Opdrachten werkplaatsen Concept – Regionaal Platform 25 juni 2014
Inhoudsopgave Opdrachten
3
Werkplaats Economische Strategie Werkplaats Arbeidsmarkt Werkplaats Werklocaties Werkplaats Strategie Ruimte Werkplaats Wonen Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie Werkplaats Zorgvernieuwing en Vitale Samenleving Gesprekstafel Duurzaamheid
3 3 4 4 5 5 6 6
Toelichting Opdrachten
7
Werkplaats Economische Strategie
8 11 16 26 35 48 53 58
Werkplaats Arbeidsmarkt Werkplaats Werklocaties Werkplaats Strategie Ruimte Werkplaats Wonen Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie Werkplaats Zorgvernieuwing en Vitale Samenleving Gesprekstafel Duurzaamheid
3
Opdrachten Werkplaats Economische Strategie Doel Innovatievermogen van de regio versterken door de economische agenda’s van subregio’s steviger te verbinden met de regionale Brainport-agenda. Opdracht Organiseren collectieve inzet voor het realiseren van de regionale economische strategie. Activiteiten Ophalen economische agenda van subregio’s en deze verbinden met de regionale Brainportagenda (juni 2014- maart 2015) Beleggen van de acties die voortkomen uit de regionale economische strategie bij de triple helix partijen in de subregio (april- juni 2015)
Werkplaats Arbeidsmarkt Doel Een ‘World Class Arbeidsmarkt’ in 2020 met (1) een excellente scholingsinfrastructuur, (2) werkzekerheid en (3) volledige werkgelegenheid. Opdracht Vertalen van de Brainport 2020-strategie naar consequenties voor de regionale arbeidsmarkt met specifieke aandacht voor scholingsinfrastructuur, werkzekerheid en volledige werkgelegenheid. Opstellen van de triple helix arbeidsmarktstrategie. Organiseren van een collectieve agenda en inzet voor de regionale arbeidsmarkt. Activiteiten Structureel overleg over arbeidsmarkt in Regionaal Arbeidsmarktplatform (RAP). Structureel monitoren van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Herijken van de regionale arbeidsmarktstrategie in 2015. Organiseren van niet-vrijblijvende samenwerking door middel van een Regionaal Arbeidsmarktconvenant en het beleggen van de benodigde acties bij triple helix partijen door middel van privaatrechtelijke overeenkomsten. Het uitvoeren van de programma’s ‘Aan de slag’, ‘Crisismaatregelen’ en ‘Op weg naar werkzekerheid’ in 2014 en 2015.
4
Werkplaats Werklocaties Doel Een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven. Een goede balans tussen vraag en aanbod van regionale werk- en detaihandelslocaties. Opdracht Opstellen regionale visie detailhandel en actualiseren regionaal programma bedrijventerreinen. Vertalen visie detailhandel en programma bedrijventerreinen in afspraken met betrokken partijen. Activiteiten Verzamelen subregionale input en op basis daarvan opstellen regionale visie detailhandel in 2014. Verzamelen subregionale input en op basis daarvan actualiseren regionaal programma bedrijventerreinen in 2015. Organiseren kennisnetwerk voor werklocaties, met ruimte voor pilots voor bijvoorbeeld leegstand bedrijventerreinen en detailhandel, herstructurering en verhuisketens.
Werkplaats Strategie Ruimte Doel De economische ontwikkeling van de Metropoolregio Eindhoven met fysieke maatregelen bevorderen, waarbij leefbaarheid en ontwikkelruimte van stad en land gegarandeerd worden. Opdracht De Werkplaats Strategie Ruimte stelt één ruimtelijke strategie met bijbehorend programma op, waarin het toekomstbeeld op de ruimtelijke hoofdstructuur van de Metropoolregio Eindhoven is vastgelegd. Activiteiten Nader verkennen en uitwerken van diverse ruimtelijke thema’s (o.a. unique selling points subregio’s en gemeenten; ontwikkelperspectief stad en land; deregulering en tijdelijkheid; agglomeratievorming en metropolitane interactiemilieus). Samenhang brengen in en adviseren over de ruimtelijke componenten van de diverse Werkplaatsen (integrale afweging en synergie in programma). Regionaal ruimtelijke opgaven verbinden met de bovenregionale agenda’s. Regionaal ruimtelijke opgaven verbinden met de lokale agenda’s.
5
Werkplaats Wonen Doel Een evenwichtige en toekomstbestendige woningmarkt. Opdracht Opstellen van een regionale visie op en regionaal programma voor de woningmarkt. Maken van een uitvoeringsprogramma en het beleggen van de acties bij de verantwoordelijke partijen. Activiteiten Inventariseren belangen en verkennen van de opgaven Opstellen van een visie op de regionale woningmarkt (2014 en 2015) Actualiseren Regionaal Woningbouwprogramma (2014 en 2015) Actualiseren Regionale Begrippenlijst (2014 en 2015) Uitvoeren Regionaal Woonbehoeftenonderzoek (2014) Actualiseren Regionale Huisvestingsverordening (2014)
Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie Doel
Een optimale internationale, nationale en regionale bereikbaarheid van de regio. Dé kennis- en innovatieregio waar nieuwe mobiliteitsconcepten worden ontwikkeld, getest, geïmplementeerd en geëxporteerd.
Opdracht Ontwikkel Metropoolregio Eindhoven als dé ontwikkel-, test- en implementatieomgeving van slimme mobiliteit. Ontwikkel een gezamenlijke visie en strategie op het terrein van bereikbaarheid en vervoersmodaliteiten. Versterk en benut de corridor Rotterdam en Amsterdam – Europa op het gebied van nieuwe bedrijvigheid en internationale bereikbaarheid. Ontwikkel multimodale knooppunten op strategische plekken in de regio. Ontwikkel slimme mobiliteits- en vervoersconcepten voor personenvervoer en goederenvervoer voor (binnen)stedelijke bereikbaarheid. Activiteiten Samenbrengen van (regionale) belanghebbende partijen om te werken aan de uitwerking van de gezamenlijke ambitie en opgaven. Tot stand brengen van een gezamenlijke meerjarenagenda (gereed op 1 januari 2015).
6
Tot stand brengen van een gezamenlijk realisatieprogramma en het organiseren van gezamenlijke inzet daarop.
Werkplaats Zorgvernieuwing en Vitale Samenleving Doel Een vitale regio waarin mensen langer gezond en sociaal-maatschappelijk actief zijn. Opdracht Opstellen van een regionale agenda ‘Vitale Samenleving’ door: samenbrengen van agenda’s van regionale stakeholders; formuleren van een gezamenlijke (meerjaren)ambitie; opstellen van een realisatieprogramma dat eigendom is van alle deelnemende partijen; beleggen van de acties uit het realisatieprogramma bij de deelnemende partijen. Activiteiten Expertsessies en vervolgsessies (januari-april 2014) Vorming expertgroep (mei-juni 2014) Opstellen intentieverklaring (juni-juli 2014) Organiseren van een regionale conferentie (najaar 2014) Opleveren agenda en contouren regionaal programma ‘Vitale Samenleving’ (december 2014)
Gesprekstafel Duurzaamheid Doel Een duurzame regio die op een schone, betrouwbare en betaalbare wijze in de energiebehoefte voorziet, zelfvoorzienend is in materiaalbeheer en waar sprake is van een gezonde werk- en leefomgeving. Opdracht Het uitwisselen en vergroten van kennis tussen de gemeenten op het brede terrein van duurzaamheid. Activiteit In samenwerking met marktpartijen organiseren van 4/5 regionale Gesprekstafels Duurzaamheid per jaar waarin actuele duurzaamheidsthema’s met elkaar worden onderzocht en activiteiten afgestemd.
7
TOELICHTING OPDRACHTEN
8
Werkplaats Economische Strategie 1. Context Brainport regio Eindhoven heeft als ambitie om te behoren tot de top van Europese en internationale innovatieregio’s. De regio heeft zich ontwikkeld tot een succesvol samenwerkend ecosysteem op het gebied van hightech systems en design, waar creativiteit en kennis elkaar vinden en versterken. Internationale rankings onderstrepen deze positie, zoals recentelijk de derde plaats in de Financial Times Foreign Direct Investment Index (fDi-index). De vooraanstaande positie is mede te danken aan de innovatieve economische koers die bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen in deze regio al een aantal jaren samen varen. De inzet van de regio is om de innovatiekracht en het innovatie ecosysteem verder uit te bouwen. Bestaande en nieuwe markten worden bediend door (verder) in te spelen op maatschappelijke vraagstukken zoals duurzame energieopwekking, slimme mobiliteit, gezonde voeding, vergrijzing en gezondheidszorg. Het onderhouden en verder ontwikkelen van het regionale economische ecosysteem vraagt om een eenduidige regionale strategie waarbij alle partners in de triple helix hun rol en verantwoordelijkheid nemen. De rol van de overheid zal vooral gericht zijn op het scheppen van groeicondities hiervoor. De Metropoolregio Eindhoven bundelt de economische strategie en brengt dat in het overleg met de triple helix partners in. De ‘Werkplaats Economische Strategie’ vervult hierin een coördinerende functie. In het Regionaal Platform van 19 februari heeft een brede bestuurlijke vertegenwoordiging uit de regiogemeenten -vanuit eigen belangen en eigen ambities- van gedachten gewisseld over het ontwikkelen van een gezamenlijke economische strategie. Dit heeft geleid tot twee belangrijke uitgangspunten: Brainport Regio Eindhoven vervult een belangrijke rol als economische motor voor BV Nederland. Dit genereert regionale werkgelegenheid. Triple helix partijen op regionaal en subregionaal niveau moeten elkaar versterken. Het organiseren van de verbindingen tussen deze partijen is een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van de regionale ambitie. Essentieel zijn goede onderlinge relaties en vertrouwen hebben in elkaar. Vanuit de collectieve ambitie moet iedereen zijn plaats en positie innemen en een bijdrage leveren aan het groter geheel. Draagvlak in de subregio’s is daarvoor nodig. Het organiseren van relaties is daarom essentieel.
2. Doelstelling en opdracht Doelstelling van de Werkplaats Economische Strategie is om het innovatievermogen van de gehele regio te versterken. Dit is nodig om als regio de plaats in de top van de economische regio’s te behouden. De focus ligt daarbij op de waardegenererende economie (topsectoren) in de subregio’s in relatie tot de regionale Brainport-agenda.
9 De opdracht voor de werkplaats bestaat uit 2 onderdelen: De werkplaats haalt de economische strategie van subregio’s op en verbindt deze met de regionale Brainport-agenda. Doel daarbij is om in triple helix verband op subregionaal niveau de economische ambities te benoemen en deze als overheidsgeleding af te stemmen met de ambities van de overige partijen binnen de stichting Brainport, zodanig dat er een gezamenlijk gedragen Brainport-agenda ontstaat. De werkplaats organiseert collectieve inzet van de triple helix partijen voor de acties die voortkomen uit de regionale economische strategie. Uitgangspunt hierbij is dat de uitvoering bij verschillende partijen belegd kan worden, zowel op subregionaal niveau (bijvoorbeeld streekplatforms, gemeenten, ondernemersplatforms) als op regionaal niveau.
3. Activiteiten en producten De werkplaats is er op gericht om een helder beeld te krijgen van de economische ambities die op gemeentelijk/subregionaal niveau spelen, deze op te halen en te beschrijven. En op basis hiervan te beoordelen welke opgaven zich lenen om te verbinden met aanwezige regionale programma’s/initiatieven en partijen. Om dit te realiseren zullen de volgende activiteiten ondernomen worden: Ophalen economische agenda subregio’s Door dialoog met en in de subregio’s worden de economische ambities voor de waardegenererende economie binnen die subregio in beeld gebracht. Gebaseerd op de conclusie dat verbindingen tussen de economische ambities van subregio’s en het totaal van de regio versterkt kunnen worden, zal in deze stap specifiek worden gekeken naar de economische agenda van de verschillende subregio’s die kunnen bijdragen aan de Brainport strategie. Subregionale agenda’s verbinden met regionale economische strategie Door analyse van de economische agenda van de subregio’s worden de kansen voor verbinding met de regionale strategie zichtbaar gemaakt. Waar zitten de kansen om het innovatievermogen te versterken? En welke acties voor de triple helix kunnen we daar aan koppelen? Hierbij gaat het erom de opgehaalde ambities te ‘regionaliseren’. Dat leidt uiteindelijk tot een nog concretere economische strategie. Organiseren eigenaarschap economische strategie De acties die in de vorige fase zijn opgehaald worden belegd bij de betrokken partijen. De werkplaats legt het eigenaarschap neer waar het het meest past en helpt die partijen om specifiek te zijn in de acties. De werkplaats zorgt ook dat er lange termijn commitment bij de partijen is en dat de partijen gebonden worden aan de acties.
4. Samenstelling werkplaats De werkplaats wordt voorgezeten door een bestuurlijk trekker (op dit moment Monique List, wethouder gemeente Eindhoven). Verder bestaat de werkplaats uit een vertegenwoordiging van wethouders uit de verschillende subregio’s: stedelijk gebied, A2-gemeenten, De Kempen en De Peel. Vanuit deze groep van
10 overheidsvertegenwoordigers zullen verdere verbindingen gelegd worden met partijen (ondernemersplatforms, kennisinstellingen, campussen etc.) in de subregio die cruciaal zijn voor de waardegenererende economie in de regio. Deze groep zal in principe de vaste kern gaan vormen van de werkplaats. Afhankelijk van de kennisbehoefte zal op termijn mogelijk uitbreiding plaatsvinden.
5. Werkwijze Naast de hierboven beschreven afstemming binnen de werkplaats, zal er bestuurlijke afstemming zijn met het Regionaal Platform bij het afronden van elke tussenstap. De Werkplaats Economische Strategie is voorwaardenscheppend voor de Werkplaats Werklocaties en de Werkplaats Arbeidsmarkt. De bestuurlijke trekkers van die werkplaatsen onderhouden een nauw contact.
6. Mensen en middelen Vanuit de Metropoolregio Eindhoven zal de werkplaats ondersteund worden door een procesmanager. Voor onder andere het doen van onderzoek naar economische data is een jaarlijks werkbudget van € 25.000 nodig.
7. Planning Mei/juni 2014 Juni-december 2014 Januari-Maart 2015 April-Juni 2015
Inrichting van werkplaats met groep van overheidsvertegenwoordigers. Partijen zullen een eerste gezamenlijke ambitie vaststellen. Ophalen economische agenda’s subregio’s. Subregionale agenda’s verbinden met regionale economische strategie. Organiseren eigenaarschap economische strategie.
