Opdrachtgevers: De Rooyse Wissel, De Wendel en GGZ-Groep Noord en Midden Limburg – afdeling Paschalis – , gemeente Venray en Meerlo-Wanssum
Betrokkenen: De omwonendencomités van Oostrum en Meerlo-Wanssum
Uitvoering: Drs. C.P.M. de Bouter MSc.
Onafhankelijk onderzoeksbureau Ticheloven 86, 6987 GN GIESBEEK E-mail :
[email protected]
Niets uit deze uitgave/dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur/onderzoeker.
Januari 2005
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
2
Voorwoord
Na een reis van meer dan anderhalf jaar, van de zomer van 2003 tot begin 2005, heeft dit rapport het eindstation bereikt. Dankzij de gevoeligheid van de informatie, verwerkt in dit rapport, zijn er heel wat obstakels genomen. Alleen had ik dit niet kunnen doen; het tot stand komen van dit rapport was niet mogelijk geweest zonder de medewerking van diverse personen en ins tellingen. In dit voorwoord neem ik graag de gelegenheid te baat om hen te bedanken. Dit rapport is voornamelijk gebaseerd op informatie verkregen van de politie Venray en Venlo. Met name Ben Gubbels en Judith Lukassen (namens politie Venray), Wiel Schouenberg en Marie-Louise Miaskowski (namens politie Venlo) zijn zeer behulpzaam geweest en ik wil hen bedanken voor een prettige samenwerking. Daarnaast zijn er gegevens verstrekt door de Dienst Justitiële Inrichtingen in de persoon van Geert Mol en zijn hulp hierin was onmisbaar. Voor het verkrijgen van toestemming tot toegang tot privacygevoelige informatie heb ik het College van Procureurs-generaal benaderd en ik wil hen danken voor het verlenen van deze toestemming zodat ik de noodzakelijke afgeschermde bronnen kon raadplegen. Voor het fungeren als klankbord ten aanzien van de inhoud van het rapport en ondersteuning in de beginfase ben ik Rick van Baaren, in de hoedanigheid van Universitair Docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen, zeer erkentelijk. Tenslotte gaat mijn dank uit naar de opdrachtgevers en betrokkenen in dit onderzoek door hun medewerking aan de voortgang en het ter beschikking stellen van informatie waar nodig.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
3
Inhoudsopgave
Samenvatting
5
Inleiding
6
Methode van Onderzoek
6
Populatie
6
Design
6
Procedure
6
Resultaten
9
Interviews
9
Incidenten
10
Discussie per Instelling
19
Algemene Discussie
21
Conclusies
25
Referenties
26
Bijlagen
27
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
4
Samenvatting
Dit rapport bevat een risico analyse met betrekking tot incidenten in de directe omgeving van drie instellingen; FPI de Rooyse Wissel, de Wendel en GGZGroep Noord en Midden Limburg, afdeling Paschalis. De aanleiding voor deze opdracht vindt zijn oorsprong in de onveiligheidsgevoelens van de omwonenden, in het bijzonder ten aanzien van de verlofbewegingen/ resocialisatie van TBS-patiënten. Om die onveiligheidsgevoelens goed in kaart te brengen werden interviews gehouden met vertegenwoordigers van de beide gemeenten. Om de werkelijk aanwezige risico’s te kunnen bepalen werd onderzocht wat nu feitelijk buiten de klinieken gebeurt. Uit de resultaten kwam naar voren dat er op basis van historische gegevens relatief geringe risico’s zijn ten aanzien van de aanwezigheid van de Rooyse Wissel, de Wendel en Paschalis voor de omwonenden. De onveiligheidsgevoelens blijken gebaseerd op met name een gebrek aan juiste informatie in het verleden ten aanzien van de procedures in de TBS-kliniek waardoor een negatief vooroordeel is ontstaan. In het proces dat heeft geleid tot deze analyse werd met moeite en tegenzin medewerking verleend door diverse overheidsinstanties en andere organisaties, waardoor er grote vertraging is opgetreden. In bijlage 9 staat een gedetailleerd overzicht van het onderzoek.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
5
Inleiding De reden voor dit onderzoek is het gevoel van onveiligheid bij de directe omwonenden van de klinieken, in verband met het mogelijk plaatsvinden van incidenten in hun leefgebied, waarbij de patiënten van de instellingen betrokken zijn.
Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen welke risico's er verbonden zijn aan de aanwezigheid van de klinieken, voornamelijk met betrekking tot verlof (de Rooyse Wissel) of de 'aanwezigheid' (de Wendel, GGZ-Groep Noord en Midden Limburg, afdeling Paschalis; hierna Paschalis genoemd) van de patiënten in de directe leefomgeving van de omwonenden.
Vervolgens wordt, als referentiekader, onderzocht of de aanwezigheid van een ander instituut (een middelbare school en/of asielzoekerscentrum) vergelijkbare risico's met zich mee brengt en/of vergelijkbare incidenten tot gevolg heeft.
Methode van Onderzoek Populatie De analyses hebben betrekking op de patiënten van: 1. De Rooyse Wissel, een gesloten inrichting voor TBS-patiënten 2. De Wendel, een open inrichting met enkele gesloten afdelingen voor mensen met verstandelijke beperkingen 3. Paschalis, een open inrichting voor mensen met alcohol- en drugsproblemen
De controlegroepen bestaan uit de populaties van: 4. Middelbare scholieren van het Raayland Colle ge te Venray 5. Asielzoekers uit het AZC te Venlo Een nadere beschrijving van de instellingen is te vinden in bijlage 7.
Design Het huidig onderzoek is descriptief; op basis van cijfers en statistieken zal de mate van risico worden bepaald. Bronnen: de politie, de overheid en de klinieken.
Procedure Er zullen interviews met vertegenwoordigers van de gemeenten gehouden worden om de aanwezige bezwaren/gevoelens van onveiligheid/twijfels te inventariseren. Dit zal enerzijds de geloofwaardigheid van het onderzoek ten goede kome n en anderzijds zullen de conclusies, mochten de vooroordelen ongegrond blijken, worden geaccepteerd.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
6
Door het descriptieve karakter van het onderzoek wordt gebruik gemaakt van reeds bestaande cijfers. Deze cijfers geven het aantal incidenten weer dat jaarlijks landelijk en plaatselijk voorkomt evenals de aard van het incident. Met andere woorden, de landelijke cijfers zullen een richtlijn vormen voor het voorkomen van, en de kans op, plaatselijke incidenten in het directe gebied (de twee betreffende gemeenten) rondom de Rooyse Wissel, de Wendel en Paschalis.
De vergelijking zal uitwijzen of het gevaar op incidenten buiten de klinieken, zowel per kliniek als de drie tezamen, groter is dan landelijk of ten opzichte van vergelijkbare klinieken. NB: vergelijkbaarheid hangt af van geografische ligging en omgeving. Daarnaast wordt geanalyseerd of de aard van de incidenten plaatselijk afwijkt van de landelijke cijfers; de vraag is dan of de incidenten die plaatsvinden bedreigender en/of gevaarlijker zijn dan vo lgens de Nederlandse norm.
Een tweede analyse heeft betrekking op de verschillen tussen de betreffende klinieken en een ander dan strafrechtelijk instituut. Deze vergelijking kan uitwijzen of incidenten bij een strafrechtelijke instelling vaker plaats vinden en/of een bedreigender karakter hebben. De niet-strafrechtelijke instellingen, een middelbare school en asielzoekerscentrum (AZC), worden bij dit onderzoek betrokken als controle groep. Duidelijk moet zijn dat de middelbare school en AZC betrokken in de analyse indien mogelijk een vergelijkende positie en omgeving dienen te hebben als de huidige plaats van handeling. (Een bijkomend voordeel is dat, indien de klinieken plaats moeten maken voor een dergelijke instelling, direct geconcludeerd kan worden wat dat voor eventuele risico’s met zich meebrengt.)
