoeg ben ik een slechte moppenonthouder, dus ik kan er zo niet één ophoesten. Maar de anekdote over een man die als grap bordkarton tussen de boterham van een collega doet en er puntje bij paaltje
zelf zijn gebit op stukbijt, blijft bij mij op de lachspieren werken.” Wat is je grootste passie/hobby? “Er zijn verschillende dingen die ik mooi vind, maar mijn grootste passie is de Friese natuur. Als ik in mijn bootje tussen de rietkragen doorvaar dan ben ik in mijn element. En dat vertaalt zich weer in een andere hobby: fotograferen. Ik heb een eigen site: www.appiesfotosite.nl, en daarop staat een speciale map met natuurfoto’s. Alles wat ik fotografeer, komt erop. Ook mijn andere liefhebberijen, zoals schaken, oude mercedessen, motorrijden, varen met zeilboot en toerboot, de Harmoniekapel Akkrum en huisdieren (honden, katten, cavia’s, konijnen, kippen) worden door mij op de digitale plaat vastgelegd. Eens per week schrijf ik ook een fotogedicht behorend bij een foto, door kenners weliswaar beoordeeld als “literaire bagger”. Maar daar laat ik mij niet door weerhouden ...” Dit jaar wil ik zeker ... “Ik heb al heel lang het plan om muziek uit mijn hoofd te leren spelen. Ik ben namelijk pas op latere leeftijd begonnen met blazen, heb wel les gehad, maar kan het alleen vanaf bladmuziek. Ik vind blazen trouwens heel erg leuk. Had ik al gezegd dat ik trombone speel? Ik kan ondertussen al een aardig stukje wegblazen. Versjes als “Als de nacht
verdwijnt” en “Vrienden voor het leven” komen aardig uit de verf, maar dan wel van het harpje (muzieklessenaar, MK) af.” Met wie zou je een dag willen ruilen? “Ik heb wel eens gezegd dat het mij zo geweldig interessant lijkt om eens bij een groot moordonderzoek betrokken te zijn, bijvoorbeeld als criminaliteitsanalist sporenonderzoek doen op de plaats delict. Ik zou dan vooral computertechnisch bezig willen zijn: hoe leg je de links tussen iemands DNA, historie en aanwezigheid op de crimescene en dan zo een zaak oplossen. Dat lijkt me super.” Wat wil je over vijf jaar bereikt hebben? “Ik heb in mijn leven eigenlijk alles al bereikt. Als ik kijk naar mijn functie: business controller komt niet voor in het profielenboek van het OM, maar er zijn nog wel ontwikkelingen gaande. Ik hoop van harte dat ik wel op het parket kan blijven, maar niet in een functie die ondergewaardeerd wordt. Over vijf jaar ben ik zeker nog werkzaam in Leeuwarden, dat staat voor mij vast. Biedt het OM mij na het “Het OM Verandert” geen passende functie, dan kan ik misschien nog uitwijken naar de provincie Fryslân. Maar ik heb er nog steeds alle vertrouwen in!” Tekst: Melanie Kompier
21
22
OPPORTUUN
Resultaatgericht werken bij de CVOM
CVOM
Nummer 7 – 2006
Gekleurde stickers voor standaardzaken leiden tot snelle herkenning en afhandeling.
Standaardafdoening werpt vruchten af Met de helft van het aantal mensen hetzelfde aantal zaken doen als in 2005. Het ziekteverzuim laten dalen tot onder de doelstelling van 4%. Per maand zo’n 30.000 beroepschriften verwerken terwijl er 1.600 tot 2.400 zaken dagelijks binnenkomen. Telefoontjes op het callcenter die voor 95% direct worden afgehandeld. Het verkorten van de doorlooptijd van 36 naar 29 dagen. De CVOM doet wat het heeft beloofd: het goed en efficiënt verwerken van grote hoeveelheden standaardzaken. Het eerste ‘draaiende’ jaar is het doel van de CVOM om de instromende Mulderberoepen met behoud van kwaliteit bij te houden. Dat zijn er circa 360.000 per jaar, oftewel 10% meer dan in 2005, en dus meer dan verwacht. Dat kan, als je op medewerkers kunt rekenen met een flexibele instelling, een klantgerichte houding, die zich hier thuis voelen. Sinds 1 mei jl. draaien de Mulderteams op volle sterkte en worden de beroepen voor het hele land gedaan. De totale CVOM-bezetting is intussen 125 medewerkers, zijnde 94 fte. Ook al moet deze trein nog op stoom komen, het doel voor 2006 is zeker haalbaar: met de helft van het aantal mensen, 10% meer zaken doen dan in 2005, met dezelfde doorlooptijd en kwaliteit. In 2007 volgt dan verdere verbetering. De gegevens die de CVOM nu verzamelt en analyseert, zullen straks ook als ervaringscijfers voor de komende jaren gebruikt worden. Waar zijn die pieken, wanneer zie je dalingen? Wat zijn de meest gestelde vragen aan het callcenter? Welke motiveringen leiden tot veel beroepen? In juli bijvoorbeeld zijn er ongelooflijk veel zaken binnengekomen. Waar 1.600 zaken per dag de norm is, kwamen er toen soms 2.400 brieven binnen. Met de vakantie voor de deur, ruimen Nederlanders kennelijk hun bureaus op en zien de sanctie waar ze alsnog bezwaar tegen aantekenen. Het resultaat zien ze later dan wel. Daar kan in het vervolg rekening mee worden gehouden.
