Op Zak
en
te r
2015-2016
Metaalrecuperatie PsC 142.01
Inhoudsopgave 1. Inkomen..................................................................................... 6 1.1 Loonvoorwaarden................................................................... 6 1.1.1 Index...................................................................................... 6 1.1.2 Koopkracht........................................................................... 6 1.2 Minimum- en effectieve lonen.............................................. 7 1.3 Anciënniteitstoeslag.............................................................. 8 1.4 Premies................................................................................... 9 1.4.1 Eindejaarspremie................................................................ 9 1.4.2 Syndicale premie............................................................... 10 1.4.3. Premies van het Vlaams Gewest.................................... 10 1.5 Vervoerskosten..................................................................... 10 1.5.1 Openbaar vervoer.............................................................. 10 1.5.2 Privévervoer...................................................................... 11 2. Arbeidsvoorwaarden............................................................. 11 2.1 Opzegtermijnen.................................................................... 11 2.1.1 De nieuwe opzegtermijnen............................................... 12 2.1.2 Berekening van je opzegtermijn....................................... 13 2.1.3 Wie draagt welk deel van de opzegtermijn?.................... 16 2.1.4 Uitzonderingen.................................................................. 18 2.2 Carenzdag............................................................................. 19 2.3 Werkloosheid........................................................................ 20 2.3.1 Volledige werkloosheid..................................................... 20 2.3.2 Tijdelijke werkloosheid..................................................... 20 2.4 Ziekte & arbeidsongeval...................................................... 20
2
inhoud
3
2.4.1 Gewaarborgd loon............................................................. 21 2.4.2 Ziekenfonds....................................................................... 22 2.4.3 Voorwaarden..................................................................... 22 2.4.4 Controle............................................................................. 22 2.5 Aanvullend pensioen............................................................ 24 2.6 Precaire contracten............................................................. 26 3. Arbeidstijd............................................................................... 28 3.1 Wekelijkse arbeidsduur....................................................... 28 3.2 Flexibiliteit ........................................................................... 28 3.2.1 Nieuwe arbeidsregelingen............................................... 28 3.2.2 Sectoraal kader nachtarbeid........................................... 28 3.3 Vakantie- en feestdagen...................................................... 28 3.3.1 Jaarlijkse vakantie............................................................ 28 3.3.2 Jeugdvakantie................................................................... 30 3.3.3 Seniorvakantie.................................................................. 31 3.3.4 Europese vakantie............................................................. 32 3.3.5 Feestdagen........................................................................ 33 3.3.6 Bijkomende feestdag........................................................ 34 3.4 Klein verlet............................................................................ 35 3.5 Anciënniteitsverlof............................................................... 37 3.6 Jubileumverlof...................................................................... 37 4. Onderbreking van de loopbaan............................................. 38 4.1 Tijdskrediet zonder en met motief & landingsbanen........ 38 4.2 Zorgkrediet........................................................................... 48 4.2.1 Algemeen........................................................................... 48 4.2.2 Zorgverlof hospitalisatie ziek kind................................... 50 4.3 M oederschaps- en vaderschapsverlof............................... 50 4.3.1 Moederschapsverlof......................................................... 50 4
4.3.2 Vaderschapsverlof............................................................ 52 4.3.3 Geboorteverlof meeouders.............................................. 52 5. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag........................... 53 5.1 Algemene en sectorale regeling......................................... 53 5.2 Vastklikken van je rechten .................................................. 54 5.3 Aangepaste beschikbaarheid ............................................. 56 6. Vorming & opleiding............................................................... 58 6.1 Ingroeibanen......................................................................... 58 6.2 Opleidingsinspanningen...................................................... 58 6.3 Opleidingsplannen............................................................... 58 6.4 Opleidings-cv........................................................................ 59 6.5 Betaald educatief verlof (BEV)............................................ 59 7. Fonds voor Bestaanszekerheid............................................. 61 8. Sociaal overleg....................................................................... 64 8.1 Syndicale delegatie.............................................................. 64 9. W erkzekerheid en inzetbaarheid......................................................65 9.1 Werkzekerheid...................................................................... 65 9.2 Sollicatieverlof...................................................................... 65 9.3 Outplacement....................................................................... 66 9.3.1 Recht op outplacement op basis van de nieuwe wetgeving (= algemeen regime)........................................ 66 9.3.2 Recht op outplacement op basis van de CAO 82 (=bijzonder regime)........................................................... 67 Bijlagen....................................................................................... 68 a. VERVOERSKOSTEN................................................................ 68 b. MINIMUMLONEN.................................................................... 71 Adressen.................................................................................. 72
inhoud
5
1. Inkomen
Alle voltijdse arbeiders van de sector metaalrecuperatie ontvangen 250 euro aan ecocheques, opgesplitst in 2 betalingen per jaar. Een eerste schijf van maximaal 125 euro wordt toegekend op 15 juni, een tweede schijf op 15 december. Aan deeltijdse arbeiders worden ecocheques toegekend naargelang hun tewerkstellingsbreuk (4/5,½,...). Ook in- en uittreders ontvangen hun ecocheques pro rata.
1.1 Loonvoorwaarden 1.1.1 Index De indexverhoging wordt jaarlijks berekend door de verhouding te maken tussen de afgevlakte gezondheidsindex van december van het lopende jaar en de afgevlakte gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar. Zo bedroeg de indexaanpassing 0,03 % op 1 januari 2015. De besparingsregering-Michel I heeft vanaf april 2015 het indexcijfer geblokkeerd op 100,66. Deze blokkering zal voortduren tot we 2 % hebben opgehoest. Op basis van het geblokkeerde cijfer is er op 1 januari 2016 toch nog een indexverhoging van 0,26 %. Deze verhoging zal van toepassing zijn op de effectieve en de minimumlonen.
Uitzendkrachten hebben dezelfde rechten als de vaste arbeiders van het gebruikende bedrijf (op voorwaarde van 5 dagen van tewerkstelling in de onderneming). Er zijn bijgevolg 2 referteperiodes, dat zijn de periodes waarin je hebt gewerkt of die zijn gelijkgesteld, en die vallen tussen: • 1 december van het voorgaande jaar en 31 mei van het huidige jaar • 1 juni en 30 november van het huidige jaar
1.1.2 Koopkracht Op 1 januari 2016 verhogen de effectieve en de minimumlonen met 0,12 euro bruto/uur in een 38-urenregime.
De referteperiode begint te lopen op de eerste dag na je proefperiode. Welke dagen zijn gelijkgesteld? • Dagen van tijdelijke werkloosheid • Alle dagen die worden gedekt door een gewaarborgd loon • De dagen van afwezigheid door ziekte of (arbeids-)ongeval voor hoogstens 30 dagen bovenop de dagen gedekt door het gewaarborgd maandloon • De dagen van moederschaps- en vaderschapsverlof
1.1.2.1 Ecocheques
De ecocheque is in het leven geroepen door het IPA 2009-2010 als alternatieve koopkrachtverhoging. De ecocheque is bestemd voor de aankoop van ecologische producten en diensten. Het betaalmiddel is vrij van belastingen en sociale bijdragen en blijft tot 2 jaar na de uitreiking geldig. De waarde van 1 ecocheque mag niet meer dan 10 euro bedragen. Deze regeling geldt nog steeds, tenzij er op ondernemingsniveau een alternatieve besteding wordt gekozen.
1.2 Minimum- en effectieve lonen
Nieuw! In de onderneming kan op gelijk welk moment een collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten omtrent een alternatieve besteding van de ecocheques. 6
De sectorale minimumlonen alsook de effectieve lonen worden jaarlijks aangepast op 1 januari.
inhoud
7
De tabel met de bedragen van de minimumuurlonen en na de indexering van 1 januari 2014 vind je terug achteraan deze Op Zak.
Deze anciënniteitstoeslag moet je beschouwen als loon, niet als een premie, en wordt toegekend ongeacht het uurregime waarin je als arbeider bent tewerkgesteld. Bovendien is deze vergoeding recurrent tijdens de volgende jaren.
Sinds 1 juli 2011 worden ook arbeiders die jonger zijn dan 18 jaar aan 100 % betaald. Vroeger verdienden deze jongeren een percentage van het (minimum)loon naargelang hun leeftijd. Tegelijkertijd werd op 1 juli 2011 een specifieke regeling voor jobstudenten ingevoerd. Die bestaat erin dat jobstudenten een uurloon ontvangen dat 90 % bedraagt van de loonschaal van de beroepscategorie waarin de arbeider met een gelijkaardige functie als die van de jobstudent wordt tewerkgesteld.
Deze anciënniteitstoeslag moet ook apart worden vermeld op de loonfiche.
1.4 Premies 1.4.1 Eindejaarspremie Het bedrag van de eindejaarspremie bedraagt 9,1 % van het bruto jaarloon van de arbeider (uitgezonderd toeslag overuren). Om recht te hebben op een eindejaarspremie ben je minstens 3 maand in dienst in de onderneming. De periode waarmee rekening wordt gehouden onder andere voor de berekening en om te bepalen of aan de voorwaarden is voldaan, valt van 1 december van het voorgaande jaar tot en met 30 november van het lopende jaar.
• Het indexcijfer wordt geblokkeerd. De lonen worden met 0,26% geïndexeerd op 1 januari 2016. Vanaf 1 januari 2016 verhogen de lonen met 0,12 euro bruto per uur. • De sectorale syndicale premie bedraag 120 euro voor actieven. • De tussenkomst van de werkgever in het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer en bij verplaatsing met een privévervoermiddel vind je achteraan deze Op Zak.