Tenslotte gebruikt de Rooyse Wissel een maat om van tevoren vast te stellen of patiënten zich gewelddadig zullen gedragen als zij eenmaal buiten de muren van de instelling zijn. Deze maat wordt voorge legd aan de patiënt en het resultaat is mede bepalend voor het toe te kennen verlof*. Dit instrument is de HCR-20 en wordt ondersteund door de wetenschap als een bruikbare en effectieve voorspeller. De HCR-20 zal kort worden besproken ten aanzien van de effectiviteit van dit instrument.
*
Verlof (Rooyse wissel, blz. 11; Instituutsdocument 2002): Het verlenen van zowel interne als externe vrijheden is alleen aan de orde indien hiervan het nut en/of noodzaak om behandel inhoudelijke redenen kan worden aangetoond en indien de risico's aantoonbaar voldoende laag zijn.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
7
Bovenstaande geeft feitelijk twee hoofdanalyses weer: Algemeen & Specifiek Algemeen: De gebruikte waarden zijn op basis van het totale aantal incidenten. Vervolgens zal een vergelijking gemaakt worden met derden: • landelijk vs. kliniek, NB: alleen mogelijk voor de TBS- instelling • kliniek vs. kliniek • kliniek vs. middelbare school en/of AZC Specifiek: De landelijke en institutionele incidenten worden gecategoriseerd en onderverdeeld in aard en voorkomen. Op basis van deze cijfers zullen vergelijkingen gemaakt worden: • landelijk vs. kliniek, NB: alleen mogelijk voor de TBS- instelling • kliniek vs. kliniek • kliniek vs. middelbare school en/of AZC
NB: Incidenten buiten een kliniek vinden plaats in de omliggende gemeenten.
De HCR-20 Risico taxatie: Daar louter de Rooyse Wissel gebruik maakt van deze maat en de twee andere klinieken niet, zal het een ondergeschikte rol in het feitelijke onderzoek spelen. Het voornaamste doel zal zijn het voorlichten van de omwonenden over het gebruik van deze maat in het verlofbeleid van de Rooyse Wissel; de functie van een risico verlagend hulpmiddel. De HCR-20 geeft een risico taxatie weer met betrekking tot gewelddadig gedrag van een patiënt.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
8
Resultaten Vanaf de volgende pagina worden de resultaten beschreven die betrekking hebben op de incidenten die buiten de klinieken en instellingen plaatsvinden, maar binnen de directe omgeving. De directe omgeving bestaat uit de gemeenten Venray en Meerlo-Wanssum. De gegevens zijn verkregen uit interviews met vertegenwoordigers uit beide gemeenten, het bedrijfsprocessen systeem (BPS) van de politie, de convenanten tussen politie-AZC en politie-Middelbare School én de databestanden van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
De uitslag van de interviews, met de vertegenwoordigers van de twee gemeenten, wordt eerst beschreven. Daarna worden de gegevens met betrekking tot de incidenten gepresenteerd.
Interviews
Onderstaand worden de resultaten van de twee interviews met de vertegenwoordigers uit Oostrum (gemeente Venray) en Meerlo-Wanssum gepresenteerd. De vragen en besproken onderwerpen zijn als bijlage 1 toegevoegd. 1. Aanvankelijk was er geen probleem ten aanzien van de Rooyse Wissel. De omwonenden ervoeren geen gevoelens van onveiligheid en de informatie gegeven door de kliniek werd zeer op prijs gesteld. 2. De twee andere klinieken, de Wendel en Paschalis, vormen geen probleem voor de omwonenden en er bestaan geen onveiligheidsgevoelens ten aanzien van de Wendel en Paschalis. 3. Het grootste probleem voor de omwonenden is de verkeerde informatie gegeven door de vorige directie van de Rooyse Wissel; destijds werd gezegd dat er geen resocialisatie zou plaatsvinden buiten de kliniek. Toen bekend werd dat dit wel het geval zou zijn, ondanks de gedane belofte, ontstond er grote zorg bij de omwonenden. 4. De omwonenden zijn bezorgd voor de veiligheid van hun kinderen. Het gebied rondom de klinieken is erg bosrijk, er zijn sportvelden, een camping, een recreatiegebied en de kinderen moeten hier doorheen fietsen om van huis naar school, en vice versa, te kunnen. 5. De omwonenden zijn op de hoogte van de verlofbewegingen. Hoewel dit een ‘publiek geheim’ is wordt dit zonder meer geaccepteerd, ook omdat de Rooyse Wissel hierin heel open is. Veel mensen hebben een ‘wat niet weet, wat niet deert’ houding. 6. Er is weinig begrip voor de argumenten van de kliniek om de resocialisatie woningen op het terrein te plaatsen. De omwonenden zien dit liever in Venray en snappen niet waarom zij nu ook dit risico weer naast de deur moeten hebben. Daarnaast vragen zij zich af waar het eindigt? “Hoeveel resocialisatie woningen zullen er in de toekomst bijgebouwd worden?”
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
9
Incidenten
De resultaten met betrekking tot de incidenten worden per jaartal gepresenteerd, van 2000 tot en met de eerste helft van 2004. Eerst worden de klinieken en instellingen vergeleken op basis van de verschillende soorten incidenten. Voor elk jaar bestaat een tabel met de incidenten in absolute cijfers, een tabel waarin de incidenten procentueel staan en een grafiek ter visuele ondersteuning van de tweede tabel. Procentueel= incidenten/populatie*100. NB: Het betreft hier de populatie die zich buiten de kliniek of instelling mag begeven. In bijlage 2 kunnen de gegevens gevonden worden op basis waarvan de relatieve cijfers zijn geproduceerd. Vervolgens worden de klinieken en instellingen ten aanzien van het totaal aantal incidenten per jaar vergeleken; wederom zowel in absolute als relatieve cijfers en een grafiek ter illustratie. Tenslotte wordt FPI de Rooyse Wissel vergeleken met de incidenten voortkomende uit alle klinieken tezamen in Nederland. Ook deze vergelijkingen zijn op basis van absolute en relatieve gegevens en weergegeven in een grafiek. Om de tabellen en grafieken goed te kunnen lezen volgt onderstaand een uitleg van de labels in de tabellen. • • • • • • • • • • *
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen
= Ontvluchting binnen de omgeving (Venray & Meerlo-Wanssum)* = Ontvluchting buiten de directe omgeving = Zorgen voor overlast zoals rondhangen, schreeuwen en dergelijke = Diefstal ter waarde van bedragen kleiner dan € 25 = Diefstal ter waarde van bedragen groter dan € 25 = Uiten van bedreigingen naar omwonenden = Gebruiken van fysiek geweld ten aanzien van omwonenden = Vernieling van eigendom van omwonenden = Bezit/handelen in drugs = Bijvoorbeeld achterna lopen en storend de aandacht trekken**
Ontvluchting kan alleen bestaan wanneer er sprake is van een gesloten afdeling/instelling. Daarnaast heeft de categorie ontvluchtingen (ook wel onttrekkingen) betrekking op ontvluchtingen waarin geen incident plaatsvond.
** In 2003 betrof dit incident een aanranding buiten de Middelbare School. Dit is het enige incident in het onderzoek met een seksuele component.
NB:
Voor de duidelijkheid, de relatieve uitkomsten zijn gebaseerd op: Aantal incidenten/populatie*100%.