Resultaatgericht werken We leven in een maatschappij waarin het behalen van resultaten belangrijk is. Eén van de kernelementen van de CVOM waarmee Rienk Avink, voorheen parket Arnhem, beoordeelt standaardzaken. Foto’s: CVOM
de doelstellingen worden behaald, is dus resultaatgericht werken. Maar hoe doe je dat? Het is van belang om de normen en de resultaten te tonen en deze continu te bespreken. De medewerkers moeten enthousiast worden om de normen te halen die zowel persoonlijk als voor het team zijn gesteld. Dat betekent dat er x-aantal zaken verwerkt moeten worden; dat wachttijden aan de telefoon worden verkort. Dat het ziekteverzuim, dat begin dit jaar nog op 9% lag, wordt verlaagd. Aandacht en waardering zijn daarbij onmisbaar, zowel door persoonlijke terugkoppeling als in teamgesprekken. Zo zijn er dagelijkse briefings om de productie en de planning op elkaar af te stemmen.
Door het inzichtelijk maken van zaken die veelvuldig voorkomen, kan meestal een standaard antwoord geformuleerd worden. Denk dan bijvoorbeeld aan: te hard rijden, door rood licht rijden, parkeerboetes, geen autogordel dragen, of bellen in de auto met de telefoon in de hand. Omdat veel zaken op een standaardwijze worden afgedaan, komen er blijkbaar minder zaken voor de rechter. Daar kan dan meer tijd gereserveerd worden voor de moeilijkere zaken. Hoewel het natuurlijk wel even wennen is voor alle collega’s op de rechtbanken, die nu contact hebben met de CVOM in plaats van met de arrondissementsparketten.
Dagelijkse doelen
Flitsfoto’s
Voor de medewerkers zijn de te behalen resultaten duidelijk. Ze krijgen inzicht in de eigen prestaties en hebben houvast aan wat er van ze verwacht wordt. Door de dagelijkse sturing op de doelen is de organisatie voorbereid op pieken en worden achterstanden voorkomen. Om de medewerkers die doelen te laten behalen, moeten ze worden opgeleid en routine krijgen. Oftewel, laten zien dat de resultaten beter worden, waardoor de mensen ook weer groeien in hun eigen expertise. De van tevoren vastgestelde doelen bieden houvast en worden vrijwel altijd gehaald. Natuurlijk zit het de ene dag wel eens tegen, en de andere dag mee. Uiteindelijk gaat het toch om het totaalresultaat van de héle Unit Mulder. En als de teams bepaalde doelstellingen halen, dan worden die ook beloond. Dat kan variëren van een ijsje bij warm weer als de eerste 100.000 zaken zijn verwerkt, tot een klein cadeautje (een cd met foto’s van de teams en tijdens evenementen) toen het ziekteverzuim voor de derde achtereenvolgende maand onder de 4% was.
De Unit Mulder komt op stoom. De focus ligt op het verbeteren van de kwaliteit en het terugbrengen van de doorlooptijd van bezwaren. Dat zal ook zeker gaan lukken wanneer straks de flitsfoto’s van alle politieregio’s beschikbaar zijn, inclusief het KLPD. De medewerkers hoeven dan niet meer terug naar de politie voor de foto’s. Met alleen de Mulderzaken is de CVOM er nog niet. Er wordt naar gestreefd per 1 januari a.s. de zaakstromen 8 WvW en 30 WAM met behulp van GPS in behandeling te nemen voor enkele arrondissementen. De CVOM kan zo ervaring opdoen met het nieuwe programma en de nieuwe zaakstromen, zodat de organisatie klaar is als op 1 maart de Wet OM-afdoening in werking treedt. Bovendien is onlangs door het College besloten de verwerking per 1 september 2007 van de politiestrafbeschikking voor overtredingen (het verzet en niet-geïnde zaken) te beleggen bij de CVOM.
Proces Volgens Ben Wichmann, teamleider Mulder, is het natuurlijk een dagelijks terugkerend proces: bij de postkamer moet voor een bepaalde tijd de post gedaan worden. Daarna gaan de administratief medewerkers alles registreren op de dag van ontvangst en maken ze het dossier compleet, om er vervolgens de beoordelaars op los te laten.
Tekst: Katja Wetsteijn De CVOM kan nog wel een paar enthousiaste administratief juridisch medewerkers gebruiken. Wie geïnteresseerd is kan contact opnemen via telefoonnummer: 030-2903810.
