Bureauonderzoek ’t Haantje 66 te ‘t Haantje gemeente Coevorden
Opdrachtgever
Status:
CONCEPT
Paraaf
Datum
VanWestreenen bv Varsseveldseweg 65-d
Projectleider
7131 JA Lichtenvoorde
drs. R. Nillesen
Projectnummer
Autorisatie
Synthegra Rapport S120375
dr. T.A. Spitzers (senior KNA archeoloog)
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl
01-08-2012
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
COLOFON Opdrachtgever
: VanWestreenen bv te Lichtenvoorde
Project
: ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer
: S120375
Titel
: Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Datum
: 01-08-2012
Projectleider
: drs. R. Nillesen
Auteurs
: drs. H. Kremer (prospector, KNA archeoloog), drs. R. Nillesen (historicus)
Autorisatie
: dr. T.A. Spitzers (senior KNA archeoloog)
Druk
: Synthegra bv, Doetinchem
ISSN
: 1874-9771
Synthegra bv Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl © Synthegra bv, 2012
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
2 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
INHOUD ADMINISTRATIEVE GEGEVENS
4
SAMENVATTING
5
1 1.1 1.2 1.3 1.4
INLEIDING Onderzoekskader Onderzoeksdoel en vraagstellingen Ligging en huidige situatie plangebied Toekomstige situatie plangebied
6 6 6 7 7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
BUREAUONDERZOEK Methode Landschapsgenese Archeologische waarden in en rondom het plangebied Historische ontwikkeling Gespecificeerde archeologische verwachting
8 8 8 13 15 18
3 3.1 3.2 3.3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Inleiding Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen Aanbevelingen
20 20 20 21
LITERATUUR EN KAARTEN
22
Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van de relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS waarnemingen
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
3 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
Administratieve gegevens Toponiem
: ’t Haantje 66
Plaats
: ‘t Haantje
Gemeente
: Coevorden
Provincie
: Drenthe
Projectnummer
: S120375
Bevoegde overheid
: Gemeente Coevorden
Opdrachtgever
: VanWestreenen bv
Uitvoerende instantie
: Synthegra bv
Onderzoeksmelding (ARCHIS)
: 52.756
Datum onderzoeksmelding
: 11-07-2012
Onderzoeksnummer (ARCHIS)
: nog te bepalen
Kaartblad
: 17H
Periode
: midden-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd
Oppervlakte
: Circa 1.000 m
Perceelnummer(s)
: gemeente Sleen, sectie N, perceelnummer 524 en 286
Grond eigenaar / beheerder
: dhr. Kocks
Grondgebruik
: struweel
Geologie
: Formatie van Peelo, eventueel met keileem (Laagpakket van Gieten van
2
de Formatie van Drente) Geomorfologie
: grondmorenewelvingen
Bodem
: veldpodzolgronden
Documentatie
: de definitieve rapportage zal worden aangeleverd aan de RCE, Koninklijke Bibliotheek en provinciaal archeoloog
De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende vier coördinaten: noordwest
X: 251341 Y: 537435
noordoost
X: 251421 Y: 537435
zuidoost
X: 251421 Y: 537360
zuidwest
X: 251341 Y: 537360
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
4 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
Samenvatting Inleiding Synthegra heeft in opdracht van VanWestreenen bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een terrein aan ’t Haantje 66 in ‘t Haantje (afbeelding 1.1). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van een stal.
Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek Op basis van het bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in onderstaande tabel.
Conclusie en aanbeveling
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
5 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
1
Inleiding
1.1
Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van VanWestreenen bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een terrein aan ’t Haantje 66 in ‘t Haantje (afbeelding 1.1). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van een stal. De diepte van de toekomstige bodemverstoring zal tot circa 30 cm beneden maaiveld reiken waarmee het archeologische niveau zal worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 30 cm beneden maaiveld verwacht kan worden. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is op basis van het Verdrag van Malta, waaruit de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 is voortgevloeid, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 1
versie 3.2.