Op zak
De volgende periodes worden gelijkgesteld voor de berekening van de eindejaarspremie: • ongeval of ziekte (beperkt tot 60 kalenderdagen per jaar en enkel op voorwaarde dat deze arbeidsongeschiktheid een ononderbroken duur van 14 kalenderdagen telt) • zwangerschaps- en vaderschapsverlof • militaire dienst • arbeidsongeval of beroepsziekte • tijdelijke werkloosheid (niet meer dan 60 dagen per referteperiode) • wettelijk kort verlet • syndicale vorming • syndicale opdrachten • wettelijk betaalde feestdagen
1.3 Anciënniteitstoeslag Sinds 1 oktober 2007 hebben arbeiders per schijf van 10 jaar anciënniteit in de onderneming recht op een anciënniteitstoeslag van 0,05 euro per uur. Dit wil zeggen: • Vanaf 10 jaar anciënniteit in de onderneming: recht op een toeslag van 0,05 euro per uur; • Vanaf 20 jaar anciënniteit in de onderneming: recht op een toeslag van 0,10 euro per uur; • Vanaf 30 jaar anciënniteit in de onderneming: recht op een toeslag van 0,15 euro per uur. 8
inhoud
9
1.5.2 Privévervoer
In de volgende situaties wordt je eindejaarspremie pro rata uitbetaald: •m inder dan 1 jaar dienst op 30 november •o ntslagen worden (behalve om dringende reden) • z elf ontslag nemen •b ij onderling akkoord om de arbeidsovereenkomst te beëindigen
Als je je verplaatst met een eigen vervoermiddel (of te voet), dan heb je recht op een dagvergoeding. Deze dagvergoeding verkrijg je door de werkgeversbijdrage (aan ongeveer 60 %) in het weekabonnement van de NMBS te delen door 5. Jaarlijks wordt deze tussenkomst op 1 februari geïndexeerd conform de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS.
Bij je SWT of pensioen (of bij overlijden) ontvang je (of je rechthebbende) een volledige eindejaarspremie.
Voor de arbeiders die met de fiets naar het werk gaan, wordt de tussenkomst van de werkgever beschouwd als een fietsvergoeding en vastgelegd op 0,21 euro per afgelegde kilometer. Het minimum van het dagbedrag voor een verplaatsing met privévervoer komt overeen met de bovenstaande beschrijving.
De eindejaarspremie moet ten laatste op 31 december van het beschouwde jaar worden uitbetaald.
1.4.2 Syndicale premie In 2015 bedraagt de premie 120 euro voor leden die een bijdrage betalen als actieve en voltijdse werknemer. Voor schoolverlaters, zieken, enz. zijn speciale regelingen voorzien.
Voor het vervoer met eigen vervoermiddelen vind je in de tabel achteraan de bedragen die geldig zijn sinds 1 februari 2015.
1.4.3. Premies van het Vlaams Gewest
Leerlingen die zich van thuis naar het werk verplaatsen, hebben recht op dezelfde vervoerkosten als de arbeiders die werkzaam zijn in de sector.
De werknemers van het paritair subcomité Metaalrecuperatie kunnen voor zorgkrediet en opleidingskrediet van de aanmoedigingspremies van het Vlaamse Gewest gebruik maken.
2. Arbeidsvoorwaarden
1.5 Vervoerskosten
2.1 Opzegtermijnen
1.5.1 Openbaar vervoer
10
Sinds 1975 moet de werkgever (een deel van) de kosten van het woonwerkverkeer terugbetalen. De tegemoetkoming (vanaf de eerste kilometer) is afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel.
Sinds 1 januari 2014 gelden er nieuwe opzegtermijnen1 zowel voor arbeiders als bedienden. Deze opzegtermijnen worden in weken uitgedrukt.
Als je je verplaatst naar het werk met het openbaar vervoer, ontvang je daarvoor een tussenkomst van de werkgever. De bedragen van deze vergoeding kun je in de tabel achteraan deze Op Zak terugvinden.
(1) W et van 26 december 2013 – Belgisch Staatsblad van 31 december 2013
inhoud
11
2.1.1 De nieuwe opzegtermijnen
Bij ontslag door de werkgever en van zodra de betrokken werknemer een nieuwe periode van anciënniteit (drie maanden of een jaar) aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Bijv. ontslag krijgen na 4 jaar en 1 maand anciënniteit = 15 weken
Tabel 1: opzeggIng door de werkgever Anciënniteit
12
Opzegtermijn (in weken)
Anciënniteit (in jaren)
Opzegtermijn (in weken)
Tot minder dan 3 maand
2
10 – <11 jaar
33
3 – 6 maand
4
11 – 12 jaar
36
6 – 9 maand
6
12 – 13 jaar
39
Wanneer je zelf je ontslag geeft, gelden de onderstaande o pzegtermijnen: Tabel 2: opzeggIng door de werkNeMer Anciënniteit
Opzegtermijn (in weken)
Anciënniteit
Opzegtermijn (in weken)
1
4 – 5 jaar
7
9 – 12 maand
7
13 – 14 jaar
42
12 – 15 maand
8
14 – 15 jaar
45
15 – 18 maand
9
15 – 16 jaar
48
3 – 6 maand
2
5 – 6 jaar
9
3
6 – 7 jaar
10
Tot minder dan 3 maanden
18 – 21 maand
10
16 – 17 jaar
51
6 – 12 maand
21 – 24 maand
11
17 – 18 jaar
54
12 – 18 maand
4
7 – 8 jaar
12
5
Vanaf 8 jaar en verder
13
6
Van 2 tot minder dan 3 jaar
12
18 – 19 jaar
57
18 maand – 2 jaar
3 – 4 jaar
13
19 – 20 jaar
60
2 – 4 jaar
4 – 5 jaar
15
20 – 21 jaar
62
5 – 6 jaar
18
(Vanaf 21 jaar) 21 jaar
(+ 1 week per jaar) 63
6 – 7 jaar
21
22 jaar
64
7 – 8 jaar
24
23 jaar
65
8 – 9 jaar
27
24 jaar
66
9 – 10 jaar
30
...
...
Wanneer een werknemer zijn ontslag geeft en van zodra hij een nieuwe periode anciënniteit aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Bijv. ontslag gegeven na 3 jaar en 9 maanden anciënniteit = 6 weken.
2.1.2 Berekening van je opzegtermijn Voor werknemers die vóór 1 januari 2014 in dienst traden, worden hun verworven rechten ‘vastgeklikt’ op basis van hun anciënniteit binnen de onderneming op 31 december 2013 en op basis van de sectorale bepalingen die op dat moment toegepast werden.
inhoud
13
In de sector voor de metaalrecuperatie wordt er bijkomend een onderscheid gemaakt tussen arbeiders die vóór 1 januari 2012 in dienst zijn getreden en arbeiders die vanaf 1 januari 2012 in dienst zijn getreden. (Zie tabel 3 en 4) 1. Je komt in dienst na 1 januari 2014 en je wordt later ontslagen: Je telt je ononderbroken anciënniteit bij je werkgever tot aan je ontslag en leest in tabel 1 het overeenstemmend aantal weken af.
Voorbeeld 2: dezelfde situatie als in voorbeeld 1, maar je wordt ontslagen in functie van een SWT. Stap 1: op 31 december 2013 had je 1 jaar en 5 maanden dienst en mag je de sectorale opzegtermijn SWT toepassen (tabel 3 zie SWT), die bedraagt 28 dagen of 4 weken. Stap 2: van 1 januari 2014 tot aan je ontslag was je nog 6 maanden in dienst en dit komt overeen met een opzegtermijn van 6 weken (tabel 1). Stap 1 + stap 2 = 4 + 6 = je opzegtermijn bedraagt 10 weken.
2. Je was in dienst tussen 1 januari 2012 en 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014: De duur van je opzegtermijn wordt dan in twee stappen berekend.
3. Je was in dienst vóór 1 januari 2012 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014. De duur van je opzegtermijn wordt dan in 2 stappen berekend:
Stap 1: h oeveel anciënniteit had je al bij je werkgever op 31 december 2013? Voor dit stuk anciënniteit gelden de oude sectorale opzegtermijnen.
Voorbeeld: je trad in dienst op 1 januari 2007. Stap 1: hoeveel anciënniteit had je op 31 december 2013? Je telde toen 7 jaar anciënniteit; dit komt overeen met een opzegtermijn van 48 dagen. Stap 2: hoeveel anciënniteit heb je sinds 1 januari 2014 tot aan de datum van je ontslag bij je werkgever? Voor dit stuk gelden de nieuwe opzegtermijnen in tabel 1. Dat komt op 2 maanden en komt overeen met een opzegtermijn van 2 weken. Stap 1 + stap 2 = 48 dagen + 14 dagen = 60 dagen of 12 weken.
Stap 2: h oeveel anciënniteit heb je sinds 1 januari 2014 tot aan de datum van je ontslag bij je werkgever? Voor dit stuk gelden de nieuwe opzegtermijnen in tabel 1. Voorbeeld 1: je wordt ontslagen op 1 juli 2014 op dat moment was je 1 jaar en 11 maanden in dienst bij je werkgever. Stap 1: op 31 december 2013 was je 1 jaar en 5 maanden in dienst, wat overeenkomt met een oude sectorale opzegtermijn van 40 (kalender-) dagen of 8 weken (tabel 3). Stap 2: van 1 januari 2014 tot aan je ontslag was je nog 6 maanden in dienst en dit komt overeen met een opzegtermijn van 6 weken (tabel 1). Stap 1 + stap 2 = 8 + 6 = je opzegtermijn bedraagt 14 weken.