23
24
OPPORTUUN
Agenda
Nummer 7 – 2006
Verwarring, maar geen twijfel
25
Agenda Politiewet 2007
Locatie: NH Hotel/Congrescentrum, Utrecht
13 september
Kosten: € 445 p.p. (excl. BTW) en €395 bij gelijktijdige aanmelding van twee of meer personen uit
rende hun relatie verschillende malen een straf heeft uitgezeten voor inbraken en drugshandel. Ook verklaart zij de nacht na de moord thuis te hebben geslapen. Pas wanneer zij wordt geconfronteerd met het feit dat zij zich die nacht met haar vriend bij een motel had ingeschreven, komt de herinnering aan de overnachting geleidelijk terug. Zo tuimelen de leugens, onverklaarbare stiltes en hervonden herinneringen over elkaar heen in dit dossier. De grootste bron van verwarring is echter Sander Mornie, de belangrijkste getuige in de zaak tegen Liebrand. Mornie was aanwezig toen Moyson beschoten werd. Maar deze kroongetuige is weinig betrouwbaar. Niet eens zozeer omdat hij ten tijde van de moord een voortvluchtig crimineel was, maar vooral omdat hij over belangrijke aspecten van de zaak wisselende en vaak tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. De ondertitel van het boek is dan ook ‘bewijs met liegende getuigen’. Op een koude winterochtend werd bij een Gelderse boerenschuur het met kogels doorzeefde lichaam van Kevin Moyson gevonden. Het opsporingsonderzoek leidde tot de aanhouding en de veroordeling van Francis Liebrand. Deze meldde vanuit zijn cel zijn zaak aan bij het Project Gerede Twijfel van de Universiteit Maastricht. Daar zag men wel brood in het dossier Er was nauwelijks technisch bewijs tegen Liebrand en de belangrijkste getuige‘ zou apert onbetrouwbaar’ zijn. In het boek Moord in Wamel doet Han Israëls verslag van het onderzoek door het Project Gerede Twijfel. De cast van het boek bestaat uit personen die, als ze niet ronduit liegen, liever de halve dan de hele waarheid vertellen. Een voorbeeld is de vriendin van Liebrand. Zij zegt tegen de politie dat zij nooit heeft gemerkt dat haar vriend in het criminele circuit zit. Dat is opmerkelijk omdat Liebrand gedu-
Israëls analyseert uitvoerig het bewijs in de zaak. Zijn verrassende eindoordeel is dat het alleszins te billijken is dat Liebrand veroordeeld is. Dat is vast niet de conclusie waar Liebrand op hoopte toen hij zijn zaak bij het Project Gerede Twijfel aanmeldde. Wel is Israëls zeer kritisch over de manier waarop de zaak door de opeenvolgende gerechten is behandeld. Daarbij krijgt ook het OM er van langs. Over het requisitoir van de officier van justitie schrijft hij bijvoorbeeld: “De officier heeft het politiedossier gebruikt als iemand die naar de Gamma gaat en een hoop materiaal neemt, maar die niet de moeite neemt om met dit materiaal daadwerkelijk iets in elkaar te timmeren”. Ook de redeneringen van de rechtbank en het hof kunnen bij Israëls geen genade vinden. Zijn belangrijkste bezwaar is dat niet wordt aangegeven waarom bepaalde ver-
klaringen wél geloofwaardig worden geacht en andere niet. De raadsman van Liebrand had dit punt ook naar voren gebracht in de cassatieprocedure. AG Wortel schreef in zijn conclusie niets te voelen voor een dergelijke ‘in de waardering van getuigenverklaringen doordringende motiveringsplicht’. De Hoge Raad dacht er blijkbaar hetzelfde over en verwierp het cassatieberoep. Volgens Israëls bewijst de rechterlijke beoordeling van de zaak-Liebrand dat “onze strafgerechten onvoldoende bewerktuigd zijn voor het behandelen van complexe strafzaken met tegenstrijdige bewijsmiddelen.“ Nederland zou volgens hem een voorbeeld moeten nemen aan Duitsland, waar veel meer rechters zijn, (mede) vanwege de strengere eisen aan de bewijsmotivering. Die uitbreiding van het aantal rechters kan Israëls maar beter uit zijn hoofd zetten. Om Nederland op het Duitse niveau te brengen, zouden er honderden of zelfs duizenden rechters bij moeten komen. Dat zie ik niet gebeuren, ook niet in de verre toekomst. Meer kans op verandering bieden de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de motivering van strafvonnissen. Sinds januari 2005 is de responsieplicht van art. 359 Sv. gewijzigd. De Hoge Raad heeft in een arrest verduidelijkt dat het gevolg is dat de rechter vaker zal moeten responderen, mits sprake is van een uitdrukkelijk onderbouwd verweer. Heel misschien betekent dit het begin van het einde van wat AG Knigge ‘de toch wat armoedige Nederlandse motiveringscultuur’ noemt, al zal het gebrek aan rechterlijke capaciteit er altijd garant voor staan dat de motiveringsverplichtingen zuinigjes worden uitgelegd. In zijn noot bij het arrest van de Hoge Raad behandelt hoogleraar Buruma de betekenis van de wetswijziging voor de beoordeling
van getuigenverklaringen. Hij gelooft niet zo in de mogelijkheden van rechters om deugdelijk uit te leggen waarom ze de ene verklaring wel geloven en andere weer niet. ‘Hoe doe je dat zonder in tamelijk wezenloze gemeenplaatsen te vervallen?’ Meer heil ziet Buruma in een meer verhalende motivering van de vonnissen en arresten. De nadruk ligt dan sterker op het onderling verband dan op de individuele bewijsmiddelen. Bij een aantal belangrijke strafzaken zou die aanpak van Buruma zeker verhelderend kunnen werken. Het is echter maar de vraag of dat ook voor de zaak-Liebrand zou gelden. Israëls heeft zonder meer een goede pen, maar zelfs aan zijn hand verdwaalt de lezer van Moord in Wamel regelmatig in het woud van tegenstrijdige verklaringen. Op mij had Moord in Wamel uiteindelijk een onbedoeld effect. Israëls betoogt overtuigend dat de rechterlijke analyse en motivering in de zaak-Liebrand onder de maat waren. Toch voel ik ook een zekere bewondering voor de rechters en raadsheren. Ze hebben toch maar de durf getoond een beslissing te nemen in deze verwarrende – en bij vlagen onbegrijpelijke - strafzaak. De namen van betrokkenen zijn door de auteur van het boek veranderd. Han Israëls, Moord in Wamel: Bewijs met Liegende Getuigen, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2006 ISBN 90-5454-707-3 Tekst: Juriaan Simonis
Tijdens dit congres dag krijgt u antwoord op
één en dezelfde organisatie
vragen als: Wat gebeurt er met de lokale gezags-
Informatie: Studiecentrum Kerckebosch telefoon
driehoek?; Wat is de rol van de gemeenteraad?;
030-698 42 22 –
Hoe verhoudt de politieregio zich met de veilig-
email
[email protected] –
heidsregio?
www.kerckebosch.nl
Locatie: Steigenberger Kurhaus Hotel Scheveningen
Veelplegers en de ISD-maatregel
Kosten: € 799 p.p. (excl. BTW)
21 september
Informatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid telefoon 040-29749 80 -
Landelijk symposium over ketenvorming rond
email:
[email protected] - www.sbo.nl
veelplegers en de praktische invulling van de ISDmaatregel. Inleiders uit politiek, rechterlijke macht
Verkeers(sanctie)recht, ongevallen en
en gevangeniswezen belichten actuele ontwikke-
(letsel)schade
lingen en hun ervaringen met de ISD-maatregel.