De bevoegde overheid, de gemeente Coevorden, heeft een specifiek archeologisch beleid en beschikt over een Archeologische Verwachtings- of Beleidsadvieskaart waarop het plangebied ligt in een zone met 2
categorie 1. Volgens het vigerende beleid dient voor het plangebied een bureauonderzoek opgesteld te 2
worden bij plangebieden groter dan 500 m en bij een verstoring dieper dan 30 cm. De bevoegde overheid, de gemeente Coevorden, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen.
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. De volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord:
•
Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype?
•
Worden in het onderzoeksgebied archeologische vindplaatsen verwacht?
•
Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
1
SIKB 2010.
2
Archeologische Beleidsadvieskaart, kaart 5, 2011.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
6 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
1.3
Ligging en huidige situatie plangebied 2
Het plangebied is circa 1.000 m groot en ligt aan ‘t Haantje in ‘t Haantje (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het noordoosten begrensd door de bestaande bebouwing en in de overige richtingen door landbouwgrond. Het plangebied is bebost en in gebruik als singel. De hoogte van het maaiveld bedraagt circa 18,5 m +NAP 3
(Normaal Amsterdams Peil).
Afbeelding 1.1: Het plangebied op de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader (Bron: Topografische Dienst 1998).
1.4
Toekomstige situatie plangebied In het plangebied is de bouw van een stal gepland.
3
Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
7 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
2
Bureauonderzoek
2.1
Methode Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Voor het bureauonderzoek zijn met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied verzameld. Dit is aangevuld met historisch en fysischgeografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd.
2.2
Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn de volgende bronnen met betrekking tot de landschapsgenese geraadpleegd:
•
Geologische Kaart, schaal 1:50.000
•
Geomorfologische Kaart, schaal 1:50.000
•
Bodemkaart, schaal 1:50.000
•
Relevante achtergrondliteratuur
Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de Lithostratigrafische Indeling van de Ondiepe 4
Ondergrond. Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1. Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt in het noordelijk zandgebied, dat Drenthe en delen van Friesland, Groningen en Overijssel 5
omvat. De ondergrond van dit gebied wordt gevormd door pleistocene afzettingen. Volgens de geologische kaart van Nederland schaal 1:50.000 (afbeelding 2.1)
komen in de ondergrond van het plangebied
fluvioglaciale afzettingen behorende tot de formatie van Peelo voor (afbeelding 2.1, code Pe7). Deze afzettingen zijn afgezet tijdens het Elsterien (circa 475.000 tot 410.000 jaar geleden. Tijdens deze periode werd het noordelijk deel van Nederland voor de eerste maal met landijs bedekt. Het ijsfront lag noordelijker dan het plangebied, grofweg op de lijn Wieringen – Lemmer – Stadskanaal. Binnen het plangebied werd door het smeltwater van het landijs zand en grind afgezet, die bovengenoemde fluvioglaciale afzettingen vormden. De onderzoekslocatie ligt op de geomorfologische kaart in een grondmorenevlakte al dan niet met welvingen (afbeelding 2.2, code 3L2a) waar overheen dekzand is afgezet. Een grondmorene bestaat grotendeels uit keileem. Keileem ontstaat door deformatie van het sediment ten gevolge van de druk van het ijs. Het kan zowel sediment betreffen dat van oorsprong al onder het ijs aanwezig was, maar kan ook uit een combinatie of zelfs geheel bestaan uit sediment dat uitsmelt ten gevolge van de druk (bij toenemende druk neemt de temperatuur toe) aan de onderzijde van het ijs. Keileem bestaat vaak uit
4
De Mulder et al. 2003 en via www.dinoloket.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe
5
Berendsen 2005.
Ondergrond.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
8 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375 6
een mengsel van klei, zand en grind, dat zeer sterk is samengedrukt door het gewicht van het landijs. De keileem wordt tot het Laagpakket van Gieten van de Formatie van Drente gerekend. Op de geologische kaart staat binnen het plangebied geen keileem aangegeven. Volgens de bodemkaart van Nederland schaal 7
1:50.000 komt verspoelde keileemi in het plangebied voor (afbeelding 2.3, toevoeging …t). De keileem is van grote betekenis voor de waterhuishouding van het gebied. De grondwaterstanden zijn relatief hoog, omdat het 8
water stagneert op de ondoorlatende leem.