11
Werkplaats Arbeidsmarkt 1. Context Zowel uit de Brainport 2020-agenda als uit een analyse van het Regionaal Arbeidsmarkt Platform (RAP) blijkt dat tot 2020 de arbeidsmarkt in toenemende mate het knelpunt van de regionale economie vormt. De knelpunten zitten op 3 niveaus: kwantitatief: er is een uitstroom van mensen uit bepaalde sectoren en daar staat onvoldoende instroom tegen over; kwalitatief: het niveau van de arbeidskrachten moet omhoog om de toppositie als technologieregio te behouden; institutioneel: de factor werk en arbeid gaat zich totaal anders organiseren (zoals meer flexibiliteit en meer zzp-ers); daar moet op ingespeeld worden. Op het gebied van de regionale arbeidsmarkt is in de triple helix een duidelijke rolverdeling. In eerste instantie is het bedrijfsleven aan zet om de knelpunten aan te pakken. Zij zijn de ‘vragers’ van arbeid en bepalen de richting voor de regionale arbeidsmarktstrategie. Dat doen ze via 5 prioritaire sectoren (High Tech Systems, Automotive, Bouw, Food, Zorg). De overheid (en ook de kennisinstellingen) faciliteert het bedrijfsleven daarin, onder andere in de planvorming en in het expliciet maken van de maatschappelijke vragen. Deze manier van werken heeft eind 2011 geleid tot een Regionaal Convenant Arbeidsmarkt 2020 waarin de triple helix partijen de strategie voor de regionale arbeidsmarkt voor de komende 10 jaar hebben vastgelegd.
2. Doelstelling en opdracht De ultieme doelstelling van de werkplaats arbeidsmarkt is om in 2020 een World Class Arbeidsmarkt te hebben die voldoet aan de criteria uit het Convenant Arbeidsmarkt. Een doel waar de triple helix gezamenlijk voor verantwoordelijk is en waarbinnen iedereen zijn eigen taak en programma heeft. De triple helix partijen zoals vertegenwoordigd in het RAP hebben deze doelstelling aan de hand van hun sectorale uitvoeringsplannen vertaald naar 3 resultaatgebieden: 1. een excellente scholingsinfrastructuur; 2. werkzekerheid; 3. volledige werkgelegenheid (iedereen neemt deel aan de arbeidsmarkt). De opdracht van de werkplaats arbeidsmarkt is: vertalen van de Brainport 2020-strategie naar consequenties voor de regionale arbeidsmarkt met specifieke aandacht voor scholingsinfrastructuur, werkzekerheid en volledige werkgelegenheid; opstellen van de triple helix arbeidsmarktstrategie; organiseren van een collectieve agenda en inzet voor de regionale arbeidsmarkt.
12
3. Activiteiten en producten De Werkplaats Arbeidsmarkt kent twee niveaus van activiteiten en producten: Bestuurlijk: Structureel overleg over arbeidsmarkt vindt plaats binnen het Regionaal Arbeidsmarktplatform (RAP). Werkgevers, vakbonden, onderwijs en overheid zijn hierin verenigd. Er worden jaarlijks drie themabijeenkomsten met externen gehouden. Voor 2014 zijn dit in principe: o ondernemersbenadering, samenwerking overheid-bedrijfsleven; o werkzekerheid en samenhang met de afspraken uit het sociaal akkoord; o afstemming onderwijs-arbeidsmarkt a.d.h.v. goede arbeidsmarktinformatie. Het monitoren van ontwikkelingen op het gebied van (wet- en regelgeving betreffende) de arbeidsmarkt en resultaten op het gebied van scholingsinfrastructuur, werkzekerheid en werkgelegenheid. Het actualiseren van de regionale arbeidsmarktstrategie in 2015 op basis daarvan. Het organiseren van niet-vrijblijvende samenwerking door middel van (een actualisatie van) het Regionaal Arbeidsmarktconvenant en het beleggen van de benodigde acties door middel van privaatrechtelijke overeenkomsten. Het organiseren van gezamenlijke financiering. Operationeel: De Werkplaats Arbeidsmarkt wil het Regionaal Convenant Arbeidsmarkt 2020 operationaliseren. Dit door het uitvoeren van 3 programma’s in 2014 en 2015 die het RAP daarvoor heeft vastgesteld: - ‘Aan de slag’ (14 deelprojecten); - ‘Crisismaatregelen’ (2 deelprojecten); - ‘Op weg naar werkzekerheid’ (programma nog gedeeltelijk in ontwikkeling; doelstelling 5000 plaatsingen).
4.
Samenstelling werkplaats
De naam van de Werkplaats Arbeidsmarkt is Regionaal Arbeidsmarkt Platform (RAP) Zuidoost-Brabant. Het RAP bestaat uit de volgende personen: Naam Yvonne van Mierlo
Organisatie Wethouder gemeente Helmond
Carl Heskes Paul van Leeuwen
voorzitter MKB Eindhoven SRE Namens bedrijfsleven KMWE Huijbregts groep VDL Groep Adriaans Bouwgroep
Edward Voncken Frans Huijbregts Jeroen Flier Willy Giesbers
Functie RAP voorzitter, bestuurlijk trekker Werkplaats Arbeidsmarkt MRE vicevoorzitter secretaris High Tech Systems en SPOMM Food en Helmond VDL, De Kempen en Automotive Bouw, voorzitter Bouwend Nederland kring ZuidoostBrabant
13 Mieke Ockhuizen Marc Hendrikse Janny Koppens Suat Koetloe Wethouder Wethouder Wethouder/burgemeester Marnix Schlösser Marienne van Dongen Antoinette Knoet Ad Vissers Karen Ali Sandra Koster
Jan Peters Rit Imke Carsouw Jan van Mourik
Stichting ORO NTS Group Namens vakbonden
Zorg en BZW Helmond portefeuillehouder BZW, TOA bestuurder FNV bestuurder Unie
Namens overheid Gemeente Eindhoven Namens A2-gemeenten Namens Kempengemeenten Gemeente Deurne Namens Helmond/Peelregio Gemeente Veldhoven Namens kennisinstellingen ROC Ter AA en Summa College mbo Fontys Hogescholen hbo TU/e academische wereld Namens instanties sociale zekerheid (toehoorders) voorzitter WOAZ (managementoverleg Arbeidsmarkt) UWV Algemeen Directeur Brainport Development BZW voorzitter Sectoroverleg Zuidoost-Brabant
Op dit moment is er overleg gaande om naast het RAP te gaan werken met een kleiner Dagelijks Bestuur, bestaande uit 5 tot 7 vertegenwoordigers uit het RAP.
5. Werkwijze De regionale arbeidsmarktstrategie van de triple helix is vertaald in het Regionaal Convenant Arbeidsmarkt 2020. Het convenant is vastgesteld door het RAP. Het RAP vergadert 4 keer per jaar, soms in combinatie met themabijeenkomsten. Haar taken zijn: Goede afstemming strategie. Organiseren synergie inspanningen. Gezamenlijk commitment vasthouden. Afspraken wel effectief vastleggen (geen vrijblijvendheid). Randvoorwaarden voor de uitvoering organiseren. Echter geen geleide uitvoering. Ieder verantwoordelijk voor eigen plannen. Via de werkplaats wordt de stand van zaken van het Regionaal Arbeidsmarktconvenant en de bijbehorende uitvoeringsprogramma’s regelmatig teruggekoppeld. Nieuwe maatregelen worden getoetst in het Regionaal Platform.
14 Beleidsvoorbereiding in het kader van het arbeidsmarktconvenant vindt plaats door een tripartiete werkgroep WOAZ (Werkgroep Operationalisering Arbeidsmarktconvenant Zuidoost-Brabant). Deze groep zorgt ook voor de afstemming tussen de diverse programma’s en projecten. Voorzitter van de werkgroep is Sandra Koster, sectorhoofd Economie en Cultuur van de gemeente Eindhoven. WOAZ bestaat uit managers die afstemming met diverse achterbannen moeten verzorgen. Uit het Regionaal Arbeidsmarktconvenant zijn tot op heden 3 uitvoeringsprogramma’s voortgekomen: ‘Aan de slag’, ‘Crisismaatregelen’ en ‘Op weg naar werkzekerheid’. Partijen verbinden elkaar aan deze programma’s door het ondertekenen van private hoofdlijnenovereenkomsten. Voor elke betrokken partij worden deze hoofdlijnenovereenkomsten vertaald naar individuele overeenkomsten. Op deze manier zijn alle partijen zelf verantwoordelijk voor hun eigen acties. De Werkplaats Arbeidsmarkt heeft een duidelijke link met de Werkplaats Economische Strategie. Ook is er informeel contact met de bestuurlijk trekker van de Werkplaats Zorgvernieuwing, voor een mogelijke samenhang van de regionale arbeidsmarkt met de drie decentralisaties in de zorg. In de bijlage is het organogram van de samenwerking opgenomen.
6. Mensen en middelen Bestuurlijk: Voor het organiseren/faciliteren van RAP en WOAZ, alsmede de monitoring van het RAP is 1 fte nodig. Deze is al opgenomen in de begroting 2014 en 2015 van de Metropoolregio Eindhoven. Overige begrote kosten voor 2014: Drie themabijeenkomsten Website en 4 nieuwsbrieven Incidentele adviesopdrachten Totaal
€ 5.000 € 10.000 € 20.000 € 35.000
Operationeel: De operationele kosten (€ 2,1 miljoen voor de periode 2013-2015) worden uit de lopende programma’s gefinancierd. De partijen worden geacht een vergelijkbare inspanning in inzet van personeel te leveren. Dit geldt tevens als cofinanciering.
7. Planning Medio 2015 is de regionale arbeidsmarktstrategie geactualiseerd.
Bijlage Structuur samenwerking Convenant Arbeidsmarkt
15
Bijlage.
Structuur samenwerking Convenant Arbeidsmarkt
16
Werkplaats Werklocaties 1. Context Onze regio is een van de slimste in een snel veranderende wereld. Nog nooit eerder gingen de veranderingen zo snel als nu. Het vraagt het maximale van het regionale bedrijfsleven om in het gevraagde tempo te blijven werken. Een excellente werkomgeving is daarvoor een must. Bij de realisatie hiervan komt de overheid steeds meer in een ondersteunende rol, steeds minder in een bepalende. De markt vraagt niet om een overheid die bepaalt hoe de ruimte er uit ziet, wel om een overheid die de kaders maakt en het bedrijfsleven ondersteunt waar mogelijk. Zeker op het gebied van werklocaties ligt er de komende jaren een grote uitdaging om de concurrentiepositie van de regio te behouden en waar mogelijk te versterken. Primaire focus ligt hierbij op kwaliteit van locaties. Kwaliteit is waar de regio op (inter)nationaal niveau het verschil kan maken. Hierdoor blijft de regio een aantrekkelijke vestigingsplaats voor het gevestigde bedrijfsleven en wordt nog interessanter voor nieuwe spelers. Bij de versterking van de regionale concurrentiekracht kan de werkplaats werklocaties een beslissende rol spelen. In de werkplaats vormt de veranderende rol van de overheid een belangrijk gezamenlijk aandachtspunt. Hoe kunnen we de rol van de overheid veranderen zodat deze beter aansluit bij de ambities van het bedrijfsleven. Begrijpen we de ontwikkelingen goed? Welke partijen doen mee? Trends Detailhandel Het functioneren van de traditionele detailhandel en van delen van de detailhandelsstructuur staat onder druk. Een belangrijke rol hierin speelt de economische crisis, maar ook andere trends, zoals de toename van het online winkelen heeft veel invloed op de detailhandelssector. De belangrijkste trends voor het thema detailhandel worden onder andere beschreven in de rapporten Winkelgebied van de toekomst1 en Ambitie vereist keuzes2. Deze trends kunnen als volgt worden samengevat: Stagnatie omzet De totale detailhandelomzet in Nederland is sinds 2008 met 9% gedaald tot € 81 miljard in 2013. De kans dat een sterke economische groei de komende jaren in Nederland terugkeert lijkt gering. Omzetverschuivingen in offline en online winkels Voor diverse branches speelt de concurrentie van internetwinkels een steeds belangrijkere rol. Er wordt steeds meer via internet gekocht en gewinkeld, wat een sterke weerslag heeft op de traditionele
1
Winkelgebied van de toekomst. Bouwstenen voor publiek-private samenleving. Samenstelling en redactie: Arjan Raatgever. Een samenwerking van Platform 31, Detailhandel Nederland en Stedennetwerk G32. Februari 2014. 2 Ambitie vereist keuzes. Adviezen voor een vitale en toekomstbestendige detailhandelsstructuur in Brabant. Expertteam Detailhandel Noord-Brabant. Mei 2013.
17 (fysieke) detailhandel. De winkel blijft wel een meerwaarde houden, maar heeft geen ‘verkoopmonopolie’ meer. Anderzijds geeft het de detaillist ook een nieuw middel/verkoopkanaal om de consument te bereiken. Als gevolg daarvan vervaagt het onderscheid tussen de fysieke en virtuele winkel steeds meer. De opkomst van offline winkels leidt tot een afnemende vraag naar fysieke winkelruimte. Wel onstaan er nieuwe vormen; denk aan pick-up points van supermarkten. Veranderingen consumentengedrag Consumenten hebben een steeds groter blikveld door toenemende fysieke, sociaal-economische en virtuele mobiliteit. De consument is steeds minder trouw aan het winkelcentrum bij hem in de buurt. Dit vraagt van ondernemers een steeds hogere mate van flexibiliteit. Er moet een groot assortiment worden aangeboden, dat bovendien steeds sneller wisselt. In veel branches leidt dit tot schaalvergroting van winkels en branchevervaging. Tegelijkertijd zien we ook specialisaties van winkels op één of enkele artikelgroepen of op een bepaald marktsegment. Daarnaast zijn veel consumenten steeds meer op zoek naar beleving en entertainment. Dit is een ontwikkeling én kans voor de detailhandel. Locatieafwegingen worden diffuser Er ontstaan voor consumenten steeds grotere verschillen in aantrekkingskracht tussen winkelgebieden. Winkelcentra die zich onvoldoende onderscheiden komen onder druk te staan. Voor gespecialiseerde (kleinschalige) winkels wordt de vestigingslocatie een steeds belangrijkere factor. Daarbij spelen aspecten als de aantrekkingskracht van een winkelcentrum, de synergie met andere winkels en de sfeer in een gebied een rol. Daartegenover zijn er de grootschalige winkels, die een totaalconcept aanbieden. Deze winkels kunnen goed solitair functioneren en zijn niet meer afhankelijk van de populariteit van een winkelcentrum. Aspecten die van belang worden gevonden voor een locatie zijn autobereikbaarheid, zichtbaarheid en (ruim voldoende) fysieke ruimte. Dit betekent dat locatieafwegingen steeds diffuser worden. De detailhandelsmarkt wordt steeds meer een regionale markt. Trends Bedrijventerreinen Uiteraard zijn macro-economische en demografische ontwikkelingen ook van invloed op de markt van bedrijventerreinen3. Teruglopende vraag De economische crisis leidt tot een teruglopende vraag naar bedrijventerreinen. Daarnaast vindt een verschuiving plaats van een uitbreidingsmarkt naar een vervangingsmarkt. Herstructurering krijgt hiermee een grote impuls. Ruimtegebruik en locatie De populariteit van gemengde bedrijventerreinen lijkt af te nemen, ten gunste van meer
3
Zie ook de Regionale afspraken & programmering werklocaties Zuidoost-Brabant. Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Mei 2012.