14
4. Je wordt ontslagen op 1 maart 2014 en op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit in je onderneming. Op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit (is meer dan 20 jaar), dus val je met je volledige anciënniteit in het nieuwe stelsel. (zie tabel 1 + hieronder de tabel met de sleuteldata) Op de datum van je ontslag heb je 25 jaar anciënniteit en b ijgevolg moet je in tabel 1 zoeken naar de overeenkomstige opzegtermijn. Je opzegtermijn bedraagt 67 weken.
inhoud
15
ontslagpremIe
Sleuteldata
Anciënniteit
Op 1/1/2014
20 jaar of meer
Bedrag
Op 1/1/2015
15 jaar
1.250 euro
Minder dan 5 jaar
Op 1/1/2016
10 jaar
2.500 euro
5 tot minder dan 10 jaar
Op 1/1/2017
alle overige
3.750 euro
Minstens 10 jaar
2.1.3 Wie draagt welk deel van de opzegtermijn?
3. Je was in dienst vóór 31 december 2013, je wordt ontslagen na 1 januari 2014 en je voldoet bovendien aan de vereiste anciënniteit op de 4 sleuteldata: zoals al beschreven in punt 2.1.2, wordt je opzegtermijn berekend volgens het nieuwe stelsel. Je werkgever is slechts verantwoordelijk voor een gedeelte van de opzegtermijn, met name het gedeelte dat betrekking heeft op de periode vóór1 januari 2014 en dat is berekend volgens de sectorale (oude) stelsels. Dat wordt opgeteld bij het stuk van de opzegtermijn dat volgens het nieuwe stelsel is berekend voor de periode vanaf 1 januari 2014 tot de datum van ontslag. In het geval van een ontslag met het oog op een SWT wordt voor de verworven anciënniteit vóór 31 december 2013, de sectorale (verkorte) opzegtermijn in aanmerking genomen.
Het is je inmiddels al duidelijk geworden dat de opzegtermijnen aanzienlijk worden verlengd en dat geldt nog meer voor werknemers (arbeiders) met een lange anciënniteit in hun onderneming. Om de kost voor de werkgever te verlichten voorziet de wet in een compensatieregeling. Ook voor de arbeiders van wie de opzegtermijn nog niet helemaal volgens het nieuwe stelsel berekend wordt, is er een compensatie in de vorm van een ontslagpremie. We overlopen hierna, net zoals in het vorige punt, een aantal situaties. 1. Je komt in dienst na 1 januari 2014 en je wordt later ontslagen: je valt in het nieuwe stelsel en je werkgever is verantwoordelijk voor je volledige opzegtermijn.
Het verschil tussen de totale opzegtermijn in het nieuwe stelsel en de opzegtermijn waarvoor de werkgever verantwoordelijk is, resulteert in een resterende periode die niet moet gepresteerd worden. Ze wordt ten laste genomen door de RVA in de vorm van een ontslagcompensatievergoeding (OCV). Deze vergoeding moet door de betrokken werknemer worden aangevraagd. In de praktijk zullen de vakbonden via hun werkloosheidsdiensten de aanvraag doen. De OCV wordt berekend op basis van het nettoloon en zal door de werkloosheidsdiensten netto uitbetaald worden. Een voorbeeld maakt dit duidelijker.
2. Je was in dienst vóór 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014: zoals we in het vorig punt reeds beschreven, wordt je opzegtermijn berekend in 2 stappen die vervolgens bij elkaar worden opgeteld. Ook hier is je werkgever verantwoordelijk voor je volledige opzegtermijn. Bovendien ontvang je als werknemer (bij ontslag vóór 1 januari 2017) een ontslagpremie waarvan de hoogte varieert naargelang je anciënniteit: 16
Anciënniteit
inhoud
17
Voorbeeld: we hernemen het voorbeeld bij punt 2.1.2, je wordt ontslagen op 1 maart 2014 en op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit in je onderneming. We kwamen aan een opzegtermijn van 67 weken. • Aandeel van je werkgever: - Tot 1 januari 2014 had je 25 jaar anciënniteit in het oude stelsel; dit komt neer op een opzegtermijn van 112 dagen of 16 weken) (zie tabel 4); - Van 1 januari 2014 tot 1 maart 2014 heb je nog 2 maand anciënniteit lopen in het nieuwe stelsel; volgens tabel 1 komt dit overeen met 2 weken (zie tabel 1); - De werkgever is in totaal verantwoordelijk voor 16 + 2 = 18 weken. • A andeel van de overheid (RVA) = 67 weken (totaal) – 18 weken = 49 weken die niet gepresteerd en betaald worden via de ontslagcompensatievergoeding (OCV).
Tabel 3: OUDE SECTORALE OPZEGTERMIJNEN VOOR ARBEIDERS IN DIENST NA 1 JANUARI 2012 Anciënniteit
Werkgever
Werknemer
Werkgever
< 6 maanden
35 dagen
14 dagen
28 dagen
6 maanden 5 jaar
40 dagen
14 dagen
32 dagen
Hieronder vind je de tabel met de oude sectorale opzegtermijnen die geldig waren voor de arbeiders die vóór 1 januari 2012 in dienst traden. Tabel 4: OUDE SECTORALE OPZEGTERMIJNEN VOOR ARBEIDERS IN DIENST VÓÓR 1 JANUARI 2012
2.1.4 Uitzonderingen • Er kunnen geen opzegtermijnen worden bedongen die voor de werknemer minder gunstig zijn dan de wettelijke opzegtermijnen. • Via een sectorale cao kan er NIET in de gunstige zin worden afgeweken van de wettelijke opzegtermijnen, wat dan weer wel kan via ondernemingsovereenkomsten. • In geval van opzegging door de werkgever met het oog op een SWT, kunnen de opzegtermijnen worden verkort tot minimaal 26 weken als de onderneming erkend is als ‘onderneming in moeilijkheden of in herstructurering’. Tegenover vind je de tabel met de oude sectorale opzegtermijnen voor arbeiders die in dienst zijn getreden vanaf 1 januari 2012. Deze werknemers hebben maximaal 2 jaar anciënniteit kunnen opbouwen:
18
SWT
SWT
Anciënniteit
Werkgever
Werknemer
Werkgever
6 maanden – 5 jaar
35 dagen
14 dagen
28 dagen
5 jaar – 9 jaar
42 dagen
14 dagen
28 dagen
10 jaar – 14 jaar
56 dagen
21 dagen
28 dagen
15 jaar – 19 jaar
84 dagen
21 dagen
28 dagen
+ 20 jaar
112 dagen
28 dagen
56 dagen
2.2 Carenzdag Dezelfde wet die de nieuwe opzegtermijnen vastlegt, heeft in één adem ook de de carenzdag afgeschaft. Sinds 1 januari 2014 behoort de carenzdag definitief tot de sociale geschiedenis.
inhoud
19
2.3 WerkloosheId
• Verwittig onmiddellijk je werkgever; • Maak (indien het arbeidsreglement dat voorschrijft) het geneeskundig getuigschrift aan je werkgever over binnen de voorgeschreven termijn; • Er kan een controle volgen waaraan je je niet mag onttrekken.
2.3.1 Volledige werkloosheid Wie zonder werk valt, kan een werkloosheidsuitkering aanvragen. De werkloosheidsdienst van het ABVV gaat na of je recht hebt op een werkloosheidsvergoeding en overhandigt je een controlekaart. Binnen de 8 kalenderdagen na de uitkeringsaanvraag te hebben ingediend, moet je je inschrijven als werkzoekende bij de dienst voor arbeidsbemiddeling van je regio (VDAB voor Vlaanderen, Actiris voor Brussel en FOREM voor Wallonië). Sinds 1 juli 2015 niet meer van toepassing: er zijn geen aanvullende vergoedingen meer bij volledige werkloosheid.
2.4.1 Gewaarborgd loon Na een maand dienst heb je als arbeider recht op gewaarborgd loon. Je normale loon wordt uitbetaald bij een ziekte die minder dan 14 dagen duurt (volgens het medisch attest). Als een ziekte langer aanhoudt dan 14 dagen, dan ontvang je je normale loon gedurende 4 weken. Daarvan komt een deel van je werkgever en wordt een ander deel bijgepast door het ziekenfonds.
2.3.2 Tijdelijke werkloosheid Ben je gedeeltelijk werkloos (economisch, technisch of door weersomstandigheden), richt je dan ook tot de werkloosheidsdienst van het ABVV. Binnen je bedrijf biedt de syndicale delegatie je de nodige ondersteuning.
Wat vraag je aan je behandelende dokter? • Medisch attest Op dit geneeskundig getuigschrift moeten vermeld staan: - de arbeidsongeschiktheid - de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid - of je al dan niet je woning mag verlaten met het oog op de controle Bezorg dit attest binnen de 2 werkdagen aan je werkgever.
Het Fonds voor Bestaanszekerheid voorziet een aanvullende vergoeding bij tijdelijke of volledige werkloosheid. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel van het hoofdstuk Fonds voor Bestaanszekerheid (zie punt 7).
• Getuigschrift voor arbeidsongeschiktheid Dit getuigschrift laat je invullen door je behandelende arts om de tegemoetkoming van het ziekenfonds te kunnen ontvangen. Het formulier is verkrijgbaar bij je ziekenfonds.