NB:
Voor de duidelijkheid, in de tabellen kunnen bij de ‘totalen’ afrondingsverschillen voorkomen.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
10
Tabel 1. Incidenten in 2000 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2000
De Wendel
Paschalis
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
8 19 2 1
3 3
30
De Rooyse Wissel
AZC
School
9 2 2 1
6
1 1 6 22
0
0
Tabel 2. Relatieve cijfers in 2000 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2000 %
De Wendel
Paschalis
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
12,50 29,69 3,13 1,56
7,89 7,89
46,88
De Rooyse Wissel
AZC
School
1,88 0,42 0,42 0,21
15,97
0,21 0,21 1,25 4,58
0
0
50 40 30 Incidenten
20 10 0 Wendel
Paschalis
FPI RW
AZC
MS
Grafiek 1. De incidenten visueel weergegeven in procenten voor 2000.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
11
Tabel 3. Incidenten in 2001 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2001
De Wendel
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
1 16 3 1
Paschalis
De Rooyse Wissel 1
School
7 2 2
1
1 1 13
1
3
AZC
21
3
1
2
Tabel 4. Relatieve cijfers in 2001 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2001 %
De Wendel
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
1,67 26,67 5,00 1,67
35,00
Paschalis
De Rooyse Wissel 3,33
School
1,46 0,42 0,42
0,04
0,21 0,21 2,71
0,04
8,82
AZC
8,82
3,33
0,08
35 30 25 20 Incidenten
15 10 5 0 Wendel
Paschalis
FPI RW
AZC
MS
Grafiek 2. De incidenten visueel weergegeven in procenten voor 2001.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
12
Tabel 5. Incidenten in 2002 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2002
De Wendel
Paschalis
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
3 12 2 1
1 7 3
18
De Rooyse Wissel 1 1
AZC
School
1 2 4 1 1
11
1 9
2
1
Tabel 6. Relatieve cijfers in 2002 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2002 %
De Wendel
Paschalis
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
5,36 21,43 3,57 1,79
2,94 20,59 8,82
32,14
32,35
De Rooyse Wissel 2,33 2,33
AZC
School
0,04 0,42 0,83 0,21 0,21
0,21 1,89
4,66
0,04
35 30 25 20 Incidenten
15 10 5 0 Wendel
Paschalis
FPI RW
AZC
MS
Grafiek 3. De incidenten visueel weergegeven in procenten voor 2002.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
13
Tabel 7. Incidenten in 2003 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2003
De Wendel
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
2 30 1
Paschalis
De Rooyse Wissel
School
2 1 5
1 3
4 2
AZC
2 1
33
2
4 1 1
1 1 4 14
7
1 11
Tabel 8. Relatieve cijfers in 2003 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2003 %
De Wendel
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
3,77 56,60 1,89
Paschalis
De Rooyse Wissel
School
0,42 0,21 1,04
0,04 0,12
6,06 3,03
AZC
4,65 1,52
62,26
4,65
0,15 0,04 0,04
0,21 0,21 0,83 2,92
10,61
0,04 0,42
70 60 50 40 Incidenten
30 20 10 0 Wendel
Paschalis
FPI RW
AZC
MS
Grafiek 4. De incidenten visueel weergegeven in procenten voor 2003.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
14
Tabel 9. Incidenten 6 mnd van 2004 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2004
De Wendel
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
3 13 1
Paschalis
De Rooyse Wissel
AZC
School
4 1 2
1
2 2 2
1
1 1 1
17
4
2
8
4
Tabel 10. Relatieve cijfers 6 mnd van 2004 voor de Wendel, Paschalis, De Rooyse Wissel, het AZC en de Middelbare School.
2004 %
De Wendel
Ontvlucht. < Ontvlucht. > Overlast Diefstal kl. Diefstal gr. Bedreiging Geweld Vernieling Drugs Lastig vallen Totaal
9,38 40,63 3,13
Paschalis
De Rooyse Wissel
AZC
School
0,83 0,21 0,42
0,04
5,00 4,88 4,88
0,21
0,04 0,04 0,04
53,12
9,76
5,00
1,67
0,15
60 50 40 30
Incidenten
20 10 0 Wendel
Paschalis
FPI RW
AZC
MS
Grafiek 5. De incidenten visueel weergegeven in procenten voor de eerste 6 maanden van 2004.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
15
Tabel 11. Totaal aantal incidenten minus de ontvluchtingen.
Totaal
De Wendel
Paschalis
De Rooyse Wissel
AZC
School
2000
3
6
0
22
0
2001
4
3
0
13
2
2002
3
10
0
9
1
2003
1
2
3
14
11
6 mnd - 2004
1
4
0
8
4
Tabel 12. Totaal aantal incidenten minus de ontvluchtingen in procenten.
Totaal %
De Wendel
Paschalis
De Rooyse Wissel
AZC
School
2000
4,69
15,79
0,00
4,58
0,00
2001
6,67
8,82
0,00
2,71
0,08
2002
5,36
29,41
0,00
1,89
0,04
2003
1,89
4,65
4,55
2,92
0,42
6 mnd - 2004
3,13
9,76
0,00
1,67
0,15
30
Wendel Paschalis FPI RW AZC MS
25 20 15 10 5 0 2000
2001
2002
2003
2004
Grafiek 6. De incidenten visueel weergegeven in procenten voor 2000-2004.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
16
Tabel 13. Absolute aantallen incidenten van de TBS totaal versus FPI de Rooyse Wissel. Het jaar 2004 betreft het eerste kwartaal.
2000
2001
2002
2003
2004
Ontvluchting
Ordeverstoring
Politiecontact
Overig
Wapenbezit
H-drugs bezit
S-drugs bezit
TBS
356
175
3
15
1
2
37
RW
-
-
-
-
-
-
-
TBS
412
190
-
31
1
1
72
RW
1
-
-
-
-
-
-
TBS
422
202
-
10
2
8
163
RW
2
-
-
-
-
-
-
TBS
312
300
12
169
6
21
157
RW
4
2
-
1
-
-
-
TBS
24
15
-
19
-
6
17
RW
2
-
-
-
-
-
-
Tabel 14. Aantallen incidenten van de TBS totaal versus FPI de Rooyse Wissel, in procenten. (Overig categorie FPI: bedreiging). Het jaar 2004 betreft het eerste kwartaal.
Ontvluchting
Ordeverstoring
Politiecontact
Overig
Wapenbezit
H-drugs bezit
S-drugs bezit
TBS
39,56
19,44
0,33
1,67
0,11
0,22
4,11
RW
-
-
-
-
-
-
-
TBS
44,54
20,54
-
3,35
0,11
0,11
7,78
RW
3,33
-
-
-
-
-
-
TBS
43,28
20,72
-
1,03
0,21
0,82
16,72
RW
4,66
-
-
-
-
-
-
TBS
31,20
30,00
1,20
16,90
0,60
2,10
15,70
RW
6,06
3,03
-
1,52
-
-
-
TBS
6,00
3,75
-
4,75
-
1,50
4,25
RW
5,00
-
-
-
-
-
-
2000
2001
2002
2003
2004
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
17
45 40 35
Ontvlucht Ordeverst Politie
30 25
Overig Wapenbezit Hardrugs
20 15 10
Softdrugs
5 0 2000
2001
2002
2003
2004
Grafiek 7. Incidenten in procenten voor de totale tbs-populatie dat op verlof mag voor 2000-2004; eerste 3 maanden 2004.
