Op Zak 13-14 inclusief nieuwe
regeling opzegter
PC 111 1&2
mijnen
en t
er
Metaal- en Machinebouw
www.abvvmetaal.be
ER SA M E N S T Inhoudsopgave
Voorwoord...................................................4 1. Inkomen...................................................6 1.1 Loonvoorwaarden.................................6 1.1.1 Index...................................................6 1.1.2 Koopkracht.........................................6 1.1.2.1 Ecocheques.....................................6 1.1.2.2 Alternatieve besteding van ecocheques..............................7 1.2 Sectoraal minimumloon........................9 1.3 Premies.................................................9 1.3.1 Premies van het Vlaams Gewest.......9 1.3.2 Syndicale premie...............................9 1.4 Vervoerskosten: woon-werkverkeer...10 2. Arbeidsvoorwaarden.............................10 2.1 Opzegtermijnen...................................10 2.1.1 De nieuwe opzegtermijnen............... 11 2.1.2. Berekening van je opzegtermijn.....12 2.1.3. Wie draagt welk deel van de opzegtermijn?.............................16 2.1.4 Uitzonderingen.................................28 2.2 Carenzdag..........................................19 2.3 Werkloosheid......................................19 2.3.1 Volledige werkloosheid....................19 2.3.2 Tijdelijke werkloosheid....................19 2.4 Ziekte & arbeidsongeval.....................20 2.4.1 Gewaarborgd loon...........................20 2.4.2 Ziekenfonds.....................................21 2
K 2.4.3 Voorwaarden....................................21 2.4.4 Controle...........................................22 2.5 Aanvullend pensioen..........................23 3. Arbeidstijd.............................................27 3.1 Wekelijkse arbeidsduur.......................27 3.2 Overuren.............................................27 3.3 Flexibiliteit...........................................28 3.2.1 Kleine flexibiliteit..............................28 3.2.2 Jaartijd.............................................29 3.4 Vakantie- en feestdagen.....................30 3.4.1 Jaarlijkse vakantie............................30 3.4.2 Jeugdvakantie..................................32 3.4.3 Seniorvakantie ................................32 3.4.4 Europese vakantie...........................33 3.4.5 Feestdagen......................................34 3.5 Klein verlet..........................................35 4.Onderbreking van de loopbaan.............38 4.1 T ijdskrediet zonder motief, tijdskrediet met motief en landingsbanen..............38 4.2 Zorgkrediet..........................................46 4.2.1 Algemeen.........................................46 4.2.2 Zorgverlof hospitalisatie ziek kind...48 4.3 Moederschaps- en vaderschapsverlof... 48 4.3.1 Moederschapsverlof........................48 4.3.1.1 Moederschapsrust.........................48 4.3.1.2 Profylactisch verlof........................49 4.3.1.3 Borstvoedingspauzes....................50 4.3.2 Vaderschapsverlof...........................50
4.3.3 Geboorteverlof meeouders.............50 5. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag...52 5.1 Algemene en sectorale regeling.........52 5.2 Vastklikken van je rechten..................54 6. Vorming & opleiding..............................55 6.1 Opleidingsinspanningen.....................55 6.2 Opleidingsplannen..............................55 6.3 Opleidings-CV....................................56 6.4 Betaald educatief verlof (BEV)...........57 6.5. INOM..................................................59 7. F onds voor Bestaanszekerheid voor de Metaalverwerkende Nijverheid........60 8. Sociaal overleg.....................................64 8.1 Syndicale delegatie.............................64 8.1.1 Ondernemingen met meer dan 40 arbeiders......................................64 8.1.2 Ondernemingen met 20 tot 40 arbeiders.65 8.2 Werkzekerheid....................................65 9. Inzetbaarheid........................................66 9.1 Sollicatieverlof.....................................66 9.2 Outplacement.....................................66 9.2.1 Recht op outplacement op basis van de nieuwe wetgeving.................67 9.2.2 Recht op outplacement op basis van de CAO 82................................68 Bijlage: vervoerskosten.............................69 ADRESSEN..............................................76 3
SAMEN STERK Dat de onderhandelingen 2013-2014 onder een ongunstig ge-
kwam er dankzij de minister van Werk Monica De Coninck (sp.a)
sternte verliepen, is geen geheim. Het waren onderhandelingen
die voor een historische doorbraak zorgde met de gelijkschake-
in de nasleep van een van de ingrijpendste financieel-econo-
ling van de opzegtermijnen en de afschaffing van de carenzdag.
mische crisissen ooit. We wisten dus sowieso dat er weinig te rapen zou vallen. Bovendien decreteerde de regering voor de
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we nu één werknemersstatuut
lonen een absolute nulnorm. Behalve CAO 90 en het aanvul-
hebben. Verre van. We zullen er zorg voor moeten dragen dat
lend pensioenfonds was er niets mogelijk. Anderzijds kregen
tijdens de lopende CAO-periode geen nieuwe verschillen ont-
de patroons de uitbreiding van de flexibiliteit al op voorhand op
staan tussen arbeiders en bedienden. Sterker nog, we moeten
een dienblad aangeboden, wat maakte dat de werkgevers op
erop toezien dat er de kloof verder wordt gedicht. ABVV-Metaal
alle eisen van de vakbonden simpelweg ‘neen’ konden zeggen.
zal daar in ieder geval werk van maken.
Als vakbond moesten we onderhandelen met handen en voeten gebonden. In die mate zelfs dat we ons de vraag kunnen stellen
Deze Op Zak geeft je een zo volledig mogelijk en toch begrijpe-
of er nog wel sprake was van onderhandelen.
lijk overzicht van de regelingen die gelden in jouw sector en van de belangrijkste elementen uit de nieuwe CAO. Maak er gebruik
Tijdens de onderhandelingen in de verschillende sectoren heb-
van en check regelmatig onze website – www.abvvmetaal.be
ben we ons daarom geconcentreerd op het aanvullend pensi-
– voor meer sociaal nieuws dat jou aanbelangt.
oen, op verbeteringen binnen de Fondsen voor Bestaanszekerheid, op de arbeidsvoorwaarden van de werknemers… Ondanks alle beperkingen zijn we daar in onze sectoren ook in geslaagd.
Herwig Jorissen
Niet meer, niet minder.
Voorzitter
De onderhandelingen hebben zeer lang aangesleept. Ook dat hadden we nooit eerder meegemaakt. De reden? De werkgevers wilden niet onderhandelen vooraleer er duidelijkheid was omtrent de arbeiders-bediendenproblematiek. Die duidelijkheid 4
inhoud
1. Inkomen
Ook in- en uittreders ontvangen hun ecocheques pro rata.
1.1 Loonvoorwaarden
De referteperiode, de periode waarin je hebt gewerkt of die is gelijkgesteld, ligt voor de ecocheques van 2014 tussen 1 oktober 2013 en 30 september 2014.
1.1.1 Index De bestaande indexregeling blijft van toepassing. Op 1 juli 2014 worden de effectieve en de minimumlonen aangepast aan de gezondheidsindex. De verhoging wordt berekend door de verhouding te maken tussen de gezondheidsindex van juni 2013 en de gezondheidsindex van juni 2014.
Welke dagen zijn gelijkgesteld tijdens de referteperiode? ● A lle dagen van tijdelijke werkloosheid, ook de dagen met een uitkering in het kader van de jeugd- en seniorvakantie ● Alle dagen van ziekte tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid gedurende hoogstens 3 opeenvolgende maanden ● Alle dagen die worden gedekt door een gewaarborgd loon ● Alle dagen van afwezigheid wegens een arbeidsongeval ● D e dagen van afwezigheid door ziekte of een gewoon ongeval voor hoogstens 3 maanden bovenop de periode gedekt door het gewaarborgd loon en voor zover je in de referteperiode minstens voor 1 dag gewaarborgd loon hebt ontvangen ● De dagen van moederschapsverlof ● De dagen van vaderschapsverlof
1.1.2 Koopkracht Voor 2013 en 2014 kan er over geen enkele koopkrachtverhoging worden onderhandeld. 1.1.2.1 Ecocheques De ecocheque is in het leven geroepen door het IPA 2009-2010 als alternatieve koopkrachtverhoging. Deze regeling blijft gelden, tenzij er wordt gekozen voor een alternatieve besteding (zie volgend punt). De ecocheque is bestemd voor de aankoop van ecologische producten en diensten. Het betaalmiddel is vrij van belastingen en sociale bijdragen en blijft tot twee jaar na de uitreiking geldig. De waarde van één ecocheque mag niet meer dan 10 euro bedragen.
1.1.2.2 Alternatieve besteding van ecocheques De waarde (250 euro) van de ecocheques, met referteperiode van 1 oktober 2013 tot 30 september 2014, kan ook op een alternatieve manier worden besteed. − Indien er een syndicale afvaardiging is op het bedrijf: ● kan er worden onderhandeld tot uiterlijk 30 juni 2014 ● over een andere besteding, alle kosten inbegrepen, à rato van 250 euro ● Indien de ecocheque wordt omgezet in loon komt dit neer op een loonsverhoging van 0,0875 euro/u.
Alle voltijdse arbeiders van de sector machine- en metaal- en machinebouw ontvangen op 1 oktober 2014 250 euro aan ecocheques. Aan deeltijdse arbeiders worden ecocheques toegekend naargelang hun tewerkstellingsbreuk (4/5, ½, …). 6
inhoud
7
1.2 Sectoraal minimumloon
− Indien er geen syndicale afvaardiging is op het bedrijf, dan gebeurt de alternatieve besteding via een toetredingsakte tegen uiterlijk 30 juni 2014. Er zijn dan 3 mogelijkheden: ● Omzetting in een aanvullend pensioen ● Omzetting in een hospitalisatieverzekering ● Omzetting in een loonsverhoging van 0,0875 euro/u
Het gewaarborgd nationaal minimumloon voor alle werknemers in de metaal- en machinebouw bedraagt 10,3980 euro per uur (op 1 juli 2013 in een 38-urenregime). Er gelden ook (hogere) provinciale minimumlonen, die in sommige gevallen ook zijn gekoppeld aan een bepaalde functie. Meer informatie hierover krijg je van je afgevaardigde.
Wordt er een alternatieve besteding van de ecocheques overeengekomen, dan geldt die voor onbepaalde duur.
Industriële leerlingen hebben in functie van hun leeftijd recht op een percentage van het minimumloon.
Op Zak • De lonen worden elk jaar geïndexeerd op 1 juli. • Voor 2013 en 2014 kan er over geen enkele koopkrachtverhoging worden onderhandeld.
18 jaar en ouder
90 %
17 jaar
77 %
16 jaar
65 %
1.3 Premies
• De sectorale syndicale premie bedraagt 110 euro voor de actieven.
1.3.1 Premies van het Vlaams Gewest Alle arbeiders die zijn gedomicilieerd en tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest kunnen aanspraak maken op de Vlaamse aanmoedigingspremies voor zorgkrediet, opleidingskrediet en/of ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering.
1.3.2 Syndicale premie De syndicale premie bedraagt voor de actieven 110 euro1.
(1) Bij de opmaak van deze Op Zak 8
inhoud
9
1.4 Vervoerskosten: woon-werkverkeer
2.1.1 De nieuwe opzegtermijnen
Sinds 1975 moet de werkgever een deel van de kosten van het woon-werkverkeer terugbetalen. De tegemoetkoming (vanaf de eerste kilometer) is afhankelijk van de afstand tussen de woonplaats en de onderneming. Voor het vervoer met de trein vind je in tabel 1 achteraan in de bijlage de bedragen die geldig zijn vanaf 1 februari 2014.
● Hieronder vind je de tabel met de nieuwe opzegtermijnen bij ontslag door de werkgever: Tabel 1: OPZEGGING DOOR DE WERKGEVER
Voor het vervoer met een privé-vervoermiddel vind je in tabel 2 achteraan in de bijlage de bedragen die geldig zijn vanaf 1 februari 2014 ingaan.
2. Arbeidsvoorwaarden 2.1 Opzegtermijnen Sinds 1 januari 20142 gelden er nieuwe opzegtermijnen zowel voor arbeiders als bedienden. Deze opzegtermijnen worden in weken uitgedrukt.