Nieuw! Tijdelijke werkloosheid om economische reden: vanaf de 37e dag betaalt de werkgever de aanvullende vergoeding van 6 euro per werkloosheidsuitkering (6-dagenweek) of 3 euro per halve werkloosheidsuitkering (6-dagenweek) zonder beperking in het aantal uitkeringen.
Opgelet! Zonder getuigschrift of attest heb je geen recht op ziekteuitkeringen, wanneer je langer dan 2 weken ziek bent.
2.4 Ziekte & arbeidsongeval Er zijn in functie van het gewaarborgd loon 3 punten die je niet uit het oog mag verliezen: 20
inhoud
21
2.4.2 Ziekenfonds
via een sectorale cao, via een ondernemingsovereenkomst of via een aanpassing van het arbeidsreglement. Bij de opmaak van deze brochure is er nog geen sectorale cao hieromtrent afgesloten.
Na een maand van ziekte betaalt het ziekenfonds je een ziekte-uitkering die overeenkomt met 60 % van je (geplafonneerd) loon. Op de ziekte-uitkering is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd. Ze wordt wel belast zoals loon, maar er is een belastingvermindering voorzien.
Mag je volgens het medisch attest je woning niet verlaten, dan wordt van je verwacht dat je de controlearts bij je thuis ontvangt. Als de arts voor een gesloten deur staat, wordt ervan uitgegaan dat je de controle onmogelijk hebt gemaakt. Vermeldt het medisch attest dat je je woning wel mag verlaten, dan kun je worden verplicht om je aan te melden in de praktijk van de controlearts. Je verplaatsingskosten worden vergoed door je werkgever, als je gebruik maakt van het openbaar vervoer of in uitzonderlijke gevallen van een privévervoermiddel.
2.4.3 Voorwaarden Om recht te hebben op een ziekte-uitkering van je ziekenfonds moet je aan enkele voorwaarden voldoen: • Je bent sinds 6 maanden (wachttijd) ingeschreven bij een ziekenfonds en hebt in die periode minstens 120 dagen gewerkt. Als dat nodig blijkt, kan de wachttijd voor deeltijdse arbeiders worden verlengd tot hoogstens 18 maanden. In dat geval moet je voor die verlengde periode de 120 gepresteerde dagen aantonen. •J e beschikt over een medisch attest (zie 2.4.1). • Je hebt de verklaring van arbeidsongeschiktheid ingediend (zie 2.4.1). • Het inlichtingenblad dat je van je ziekenfonds ontvangt, heb je zorgvuldig ingevuld. Een gedeelte is bestemd voor de werkgever.
Ook de kosten voor het medisch onderzoek zijn altijd ten laste van de werkgever. Als de controlearts je arbeidsgeschikt verklaart en je het werk niet hervat, kun je je recht op gewaarborgd loon verliezen. Dat kan vanaf de datum van de eerste uitnodiging voor een afspraak in de dokterspraktijk of van het eerste huisbezoek van de controlearts. De periode van arbeidsongeschiktheid waarover geen geschil bestaat, valt hierbuiten.
2.4.4 Controle Als je afwezig bent wegens ziekte, kunnen de werkgever en/of het ziekenfonds je laten controleren door een controlearts. Je bent verplicht om deze controle te ondergaan, op voorwaarde dat ze wordt uitgevoerd door een erkend arts. De nieuwe wet inzake de opzegtermijnen en carenzdag2 voorziet dat er een dagdeel van 4 aaneengesloten uren (tussen 7 uur en 20 uur) kan worden vastgelegd. Gedurende dat dagdeel houdt de werknemer zich ter beschikking voor een bezoek van de controlearts (in opdracht van de werkgever). Dit kan worden geregeld
Als je het niet eens bent met de bevindingen van de controlearts, dan moet je dit laten noteren in het schriftelijke verslag. Het is ook mogelijk dat de attesten van je huisarts en de controlearts tegenstrijdig zijn. In dit geval is het mogelijk om binnen de 2 werkdagen nadat je het verslag van de controlearts hebt ontvangen, een scheidsrechterlijke procedure op te starten. Neem daartoe zo snel mogelijk contact op met je afgevaardigde of secretaris.
(2) Wet van 26 december 2013 22
inhoud
23
Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de sector voorziet ook in geval van ziekte een aanvullende vergoeding. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel in punt 7.
Je kunt je aanvullend pensioen opvragen als kapitaal of als rente (op voorwaarde dat deze rente minstens 500 euro per jaar bedraagt) vanaf de eerste dag van de maand die volgt op: • de maand waarin je met wettelijk pensioen (65 jaar) gaat; • d e maand waarin je vertrekt met vervroegd pensioen (tussen 603 en 65 jaar); • de maand waarin je stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag ingaat, op voorwaarde dat je al 60 jaar bent.
2.5 Aanvullend pensioen Arbeiders in de sector van de metaalrecuperatie (PsC 142.01) hebben recht op een aanvullend sectoraal pensioen (tweede pijler) naast het wettelijk pensioen (eerste pijler). Hiertoe is het Sectoraal Pensioenfonds Sefocam opgericht. Dit fonds ontvangt via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de bijdragen die je werkgever voor je stort. Vrijwillige stortingen van de werkgever of een persoonlijke bijdrage zijn (nog) niet toegelaten. In ieder geval worden de werkgeversbijdragen berekend als een percentage van je brutoloon. Sinds 1 oktober 2014 is dit 1,8 %.
De sector verlaten Als je de sector verlaat voor een bedrijf in een andere sector, dan krijg je de keuze over wat er moet gebeuren met het voor jou opgespaard bedrag. In ieder geval kun je het bedrag niet opvragen, tenzij je natuurlijk aan de bovenstaande voorwaarden voldoet.
Alleen wie in totaal minstens 12 maand heeft gewerkt in de sector, heeft recht op een aanvullend pensioen. De gewerkte periode mag onderbroken zijn en verdeeld over meerdere werkgevers binnen de sector. Ook de aard (voltijds – deeltijds – bepaalde of onbepaalde duur) van je arbeidscontract speelt hierin geen rol. Periodes van uitzendwerk worden niet meegeteld als gewerkte periode. Je bent dan immers in dienst bij een uitzendkantoor en niet bij een bedrijf van de sector. Ter compensatie wordt je loon als uitzendkracht verhoogd met een gelijkwaardige pensioenpremie.
Wat kan wel? • Je kunt het bedrag laten staan in het Sectoraal Pensioenfonds Sefocam tot wanneer je met pensioen gaat. Het bedrag wordt dan verhoogd met het minimumrendement (3,25 %). • Je kunt het bedrag laten overbrengen naar het pensioenstelsel van je sector of dat van je nieuwe werkgever. • Je kunt het bedrag laten overbrengen naar een andere instelling die aanvullende pensioenen beheert. Je wordt over deze mogelijkheden schriftelijk verwittigd. Laat je bij de keuze in ieder geval adviseren door je afgevaardigde of secretaris.
Hoe wordt het aanvullend pensioen gevormd? •D e som van de werkgeversbijdragen die voor jou tijdens je loopbaan werden gestort; •H et voor jou opgespaard bedrag wordt bovendien verhoogd met een minimumrendement dat momenteel 3,25 % bedraagt.
Overlijden voor de pensioenleeftijd?
(3) Nationaal Akkoord 2013-2014: De betaalplicht van de aanvullende vergoeding van de werkgever wordt overgedragen aan het FBZ vanaf het ogenblik dat de arbeider de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.
Je aanvullend pensioen opvragen 24
inhoud
25
Het rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene (vóór of na pensionering), of de overeenstemmende kapitaalswaarde, worden aan hun rechthebbende(n) toegezegd.
de aanvang van de opdracht duidelijk is dat de opdracht minder dan 5 opeenvolgende arbeidsdagen in beslag zal nemen. Bovendien krijg je als arbeider met een van deze niet-vaste contracten dezelfde rechten op vlak van opleiding en outplacementbegeleiding als je collega’s met een vaste arbeidsovereenkomst, op voorwaarde dat je minstens 1 jaar aaneensluitend in dienst bent bij dezelfde werkgever.
Informatie over je aanvullend pensioen? Informatie over jouw aanvullend pensioen kun je verkrijgen bij vzw SEFOCAM, het administratief en logistiek coördinatiecentrum van de sociale sectorale pensioenstelsels voor de arbeiders uit het garagebedrijf, het koetswerk, de metaalhandel, de edele metalen en de metaalrecuperatie.
• De bijdrage voor het Sectoraal Pensioenfonds blijft 1,8 %. • Dagcontracten enkel mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden (bv. opmaak van een inventaris) vervoermiddel vind je achteraan deze Op Zak.
Contactgegevens: vzw SEFOCAM, Woluwedal 46/7, 1200 Brussel.
2.6 Precaire contracten
Op zak
In onze sector werken heel wat arbeiders met precaire contracten. Dat zijn tijdelijke contracten, uitzendcontracten en contracten voor een bepaald werk die je als werknemer geen werkzekerheid bieden. Werk je met een dergelijk contract, dan neem je bij een omzetting naar een contract van onbepaalde duur de volledige anciënniteit over die je hebt opgebouwd in de onderneming. Bij de omzetting hoef je geen proefperiode meer af te leggen. Er is echter wel een mogelijkheid om in de individuele arbeidsovereenkomst een verkorte termijn te voorzien, maar enkel voor arbeiders die worden aangeworven met een contract van onbepaalde duur na één of meerdere uitzendcontracten en enkel gedurende de eerste 3 maanden van de tewerkstelling. Sinds 1 juli 2011 kunnen de ondernemingen binnen de sector enkel een beroep doen op dagcontracten, als dat expliciet noodzakelijk is. Het moet hier met andere woorden gaan over werken waarvan vóór 26
inhoud
27
3. Arbeidstijd 3.1 Wekelijkse arbeidsduur De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren per week. Dat komt neer op 1756 uren per arbeider per jaar, rekening houdende met de feestdagen en de jaarlijkse vakantie.