30 25 Ordeverst
20
Politie Overig Wapenbezit
15 10
Hardrugs Softdrugs
5 0 2000
2001
2002
2003
2004
Grafiek 8. Incidenten (min ontvluchting) in procenten voor de totale tbs-populatie dat op verlof mag voor 2000-2004; eerste 3 maanden 2004.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
18
Discussie per Instelling Paschalis Opvallend aan de resultaten van Paschalis is dat de incidenten worden veroorzaakt door mensen uit de buurt. Sterker nog, er bestaat een één op één relatie tussen incidenten en buurtgenoten. De personen die niet uit de buurt komen en die worden geholpen door Paschalis veroorzaken geen incidenten in de directe omgeving van de kliniek. Tijdens het onderzoek kwam wel naar voren dat deze groep wel degelijk incidenten veroorzaakt, maar dit doet in hun eigen woonomgeving. De conclusie die hieraan verbonden kan worden is dat de aanwezigheid van Paschalis de kans op incidenten niet verhoogd. De veroorzaakte incidenten komen volledig voor de rekening van de patiënten uit de directe omgeving (en vonden al plaats voordat zij door Paschalis werden opgenomen). Indien zij ergens anders worden ondergebracht, dan zouden de incidenten die zij zouden veroorzaken, gebaseerd op de huidige resultaten, nog steeds in hun woonomgeving plaatsvinden. Met andere woorden: Paschalis staat niet aan de basis van de overlast door mensen met alcohol en/of drugsproblemen in de directe omgeving van de instelling. Voor een totaaloverzicht staan in bijlage 2 ook de patiënten vermeld die van buiten de omgeving komen en niet verantwoordelijk zijn voor incidenten in de omgeving van Paschalis.
De Wendel De gegevens met betrekking tot de Wendel laten zien dat de incidenten voornamelijk ontvluchtingen (met een doel buiten de directe omgeving) beslaan en maar voor relatief weinig overlast zorgen. De verandering in geregistreerde incidenten, met name ontvluchtingen, is duidelijk vermeerderd sinds een overeengekomen convenant met de politie. Dit betekent echter niet dat er geen andere reden denkbaar is, maar mocht deze er zijn, dan is dit niet naar voren gekomen in het onderzoek. De conclusie die volgt aangaande de risico’s ten aanzien van de patiënten van de Wendel is dat slechts sprake is van een zeer klein risico dat er een incident zal voorvallen met omwonenden. Echter, het risico dat de patiënten uit de Wendel ontvluchten, weliswaar zonder verder incident, is duidelijk aanwezig.
FPI de Rooyse Wissel Er is sprake van slechts relatief weinig incidenten, tot op heden, waarbij patiënten van de Rooyse Wissel betrokken waren. De ontvluchtingen die gebeurd zijn betroffen, net als bij de Wendel, voornamelijk ontvluchtingen me t een doel buiten de directe omgeving. Het aantal patiënten dat op verlof mocht is vanaf 2000 sterk toegenomen maar er blijkt geen vergelijkbare trend in toename van het aantal incidenten uit de resultaten. Daarnaast zijn er (nog) geen incidenten bekend va n patiënten in de resocialisatie fase (zie ook bijlage 3). Een vergelijking met andere klinieken is niet te maken omdat daar geen duidelijke registratie van wordt gemaakt: het is uit de cijfers van het DJI/jaarverslagen van de TBS-klinieken niet op te maken in welke fase van het genezingsproces van een patiënt, een incident plaatsvindt.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
19
Wel lijkt het aannemelijk dat, mocht er een incident plaatsvinden, dit niet in de directe omgeving gebeurt, maar eerder in de buurt waar de patiënt vandaan komt, zoals ook blijkt uit de cijfers van Paschalis. Verder lijkt het risico van een incident groter tijdens een (proef)verlof dan tijdens de resocialisatie fase, omdat de patiënt dan bijna klaar zou moeten zijn voor een terugkeer in de maatschappij; er zijn zoals eerder gezegd nog geen incidenten gemeld tijdens de resocialisatie fase.
Middelbare school De Middelbare school in zijn huidige vorm bestaat pas sinds drie jaar. Er is sprake van een duidelijke stijging van incidenten sinds het begin, maar blijft relatie f klein door het grote aantal leerlingen. Of de frequentie van incidenten per jaar zal toenemen is niet met zekerheid te bepalen; het college is hiervoor nog te jong. De incidenten die plaats vinden zijn wel bedreigender van aard (bedreiging en geweld). Geconcludeerd kan worden dat de leerlingen in de omgeving van deze Middelbare School betrokken waren bij een relatief klein aantal incidenten met een bedreigender karakter dan de incidenten waarbij de Wendel, Paschalis en de Rooyse Wissel betrokken waren.
AZC De meeste incidenten vinden kwantitatief plaats rondom het AZC. Er was sprake van een dalende lijn maar deze is in 2003 onderbroken. De reden voor deze verandering is te herleiden tot een enkel individu die betrokken is bij meerdere incidenten. De samenwerking tussen AZC en politie is goed te noemen en op het gedrag van een enkele asielzoeker na, vinden er steeds minder incidenten plaats. Wel kan geconcludeerd worden dat van de onderzochte instellingen het AZC gemiddeld scoort met betrekking tot de kans op een incident. Saillant detail is dat er op drie momenten ook sprake was van een incident waarvoor de omwonenden zelf verantwoordelijk waren.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
20
Algemene Discussie Het doel van dit beschrijvende onderzoek betreft een risicoanalyse. Centraal staat het inzichtelijk maken van de risico’s voor de omwonenden, welke veroorzaakt worden door de aanwezigheid van drie klinieken, te weten FPI de Rooyse Wissel, de Wendel en Paschalis in de omliggende gemeenten Venray en Meerlo-Wanssum. De twee controle groepen waarmee de drie klinieken werden vergeleken zijn een Middelbare School en een Asielzoekerscentrum. De controle groepen zijn min of meer willekeurig gekozen en hebben tot doel een en ander in perspectief te plaatsen. Uit de resultaten komt naar voren dat, absoluut gezien, de meeste incidenten voorkomen bij het Asielzoekerscentrum, dan Paschalis, de Middelbare School, de Wendel en de minste bij de TBS-kliniek de Rooyse Wissel. Het betreft hier de incidenten zonder de ontvluchtingen (lees: ongeoorloofd afwezig zijn); de ontvluchtingen geven een vertekend beeld daar er geen incident heeft plaatsgevonden tijdens de ontvluchting. Echter, het risico per persoon (relatief) laat een ander beeld zien. De volgorde is nu, van hoog naar laag: Paschalis, de Wendel, AZC, de Rooyse Wissel en de Middelbare School. Een kanttekening dient gemaakt te worden ten aanzien van de patiënten van Paschalis: louter de patiënten afkomstig uit de directe omgeving van de instelling zijn in de analyse opgenomen omdat zij als groep de volledige verantwoordelijkheid van de incidenten dragen. Het gevoel van onveiligheid van de omwonenden blijkt niet gebaseerd op feitelijke incidenten met patiënten van de klinieken, maar op onbegrip en frustratie naar aanleiding van onjuiste of een gebrek aan informatie. Want, de kans zou groter moeten zijn dat patiënten op verlof een grotere bedreiging vormen, dan patiënten op het niveau van resocialisatie, juist omdat de resocialisatiefase inhoudt dat een patiënt bijna klaar is voor een terugkeer in de samenleving. De omwonenden kunnen hier echter geen begrip voor opbrengen, of deze bezorgdheid nu reëel is of niet, omdat zij geconfronteerd worden met een aspect van de TBSbehandeling die zij niet verwacht hadden in hun omgeving. Zij voelen zich “eenvoudigweg bedonderd” (een milde vertaling) en willen daarom niet meer meewerken. Hoewel het huidige onderzoek geen communicatieonderzoek betreft, zijn er weldegelijk aanwijzingen dat er in het verleden niet transparant gecommuniceerd werd door de toenmalige directie van de TBS-kliniek, wat (mede) debet is aan de huidige situatie. Echter, wanneer naar de feiten wordt gekeken, blijken er relatief weinig incidenten plaats te vinden, zeker ten aanzien van de Rooyse Wissel. FPI de Rooyse Wissel was de enige kliniek waarvoor ook een vergelijking kon worden gemaakt ten opzichte van landelijke gegevens; Incident gegevens van alle TBS-klinieken in Nederland, verkregen van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Hieruit komt naar voren dat de Rooyse Wissel maar voor een zeer klein aandeel verantwoordelijk is voor de incidenten die buiten een TBS-kliniek plaatsvinden. Echter, de database van de DJI is zo onduidelijk dat het niet mogelijk is om inzicht te krijgen in wat er feitelijk binnen of buiten de kliniek gebeurd is en wat nu de aard van de incidenten was. Daarnaast werd meegedeeld, bij het opvragen van gegevens dat er wel degelijk meer informatie voorhanden was maar niet gedeeld en/of bekend gemaakt mocht worden. Naast de gegevens van de DJI werd ook gebruik gemaakt van de jaarverslagen van enkele klinieken. Uit deze jaarverslagen kon echter nauwelijks informatie gehaald worden ten aanzien van incidenten en/of de resocialisatie fase. De informatie wordt zodanig omschreven dat er geen betrouwbare