Anciënniteit
Opzegtermijn (in weken)
Anciënniteit (in jaren)
Opzegtermijn (in weken)
Tot minder dan 3 maand
2
10 - <11 jaar
33
3 – 6 maand
4
11 – 12 jaar
36
6 – 9 maand
6
12 – 13 jaar
39
9 – 12 maand
7
13 – 14 jaar
42
12 – 15 maand
8
14 – 15 jaar
45
15 – 18 maand
9
15 – 16 jaar
48
18 – 21 maand
10
16 – 17 jaar
51
21 – 24 maand
11
17 – 18 jaar
54
Van 2 tot minder dan 3 jaar
12
18 – 19 jaar
57
3 – 4 jaar
13
19 – 20 jaar
60
4 – 5 jaar
15
20 – 21 jaar
62
5 – 6 jaar
18
(Vanaf 21 jaar) 21 jaar
(+ 1 week per jaar) 63 64
6 – 7 jaar
21
22 jaar
7 – 8 jaar
24
23 jaar
65
8 – 9 jaar
27
24 jaar
66
9 – 10 jaar
30
…
…
(2) Wet van 26 december 2013 – Belgisch Staatsblad van 31 december 2013 10
inhoud
11
2. Je was al in dienst voor 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014: De duur van je opzegtermijn wordt dan in twee stappen berekend.
Bij ontslag door de werkgever en van zodra de betrokken werknemer een nieuwe periode van anciënniteit (drie maanden of een jaar) aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Bijv. ontslag krijgen na 4 jaar en 1 maand anciënniteit = 15 weken opzeg.
Stap 1: hoeveel anciënniteit had je al bij je werkgever op 31 december 2013? Voor dit stuk anciënniteit gelden de oude sectorale opzegtermijnen in tabel 3 (zie pagina 17).
●W anneer je zelf je ontslag geeft, gelden de onderstaande opzegtermijnen: Tabel 2: OPZEGGING DOOR DE WERKNEMER Anciënniteit
Opzegtermijn (in weken)
Anciënniteit
Opzegtermijn
Tot minder dan 3 maanden
1
4 – 5 jaar
7
3 – 6 maand
2
5 – 6 jaar
9
6 – 12 maand
3
6 – 7 jaar
10
12 – 18 maand
4
7 – 8 jaar
12
18 maand – 2 jaar
5
Vanaf 8 jaar en verder
13
2 – 4 jaar
6
Stap 2: hoeveel anciënniteit heb je sinds 1 januari 2014 tot aan de datum van je ontslag bij je werkgever? Voor dit stuk gelden de nieuwe opzegtermijnen in tabel 1. Vervolgens tel je stap 1 en stap 2 op en verkrijg je aldus je opzegtermijn. Voorbeeld 1 Je wordt ontslagen op 1 juli 2014 op dat moment was je 19 jaar en 6 maanden in dienst bij je werkgever. Stap 1: op 31 december 2013 had je 19 jaar dienst, wat overeenkomt met een oude sectorale opzegtermijn van 16 weken (tabel 3). Stap 2: van 1 januari 2014 tot aan je ontslag was je nog 6 maanden in dienst, wat overeenkomt met een opzegtermijn van 6 weken (tabel 1). Stap 1 + stap 2 = 16 + 6 = je opzegtermijn bedraagt 22 weken.
Wanneer een werknemer zijn ontslag geeft en van zodra hij een nieuwe periode anciënniteit aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Bijv. ontslag gegeven na 3 jaar en 9 maanden anciënniteit = 6 weken opzeg.
2.1.2. Berekening van je opzegtermijn
Voorbeeld 2 Je zit in dezelfde situatie als in voorbeeld 1, maar je wordt ontslagen in functie van een SWT. Stap 1: op 31 december 2013 had je 19 jaar dienst en mag
1. Je treedt in dienst na 1 januari 2014 en je wordt later ontslagen: Je telt je ononderbroken anciënniteit bij je werkgever tot aan je ontslag en lees in tabel 1 het overeenstemmend aantal weken af. 12
inhoud
13
Hieronder vind je de tabellen met de oude sectorale opzegtermijnen:
je de sectorale opzegtermijn SWT toepassen (tabel 4). Die bedraagt 12 weken. Stap 2: van 1 januari 2014 tot aan je ontslag was je nog 6 maanden in dienst, wat overeenkomt met een opzegtermijn van 6 weken (tabel 1). Stap 1 + stap 2 = 12 + 6 = je opzegtermijn bedraagt 18 weken.
Tabel 3: OUDE SECTORALE OPZEGTERMIJNEN
3. J e was in dienst voor 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014. Je voldoet bovendien aan de vereiste anciënniteit op de onderstaande sleuteldata. Je opzegtermijn wordt dan volledig berekend volgens de nieuwe regeling. Sleuteldata
Anciënniteit
Op 1/1/2014
20 jaar of meer
Op 1/1/2015
15 jaar
Op 1/1/2016
10 jaar
Op 1/1/2017
alle overige
Anciënniteit
Werkgever
Werknemer
0 tot minder dan 5 jaar
42 dagen4 = 6 weken
14 dagen
5 – 10 jaar
49 dagen = 7 weken
14 dagen
10 jaar – 15 jaar
84 dagen = 12 weken
28 dagen
15 jaar – 20 jaar
112 dagen = 16 weken
28 dagen
20 jaar – 25 jaar
154 dagen = 22 weken
42 dagen
25 jaar en meer
196 dagen = 28 weken
42 dagen
Tabel 4: OUDE SECTORALE OPZEGTERMIJNEN SWT5
Voorbeeld: Je wordt ontslagen op 1 maart 2014 en op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit in je onderneming. Op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit (is > dan 20 jaar), dus val je met je volledige anciënniteit in het nieuwe stelsel. Op de datum van je ontslag heb 25 jaar en 2 maanden anciënniteit en bijgevolg moet je in de tabel 1 zoeken naar de overeenkomstige opzegtermijn.
Anciënniteit
Werkgever
0 – minder dan 5 jaar
35 dagen
5 jaar – minder dan 10 jaar
35 dagen
10 jaar – minder dan 15 jaar
35 dagen
15 jaar – minder dan 20 jaar
35 dagen
20 jaar – minder dan 25 jaar
70 dagen
25 jaar en meer
70 dagen
Je opzegtermijn bedraagt 67 weken. (4) kalenderdagen (5) Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag = vroeger brugpensioen 14
inhoud
15
Bovendien ontvang je als werknemer (bij ontslag voor 1 januari 2017) een ontslagpremie waarvan de hoogte varieert naargelang je anciënniteit:
Op Zak • De opzegtermijnen gelden voortaan voor alle werknemers en worden bij wet geregeld.
ONTSLAGPREMIE
• De carenzdag wordt afgeschaft.
2.1.3. Wie draagt welk deel van de opzegtermijn?6 Het is inmiddels al duidelijk geworden dat de opzegtermijnen aanzienlijk worden verlengd en dat geldt des te meer voor de werknemers (arbeiders) met een lange anciënniteit in hun onderneming. Om de kost voor de werkgever te verlichten, voorziet de wet in een compensatieregeling. Ook voor de arbeiders van wie de opzegtermijn nog niet helemaal volgens het nieuwe stelsel wordt berekend, is er een compensatie in de vorm van een ontslagpremie.
Anciënniteit Minder dan 5 jaar
2.500 euro
5 tot minder dan 10 jaar
3.750 euro
Minstens 10 jaar
3. Je was in dienst voor 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014. Je voldoet bovendien aan de vereiste anciënniteit op de hogervermelde sleuteldata. Zoals al beschreven in punt 2.1.2, wordt je opzegtermijn berekend volgens het nieuwe stelsel. Je werkgever is slechts verantwoordelijk voor een gedeelte van de opzegtermijn, met name het gedeelte dat betrekking heeft op de periode voor 1 januari 2014 en dat is berekend volgens het sectoraal (oude) stelsel, opgeteld bij dat stuk van de opzegtermijn dat volgens het nieuwe stelsel is berekend voor de periode vanaf 1 januari 2014 tot de datum van ontslag. In het geval van een ontslag met het oog op een SWT wordt voor de verworven anciënniteit voor 31 december 2013 de sectorale (verkorte) opzegtermijn in aanmerking genomen.
Een aantal situaties: 1. J e komt in dienst na 1 januari 2014 en je wordt later ontslagen: je valt in het nieuwe stelsel en je werkgever is verantwoordelijk voor je volledige opzegtermijn. 2. Je was al in dienst voor 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014: zoals al beschreven in punt 2.1.2, wordt je opzegtermijn berekend in twee stappen die vervolgens bij elkaar worden opgeteld. Ook hier is je werkgever verantwoordelijk voor je volledige opzegtermijn.
Het verschil tussen de totale opzegtermijn in het nieuwe stelsel en de opzegtermijn waarvoor de werkgever verantwoordelijk is, resulteert in een resterende periode die niet moet worden gepresteerd. Ze wordt ten laste genomen door de RVA in de vorm van een ontslagcompensatievergoeding
(6) Een opzegtermijn wordt hetzij effectief gepresteerd, hetzij uitbetaald bij een verbreking van de arbeidsovereenkomst.
16
Bedrag 1.250 euro
inhoud
17
(OCV). Deze vergoeding moet door de betrokken werknemer worden aangevraagd. In de praktijk zullen de vakbonden via hun werkloosheidsdiensten de aanvraag doen. De OCV wordt berekend op basis van het nettoloon en zal door de werkloosheidsdiensten netto worden uitbetaald.
2.2 Carenzdag
Een voorbeeld zal dit verduidelijken. We hernemen het voorbeeld bij punt 2.1.2: Je wordt ontslagen op 1 maart 2014 en op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit in je onderneming. We kwamen aan een opzegtermijn van 67 weken. ●A andeel van je werkgever: - tot 1 januari 2014 had je 25 jaar anciënniteit in het oude stelsel, wat overeenkomt met een opzegtermijn van 28 weken (zie tabel 3); - van 1 januari 2014 tot 1 maart 2014 heb je nog 2 maand anciënniteit lopen in het nieuwe stelsel, wat volgens tabel 1 overeenkomt met 2 weken (zie tabel 1). - De werkgever is in totaal verantwoordelijk voor 28 + 2 = 30 weken. ●A andeel van de overheid (RVA) = 67 weken (totaal) – 30 weken = 37 weken die niet worden gepresteerd en worden betaald via de ontslagcompensatievergoeding ( OCV).
Dezelfde wet die de nieuwe opzegtermijnen vastlegt, heeft in één adem ook de carenzdag afgeschaft. Voordien werden de carenzdagen in de metaal- en machinebouw weliswaar betaald maar niet afgeschaft, maar vanaf 1 januari 2014 behoort de carenzdag definitief tot de sociale geschiedenis.
2.3 Werkloosheid 2.3.1 Volledige werkloosheid Wie zonder werk valt, kan een werkloosheidsuitkering aanvragen. De werkloosheidsdienst van het ABVV gaat na of je recht hebt op een werkloosheidsvergoeding en overhandigt je een controlekaart. Binnen de 8 kalenderdagen na de uitkeringsaanvraag te hebben ingediend, moet je je inschrijven als werkzoekende bij de dienst voor arbeidsbemiddeling van je regio (VDAB voor Vlaanderen, Actiris voor Brussel en FOREM voor Wallonië). Onder bepaalde voorwaarden heb je ook recht op een aanvullende vergoeding van het Fonds voor Bestaanszekerheid (zie punt 7).
2.1.4 Uitzonderingen
18
● In geval van opzegging door de werkgever met het oog op een SWT, kunnen de opzegtermijnen worden verkort tot minimaal 26 weken als de onderneming erkend is als ‘onderneming in moeilijkheden of in herstructurering’.
● Er kunnen geen opzegtermijnen worden bedongen die voor de werknemer minder gunstig zijn dan de wettelijke opzegtermijnen. ● Via een sectorale CAO kan er NIET in de gunstige zin worden afgeweken van de wettelijke opzegtermijnen, wat dan weer wel kan via ondernemingsovereenkomsten.