18 multifunctionele gebieden en woonwijken. Wel is duidelijk dat de meerderheid van de bedrijven het liefst op hun bestaande plek blijft opereren en bij voorkeur investeert op hun eigen locatie. Traditionele vestigingseisen als voldoende arbeidspotentieel en een goede bereikbaarheid blijven belangrijk. Daarnaast worden, onder invloed van de economische dynamiek, andere (nieuwe) vestigingseisen belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan het toenemende belang van ‘connectiviteit’: bereikbaarheid in termen van multimodaliteit, maar ook in de vorm van glasvezel. Een andere ontwikkeling is dat bedrijven meer gaan doen op minder meters, waardoor er, ook bij groeiende bedrijven, naar verhouding minder (extra) ruimte nodig is. Meer aandacht voor kwaliteit en flexibiliteit Mede vanwege bovengenoemde trends wordt op het gebied van bedrijventerreinen meer aandacht geschonken aan kwaliteit, bereikbaarheid en multifunctionaliteit. De snelle economische ontwikkelingen vragen om veel flexibiliteit op gebieds- en gebouwniveau. Ook komt er meer aandacht voor nieuwe concepten en sectoren en een groeiende nadruk op duurzaamheid. De economische dynamiek vraagt ook meer flexibiliteit in de manier waarop overheden omgaan met bedrijventerreinen. Het oude planologische denken is vaak te rigide. Trends kantoren De vraag naar kantoorruimte is de afgelopen jaren flink teruggelopen. Dit heeft te maken met onderstaande trends4. Economische crisis Uiteraard heeft de economische crisis ook haar weerslag gehad op de vraag naar kantoorruimte. In de SRE-regio is, net als in de rest van het land, het aanbod aan kantoorruimte flink gestegen. Dat aanbod heeft inmiddels een verontrustend hoog peil bereikt en een aanzienlijk deel staat al langere tijd leeg. Aangezien alleen een verhuurd pand zijn waarde houdt, wordt door vastgoedeigenaren veel meer dan voorheen ondernomen om de leegstand in hun kantoorpanden terug te dringen, zoals door renovatie. De nog aanwezige vraag concentreert zich de komende jaren vooral op duurzame gebouwen met een hoog kwaliteitsniveau, gelegen op goede locaties. Dat zijn veelal nieuwbouw- of gerenoveerde panden. Bereikbaarheid en multifunctionaliteit staan daarbij bovenaan het wensenlijstje. Demografische ontwikkelingen Ondanks dat de regio Eindhoven geen krimp van de bevolking kent, zijn demografische ontwikkelingen er debet aan dat er minder nieuwe kantoorruimte nodig is. De komende jaren gaat een groot deel van de babyboomgeneratie met pensioen. Gelijktijdig komen er door de ontgroening steeds minder jongeren op die arbeidsmarkt, waardoor het aantal beschikbare werknemers (= potentiële beroepsbevolking) zal afnemen. De verwachte daling van het aantal werknemers zal er eveneens voor zorgen dat de vraag naar kantoorruimte (nog) verder gaat afnemen. De kleiner wordende beroepsbevolking kan er op de langere termijn toe leiden dat een ‘battle for talent’ op de arbeidsmarkt gaat ontstaan. Om werknemers te binden aan hun bedrijf, zullen ondernemers op aantrekkelijke en 4
Zie ook onder andere de Regionale programmering werklocaties – Kantorenprogrammering regio Eindhoven. Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en Provincie Noord-Brabant. November 2013.
19 goed bereikbare locaties gevestigd willen zijn, in de nabijheid van goede voorzieningen. De kwaliteit van een (kantoor)pand en de locatie waar het is gelegen, worden naar verwachting dan ook steeds belangrijker bij het aantrekken van talentvolle medewerkers. Veranderingen in de bedrijfsorganisatie Een andere ontwikkeling die een negatieve invloed heeft op de vraag naar kantoorruimte, is de schaalvergroting en de daarmee samenhangende reorganisaties en fusies van bedrijven. Dergelijke processen leiden veelal tot een concentratie van activiteiten, waardoor vestigingen worden afgestoten en/of worden verhuisd naar een nieuw pand waar minder ruimte nodig is. Naast de ontwikkeling richting schaalvergroting zien we ook een toename van de vraag naar kleinere kantoren. Deze vraag hangt samen met het feit dat steeds meer mensen in de zakelijke dienstverlening een eigen bedrijf starten (zzp-ers). Er is dan ook veel vraag uit die sector naar kantoorruimtes tussen de 25 en 100 m², veelal gesitueerd in middelgrote verzamelgebouwen. Het Nieuwe Werken Er wordt door kantoorgebruikers steeds meer nagedacht over nieuwe werkplekconcepten. Een streven naar meer efficiency in bedrijfsprocessen, nieuwe mogelijkheden op het gebied van ICT en kostenbesparing liggen hieraan ten grondslag. Het idee is dat de bezettingsgraad van een kantoor nooit 100% is. Bedrijven kunnen dan ook met minder meters volstaan. Dit heeft tot gevolg dat niet langer iedere werknemer een eigen bureau heeft, maar dat werkplekken door iedere werknemer kunnen worden gebruikt en dat er daarnaast ook vanuit huis wordt gewerkt. Een traditioneel ingericht kantoorgebouw volstaat steeds minder goed als gevolg van de functieverandering van werkplek naar ontmoetingsplek. Uit onderzoek blijkt dat de komende jaren meer dan de helft van de kantoorgebruikers wil overschakelen op ‘Het Nieuwe Werken’. Deze ontwikkeling zorgt voor een afnemende vraag naar kantoorruimte en heeft ook invloed op de locatievoorkeur van huurders.
2. Doelstelling De Werkplaats Werklocaties zal een bijdrage leveren aan de versterking van de concurrentiepositie en economische structuur van de regio. De focus van de Werkplaats Werklocaties ligt op de domeinen detailhandel en bedrijventerreinen. Het thema kantoren wordt vooralsnog niet meegenomen, aangezien voor de programmering voor de kantorenmarkt recent reeds afspraken zijn gemaakt. Bovendien is dit thema met name relevant voor het stedelijk gebied en in mindere mate voor de 21 samenwerkende gemeenten. Uiteraard worden de ontwikkelingen op dit thema in de subregio’s wel gevolgd. Vanuit de werkplaats gaan we de volgende producten opleveren: 1. Actuele regionale visie detailhandel 2. Actueel programma bedrijventerreinen 3. Kennisnetwerk als middel om tot regionale afspraken te komen
20 Hierbij hanteren we de volgende speerpunten: a) Excellent vestigingsklimaat voor bedrijven We gaan ons met name richten op kwaliteit van locaties. Kwaliteit is waar de regio op (inter)nationaal niveau het verschil kan maken. Het gaat niet alleen om de top, het gaat om een goede kwaliteit voor alle bedrijvigheid. Passend bij de vraag van de markt. De ‘basics’ moeten excellent zijn: locaties scoren hoog op de criteria ‘schoon, heel en veilig’. Hierdoor blijft de regio een aantrekkelijke vestigingsplaats voor het bedrijfsleven en kenniswerkers. Aandachtspunten daarnaast zijn: Flexibiliteit en snelheid: Vanwege de snelheid van de huidige tijd wordt het steeds belangrijker in het ruimtelijkplanologisch instrumentarium flexibel te zijn. Flexibel betekent heldere regels die snel aan te passen zijn (met duidelijke basisnormen). De regio moet koploper worden als het gaat om het faciliteren van nieuwe kansen. Hierbij kunnen we ook van elkaar leren en gezamenlijk de switch maken van toelatingplanologie naar ontwikkelingsplanologie. Zeker op het gebied van detailhandel (rigide bestemmingen per branche) maar ook op bedrijventerreinen (bestemmingsplannen uit het tijdperk voor de i-pad) is dat van groot belang voor de regio. Afwegingen over (nieuwe) functies: Een duurzame inrichting van werklocaties vraagt om creatieve visies, met goed onderbouwde keuzes tussen functiewijziging of juist functieversterking. Welke functies vinden we dat we onvoldoende hebben, en wat kunnen we daar samen aan doen? Denk aan een regionaal overslagcentrum. Bieden van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden: Het is van belang dat de regio voorziet in een goede infrastructuur, bijvoorbeeld voor starters. Het is van belang dat we gezamenlijk zorgen voor voldoende kansen en mogelijkheden voor starters. Veel leegstaande overheidsgebouwen of vrijkomende agrarische bebouwing is bijvoorbeeld uitermate geschikt voor starters. b) Goede balans tussen vraag en aanbod van terreinen en locaties Daarnaast is het van belang dat er afspraken worden gemaakt betreffende de daadwerkelijke vraag en aanbod van bedrijven en bedrijventerreinen. Dit is van cruciaal belang om de kwaliteitsambities uit Brainport 2020 te halen. Een goede balans voorkomt immers dat – vanuit concurrentie-oogpunt – gronden te goedkoop verkocht worden en lage kwaliteitseisen worden gesteld aan bedrijven. Bovendien voorkomt het leegstand en verpaupering op bestaande terreinen. Inmiddels wordt door de Provincie en de regio’s gewerkt aan nieuwe vraagramingen. Door hier gezamenlijk afspraken over te maken wordt een mismatch voorkomen en de markt optimaal bediend. Het is nodig om hier heldere keuzes te maken. In de volgende paragraaf worden de producten verder uitgewerkt.
21
3. Activiteiten en producten Het komende jaar zullen twee teams aan de slag gaan voor de respectievelijke thema’s detailhandel en bedrijventerreinen. In afstemming met deze teams zal worden gewerkt op basis van een flexibele inhoudelijke agenda voor de Werkplaats Werklocaties. De voorliggende opdracht geldt als richtinggevend document. Dit is de basisopdracht waarmee de werkplaats start. Als de actualiteit er om vraagt en wanneer de werkplaats dat nodig acht kunnen er altijd meer thema’s en onderwerpen opgepakt worden. Belangrijk uitgangspunt is dat het inhoudelijke beleid in de subregio’s zelf wordt ontwikkeld. Binnen de werkplaats worden plannen en ambities tussen de verschillende subregio’s afgestemd en geïntegreerd in regionale producten. De regionale paraplu is wel nodig vanwege de samenhang die op dat niveau bestaat. Als het slecht gaat met de detailhandel in Eindhoven is dat immers slecht voor de hele regio. In de Werkplaats Werklocaties zal gewerkt worden aan de volgende producten: 1. Actuele regionale visie detailhandel De Provincie Noord-Brabant wil uiterlijk eind 2014 afspraken met de regio maken over het thema detailhandel. Het is dus zaak dat er binnen de regio afstemming plaatsvindt op dit thema. De regio wil zelf aan zet blijven en het voortouw blijven nemen. Afgesproken is dat de subregio’s eerst komen tot visies op subregionaal niveau. Basis hiervoor is onder andere het koopstromenonderzoek van 2010. Vervolgens zal op regionaal niveau, in de werkplaats, gezorgd worden voor afstemming tussen de subregionale visies. De werkplaats heeft hierin een belangrijke signaalfunctie. Vanuit de werkplaats – met zijn triple helix invulling – zullen uitspraken gedaan worden over de subregionale visies. Hierbij wordt gekeken of de visies bij elkaar aansluiten of dat er bijstelling nodig is. Eventuele aanpassingen zullen altijd op het niveau van de subregio vorm krijgen. De totaalvisie, het resultaat van de subregionale visies met de regionale paraplu, zal aan de Provincie worden gepresenteerd. Hiermee wordt voldaan aan de wens van de provincie om regionale afspraken te maken én hebben de subregio’s maximale vrijheid om een eigen invulling te geven aan afspraken die passen bij hun specifieke situatie. Vanuit de Provincie is aangegeven dat in het laatste RRO (bestuurlijk Regionaal Ruimtelijk Overleg) van 2014 de regionale visie Detailhandel vastgesteld gaat worden. Dit betekent dat uiterlijk eind oktober de subregionale visies gereed moeten zijn en voorzien van een regionale paraplu. 2. Actueel programma bedrijventerreinen Op 12 juni 2013 is het meest actuele ontwikkelingsprogramma voor bedrijventerreinen vastgesteld in een gecombineerd overleg van de wethouders economie en ruimtelijke ordening van de 21 gemeenten. Dit is ook in het RRO vastgesteld. In het najaar van 2014 komen de nieuwe prognoses beschikbaar voor bedrijventerreinen. Deze cijfers zullen dan moeten worden afgezet tegen de regionale programmering, om te bepalen of deze nog realistisch is of subregionale bijstelling behoeft. Deze discussie zal in de werkplaats gevoerd worden. Daarnaast zal binnen de werkplaats bekeken worden of het programma aansluit bij de trends en ontwikkelingen in de markt. Voorziet de regionale programmering in de
22 behoefte van Brainport 2020? Indien er bijstelling nodig blijkt zal er op subregionaal niveau een exercitie moeten plaatsvinden om prognose en programma weer in balans te brengen. In 2015 zal worden toegewerkt naar een nieuwe regionale programmering bedrijventerreinen. 3. Kennisuitwisseling, inclusief pilots, als middel om tot regionale afspraken te komen Uiteraard kan kennisuitwisseling niet als een product op zich worden gezien. We willen het hier echter wel apart noemen, omdat dit een belangrijk onderdeel van de werkplaats uitmaakt, en het een middel is om tot bovengenoemde producten te komen. In de regio is veel kennis beschikbaar bij gemeenten, kennisinstellingen en bedrijfsorganisaties. Binnen de werkplaats willen we inzetten op de continuering en doorontwikkeling van het kennisnetwerk op het terrein van werklocaties. Gedacht kan worden aan kennisuitwisseling over praktische aspecten zoals groen, ontsluiting, beveiliging etc. Maar ook de complexere problematiek van de herstructurering of de ideevorming voor braakliggende terreinen. Ook kunnen hierbinnen pilotprojecten worden opgepakt (“leren van elkaar”). Deze pilots zullen verkend worden met de respectievelijke teams voor bedrijventerreinen en detailhandel. Suggesties zijn bijvoorbeeld: Een project ‘wat te doen met ons overschot aan bedrijventerreinen?‘ We zijn de slimste regio ter wereld in het dichtst bevolkte land ter wereld en we hebben een probleem omdat we teveel ruimte hebben voor bedrijventerreinen. Hoe kan dat een probleem zijn? Het zou leuk zijn om eens naar een andere invulling van bedrijventerreinen te kijken. Verhuisketens: iedereen kent ze, maar hoe zitten ze bij ons in de regio in elkaar? En wat zijn de effecten? Regionale voorzieningen en structuurversterking: wat zouden we in de regio nog moeten hebben en waar? Denk aan havens/aanlegvoorzieningen/kades, gebouwen voor starters, durfkapitaal? Herstructurering: wat is er mogelijk op bestaande terreinen? Met name interessant om de relatie tussen nieuw en bestaand beter te kunnen leggen in de programmering. Hoe communiceren deze vaten? Ontwikkeling van (sub)regionale bedrijventerreinen – specifieke segmenten. Aanpak leegstand van detailhandel (voorbeeldprojecten). Aanpak hoofdwinkelcentra van de 21 gemeenten. Stedelijke herverkaveling (voorbeeldprojecten).