20 september
Tevens wordt er aandacht besteed aan de balans tussen repressie en zorg en de aansluiting van
Deze studiedag is gewijd aan recente ontwikke-
justitiële maatregelen en resocialisatietrajecten.
lingen in het verkeers(sanctie)recht. Aan de hand
Locatie: Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht
van vijf hoofdthema’s zullen deze ontwikkelingen
Kosten: € 295 (collega-korting � 50)
worden besproken: de beginnende bestuurder
Informatie: Leids Congres Bureau
en de jeugdige bromfietsbestuurder; de aan-
telefoon 071-514 82 03 –
scherping van strafmaxima bij dood en letsel door
www.leidscongresbureau.nl/veelplegers
schuld; de afdoening van verkeersdelicten via de nieuwe Wet OM-boete; de nieuwe gemeentelijke
Forensische Jeugdzorg,
handhaving van kleine verkeers-delicten; de
21 september
invoering van het puntenstelsel. Locatie: Congrescentrum Oud London, Zeist
Studiedag over forensische jeugdzorg, met name
Kosten: €445,- p.p. (excl. BTW); € 395,- bij gelijk-
over de splitsing tussen civielrechtelijk en straf-
tijdige aanmelding van twee of meer personen uit
rechtelijk geplaatste jongeren. Wat houdt dit con-
één en dezelfde organisatie
creet in? Met sprekers over actuele ontwikkelingen
Informatie: Studiecentrum Kerckebosch
die met deelnemers in gesprek gaan over bijvoor-
telefoon 030-698 42 22 -
beeld het opzetten van ketensamenwerking.
email
[email protected] –
Locatie: Aristo Zalen, Amsterdam
www.kerckebosch.nl
Kosten: € 310 p.p. (excl. BTW). Indien u gelijktijdig een collega aanmeldt, krijgt deze tweede (en
Versterking forensische expertise,
elke volgende) persoon een korting van € 50 (het
21 september
factuuradres dient hetzelfde te zijn). Informatie: Leids Congres Bureau
Studiedag over forensische expertise in de
telefoon 071-514 82 03 -
strafrechtspleging. Daarbij staan opsporing en
www.leidscongresbureau.nl -
bewijsvoering tezamen centraal. De volgende the-
email
[email protected]
ma’s komen daarbij aan de orde: Het Programma Versterking Opsporing en Vervolging; de onafhankelijkheid van het NFI en de afstemming met de
Tekst: Mirelle Herlfterkamp
politie en het Openbaar Ministerie; de kwaliteit van deskundigenrapporten in de rechtspleging; de ver-
Uitgebreide congresinformatie vindt u op OMtranet
dediging en versterking opsporing en vervolging.
2G via Actueel > Agenda> Congresagenda
26
OPPORTUUN
Personalia
Nummer 7 – 2006
Personalia Functioneel Parket
Arrondissementsparket Maastricht
Brian de Graaf (specialistisch beleidsmedewerker/accountmanager), Willemijn WitteBonestroo (management-assistente FP HandHavingsEenheid Amsterdam), Kelly van Ingen (parketsecretaris FP HandHavingsEenheid Zwolle), Nikkie Mulder (administratief medewerker, HHE Zwolle) Uit: Frits de Groot gaat met pensioen, Angéla Janssen (administratief medewerker HHE Den Bosch), Wouter Moolenaar (senior parketsecretaris HHE Amsterdam) vertrekt naar de advocatuur Switch: Peter Ruissen (beleidssecretaris) naar het Landelijk Parket, Rémy van Leest (teamleider HHE Zwolle) wordt Plv. HOvJ Groningen, Esther Schreur (communicatieadviseur interne communicatie) komt van parket Amsterdam.
In:
In:
Arrondissementsparket Groningen Harry Thomassen(Beleidsmede werker Bewaken en Beveiligen / Crisiscoördinator) Uit: Maartje Schaap (adjunct parketsecretaris) Switch: Carolien Lambers (Arbo coördinator) komt van parket Assen, Berdine Schaafsma (Facilitair medewerker) komt van parket Assen, Hester van Bruggen (Officier van Justitie) naar Landelijk Parket, Rita HoekmanHofman (medewerker AO/IC) detachering vanuit parket Assen, Thea Pitstra (OvJ enkelvoudig) naar parket Leeuwarden, Arno Rutte (parketsecretaris) komt van Rechtbank Groningen, Remy van Leest (plv. Hoofdofficier) komt van Landelijk Parket In memoriam: Geert Enting (57 jaar) oud-medewerker Financiële Administratie (was per 1 december 2005 met vervroegd pensioen gegaan) In:
Uit:
Annemarie Kemp (districtsofficier Kerkrade) , Peter Adriaens (beleidsmedewerker bewaken en beveiligen / crisiscoördinator) Amanda van Driel, Linda van Vorselen, Harry Hul (FPU)
Daniëlle de Winter (management assistente, team Bedrijfsvoering), Derk Kuipers (teamleider TIE) Switch: Ward Ferdinandusse wordt officier van justitie Uit:
Ressortsparket Den Bosch Denise Ploeg (administratief medewerker), Linda Gallé (managementassistente), Nadine Franken (secretaris) Switch: Linda van den Oever (secretaris) komt van parket Breda, Jan Wubben (advocaat-generaal) naar Arnhem, Karin Wetzels (Teamleider BZT) naar arrondissementsparket In:
BVOM Switch: Ton Reesink gaat aan de slag als voorzitter Task Force GPS, daarna als beoogd hoofd informatiemanagement bij het ParketGeneraal., Wilma van Doorn (beleidsmedewerker) naar BOOM in Amsterdam. Uit: Geert van Rhee stapt over naar de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak.