LEGENDA Pe7
fluvioglaciale afzettingen (Formatie van Peelo)
Tw4
fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel)
Dr6
keileem (Formatie van Drente
Gele driehoekjes
dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel) dunner dan 2 m
Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de Geologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: Rijks Geologische Dienst 1979, blad 17 Oost Emmen). Op de geologische kaart staat aangegeven dat op bovengenoemde afzettingen een dunne laag dekzand ligt. Dit dekzand is afgezet tijdens de laatse ijstijd, het Weichselien (120.000 – 11.755 jaar geleden). In de koudste en droogste perioden van het Weichselien, met name in het Laat-Pleniglaciaal (circa 29.000 – 15.700 jaar geleden) en Laat-Glaciaal (circa 15.700 – 11.755 jaar geleden), was de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor
6
Berendsen 2004, 166
7
Stichting voor Bodemkartering, 1978.
8
Berendsen 2004, 166
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
9 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375 9
op grote schaal verstuiving kon optreden. Hierbij is dekzand over de keileem afgezet. Dit (vaak lemige) zand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 µm), goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind en wordt tot het 10
Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend.
Het reliëf van de dekzanden wordt
gekenmerkt door vlaktes, depressies en dekzandkopjes, afgewisseld met langgerekte ruggen. Op het kaartbeeld van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is te zien dat het plangebied relatief hoog in het landschap ligt, weergegeven in oranjegele kleuren. De rechthoekige vorm van het hooggelegen perceel waar het plangebied op ligt, doet vermoeden dat de omgeving van het plangebied is afgegraven.
LEGENDA 3L2a
grondmorene al dan niet met welvingen, bedekt met dekzand, zwak golvend relatief
hooggelegen 2M44
veenkoloniale ontginningsvlakte relatief laaggelegen
2M45
veenkoloniale ontginningsvlakte relatief hooggelegen
3K14
dekzandrug al dan niet met oud bouwlanddek
2R2
dalvormige laagte zonder veen
Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op de Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: Stichting voor Bodemkartering en Rijks Geologische Dienst 1979, blad 17 en 18 Beilen/Roswinkel).
9
Berendsen 2004, 190.
10
Berendsen 2004, 190.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
10 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
In het Holoceen (vanaf circa 11.755 jaar geleden tot heden) werd het klimaat warmer en vochtiger. In het 11
Atlanticum (circa 7020 – 3755 v. Chr.) leidde de grondwaterstijging tot veenvorming.
Het veen wordt tot de
Formatie van Nieuwkoop gerekend. Vooral vanuit de gebieden met een slechte afwatering kon het veen zich uitbreiden over het dekzandlandschap. In het algemeen zijn de grondwaterstanden in het noordelijk 12
zandgebied hoog, omdat het water stagneert op de ondoorlatende keileem.
Het merendeel van het
hoogveen is sinds de middeleeuwen verdwenen als gevolg van veenwinning. Hierbij is de veenkoloniale ontginningsvlakte ten noorden van het plangebied ontstaan. Door de relatief hoge ligging van het plangebied, is het plangebied zelf niet door veen overgroeid.
LEGENDA Blauw : lager dan 17,25 m +NAP Groen : 17,25 – 18,00 m +NAP Geel
: 18,00 – 18,15 m +NAP
Oranje : 18,15 – 19,0 m +NAP Rood
: hoger dan 19,0 m +NAP
Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN), aangegeven met het rode kader (Bron: www.ahn.nl).
11
Berendsen 2005, 77.