4. Samenstelling werkplaats Robert Visser, wethouder van de gemeente Son en Breugel, is bestuurlijk trekker van de werkplaats. Voor de beide thema’s detailhandel en bedrijventerreinen zal het komende jaar een team worden opgericht, bestaande uit: vier wethouders (uit elke subregio) 2 kennisinstellingen 2 ondernemers 1 vakinhoudelijke provincieambtenaar
23 1 vakinhoudelijke gemeenteambtenaar Beide teams zullen 2 tot 3 keer per jaar bij elkaar komen, onder voorzitterschap van Robert Visser. De werkplaats wordt procesmatig en inhoudelijk ondersteund vanuit de Metropoolregio Eindhoven. Daarnaast is er een ambtelijke werkgroep werklocaties. Hierin zijn vertegenwoordigd: - Voorzitter: Barbara Marcus (Metropoolregio) / Manuel Groot Zevert (Provincie) - Leden: o 9 ambtenaren Economie (vertegenwoordigers subregio’s*) o Vakinhoudelijke provincieambtenaren * De ambtenaren zitten namens de subregio aan tafel en hebben de rol van verbindingsofficier Zie verder ook de bijlage.
5. Werkwijze Twee teams gaan aan de slag met de respectievelijke thema’s Detailhandel en Bedrijventerreinen. De agenda voor deze thema’s wordt bepaald door deze teams, met input van bedrijven en kennisinstellingen. De teams kunnen verder bouwen op afspraken uit het verleden. Er vindt veel afstemming plaats met de subregio’s. Binnen de werkplaats worden plannen en ambities tussen de verschillende subregio’s afgestemd en geïntegreerd in regionale producten. Daarnaast is de koppeling en afstemming belangrijk met de regionale Werkplaatsen Economische Strategie, Arbeidsmarkt en Strategie Ruimte. Bestuurlijke besluitvorming over thema’s uit de Werkplaats Werklocaties vindt plaats in het RRO met de Provincie. Afhankelijk van het betreffende thema zijn 3 routes mogelijk: Route 1: geen formele besluitvorming nodig. Dit zijn onderwerpen waar het team van vindt dat ze opgepakt moeten worden maar waar geen besluit over genomen hoeft te worden. Deze kunnen direct onder regie van de werkgroep gerealiseerd worden: Voorbeeld: het organiseren van inspiratiesessies, kennisuitwisseling, kennisvragen. Route 2: formele besluitvorming, geen RRO Dit zijn onderwerpen waarover wel afspraken kunnen worden gemaakt maar die niet direct op de RRO agenda staan. Denk aan onderwerpen zoals een convenant om starters op bedrijventerreinen te stimuleren, een afsprakenkader hoe we nieuwe bedrijven die niet in een subregio kunnen landen wel kunnen faciliteren op het schaalniveau Zuidoost-Brabant. Route 3: formele besluitvorming nodig, wel RRO Dit zijn onderwerpen waar het team van vindt dat ze opgepakt moeten worden en een juridisch bindend besluit over genomen moet worden. Voorbeelden zijn de gemelijke visie detailhandel, afspraken bedrijven, afspraken regionaal programma kantoren.
24 Zie verder ook de bijlage.
6. Mensen en middelen Er is nadrukkelijk ingezet op een sterke vermindering van de ambtelijke en bestuurlijke inzet. Er is voor gekozen om niet meer met alle 21 gemeenten om tafel te gaan, maar met vertegenwoordigers van de subregio’s. Op ambtelijk niveau is gekozen voor 8 vertegenwoordigers (2 per subregio), op bestuurlijk niveau voor 4 vertegenwoordigers (1 per subregio). Zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau zullen zij het mandaat in de eigen subregio op moeten halen. Dit past bij de nieuwe bestuurlijke werkwijze en zorgt voor meer slagkracht en snelheid. Daarnaast is ook gekozen voor een intensieve samenwerking met de triple helix partijen. De overheden nemen uiteindelijk de besluiten, maar de andere partijen worden intensief betrokken vanaf het begin. Personele inzet: De Werkplaats Werklocaties wordt ondersteund vanuit de Metropoolregio Eindhoven met een procesmanager. Vanuit de partners wordt de volgende inzet verwacht voor de werkplaats: 3 keer per jaar een werkplaats per thema 5 tot 6 keer per jaar een ambtelijke werkgroep De subregionale inzet (bijvoorbeeld voor de uitvoering van subregionale onderzoeken) is hier niet meegenomen. Daarvoor is geld bij gemeenten beschikbaar dat teruggevloeid is naar de regiogemeenten vanwege de verschuiving van taken. Werkbudget: Voor de Werkplaats Werklocaties wordt een werkbudget gevraagd van € 50.000,- per jaar. Dit wordt bestemd voor bijvoorbeeld het maken van kaarten of de organisatie van bijeenkomsten. Daarnaast wordt jaarlijks een bedrag van € 31.750,- bijgedragen aan het regionale vestigingenregister. Dit register wordt voor onze regio beheerd door Eindhoven en Helmond.
7. Planning -
-
-
Detailhandel: o Subregionale visies gereed najaar 2014 o Regionale visie gereed eind 2014 (ter input provinciale visie detailhandel) Bedrijventerreinen: o Prognoses gereed eind 2014 o Nieuwe regionale programmering bedrijventerreinen gereed eind 2015 Kennisnetwerk: In samenspraak met de teams voor respectievelijk detailhandel en bedrijventerreinen wordt een keuze gemaakt voor enkele pilots. De planning hiervoor zal nog worden uitgewerkt.
Bijlage Structuur Werkplaats Werklocaties
25
Bijlage.
Structuur Werkplaats Werklocaties
26
Werkplaats Strategie Ruimte 1. Context Zuidoost-Brabant is met een schaalsprong bezig. Op economisch terrein bestaat de ambitie om tot de sterkste economische regio’s in Europa te behoren. In de concurrentiestrijd tussen regio’s in Europa en de rest van de wereld betekent dit dat onze regio moet inzetten op het versterken van het vestigingsklimaat. Het ruimtelijk domein (de ‘Basics’ van Brainport 2020) speelt daarbinnen een belangrijke rol. De centrale vraag is wat de Brainportregio op ruimtelijk gebied nodig heeft om de concurrentieslag met andere vooraanstaande kennisregio’s aan te kunnen. Wat kunnen wij met ruimtelijke maatregelen doen om kenniswerkers (arbeidskracht) en kennisbedrijven (arbeidsplaatsen) aan de regio te binden? Wat zijn de ontbrekende fysieke schakels en hoe zouden stad en landelijk gebied zich moeten ontwikkelen? Met deze vraag houdt de Werkplaats Strategie Ruimte zich bezig. Richtinggevende ontwikkelingen in het ruimtelijk domein die van invloed zijn op deze vraagstelling zijn: De overheid moet leren loslaten. Dat betekent niet achteroverleunen, maar meedenken en faciliteren. Van de overheid wordt regie en een stip op de horizon verwacht. Een gedeeld toekomstbeeld op Brainport voor de komende 10 a 20 jaar. Een beeld op de hoofdstructuur en de strategische opbouw van de regio. Overheden moeten ruimte bieden voor het experiment. Ruimte voor tijdelijkheid en tijdelijk gebruik. Snel schakelen en het (planologisch) faciliteren van gewenste ontwikkelingen. Regio’s, steden en dorpen moeten hun eigen kracht en identiteit uitdragen en vertalen in een ruimtelijk programma van hoge kwaliteit. De uitdaging is om selectief te zijn en regie te voeren op samenhang. Afstemming in het ruimtelijk domein op alle schaalniveaus is hierbij uiterst relevant. Op alle schalen en in alle sectoren (werkplaatsen werklocaties, mobiliteit, wonen, economie) wordt gewerkt aan thema’s die een raakvlak hebben met of een vertaling hebben in een fysieke ingreep (zie Bijlage 1). Het is de kunst om samenhang te brengen in al deze activiteiten. Niet alleen in en tussen de werkplaatsen, maar ook in de samenwerking met andere overheden (rijk, provincie en waterschappen) en partijen (zie Bijlage 2).
2. Doelstelling en opdracht Het doel van voor de Werkplaats Strategie Ruimte is meerledig: Het faciliteren van de economische ontwikkeling van de gehele Metropoolregio door middel van fysieke maatregelen; Het creëren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsmilieu voor kenniswerkers en het (inter)nationale bedrijfsleven; Het garanderen van interne- en externe bereikbaarheid op alle schaalniveaus met behoud van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat; Het creëren van synergie tussen (investeringen in) infrastructuur, openbaar vervoer en ruimtelijke ontwikkeling.
27
Een evenwichtige en toekomstbestendige ontwikkeling van het woon- werk- en leefklimaat in de gehele regio, te bereiken door een integrale onafhankelijke benadering en afweging binnen het ruimtelijke domein (werklocaties; woonlocaties; mobiliteit/infra en voorzieningen).
De opdracht bestaat uit het opstellen van een breed gedragen integrale ruimtelijke strategie die recht doet aan de geformuleerde doelen.
3. Activiteiten en producten De Werkplaats Strategie Ruimte bundelt sectorale onderzoeken en plannen met een fysieke component tot één integrale samenhangende ruimtelijke strategie. Een gezamenlijk en breed gedragen toekomstbeeld op de hoofdstructuur van Brainport voor de komende 10 à 20 jaar. Een stip op de horizon die meebeweegt met de markt en die ruimte biedt voor ontwikkeling en maatwerk. Een ‘strategiekaart’ van de regio aangevuld met (sfeer)beelden van gebieden en plekken, strategische ingrepen, ontwikkelprincipes en –methoden. Een strategisch document waarvan vorm en inhoud nog niet zijn bepaald. De integrale ruimtelijke strategie is opgebouwd uit drie (deel)producten die gezamenlijk input vormen voor het gedeelde toekomstbeeld. Deze deelproducten komen tot stand op drie niveaus: 1. Regionaal: eigen kracht opbouwen Nieuwe ontwikkelmodellen en inrichtingsprincipes voor stad en land. Hierbij gaat het om het nader verkennen en uitwerken van relevante thema’s als (mede) opdrachtgever of deelnemer. De thema’s zijn opgehaald uit diverse studies en uit rondetafelgesprekken met deskundigen uit de triple helix. a. Unique Selling Points subregio’s Wat zijn de unieke kwaliteiten van de subregio’s en gemeenten en hoe kunnen die worden vertaald naar een subregionale en lokale ruimtelijke opgave en projecten die (samen opgeteld) meerwaarde opleveren voor Brainport? Partners: Werkplaats Strategie Ruimte, gemeenten en subregio’s. b. De ontwikkeling van stad en landelijk gebied De vraag is welke rol het landelijk gebied zou moeten spelen binnen Brainport en hoe we dat ruimtelijk kunnen vertalen, bijvoorbeeld in kwaliteitsverbetering van het landschap en het bieden van interessante (kleinschalige) woon- en werkmilieus. Partners: Werkplaats Strategie Ruimte, Provincie Noord-Brabant/ IABR 2014 ‘ontwerpen aan het nieuwe Brabant’ (hoe benutten we de kwaliteiten van de tapijtmetropool/ het Brabant Mozaïek voor zijn toekomstige ontwikkeling?), de Waterschappen. c. Metropolitane ontmoetingsplekken/interactiemilieus en sociale inbedding Wat is er nodig om expats/kenniswerkers te verbinden met de bestaande sociale netwerken van de metropoolregio en hoe kunnen we dat ruimtelijk vertalen? Hoe worden we the ‘Coolest city’? Partners: Platform 31, Werkplaats Strategie Ruimte, Brainport Development en Expat Center.
28 d. Deregulering en tijdelijkheid Steeds meer gebouwen en terreinen hebben te maken met leegstand. Hoe gaan we om met grote (samengestelde) opgaven? Is er kans op het scheppen van experimenteerruimte via de Provinciale Verordening Ruimte of straks via de nieuwe Omgevingswet? Partners: Werkplaats Strategie Ruimte en de Provincie Noord-Brabant. e. Technologie in het straatbeeld Het is aan te bevelen dat op strategische locaties en druktepunten in de regio, bijvoorbeeld bij het centraal station, op de luchthaven en langs snelwegen (de poorten tot de regio), zichtbaar wordt dat u welkom wordt geheten in een hoogtechnologische regio. Partners: Werkplaats Strategie Ruimte, gemeente Eindhoven, gemeente Helmond, Brainport Avenue, Brainport Oost en Eindhoven Airport. 2. Bovenregionaal: regionale opgaven verbinden met bovenregionale agenda’s Strategische fysieke ingrepen met een (boven)regionaal belang om de agglomeratiekracht van de regio te vergroten. Denk hierbij aan het in samenhang ontwikkelen van nieuwe (nationale) hoofdinfrastructuur, stedelijke knooppunten en gebieden. a. Deelname in landelijke dossiers Het Rijk werkt met het Meerjaren Investeringsprogramma Ruimte en Transport (MIRT). Hierin wordt strategische ruimtelijke ontwikkeling gekoppeld aan (nieuwe) landelijke infrastructuur. Deelname aan diverse dossiers zoals het MIRT-onderzoek Brainport Avenue 2020-2040; MIRT-onderzoek Kennisas A2; MIRT-onderzoek Logistieke Corridor; Regionale OntwikkelStrategie (ROS) Noordvleugel/ Zuidvleugel/ Brainport regio Eindhoven. Deelname aan Brainport Oost / Noordoost Corridor. Actoren: Werkplaats Strategie Ruimte, Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie, Rijk, Provincie Noord-Brabant, de centrumsteden en Wgr+ regio’s, Stuurgroep Brainport Oost. b. Agglomeratievorming Wat is er nodig om de regio door te ontwikkelen tot een grootstedelijke agglomeratie? Actoren: Werkplaats Strategie Ruimte, Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie, gemeente Eindhoven, Brainport Development, Metropoolregio Amsterdam en diverse steden en onderzoekers. c. Bereikbaarheidsprofielen Het creëren van synergie, massa en kwaliteit van de ruimtelijk economische ontwikkeling door koppeling van strategische (top)locaties en gebieden aan multimodale knooppunten en HOVcorridors. Actoren: Coproductie Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie en Werkplaats Strategie Ruimte.