2.3.2 Tijdelijke werkloosheid Ben je gedeeltelijk werkloos (economisch, technisch of door weersomstandigheden), richt je dan ook tot de werkloosheidsdienst van het ABVV. Binnen je bedrijf biedt de syndicale delegatie je de nodige ondersteuning. Het Fonds voor Bestaansinhoud
19
zekerheid voorziet een aanvullende vergoeding bij tijdelijke werkloosheid. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel van het hoofdstuk Fonds voor Bestaanszekerheid (zie punt 7). Bij overmatig gebruik van economische werkloosheid, wordt er een responsabiliseringsbijdrage voor de werkgever voorzien.
Bezorg dit getuigschrift binnen de 2 werkdagen (tenzij anders vermeld in je arbeidsreglement) aan je werkgever. ● Aangifte van arbeidsongeschiktheid Wanneer je langer dan 14 dagen ziek bent, moet je aangifte doen van je arbeidsongeschiktheid via een formulier. Dit formulier wordt door je ziekenfonds uitgereikt en laat je invullen door je behandelende arts. Deze aangifte is noodzakelijk om een tegemoetkoming van je ziekenfonds te kunnen ontvangen.
2.4 Ziekte & arbeidsongeval Er zijn in functie van het gewaarborgd loon 3 punten die je hierbij niet uit het oog mag verliezen: 1. Verwittig onmiddellijk je werkgever! 2. M aak (indien het arbeidsreglement dat voorschrijft) het geneeskundig getuigschrift aan je werkgever over binnen de voorgeschreven termijn. 3. Er kan een controle volgen waaraan je je niet mag onttrekken.
2.4.2 Ziekenfonds Na een maand van ziekte betaalt het ziekenfonds je een ziekteuitkering die overeenkomt met 60 % van je (geplafonneerd) loon. Op de ziekte-uitkering is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd. Ze wordt wel belast zoals loon, maar er is een belastingvermindering voorzien.
2.4.1 Gewaarborgd loon
2.4.3 Voorwaarden
Na een maand dienst heb je als arbeider recht op gewaarborgd loon. Je normale loon wordt uitbetaald bij een ziekte die minder dan 14 dagen duurt (volgens het medisch attest). Als een ziekte langer duurt dan 14 dagen, ontvang je je normale loon gedurende 4 weken. Daarvan komt een deel van je werkgever en wordt het ander deel bijgepast door het ziekenfonds.
Om recht te hebben op een ziekte-uitkering van je ziekenfonds, moet je aan enkele voorwaarden voldoen.
Wat vraag je aan je behandelende dokter? ● Geneeskundig getuigschrift waarop wordt vermeldt: - de arbeidsongeschiktheid; - de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid; - of je al dan niet je woning mag verlaten met het oog op de controle. 20
inhoud
● Je bent sinds 6 maanden (wachttijd) ingeschreven bij een ziekenfonds en hebt in die periode minstens 120 dagen gewerkt. Als dat nodig blijkt, kan de wachttijd voor deeltijdse arbeiders verlengd worden tot hoogstens 18 maanden. In dat geval moet je voor die verlengde periode de 120 gepresteerde dagen aantonen. ● Je beschikt over een geneeskundig getuigschrift (zie 2.4.1). ● Je hebt de aangifte van arbeidsongeschiktheid ingediend (zie 2.4.1). 21
door je werkgever, als je gebruik maakt van het openbaar vervoer of in uitzonderlijke gevallen van een privévervoermiddel. Ook de kosten voor het medisch onderzoek zijn altijd ten laste van de werkgever.
● H et inlichtingenblad dat je van je ziekenfonds ontvangt, heb je zorgvuldig ingevuld. Een gedeelte is bestemd voor de werkgever.
2.4.4 Controle
Als de controlearts je arbeidsgeschikt verklaart en je het werk niet hervat, kun je je recht op gewaarborgd loon verliezen. Dat kan vanaf de datum van de eerste uitnodiging voor een afspraak in de dokterspraktijk of van het eerste huisbezoek van de controlearts. De periode van arbeidsongeschiktheid waarover geen geschil bestaat, valt hierbuiten.
Als je afwezig bent wegens ziekte, kunnen de werkgever en/of het ziekenfonds je laten controleren door een controlearts. Je bent verplicht om deze controle te ondergaan, op voorwaarde dat ze wordt uitgevoerd door een erkend arts. De nieuwe wet inzake de opzegtermijnen en carenzdag7 voorziet dat er een dagdeel van 4 aaneengesloten uren (tussen 7 uur en 20 uur) kan worden vastgelegd, waarin de werknemer zich ter beschikking houdt voor een bezoek van de controlearts (in opdracht van de werkgever). Dit kan worden geregeld via een sectorale CAO, via een ondernemingsovereenkomst of via een aanpassing van het arbeidsreglement. In de metaal- en machinebouw werd er geen sectorale CAO hieromtrent afgesloten.
Als je het niet eens bent met de bevindingen van de controlearts, dan moet je dit laten noteren in het schriftelijke verslag. Het is ook mogelijk dat de attesten van je huisarts en de controlearts tegenstrijdig zijn. In dit geval is het mogelijk om binnen de 2 werkdagen nadat je het verslag van de controlearts hebt ontvangen, een scheidsrechterlijke procedure op te starten. Neem daartoe zo snel mogelijk contact op met je afgevaardigde of secretaris.
Mag je volgens het medisch attest je woning niet verlaten en werd er een dagdeel van 4 aaneengesloten uren vastgelegd, dan wordt van je verwacht dat je de controlearts binnen dat tijdsbestek bij jou thuis ontvangt. Als de arts voor een gesloten deur staat, wordt ervan uitgegaan dat je de controle onmogelijk hebt gemaakt. Vermeldt het medisch attest dat je je woning wel mag verlaten, maar werd er een dagdeel van 4 aaneengesloten uren vastgelegd, dan moet je thuisblijven binnen dat tijdsbestek. In sommige gevallen kun je worden verplicht om je aan te melden in de praktijk van de controlearts.Je verplaatsingskosten worden vergoed
2.5 Aanvullend pensioen Arbeiders in de sector metaal- en machinebouw hebben recht op een aanvullend sectoraal pensioen (tweede pijler) naast het wettelijk pensioen (eerste pijler). Hiertoe werd het Pensioenfonds Metaal8 opgericht.
(7) Wet van 26 december 2013 22
(8) www.pfondsmet.be
inhoud
23
Je aanvullend pensioen opvragen Je kunt je aanvullend pensioen opvragen als kapitaal of als rente (op voorwaarde dat deze rente minstens 500 euro per jaar bedraagt) vanaf de eerste dag van de maand die volgt op: ● de maand waarin je met wettelijk pensioen (65 jaar) gaat; ● de maand waarin je vertrekt met vervroegd wettelijk pensioen (tussen 629 en 65 jaar); ● de maand waarin je brugpensioen ingaat op voorwaarde dat je al 60 jaar bent.
Dit Fonds ontvangt en beheert de bijdragen die je werkgever voor je stort. Vrijwillige stortingen van de werkgever of een persoonlijke bijdrage zijn (nog) niet toegestaan. In ieder geval worden de werkgeversbijdragen berekend als een percentage van je brutoloon. Dat komt neer op 2 % (waarvan 0,1 % solidariteitsbijdrage) vanaf 1 april 2014. Van die bijdrage wordt 3 % voorbehouden voor de administratiekosten die de werking van het Pensioenfonds Metaal met zich meebrengt.
De sector verlaten Als je de sector verlaat voor een bedrijf in een andere sector, dan krijg je de keuze over wat er moet gebeuren met het voor jou opgespaard bedrag. In ieder geval kun je het bedrag niet opvragen tenzij je natuurlijk aan de bovenstaande voorwaarden voldoet. Wat kan wel? ● Je kunt het bedrag laten staan in het Pensioenfonds Metaal tot je met pensioen gaat. ● Je kunt het bedrag laten overbrengen naar het pensioenstelsel van je sector of van je nieuwe werkgever. ● J e kunt het bedrag laten overbrengen naar een andere instelling die aanvullende pensioenen beheert.
Alleen wie in totaal minstens 12 maand heeft gewerkt in de sector, heeft recht op een aanvullend pensioen. De gewerkte periode mag onderbroken zijn en verdeeld over meerdere werkgevers binnen de sector. Ook de aard (voltijds – deeltijds – bepaalde of onbepaalde duur) van je arbeidscontract speelt hierin geen rol. Periodes van uitzendwerk worden niet meegeteld als gewerkte periode. Je bent dan immers in dienst bij een uitzendkantoor en niet bij een bedrijf van de sector. Ter compensatie wordt je loon als uitzendkracht verhoogd met een gelijkwaardige pensioenpremie. Hoe wordt het aanvullend pensioen gevormd? ● De som van de werkgeversbijdragen die voor jou tijdens je loopbaan werden gestort; ● Voor de periodes van tijdelijke werkloosheid en ziekte is er een tussenkomst van het solidariteitsfonds voorzien; ●H et voor jou opgespaard bedrag wordt in principe aan het einde van je loopbaan in de metaal- en machinebouw, verhoogd met een minimumrendement dat momenteel 3,25 % bedraagt. 24
Je wordt over deze mogelijkheden schriftelijk ingelicht. Laat je bij de keuze in ieder geval adviseren door je afgevaardigde of secretaris. Overlijden voor de pensioenleeftijd Als je overlijdt vóór je met pensioen gaat, dan zullen jouw na(9) De minimumleeftijd voor het wettelijk pensioen werd opgetrokken tot 62 jaar.
inhoud
25
bestaanden jouw aanvullend pensioen kunnen opvragen. Deze nabestaanden zijn, in volgorde, hieronder vermeld, waarbij wie eerst in rij staat de anderen automatisch uitsluit: ● je echtgeno(o)t(e) op voorwaarde dat je niet gescheiden was of op het punt stond te scheiden; ●d e persoon met wie je wettelijk samenwoont; ● je kinderen of hun erfgenamen in rechte lijn, indien ze zelf niet meer in leven zijn; ●e en door jou aangeduide begunstigde; ● je ouders; ● je broers en/of zussen; ● andere wettelijke erfgenamen in de volgorde zoals bepaald in het erfrecht (met uitzondering van de Belgische Staat); ● bij ontstentenis van de bovenstaande erfgenamen vloeit het aanvullend pensioen van de overleden deelnemer terug naar het Pensioenfonds Metaal OFP (in het voordeel van alle andere aangeslotenen). Let op! Het recht tot opvraging van het aanvullend pensioen van de overleden deelnemer vervalt drie jaar na de eerste dag van de maand volgend op het overlijden.
26
ijkte formulieren die je kunt downloaden op de hogergenoemde webstek. Op deze formulieren staat telkens vermeld welke documenten je moet toevoegen.
3. Arbeidstijd 3.1 Wekelijkse arbeidsduur De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur in de metaal- en machinebouw bedraagt 38 uren per week.
3.2 Overuren Sinds 1 oktober 2013 is er een nieuwe wet van kracht die het te presteren overurenkrediet optrekt. Ook het contingent overuren dat kan worden uitbetaald, werd opgetrokken.
Informatie over je aanvullend pensioen Zolang je actief bent in de metaal- en machinebouw, ontvang je jaarlijks, in de loop van de maand oktober, een pensioenbrief met de stand van zaken van jouw aanvullend pensioen. Je kunt je meest recente pensioenbrief ook online consulteren via de webstek van het Pensioenfonds metaal.
Overurenkrediet Bij overschrijding van de normale wekelijkse arbeidsduur dienen de overuren in principe te worden gecompenseerd door middel van inhaalrust. De wet bepaalt evenwel een interne (maximum) grens. Deze interne grenzen werden in 2013 wettelijk opgetrokken: ● Van 65 naar 78 uren wanneer de referteperiode korter is dan één jaar; ● Van 65 naar 91 uren wanneer de referteperiode op één jaar wordt gebracht; ● De 78 of 91 uren kunnen opgetrokken worden naar 130 uren, mits een CAO op sectoraal niveau. De sectoren kregen tot 1 april 2014 de tijd om een dergelijke CAO te sluiten.