12
Berendsen 2004, 166.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
11 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
Bodem De bodem van de locatie bestaat uit een veldpodzolbodem (afbeelding 2.4, code Hn21t). De podzolgronden bestaan uit een humeuze, donkere bovengrond (Ap-horizont), die circa 25 cm dik is, waaronder een Ehorizont
(uitspoelingshorizont)
aanwezig
13
is.
Hieronder
ligt
de
bruingekleurde
B-horizont
(inspoelingshorizont), die geleidelijk overgaat in de natuurlijk ondergrond (C-horizont). Afhankelijk van de vroegere bodembewerking is de oorspronkelijke A-, E- en/of B-horizont in meer of mindere mate intact.
LEGENDA Hn21
veldpodzolgronden in leemarm en zwak lemig fijn zand
Hn23
veldpodzolgronden in lemig fijn zand
iWp
moerige podzolgronden met een veenkoloniaal dek en een moerige tussenlaag
…t
plaatselijk löss of verspoelde keileem aanwezig
Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de Bodemkaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: Archis2).
Op
de
bodemkaart
staan
de
gemiddelde
grondwaterstanden
aangegeven
met
zogenaamde
grondwatertrappen. Het plangebied wordt gekenmerkt door een diepe grondwaterstand (grondwatertrap VI) ter plaatse van de veldpodzolgronden. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand dieper dan 40 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen en de gemiddeld laagste grondwaterstand boven de 120 cm beneden maaiveld.
13
De Bakker en Schelling 1989, 127.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
12 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
2.3
Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf wordt gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische en/of ondergrondse bouwhistorische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) geraadpleegd:
•
Centraal Archeologisch Archief (CAA)
•
Centraal Monumenten Archief (CMA)
•
Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II)
Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd:
•
Concept Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Coevorden
•
Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH)
Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting (bijlage 2). Deze kaarten zijn indicatief en zullen voor het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel worden genuanceerd en gepreciseerd, aangezien uit deze kaarten niet blijkt wat de aard en ouderdom is van de te verwachten archeologische resten. Op de concept Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Coevorden heeft het plangebied een middelhoge archeologische waarde. Vanwege het gedetailleerde schaalniveau en het beleid van de gemeente wordt deze kaart als leidend beschouwd. Uit de archieven en ARCHIS II van de RCE blijkt dat binnen het plangebied geen archeologische monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen aanwezig zijn (bijlage 2). Uit de directe omgeving (binnen een straal van 500 m) zijn evenmin monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen bekend. Uit de gegevens van de KICH blijkt dat binnen het plangebied geen (ondergrondse) bouwhistorische waarden 14
aanwezig zijn.
14
www.kich.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
13 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
LEGENDA Oranje
: hoge archeologische verwachting
Beige
: middelhoge archeologische verwachting
Wit
: lage/geen archeologische verwachting
Blauwe arcering : bufferzone 50 m Rode markering : beekdal Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op de concept Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Coevorden, aangegeven met het blauwe kader (Bron: gemeente Coevorden).
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
14 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
2.4
Historische ontwikkeling Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd, dat in onderstaande paragraaf is weergegeven. ’t Haantje is een kleine, jonge nederzetting langs het Oranjekanaal, gelegen in het Noord-Nederlandse zandgebied. De bewoningsclusters in het zandgebied bevonden zich van oudsher op de hoger gelegen e
gebieden in het landschap. Tot circa de 9 eeuw verplaatsten de boerderijen zich binnen de dorpsgebieden. Als een boerderij aan vervanging toe was werd hij op een andere plaats opnieuw opgebouwd. In de loop van de vroege middeleeuwen veranderde dit en bleef men de boerderijplaatsen trouw. De dorpen bestonden in die tijd uit circa 3 tot 10 boerenbedrijven. Het feit dat de dorpen een vaste locatie kregen, betekende echter niet dat er geen veranderingen meer optraden in de bewoning. Het vroegmiddeleeuwse nederzettingspatroon is in de loop der tijd verdicht als gevolg van dorpssplitsingen (bijvoorbeeld Noord- en Zuid-Sleen) en stichting van 15
dochternederzettingen.