29 3. Lokaal: regionale opgaven verbinden met lokale agenda’s Integrale afweging van locatie-specifieke vraagstukken ten behoeve van een evenwichtige ontwikkeling van het woon- en leefklimaat. Denk hierbij aan de vestiging van regionale bedrijventerreinen, campussen, hinderlocaties, grootschalige detailhandel enz. a. Kwaliteit van woon- en werklocaties De directe beschikbaarheid van geschikte woon- en werklocaties is van doorslaggevend belang voor de ontwikkeling van Brainport. Hierbij gaat het echter niet alleen om beschikbaarheid/aantallen, maar vooral om de kwaliteit van het gebodene. Het gaat om unieke, aantrekkelijke en toepasselijke milieus. De Werkplaats Strategie Ruimte kan hierin signaleren en agenderen. Het primaat ligt bij de sectorale Werkplaatsen. b. Regionale afstemming Wanneer projecten een ruimtelijke neerslag in de regio krijgen en regionale uitstraling hebben, is de Werkgroep Ruimte adviserend en zal ze intensief samenwerken met de andere werkplaatsen. Denk bijvoorbeeld aan locaties voor regionale bedrijventerreinen; hinderlocaties; grootschalige detailhandel, overslagterreinen; nieuwe stedelijke knooppunten; enz; Actoren: Werkplaats Strategie Ruimte, Werkplaats Wonen, Werkplaats Werklocaties en Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie.
4. Samenstelling werkplaats en werkwijze De Werkplaats Strategie Ruimte bestaat uit een vaste bestuurlijke vertegenwoordiging uit Eindhoven of Helmond (vanwege aanhaking op en deelname aan B5 en MIRT), de subregio Peel en de subregio Kempen (vanwege lokaal draagvlak en uitwerking), de Provincie Noord-Brabant (vanwege aanhaking op en deelname aan RRO, B5 en MIRT), een aantal onafhankelijk deskundigen en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en de kennisinstellingen, aangevuld met een flexibele schil van partners die deelopdrachten belangeloos uitwerken. De definitieve samenstelling is nog niet bekend. Een concept longlist is opgenomen in Bijlage 3. Het secretariaat en adviseurschap ligt bij de Metropoolregio Eindhoven. Het voorzitterschap wordt ingevuld door een bestuurder uit de Brainportregio. Het werk gebeurt in wisselende coalities en is in principe onbezoldigd. De Werkplaats Strategie Ruimte is een integrale werkplaats op het gehele ruimtelijke domein (basics Brainport 2020). Een overkoepelende werkplaats. Een denktank en adviesorgaan met een sterk agenderende functie en actief op alle niveaus (zie Hoofdstuk 3): a. Ontwikkelmodellen/thema’s: de werkplaats levert input aan en tapt af van de andere werkplaatsen. De werkplaats werkt ook zelf onderwerpen en thema’s uit. Per deelthema wordt een lid van de werkplaats trekker. De voorzitter van de Werkplaats Ruimtelijke Strategie trekt de overkoepelende integrale strategie/toekomstbeeld. b. Strategisch fysieke ingrepen/MIRT/Gebiedsagenda: vanwege de sterke verweving met de Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie (Agglomeratievorming en Mobiliteitsprofielen
30 c. en Wgr+) zullen beide intensief samenwerken en onderling bepalen welke bestuurder deelneemt aan welke landelijke dossiers. Een bestuurder uit één van beide steden vertegenwoordigt de regionale belangen. d. Integrale afweging/RRO: afstemming tussen de werkplaatsen en met de Provincie in het RRO (planologisch regiem). De voorzitter van de Werkplaats Strategie Ruimte vertegenwoordigt de regionale belangen. De Werkplaats Strategie Ruimte acteert op alle schaalniveaus (lokaal, regionaal, nationaal) en schakelt voortdurend. Ze zal actief bemoeienis en overleg zoeken met relevante partijen. Bestuurlijk zal vanuit de werkplaats een afgevaardigd lid deelnemen aan diverse overleggen/tafels. 1. Rijk (SVIR en MIRT): het overleg met het Rijk over landelijke infrastructuur en strategische gebiedsontwikkeling vindt plaats in het Bestuurlijk Overleg MIRT. Het SRE zit daar rechtstreeks aan tafel met de minister vanwege de Wgr+ status. De Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie (wgr+) en de Werkplaats Strategie Ruimte trekken samen op in de landelijke dossiers (MIRTonderzoeken, verkenningen e.d.). Zodra de wgr+ status vervalt, heeft SRE/ de Metropoolregio Eindhoven invloed via beide steden (B5) en de Provincie Noord-Brabant. Vertegenwoordiging van één van beide steden in de Werkplaats Strategie Ruimte is daarmee van strategisch belang. De inhoudelijke inbreng van de Metropoolregio is ook geborgd met ambtelijke deelname (secretaris Werkplaats Strategie Ruimte) aan de voorbereiding van de Gebiedsagenda. Deze voorbereiding vindt plaats onder de vlag van BrabantStad/B5. Alle Brabantse regio’s nemen deel aan dit overleg en het resultaat wordt teruggekoppeld via het provinciale Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO). 2. Provincie Noord-Brabant, Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO): in het RRO worden (sub)regionale afspraken bevestigd/bekrachtigd door de Provincie. Het RRO biedt ook een podium om de strategische agenda van provincie (Gebiedsagenda) en regio (integrale ruimtelijke strategie en thematische uitwerkingen) te matchen en tactisch te vertalen in provinciaal beleid (Provinciale Verordening Ruimte) en lokaal beleid (Structuurvisies). 3. Andere samenwerkende (kennis) regio’s en metropoolregio’s (A’dam/ R’dam). Onder andere relevant in het onderzoek naar Agglomeratievorming en Mobiliteitsprofielen. 4. Europa (Fondsen): de Werkplaats Strategie Ruimte zal samen met gemeenten nagaan wat de mogelijkheden zijn voor (co)financiering van de ruimtelijke opgave. 5. ‘Interne’ relaties van de Werkplaats Strategie Ruimte (zie Bijlage 1 en Bijlage 2) met andere werkplaatsen: de Werkplaatsen Werklocaties en Wonen en de Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie (Wgr+ taak) hebben een directe relatie met de integrale Werkplaats Strategie Ruimte. De Werkplaats Strategie Ruimte adviseert integraal en onafhankelijk. Samenwerking en input is noodzakelijk in beide richtingen. De Werkplaats Strategie Ruimte let op de integraliteit en samenhang. Wanneer de output van een specifieke Werkplaats locatie gebonden is en grote regionale impact heeft (denk aan regionale bedrijventerreinen; hinderlocaties; grootschalige detailhandel enz.) dan heeft de Werkplaats Strategie Ruimte een belangrijke stem. Vooral de afstemming en samenwerking met ‘mobiliteit’ zal intensief zijn vanwege overlappende issues en sterke samenhang tussen (top)locaties en ontsluiting en infrastructuur. 6. Gemeenten voeren hun eigen ruimtelijk beleid en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Waar mogelijk wordt de regionaal ruimtelijke strategie geïmplementeerd in lokaal beleid en uitvoering
31 (denk ook aan unique selling points subregio en gemeenten). De afstemming met gemeenten vindt plaats in de ambtelijke Werkgroep Ruimte (21 Contactambtenaren R.O.), een eventueel bilateraal overleg met de vakwethouders uit de regio en in het Regionaal Platform; 7. Externe partijen (woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars en eindgebruikers zoals bedrijven, kennisinstellingen) zijn in de regio actief. Waar mogelijk wordt gezocht naar samenwerking, partnership en eigenaarschap. Eindgebruikers en initiatiefnemers zijn leidend.
5. Mensen en middelen De Metropoolregio faciliteert de Werkplaats Strategie Ruimte met een procesmanager/eerste adviseur/secretaris van de werkplaats (1 fte). Een jaarlijks werkbudget is noodzakelijk om onderzoek op te starten, te participeren (cofinanciering) en om overleg fysiek te faciliteren. De totale opgave (2 jaar) wordt geraamd op: Externe inhuur integrale strategie/gedeeld toekomstbeeld: Cofinanciering deelonderzoeken/thema’s (6x): Faciliteiten: Totaal
75.000 euro 60.000 euro 15.000 euro 150.000 euro
6. Planning De Werkplaats wordt ingesteld voor een periode van twee jaar na start. Daarna volgt een evaluatie van het functioneren en de geleverde output. Wellicht is het mogelijk om het beoogde effect te meten, dit hoewel processen en producten in het ruimtelijk domein doorgaans een lange doorlooptijd kennen. Sept/okt 2014: start proces opbouw eigen kracht regio (USP’s) in regionaal platform. Mei/juni 2016: concept integrale ruimtelijke strategie in regionaal platform.
Bijlagen
Samenhang thema’s met fysieke component Samenwerking rijk, provincie en regio Samenstelling Werkplaats Strategie Ruimte, een longlist
32
Bijlage 1.
Samenhang thema’s met fysieke component
33
Bijlage 2.
Samenwerking rijk, provincie en regio
In de werkplaats wordt de opgave uitgewerkt. Het resultaat wordt in concept voorgelegd aan de 21 contactambtenaren r.o. en aan de vakwethouders en getoetst op samenhang en complementariteit. Omdat in de werkplaats de subregio’s bestuurlijk zijn vertegenwoordigd, heeft idealiter al voorwerk en afstemming in de subregio plaatsgevonden. Nadat de contactambtenaren en vakwethouders hebben geadviseerd, wordt het resultaat in aangepaste vorm voorgelegd aan het Regionaal Platform. Het Platform beoordeelt het resultaat, hetgeen wellicht leidt tot nieuwe aanpassingen. Mocht het resultaat formeel moeten worden vastgesteld omdat regionaal commitment op samenwerking of nadere uitwerking van het programma gewenst is, dan wordt het via het DB van de Metropooltregio voorgelegd aan de 21 gemeenteraden. De route van planologische vaststelling of bekrachtiging van (sub)regionale afspraken loopt via het Regionaal Ruimtelijk Overleg. Ook hier komen deelproducten tot stand via de werkplaats en subregionale inbreng.
34
Bijlage 3. Samenstelling Werkplaats Strategie Ruimte, een longlist Vaste kern Onder voorbehoud Overheid: Voorzitter: bestuurder uit één van de gemeenten van de Metropoolregio Eindhoven Bestuurlijk kwartiermaker: Nicole Ramaekers, wethouder gemeente Veldhoven Secretaris/eerste adviseur: ambtelijk Metropoolregio Eindhoven Ambtelijk kwartiermaker: Jean van Zeeland, strategisch adviseur SRE Stedelijk gebied: bestuurlijk Eindhoven of Helmond Landelijk gebied: bestuurlijk Peelgemeente en Kempengemeente Provincie Noord-Brabant: ambtelijk, directie ruimte PmWerklocaties (voorzitter / inhoud deskundige ) PmWonen (voorzitter / inhoud deskundige) PmBereikbaarheidsprofiel en Innovatie (voorzitter / inhoud deskundige) Bedrijfsleven OEM-er: ASML, HTCE en/of Philips (human interest/personeel en communicatie) MKB: Brainport Industries Onderwijs/kennisinstelling/materie deskundigen Fontys lectoraat Brainport (lector vastgoed) Brainport Development (adviseur economie) Regionale planologie (onafhankelijk adviseur ruimte)
35
Werkplaats Wonen Wie? Wie doet mee in de Werkplaats Wonen? Er is al besloten om “triple helix” te werken, dat wil zeggen samen met de woningmarktpartijen en met kennisinstellingen. Aan de brancheorganisaties, vertegenwoordigd in het al jarenlang bestaande Regionaal Platform Wonen, is gevraagd om elk een deelnemer aan de Werkplaats Wonen af te vaardigen. Ook de kennisinstellingen, de TU/e en Fontys, zijn vertegenwoordigd. Door deze constructie, vertegenwoordiging vanuit het bestaande Regionaal Platform Wonen, is automatisch ook de relatie met (een groot deel van) de achterban gelegd. Met name de partijen NVM, Bouwend Nederland Zuidoost-Brabant en de corporaties zorgen voor afstemming met hun achterban dan wel collega’s.
Wat? Wat gaat de werkplaats doen? Voor de Werkplaats Wonen ligt voor de hand: het formuleren van de regionale opgave wat betreft de regionale woningmarkt. Maar dit is nog een breed begrip. De Werkplaats Wonen heeft al gesproken over de belangrijkste woningmarktthema’s. Die worden genoemd in bijlage 4. Maar hoe gaan we met die thema’s aan de slag? Wellicht biedt het volgende schema een basis:
36 We kunnen beginnen met de agendavorming. De verschillende deelnemers hebben allen hun eigen achtergrond, belangen, ambities en doelen. De vraag is: “Waar willen we gezamenlijk naar toe, wat betreft de regionale woningmarkt?”. En “Wat zijn de thema’s en knelpunten die we samen willen bespreken?” De antwoorden op deze vragen kunnen we bij elkaar brengen in een visie op de regionale woningmarkt. Vervolgens gaan we de visie concretiseren in een beleidsplan, of in een programma, of in een agenda. Daarin benoemen we de doelen die de werkplaats wil bereiken, de richting die we op willen gaan en geven we een kader voor de aanpak in de praktijk. Die aanpak kunnen we uitwerken door middel van acties, opgenomen in een uitvoeringsprogramma, een maatregelenpakket, een activiteitenoverzicht, of hoe je het maar noemen wilt. Voor het uitwerken zelf zijn middelen nodig , ook wel instrumenten genoemd. Deze kunnen bestaan uit geld, communicatie, voorlichting, wettelijke maatregelen, overleg, handhaving, inzet ambtenaren, enzovoorts. Tussen de middelen moet samenhang bestaan. Al deze maatregelen kosten geld. De verwachte kosten moeten worden benoemd. En, heel belangrijk: wat draagt iedere partij bij? In geld en andere middelen? Samengevat, de opdracht houdt in: -
Stel vast waar de woningmarktpartijen gezamenlijk naartoe willen, qua regionale woningmarkt , en bepaal de gezamenlijk te bespreken thema’s en knelpunten Vat dit samen in een visie op de regionale woningmarkt Vertaal deze in een programma regionale woningmarkt Maak op basis daarvan een uitvoeringsprogramma En breng de benodigde middelen in beeld
Wat in ieder geval? De Regioraad heeft op 26 juni 2013 het transformatieplan vastgesteld. In dit plan wordt “wonen” benoemd als een van de regionale opgaven in Zuidoost-Brabant. Uitwerking vindt plaats in de Werkplaats Wonen. In het transformatieplan staat als doelstelling: “Een evenwichtige en toekomstbestendige woningvoorraad op basis van vraag en in relatie tot het bestaande aanbod.” Om te komen tot een evenwichtige en toekomstbestendige voorraad zullen de 21 gemeenten afspraken maken; over aantallen nieuw te bouwen woningen, over de kwaliteit daarvan en ook over de bestaande voorraad en over bepaalde doelgroepen, zoals arbeidsmigranten. Om afspraken te kunnen maken is een goede monitoring nodig. Afspraken worden vastgelegd in het Regionaal Programma Wonen. Als basis hiervoor is Regionaal woonbehoefteonderzoek noodzakelijk. Voor een uitgebreidere toelichting: zie de tekst uit het Transformatieplan over wonen, in bijlage 2. De Regionale huisvestingsverordening is een verhaal apart. In het Transformatieplan staat hierover: “Na de verwachte afschaffing van de Wgr+ per 1 januari 2014 heeft het SRE geen wettelijke taak meer qua huisvestingsverordening. Gemeenten zijn dan zelf verantwoordelijk voor het opstellen van een huisvestingsverordening” Op dit moment is de afschaffing van de Wgr+ nog geen feit, en is het actueel houden van de verordening dus nog steeds een regionale taak.