Alle aanvragen tot uitkering van je aanvullend pensioen naar aanleiding van het brugpensioen, wettelijk pensioen of overlijden, alsook de aanduiding van je begunstigde, gebeuren via ge-
In de metaal- en machinebouw hadden we al een overurenkrediet van 130 uren op jaarbasis dat in dit sectoraal akkoord werd opgetrokken tot 143 uren. inhoud
27
3.2.2 Jaartijd
Inhaalrust of uitbetaling Je kunt na de prestatie van een aantal overuren afzien van inhaalrust. Ook hier is er een wettelijk maximaal (opgetrokken via dezelfde wet) contingent voorzien: ●V an 65 naar 91 uren; ●H et contingent van 91 uren kan worden opgetrokken naar 130 uren, mits een CAO op sectoraal niveau. De sectoren kregen tot 1 april 2014 de tijd om een dergelijke CAO te sluiten.
De wekelijkse arbeidsduur kan hoogstens 5 uren boven of onder de reële arbeidsduur in de onderneming liggen, zonder dat er sprake is van een toeslag en zonder dat de weekgrens van 45 uren wordt overschreden. Ook de dagelijkse arbeidsduur kan hoogstens 1 uur boven of onder de reële arbeidsduur liggen, zonder dat de daggrens van 9 uren wordt overschreden. Op jaarbasis moet de onderneming wel de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur (38 uren) respecteren. Bovendien geldt als bijkomende voorwaarde dat de onderneming het recht om te werken volgens een 4/5–regime moet openstellen voor minstens 10 % van de tewerkgestelde arbeiders.
In de metaal- en machinebouw is dit laatste niet gebeurd. Dit betekent dat er, mits een ondernemingsovereenkomst, hoogstens 91 overuren op jaarbasis kunnen worden uitbetaald. Voor deze wet er kwam, was het mogelijk om via een ondernemingsovereenkomst in een bijkomende schijf van 65 uren voor uitbetaling te voorzien (maximaal 130 uren). In een aantal ondernemingen in de metaal- en machinebouw werd een dergelijke uitbreiding afgesloten.
Het systeem van de jaartijd kan niet worden gecombineerd met het systeem van de kleine flexibiliteit. De concrete modaliteiten omtrent de flexibiliteit worden afgesproken op ondernemingsniveau.
We herinneren eraan dat er enkel overuren mogen worden gepresteerd na de goedkeuring van de vakbondsafvaardiging. Dat is zo bepaald door de Arbeidswet.
3.3 Flexibiliteit 3.2.1 Kleine flexibiliteit Bij een buitengewone vermeerdering van werk of bij een onvoorziene noodzakelijkheid, kan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur met in totaal 130 uren worden overschreden. Voorwaarde is wel dat er in een periode van 12 maanden gemiddeld niet langer dan 38 uren per week wordt gewerkt. 28
inhoud
29
3.4 Vakantie- en feestdagen 3.4.1 Jaarlijkse vakantie Elke werknemer heeft jaarlijks recht op betaalde vakantiedagen. Daarvoor moet je arbeid hebben verricht die is aangegeven bij de Rijksdienst Sociale Zekerheid in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van de vakantie (het vakantiedienstjaar). Het aantal betaalde verlofdagen hangt af van het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen.
30
Aantal vakantiedagen in vijfdagenweek
0-9
0
10-19
1
20-38
2
39-47
3
48-66
4
67-76
5
77-86
6
87-96
7
97-105
8
106-124
9
125-134
10
135-143
11
144-153
12
154-162
13
163-181
14
182-191
15
192-201
16
17 18
221-230
19
231 en +
20
Welke dagen worden gelijkgesteld? ● Ongeval of ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte ● Moederschapsrust ● Borstvoedingspauzes ● Vaderschapsverlof ● Dagen waarop je burgerlijke plichten moet verrichten, zoals zetelen in een jury ● Uitoefening van een openbaar mandaat ● Uitvoering van opdrachten in een Paritair Comité of in andere sociale organen (arbeidsrechtbanken, commissies voor advies,...) ● Uitvoering van opdrachten als lid van de syndicale afvaardiging, een gewestelijk of nationaal vakbondscomité of een nationaal vakbondscongres ● Stages of studiedagen in het kader van sociale promotie ● Stages of studiedagen die zijn ingericht door de representatieve vakbonden ● Lock-out, werkonderbreking of staking in de onderneming met akkoord van een vakbond ● Tijdelijke werkloosheid als gevolg van een staking (als het beheerscomité van de RVA de hoedanigheid van werkloze heeft toegekend) ● Tijdelijke werkloosheid om economische redenen ● Educatief verlof ● Dagen aanvullende vakantie
In de onderstaande tabel lees je met hoeveel vrije dagen dat overeenstemt. Totaal aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen
202-211 212-220
inhoud
31
3.4.2 Jeugdvakantie
● Je hebt recht op minder dan 4 weken van betaalde vakantie in het vakantiejaar als gevolg van een periode van volledige werkloosheid of van invaliditeit in de loop van het vakantiedienstjaar. Is het verminderd aantal verlofdagen te wijten aan andere onderbrekingen, zoals tijdelijke werkloosheid, onbetaald verlof of loopbaanonderbreking, dan is deze regeling niet van toepassing. ● Je gewone betaalde vakantiedagen zijn al volledig uitgeput, hetzij tijdens een periode van tewerkstelling als loontrekkende, hetzij tijdens een periode van vergoede volledige werkloosheid. Voor de dagen seniorvakantie ontvang je een uitkering. Die uitkering komt van de werkloosheidsverzekering. Het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Metaalverwerkende Nijverheid voorziet een aanvullende vergoeding (zie punt 7).
Ook als jongere heb je recht op vakantie, maar bij onvoldoende gepresteerde of gelijkgestelde dagen kun je een bijkomende jeugdvakantie opnemen. Daarvoor moet je je studie hebben beëindigd in het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de vakantie (vakantiedienstjaar). Toch is deze jeugdvakantie gebonden aan enkele voorwaarden: ● O p 31 december van het vakantiedienstjaar ben je nog geen 25 jaar (het vakantiedienstjaar is het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de jongere vakantie neemt). ● Tijdens het vakantiedienstjaar heb je je studie, leertijd of opleiding beëindigd en heb je ten minste 1 maand gewerkt als gewone loontrekkende (niet als jobstudent). Op het ogenblik dat je de jeugdvakantie opneemt, ben je verbonden door een arbeidsovereenkomst in de privésector.
3.4.4 Europese vakantie De Europese vakantieregeling is een aanvulling van onze betaalde vakantieregeling waardoor je nu het recht hebt op betaalde vakantie vanaf het eerste jaar dat je werkt of wanneer je het werk hervat na inactiviteit. Het gaat weliswaar om een voorschot op je dubbel vakantiegeld van het volgend jaar.
Voor je jeugdvakantiedagen kunt opnemen, moeten eerst de gewone betaalde vakantiedagen uitgeput zijn. Voor de dagen jeugdvakantie ontvang je een uitkering. Die uitkering komt van de werkloosheidsverzekering. Het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Metaalverwerkende Nijverheid voorziet een aanvullende vergoeding (zie punt 7).
Modaliteiten: ● Je moet minstens 3 maanden hebben gewerkt (aanloopperiode). ● Je krijgt 1 week vakantie per 3 maanden werk. Na de aanloopperiode bouw je vakantiedagen op in verhouding tot je prestaties, maar je moet niet wachten op een volledig nieuwe periode van 3 maanden om bijkomende vakantiedagen te krijgen.
3.4.3 Seniorvakantie Ben je vijftigplusser en denk je recht te hebben op seniorvakantie? Om te kunnen genieten van deze regeling, voldoe je aan de volgende voorwaarden: ● Je bent minstens 50 jaar op 31 december van het vakantiedienstjaar. 32
inhoud
33
Valt een feestdag samen met een zondag of een dag waarop gewoonlijk niet wordt gewerkt? Dan wordt die dag vervangen door een dag waarop er gewoonlijk wel wordt gewerkt.
Voorbeeld: Wie op 1 januari 2013 begint te werken en vanaf 1 juli 2013 vakantie wil nemen, dus na 6 maanden werken, heeft recht op 2 weken Europese vakantie. ● J e vraagt het aan door het formulier van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie in te vullen (downloaden via http:// www.rjv.fgov.be/nl/content/aanvraagformulier-voor-bankoverschrijving) en op te sturen naar je vakantiekas. ● In hetzelfde kalenderjaar kun je jeugd- of seniorvakantie en Europese vakantie niet cumuleren. ● Het is financieel voordeliger, als het kan, om van de jeugden seniorvakantieregeling gebruik te maken.
De vervangingsdag wordt gekozen door het bevoegde Paritair Comité, de Ondernemingsraad, de syndicale delegatie of in overleg tussen werkgever en werknemer. Als de vervangingsdag niet via deze weg wordt vastgelegd, dan valt hij op de eerste gewone werkdag die volgt op de feestdag. De werkgever is verplicht de werknemers op de hoogte te brengen van de vervangingsdagen vóór 15 december van elk jaar. Daartoe wordt een gedagtekend en ondertekend bericht uitgehangen.
3.4.5 Feestdagen De wet legt jaarlijks 10 feestdagen vast waarop niet wordt gewerkt. In 2014 vallen de feestdagen op de volgende dagen:
34
Feestdag
Datum
Dag
Nieuwjaar
1 januari 2014
Woensdag
Paasmaandag
21 april 2014
Maandag
Feest van de Arbeid
1 mei 2014
Donderdag
O.H. Hemelvaart
29 mei 2014
Donderdag
Pinkstermaandag
9 juni 2014
Maandag
Nationale Feestdag
21 juli 2014
Maandag
O.L.V. Hemelvaart
15 augustus 2014
Vrijdag Zaterdag
Allerheiligen
1 november 2014
Wapenstilstand
11 november 2014
Dinsdag
Kerstmis
25 december 2014
Donderdag
Werk je toch op een feestdag, dan moet je je inhaalrust nemen binnen de 6 weken na de feestdag. Wie meer dan 4 uur heeft gepresteerd op een feestdag, krijgt een volledige dag van inhaalrust. Voor prestaties van minder dan 4 uur heb je recht op minstens een halve dag inhaalrust voor of na 13 uur. Bovendien mag er op die dag niet langer dan 5 uur worden gewerkt.
3.5 Klein verlet In de volgende belangrijkste situaties heb je in de metaal- en machinebouw recht op dagen van klein verlet of kort verzuim: ● Huwelijk - Eigen huwelijk: je krijgt 3 dagen vrijaf in de loop van de week waarin je trouwt of in de daaropvolgende week. - Huwelijk van je vader, moeder, grootvader, grootmoeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader of stiefmoeder, eigen kind (wettig of erkend), kleinkind, broer, zus, inhoud
35
36
schoonbroer of schoonzus of van eender welk andere verwant die bij de werknemer inwoont: je hebt recht op 1 vrije dag (de dag van het huwelijk). ● G eboorte van je eigen kind (wettelijk, gewettigd, aangenomen, erkend natuurlijk kind of regelmatig door jou opgevoed kind). Je mag 10 dagen vrijaf kiezen binnen de 4 maanden die volgen op de bevalling. Tijdens de 3 eerste vrije dagen behoud je je normale loon, maar voor de volgende 7 dagen krijg je een uitkering van het ziekenfonds. ●A doptie Wanneer er een kind in het gezin wordt onthaald in het kader van een adoptie, mag je 10 dagen vrijaf kiezen. Je moet deze dagen wel opnemen binnen de 30 dagen die volgen op de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente waar je woont. Tijdens de eerste 3 dagen vrijaf behoud je je normale loon, maar voor de volgende 7 dagen krijg je een uitkering van het ziekenfonds. ●O verlijden - O verlijden van je echtgeno(o)t(e), je ouders (vader, moeder, tweede echtgeno(o)t(e) van vader of moeder), je kind, de ouders of het kind van je echtgeno(o)t(e) Je hebt recht op 3 vrije dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag na de begrafenis. - O verlijden van familieleden die bij je inwonen (broer, zus, schoonbroer of -zus, schoonzoon of - dochter, (achter)kleinkind, (over)groot vader of – moe der of diezelfde familieleden van echtgeno(o)t(e) Je hebt recht op 2 vrije dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag na de begrafenis. - O verlijden van familieleden die niet bij je inwonen
inhoud
(broer, zus, schoonbroer of -zus, schoonzoon of -dochter, (achter)kleinkind, (over)grootvader of –moeder of diezelfde familieleden van echtgeno(o)t(e) Je hebt recht op 1 vrije dag, de dag van de begrafenis. - O verlijden van eender welke bloedverwant die onder hetzelfde dak woont Je hebt recht op 1 vrije dag, de dag van de begrafenis. - O verlijden van een voogd(es) of van een minderjarig pleegkind waarvoor je als voogd(es) optreedt Je hebt recht op 1 vrije dag, de dag van de begrafenis. ● Allerlei - Een wettig, gewettigd, aangenomen, natuurlijk erkend of regelmatig door jou opgevoed kind neemt deel aan het feest van de vrijzinnige jeugd of aan de plechtige communie. Je krijgt 1 vrije dag. - Je neemt deel aan een officieel bijeengeroepen familieraad. Je krijgt de nodige tijd en hoogstens 1 dag vrijaf. - Je zetelt in een jury, bent opgeroepen als getuige voor een rechtbank, bent opgeroepen door de arbeidsrechtbank, oefent het ambt van bijzitter uit in een hoofdstembureau bij verkiezingen voor de gemeente- of provincieraad of voor de parlementen (deelstaten, federaal, Europees) Je krijgt de nodige tijd en hoogstens 5 dagen vrijaf.