e
De naam ’t Haantje komt voor het eerst voor in de 19 eeuw. De naam is waarschijnlijk afkomstig van een 16
bom die de vorm van een haan had, langs de zandweg tussen Noord-Sleen en Odoorn. e
17
uit het begin van de 19 eeuw (afbeelding 2.6)
Op het minuutplan
is binnen het plangebied geen bebouwing aanwezig. Hoewel
de percelering ten noorden van het plangebied duidt op een ontginning van de daar aanwezige veenvlakte is in de omgeving van het plangebied geen bewoning te zien. Uit de gegevens van de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT)
18
behorende bij het minuutplan blijkt dat het plangebied uit veen bestaat. Ten
zuiden van het plangebied bevindt zich een zandweg. Deze weg ligt op de scheiding van het lager gelegen veengebied ten noorden en het hoger gelegen zandgebied ten zuiden van het plangebied. Op de kaart uit circa 1908 (afbeelding 2.7) is te zien dat het zandpad ten zuiden van het plangebied verlegd is en dat er bebouwing langs de nieuwe weg aanwezig is. Eén van die gebouwen is de herberg ‘’t Haantje, een 19
stenen gebouw dat in 1870 werd gebouwd als boerderij en later deels als herberg werd uitgebaat.
Binnen
het plangebied is geen bebouwing aanwezig. Het huidige erf waar het plangebied zich op bevindt is op deze kaart nog niet aanwezig.
15
www.kich.nl
16
www.geschiedenis.thaantje.info
17
www.watwaswaar.nl Gemeente Sleen, sectie A, blad 2. Minuutplans zijn de oorspronkelijke kadastrale kaarten die zijn vervaardigd vanaf 1811 en 1812 in navolging van de Fransen o.l.v. Napoleon Bonaparte. Het zijn grondbeschrijvingen (kadasters) van de gemeenten met hierop aangegeven de percelen, perceelnummers en gebouwen.
18
OAT = Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel. Dit is een register uit 1832 waarin diverse gegevens in vermeld staan die betrekking hebben op de betreffende percelen, zoals de eigenaar, beroep en woonplaats, alsmede het grondgebruik en de oppervlakte.
19
www.geschiedenis.thaantje.info
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
15 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
e
Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op het minuutplan uit het begin van de 19 eeuw, aangegeven met het rode kader (Bron: www.watwaswaar.nl).
Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit 1908, aangegeven met het rode kader (Bron: www.watwaswaar.nl). © Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
16 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
Bodemverstoring Binnen het plangebied zijn geen bodemverontreinigingen, saneringen of ondergrondse olietanks, benzinepompinstallaties en dergelijke bekend waardoor archeologische resten mogelijk verloren zijn 20
gegaan.
Het plangebied grenst direct aan de bestaande stal. De kans is groot dat de ondergrond binnen het
plangebied tijdens de bouw van deze stal is verstoord.