L.O. Sedoc (secretaresse), E.L. de Geus (unitsecretaris), C. Hoekstra (administratief medewerker), A. Duijndam (P&O medewerker opleidingen), F.W. van Laar (hopper team 1), S. Polak (P&O administratief medewerker), M.C.A. Brugman (secretaresse), M. Gerrits (team 6 secretaresse), E. Jager (secretaresse), A.E. Matser (team 4 secretaresse), N.A. de Graaf (team 4 secretaresse) Uit: J.A.E. Tam, A.J. van Tintelen, M.L.A. Grijpma, G.A. de Roos, S.P. van de Braak, N.P. Westerbeeke, D. Hoekstra Switch: F. Dekkers naar het Landelijk Parket, D.Y. Goudriaan naar het Functioneel Parket In:
Hafida Assouiki (allround administratief medewerker), Monica Lucius (juridisch secretaresse), Gijs van Middelkoop (beleidsmedewerker), Katja Verhagen (allround administratief medewerker), Anita Giebels-Mennen (administratief medewerker), Edzo Stevens (parketsecretaris) Switch: Teun van Noord (landelijk coördinator BRO/IRC) van parket Zwolle, René de Beukelaer (Teamleider) van parket Breda , Brigitte de Zwaan naar Parket-Generaal, Willem Bos (officier van justitie) van parket Breda, Roger Bos (teamleider) naar Amsterdam
Ressortsparket Den Bosch In:
Landelijk Parket In:
Grietje Boerhave (specialistisch beleidssecretaris), Ingeborg Doves (terreur specialist/beleidssecretaris), Alexander Sturing (IBF, team Bedrijfsvoering), Hans van Hezik (sr. beleidsmedewerker, Beleidsbureau), Ronald van Veenendaal (administratief medewerker, LIRC), Frieke Dekkers (ovj, Randstad Noord)
Arrondissementsparket Alkmaar Switch: Anita Verlinden naar rechtbank, sector bestuursrecht. Marieke Iedema (officier van justitie) naar parket Lelystad/Zwolle
Ressortsparket Den Haag Marina Rink (secretaris) Maarten de Niet, Judith Heesbeen, Saskia Claasen Switch: Annelies van Loon naar parket Den Haag In: Uit:
Arrondissementsparket Haarlem Arrondissementsparket Den Bosch In:
Arrondissementsparket Amsterdam
Switch: Mariska Ruissen (parketsecretaris bij team misdrijfzaken)naar parket Breda.
Winfried Korver (plaatsvervangend advocaat-generaal), Nadine Franken (secretaris), Linda v.d. Oever (secretaris)
Arrondissementsparket Maastricht Uit:
Hans Hollanders, André van Beekum (teambode van het bedrijfsbureau), Olivier Laumen (senior beleidsmedewerker team misdrijfzaken) naar het korps regiopolitie Limburg-Zuid, Dave Sangen (administratief medewerker), Ingrid Reijnders-Bottse (management assistente)
Judith Hendriks (plaatsvervangend officier van justitie), Evelien Schuring (secretaris), Jolanda Groot (allround administratief medewerker), Pim Ubert (archiefmedewerker), Cynthia Voskens (secretaris), Achmed Abd El Wareth (archiefmedewerker), Darryl Hoefdraad (allround administratief medewerker), Marieke Vermeulen (allround administratief medewerker) Uit: Juultje Olthuis (archiefmedewerker), Evelien Noorlander (allround administratief medewerker), Gerard Jan van Bruchem (allround administratief medewerker) Switch: Viviane Hommel (secretaris) van rechtbank Haarlem), Paul Lorié (secretaris) komt van de rechtbank Haarlem, Kim van de Bogaard (secretaris) van rechtbank Haarlem In:
Arrondissementsparket Zutphen Clementine de Groen - van Wildeberg (officier van justitie) Switch: Erna Vrijhoeven (officier van justitie) naar Den Bosch, Gerhard Ris (officier van justitie) naar Breda , Barbara van Heerde (communicatie-assistent) naar Almelo (als parketvoorlichter). In:
Arrondissementsparket Assen Alicja Scheffer (medewerker facilitair beheer) Switch: Herma Verschoof naar BOOM in Leeuwarden In:
Arrondissementsparket Breda Switch: René de Beukelaer naar parket Den Bosch (politieregio BrabantNoord), Willem Bos naar parket Den Bosch, Elke Kool naar parket Middelburg In: Hester Lekkerkerker (accountmanager AJB/ketensamenwerking), René Nijenhuis (Financial Controller), Mariska Ruissen (parketsecretaris Lokale Zorg), Maartje v.d. Boogaart (parketsecretaris Lokale Zorg), Lisette Kempermann (plv officier van justitie)
Arrondissementsparket Middelburg Switch: Gert Rip naar parket Rotterdam
Arrondissementsparket Den Haag Maartje Beneken (secretaris), Monique Bruins (secretaris), Annemarie Wieser (administratief medewerker), Dagmar Berben (secretaris), Mutlu Seker (administratief medewerker), Estrea Zuidema (secretaresse), Charissa Schultz (administratief medewerker), Carlo Calabrò (administratief medewerker), Marilyn Declercq (administratief medewerker), Martine Oosterlee (beleidsmedewerker), Farid Lahri (financial controller) Uit: Tijs Kuijpers, Mary Cock, Hava Coskun, Hilke Jongen, Mariette Horstink, L. Jager, Iris Kluivert, Agnetha Seelig Switch: Annemieke Baggerman (Officier van Justitie) van Functioneel Parket, Henk Oolbekkink (assistent-secretaris) van CVOM, Pauline Kalkman naar ressortsparket Amsterdam, Grietje Boerhave naar Landelijk Parket, Jacqueline Hirsch naar parket Amsterdam, In:
Samenstelling: Karin Mensink
27
28
OPPORTUUN
beleid en regels
haar heeft ingesloten en dat door iemand voor iedereen zichtbaar tegen het slachtoffer dat op de
Voor complete teksten, bel de documentatie van het Parket-Generaal, 070-3399813 of 070-3399812.
grond lag is getrapt, zonder dat verdachte zich op enig moment heeft gedistantieerd. Aldus heeft het Hof kunnen afleiden dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld. Geen onjuiste uitleg. Voldoende
Werkstraf voor illegale verdachte; art. 197b Sr
gemotiveerd.