37
4.Onderbreking van de loopbaan 4.1 Tijdskrediet zonder motief, tijdskrediet met motief en landingsbanen CAO 10311 voorziet enerzijds in verschillende vormen van tijdskrediet (met motief en zonder motief) en anderzijds in landingsbanen. Daarnaast zijn er ook de thematische verloven, waarover we het hebben in het volgende punt. Wanneer je je loopbaan wil onderbreken is het aangewezen om eerst en indien mogelijk het
tijdskrediet met motief op te nemen en het tijdskrediet zonder motief samen met de landingsbanen in reserve te houden voor het einde van je loopbaan. We overlopen de mogelijkheden in het volgende schema:
TIJDSKREDIET Duur Maximaal equivalent van 1 jaar recht op • ofwel 12 maanden volledige onderbreking • ofwel 24 maanden halftijdse vermindering • ofwel 60 maanden 1/5-vermindering
ZONDER MOTIEF
Voorwaarden - 5 jaar beroepsloopbaan - 2 jaar anciënniteit (in de onderneming)
Bijkomende voorwaarden - Onderworpen aan de 5 %-drempel - Volledig + halftijds op te nemen met minimum van 3 maand - 1/5 op te nemen met minimum van 6 maand
Opmerkingen Volledig behoud van pensioenrechten
of een combinatie van deze stelsels tot een maximum voltijds equivalent van 12 maanden (bijv. 12 maanden halftijds en daarna 30 maanden 1/5)
(11) Deze CAO werd op 27 juni 2012 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad en vervangt de oude CAO Tijdskrediet 77 en 77bis 38
inhoud
39
TIJDSKREDIET
MET MOTIEF
1 motief ‘zorg en opleiding’ e
Reden en duur
Voorwaarden
Bijkomende voorwaarden
Een recht van in totaal 36 maanden (voltijds, halftijds of 4/5) om • Zorg te dragen voor je kind tot 8 jaar (op aanvangsdatum TK) • Palliatieve zorg te verlenen • Een zwaar ziek gezins12 - of familielid13 bij te staan of verzorgen (Verschillende familieleden kunnen dit opnemen voor dezelfde zieke) • Een opleiding te volgen14
- Er is geen proportionele berekening bij een deeltijdse formule. M.a.w. of je nu volledig, halftijds of 1/5 onderbreekt, het blijft 36 maanden. - Geen voorwaarde beroepsloopbaan - 2 jaar anciënniteit (in de onderneming)
- Onderworpen aan de 5 %-drempel - Een recht op 3 jaar 4/5 is er sowieso - Voltijds en halftijds kan maar opgenomen worden indien hierover CAO in de sector of het bedrijf wordt afgesloten. In de metaal- en machinebouw bestaat er een dergelijke sectorale CAO die weliswaar de maximumduur beperkt tot 3 jaar - Arbeiders van 50 jaar en + kunnen voltijds tijdskrediet opnemen in schijven van hoogstens 1 jaar
TIJDSKREDIET
Opmerkingen Volledig behoud van pensioenrechten
MET MOTIEF
2e motief ‘ziek kind’ Reden en duur
Voorwaarden
Bijkomende voorwaarden
Opmerkingen
Een recht van in totaal 48 maanden om: • Zorg dragen voor je gehandicapt kind tot 21 jaar • Een zwaar ziek minderjarig kind bij te staan of te verzorgen (je eigen kind of een kind dat deel uitmaakt van het gezin)
- Er is geen proportionele berekening bij een deeltijdse formule. Of je nu volledig, halftijds of 1/5 onderbreekt, de maximumduur blijft 48 maanden. - Geen voorwaarde beroepsloopbaan - 2 jaar anciënniteit (in de onderneming)
- Onderworpen aan de 5 %-drempel - Geen CAO in sector of bedrijf nodig om dit tijdskrediet op te nemen
- Als je echter al tijdskrediet met motief ‘zorg en opleiding’ (zie hoger) nam, wordt dit in mindering gebracht van deze 48 maanden. Voorbeeld Je nam al 30 maanden tijdskrediet voor een opleiding, dus heb je nog recht op 18 maanden om je zwaar ziek kind te verzorgen. - Volledig behoud van pensioenrechten - Verschillende familieleden kunnen dit opnemen voor dezelfde zieke
(12) Gezinslid = samenwonend (13) Familielid = 2e graad (14) Minstens 360 uur per jaar of 120 uur per trimester / opleiding centrum basiseducatie of behalen diploma secundair onderwijs 300 uur per jaar 40
inhoud
41
LANDINGSBANEN Soorten landingsbaan 55 jaar zijn op begindatum onderbreking - Hetzij halftijds (minstens 3 maand) - Hetzij 1/5 (minstens 6 maand)
Voorwaarden 25 jaar loopbaan op ogenblik van kennisgeving -2 4 maand15 vόόr kennisgeving, minstens 3/4 - 24 maand voltijds of 4/5
Bijkomende voorwwaarden
Opmerkingen
Niet onderworpen aan de 5 %-drempel
Geen volledige gelijkstelling voor pensioenopbouw
Uitz. 1: 45-49 jarigen kunnen mits CAO of akkoord van de werkgever een landingsbaan nemen van 50 tem 54 jaar zonder uitkering bij wijze van overbrugging Onderworpen aan de 5 %-drempel Uitz. 2: recht op halftijdse vermindering - Vanaf 50 jaar: werknemers na een zwaar beroep dat ook op de lijst knelpuntberoepen16 staat
25 jaar loopbaan - 24 maand minstens 3/4
Niet voorzien in de metaal- en machinebouw
Volledige gelijkstelling voor de pensioenopbouw
(15) De periode van 24 maanden kan in onderling akkoord tussen de werknemer en de werkgever verder worden ingekort. (16) Vlaamse – Brusselse – Waalse lijst knelpuntberoepen: identificeren voor de sector en in CAO zetten 42
inhoud
43
LANDINGSBANEN Soorten landingsbaan
Voorwaarden
Bijkomende voorwwaarden
Opmerkingen
Uitz. 3: recht op 1/5-vermindering - Vanaf 50 jaar: • Werknemers na een zwaar beroep; • Of werknemers met een loopbaan van 28 voltijdse jaren17 op ogenblik van de kennisgeving en mits een sectorovereenkomst
25 jaar loopbaan - 24 maand voltijds of 4/5 28 jaar loopbaan - 24 maand voltijds of 4/5
Sectorale CAO is voorzien in de metaal- en machinebouw
Volledige gelijkstelling voor de pensioenopbouw Onderworpen aan de 5 %-drempel Geen volledige gelijkstelling voor pensioenopbouw
Uitz. 4: recht op halftijds en 1/5-vermindering - Vanaf 50 jaar - Onderneming in moeilijkheden of herstructurering - Aanvangsdatum in de periode van erkenning - Aantonen door landingsbanen • Ontslagen vermeden • Werkloosheid met bedrijfstoeslag verminderd • Minister bevestigt de voorwaarden
25 jaar loopbaan - 24 maand voltijds of 4/5
Onderworpen aan de 5 %-drempel
Volledige gelijkstelling voor de pensioenopbouw
(17) Arbeidsdagen + moederschapsverlof, geboorte- en adoptieverlof, moederschapsbescherming en vergoede dagen ouderschapsverlof , loopbaanjaar = minstens 285 dagen
44
inhoud
45
4.2 Zorgkrediet 4.2.1 Algemeen zwaar zieke familieleden en verlof voor palliatieve zorg. Je kunt elk van deze soorten zorgkrediet opnemen zonder je andere rechten op tijdskrediet of landingsbanen in het gedrang te brengen.
Naast het recht op tijdskrediet (met of zonder motief) en landingsbanen heeft elke arbeider recht op 3 soorten zorgkrediet in de vorm van ouderschapsverlof, verlof voor de verzorging van
Ouderschapsverlof
Verzorging zwaar ziek familielid
Palliatieve zorg
Recht
− voor elke ouder − k ind jonger dan 12 jaar zowel bij geboorte als adoptie
− elke werknemer op voorwaarde attest behandelend arts; − voor één zieke kunnen meerdere werknemers hun recht opnemen
elke werknemer op voorwaarde van een attest behandelend arts waaruit blijkt dat iemand terminaal is
Vormen
− voltijds 4 maand per kind18 − halftijds 8 maand per kind − 1/5 gedurende 20 maanden
− voltijds hoogstens 12(*) maanden − halftijds of 1/5 hoogstens 24 maanden
voltijds of proportioneel hoogstens 2 maanden
Sociale rechten
Pensioen, ziekte- of werkloosheidvergoeding worden berekend op voltijds loon.
(*)Dit kan worden uitgebreid naar hoogstens 24 maanden als alleenstaande en als de medische bijstand vereist is voor een kind van hoogstens 16 jaar. (18) Voor ouders van kinderen (jonger dan 12) geboren voor 8/3/2012, wordt enkel een uitkering voorzien voor de eerste 3 maand voltijds, voor de eerste 6 maand halftijds en voor de eerste 15 maand 1/5. 46
inhoud
47
4.2.2 Zorgverlof hospitalisatie ziek kind
● Postnatale of nabevallingsrust: 9 weken De postnatale rust gaat in principe in vanaf de bevallingsdatum en telt 9 weken. Bevalt de werkneemster op een dag waarop ze het werk al heeft aangevat, dan begint de postnatale rust te lopen vanaf de dag na de bevalling. De postnatale rust kan worden verlengd met het overdraagbare gedeelte van de prenatale rust. Als de werkneemster de arbeidsonderbreking na de 9e week met minstens 2 weken kan verlengen, dan kunnen de 2 laatste weken van de postnatale rustperiode op haar vraag worden omgezet in verlofdagen van postnatale rust. Deze verlofdagen moet ze opnemen binnen de 8 weken te rekenen vanaf het einde van de periode van postnatale rust.
Dit is een bijzondere vorm van zorgverlof voor een zwaar ziek familielid. Bij hospitalisatie van je minderjarig kind (ouder in de 1e graad en ermee samenwonen of belast met de opvoeding), kun je daarvoor 1 week zorgverlof opnemen. Dit kun je nog verlengen met één week. Daartoe breng je je werkgever minstens 7 dagen voor de hospitalisatie op de hoogte met een attest van het ziekenhuis. Bij onverwachte situaties bezorg je dit attest zo snel mogelijk.
4.3.1.2 Profylactisch verlof
4.3 Moederschaps- en vaderschapsverlof
Een werkneemster kan profylactisch verlof opnemen, als zij borstvoeding geeft of als zij tijdens of na haar zwangerschap omwille van het risico voor haar gezondheidstoestand niet meer mag werken of althans niet op de post waar ze normaal tewerkgesteld wordt.