20
www.bodemloket.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
17 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1. Volgens de IKAW geldt een lage archeologische verwachting (bijlage 2). Op de concept Gemeentelijke Verwachtingskaart heeft het plangebied een middelhoge archeologische waarde. Het plangebied ligt op een gebied met grondmorenewelvingen, die bestaat uit keileem dat is bedekt met een dunne laag dekzand. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het midden-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Als woon- en verblijfplaats kozen de prehistorische bewoners vaak voor de flanken van hoger liggende terreingedeelten in het landschap, bij voorkeur in de buurt van water. Het plangebied voldoet aan deze condities. Vuursteenvindplaatsen bestaan uit strooiing van vuursteen en ondiepe grondsporen zoals haardkuilen. Op grond van de gegevens die tijdens het bureauonderzoek zijn geraadpleegd is in de ondergrond van het plangebied verspoelde keileem aanwezig. Op grond van dit gegeven zijn eventueel aanwezige archeologische resten uit het midden-paleolithicum verloren gegaan. Daarom wordt aan het plangebied een lage verwachting voor het midden-paleolithicum toegekend. Vanaf het laat paleolithicum ligt binnen het plangebied dekzand aan het oppervlak. Gezien het feit dat het plangebied direct aan de bestaande stal grenst, de aanwezige beplanting en het verwachte bodemtype (een veldpodzolgrond) is de kans groot dat de ondergrond binnen het plangebied al is verstoord tot in het niveau waarop vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum zijn te verwachten. Daarom is de archeologische verwachting voor het laat-paleolithicum en mesolithicum laag. Vanaf het neolithicum schakelt de prehistorische mens geleidelijk over van jagen/verzamelen naar landbouw en veeteelt. Door deze overschakeling kan men het nomadische bestaan achter zich laten en overschakelen op een sedentaire levenswijze. De nederzettingslocaties blijven vanaf het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen vrijwel hetzelfde. Nog steeds verkiest men hogere, droge gebieden maar de mens werd minder afhankelijk van open water omdat vanaf deze periode waterputten werden geslagen. Er zijn geen vondsten bekend in de (nabije) omgeving van het plangebied. De kans is aanwezig dat de ondergrond binnen het plangebied al is vergraven tot in het sporenniveau. Voor bovengenoemde periode geldt voor het plangebied daarom een lage verwachting. Archeologische resten uit deze periode bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere grondsporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Het sporenniveau wordt verwacht onder de bouwvoor. In de late middeleeuwen continueert de bewoning in de wijdere omgeving van het plangebied zich voornamelijk binnen bestaande kernen, zoals Noord- en Zuid-Sleen en Odoorn. Het plangebied ligt in deze tijd te midden van veen en heide. Het plangebied ligt relatief ver ten noorden van de verbindingsweg tussen Noord-Sleen en Odoorn, zodat de kans klein wordt geacht dat er in deze periode bebouwing binnen het e
plangebied aanwezig is geweest. In de 19 eeuw wordt voor zover bekend de eerste historisch bekende bebouwing in de omgeving van het plangebied gebouwd. De verwachting voor nederzettingsresten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd wordt daarom op laag gesteld.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
18 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
Periode
Verwachting
Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
Midden-
laag
Bewoningssporen, tijdelijke
Op de keileem
paleolithicum
kampementen: vuursteen artefacten, haardkuilen
laat-
laag
Bewoningssporen, tijdelijke
paleolithicum –
kampementen: vuursteen artefacten,
mesolithicum
haardkuilen
neolithicum –
laag
Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten
vroege
aardewerk, natuursteen,
middeleeuwen
gebruiksvoorwerpen
late
laag
vanaf maaiveld
vanaf maaiveld
vanaf maaiveld
middeleeuwen – nieuwe tijd Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
19 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
3
Conclusies en aanbevelingen
3.1
Inleiding Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het plangebied geldt een lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit hetmidden-paleolithicum tot en met het mesolithicum en nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd.
3.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
•
Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype? De ondergrond van het plangebied bestaat uit fluvioglaciale afzettingen (Formatie van Peelo), die zijn bedekt met (verspoelde) keileem (Laagpakket van Gieten van de Formatie van Drente). De top van het bodemprofiel bestaat uit dekzand (Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel). Het verwachte bodemtype binnen het plangebied is een veldpodzolgrond. Het is aannemelijk dat de bodem binnen het plangebied al is verstoord bij de bouw van de bestaande stal en/of het aanplanten van de aanwezige beplanting.
•
Worden archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied verwacht? Binnen het plangebied wordt de kans klein geacht dat archeologische vindplaatsen aanwezig zullen zijn. Indien archeologische resten aanwezig zijn, zijn deze mogelijk reeds verstoord door de bouw van de naastgelegen stal en begroeiing.
•
Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum kunnen in omvang variëren van enkele vierkante meters tot enkele tientallen vierkante meters. Nederzettingsterreinen en huisplaatsen vanaf het neolithicum kunnen in grootte variëren van enkele tientallen vierkante meters tot meer dan een hectare. Eventueel nog aanwezige resten kunnen direct onder de bouwvoor verwacht worden.