3.2 Flexibiliteit 3.2.1 Nieuwe arbeidsregelingen De wettelijke keuzemogelijkheid om de eerste schijf van overuren te recupereren of uit te betalen wordt op 91 overuren gebracht (afwijking enkel mogelijk via ondernemingsovereenkomst). Werkgevers die meer dan 91 overuren op jaarbasis willen laten presteren, moeten hierover een ondernemingscao afsluiten.
3.2.2 Sectoraal kader nachtarbeid Binnen de sector werd een kader bepaald dat een aantal maatregelen (bijvoorbeeld vrijwilligheid, terugkeerrecht, …) vastlegt, alsook een procedure die moet worden gevolgd bij de invoering van nachtarbeid.
3.3 Vakantie- en feestdagen 3.3.1 Jaarlijkse vakantie Elke werknemer heeft jaarlijks recht op betaalde vakantiedagen. Daarvoor moet je arbeid hebben verricht die is aangegeven bij de Rijksdienst Sociale Zekerheid in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van de vakantie. Het aantal betaalde verlofdagen hangt af van het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen.
Totaal aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen
Aantal vakantiedagen in vijfdagenweek
0-9
0
10-19
1
20-38
2
39-47
3
48-66
4
67-76
5
77-86
6
87-96
7
97-105
8
106-124
9
125-134
10
135-143
11
144-153
12
154-162
13
163-181
14
182-191
15
202-211
17
212-220
18
221-230
19
231 en +
20
In de onderstaande tabel kun je aflezen met hoeveel vrije dagen dat overeenstemt. 28
inhoud
29
Welke dagen worden gelijkgesteld? • Ongeval of ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte • Moederschapsrust • Vaderschapsverlof • Dagen waarop je burgerlijke plichten moet verrichten, zoals zetelen in een jury • Uitoefening van een openbaar mandaat • Uitvoering van opdrachten in een paritair comité of in andere sociale organen (arbeidsrechtbanken, commissies voor advies,...) • Uitvoering van opdrachten als lid van de syndicale afvaardiging, een gewestelijk of nationaal vakbondscomité of een nationaal vakbondscongres • Stages of studiedagen in het kader van sociale promotie • Stages of studiedagen die zijn ingericht door de representatieve vakbonden • Lock-out, werkonderbreking of staking in de onderneming met akkoord van een vakbond • Werkloosheid als gevolg van een staking (als het beheerscomité van de RVA de hoedanigheid van werkloze heeft toegekend) • Werkloosheid om economische redenen • Educatief verlof
• Op 31 december van het vakantiedienstjaar (het vakantie- dienstjaar is het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin je als jongere vakantie neemt) ben je nog geen 25 jaar. • Tijdens het vakantiedienstjaar heb je je studie, leertijd of opleiding beëindigd en heb je ten minste 1 maand gewerkt als gewone loontrekkende (niet als jobstudent). • Op het ogenblik dat je de jeugdvakantie opneemt, ben je verbonden door een arbeidsovereenkomst in de privésector. Voor je jeugdvakantiedagen kunt opnemen, moeten eerst de gewone betaalde vakantiedagen zijn uitgeput. Voor de dagen jeugdvakantie ontvang je een uitkering. Die uitkering komt van de werkloosheidsverzekering, maar ook het Fonds voor Bestaanszekerheid voorziet een aanvullende vergoeding. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel van het hoofdstuk Fonds voor Bestaanszekerheid (punt 7).
3.3.3 Seniorvakantie Ben je vijftigplusser en denk je recht te hebben op seniorvakantie? Om te kunnen genieten van deze regeling, voldoe je aan de volgende voorwaarden: • Je bent minstens 50 jaar op 31 december van het vakantiedienstjaar. • Je hebt recht op minder dan 4 weken van betaalde vakantie in het vakantiejaar als gevolg van een periode van volledige werkloosheid of van invaliditeit in de loop van het vakantiedienstjaar. Is het verminderd aantal verlofdagen te wijten aan andere onderbrekingen, zoals tijdelijke werkloosheid, onbetaald verlof of loopbaanonderbreking, dan is deze regeling niet van toepassing.
3.3.2 Jeugdvakantie Ook als jongere heb je recht op vakantie, maar bij onvoldoende gepresteerde of gelijkgestelde dagen kun je een bijkomende jeugdvakantie opnemen. Daarvoor moet je je studie hebben beëindigd in het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de vakantie (vakantiedienstjaar). Toch is deze jeugdvakantie verbonden aan een enkele voorwaarden:
30
inhoud
31
• Je gewone betaalde vakantiedagen zijn al volledig uitgeput, hetzij tijdens een periode van tewerkstelling als loontrekkende, hetzij tijdens een periode van vergoede volledige werkloosheid.
Je vraagt deze vakantie aan door het formulier van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie in te vullen (downloaden via http://www.rjv.be/sites/ default/files/files/doc/aanvraagformulier_voor_aanvullende_vakantie_ingeval_.docx) en op te sturen naar je vakantiekas.
Voor de dagen seniorvakantie ontvang je een uitkering. Die uitkering komt van de werkloosheidsverzekering, maar ook het Fonds voor Bestaanszekerheid voorziet een aanvullende vergoeding.
Merk op! • In hetzelfde kalenderjaar kun je jeugd- of seniorvakantie en Europese vakantie niet cumuleren. • Het is financieel voordeliger, als het kan, om van de jeugd- en seniorvakantieregeling gebruik te maken.
De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel van het hoofdstuk Fonds voor Bestaanszekerheid (punt 7).
3.3.4 Europese vakantie
3.3.5 Feestdagen
De Europese vakantieregeling is een aanvulling van onze betaalde vakantieregeling waardoor je nu het recht hebt op betaalde vakantie vanaf het eerste jaar dat je werkt of wanneer je het werk hervat na inactiviteit. Weliswaar gaat het om een voorschot op je dubbel vakantiegeld van het volgend jaar.
De wet legt jaarlijks 10 feestdagen vast waarop niet wordt gewerkt. In 2015 vallen de feestdagen op volgende dagen:
Voorwaarde is wel dat je minstens 3 maanden hebt gewerkt (aanloopperiode). De Europese vakantie is gebaseerd op 1 week vakantie per 3 maanden werk. Na de aanloopperiode bouw je vakantiedagen op in verhouding tot je prestaties. Je hoeft dan ook niet te wachten op een volledig nieuwe periode van 3 maanden om bijkomende vakantiedagen te krijgen. Voorbeeld Wie op 1 januari 2013 begint te werken en vanaf 1 juli 2013 vakantie wil nemen, dus na 6 maanden te hebben gewerkt, heeft recht op 2 weken Europese vakantie. 32
inhoud
Feestdag
Datum
Dag
Nieuwjaar
1 januari 2015
Donderdag
Paasmaandag
6 april 2015
Maandag
Feest van de Arbeid
1 mei 2015
Vrijdag
O.H. Hemelvaart
14 mei 2015
Donderdag
Pinkstermaandag
25 mei 2015
Maandag
Nationale Feestdag
21 juli 2015
Dinsdag
O.L.V. Hemelvaart
15 augustus 2015
Zaterdag
Allerheiligen
1 november 2015
Zondag
Wapenstilstand
11 november 2015
Woensdag
Kerstmis
25 december 2015
Vrijdag
33
3.4 Klein verlet
Valt een feestdag samen met een zondag of een dag waarop gewoonlijk niet wordt gewerkt? Dan wordt die dag vervangen door een dag waarop er gewoonlijk wel wordt gewerkt.
In de volgende situaties heb je recht op dagen van klein verlet of kort verzuim:
De vervangingsdag wordt gekozen door het bevoegde paritair comité, de ondernemingsraad, de syndicale delegatie of in overleg tussen werkgever en werknemer. Als de vervangingsdag niet via deze weg wordt vastgelegd, dan valt hij op de eerste gewone werkdag die volgt op de feestdag.
• Huwelijk - Eigen huwelijk: je krijgt 3 dagen vrijaf, zelf te kiezen. - Ondertekenen en officieel neerleggen van een samenlevingscontract: je krijgt zoals bij eigen huwelijk 3 dagen verlof, zelf te kiezen. Opgelet! Er worden geen 3 dagen extra toegekend indien je op later ogenblik in het huwelijk treedt met dezelfde partner. - Huwelijk van je vader, moeder, grootvader, grootmoeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader of stiefmoeder, eigen kind, kleinkind, broer, zus, schoonbroer of schoonzus of van een ander familielid dat woont onder hetzelfde dak als jij: je hebt recht op 1 vrije dag (de dag van het huwelijk). • Geboorte - Geboorte van je eigen kind (wettig of erkend): je mag 10 dagen vrijaf kiezen binnen de 4 maanden die volgen op de bevalling. Tijdens de 3 eerste vrije dagen behoud je je normale loon, maar voor de volgende 7 dagen krijg je een uitkering van het ziekenfonds. • Overlijden - Overlijden van je echtgeno(o)t(e), je ouders (vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder), je kind of het kind van je echtgeno(o)t(e): je hebt recht op 3 vrije dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag na de begrafenis.