Hoge Raad 20 juni 2006, 01608.05 / LJN AV6196
Beroep verworpen. (Am)
Veroordeeld is terzake valsheid tot gevangenis-
Niet-ontvankelijk in cassatie; foutje griffie?
straf. Verdachte had een werkstraf verzocht. Dat
Hoge Raad 20 juni 2006, 02308.05
was ook geëist. Klacht betreft de strafmotivering. De Hoge Raad overweegt dat ‘s Hofs oordeel
De termijn voor instellen cassatie is overschre-
dat het opleggen van een werkstraf geen nadere
den, volgens de raadsman omdat, naar bleek ten
bespreking behoeft ‘’reeds gelet op de verblijf-
onrechte, aan hem was medegedeeld dat de zaak
status van verdachte” kennelijk berust op de
zou worden aangehouden. Een griffiemedewerker
opvatting dat een illegaal in Nederland verblij-
had hem dat, afgaand op een briefje van de voor-
vende vreemdeling voor een dergelijke straf niet
zitter, medegedeeld.
in aanmerking komt, omdat art. 197b Sr (arbeid
De Hoge Raad overweegt dat blijkens een brief
krachtens overeenkomst of aanstelling) voor de
van de senior-secretaris aan de raadsman, de
executie een beletsel zou vormen.
voorzitter zich de afwijzing van het aanhoudings-
Die opvatting is onjuist. Tekst noch wetsgeschie-
verzoek nog heel goed kon herinneren, ook dat zij
denis van die bepaling duiden erop dat de wet-
de beslissing met redenen op schrift had gesteld
gever ook werkzaamheden in het kader van een
voor de griffiemedewerker die er voor zou zorgen
werkstraf onder het bereik van die bepaling heeft
dat dit schrijven bij de raadsman terecht zou
willen brengen.
komen. De griffiemedewerker kon zich de kwestie
Vernietiging en terugwijzing. (Am)
niet meer goed herinneren. Gelet op de mededelingen van de voorzitter en op
(AG Machielse: anders. De rechter hoeft niet meer
het feit dat de stelling van de raadsman slechts
de redenen op te geven die tot afwijzing van een
wordt geadstrueerd met diens eigen schriftelijke
aanbod tot werkstraf hebben geleid. Het betreft
notities, moet het ervoor worden gehouden dat
dus een overweging ten overvloede).
de griffiemedewerker de juiste mededeling heeft gedaan. Van een bijzondere, de verdachte niet toe
Openlijk geweld: uitleg en bewijs van ‘in
te rekenen, omstandigheid welke de overschrij-
vereniging’. De zaak Anja Joos
ding verontschuldigbaar doet zijn, is daarom geen
Hoge Raad 20 juni 2006, 02463.05 + 02464.05 /
sprake.
LJN AV7266 + AV7268
Niet-ontvankelijk. (DH)
Veroordeeld is terzake openlijk geweld tot zes
Tekst: Angela Kaptein
maanden gevangenisstraf voorwaardelijk en 240 uur werkstraf. Klacht betreft de uitleg en het bewijs van ‘in vereniging’.
Zie verder op OMtranet:
De Hoge Raad overweegt dat het bij ‘in vereniging’ van art. 141 Sr (nieuw) erom gaat dat aan het geweld een voldoende significante of wezenlijke bijdrage wordt geleverd (HR 11 november 2003, LJN AL6209, rov. 3.8). In casu houdt ‘s Hofs oordeel niet alleen in dat verdachte aanwezig was en aldus getalsmatig heeft versterkt, maar ook dat verdachte en de anderen ieder voor zich hebben besloten de confrontatie te zoeken. Dit heeft het Hof hieruit af geleid dat de groep, ook nog nadat was geconstateerd dat het slachtoffer geen diefstal had gepleegd, naar haar bleef schreeuwen en joelen, dat naar elkaar met stoelen is geslagen, dat de groep in homogeen verband naar het slachtoffer is opgedrongen en
• Ontneming en redelijke termijn bij beslag ex art. 94a Sv Hoge Raad 20 juni 2006, 01758.05 P / LJN AW0254 • Samenloopregeling en tenuitvoerlegging Hoge Raad 16 mei 2006, 01362.05 / LJN AV7189 • Motiveringsplicht, reikwijdte; art 359.2 Sv Hoge Raad 16 mei 2006, 01710.05 / LJN AV2368
• Noodweer (exces)? Hoge Raad 16 mei 2006, 01004.05 / LJN AV7155 • Tbs met dwangverpleging, oud rapport; art. 37.2 Sr Hoge Raad 20 juni 2006, 01849.05 / LJNAX1693 • Vordering onttrekking, bromfiets is al vernietigd Hoge Raad 27 juni 2006, 02128.05 B • Redelijke termijn tussen rc-verhoren en vonnis Hoge Raad 27 juni 2006, 02628.05 • Zwaardere straf dan Rechtbank Hoge Raad 27 juni 2006, 02185.05 • Dna-sporen: uitdrukkelijk onderbouwd standpunt? Hoge Raad 4 juli 2006, 01897.05/ LJN AW2476 • Invoer cocaïne: na uitnemen cocaïne, verlengde invoer? Hoge Raad 4 juli 2006, 02357.05 / LJN AX2032 • Motiveringsplicht, reikwijdte; art 359.2 Sv Hoge Raad 16 mei 2006, 01757.05 / LJN AU8920 • Motiveringsplicht, reikwijdte; art 