37 Ter uitwerking van wat in ieder geval nodig is en waarover besluitvorming dient plaats te vinden, ook in 2014, volgt hier een korte beschrijving: A. Regionaal woningbouwprogramma B. Regionale Begrippenlijst C. Regionaal woonbehoefteonderzoek D. Regionale huisvestingsverordening In bijlage 3 staat een toelichting op de stand van zaken, de gang van zaken en het proces.
Waar? Deze vraag kan deel uit maken van het vorige: waar gaan we aan de slag? Overal in de regio? Onderscheiden we één woningmarkt of meer? Richten we al onze energie op het Stedelijk Gebied Eindhoven en minder op de Peel en de Kempen of beschouwen we de regio als één geheel?
Wanneer? Deze vraag is de basis voor de tijdplanning: Periode Maart/april 2014
Actie Opdracht opstellen
April/Mei 2014
Augustus/september 2014
Belangen en ambities inventariseren en Opdracht communiceren met achterbannen Inventariseren benodigde middelen en inbreng vanuit de verschillende partijen Partijen binden aan opdracht
Oktober/november/december 2014
Opdracht uitwerken in concrete thema’s en doelen
2015
Uitwerken concrete thema’s en doelen
Mei/juni 2014 Juni/juli 2014
Doel Cocreatie, gereed eind april Gemeenschappelijk belang formuleren Bekendheid, draagvlak en duidelijkheid Helderheid over rollen, doel, besluitvorming en middelen. Medeverantwoordelijkheid Duidelijkheid over wie wat doet en wie er besluit.
Waarom? Waarom gaan de triple helixpartijen met elkaar aan de slag? Omdat ze belang hebben bij een economische sterke regio, die mede bepaald wordt door een goede woon- en leefomgeving en een goed functionerende woningmarkt. Binnen dat algemene belang heeft iedere partij natuurlijk zijn eigen belang. Het is zaak om die belangen goed in beeld te brengen en te kijken waar belangen elkaar
38 overlappen en waar ze botsen met elkaar. Op basis van gemeenschappelijke belangen kun je ambities formuleren.
Hoe? Onder aan in deze notitie is als bijlage 1 een schema opgenomen. Dat laat de relaties zien tussen de Werkplaats Wonen en andere gremia. Dat zijn er veel en vraagt om afstemming. Hoe gaan we dat doen? Op dit moment ( 21 maart 2014) zijn er nog onduidelijkheden: Gemeentelijke vertegenwoordigers Nu de gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest is het afwachten welke colleges dat gaat opleveren. Bedoeling is dat in de werkplaats wonen 3 á 4 wethouders komen: de bestuurlijk trekker en de andere wethouders als vertegenwoordiger van de subregio’s. Wat dat laatste betreft, het bestaan van subregio’s met elk hun eigen agenda en aanpak rechtvaardigt een bestuurlijke afstemming via een vertegenwoordiger in de Werkplaats Wonen. Zie ook bijlage 1. Ambtelijke ondersteuning Het Dagelijks Bestuur van het SRE heeft een organisatieplan vastgesteld. De Metropoolregio Eindhoven heeft ter ondersteuning van de bestuurlijke samenwerking in de regio een eigen ambtelijk apparaat. In het organisatieplan wordt in hoofdlijnen beschreven hoe het ambtelijk apparaat van de Metropoolregio Eindhoven in 2014 gaat functioneren. Echter, het proces om te komen tot de invulling van de nieuwe ambtelijke organisatie, heeft vertraging opgelopen. Gevolg is dat naar verwachting pas eind 2014 daadwerkelijk bekend is welke ambtenaren voor de Metropoolregio Eindhoven werkzaam zullen zijn. Dit geldt dus ook voor de Werkplaats Wonen. Kosten Voor uitvoering van deze opdrachten zijn middelen nodig. Aangezien op dit moment het uitwerken in concrete thema’s en doelen nog moet starten (zie hieronder onder “Wanneer”) , wordt hier volstaan met benoemen van de nu benodigde middelen Activiteit Leveringen en diensten door Kosten Frequentie derden Regionaal Rapport sociale voorraad en € 5.500 jaarlijks Woningbouwprogramma doelgroepen Regionale Begrippenlijst Regionale Publicatie in media € 5.000 eenmalig Huisvestingsverordening Woonbehoeftenonderzoek Bijdrage aan kenniscluster € 7.000 jaarlijks wonen NVM-kwartaalcijfers € 2.100 jaarlijks Onderzoek wonen en zorg € 54.000 eenmalig Uitvoeren € 200.000 1x per 3 jaar woonbehoeftenonderzoek Totaal € 273.600
39 In 2014 worden deze kosten nog ten laste gebracht van het daarvoor gereserveerde budget. In 2015 en verder kunnen de bijdragen van de gemeenten worden gedaan vanuit de bestemmingsreserve volkshuisvesting. In 2014 zal in beeld worden gebracht wat de beoogde activiteiten en producten van de Werkplaats Wonen zijn en welke personele en financiële inzet vanuit de partners en ook vanuit de regio benodigd is.
Bijlagen
Werkplaats Wonen in schema Wonen in SRE Transformatieplan Beschrijving projecten wonen 2014 Thema’s Werkplaats Wonen
40
Bijlage 1.
Werkplaats Wonen in schema
De Werkplaats Wonen komt in 2014 zesmaal bijeen. Op 15 januari, 20 maart, 15 mei, 2 juli, 17 september, en 19 november. In die bijeenkomsten zal de opdracht worden geformuleerd, waarbij ook de relaties met andere, bestaande gremia zullen worden onderzocht.
41
Bijlage 2.
Wonen in SRE Transformatieplan (17 juni 2013)
42
Bijlage 3.
Beschrijving projecten wonen 2014
Ad A. Regionaal woningbouwprogramma Het programma bevat de afspraken over het aantal te bouwen woningen per gemeente in de komende 10 jaar en de kwaliteit daarvan. Elk jaar wordt het programma geactualiseerd en wordt het een jaar opgeschoven. Het programma is gebaseerd op de provinciale prognose, deze wordt eens in de 3 á 4 jaar geactualiseerd. De subregio’s (Peel, Kempen en Stedelijk Gebied Eindhoven) bespreken elk hun subregionaal programma en brengen dit regionaal in. Deze worden gebundeld en vormen samen het Regionaal woningbouwprogramma. Eerder besloot de Regioraad, na advisering door het portefeuillehoudersoverleg. In de nieuwe situatie is de procesgang als volgt: - het Regionaal Platform geeft de opdracht aan de Werkplaats Wonen om een Regionaal woningbouwprogramma voor te bereiden; - de Werkplaats Wonen zet in juni van elk jaar, samen met de provincie, via de Regionale Agenda Wonen, aan de gemeenten en de subregio’s de taak uit om input te leveren voor het volgende (sub-)regionale programma wonen; (RRO 5 juni) - het Ambtelijk Overleg Wonen wordt gevraagd om een eerste reactie. Deze wordt verwerkt in een korte notitie die vermeldt wat qua programmering de belangrijkste aandachtspunten zijn. Deze wordt ter informatie aan het Regionaal Platform (29 oktober) voorgelegd. - De Werkplaats Wonen verzamelt en bundelt en stelt het conceptprogramma op - En vraagt advies vanuit Regionaal Platform Wonen (13 november) - En vraagt advies aan het portefeuillehoudersoverleg Wonen (26 november) - En biedt via het Dagelijks Bestuur (10 november) ter vaststelling aan de Regioraad (17 december) en aan het RRO (26 november) Ad B. Regionale begrippenlijst Bij het Regionaal woningbouwprogramma hoort de Regionale begrippenlijst. Deze lijst bevat belangrijke afspraken over begrippen, zoals de te hanteren sociale koopprijsgrens. In 2013 is het Dagelijks Bestuur door de Regioraad gemandateerd tot vaststelling van de jaarlijkse actualisatie daarvan, “na advisering door het portefeuillehoudersoverleg wonen”. Nu dit portefeuillehoudersoverleg ophoudt te bestaan, is een andere procesgang noodzakelijk. In de nieuwe situatie is de procesgang als volgt: - Samen met de actualisatie van het Regionaal woningbouwprogramma wordt de nieuwe begrippenlijst voorbereid; - de Werkplaats Wonen zorgt voor een conceptversie, op basis van advisering vanuit het Ambtelijk Overleg Wonen. Deze samen met het Regionaal woningbouwprogramma ter informatie aan het Regionaal Platform (29 oktober) voorgelegd. - De Werkplaats Wonen verzamelt reacties op de conceptversie - En vraagt advies vanuit Regionaal Platform Wonen (13 november) - En vraagt advies aan het portefeuillehoudersoverleg Wonen (26 november) - En biedt het aan het Dagelijks Bestuur ter vaststelling (8 december)
43 Ad C. Regionaal woonbehoefteonderzoek Eens in de drie jaar wordt het Regionaal woonbehoefteonderzoek uitgevoerd. In de begroting werd daarvoor jaarlijks een bedrag gereserveerd en 1x per 3 jaar verleende het DB de opdracht. In 2014 zal het Dagelijks Bestuur dit nog doen, daarna de Werkplaats Wonen. In 2014: - Het SRE heeft een klankbordgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van gemeenten en corporaties. - Het DB (verleent de opdracht tot het uitvoeren van het onderzoek - De resultaten worden besproken in de Werkplaats Wonen - Het onderzoeksrapport wordt door de Werkplaats Wonen vrijgegeven en verspreid aan de betrokkenen (gemeenten en corporaties). In de nieuwe situatie, dus in 2015 en verder, is de procesgang als volgt: - de Werkplaats Wonen neemt het initiatief, zorgt voor de benodigde middelen, stelt een klankbordgroep woonbehoefteonderzoek in en verleent de opdracht tot uitvoering. - De Werkplaats Wonen krijgt na uitvoering van het onderzoek het onderzoeksrapport, stelt dit vast en verspreidt dit aan de betrokkenen. - De onderzoeksresultaten worden ook aan het Kenniscluster Wonen verstrekt, ter verdere analyse. Ad D. Regionale huisvestingsverordening Het SRE is als WGR+-regio bevoegd om de Regionale huisvestingsverordening vast te stellen. In 2014 dient de verordening verlengd te worden (want de huidige loopt tot 1 juli 2014). De procesgang is als volgt: - het SRE heeft het initiatief genomen om een voorbereidingsgroep in te stellen. - Deze heeft een concept-verordening opgesteld - Legt deze voor aan de Werkplaats Wonen (15 mei), aan het Ambtelijk Overleg Wonen (15 mei), aan het Regionaal Platform Wonen (8 mei) en aan het DB (19 mei) - Het DB legt de verordening ter vaststelling voor aan de Regioraad (25 juni)
44 Tijdpad SRE
Werkplaats Wonen
RWP
RRO
05-jun 26-nov
RBL
Regionaal Platform
Ambtelijk overleg wonen
Reg. Platf. Wonen
DB
15-okt
13-nov
26-nov
10-nov
17-sep
15-okt 17-dec
13-nov
26-nov
08-dec
RHVO
2013
15-mei
21-mei
15-mei
08-mei
WBO
2014
15-mei
25-jun
15-mei
08-mei
RWP RBL RHVO WBO
POHO Wonen
regionaal woningbouwprogramma regionale begrippenlijst regionale huisvestingsverordening woonbehoeftenonderzoek
initiatief informeren advies vaststellen
19-mei
12-jun
16-jun
Regioraad 17-dec
25-jun
45
Bijlage 4.
Thema’s Werkplaats Wonen
Een goed functionerende markt streeft naar evenwicht tussen vraag en aanbod. Zo ook de woningmarkt. Iets minder eenvoudig dan het lijkt, want er doen zich allerlei ontwikkelingen voor, zowel aan de vraag- als aan de aanbodkant. En er zijn allerlei partijen die van invloed zijn op de woningmarkt: de woningmarktpartijen! Omdat de Werkplaats Wonen triple helix wil opereren, dus overheid in samenwerking met woningmarktpartijen en kennisinstituten, is het goed om bij het begin te beginnen: wat willen we met de woningmarkt? Waar willen we samen naar toe? Het gesprek hierover levert het langetermijnperspectief op wonen op. Een notitie waarin staat wat het gemeenschappelijke belang is van de woningmarktpartijen en hoe het doel willen bereiken. Aan welke voorwaarden moet een dergelijke visie voldoen? Wat dit betreft: de gemeente Eindhoven werkt momenteel aan een nieuwe woonvisie en zegt in de startnotitie daarover verstandige dingen. In het volgende citaat daaruit heb ik ten behoeve van deze notitie “gemeente” vervangen door “regio” of door “gemeenten”: “De inwoners en bedrijven in de regio Eindhoven willen (we) in toenemende mate zelf (laten) bepalen wat er in hun woonomgeving gebeurt. Dat raakt aan de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de partijen betrokken bij het wonen. Waar de gemeenten tot op heden vaak een regisserende en sturende taak op zich namen, wordt nu verwacht dat de gemeenten meer loslaten en vooral inzetten op het mogelijk maken van een gewenste ontwikkeling. De samenleving verlangt daarbij in de eerste plaats dat de overheid duidelijk en transparant is in haar keuzes, rol, taken en verantwoordelijkheden.” De Werkplaats Wonen wil een gezamenlijke strategie opstellen voor de regionale woningmarkt. Een goed functionerende woningmarkt kan een bijdrage leveren aan de gewenste sociale, economische en ruimtelijke ontwikkeling van de regio Eindhoven. Wonen is namelijk meer dan alleen de woning en woonomgeving. De gemeente Eindhoven zegt in haar startnotitie (weer “vertaald” naar de regionale situatie) dat een visie op wonen: “aan de volgende (succes)vereisten moet voldoen:”
Helder in doelen en rolverdeling o Inzicht in onze eigen rol en dat wat wij verwachten van andere partijen en daarmee de basis vormen voor het maken van afspraken, o.a. met corporaties. Bij de prestatieafspraken met de corporaties gaat het daarbij onder meer om afspraken over het huurprijsbeleid, strategisch voorraadbeheer (nieuwbouw, renovatie, verkoop) en inzet op het gebied van leefbaarheid; o Inzicht over de inzet van instrumenten die ons ter beschikking staan; o Uitspraken of kaders om (woningbouw)projecten te kunnen prioriteren en een basis voor andere beleidskaders zoals bestemmingsplannen. Integraal o Keuzes maken vanuit een samenhangend beeld van het wonen in de regio Eindhoven en in relatie met andere beleidskaders om stapeling van beleid en ad hoc beslissingen te voorkomen
46
o
Eén van de bouwstenen vormen voor het grondbeleid van de gemeenten en de sturing en de beheersing van het grondbedrijf Robuust maar flexibel o Geen einddoel maar het voortbouwen op reeds in gang gezette ontwikkelingen en afspraken. o Geen eindbeeld maar een perspectief of kader waarbinnen op flexibele en dynamische wijze invulling kan worden gegeven aan oplossingen en projecten. Niet allesomvattend maar slank en realistisch o Focus op de hoofdzaken. We kunnen én willen niet allesomvattend zijn en richten ons op de hoofdzaken die we operationaliseren in een programma c.q. agenda. Co-creatie o De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de woonvisie en de keuzes die worden gemaakt. Omdat de gemeenten zelf afhankelijk zijn van andere partijen om bij te dragen aan onze ambitie zal de woonvisie zoveel mogelijk in co-creatie met belanghebbenden tot stand komen.”