De werkgever is verplicht de werknemers op de hoogte te brengen van de vervangingsdagen vóór 15 december van elk jaar. Daartoe wordt een gedagtekend en ondertekend bericht uitgehangen. Werk je toch op een feestdag, dan moet je je inhaalrust nemen binnen de 6 weken na de feestdag. Wie meer dan 4 uur heeft gepresteerd op een feestdag, krijgt een volledige dag van inhaalrust. Voor prestaties van minder dan 4 uur heb je recht op minstens een halve dag inhaalrust voor of na 13 uur. Bovendien mag er op die dag niet langer dan 5 uur worden gewerkt.
3.3.6 Bijkomende feestdag Binnen de sector metaalrecuperatie heb je bovendien recht op een bijkomende feestdag, namelijk de gewestelijke feestdag: •1 1 juli in het Nederlandstalig taalgebied; •2 7 september in het Franstalig taalgebied. Voor arbeiders van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en het Duitstalig gebied wordt de datum van deze speciale verlofdag in gemeenschappelijk overleg op ondernemingsniveau vastgelegd. 34
inhoud
35
3.5 Anciënniteitsverlof
- Overlijden van familieleden die bij je inwonen (broer, zus, schoonbroer of -zus, schoonzoon of -dochter, (achter)klein- kind, (over) grootvader of –moeder of diezelfde familieleden van echtgeno(o)t(e)): je hebt recht op 2 vrije dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag na de begrafenis. - Overlijden van familieleden die niet bij je inwonen (broer, zus, schoonbroer of -zus, schoonzoon of -dochter, (achter) kleinkind, (over)grootvader of –moeder of diezelfde familie- leden van echtgeno(o)t(e)): je hebt recht op 1 vrije dag, namelijk de dag van de begrafenis. - Overlijden van eender welke bloedverwant die onder het zelfde dak woont: je hebt recht op 1 vrije dag, namelijk de dag van de begrafenis. - Overlijden van een voogd(es) van de minderjarige arbeider, of van een minderjarig kind waarvoor je als voogd(es) optreedt: je hebt recht op 1 vrije dag, namelijk de dag van de begrafenis. • Allerlei - Een wettig, gewettigd, aangenomen, natuurlijk erkend of regelmatig door jou opgevoed kind neemt deel aan het feest der vrijzinnige jeugd of aan het vormsel: je krijgt 1 vrije dag, zelf te kiezen. - Je neemt deel aan een officieel bijeengeroepen familieraad: je krijgt de nodige tijd en hoogstens 1 dag vrijaf. - Je zetelt in een jury, bent opgeroepen als getuige voor een rechtbank, bent opgeroepen door de arbeidsrechtbank, oefent het ambt van bijzitter uit in een hoofdstembureau bij verkiezingen voor de gemeente- of provincieraad of voor de parlementen (deelstaten, federaal, Europees): je krijgt de nodige tijd en hoogstens 5 dagen vrijaf.
36
Nieuw! Arbeiders met 15 en 30 jaar anciënniteit in de onderneming hebben jaarlijks recht op respectievelijk 1 dag en 2 dagen anciënniteitsverlof. Bij overgang van de onderneming blijft de anciënniteit die de arbeider heeft opgebouwd behouden. Gunstiger regelingen op ondernemingsniveau blijven van toepassing.
3.6 Jubileumverlof Bij een anciënniteit van 10 jaar in de onderneming heb je recht op 1 extra verlofdag. Dit verlof krijg je echter alleen in het jaar waarin je de 10 jaar anciënniteit behaalde (niet recurrent met andere woorden).
inhoud
37
4. Onderbreking van de loopbaan 4.1 Tijdskrediet zonder en met motief & landingsbanen in CAO 103, is er bijgevolg niet altijd een uitkering gegarandeerd. Indien je een tijdskrediet neemt zonder uitkering, heeft dit negatieve gevolgen voor de berekening van jouw pensioen. Zowel het aantal jaren dat je zo’n tijdskrediet opneemt, als het soort tijdskrediet (1/5, ½ of fulltime) kunnen het probleem alleen maar vergroten. Laat je, alvorens je vertrekt in een tijdskrediet zonder onderbrekingsuitkering, eerst goed informeren over de concrete gevolgen voor jouw pensioen.
CAO 1034 voorziet enerzijds in verschillende vormen van tijdskrediet (met motief en zonder motief) en anderzijds in tijdskrediet eindeloopbaan (landingsbanen). Deze cao regelt het recht op afwezigheid voor de verschillende vormen van tijdskrediet. Het recht op een onderbrekingsuitkering daarentegen wordt geregeld door een wet. De besparingsregering-Michel I heeft een wet gemaakt die het tijdskrediet mét onderbrekingsuitkering inperkt. Voor alle soorten tijdskrediet, voorzien
Tijdskrediet zonder motief Duur Maximaal equivalent van 1 jaar recht op • ofwel 12 maanden volledige onderbreking • ofwel 24 maanden halftijdse vermindering • ofwel 60 maanden 1/5-vermindering
Voorwaarden • 5 jaar beroepsloopbaan • 2 jaar anciënniteit (in de onderneming)
Bijkomende voorwaarden • Onderworpen aan de 5 %-drempel • Volledig + halftijds op te nemen met minimum van 3 maand • 1/5 op te nemen met minimum van 6 maand
Opmerkingen • Geen onderbrekingsuitkeringen van de RVA voor alle nieuwe aanvragen vanaf 1 januari 2015 • Er zijn overgangsmaatregelen • Geen gelijkstelling van pensioenrechten
of een combinatie van deze stelsels tot een maximaal voltijds equivalent van 12 maanden (bijv. 12 maanden halftijds en daarna 30 maanden 1/5)
(4) Deze cao werd op 27 juni 2012 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad en vervangt de oude CAO Tijdskrediet 77 en 77bis 38
inhoud
39
Tijdskrediet met motief 1e motief ‘opleiding’ Reden en duur Een recht van in totaal 36 maanden (voltijds, halftijds of 4/5) om een opleiding te volgen5
Voorwaarden
Bijkomende voorwaarden
• Er is geen proportionele berekening bij een deeltijdse formule. • M.a.w. of je nu volledig, halftijds of 1/5 onderbreekt, de duur blijft 36 maanden. • Geen voorwaarde beroepsloopbaan • 2 jaar anciënniteit (in de onderneming)
• Onderworpen aan de 5 %-drempel • Een recht op 3 jaar 4/5 is er sowieso • Voltijds en halftijds kan maar opgenomen worden indien hierover cao in de sector of het bedrijf wordt afgesloten. In de sector metaalrecuperatie bestaat er een sectorale cao die 12 maanden voorziet, mogelijk uit te breiden tot 36 maanden via cao op b edrijfsniveau.
Opmerkingen Volledig behoud van pensioenrechten
Tijdskrediet met motief 2e motief ‘zorg’ Reden en duur en recht van in totaal 366 maanden E (voltijds, halftijds of 4/5) om • z org te dragen voor je kind tot 8 jaar (op aanvangsdatum tijdskrediet); •p alliatieve zorg te verlenen; •e en zwaar ziek gezins7 - of familielid8 bij te staan of te verzorgen. Een recht van in totaal 48 maanden om zorg dragen voor je gehandicapt kind tot 21 jaar
Voorwaarden
Bijkomende voorwaarden
• Er is geen proportionele berekening bij een deeltijdse formule. Of je nu volledig, halftijds of 1/5 onderbreekt, de maximumduur blijft 36 of 48 maanden. • Geen voorwaarde beroepsloopbaan • 2 jaar anciënniteit (in de onderneming)
• Onderworpen aan de 5 %-drempel • Voltijds en halftijds kan maar opgenomen worden indien hierover cao in de sector of het bedrijf wordt afgesloten. In de sector metaalrecuperatie bestaat er een sectorale cao die 12 maanden voorziet, mogelijk uit te breiden tot 36 maanden via cao op bedrijfsniveau. • Geen cao in sector of bedrijf nodig om dit tijdskrediet op te nemen
(6) Dit wordt 48 maanden indien CAO 103 wordt aangepast. (7) Gezinslid = samenwonend (8) Familielid = 2e graad
(5) Minstens 360 uur per jaar of 120 uur per trimester / opleiding centrum basiseducatie of behalen diploma secundair onderwijs 300 uur per jaar 40
Opmerkingen • Als je echter al tijdskrediet met motief ‘opleiding’ (zie hoger) nam, wordt dit in mindering gebracht van deze 48 maanden. • Voorbeeld: • Je nam al 30 maanden tijdskrediet voor een opleiding, dus heb je nog recht op 18 maanden om je zwaar ziek kind te verzorgen. • Volledig behoud van pensioenrechten • Verschillende familieleden kunnen dit opnemen voor dezelfde zieke
inhoud
41
3. Op het ogenblik van de kennisgeving aan je werkgever: • 5 jaar gedurende de 10 voorgaande jaren tewerkgesteld zijn in een zwaar beroep; • Of 7 jaar gedurende de 15 voorgaande jaren tewerkgesteld zijn in zwaar beroep; • Of 20 jaar tewerkgesteld zijn in een stelsel van nachtarbeid
Tijdskrediet eindeloopbaan (Landingsbanen) Vooraf •D e besparingsregering-Michel I heeft bij wijze van algemene regel de leeftijd voor het tijdskrediet eindeloopbaan opgetrokken tot 60 jaar. •A ls uitzondering op de 60 jaar wordt de leeftijd voor het ontvangen van een onderbrekingsuitkering vastgelegd op 55 jaar. Het gaat hierbij over nieuwe aanvragen (1e maal) na 1 januari 2015. Dit tijdskrediet eindeloopbaan is gekoppeld aan 3 mogelijke situaties: Situaties
42
Voorwaarden
Bijkomende voorwaarden
1. Tewerkgesteld zijn (bij begin van tijdskrediet eindeloopbaan) in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering;
Als de 3 voorwaarden in het kader van de erkenning zijn vervuld: • Ontslagen worden vermeden door invoering van tijdskrediet eindeloopbaan; • Het aantal SWT’ers wordt beperkt door de invoering; • Er is akkoord van de minister.