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
21
informatie uit te halen is voor dit onderzoek (als het gaat om incidenten buiten de kliniek tijdens welke vorm van verlof dan ook), zeker niet wanneer die wordt vergeleken met de gegevens van de DJI. Voor de andere instellingen in dit onderzoek was een landelijke vergelijking niet mogelijk. Er zijn voor het AZC, Paschalis en de Wendel wel landelijke organen, respectievelijk het COA (Centraal Orgaan Asielzoekers), het IVZ (de Stichting Informatie Voorziening Zorg) en de Borg (een organisatie waarbij SGLVG instellingen, Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt, zijn aangesloten). Echter, geen van deze organisaties registreert incidenten of houdt enige informatie met betrekking tot incidenten bij. Ten aanzien van de Middelbare Scholen is de projectorganisatie VIOS (Veilig In en Om School) benaderd, maar deze organisatie liet blijken niet over enige gegevens te beschikken en wilde, zonder opgaaf van reden, niet meewerken. (NB: ten tijde van het verzoek om informatie stonden middelbare scholen in het nieuws omdat er op diverse scholen incidenten met wapens hadden plaatsgevonden.) Het gevolg van het ontbreken van deze cijfers is dat niet bekend is hoe deze instellingen zich nu verhouden tot andere instellingen in hun sector in Nederland. Uit bovenstaande is gebleken dat enkele organisaties maar zeer moeizaam meewerken (mits registratie van incidenten plaatsvindt) omdat de aard van de benodigde gegevens erg gevoelig ligt. Dit roept enige vraagtekens op over het hoe en waarom van het niet bekend willen maken van deze informatie. Dit is echter niet het doel van dit onderzoek en is wellicht een onderwerp voor een volgende studie. In de vorige paragrafen is al kort opgemerkt dat het ontbreken van registratie van incidenten de voortgang van dit onderzoek erg vertraagd heeft. De gegevens gebruikt in dit onderzoek zijn afkomstig uit de bestanden van de politie en het al eerder genoemde DJI. De politie heeft, na beraad en officiële toestemming van het college van Procureurs-generaal (zie bijlage 8), alle medewerking verleend en hun bestanden opengesteld voor onderzoek. De kanttekening die hier echter bij te plaatsen is, is de betrouwbaarheid van de bestanden van de politie; HKS/BPS (Herkenningssysteem en het Bedrijfsprocessen systeem). Deze databestanden zijn onderhevig aan bijwerking door de politie zelf en het meldingsgedrag van burgers. De informatie die in de bestanden is opgenomen geeft de feiten weer, maar nogmaals, wel rekening houdende met de onvolledigheid van de informatie. Dit kan een vertekening in de resultaten opleveren, maar het is niet bekend in welke mate. Een andere reden voor de trage voortgang van het onderzoek is het verkrijgen van toestemming voor het gebruik van persoonsgegevens. Als de NAW- gegevens (Naam- AdresWoonplaats) van de eventuele dader/betrokkene niet bekend zijn wordt het haast onmogelijk om gegevens te verkrijgen uit de bestanden van de politie. Het gevolg van deze vaststelling was, dat er alleen informatie kon worden verkregen door middel van de namenlijsten van patiënten/inwoners van de instellingen in dit onderzoek. Gezien de privacy wetgeving is het erg moeilijk om op basis van naamsgegevens informatie in te winnen, omdat de anonimiteit van iedere burger gewaarborgd moet worden. De tijd voor het verkrijgen van toestemming tot het gebruik van dergelijke lijsten verschilt per instelling en heeft tot vertraging in het verloop van het onderzoek geleid. De naamsgegevens zijn niet gebruikt bij de controle groepen. Toestemming voor het gebruik van namenlijsten werd niet mogelijk geacht gezien de moeilijkheid tot het verkrijgen van
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
22
toestemming voor de instellingen die centraal staan in dit onderzoek. Er bestond echter een goed alternatief, want beide controlegroepen, zowel het AZC als de Middelbare School, hebben een samenwerkingsverband met de politie op basis van een convenant. In het convenant worden incidenten direct bij de politie gemeld en bijgehouden. De samenwerking tussen het AZC en de politie is erg intens en bestaat uit dagelijks contact en directe melding van de directie van het centrum aan de politie. De informatie wordt bijgehouden door een vaste liaison bij de politie en er wordt regelmatig verslag uitgebracht aan de leidinggevenden. Door deze nauwe samenwerking bestaat er een goed en betrouwbaar beeld van de aangegeven incidenten. Voor dit onderzoek zijn alle gegevens overlegd en werden er geen restricties opgelegd. Echter, voor de Middelbare School geeft het convenant een mogelijk minder betrouwbaar beeld, omdat, zodra de leerlingen zich buiten de school begeven, het onduidelijk wordt of een incident gebeurt naar aanleiding van de aanwezigheid van de school. Voor dit onderzoek zijn alleen incidenten verwerkt, voor zover bekend, die onder schooltijd plaatsvonden of direct ervoor/erna (op weg van en naar school). Op deze manier wordt getracht om een volledig beeld te verkrijgen, maar wel die incidenten te noteren die een (in)direct gevolg zijn van de aanwezigheid van de school. Om aan te geven welke groep het grootste risico loopt om slachtoffer te worden is in de literatuur gezocht naar informatie hieromtrent. Het bleek dat in het geval van agressieve misdaden (moord) er sprake was van onderstaande verhouding (Figuur 1 op de volgende pagina) waarbij de eerste twee ringen verantwoordelijk waren voor 79% van de incidenten (47% ‘vrienden/kennissen en 32% ‘familie/partners; uit Smit, Bijleveld & van der Zee, 2001). In het huidige onderzoek lijkt het dat het label ‘vrienden/kennissen’ met het label ‘familie/partner’ omgedraaid moet worden. Er zijn geen cijfers om dat feitelijk te ondersteunen, daar dit niet binnen het domein van de informatie verzameling kon. De literatuur wijst echter uit dat het risico om het slachtoffer te worden van een agressieve daad groter is wanneer dader en slachtoffer elkaar kennen. Met andere woorden, de omwonenden hebben een groter risico slachtoffer te worden van een persoon die zij kennen dan van de patiënt die in de kliniek naast de deur zit. Er is geen bewijs gevonden dat dit ook opgaat voor andere vormen van criminaliteit zoals diefstal.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
23
Criminele Drugs Circuit Onbekenden Familie/ Partners Vrienden/ Kennissen P 47 % 32 % 12 % 8%
Figuur 1. Risicocirkel. Hoe intenser de kleur en hoe dichter bij de P (Patiënt), hoe groter het risico; in procenten.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
24
Conclusies De onveiligheidsgevoelens van de omwonenden zijn gebaseerd op een gebrek aan informatie bij de opstart van de TBS-kliniek, zoals bleek uit de gehouden interviews. De feitelijke cijfers tonen aan dat de onveiligheidsgevoelens niet gebaseerd zijn op feiten, maar voortkomen uit een gebrek aan informatie en openheid. Daarnaast proberen de Wendel, Paschalis en de Rooyse Wissel tegenwoordig wel goede voorlichting te geven. Bijvoorbeeld, wanneer er voorlichting wordt gegeven tijdens een open dag van de TBS-kliniek, dan blijkt, dat de personen na het verkrijgen van informatie minder bevooroordeeld zijn, dan daarvoor en het niet oneens zijn met de TBS-procedure, zie bijlagen 4 & 5. Gebaseerd op de huidige analyse blijkt dat er relatief weinig kans is op een incident rondom de drie klinieken, hoewel kanttekeningen geplaatst moeten worden bij de volledige betrouwbaarheid van de data. Ter vergelijk een aantal andere risico’s: in Limburg zijn het afgelopen jaar ongeveer 2400 mensen omgekomen in en rondom het eigen huis en jaarlijks sterven ongeveer 3500 mensen in het verkeer in Nederland en een veelvoud daarvan is betrokken bij een verkeersongeval met of zonder blikschade en/of letsel. Deze cijfers zijn niet bedoeld om de resultaten van dit onderzoek te bagatelliseren, maar dienen slechts als een perspectief met betrekking tot andere reële risico’s in de samenleving. De risico’s worden zoveel mogelijk beperkt, maar volledig uitsluiten kan men dit nooit. Er wordt wel gestreefd om zoveel mogelijk instrumenten te ontwikkelen om de risico’s te beperken; in de TBS-kliniek wordt gebruik gemaakt van een risico taxatie instrument, de HCR-20. In bijlage 6 staat nadere informatie ten aanzien van dit middel. De berichten over de werking en gebruik ervan zijn erg onduidelijk: de voorspellende werking varieert van 50-80%, maar dat het een waarde als hulpmiddel heeft staat vast. Tenslotte is een van de meest heldere conclusies dat sommige controlerende instanties van de samenleving de indruk wekken informatie achter te willen houden en daardoor absoluut te weinig medewerking verlenen.