4.3.1 Moederschapsverlof 4.3.1.1 Moederschapsrust De moederschapsrust duurt 15 weken die worden opgesplitst in 2 periodes: ●P renatale of voorbevallingsrust: 6 weken Van de prenatale rust moet minstens 1 week worden opgenomen voor de vermoedelijke bevallingsdatum. De overige 5 weken mag je omzetten in postnatale rust. Let wel: dat geldt niet voor alle dagen prenatale rust. Onder meer werk- en stempeldagen en wettelijke vakantiedagen zijn wel overdraagbaar. Ziektedagen kun je in principe niet overdragen.
48
Als zij bijgevolg tijdelijk een andere job uitoefent, dan moet de werkgever het loon voor dat werk uitbetalen. Is er een loonverschil, dan wordt het loon voor de tijdelijke job bijgepast door een vergoeding. Bij een schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens profylactisch verlof, heeft zij geen recht op loon. Zij ontvangt dan een vergoeding van 90 % van haar begrensd brutoloon. Beide vergoedingen zijn ten laste van het ziekenfonds.
inhoud
49
4.3.1.3 Borstvoedingspauzes
afwezig te zijn. Deze dagen zijn door hen te kiezen binnen de 4 maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling.
Elke arbeidster heeft recht op borstvoedingspauzes (NARCAO nr. 80).
Dat recht komt toe aan de meeouder-werknemer die op het ogenblik van de geboorte gehuwd is of wettelijk samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat.
Als werkneemster heb je het recht om je arbeidsovereenkomst te schorsen om je kind met moedermelk te voeden en/of melk af te kolven tot 9 maanden na de geboorte. De duur van de pauzes hangt af van de effectieve arbeidsduur: een pauze van een halfuur voor een prestatie van 4 uur of meer per dag; twee pauzes van elk een halfuur die ze in 1 of 2 keer kan opnemen gedurende de dag voor een dagprestatie van minstens 7,5 uur. Het aantal pauzes dat je neemt, is onbeperkt. Voor die uren of halfuren borstvoedingspauze krijg je een vergoeding van 82 % van het brutoloon dat verschuldigd zou zijn geweest voor de pauzes. Deze vergoeding valt ten laste van het ziekenfonds.
In de metaal- en machinebouw werd dit klein verlet nog niet opgenomen in de sectorale regeling.
4.3.2 Vaderschapsverlof Bij de geboorte van een kind waarvan je vaderschap vaststaat, kun je je 10 dagen vaderschapsverlof opnemen. Deze dagen moet je opnemen binnen de 4 maanden vanaf de dag van de bevalling. De 3 eerste dagen zijn ten laste van de werkgever, de 7 overige dagen worden vergoed door het ziekenfonds.
4.3.3 Geboorteverlof meeouders Wanneer bij de geboorte van een kind uitsluitend een afstammingsband vaststaat ten aanzien van de moeder, hebben de werknemers die meeouder zijn (het kan gaan om de lesbische partner van de moeder of om een mannelijke partner die het kind niet heeft erkend) het recht om gedurende 10 dagen van het werk 50
inhoud
51
5. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag19 (SWT) 5.1 Algemene en sectorale regeling Vanaf 1 januari 2015 wordt de basisleeftijd voor SWT 60 jaar en vallen we in principe terug op CAO 17. Enkel nog in uitzonderlijke gevallen (ploegenarbeid met nachtprestaties, zware beroepen
en de heel lange loopbaan) en afhankelijk van het interprofessioneel overleg (akkoord), zullen lagere leeftijden nog worden toegestaan.
SWT - Situatie 2013-2014 Minimumleeftijd
Minimaal vereist beroepsverleden
CAO
60 jaar
Mannen 35 jaar
Vrouwen 28 jaar
CAO 17 (van toepassing in alle bedrijven van de privésector)
Mogelijk en van onbepaalde duur
58 jaar
Mannen 35 jaar
Vrouwen 28 jaar
CAO op sectoraal of ondernemingsvlak
Sectorale CAO + CAO in sommige provincies loopt tot en met 31 december 2014
58 jaar
35 jaar waaronder zwaar beroep (**)
CAO op sectoraal of ondernemingsvlak
Sectoraal niet voorzien, maar kan op ondernemingsvlak worden voorzien
58 jaar
35 jaar voor mindervaliden en personen met ernstige lichamelijke problemen
CAO 105 (van toepassing in alle bedrijven van de privésector)
Mogelijk van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014
57 jaar
38 jaar
CAO op sectoraal of ondernemingsvlak
Sectoraal voorzien voor de vrouwen + sommige provincies + bestaande CAO’s op ondernemingsvlak lopen tot en met 31 december 2014
56 jaar
40 jaar
CAO 92/96 tot 31 december 2015
Sectorale CAO van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014
56 jaar
33 jaar waarvan 20 jaar nachtarbeid (*)
CAO op sectoraal vlak
Sectorale CAO van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014
(19) Vroegere brugpensioen (*) In de bouwsector moet de werknemer een beroepsverleden van 33 jaar bewijzen en een attest van de arbeidsgeneesheer voorleggen waaruit blijkt dat hij/zij zijn/haar beroepsactiviteiten niet meer kan voortzetten. 52
MOGELIJK IN DE METAAL- EN MACHINEBOUW
(**) 5 jaar in de laatste 10 jaar of 7 jaar in de laatste 15 jaar. Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid voorziet in een aanvullende vergoeding (zie punt 7)
inhoud
53
6. Vorming & opleiding
Op Zak
6.1 Opleidingsinspanningen
• Het brugpensioen 58 jaar wordt verlengd tot 31 december 2014.
In dit akkoord wordt de opleidingsinspanning met 0,1 % verhoogd tot 1,7 % van de collectief gepresteerde arbeidsuren.
• Het brugpensioen heel lange loopbaan (56 – 40) en het brugpensioen nachtarbeid (56-33-20), worden verlengd tot 31 december 2014.
ABVV-Metaal beveelt aan dat de vorming zo veel mogelijk slaat op alle categorieën van arbeiders. Uiteraard evalueren je vakbondsafgevaardigden deze opleidingsinitiatieven op geregelde tijdstippen.
• Je kunt je recht op SWT vastklikken.
5.2 Vastklikken van je rechten De leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden voor SWT worden steeds strenger.
6.2 Opleidingsplannen Een opleidingsplan dient als globaal overzicht van de opleidingsbehoeften in de onderneming en van de oplossingen om daaraan tegemoet te komen. Bij de opmaak van een opleidingsplan moeten de opleidingsbehoeften in alle afdelingen en personeelsgroepen worden onderzocht. Sinds 1 januari 2008 zijn alle ondernemingen in deze sector met een OR of een CBPW verplicht om een globaal opleidingsplan op te stellen en voor te leggen aan de OR of aan de SD voor advies. Bij de opmaak van deze opleidingsplannen wordt bovendien maximaal rekening gehouden met de individuele opleidingsbehoeften.
Met deze strengere leeftijds- en loopbaanvoorwaarden loop je het risico dat je op een bepaald tijdstip aan de voorwaarden voldoet, maar dat dit niet meer het geval is op het einde van je arbeidsovereenkomst of op het einde van de geldigheidsperiode van de CAO, omdat die voorwaarden ondertussen strenger zijn geworden. Om dat te vermijden kun je je rechten vastklikken. Zo kun je, als je door je werkgever wordt ontslagen of zelfs voordat hij je ontslaat, aan de RVA (via onze werkloosheidsdiensten) vragen dat je recht op het SWT als verworven wordt beschouwd. Natuurlijk kan dat enkel op voorwaarde dat je tijdens de geldigheidsduur van de CAO, de leeftijds- en loopbaanvoorwaarde hebt bereikt.
Het plan moet definitief zijn opgemaakt tegen 31 maart van elk jaar of binnen de 3 maanden na het einde van het boekhoudkundig jaar, als het boekhoudkundig jaar niet samenvalt met het kalenderjaar.
Het vastklikken van je recht op SWT is alleen van toepassing voor een SWT op 60 jaar (CAO nr. 17) en een SWT op 58 jaar met 38 jaar loopbaan. Alle andere SWT-stelsels zijn van deze mogelijkheid uitgesloten. 54
Er wordt jaarlijks verslag uitgebracht over de uitvoering van het opleidingsplan aan de OR/SD. inhoud
55
6.4 Betaald educatief verlof (BEV)
De opleidingsplannen worden becommentarieerd en toegelicht in de Ondernemingsraad, die hierover een advies uitbrengt.
In het kader van BEV erkent de wet beroepsopleidingen en algemene opleidingen. Ook cursussen die zijn georganiseerd door de representatieve vakbonden, dus ook de vormingen van ABVV-Metaal, worden beschouwd als algemene opleidingen.
6.3 Opleidings-CV Sinds 1 januari 2008 houdt elke onderneming een opleidings-CV bij van elke arbeider. Het opleidingscuriculum (CV) biedt een inventaris van je uitgeoefende functies, de opleidingen die je hebt gevolgd tijdens je loopbaan in de betrokken onderneming en de opleidingen die je op eigen initiatief hebt gevolgd. Het opleidings-CV wordt eens per jaar opgesteld. Zowel jijzelf als je werkgever valideren dit overzicht in een gemeenschappelijk document. Daarvan krijg je een uittreksel bij je vertrek uit je bedrijf. De nodige formulieren zijn beschikbaar bij je ABVV-Metaal-afgevaardigde of -kantoor. Tot hiertoe was er bij de werkgevers en op de vloer weinig animo rond dit instrument. Het is de bedoeling om in de aankomende periode het opleidings-CV nieuw leven in te blazen en te laten uitgroeien tot een soort ‘opleidingspaspoort’ voor de arbeidsmarkt in het algemeen en de sector metaal- en machinebouw in het bijzonder.
Alle werknemers die voltijds20 werken, hebben recht op betaald educatief verlof. Leeftijd speelt hierbij geen rol. Toch is het BEV ook mogelijk voor deeltijdse werknemers in bepaalde gevallen: ► Je werkt in een 4/5-stelsel en volgt een beroeps- en/of een algemene opleiding. ► Je werkt minstens in een 1/3-stelsel, maar in een variabele werktijdregeling en volgt een beroeps- en/of een algemene opleiding. ► Je werkt minstens halftijds en volgt tijdens de werkuren een beroepsopleiding (BEV in verhouding tot de wekelijkse arbeidsduur). Het aantal uren dat je van het werk afwezig mag zijn met behoud van loon, is gelijk aan het aantal lesuren dat je volgt. Je krijgt wel enkel de uren uitbetaald waarop je daadwerkelijk de cursus bijwoonde. Het loon bij de opname van BEV is begrensd op 2.760 euro bruto per maand voor het schooljaar 2013-2014 dat loopt van 1 september 2013 tot en met 31 augustus 2014. Ook het aantal uren is jaarlijks begrensd naargelang de aard van de opleiding (zie schema op de volgende pagina). (20) Je werkt voltijds wanneer je evenveel uren werkt als de normale arbeidsduur in jouw onderneming of sector. Je kunt dit aantal uren ook bereiken door verschillende deeltijdse contracten te combineren.
56
inhoud
57
Soort opleiding
Opleiding buiten arbeidstijd
Opleiding tijdens arbeidstijd
Beroepsopleiding
100
120
Algemene opleiding
80
80
Beroepsopleiding + algemene opleiding
100
120
Universitaire opleidingen
120
120
Taalopleiding
80
80
Taalopleiding + beroepsopleiding
100
100
Centrale examencommissie
3x wekelijkse arbeidsduur
Niet van toepassing
Opleiding in knelpuntberoep21
180
180
6.5. INOM INOM-Arbeiders (Instituut voor Naschoolse Opleiding van de Metaalverwerkende Nijverheid vzw) is een nationaal paritair opleidingsfonds voor opleidingen van arbeiders in de sector metaal- en machinebouw. Bedrijven uit deze sectoren kunnen rekenen op tussenkomsten in de opleidingskosten. Als een bedrijf een opleidingsvoorstel wil indienen bij INOM, moet het hierover de OR, de syndicale delegatie of regionale vakbondsvertegenwoordiging raadplegen. Een opleiding duurt minstens 8 uur. De opleidingen worden georganiseerd binnen de werkuren. Anders moet er eerst een akkoord zijn met de vakbondsvertegenwoordiging. INOM stuurt ook projecten die zijn gericht op leerlingen (Mecatrophy) en leraren (Stages). Naast het INOM zijn er ook provinciale opleidingsfondsen.