• Hetzij halftijds (minstens 3 maand) • Hetzij 1/5 (minstens 6 maand) • 25 jaar loopbaan op ogenblik van kennisgeving • Voor halftijds 24 maand vóór kennisgeving, minstens ¾ gewerkt hebben;
2. O p het ogenblik van de kennis geving aan je werkgever 35 jaar beroepsloopbaan als loontrekkende bewijzen;
De 35 jaar beroepsloopbaan wordt geteld zoals bij SWT 58 jaar / 35 jaar loopbaan – zwaar beroep.
• Voor 1/5 24 maand vóór kennisgeving voltijds of 4/5 gewerkt hebben • Niet onderworpen aan de 5 %- drempel
inhoud
Zwaar beroep (zoals bij SWT) • Wisselende ploegen • Onderbroken diensten Nachtarbeid: arbeidsregimes met prestaties tussen 20 uur en 6 uur
• Voor 1/5 24 maand vóór kennisgeving voltijds of 4/5 gewerkt hebben • Niet onderworpen aan de 5 %- drempel
43
Uitzonderingen •D e onderstaande 3 uitzonderingen worden voorzien in CAO 103. • Indien de onderstaande landingsbanen kaderen in één of andere overgangsmaatregel (bijv. eenmalige verlenging van een landingsbaan die reeds bestond voor 31 december 2014,...), dan blijf je in deze gevallen je onderbrekingsuitkering ontvangen.
• Los van de overgangsmaatregelen en als je voldoet aan de voorwaarden, kun je volgens CAO 103 nog altijd een beroep doen op deze landingsbanen, maar dan zonder onderbrekingsuitkering. Let wel! Er zijn dan ook geen gelijkstellingen voor je pensioen.
Tijdskrediet eindeloopbaan (Landingsbanen) Soorten landingsbaan Uitz. 1: recht op halftijdse vermindering • Vanaf 50 jaar: werknemers na een zwaar beroep dat ook op de lijst knelpuntberoepen10 staat Uitz. 2: recht op 1/5-vermindering • Vanaf 50 jaar: - Werknemers na een zwaar beroep; - Of werknemers met een loopbaan van 28 voltijdse jaren11 op ogenblik van de kennisgeving en op voorwaarde van een sectorovereenkomst
Voorwaarden 25 jaar loopbaan - 24 maand9 minstens ¾ gewerkt
Bijkomende voorwaarden
Opmerkingen
Onderworpen aan de 5 %-drempel
Geen gelijkstelling voor de pensioenopbouw tenzij er een onderbrekingsuitkering wordt betaald
Geen gelijkstelling voor de pensioenopbouw tenzij er een onderbrekingsuitkering wordt betaald
25 jaar loopbaan - 24 maand voltijds of 4/5 28 jaar loopbaan - 24 maand voltijds of 4/5
Sectorale cao voor 2015-2016 is voorzien in de sector metaal recuperatie
(9) De periode van 24 maanden kan in onderling akkoord tussen de werknemer en de werkgever verder worden ingekort. (10) Vlaamse – Brusselse – Waalse lijst knelpuntberoepen 44
Onderworpen aan de 5 %-drempel
Geen volledige gelijkstelling voor pensioenopbouw
(11) Arbeidsdagen + moederschapsverlof, geboorte- en adoptieverlof, moederschapsbescherming en vergoede dagen ouderschapsverlof , loopbaanjaar = minstens 285 dagen
inhoud
45
Tijdskrediet eindeloopbaan (Landingsbanen) Soorten landingsbaan Uitz. 3: recht op halftijds en 1/5-vermindering • Vanaf 50 jaar - Onderneming in moeilijkheden of herstructurering - Aanvangsdatum in de periode van erkenning - Aantonen door landingsbanen: • Ontslagen vermeden • Werkloosheid met bedrijfstoeslag verminderd • Minister bevestigt de voorwaarden
46
Voorwaarden 25 jaar loopbaan - 24 maand voltijds of 4/5
Bijkomende voorwaarden
Opmerkingen
Onderworpen aan de 5 %-drempel
Geen gelijkstelling voor de pensioenopbouw tenzij er een onderbrekingsuitkering wordt betaald (indien erkenning minister voor 9 oktober 2014)
inhoud
47
4.2 Zorgkrediet 4.2.1 Algemeen en verlof voor palliatieve zorg. Je kunt elk van deze soorten zorgkrediet opnemen zonder je andere rechten op tijdskrediet of landingsbanen in het gedrang te brengen.
Naast het recht op tijdskrediet (met of zonder motief) en landingsbanen heeft elke arbeider recht op 3 soorten zorgkrediet in de vorm van ouderschapsverlof, verlof voor de verzorging van zwaar zieke familieleden
Ouderschapsverlof
Verzorging zwaar ziek familielid
Palliatieve zorg
Recht
• voor elke ouder • kind jonger dan 12 jaar zowel bij geboorte als adoptie
• elke werknemer op voorwaarde attest behandelend arts • voor één zieke kunnen meerdere werknemers hun recht opnemen
elke werknemer op voorwaarde van een attest behandelend arts waaruit blijkt dat iemand terminaal is
Vormen
• voltijds 4 maand per kind12 • halftijds 8 maand per kind • 1/5 gedurende 20 maanden
• voltijds hoogstens 12(*) maanden • halftijds of 1/5 hoogstens 24 maanden
voltijds of proportioneel hoogstens 2 maanden
Sociale rechten
Pensioen, ziekteof werkloosheidvergoeding worden berekend op voltijds loon.
(*) Dit kan worden uitgebreid naar hoogstens 24 maanden als alleenstaande en als de medische bijstand vereist is voor een kind van hoogstens 16 jaar. (12) Voor ouders van kinderen (jonger dan 12) geboren voor 8 maart 2012, wordt enkel een uitkering voorzien voor de eerste 3 maand voltijds, voor de eerste 6 maand halftijds en voor de eerste 15 maand 1/5. 48
inhoud
49
4.2.2 Zorgverlof hospitalisatie ziek kind
arbeidsonderbreking na de 9e week met minstens 2 weken kan verlengen, dan kunnen de 2 laatste weken van de postnatale rustperiode op haar vraag worden omgezet in verlofdagen van postnatale rust. Deze verlofdagen moet ze opnemen binnen de 8 weken te rekenen vanaf het einde van de periode van postnatale rust.
Dit is een bijzondere vorm van zorgverlof voor een zwaar ziek familielid. Bij hospitalisatie van je minderjarig kind (ouder in de 1e graad en ermee samenwonen of belast met de opvoeding), kun je daarvoor 1 week zorgverlof opnemen. Dit kun je nog verlengen met één week.
4.3.1.2 Profylactisch verlof
Een werkneemster kan profylactisch verlof opnemen, als zij borstvoeding geeft of als zij tijdens of na haar zwangerschap omwille van het risico voor haar gezondheidstoestand niet meer mag werken of althans niet op de post waar ze normaal tewerkgesteld wordt.
Daartoe breng je je werkgever minstens 7 dagen voor de hospitalisatie op de hoogte met een attest van het ziekenhuis; bij onverwachte situaties bezorg je dit attest zo snel mogelijk.
4.3 M oederschaps- en vaderschapsverlof
Als zij bijgevolg tijdelijk een andere job uitoefent, dan moet de werkgever het loon voor dat werk uitbetalen. Is er een loonverschil, dan wordt het loon voor de tijdelijke job bijgepast door een vergoeding.
4.3.1 Moederschapsverlof 4.3.1.1 Moederschapsrust
De moederschapsrust duurt 15 weken die worden opgesplitst in 2 periodes:
Bij een schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens profylactisch verlof, heeft zij geen recht op loon. Zij ontvangt dan een vergoeding van 90 % van haar begrensd brutoloon. Beide vergoedingen zijn ten laste van het ziekenfonds.
• Prenatale of voorbevallingsrust: 6 weken Van de prenatale rust moet minstens 1 week worden opgenomen voor de vermoedelijke bevallingsdatum. De overige 5 weken mag je omzetten in postnatale rust. Let wel: dat geldt niet voor alle dagen prenatale rust. Onder meer werk- en stempeldagen en wettelijke vakantiedagen zijn wel overdraagbaar. Ziektedagen kun je in principe niet overdragen.
4.3.1.3 Borstvoedingspauzes
Elke arbeidster heeft recht op borstvoedingspauzes (NAR-CAO nr. 80). Als werkneemster heb je het recht om je arbeidsovereenkomst te schorsen om je kind met moedermelk te voeden en/of melk af te kolven tot 9 maanden na de geboorte. De duur van de pauzes hangt af van de effectieve arbeidsduur: een pauze van een halfuur voor een prestatie van 4 uur of meer per dag; 2 pauzes van elk een halfuur die ze in 1 of 2 keer kan opnemen gedurende de dag voor een dagprestatie van minstens 7,5 uur. Het aantal pauzes dat je neemt, is onbeperkt.