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? Op basis van het bureauonderzoek wordt de kans klein geacht dat archeologische resten binnen het plangebied verstoord worden door de voorgenomen graafwerkzaamheden.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
20 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
3.3
Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Coevorden), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen, conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 (herzien in 2007) een meldingsplicht geldt bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of bij de hem vertegenwoordigende bevoegde overheid, de gemeente Coevorden.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
21 van 22
Project:
Bureauonderzoek, ’t Haantje 66 te ‘t Haantje
Projectnummer: S120375
Literatuur en kaarten Literatuur
Bakker, H. de en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., 2005: Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten Nederlands
Normalisatie-instituut,
1989:
NEN
5104
Geotechniek
-
Classificatie
van
onverharde
grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). SIKB, Gouda. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2. SIKB, Gouda. Stichting voor Bodemkartering, 1978: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, toelichting bij de kaartbladen 17 West en Oost Emmen. Wageningen. Kaarten
Stichting voor Bodemkartering en Rijks Geologische Dienst, 1978: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 17 en 18 Beilen/Roswinkel.Wageningen/Haarlem. Rijks Geologische Dienst, 1979: Geologische kaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 17 Oost Emmen. Haarlem. Topografische Dienst, 1998: Topografische kaart van Nederland, schaal 1:25.000. Emmen. Internet (geraadpleegd juli 2012) www.archis2.archis.nl www.ahn.nl www.bodemloket.nl www.dinoloket.nl www.geschiedenis.thaantje.info www.kich.nl www.watwaswaar.nl
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
22 van 22
Bijlagen:
Bijlage 1:
Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom in jaren
Chronostratigrafie
MIS
Holoceen 11.755 12.745 13.675 14.025
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
15.700
1 Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm)
Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel)
2
LaatPleniglaciaal 29.000
50.000
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
MiddenPleniglaciaal VroegPleniglaciaal
3
Formatie van Kreftenheye
Formatie van Boxtel
4
75.000
VroegWeichselien (VroegGlaciaal) 115.000 130.000
370.000 410.000
5a 5c 5d
Eemien (warme periode)
5e
Saalien (ijstijd)
6
Holsteinien (warme periode)
Formatie van Beegden
5b
Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Urk
Elsterien (ijstijd) 475.000
Cromerien (warme periode) 850.000
Pre-Cromerien 2.600.000
Formatie van Sterksel
Formatie van Peelo
Cal. jaren v/n Chr. 1950
14
C jaren
Chronostratigrafie
Pollen zones
0
Vb2
1500
Subatlanticum koeler vochtiger
450 0 12
Vb1 Va
Vegetatie Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem
Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd
800 815
2650
IVb Subboreaal koeler droger
2000
3755
IVa
5000
4900
5300
7020
8240
III
Boreaal warmer
II
Preboreaal warmer
I
8000
9000
8800 11.755
Atlanticum warm vochtig
10.150
12.745
10.800
13.675
11.800
14.025
12.000
15.700
13.000
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
Late Dryas
LW III
Allerød
LW II
Vroege Dryas LW I Bølling
35.000
Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen)
Bronstijd
Neolithicum
Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend
Mesolithicum
parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra
VroegWeichselien (VroegGlaciaal)
perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap
Laat-Paleolithicum
75.000
115.000 130.000
Eemien (warme periode)
Midden-Paleolithicum loofbos
Saalien (ijstijd) 300.000
Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
Bijlage 2:
Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen
Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen 43160 302096
:
40733
±
42111
't Haantje 66 te 't Haantje
538000
42931
537000
40727
0
250
Meter 500 251000
Legenda
: Late middeleeuwen
252000
archeologische verwachting trefkans hoog (water)
middelhoog (water) laag (water) water
hoog middelhoog laag zeer laag niet gekarteerd onbekend
onderzoeksmeldingen
S120375_IKAW_Combi_16072012_HL_1.0
Archeologisch monument + monumentnummer Terrein van archeologische betekenis Terrein van archeologische waarde
Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd plangebied