359.2 Sv Hoge Raad 16 mei 2006, 00751.05 / LJN AU8266 • Motiveringsplicht, reikwijdte; art 359.2 Sv Hoge Raad 16 mei 2006, 01311.05 / LJN AU8917 • Aanwezigheidsrecht Hoge Raad 16 mei 2006, 01400.05 / LJN AV6130 • Tul algemene of bijzondere voorwaarde: rechtsmiddel Hoge Raad 20 juni 2006, 01521.05 / LJN AX 1665 • Doodslag: bewijs voorwaardelijk opzet. Onderdeel bewijsmiddelen niet redengevend Hoge Raad 20 juni 2006, 01718.05 / LJN AV8241 • Medeplegen, bewijs; onderdeel bewijsmiddelen niet redengevend Hoge Raad 20 juni 2006, 03152.05 / LJN AW4479 • Ontneming, één bewijsmiddel Hoge Raad 20 juni 2006, 01988.05 P • Aanwezigheidsrecht: verdachte aangehouden op dag zitting Hoge Raad 20 juni 2006, 01614.05 J / LJN AV6197
Verkeer
Nummer 7 – 2006
verkeer
bewijs had verkregen. Betrokkene heeft in casu
verboden, waarschuwingen of andere informatie
geen concrete feiten en omstandigheden aan-
kan aanpassen (cf. Hof Leeuwarden 4 april 2001,
gevoerd die een nader -eventueel aan de politie
WAHV 00/00267). Betrokkene had zijn rijstijl
op te dragen- onderzoek meebrengt. Zo heeft
op de “karige verlichting” moeten aanpassen.
hij zelfs niet gesteld dat zijn voertuig niet op de
Op die manier had hij kunnen anticiperen op
aangegeven pleegdatum en –plaats aanwezig is
het bord bebouwde kom, zodat hij in staat zou
Donkere folie op de voor- en/of zijruit
geweest. Bovendien komt het merk van het door
zijn geweest zijn snelheid tijdig, uiterlijk daar
(art. 5.2.42 Voertuigreglement)
de verbalisant gesignaleerde voertuig overeen
waar het betreffende bord bebouwde kom was
Gerechtshof Leeuwarden 1 juni 2006 WAHV
met het voertuig van betrokkene. De enkele
geplaatst, terug te brengen tot 50 km/h. Volgt
05/01155; LJN: AX6469
omstandigheid dat de verbalisant de op de ken-
bevestiging van de beslissing van de kanton-
(zie eerder dat Hof op 15 maart 2006, WAHV
tekenplaat eventueel aanwezige duplicaatcode
rechter tot ongegrond verklaring van het beroep.
05/00735)
niet heeft genoteerd, geeft het hof geen aanlei-
Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346-333310
ding om te twijfelen of de gedraging is verricht
Eén sanctie (voor twee gedragingen)
Het hof komt in casu niet tot een veroordeling
met het voertuig waarvan het kenteken ten name
voldoende?
omdat de verbalisant zijn waarneming, dat licht-
van betrokkene staat geregistreerd in het kente-
Gerechtshof Leeuwarden 10 mei 2006 WAHV
doorlaatbaarheid van de ruiten van het voertuig
kenregister. Volgt bevestiging van de beslissing
06/00267
beneden de door de richtlijn minimaal vereiste
van de kantonrechter tot ongegrond verklaring
waarden uitkomt, gebaseerd heeft op de voor-
van het beroep.
onderstelling dat auto’s standaard uit de fabriek
Als gevolg van onbekendheid met de situatie ter plaatse heeft betrokkene in het kader van zijn
komen voorzien van een voorruit en overige rui-
Verhogen snelheid tijdens inhaalmanoeuvre
koerierswerkzaamheden twee gedragingen ver-
ten met de maximaal toegestane beperking van
(boven toegestaan maximum)
richt waarvoor hem twee sancties zijn opgelegd
de lichtdoorlaatbaarheid. Aangezien objectieve
Gerechtshof Leeuwarden 29 juni 2006 WAHV
(resp. niet stoppen voor rood verkeerslicht en
informatie omtrent de lichtdoorlaatbaarheid
06/00295
handelen i.s.m. gesloten verklaring). Betrokkene
ten tijde van de gedraging ontbreekt, is naar de
is van mening dat mede gelet op het korte tijds-
mening van het hof niet komen vast te staan dat
De gedraging is, volgens de betrokkene, gecon-
bestek tussen beide gedragingen één sanctie
de gedraging is verricht. (Verbalisant in PV: Door
stateerd tijdens een inhaalmanoeuvre. Indien
voldoende is. Het hof overweegt dat nu tussen
mij is geen meting gedaan met een meetinstru-
de veiligheid daarmee gediend is, kan tijdens
beide gedragingen een tijdsbestek van zes
ment – niet beschikbaar). Volgt vernietiging van
een dergelijke verrichting de snelheid tijdelijk
minuten zit, niet kan worden gezegd dat die
de beslissingen van resp. de kantonrechter, de
worden verhoogd, aldus de betrokkene. Deze
gedragingen betrekking hebben op eenzelfde
officier van justitie en de CJIB-beschikking, incl.
stelling is naar het oordeel van het hof onjuist.
verkeerssituatie. Daarom kan niet worden
restitutie zekerheidstelling.