Resumerend: Ten aanzien van het feitelijke doel – bezorgdheid van de omwonenden – kan gesteld worden, dat uit dit onderzoek duidelijk naar voren komt, dat zij, op basis van de gebruikte gegevens, geen extra direct risico lopen met de aanwezigheid van de betreffende instellingen in hun directe woonomgeving.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
25
Referenties College van Procureurs-generaal, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag De Wendel, Postbus 492, 5900 AL Venlo Dienst Justitiële Inrichtingen, Postbus 30132, 2500 GC Den Haag FPI de Rooyse Wissel, Postbus 433, 5800 AK Venray GGZ-Groep Noord en Midden Limburg, afdeling Paschalis, Postbus 5, 5800 AA Venray Gemeente Meerlo-Wanssum, Postbus 1400, 5864 ZG Meerlo Gemeente Venray, Postbus 500, 5800 AM Venray Omwonenden comité Meerlo-Wanssum Omwonenden comité Oostrum Politie Venlo, Rijnbeekstraat 1, 5913 GA Venlo Politie Venray, Leunseweg 4, 5802 CH Venray Smit, P.R., Bijleveld, C.J.H., & Zee, van der, S. (2001). Homicide in the Netherlands. An Exploratory Study of the 1998 Cases. Homicide Studies, 5, 293-310.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
26
Bijlage 1. Vragen en onderwerpen besproken tijdens de interviews met omwonenden.
De interviews met de vertegenwoordigers van de gemeenten Oostrum en Meerlo-Wanssum hadden plaats op 8 (Oostrum) en 23 (Meerlo-Wanssum) juli 2003 : Ø Dhr. Frederix namens Oostrum samen met dhr. Linskens (voorzitter van de dorpsraad) Ø Mw Rutten namens gemeente Meerlo-Wanssum
De interviews hadden een open karakter, dit wil zeggen dat aan de hand van een aantal vragen een gesprek ontstond waarin de situatie rondom de klinieken werd geschetst door de vertegenwoordigers van de omwonenden. Vooral dhr. Frederix had veel voorbereidend werk verricht door van tevoren mensen uit het dorp vragen voor te leggen. In de interviews kwamen een aantal onderwerpen aan bod: Ø Bestaan er onveiligheidsgevoelens ten aanzien van de Rooyse Wissel, de Wendel en Paschalis? Zo ja, waarom? Zijn die er vanaf het begin geweest? Ø Zijn de eventuele onveiligheidsgevoelens gelijk voor elk van de drie klinieken? Ø Waar zijn de eventuele onveiligheidsgevoelens op gebaseerd? Ø Hoe was/is de communicatie tussen de omwonenden en de klinieken? Ø Zijn de eventuele onveiligheidsgevoelens gebaseerd op feitelijke ervaringen? Zo ja, welke? Ø Waar heeft u precies angst voor? Ø Is de ligging van de klinieken van invloed op de onveiligheidsgevoelens? Ø Ziet u regelmatig patiënten? Welke invloed (positief en/of negatief) hebben zij op de gemeente/ is er een verschil met de situatie voor (een) kliniek(en)? Ø Bent u op de hoogte van verlof van patiënten? Ø Bent u op de hoogte van resocialisatie van patiënten? Ø Wat is het verschil tussen verlof en resocialisatie? Ø Zijn de onveiligheidsgevoelens ten aanzien van verlof en resocialisatie hetzelfde? Ø Hoe ziet u de toekomst?
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
27
Bijlage 2. Aantal personen per jaar per kliniek.
Tabel 15. Aantal personen per jaar per kliniek. NB: 2004 slechts het eerste halfjaar.
Jaartal/Instelling
De Wendel
Paschalis
FPI RW
AZC
MS
2000
64
38 (299)
0 (51)
480
0
2001
60
34 (307)
30 (87)
480
2600
2002
56
34 (304)
43 (111)
480
2600
2003
53
43 (280)
66 (112)
480
2600
2004
32
41 (115)
64 (130)
480
2600
Ø Ad. Wendel: Ø Ad. Paschalis:
Ø Ad. FPI RW:
Ø Ad. School: Ø Ad. AZC:
Voor 2004 bedraagt dit louter het eerste kwartaal. Dit zijn de personen die uit de omliggende gemeente kwamen. Alleen deze personen zijn opgenomen in de analyse daar mensen van buitenaf voor geen enkel incident verantwoordelijk waren. Tussen haakjes staat het totaal aantal patiënten. De getallen tussen haakjes geven de totale hoeveelheid patiënten per jaar weer en de getallen zonder haakjes zijn de patiënten die toestemming hebben tot een vorm van verlof. Deze laatste getallen zijn gebruikt voor het bepalen van het relatieve risico en niet de aantallen verloven, welke te vinden zijn in bijlage 3. Nog niet aanwezig in 2000, maar gestart in zijn huidige vorm in 2001. De getallen zijn bij benadering. Er is uitgegaan van een volledige bezetting van het asielzoekerscentrum.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
28
Bijlage 2. Verlofbewegingen1 De Rooyse Wissel 2001-2003. Ter illustratie van de omvang van verlof.
Tabel 16. Het toegekende verlof per jaar in aantallen en per verlofvorm.
Soort Verlof / Jaartal
2000
2001
2002
2003
2004
Begeleid
-
614
1192
1820
1011
Semi-begeleid
-
110
249
58
1871
Onbegeleid
-
143
1034
2380
22
Totaal
-
867
2475
4258
2904
Resocialisatie: Van 2003 tot heden: 22 patiënten; geen incident vermeld. De resocialisatie patiënten zijn ondergebracht in woningen van de GGZ Eindhoven, woningstichtingen, en nog enkele inrichtingen.
Bron: Beleidsmedewerker N. Smeels namens FPI de Rooyse Wissel.
1
Werkelijk plaatsgevonden verlofbewegingen
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
29
Bijlage 4. Uitkomst enquête open dag op de Rooyse Wissel verkregen van E. Hilterman.
Tabel 17. Uitkomst enquête open dag op de Rooyse Wissel. Vraag
Gemiddelde T=0
Gemiddelde T=1
Sign. verschil
N
Vraag 1
Naast gevangenisstraf ook tbs is goede zaak
1,22
1,15
n.s.