Bovenstaande aspecten kunnen ook in de Werkplaats Wonen richting geven aan het gesprek over een visie op de regionale woningmarkt. Vanuit de visie kunnen we de op te pakken thema’s benoemen en uitwerken. We beginnen niet vanaf nul: we werken regionaal al aan bepaalde thema’s en in de afgelopen periode zijn al veel belangrijke zaken aan de orde gekomen. Mogelijke thema’s We hebben al verschillende keren gesproken over de woningmarkt en het functioneren daarvan: in de Werkplaats Wonen d.d. 18 december, 15 januari en 20 maart en in de bijeenkomst bestaande voorraad d.d. 23 januari. Dat leverde een keur van mogelijke thema’s op. In onderstaand schema is gepoogd deze overzichtelijk te rubriceren, op basis van vraag en aanbod en afstemming daartussen. MOGELIJKE THEMA’S Vraag Aanbod Afstemming vraag en aanbod
Verstedelijking Leegloop van dorpen Woonmilieus
Scenario’s
Woonmilieus
Doelgroepen o Starters o arbeidsmigranten o kenniswerkers o bijzondere doelgroepen
Bestaande voorraad o sociale huursector o particuliere huursector o koopsector Verkoop huurwoningen door corporaties Wonen in BAR (bewoonde andere ruimten)
Heroverweging woningbouwlocaties Toevoegen/transformeren woonmilieus Woonruimteverdeling o verordening o website o beschikbaarheid Transformatie Sloop en renovatie Duurzaamheid Betaalbaarheid Wensen van de woonconsument Woonmilieus Leefbaarheid
47
Vergrijzing Huishoudensontwikkeling Bevolkingsgroei Krimp
Wonen en zorg
Nieuwbouw Senioren geschikte woningen
Extramuralisering Domotica Woonbegeleiding
Woningbouwprogramma Locatiekeuze Afstemming woningbouwprojecten Doorstroming Provinciale prognose Resultaten Onderzoek wonen en zorg
48
Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie 1. Context Aanleiding De ambitie om de best presterende economie van Nederland te zijn stelt, behalve eisen aan de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving, ook eisen aan de bereikbaarheid van Zuidoost-Brabant. Bereikbaarheid van de regio als geheel en van het stedelijk gebied en de stad in het bijzonder. De verwevenheid van de Nederlandse economie -en in het bijzonder van de Brainporteconomie- met de internationale economie, neemt alleen maar toe. Het is dus een essentiële randvoorwaarde (“basic”) dat burgers en bedrijven zich kunnen verplaatsen en goederen kunnen vervoeren. Deze bereikbaarheid wordt enerzijds bepaald door de aanwezigheid van de (harde) infrastructuur (wegen, fietspaden, water, spoor, luchthaven) en anderzijds door het (veilig) mobiliteitsgedrag en de mobiliteitsbehoefte van onze samenleving. Mobiliteit brengt ook hinder met zich mee zoals congestie, ongevallen, geluid, luchtkwaliteit, trillingen en ruimtebeslag. Dit vraagt om innovatieve oplossingen en om een robuust mobiliteitsnetwerk met een sterke kwaliteit, zowel in het personen- als goederenvervoer, waarbij weg, spoor, fiets, regionaal openbaar vervoer, binnenvaart en luchtvaart op de meest optimale manier met elkaar worden afgestemd. En waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke ruimtelijke kenmerken en ontwikkelingen van onze regio. De gewenste bereikbaarheid van de regio vraagt dus om een integrale aanpak. Het gaat hierbij om de integrale relatie tussen ruimtelijke ontwikkeling, economie en mobiliteit. Hiervoor is het noodzakelijk om een regionaal gedragen visie op bereikbaarheid, een bereikbaarheidsprofiel 2030, te ontwikkelen. Trends en ontwikkelingen Demografie, trek naar de stad Brabantse bevolking stabiliseert en vergrijst; meer ouderen die langer mobiel blijven en deelnemen aan het verkeer; verplaatsingen van woning naar werk vervangen door onregelmatige vrijetijdsverplaatsingen; Groei in de steden, krimp buiten de steden; Individualisering en meer gedifferentieerde samenstelling bevolking; Steden bieden allerlei agglomeratievoordelen, maar zijn ook kwetsbaar; Economische concurrentie vindt plaats tussen stedelijke regio’s; Ruimtelijke kwaliteit van steden is bepalende vestigingsfactor. Technologie en digitalisering Wonen, werken, recreëren en reizen zullen ingrijpend veranderen en in elkaar overgaan; Generatie Y (geboren na 1980) is altijd online, communiceert snel en reist flexibel;
49
Van (auto)bezit naar (auto)gebruik; Distributie van goederen verandert a.g.v. internetbestellingen, 3d-printer e.d.; Meer elektrische fietsen (nieuwe type fietsen); Opkomst van slimme transportsystemen en nieuwe voertuigtechnieken; Van gebruik smartphone/apps in auto/fiets naar continu connected zijn; Versmelting van fysieke en virtuele mobiliteit.
Zelforganisatie Macht en middelen van de overheid nemen af. De samenleving neemt het heft in eigen hand; Nieuwe technologieën maken het mogelijk voor burgers om zichzelf te organiseren en zelf te produceren; Overheid reageert op en participeert in initiatieven van burgers en bedrijven; Social innovation, sharification, crowd funding & open source. Financiële middelen en kanteling in aanpak De bereikbaarheidsopgaven blijven groot, de investeringsruimte is echter zeer beperkt; Dit vraagt om slimme manieren om de bereikbaarheidsopgaven te kunnen aanpakken, gericht op de reiziger en vervoerder/verlader; Bereikbaarheidsproblemen kunnen op vijf manieren worden opgelost: innoveren, informeren, investeren, in stand houden en inrichten (brief 23 april 2013 I&M).
2. Doelstelling en opdracht Ambitie Optimale regionale en (inter)nationale bereikbaarheid van alle toplocaties in Brainport regio Eindhoven, binnen randvoorwaarden van leefbaarheid, (verkeers)veiligheid en (maatschappelijke) toegankelijkheid. De Metropoolregio Eindhoven is dé Europese regio waar innovatieve mobiliteitsconcepten worden ontwikkeld, getest, geïmplementeerd en geëxporteerd. Mobiliteitsopgaven Metropoolregio Eindhoven
Algemeen
Technologie en innovatie
Opgave/uitdaging Wat is de mobiliteitsbehoefte per doelgroep/gebruiker/leefstijl? Hoe kan mobiliteitsgedrag beïnvloed worden? Integrale benadering van mobiliteit: doorstroming-veiligheidvoorspelbaarheid-duurzaamheid; Beschouw mobiliteit-economie-ruimte in samenhang. De regio is dé Europese regio voor ontwikkeling en testen innovatieve mobiliteit; De regio is dé Europese regio waar innovatieve mobiliteit wordt geïmplementeerd en geëxporteerd;
50 Schaalniveau (inter)nationaal
Regionaal
Lokaal
Partners Gebruiker
Overheid
Bedrijfsleven
Onderwijs/kennisinstellingen
Testen zelfrijdende auto in de regio; Intelligente voertuigen vraagt om intelligente infrastructuur: heel de regio voorzien van coöperatieve infrastructuur; Behoefte aan Europese standaardisatie, ontwikkel die in deze regio. Versterken en benutten Coöperatieve ITS (intelligent transportsysteem) op corridor Rotterdam/ A58-A67/ Duitsland/ Wenen; Versterken en benutten Corridor A2; Clusterontwikkeling/ relatie met maakindustrie in de regio; aansluiting weg, water, spoor en lucht; Betere/efficiënter (organiseren) innovatief logistiek goederenvervoer; Positioneren regio m.b.t. internationaal spoor en Eindhoven Airport; Positioneren regio i.r.t. Haven Rotterdam en Amsterdam. Samenwerking Havenbedrijven, relatie maakindustrie regio. Welke verkeersmodaliteiten passen in regio met een stedelijk gebied en welke in een landelijk gebied? Ontwikkel multimodale knooppunten op strategische plekken in de regio; Ondersteun/ versterk de stationsomgeving met functionele programma’s; Fietsinfrastructuur versterken en verbeteren, met aandacht voor fietsparkeren; Mobiliteit samenbrengen met wonen-werken-recreëren-natuur (Health city) Toegankelijkheid stad (auto-ov-fiets); Innovatief logistiek systeem van goederen in en uit de stad; Health city. Deur tot deur vervoer; Verbetering real time data; Verbetering reizigersinformatie voor alle modaliteiten; Acceptatie incar-technologie; Acceptatie innovatieve mobiliteitsontwikkelingen. Lange termijn strategie; Consistentie van beleid; Partnerschap in de realisatie; Organiseren en faciliteren quadro helix. Ontwikkelen van slimme vervoersconcepten m.b.t. logistiek goederenvervoer, stadsdistributie; Ontwikkelingen van innovatieve mobiliteitsconcepten. Ontwikkelen van slimme vervoersconcepten m.b.t. logistiek goederenvervoer, stadsdistributie; Ontwikkelingen van innovatieve mobiliteitsconcepten.
51 Kernopgave Om de bereikbaarheid van de regio, zowel in het stedelijk als landelijk gebied, op het gewenste kwaliteitsniveau te houden en te verbeteren is het noodzakelijk om een regionaal gedragen bereikbaarheidsprofiel te definiëren. In het bereikbaarheidsprofiel wordt uitgewerkt welke locaties met welke vervoerwijze bereikbaar moeten zijn. Input voor de strategische bepaling zijn de huidige economische toplocaties (voor zowel personen- als goederenvervoer) en de ruimtelijke ontwikkelingen die nog plaatsvinden. Daarnaast speelt het soort verplaatsing (woon-werk, zakelijk, sociaal-recreatief etc.) dan wel de levensstijl van de reiziger een rol in de bepaling van het bereikbaarheidsprofiel. Om de ambitie te behalen is uit voorgaande mobiliteitsopgaven een vijftal kernopgaven geformuleerd: Ontwikkel Metropoolregio Eindhoven als dé ontwikkel-, test- en implementatieomgeving van slimme mobiliteit; Ontwikkel een gezamenlijke visie en strategie op het terrein van bereikbaarheid en vervoersmodaliteiten. Het gaat hierbij zowel om fysieke infrastructuur als om mobiliteitsmanagement. In deze strategische bepaling gaat speciale aandacht uit naar de huidige economische toplocaties en de strategische gebiedsontwikkelingen; Versterk en benut de corridor Rotterdam en Amsterdam – Europa op het gebied van nieuwe bedrijvigheid en internationale bereikbaarheid; Ontwikkel multimodale knooppunten op strategische plekken in de regio; Ontwikkel slimme mobiliteits- en vervoersconcepten voor personenvervoer en goederenvervoer voor (binnen)stedelijke bereikbaarheid. Opgave werkplaats Samenbrengen van (regionale) belanghebbende partijen om te werken aan de uitwerking van de gezamenlijke ambitie en opgaven. Tot stand brengen van een gezamenlijke meerjarenagenda (gereed op 1 januari 2015). Tot stand brengen van een gezamenlijk realisatieprogramma en het organiseren van gezamenlijke inzet daarop.
3. Samenstelling stuurgroep en werkwijze Bestuurlijk trekker van de Werkplaats Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie is de heer Jos van Bree, wethouder mobiliteit gemeente Heeze-Leende. Samen met alle triple helix partijen zal worden bepaald welk bereikbaarheidsprofiel de regio voor 2030 ambieert. Hiertoe is een eerste brainstormsessie georganiseerd waarbij de volgende personen – op persoonlijke titel – waren uitgenodigd: Joost Helms, wethouder mobiliteit gemeente Eindhoven; Frans Stienen, wethouder mobiliteit gemeente Helmond; Nicole Raemakers, wethouder mobiliteit gemeente Veldhoven, kwartiermaker werkplaats ruimte; Erik van Merrienboer, directielid provincie Noord-Brabant; Caspar de Jonge, ministerie van Infrastructuur en Milieu; Frans op de Beek; Rijkswaterstaat
52
Ferry van den Broek; gemeenteraad Eindhoven, VVD; Joep Brouwers, Brainport Development; Jan van Mourik, BZW; Kamil Gorak, EVO; Wil Botman, ANWB; Maurice Gereats, NXP; Willem Hartman, Vialis; Remco Overwater, Dinalog; Wim Vossebelt, V-tron Carlo van de Weijer (Tu/Eindhoven); Hugo Priemus, Tu/Delft; Bastiaan Krosse, TNO; Marie-Pauline van Voorst tot Voorst, Stichting toekomstbeeld der techniek; Gert Blom, innovatiemanager BBZOB.
Afhankelijk van de mobiliteitsopgave die ter hand wordt genomen, worden voornoemde personen betrokken bij deze opgaven, mogelijkerwijs aangevuld met andere partners uit de triple helix. In een later stadium zal worden bepaald of en in welke bezetting de Stuurgroep Bereikbaarheidsprofiel en Innovatie gaat functioneren. Separaat is Brainport Development is gestart met een nieuwe Strategie Brainport, met onder andere het thema ‘Smart, green en integrated transport’. Er zal in ieder geval op dit thema samenwerking en afstemming worden gezocht.
4. Mensen en middelen De werkplaats Bereikbaarheidsprofielen en innovatie wordt ondersteund door een procesmanager en projectleider uit de Metropoolregio. Voor 2014 is een werkbudget voorzien van € 57.500,-. Dit bedrag is opgebouwd uit € 7.500,- t.b.v. bijeenkomsten, facilitaire ondersteuning e.d. en € 50.000,- t.b.v. het uitwerken van voorstellen voor de op te stellen agenda. Het benodigd budget voor de hierop volgende jaren volgt uit de meerjarenagenda.
5. Planning Op 1 januari 2015 ligt er een gezamenlijk gedragen meerjarenagenda ‘Bereikbaarheidsprofiel en innovatie 2030’. Daar waar mogelijk is dit programma belegd in allianties.