Om recht te geven op betaald educatief verlof, moeten de cursussen minstens 32 uur per jaar omvatten.
Meer informatie vind je op http://www.inomarbeiders.be.
Op Zak
Op Zak
• De opleidingsinspanning in de sector wordt opgetrokken tot 1,7 % van de gepresteerde uren.Het gebruik van opleidingsplannen word verdergezet.
• De aanvullende vergoedingen van het Fonds voor Bestaanszekerheid worden verlengd. De regeling bij volledige werkloosheid en voor de oudere werklozen wijzigt.
•H et opleidings-CV wordt gereactiveerd.
(21) Knelpuntberoep dat voorkomt op de lijst 58
inhoud
59
7. Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Metaalverwerkende Nijverheid (FBZMN) Hier vind je een overzicht van de aanvullende vergoedingen die worden betaald door het Fonds van Bestaanszekerheid. I. Tijdelijke werkloosheid Voorwaarden: *g enieten van de wettelijke werkloosheidsvergoedingen * in dienst zijn bij een werkgever
10 euro per werkloosheidsuitkering
60
77 euro/maand voltijds regime
IV. Brugpensioen Voorwaarden: • vanaf 58 jaar (mannen) en 57 jaar (vrouwen) ten laste van het Fonds • vanaf 56 jaar als 40 jaar loopbaan (CAO)
77 euro/maand voltijds regime
5 euro per halve werkloosheidsuitkering onbeperkt in duur
II. Volledige werkloosheid Voorwaarden: *g enieten van de wettelijke werkloosheidsvergoedingen * ontslagen zijn door een werkgever van de sector (zie opmerking op pagina 65)
III. Oudere werklozen zonder recht op conventioneel brugpensioen (*) Voorwaarden: * vanaf 57 jaar * genieten van de wettelijke werkloosheidsvergoedingen * ontslagen zijn door een werkgever van de sector (zie opmerking op pagina 65)
5,80 euro per werkloosheidsuitkering 2,90 euro per halve werkloosheidsuitkering
V. Ziekte Voorwaarden: * in dienst zijn van een werkgever * genieten van de wettelijke ziektevergoedingen * 15 dagen anciënniteit in het bedrijf
120 dagen: -35 jaar 210 dagen: 35-45 jaar 300 dagen als 45 jaar en ouder bij begin werkloosheid
inhoud
38,50 euro/maand deeltijds regime tot aan wettelijk pensioen Deze vergoeding wordt ook uitbetaald vanaf 57 jaar aan elke arbeid(st)er die in 2013 of 2014 wordt ontslagen en op dat ogenblik ten minste 50 jaar oud is.
38,50 euro/maand deeltijds regime aanvulling ten laste van de werkgever en wordt doorbetaald bij hervatting tewerkstelling 85 euro/maand voltijds regime 42,50 euro/maand deeltijds regime gedurende hoogstens 11 maanden na periode van gewaarborgd loon
61
VI. Vergoeding jeugdvakantie Voorwaarden: *e en RVA-uitkering jeugdvakantie ontvangen
10 euro per daguitkering
VII. Oudere zieken Voorwaarden: * vanaf 57 jaar * in dienst zijn van een werkgever * genieten van de wettelijke ziektevergoedingen
85 euro/maand voltijds regime
Merk op! De nieuwe wet van 26 december 2013 inzake de nieuwe ontslagregeling en de afschaffing van de carenzdag heeft ook zijn impact op de aanvullende vergoedingen bij volledige werkloosheid en voor oudere werklozen. Deze aanvullende vergoedingen werden destijds in het leven geroepen om de korte opzegtermijnen voor arbeiders in de sector enigszins te compenseren. Vanaf 30 juni 2015 kunnen er niet langeraanvullende vergoedingen voor volledig werklozen noch voor oudere werklozen worden toegekend. Dit betekent concreet:
5 euro per halve daguitkering
42,50 euro/maand deeltijds regime tot aan het wettelijk pensioen na periode van gewaarborgd loon
Voor volledige werkloosheid ● Arbeiders ontslagen vanaf 1 januari 2014 (= dag van betekening van het ontslag) zullen hun aanvullende vergoeding verder ontvangen tot ten laatste 30 juni 2015; ● Er wordt in dezelfde wet een uitzondering gemaakt voor die arbeiders die in de loop van 2014-2015 volledig werkloos worden naar aanleiding van een herstructurering waarvan het sociaal plan werd neergelegd voor 31 december 2013. Zij zullen hun aanvullende vergoeding verder ontvangen desgevallend ook na 30 juni 2015.
Deze vergoeding wordt ook uitbetaald vanaf 57 jaar aan elke arbeid(st)er die in 2013 of 2014 ziek is of ziek wordt en op dat ogenblik minstens 50 jaar is. VIII. Vergoeding seniorvakantie Voorwaarden: *e en RVA-uitkering seniorenvakantie ontvangen
62
10 euro per daguitkering 5 euro per halve daguitkering
Voor oudere werklozen ● A rbeiders van 50 jaar en + die werden ontslagen voor 1 januari 2014 (= dag van betekening van het ontslag), behouden hun recht op een aanvullende vergoeding vanaf 57 jaar ook na 30 juni 2015; ● Arbeiders van 50 jaar en + die worden ontslagen na 1 januari 2014 en bovendien 57 jaar worden voor 30 juni 2015, zullen hun aanvullende vergoeding blijven ontvangen tot en met 30 juni 2015. inhoud
63
8.1.2 Ondernemingen met 20 tot 40 arbeiders
●A rbeiders van 50 jaar en + die worden ontslagen na 1 januari 2014 en die geen 57 jaar worden voor 30 juni 2015, hebben geen recht meer op een aanvullende vergoeding.
De oudere werklozen van 60 jaar en +, die door deze nieuwe regeling geen aanvullende vergoeding meer kunnen ontvangen, zullen worden gecompenseerd via het Pensioenfonds. Bij de opmaak van deze Op Zak is nog niet duidelijk hoe dit in zijn werk zal gaan.
● I n een onderneming die 20 tot 40 arbeiders tewerkstelt, kan een vakbondsafvaardiging worden opgericht, als de meerderheid van de arbeiders daarom vraagt. ● D e oprichting van een vakbondsafvaardiging in deze bedrijven gaat gepaard met een speciale procedure.
8.2 Werkzekerheid Alle bestaande bepalingen inzake werkzekerheid in de metaalen machinebouw worden verlengd voor 2013 en 2014.
8. Sociaal overleg 8.1 Syndicale delegatie
Alvorens de werkgever overgaat tot ontslag, moeten alle tewerkstellingsbehoudende maatregelen (tijdelijke werkloosheid, arbeidsherverdeling, tijdskrediet, opleidingstrajecten,…) worden overwogen.
Het is mogelijk om binnen de onderneming een vakbondsafvaardiging op te richten. Dit is wel gebonden aan bepaalde voorwaarden.
Bij meervoudig ontslag22 moet een voorafgaande overlegprocedure worden gevolgd. Leeft de werkgever deze procedure niet na, dan hebben de betrokken arbeiders recht op een dubbele opzegvergoeding. Dit is niet van toepassing in geval van faillissement.
8.1.1 Ondernemingen met meer dan 40 arbeiders Als de onderneming meer dan 40 arbeiders tewerkstelt, kan er een vakbondsafvaardiging worden opgericht. Het aantal effectieve afgevaardigden verhoogt in functie van het aantal tewerkgestelde arbeiders in de onderneming: ● Van 40 tot 124 arbeiders: 3 afgevaardigden ● Van 125 tot 249 arbeiders: 4 afgevaardigden ● Van 250 tot 499 arbeiders: 5 afgevaardigden ● ………………………………………………….
In het kader van dit overleg moet de werkgever ook een overzicht geven van het gevoerde investeringsbeleid in de 3 voorgaande jaren.
(22) Elk ontslag over een periode van 60 kalenderdagen dat minstens 10 % van het gemiddeld aantal arbeiders treft of minstens 3 arbeiders in ondernemingen met minder dan 30 arbeiders. 64
inhoud
65
9. Inzetbaarheid
Al sinds 2002 voorziet CAO 8223 een recht op een outplacementbegeleiding voor ontslagen werknemers die minstens 45 jaar oud zijn.
De nieuwe wet inzake de ontslagregeling en de afschaffing van de carenzdag mikt op maatregelen die de inzetbaarheid van ontslagen werknemers moet verhogen. We hebben het in eerste instantie over de veralgemening van het sollicitatieverlof en de uitbreiding van het recht op outplacement.
De nieuwe wet 24 inzake opzegtermijnen en afschaffing van de carenzdag voorziet in een bijkomend recht op outplacement.
9.2.1 Recht op outplacement op basis van de nieuwe wetgeving (het algemene regime)
9.1 Sollicatieverlof Tijdens de duur van de opzegtermijn heb je het recht om van het werk weg te blijven met behoud van je loon om een nieuwe job te zoeken. Er zijn 2 mogelijke situaties:
1. Je hebt geen recht op een outplacementbegeleiding (zie punt 9.2): het recht om afwezig te zijn wordt je toegekend à rato van een dag (of twee halve dagen) per week tijdens de laatste zesentwintig weken van de opzegtermijn. Tijdens de voorafgaande periode mag de werknemer in principe enkel een halve dag per week van het werk wegblijven.
2. J e hebt recht op een outplacementbegeleiding: je mag gedurende de volledige duur van de opzegtermijn een dag per week afwezig zijn om die begeleiding te volgen.
9.2 Outplacement
Outplacement is een dienstverlening (begeleiding, advies,…) die een ontslagen werknemer in staat moet stellen om op korte termijn bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige werk te vinden.
● Vanaf 1 januari 2014 kan elke ontslagen werknemer die recht heeft op een opzegtermijn (of een opzegvergoeding) van minstens 30 weken, genieten van een outplacementbegeleiding. ● G edurende deze termijn van minstens 30 weken heb je recht op een outplacementbegeleiding van 60 uren. De begeleiding volg je dan tijdens je sollicitatieverlof. ● Indien je ontslagen wordt met een opzegvergoeding (bij verbreking), dan wordt je opzegvergoeding van minstens 30 weken verminderd met 4 weken (= de waarde van de outplacementbegeleiding). Tot 31 december 2015 kun je in dit geval een outplacementbegeleiding weigeren en behoud je een opzegtermijn van ten minste 30 weken. Vanaf 1 januari 2016 wordt je opzegvergoeding sowieso verminderd met 4 weken, zelfs indien je de begeleiding weigert. ● Wie 45 jaar of ouder is en bij ontslag geen 30 weken opzegtermijn heeft, kan terugvallen op de regeling van CAO 8225 (zie volgend punt).
(23) CAO van de Nationale Arbeidsraad (NAR) (24) Wet van 26 december 2013 (25) CAO Outplacement van de Nationale Arbeidsraad 66
inhoud
67
Bijlage: vervoerskosten
9.2.2 Recht op outplacement op basis van de CAO 82 (het bijzondere regime)
68
Tabel 1: werkgeversbijdrage in het woon-werkverkeer bij verplaatsing met de trein (op 1 februari 2014). De kilometers geven de afstand van de enkele reis aan, terwijl de vergoeding overeenkomt met de heen- en terugreis.