Dat wordt niet anders indien naar het inzicht van
gezegd dat één sanctie voldoende is. Volgt
de inhalende bestuurder de verkeersveiligheid
bevestiging van de beslissing van de kanton-
Blijven rijden met als gestolen opgegeven
met overschrijding van de maximumsnelheid
rechter tot ongegrond verklaring van het beroep.
kentekenplaten?
wordt gediend (vgl. Hof Leeuwarden 8 augustus
Gerechtshof Leeuwarden 10 mei 2006 WAHV
2001, VR 2002, 45; LJN: AD6292). Het hof over-
06/00251
weegt hierbij nog dat van een inhaalmanoeuvre moet worden afgezien indien deze niet anders
Betrokkene voerde als verweer aan (overtreding
kan geschieden dan met overschrijding van de
betrof “niet links inhalen”; geen foto constate-
voorgeschreven maximumsnelheid (vgl. HR 20
ring), dat zijn kentekenplaten zijn gestolen en
september 2000, LJN ZJ0035). Volgt bevestiging
dat hij daarvan aangifte heeft gedaan bij de poli-
van de beslissing van de kantonrechter tot onge-
tie. Hij heeft toen nieuwe kentekenplaten aange-
grond verklaring van het beroep.
vraagd en gekregen, welke zijn voorzien van de opgehoogde duplicaatcode. Nu op de hem toe-
Karige wegverlichting
gezonden beschikkingen het kenteken zonder
Gerechtshof Leeuwarden 5 juli 2006 WAHV
deze code staat vermeld, is hij van mening dat
06/00474
de sanctie ten onrechte aan hem is opgelegd. Het Hof overweegt onder meer dat deze code op
Door karige wegverlichting zou, volgens de
zichzelf geen deel uit maakt van het kenteken.
betrokkene, het bord “bebouwde kom” niet goed
Bij het verbaliseren op kenteken brengt het niet
zichtbaar zijn. Het is ter plaatse zeer onduidelijk
overnemen van een op de kentekenplaat aan-
welke snelheid is toegestaan. Het gebodsbord
wezige duplicaatcode niet mee dat de kenteken-
dat aangeeft dat 50 km/h mag worden gere-
houder reeds om die reden vrijuit gaat. Anders
den staat verscholen achter twee palen en is
dan de officier van justitie en de kantonrechter is
nauwelijks zichtbaar. Het hof overweegt dat
het hof van oordeel dat in het midden kan wor-
iedere bestuurder zijn snelheid zodanig dient
den gelaten of de betrokkene al dan niet met de
aan te passen dat hij in staat is verkeersborden
als gestolen opgegeven kentekenplaten is blij-
zo tijdig waar te nemen dat hij zijn weggedrag
ven rijden nadat hij een vervangend kenteken-
tijdig aan de door die borden gegeven ge- of
Tekst: Koos Spee
Zie verder op OMtranet: • Verbalisant niet begrepen Gerechtshof Leeuwarden 11 mei 2006 WAHV 06/00103 • Keuze door de verbalisant voor het ene feit boven een ander? Gerechtshof Leeuwarden 23 mei 2006 WAHV 06/00358 • Atmosferische omstandigheden Gerechtshof Leeuwarden 12 juli 2006 WAHV 06/00398 en
297
Parket Breda neemt in ‘Zeeuwse sfeer’ afscheid van parketvoorlichter Elke Kool. Ze blijft zeker drijven in Middelburg!
Op 21 juni werken hoofdofficier van justitie Gerrit van der Burg en sectievoorzitter straf van de rechtbank Nol van de Ven voor het eerst samen met GPS tijdens een politierechterzitting in Den Bosch. “Het was wel wennen om zonder papier te werken en te moeten vertrouwen op de techniek. Maar al het materiaal zat er keurig in; de collega’s hadden het prima voorbereid” aldus Van der Burg.
Op vrijdag 16 juni werd er met de parketten Middelburg, Breda en Den Bosch weer het jaarlijkse beachvolleybaltoernooi gehouden. V.l.n.r: Jessie van Althuis, Adri Roks, Sabine van Kampen en Eddy Luhulima.
Herman Harmeijer (officier van justitie parket Rotterdam) krijgt het even benauwd als de politie hem komt ophalen. Al snel wordt duidelijk dat team ZZ/IR en het HARC team op een bijzondere manier van coryfee Harmeijer afscheid willen nemen. Harmeijer vertrok 1 augustus naar parket Lelystad.
Tijdens het afscheid van jeugdofficier parket Breda Winfried Korver (links met geel hoedje) werd er een exotische dansje gedaan door de parketsecretarissen van het jeugdblok. V.l.n.r.: Bibi Panis, Mirjam Wesselius, Nathalie van Diggelen en Lieke Verhoeven.
Ronny Tahitu en Richard Verschelden deelden taart aan alle medewerkers van het Haagse ressortsparket en het hof uit. De pilot NIAS-II is geruisloos verlopen mede dankzij de inzet van alle medewerkers. NIAS is het Compas voor de tweede lijn. NIAS-II geeft meer mogelijkheden voor managementinformatie en koppelingen met CJIB.
Het OM uit Litouwen bracht een bezoek aan het parket ZwolleLelystad. Er was veel aandacht voor het OM en alle ketenpartners. De Litouwers waren onder de indruk en hebben hulp gevraagd in hun aanpak van de jeugdcriminaliteit.
Op 20 juni vond de officiële opening van de CVOM plaats, waarbij de voorzitter van het College de openingshandeling verrichte. Gasten die de opening bezochten werden creatief aan het werk gezet om mee te helpen aan een origineel CVOM-kunstwerk van Vrouwe Justitia. Op deze foto levert Harm Brouwer zijn bijdrage.
Samenstelling: Anne Hoeksema