53
Werkplaats Zorgvernieuwing en Vitale Samenleving 1. Context De ambitie van de regio Eindhoven is om een complete regio te zijn waarin het goed wonen, werken en leven is. Gezonde en vitale burgers in de regio zijn hierbij essentieel. Doel is dat de Metropoolregio Eindhoven naast een hoogwaardige innovatieregio, zich ook verder ontwikkelt als een regio met een hoge mate van vitaliteit. Ingezet door een aantal trends en ontwikkelingen zal er een transitie plaatsvinden waarin eigen verantwoordelijkheid en regie, de inzet op vitaliteit, welbevinden en de kwaliteit van leven belangrijke elementen zullen zijn. Deze ontwikkeling vraagt om passende antwoorden op vraagstukken die een lange termijn perspectief hebben en die op een breed aantal onderwerpen inhaken. Denk aan wonen, zorg, onderwijs, arbeidsmarkt en ondernemerschap. In de afgelopen periode heeft de Werkplaats Zorgvernieuwing en Vitale Samenleving nagedacht en gesproken over een strategische agenda op dit thema. Er hebben diverse expertsessies plaatsgevonden met partijen in de regio: ondernemers, zorginstellingen, cliëntenorganisaties, overheden en kennisinstellingen. Daarin is geconstateerd dat er behoefte is aan een gezamenlijke benadering van een aantal majeure opgaven om te komen tot een vitale samenleving op langere termijn. Om de mensen in onze regio langer gezond te laten zijn en sociaal-maatschappelijk actief te houden, willen partijen in de regio samen aan de slag. Het streven naar een vitale regio kan niet los worden gezien van vernieuwde inzichten over de toekomst van de zorg, maar zeker ook ten aanzien van de veranderde rol van de burger in het sociale domein. Daarnaast spelen er op de korte termijn belangrijke veranderingen in het kader van de transities in de Jeugd en AWBZ. Deze hebben een grote impact op de rol en verantwoordelijkheden van regionale partijen zoals gemeenten en instellingen in het maatschappelijk veld. Op initiatief van de gemeente Best is ambtelijk geïnventariseerd welke thema’s ook na 2014 vragen om regionale samenwerking tussen gemeenten op dit terrein. Deze behoefte wordt in de 2e helft van 2014 verder uitgewerkt en concrete voorstellen daartoe worden door de gemeente Best aan de gemeenten voorgelegd.
2. Doelstelling en opdracht De regionale werkplaats stelt zich ten doel een gedeelde regionale agenda ‘Vitale Samenleving’ samen te stellen. Deze opdracht is opgehaald uit het veld. Hierin leeft een breed gedragen opvatting dat een gezamenlijke benadering en werkwijze ten aanzien van de vitale samenleving een duidelijke meerwaarde oplevert. De agenda kent een lange termijn focus en wordt samengesteld via een proces van co-creatie met partners uit de quadro-helix (behalve overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen ook de maatschappelijke instellingen). Specifiek aandachtspunt vormt het creëren van regionale transitiekracht: vanuit een gezamenlijke benadering wordt op regionale schaal een transitie ingezet naar een vitale samenleving.
54 De opdracht van de werkplaats bestaat uit de volgende onderdelen: Samenbrengen agenda’s Betrokken partijen die regionaal een rol spelen in de transitie naar een vitale samenleving brengen hun agenda’s in. Ook wordt geïnventariseerd welke activiteiten al worden ontwikkeld en uitgevoerd. Deze ambities, plannen en initiatieven worden samengebracht. Hierdoor ontstaat draagvlak, ontwikkelkracht en focus op de ambities en realisatie in de regio. Formuleren gezamenlijke (meerjaren) ambitie Het samenbrengen van de agenda’s leidt tot het formuleren van een gezamenlijk commitment voor een meerjarenambitie op het domein van de vitale samenleving. Geformuleerd wordt waar de regio over 5 tot 10 jaar wil staan en wat het gedeelde toekomstbeeld is. Partijen stellen gezamenlijk de thema’s vast waarop de samenwerking concreet vorm gaat krijgen. Daarnaast ontstaat er een duidelijk beeld wat de inbreng van betrokken partijen binnen de thema’s is en op welke wijze zij hieraan invulling willen gaan geven. Belangrijk is dat partijen een duidelijk commitment kunnen afgeven waarin hun eigen ambities en belangen een goede positie krijgen, ook in relatie tot het geheel. Opstellen realisatieprogramma Om de slag- en ontwikkelkracht te vergroten is het wenselijk om rondom de gekozen thema’s een gezamenlijk programma met projecten te formuleren. Het programma is eigendom van alle deelnemende partijen. Elke partij brengt zijn eigen opgaven/projecten in en neemt hiervoor verantwoordelijkheid. Daarnaast leidt de samenwerking tot mogelijke nieuwe gezamenlijke initiatieven. Een gedeelde agenda en programma moet uiteindelijk meer opleveren dan de som der delen.
3. Activiteiten en producten Om te komen tot een gedeelde agenda op het sociale domein is vanuit de werkplaats een aantal aantal activiteiten uitgevoerd: Expertsessie Eind januari 2014 heeft een expertsessie plaatsgevonden met een groot aantal vertegenwoordigers uit het brede zorgdomein, namelijk: Coöperatie Slimmer Leven Brainport, Fontys Hogeschool, Lunet Zorg, Metropoolregio Eindhoven, Rabobank, Savant Zorg, Stichting Sports en Technology, Summa College, Tu Eindhoven, Zorgcoöperatie Hoogeloon, Zorgcoöperatie Laarbeek, Zorgbelang Brabant. In deze sessie is geconstateerd dat er in de regio behoefte bestaat aan een gezamenlijke benadering en aanpak van een aantal majeure thema’s of opgaven in het sociale domein. Een drietal onderwerpen die nadrukkelijk aandacht verdienen in de agenda zijn: de transitie naar een participatiesamenleving; innovatie en ondernemerschap in het sociale domein; onderwijs en arbeidsmarkt.
55 Vervolgsessies experts De resultaten van de expertsessie zijn vervolgens getoetst en uitgediept via vervolgsessies met de diverse geledingen uit het veld. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden in maart en april 2014. In deze vervolgsessies is de behoefte aan een gedeelde regionale agenda verder versterkt. De opgehaalde inhoudelijke standpunten en visies op een mogelijke werkvorm bieden goede aanknopingspunten voor een verdere inhoudelijke oriëntatie en invulling van de werkplaats. Voor de komende maanden (tot eind 2014) staan de volgende activiteiten op de rol: Vorming expertgroep De bestuurlijk trekker doet een beroep op alle geledingen binnen het veld om een vertegenwoordiger af te vaardigen voor de expertgroep. Door deze expertgroep wordt de gezamenlijke ambitie van de werkplaats verder geconcretiseerd. Ook wordt ingezet op het samenbrengen van agenda’s en initiatieven. Doel is op basis hiervan een stevige commitment te organiseren met de betrokken partners en hen op deze wijze aan te zetten tot een actieve bijdrage. Intentieverklaring De slaagkans van een gedeelde regionale ambitie staat of valt met een actieve betrokkenheid van partijen uit de triple helix. Ter bekrachtiging van het draagvlak worden partijen gevraagd een intentieverklaring te ondertekenen waarin zij te kennen geven: - deel te nemen aan het proces om voor 1 januari 2015 een agenda op te leveren; - de eigen agenda, thema’s en projecten in te brengen; - als ambassadeur van de agenda te willen optreden naar andere partners in de triple helix. Regionale conferentie Op basis van bovenstaande stappen zullen de gezamenlijke partijen in het najaar 2014 naar buiten treden met hun gezamenlijke ambitie. Als momentum hiervoor wordt een regionale conferentie georganiseerd. De conferentie zal ook belangrijk moment zijn voor een gezamenlijke communicatie. Opleveren agenda inclusief aanzet tot programma In de komende periode wordt de agenda voor de Werkplaats Zorgvernieuwing en Vitale Samenleving in nauw overleg met partijen uit de quadro helix geconcretiseerd, zowel inhoudelijk als wat betreft de werkwijze en inbedding /afstemming met bestaande organisaties. Daaruit voortvloeiend wordt een programma met projectinitiatieven uitgewerkt.
4. Samenstelling werkplaats De werkplaats kent de volgende (voorlopige) samenstelling: Dhr. T. Maas, wethouder gemeente Someren (bestuurlijk kwartiermaker) Mevr. A. Thijs, burgemeester gemeente Eersel Dhr. A. van Aert, burgemeester gemeente Best ambtelijk ondersteund door de Metropoolregio en de gemeente Best. De werkplaats wordt binnenkort uitgebreid met enkele vertegenwoordigers uit de triple helix.
56 Ten aanzien van onderwerpen uit het sociale domein die raakvlakken hebben met andere werktafels (bijvoorbeeld economische strategie, arbeidsmarkt, ruimte) worden afspraken gemaakt waar deze worden belegd.
5. Werkwijze De complexiteit van de vraagstukken maakt het noodzakelijk om deze vanuit verschillende partijen en belangen te doorgronden. Vervolgens kunnen gezamenlijk oplossingen worden verkend en in gang gezet. Het is essentieel daarbij rekenschap te geven van de verschillende belangen en ambities vanuit de deelnemers. Nadrukkelijk is opgemerkt dat er geen behoefte is aan een nieuwe organisatie en structuur. Wel is er behoefte aan een gemeenschappelijke en uitgesproken ambitie, aan een ontmoetingsplaats en aan ambassadeurschap. Vanuit deze optiek wordt ingezet op de realisatie van een ontwikkelplatform met de volgende activiteiten: Netwerkvorming Doel is om op regionaal, provinciaal, landelijk en Europees niveau relevante netwerken rondom het thema zorgvernieuwing en vitale samenleving inzichtelijk te maken en te verbinden. Dit door bijeenkomsten te organiseren, initiatieven te bundelen en te delen, samenwerkingsverbanden te organiseren, kennisontwikkeling/uitwisseling tot stand te brengen Organiseren ontwikkelproces Dit onderdeel heeft als primaire focus om het ontwikkelproces te faciliteren. Hierbij denken wij aan het verder ophalen van relevante thema’s, het inbrengen van agenda’s en initiatieven van partijen en het scheppen van randwoorden om initiatieven mogelijk te maken (uitwerken van idee, concept, betrekken partners, financieringsvormen). Ambassadeurschap Hierbij gaat het om uitdragen van de collectieve ambitie door de betrokken partijen naar stakeholders, mede ook door netwerk- en communicatiekanalen te gebruiken van de partners. Participanten treden op als ambassadeur.
6. Mensen en middelen Voor 2014 wordt een bedrag van € 20.000 gevraagd. Deze middelen worden ingezet om het proces vorm te geven om ambities en belangen van betrokken partijen goed in kaart te brengen en gezamenlijke commitment te organiseren. Daarnaast worden middelen ingezet voor de organisatie van een regionale conferentie (zaalhuur, catering, inhuren externe sprekers, uitnodigingen, etc.).
57
7. Planning Mei 2014
Bespreking opdracht in Regionaal Platform Metropoolregio Eindhoven
Mei/juni
Vorming expertgroep door bestuurlijk trekker met partners uit quadro helix
Juni-juli
Intentieverklaring partners
2e helft 2014
Samenbrengen agenda’s, verder concretiseren van de samenwerking en het formuleren van een gezamenlijke ambitie Regionale conferentie; partijen treden gezamenlijk naar buiten met gedeelde ambitie Regionaal Platform in december Definitief commitment van partijen
begin 2015
Vaststelling agenda incl. eerste oriëntatie op programma met projectinitiatieven
januari 2015
Start uitvoering regionale agenda en realisatie uitvoering
58
Gesprekstafel Duurzaamheid 1. Context De Gesprekstafel Duurzaamheid komt voort uit de functie van Regionaal Platform als “community of practice”. Centraal staat het met elkaar onderzoeken, afstemmen en afspreken van de beste aanpak voor een vaak lokaal of subregionaal vraagstuk. De gesprekstafel kan een belangrijke rol spelen in de samenwerking. Door de bestuurders is eerder uitgesproken dat ‘duurzaamheid’ een integraal onderdeel moet uitmaken van de samenwerking in de Metropoolregio Eindhoven. Periodiek moet er afstemming plaatsvinden tussen de gemeenten om ideeën en ervaringen uit te wisselen.
2. Doelstelling en opdracht We willen een duurzame regio die op een schone, betrouwbare en betaalbare wijze in de energiebehoefte voorziet, zelfvoorzienend is in materiaalbeheer en waar sprake is van een gezonde werk- en leefomgeving. Doel van de gesprekstafel is het met elkaar onderzoeken, afstemmen en afspreken van de beste aanpak voor een vaak lokaal of subregionaal vraagstuk op het brede terrein van Duurzaamheid. Daarnaast dient de gesprekstafel ter inspiratie. De gesprekstafel kan een belangrijke rol spelen in de samenwerking. In eerste instantie is de gesprekstafel bedoeld voor de portefeuillehouders van de gemeenten, maar als spin-off kunnen ook andere groepen ontstaan. Uiteraard is er ook input vanuit de triple helix-partijen. Belangrijkste doel is het uitwisselen van kennis tussen de gemeenten en projecten die dan door (clusters van) gemeenten worden opgepakt. Ook kunnen hier regionale opgaven uit voort komen.
3. Activiteiten en producten / werkwijze Er zullen vier of vijf regionale gesprekstafels per jaar worden georganiseerd. Gezien de verkiezingen zullen in 2014 waarschijnlijk drie gesprekstafels plaatsvinden. In de gesprekstafel zullen actuele duurzaamheidsthema’s aan de orde komen, gericht op grote regionale kansen. Denk aan de thema’s energietransitie of materialentransitie. Het is de bedoeling dat de gesprekstafel een actieve invulling krijgt, waarbij er bij voorkeur ook een bezoek plaatsvindt aan een inspirerend bedrijf. In de overleggen zullen concrete (vervolg)afspraken worden gemaakt, waarvan de resultaten in de volgende bijeenkomsten worden teruggekoppeld. Hierop zal worden toegezien door de voorzitter. Ook zal er zo veel mogelijk terugkoppeling plaatsvinden in het Regionaal Platform. Uit de gesprekstafels kunnen concrete projecten ontstaan die dan door (clusters van) gemeenten worden opgepakt. Ook kunnen hier regionale opgaven uit voort komen. Het initiatief hiervoor ligt bij de gemeenten zelf.
4. Samenstelling gesprekstafel De functie van trekker moet nog worden ingevuld. Dit zal waarschijnlijk in het Regionaal Platform van 25 juni gebeuren.
59
5. Mensen en middelen De inzet voor de Gesprekstafel Duurzaamheid is beperkt tot het organiseren van bijeenkomsten, in afstemming met de gemeenten/kennisinstellingen/bedrijfsleven. Het initiatief hiertoe wordt genomen vanuit de organisatie Metropoolregio Eindhoven. Per jaar zal een budget benodigd zijn van € 5.000,t.b.v. vergoeding voor locaties en eventuele inhuur van sprekers.
6. Planning Gezien de verkiezingen en de vakantieperiode is besloten de eerstvolgende Gesprekstafel Duurzaamheid in september te organiseren. Dit zal eerst worden afgestemd met de nieuwe trekker.