● Als je ontslagen wordt en op het ogenblik van jouw ontslag ben je minstens 45 jaar oud en heb je een ononderbroken anciënniteit bij je werkgever van 1 jaar, dan heb je recht op outplacement. Je werkgever is dan ook verplicht om je een outplacementbegeleiding aan te bieden. In twee gevallen is je werkgever dat niet verplicht, tenzij je er zelf om vraagt: wanneer je arbeidsduur minder dan de helft bedraagt dan je voltijdse collega’s en wanneer je als toekomstig volledig uitkeringsgerechtigd werkloze niet meer beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt. ●V olgens CAO 82 moet een outplacementbegeleiding voldoen aan een aantal kwaliteitscriteria. Bovendien moet het outplacementaanbod gebeuren volgens een specifieke procedure en bestaat er een sanctie, als je werkgever zijn verplichting niet nakomt.
inhoud
Afstand in km
Wekelijkse bijdrage van de werkgever
Maandelijkse bijdrage van de werkgever
1
5,5
18,3
2
6,1
20,5
3
6,7
22,3
4
7,3
24,4
5
7,9
26,0
6
8,4
28,0
7
8,9
30,0
8
9,4
31,0
9
9,9
33,0
10
10,4
35,0
11
11,0
37,0
12
11,5
38,5
13
12,1
40,0
14
12,6
42,0
15
13,1
43,5
16
13,6
45,0
69
Afstand in km
70
Wekelijkse bijdrage van de werkgever
Maandelijkse bijdrage van de werkgever
Afstand in km
Wekelijkse bijdrage van de werkgever
Maandelijkse bijdrage van de werkgever
17
14,1
47,5
52-54
31,5
104,0
18
14,6
49,0
55-57
32,0
107,0
19
15,3
51,0
58-60
33,5
111,0
20
15,8
53,0
61-65
34,5
115,0
21
16,3
54,0
66-70
36,0
120,0
22
16,8
56,0
71-75
38,0
126,0
23
17,4
58,0
76-80
40,0
132,0
24
17,9
59,0
81-85
41,5
137,0
25
18,4
62,0
86-90
43,0
143,0
26
19,1
63,0
91-95
44,5
148,0
27
19,5
65,0
96-100
46,0
153,0
28
19,9
67,0
101-105
48,0
160,0
29
20,6
68,0
106-110
49,5
165,0
30
21,0
70,0
111-115
51,0
171,0
31-33
21,8
73,0
116-120
53,0
177,0
34-36
23,3
78,0
121-125
54,0
181,0
37-39
24,4
82,0
126-130
56,0
187,0
40-42
26,0
87,0
131-135
58,0
192,0
43-45
27,5
91,0
136-140
59,0
198,0
46-48
29,0
96,0
141-145
61,0
203,0
49-51
30,0
101,0
146-150
63,0
211,0
inhoud
71
Afstand in km
72
Wekelijkse bijdrage van de werkgever
Tabel 2: werkgeversbijdrage woon-werkverkeer bij een verplaatsing met een privé-vervoermiddel (op 1 februari 2014). De onderstaande tabel wordt elk kalenderjaar geïndexeerd op 1 februari, los van de verhoging van de NMBS-tarieven. De kilometers geven de afstand van de enkele reis aan, terwijl de vergoeding overeenkomt met de heen- en terugreis.
Maandelijkse bijdrage van de werkgever
151-155
64,0
214,0
156-160
66,0
220,0
161-165
67,0
225,0
166-170
69,0
231,0
171-175
71,0
236,0
176-180
73,0
242,0
1 2
Afstand in km
Wekelijkse bijdrage van de werkgever
Afstand in km
Wekelijkse bijdrage van de werkgever
1,52
43 - 45
18,64
3,03
46 - 48
19,60
181-185
74,0
246,0
186-190
76,0
253,0
3
4,56
49 - 51
20,70
4,90
52 - 54
21,43
5,43
55 - 57
22,07
6
5,75
58 - 60
22,79
7
5,96
61 - 65
23,71
8
6,28
66 - 70
24,87
9
6,67
71 - 75
26,04
10
6,98
76 - 80
27,12
11
7,37
81 - 85
28,35
12
7,59
86 - 90
29,37
13
8,01
91 - 95
30,56
191-195
78,0
258,0
4
196-200
79,0
264,0
5
inhoud
14
8,41
96 - 100
31,68
15
8,75
101 - 105
32,85
16
9,01
106 - 110
34,04
73
74
Afstand in km
Wekelijkse bijdrage van de werkgever
Afstand in km
Wekelijkse bijdrage van de werkgever
17
9,36
111 - 115
35,23
18
9,75
116 - 120
36,43
19
10,08
121 - 125
37,58
20
10,37
126 - 130
38,73
21
10,66
131 - 135
39,85
22
11,08
136 - 140
40,94
23
11,46
141 - 145
42,08
24
11,82
146 - 150
43,66
25
12,09
151 - 155
44,33
26
12,50
156 - 160
45,47
27
12,86
161 - 165
46,56
28
13,18
166 - 170
47,64
29
13,41
171 - 175
48,73
30
13,79
176 - 180
49,74
31 - 33
14,44
181 - 185
50,87
34 - 36
15,60
186 - 190
51,90
37 - 39
16,58
191 - 195
53,03
40 - 42
17,56
196 -200
54,14
inhoud
75
ADRESSEN Centrale
AFDELINGEN EN BURELEN
Jacob Jordaensstraat 17 – 1000 Brussel Tel: 02/627.74.11 – Fax: 02/627.74.90 www.abvvmetaal.be
Afdeling regio Antwerpen Afdelingssecretaris:
[email protected]
Marc POTTELANCIE – Tel. 03/203.43.66
[email protected]
Voorzitter:
Secretaris:
Herwig JORISSEN
Luc VAN DER VINCK – Tel. 03/203.43.64
[email protected]
Ondervoorzitter:
Georges DE BATSELIER
Secretaris:
Algemeen Secretaris:
Wim LEYZEN – Tel. 03/203.43. 69
[email protected]
Ortwin MAGNUS
Bureel Antwerpen:
ABVV-METAAL ANTWERPEN
Ommeganckstraat 47/49 – 2018 Antwerpen Alg. Tel. 03/203.43.40 – Fax 03/232.78.74
Provinciaal secretariaat
Bureel Boom:
Antwerpsestraat 33 – 2850 Boom Tel./Fax 03/844.74.63
Ommeganckstraat 47/49 – 2018 Antwerpen Tel. 03/203.43.40 – Fax 03/203.43.56 Voorzitter:
Afdeling Mechelen – Kempen
Eddy GOOVAERTS – Tel. 03/203.43.60
[email protected]
Afdelingsecretaris:
Algemeen secretaris:
Hans VANEERDEWEGH – Tel. 014/56.26.06
[email protected]
Ivan AERTS – Tel. 03/203.43.50
[email protected]
Secretaris:
Adjunct-secretaris:
Patrick VANDERLOOVEN – Tel. 015/29.90.60
[email protected]
Ronny LEQUENNE – Tel. 03/203.43.47
[email protected]
Secretaris:
Patrick ELSEN – Tel: 015/29.90.61
[email protected] 76
inhoud
77
Bureel Mechelen:
Provinciaal secretaris:
Zakstraat 16 – 2800 Mechelen Alg. Tel. 015/29.90.62 – Fax 015/21.94.74
Patrick MERTENS gsm: 0478/23.44.94
[email protected]
Bureel Willebroek:
Provinciaal voorzitter:
Dr. H. Persoonslaan 15 E – 2830 Willebroek Tel. 03/886.91.80 – Fax 03/886.81.35
Jo DE MEY gsm: 0477/38.11.63
[email protected]
Bureel Geel:
Lebonstraat 40d – 2440 Geel Alg. Tel. 014/56.26.00 – Fax 014/56.26.09
Gewestelijke afdelingen
ABVV INDUSTRIEBOND METAAL LIMBURG
GENT – EEKLO
Provinciaal secretariaat
Vrijdagmarkt 9 – 9000 Gent Tel. 09/265.52.91 – Fax: 09/265.52.98
Volksontwikkeling, Jekerstraat 59 – 3700 Tongeren Tel. 012/39 87 00 – Fax 012/23 07 85
Gewestelijke secretaris:
Marc STAELENS gsm: 0476/67.09.34
[email protected]
Provinciaal voorzitter:
Rohnny CHAMPAGNE – gsm: 0495/30.28.82
[email protected]
Secretaris:
Brenda VANDERDONCKT gsm: 0473/91.87.89
[email protected]
Provinciale secretarissen:
Johnny FRANS – gsm: 0475/34.71.16
[email protected]
WAAS EN DENDER
Pierre VRANCKEN – gsm: 0495/20.55.57
[email protected]
Dijkstraat 59 – 9200 Dendermonde Tel. 052/25.92.79/80 – Fax: 052/25.92.81
Frank STEVENS – gsm: 0496/056075
[email protected]
Vermorgenstraat 11 – 9100 Sint-Niklaas Tel. 03/760.04.15/16 – Fax 03/760.04.17
ABVV-METAAL OOST-VLAANDEREN
Gewestelijk secretaris:
Frank VAN DORSSELAER gsm: 0473/89.03.11
[email protected]
Vrijdagmarkt 9 – 9000 Gent Tel. 09/265.52.95 Fax 09/265.52.98
78
inhoud
79
ZUID-OOST-VLAANDEREN
Afdeling Vilvoorde:
Houtmarkt 1 – 9300 Aalst Tel. 053/72.78.35/36 – Fax: 053/77.47.52 Stationsstraat 21 – 9600 Ronse Tel. 055/33.90.12 – Fax 055/33.90.59
Mechelsestraat 6 – 1800 Vilvoorde Tel. 02/251.60.20 – Fax 02/251.73.74
Gewestelijk secretaris:
Maria Theresiastraat 119 – 3000 Leuven Tel. 016/20.29.12 – Fax 016/29.00.04
Afdeling Leuven:
Jo DE MEY gsm: 0477/38.11.63
[email protected]
Afdeling Halle: Edingensesteenweg 16 – 1500 Halle Tel. 02/356.66.56
FEDERATIE DER METAALINDUSTRIE VLAAMS-BRABANT
Afdeling Burgerluchtvaart:
Provinciaal secretariaat Vlaams-Brabant
Mechelsestraat 6 – 1800 Vilvoorde Tel. 02/251.60.20 – Fax 02/251.73.74
Mechelsestraat 6 – 1800 Vilvoorde Tel. 02/251.60.20 – Fax 02/251.73.74
ABVV-METAAL WEST-VLAANDEREN
Provinciaal secretaris:
Provinciaal Secretariaat
Karel GACOMS
[email protected]
Conservatoriumplein 9/6 – 8500 Kortrijk Tel. 056/23.50.85 – Fax 056/21.45.46
Adjunct provinciaal secretaris:
Provinciaal secretaris:
Denis DE MEULEMEESTER
[email protected]
John DEBROUWERE
[email protected]
Secretaris:
Website: www.abvvmetaal-wvl.be
Luc JANSSENS
[email protected]
Regio KORTRIJK:
Propagandist:
Conservatoriumplein 9/5 – 8500 Kortrijk Tel. 056/23.50.80 – Fax 056/21.45.46
Christophe Lanckmans
[email protected]
Gewestelijk secretaris:
Dieter MASSCHELEIN
[email protected] 80
inhoud
81
Regio ROESELARE: Zuidstraat 22-24 - 2e verdiep. – 8800 Roeselare Tel. 051/26.00.88 – Fax 051/26.00.98 Gewestelijk secretaris:
Steven VAN EECKHOUTTE
[email protected]
ze WEBSITE n o k e zo e B
e b . l a a t e m v www.abv
Regio IEPER – WEVELGEM – MENEN: Conservatoriumplein 9/5 – 8500 Kortrijk Tel. 056/23.50.86 – Fax 056/21.45.46 Korte Torhoutstraat 27 – 8900 Ieper Tel. 057/21.83.75 – Fax 056/21.45.46 Gewestelijk secretaris:
Véronique Rogiers
[email protected] Regio BRUGGE: Zilverstraat 43 – 8000 Brugge Tel. 050/44.10.28 – Fax 050/44.10.30 Gewestelijk secretaris:
Henk DEPREZ
[email protected] Regio OOSTENDE – VEURNE – DIKSMUIDE: J. Peurquaetstraat 27-29 – 8400 Oostende Tel. 059/55.60.75 – Fax 059/55.60.76 Gewestelijk secretaris:
Henk DEPREZ
[email protected]
82
inhoud
Alle up-to-date sectorinformatie, de volledige actualiteit van de metaal én van het vakbondsleven... om helemaal op de hoogte te blijven
83
www.abvvmetaal.be
Verantwoordelijke uitgever: Herwig JORISSEN J. Jordaensstraat 17 – 1000 Brussel