140
Vraag 2
Patiënten dienen stapsgewijs terug te keren via verlof
2,01
1,62
**
138
Vraag 3
Patiënten dienen na de tbs een nieuwe kans te krijgen
1,90
1,63
**
139
Vraag 4
Laatste deel van de behandeling buiten de kliniek verblijven is prima
2,31
1,85
**
140
Vraag 5
Wonen onder toezicht is nuttig onderdeel van tbs
1,65
1,43
**
136
Vraag 6
TBS-patiënten mogen nooit meer vrijkomen
2,80
2,93
n.s.
134
Vraag 7
Woon niet graag in de omgeving (<1km) van een tbs kliniek
2,32
2,60
**
133
Vraag 8
Indien risico aanvaardbaar terug in de maatschappij
2,77
2,43
**
130
Vraag 9
De RW levert een nuttige bijdrage aan de samenleving
1,42
1,28
*
138
Vraag 10
De locatie van de RW is goed gekozen
1,33
1,33
Vraag 11
Ik zou best met een patiënt willen samenwerken of sporten
2,60
2,22
**
136
Vraag 12
Ik voel me veilig in de omgeving van de RW
1,83
1,56
**
133
Vraag 13
Tbs-patiënten zorgen jaarlijks nauwelijks voor overlast
1,86
1,63
*
118
Vraag 14
Ik zie vaak patiënten rondlopen buiten de kliniek
3,46
3,30
n.s.
100
137
NB: de scores variëren van 1 ’helemaal mee eens’ tot 4 ‘helemaal mee oneens’. De sterretjes geven aan dat de voorlichting op de open dag bijgedragen heeft aan een significant verschil in de antwoorden van de bezoekers. Hoe meer sterretjes hoe groter het verschil. N.S. betekent geen verschil (niet significant).
De open dag was met name bedoeld voor belangstellenden niet werkzaam in de sector.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
30
Bijlage 5. Vragenlijst open dag van de Rooyse Wissel.
Het gaat bij de onderstaande stellingen wederom om uw persoonlijke mening. U hoeft dus niet lang na te denken over een antwoord: er zijn geen goede of foute antwoorden. Zet u alstublieft een kruisje in het vak van het antwoord wat het meest overeenkomt met uw persoonlijke mening. Stelling:
helemaal eens
deels eens
deels oneens
1. Dat er in Nederland naast gevangenisstraf ook tbs bestaat vind ik een goede zaak. 2. Tbs-patiënten dienen stapsgewijs terug te keren in de maatschappij door middel van verlof. 3. Tbs-patiënten dienen na de tbs een nieuwe kans te krijgen in de maatschappij. 4. Dat patiënten het laatste deel van hun tbs buiten de kliniek verblijven vind ik prima. 5. Wonen onder toezicht is een nuttig onderdeel van de tbs-behandeling. 6. Tbs-patiënten mogen nooit meer vrijkomen. 7. Ik woon niet graag in de omgeving (1 km) van een tbs-kliniek. 8. Wanneer het risico op het opnieuw plegen van een delict aanvaardbaar is moeten tbs-patiënten terug de maatschappij in. 9. De Rooyse Wissel levert door behandeling en toezicht een bijdrage aan een veilige samenleving. 10. Ik vind de locatie van de Rooyse Wissel buiten de leefgemeenschap (in Oostrum) goed gekozen. 11. Ik zou best met een patiënt van de Rooyse Wissel willen samenwerken of sporten. 12. Ik voel mij veilig in de directe omgeving van de Rooyse Wissel 13. Tbs-patiënten zorgen jaarlijks nauwelijks voor overlast. 14. Ik zie vaak tbs-patiënten rondlopen buiten de kliniek.
15. Is uw algemene indruk met betrekking tot tbs veranderd naar aanleiding van uw bezoek aan de Rooyse Wissel? Zo ja, hoe?
Tot slot willen wij u nog graag enkele algemene vragen stellen met betrekking tot uw achtergrond: 16. Wat is uw leeftijd? 17. Wat is uw geslacht? 18. Wat is uw woonplaats?
…………….. jaar Man / Vrouw .................................
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
31
helemaal oneens
Bijlage 6. Toelichting HCR-20. HCR-20 Vanuit een professionalisering van de risicotaxatie is de laatste jaren veel gepleit voor het gebruik van de zogeheten gestructureerde klinische methode. Hierbij gebruikt het hoofd behandeling een vaste lijst met omschreven punten die hij of zij allen naloopt en beargumenteert. Met name deze argumentatie is belangrijk voor de onderbouwing en eventuele herhalingen van de taxatie. Op basis van een goed beargumenteerde taxatie is namelijk beter vast te stellen of er sprake is van veranderingen. Een van de bekendste instrumenten die voor de gestructureerde klinische taxatie wordt gebruikt is de HCR-20 (Historisch, (C)Klinisch en Risico management). Dit instrument is door de Pompestichting en de Van der Hoevenk liniek gezamenlijk vertaald. De HCR-20 bestaat uit 20 punten. Tien van deze punten hebben betrekking op het verleden van de patiënt, bijvoorbeeld eerdere overtredingen van voorwaarden en problemen met middelengebruik. Vijf punten hebben betrekking op het verblijf in de kliniek, bijvoorbeeld negatieve opvattingen en niet reageren op behandeling. De resterende vijf punten zijn de risico hantering items, zoals blootstelling aan destabiliserende factoren en de mate van beschikbaarheid van persoonlijke steun. Hoe hoger een patiënt scoort op de HCR-20 hoe minder groot de kans dat hij verlof krijgt. Dit komt overeen met de verwachting die eerder was uitgesproken. Ook patiënten die een of meer malen fysiek geweld hebben gepleegd binnen de kliniek zullen, vergeleken met patiënten die niet fysiek agressief waren, een kleinere kans op verlof krijgen. Patiënten met een verslavingsverleden hebben, ten opzichte van patiënten zonder verleden met alcohol of drugsproblematiek, daarentegen een grotere kans op verlof. Mogelijk is dit te verklaren vanuit de gedachte dat deze patiënten meer zouden moeten oefenen in risicovolle situaties. Verheugend is dat de HCR-20 volgens verwachting een rol speelt bij de verloftoekenning.
Bron: Wissellezing: Het hoe en waarom van verlof van patiënten door Ed Hilterman (2003).
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
32
Bijlage 7. Achtergrondinformatie met betrekking tot de klinieken. (Pagina 33 en 34)
FPI de Rooyse Wissel; De tbs-kliniek de Rooyse Wissel huisvest en behandelt, sinds de opening in 2000. Alle patië nten van de kliniek zitten daar op bevel van de rechter. Een persoon krijgt een tbs-straf als blijkt dat deze ten tijde van de misdaad verminderd/niet toerekeningsvatbaar wordt geacht voor zijn daad. Een patiënt wordt pas vrijgelaten als dit volgens de behandelaars mogelijk wordt bevonden en daarom heeft een verblijf geen bepaalde tijdsduur. Tijdens het verblijf hebben de patiënten recht op (proef)verlof en resocialisatie wanneer dit in hun behandeling past om hen (en de omgeving) zo voor te bereiden op een eventuele terugkeer in de maatschappij. De Rooyse Wissel is op dit moment een zeer open instelling, gezien de communicatie met de omgeving, de open dagen en bereidheid tot medewerking aan externe onderzoeken en aandacht van de media.
De Wendel; De Wendel is een organisatie die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking en de mensen in hun omgeving. De Wendel richt zich enerzijds op ondersteuning en begeleiding bij wonen, arbeid, dagbesteding, thuiszorg en vrijetijdsbesteding (regio Noord Limburg) en anderzijds op diagnostiek en behandeling (provincie Noord Brabant, Limburg en het Rijk van Nijmegen). De sector Specialistische Zorg, een van de drie sectoren van de Wendel, richt zich voornamelijk op behandeling van volwassenen behorend tot de doelgroep SGLVG ( sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten) Als een van de vijf SGLVG-behandelcentra in Nederland biedt de Wendel op deze locatie al een geruim aantal jaren gespecialiseerde behandeling aan licht verstandelijk gehandicapte volwassen mensen met een psychiatrische of psychische stoornis en ernstige gedragsproblematiek. Het centrum biedt verschillende behandelmogelijkheden. Op locatie Oostrum wordt klinische (24 uurs) behandeling en crisisopname geboden aan totaal 32 personen. De gemiddelde opnameduur is ongeveer 7 tot 9 maanden. Als de behandeling voltooid is keert de cliënt veelal terug naar regio van herkomst. Op locaties in Tilburg, Sittard en Venray wordt poliklinische, ambulante en dagbehandeling geboden. Op locatie Oostrum wordt ook verblijf geboden. Dit betekent dat ongeveer 50 cliënten permanent op het terrein wonen. Het betreft cliënten die gezien hun vraagstelling en mogelijkheden een beschermde omgeving nodig hebben waar zij wonen, veelal de dagbesteding hebben en hun vrijetijdsbesteding. In juli 2003 hebben de Wendel en de overige vier SGLVG-behandelcentra in het land, van het ministerie van VWS de verklaring ontvangen voor het bouwen van een kliniek voor 24 clienten (SGLVG-plus) voor behandeling van volwassen mensen met een lichte verstandelijke handicap en ernstige gedragsproblematiek en forensische problematiek (mensen die een delict begaan hebben). De kliniek zal gebouwd worden op het terrein van de Wendel in Oostrum en zal volgens planning eind 2006 gerealiseerd zijn. (vervolg pagina 34)
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
33
Vervolg Bijlage 7. Met betrekking tot incidenten gebruikt de Wendel een laagdrempelig meldingssysteem MOG (melding ongewenste gebeurtenissen), een registratieformulier waarop onder andere incidenten worden aangegeven. Tevens dienen en worden bepaalde incidenten gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Met betrekking tot externe incidenten is er geen separate registratie en ook geen overkoepelend orgaan wat dit registreert en/of controleert. Sinds 2003 heeft de Wendel wel een samenwerkingsconvenant met de politie. De Wendel geeft aan dat er relatief weinig externe incidenten plaatsvinden. In het geval van een incident waarbij omwonenden overlast ervaren hebben de omwonenden een telefoonnummer waarop zij direct contact kunnen opnemen met de Wendel. Paschalis; Paschalis is een onderdeel van het Vincent van Gogh instituut/ GGZ N-MLimburg. Sinds 1963 verblijven zij in het huidige gebouw. Paschalis bestond al voor de Wendel. De cliënten van de Wendel komen ook vanuit het VVGI. Op deze wijze was er een natuurlijke overgang omdat de omwonenden deze groep kende. Op dit moment zijn er zowel poliklinische, deeltijd en klinische behandelingen voor alle bewustzijnsveranderende vormen van verslaving: alcohol, drugs, medicijne n, gokken en tabak. De meeste cliënten zitten hier op vrijwillige basis, gedurende 2 tot 10 maanden en er zijn geen gesloten afdelingen. Per jaar worden er 200 personen klinisch behandeld en 50 in deeltijd (tijdens kantooruren). Ook zijn er per jaar 5000 poliklinische verrichtingen (op uurbasis). Paschalis geeft aan dat er nauwelijks interactie is met de omgeving (hoewel de inpandige kapel nog wel eens voor begrafenissen e.d. wordt gebruikt); er is nooit iets gebeurd in 20 jaar. Er wordt ook geen informatie verschaft naar omwonenden toe, omdat hier geen aanleiding voor is. Er zijn wel open dagen, maar deze vinden heel sporadisch plaats. Paschalis legt geen verantwoording af ten aanzien van externe incidenten aan een externe organisatie. Hoewel er wel een overkoepelende organisatie is, het IVZ, worden eventuele incidenten niet centraal bijgehouden. AZC te Venlo; Sinds 2000 bestaat het AZC te Venlo. Daarvoor werd het terrein gebruikt als automarkt en nog verder terug als steenfabriek. Op dit moment verblijven er 480 inwoners in het AZC. Omdat er veel weerstand was vanuit de omgeving voert de politie een actief beleid. Zij zijn elke dag zichtbaar voor de asielzoekers en omwonenden en er wordt tweemaandelijks (bij de start van het AZC nog maandelijks) een rapport gemaakt waarin alle incidenten beschreven worden, zowel intern als extern, en gepresenteerd aan de burgemeester van Venlo. Ook is er jaarlijks een evaluatie met de omwonenden. Omdat de toekomst van AZC’s erg onzeker is (bv: wordt het een uitzetcentrum en wat dan?) wordt er intensief samengewerkt tussen politie, omwonenden, gemeente en COA. Middelbare School; Het Raayland college heeft ongeveer 2600 leerlingen en bestaat pas sinds 2001 in zijn huidige vorm. De school herbergt leerlingen van VMBO, Havo en VWO niveau, waarbij de leeftijd tussen de 12 en 19 jaar ligt. De politie heeft een convenant opgesteld, het convenant ‘veilige school’, waarbij goed wordt gelet op eventuele incidenten (voornamelijk) in en om de school.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
34
Bijlage 8. Toestemming College van Procureurs- generaal. Pagina 1/3.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
35
Vervolg Bijlage 8. Pagina 2/3.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
36
Vervolg Bijlage 8. Pagina 3/3.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
37
Bijlage 9. Overzicht Rapportage. Aanleiding van het onderzoek: Onveiligheidsgevoelens bij de omwonenden voor incidenten in de directe omgeving van de Rooyse Wissel, sinds de aankondiging van resocialisatiewoningen. Het doel van het onderzoek: Analyse van de risico’s voor de omwonenden van de Wendel, Paschalis en de Rooyse Wissel. Methode van Onderzoek: Ø Inventarisatie van onveiligheidsgevoelens bij omwonenden door middel van interviews. Ø Onderzoek naar feitelijke incidenten buiten de drie klinieken op basis van registratie klinieken (alleen TBS-kliniek) en gegevens van de politie. Ø Onderzoek naar landelijke statistieken. NB: alleen mogelijk voor TBS-kliniek. Ø Onderzoek naar feitelijke incidenten bij ‘controle groepen’; een AZC en Middelbare School. Ø Vergelijk tussen klinieken en controle groepen en klinieken onderling. Ø Vergelijk TBS-kliniek met landelijke statistieken. Discussie : Ø Beperkingen gebruikte databestanden, vooral ten aanzien van de landelijke statistieken van de TBS-klinieken. Ø Daarnaast ontbrak het aan landelijke gegevens voor de andere instellingen.
Conclusies: Ø Paschalis: incidenten veroorzaakt door patiënten uit de omgeving, niet door personen van buiten de omgeving. Ø De Wendel: relatief weinig overlast voor omwonenden, maar wel relatief veel ontvluchtingen. Deze ontvluchtingen zijn niet gericht op de directe omgeving en leiden niet tot een incident. Ø De Rooyse Wissel: relatief weinig incidenten met, buiten de directe omgeving, enkele ontvluchtingen zonder incident. Ø AZC: duidelijke dalende lijn in incidenten onderbroken door een enkele individu. Ø Middelbare School: relatief zeer weinig incidenten maar incidenteel wel met een ‘ernstiger’ karakter.
Algemene Conclusie : Ø Rekening houdende met enkele beperkingen van de databestanden is er feitelijk relatief weinig direct risico voor de omwonenden met betrekking tot incidenten buiten de drie klinieken.
– Risico analyse in een realistisch perspectief –
38