• Postnatale of nabevallingsrust: 9 weken De postnatale rust gaat in principe in vanaf de bevallingsdatum en telt 9 weken. Bevalt de werkneemster op een dag waarop ze het werk al heeft aangevat, dan begint de postnatale rust te lopen vanaf de dag na de bevalling. De postnatale rust kan worden verlengd met het overdraagbare gedeelte van de prenatale rust. Als de werkneemster de 50
inhoud
51
5. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag13
Voor die uren of halfuren borstvoedingspauze krijg je een vergoeding van 82 % van het brutoloon dat verschuldigd zou zijn geweest voor de pauzes. Deze vergoeding valt ten laste van het ziekenfonds.
5.1 Algemene en sectorale regeling
4.3.2 Vaderschapsverlof
Vanaf 1 januari 2015 wordt de basisleeftijd voor SWT 60 jaar en vallen we in principe terug op CAO 17. Enkel nog in uitzonderlijke gevallen (ploegenarbeid met nachtprestaties, zware beroepen en de heel lange loopbaan) en afhankelijk van het interprofessioneel overleg (akkoord) zullen lagere leeftijden nog worden toegestaan.
Bij de geboorte van een kind waarvan je vaderschap vaststaat, kun je 10 dagen vaderschapsverlof opnemen. Deze dagen moet je opnemen binnen de 4 maanden vanaf de dag van de bevalling. De 3 eerste dagen zijn ten laste van de werkgever, de 7 overige dagen worden vergoed door het ziekenfonds.
In de sector metaalrecuperatie bestaan volgende stelsels van SWT: • 60 jaar / 40 jaar loopbaan voor mannen, 31 jaar voor vrouwen in 2015, 32 jaar in 2016, 33 jaar in 2017, afsluiten en neerleggen tegen 30 juni 2015. Solidariseren van de betaling van de aanvullende vergoeding door het FBZ. • 58 jaar / 40 jaar loopbaan tot 31 december 2016. Solidariseren van de betaling van de aanvullende vergoeding door het FBZ. • 58 jaar/ 35 jaar loopbaan zwaar beroep: tot 31 december 2016. Solidariseren van de betaling van de aanvullende vergoeding door het FBZ vanaf het ogenblik dat de arbeider de leeftijd van 60 heeft bereikt. • 58 jaar / 33 jaar loopbaan, ploegenarbeid waarvan 20 jaar nachtprestaties tot 31 december 2016. Solidariseren van de betaling van de aanvullende vergoeding door het FBZ vanaf het ogenblik dat de arbeider de leeftijd van 60 heeft bereikt. • 58 jaar / 33 jaar zwaar beroepen tot 31 december 2016. Solidariseren van de betaling aanvullende vergoeding door het FBZ vanaf het ogenblik dat de arbeider de leeftijd van 60 heeft bereikt.
4.3.3 Geboorteverlof meeouders Wanneer bij de geboorte van een kind uitsluitend een afstammingsband vaststaat ten aanzien van de moeder, hebben de werknemers die meeouder zijn (het kan gaan om de lesbische partner van de moeder of om een mannelijke partner die het kind niet heeft erkend) het recht om gedurende 10 dagen door hen te kiezen binnen de 4 maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling, van het werk afwezig te zijn. Dat recht komt toe aan de meeouder-werknemer die op het ogenblik van de geboorte, op voorwaarde dat zij/hij gehuwd is of wettelijk samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat.
(13) Vroegere brugpensioen 52
inhoud
53
Procedure Minstens 1 jaar vóór het bereiken van de leeftijd om op SWT te kunnen gaan, nodigt de werkgever de betrokken arbeider uit voor een onderhoud tijdens de werkuren. De bedoeling is over de timing en ook over de opleiding van de vervanger sluitende afspraken te maken. Dit onderhoud kan ook plaatsvinden op vraag van de arbeider zelf. Indien de arbeider zijn recht op SWT heeft vastgeklikt bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, zal hij dit melden aan zijn werkgever.
Om dat te vermijden kun je je rechten vastklikken. Zo kun je, als je door je werkgever wordt ontslagen of zelfs voordat hij je ontslaat, aan de RVA (via onze werkloosheidsdiensten) vragen dat je recht op het SWT als verworven wordt beschouwd. Natuurlijk geldt dat op voorwaarde dat je tijdens de geldigheidsduur van de cao, de leeftijds- en loopbaanvoorwaarde hebt bereikt. Het vastklikken van je recht op SWT is alleen van toepassing voor een SWT op 60 jaar (CAO nr. 17) en een SWT op 58 jaar met 38 jaar loopbaan. Alle andere SWT-stelsels zijn van deze mogelijkheid uitgesloten.
5.2 Vastklikken van je rechten De leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden voor SWT worden steeds strenger. Met deze strengere leeftijds- en loopbaanvoorwaarden loop je het risico dat je op een bepaald tijdstip aan de voorwaarden voldoet, maar dat dit niet meer het geval is op het einde van je arbeidsovereenkomst of op het einde van de geldigheidsperiode van de cao, omdat die voorwaarden ondertussen zijn verstrengd.
• SWT vanaf 56 jaar op voorwaarde van 40 jaar loopbaan werd verlengd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015.
Op zak
SWT - situatie 2015-2016 Minimumleeftijd
54
Minimaal vereist beroepsverleden
Cao
Mogelijk in het PsC 142.01
60 jaar
Mannen 40 jaar
Vrouwen 31 jaar
CAO 17 (van toepassing in alle bedrijven van de privésector)
Tot eind 2017
58 jaar
Mannen 40 jaar
Vrouwen 40 jaar
CAO op sectoraal of ondernemingsvlak
Sectoraal verlengd tot eind december 2016
58 jaar
35 jaar loopbaan zwaar beroep
cao op sectoraal of ondernemingsvlak
Mogelijk tot eind december 2016
58 jaar
33 jaar loopbaan, ploegenarbeid waarvan 20 jaar nachtwerk
CAO op sectoraal of ondernemingsvlak
Mogelijk tot eind december 2016
56 jaar
40 jaar
CAO 92/96 wet van 12 april 2011
Sectoraal verlengd tot eind december 2015
58 jaar
33 jaar zwaar beroep
cao op sectoraal of ondernemingsvlak
Mogelijk tot eind december 2016
inhoud
55
5.3 Aangepaste beschikbaarheid UITZONDERINGEN AANGEPASTE BESCHIKBAARHEID
Tegen het unaniem advies van de sociale partners in, voerde de besparingsregering- Michel I een nieuw vorm van beschikbaarheid in voor de SWT’ers, m.n. de ‘aangepaste beschikbaarheid’.
SWT-stelsel
Wat houdt deze aangepaste beschikbaarheid voor jou in? • Ingeschreven blijven als werkzoekende; •P assend(e) werk/opleiding aanvaarden; • Je aanbieden bij de VDAB zelf, of bij een werkgever, als je door de VDAB daartoe wordt opgeroepen; • M eewerken aan de begeleiding,… die door de VDAB wordt aangeboden; • De VDAB gaat je een individueel actieplan voorstellen, uiterlijk 9 maanden na de aanvang van je werkloosheid. Dit actieplan houdt rekening met je individuele mogelijkheden. Na 1 jaar volgt een evaluatie; • Indien je je verplichtingen niet nakomt kun je tijdelijk of definitief uitgesloten worden van het recht op uitkeringen. Vanaf 2015 moet elke SWT’er aangepast beschikbaar zijn tot de leeftijd van 65 jaar. Afhankelijk van het SWT-stelsel zijn er uitzonderingen.
56
inhoud
Modaliteiten
SWT 62 jaar (CAO nr. 17 tricies sexies)
• Indien je 43 jaar beroepsverleden bewijst (vrijstelling aanvragen); •O f indien je ontslag dateert van voor 1 januari 2015.
SWT 60 jaar (de uitzondering op CAO nr. 17 tricies sexies
• Indien je 42 jaar beroepsverleden bewijst (vrijstelling aanvragen); • Of indien je ontslag dateert van voor 1 januari 2015.
SWT 58 / 35 jaar – zwaar beroep
•O f indien je ontslag dateert van voor 1 januari 2015; •O f indien je 60 jaar bent (in 2015-2016); •O f indien je 40 jaar beroepsverleden bewijst (vrijstelling aanvragen) (in 2015-2016).
SWT 58 / 40 jaar – heel lange loopbaan
•O f indien je ontslag dateert van voor 1 januari 2015; •O f indien je 60 jaar bent (in 2015-2016); •O f indien je 40 jaar beroepsverleden bewijst (vrijstelling aanvragen) (in 2015-2016).
SWT 58 / 33 / 20 jaar + zwaar beroep
•O f indien je ontslag dateert van voor 1 januari 2015; •O f indien je 60 jaar bent (in 2015-2016); •O f indien je 40 jaar beroepsverleden bewijst (vrijstelling aanvragen) (in 2015-2016).
SWT erkend bedrijf in moeilijkheden / herstructurering
• Begindatum erkenning voor 9 oktober 2014; • Indien op het einde van opzegtermijn: - 58 jaar; - Of bewijs 38 jaar beroepsverleden, dan automatische vrijstelling. • Indien niet voldaan aan bovengenoemde voorwaarden, of datum erkenning valt na 8 oktober 2014, dan vrijstelling op aanvraag op moment: - 60 jaar; - Ofwel bewijs 38 jaar beroepsverleden. 57
6. Vorming & opleiding
6.4 Opleidings-CV Het opleidings-cv biedt een inventaris van je uitgeoefende functies, de opleidingen die je hebt gevolgd tijdens je loopbaan in de betrokken onderneming en de opleidingen die je op eigen initiatief hebt gevolgd.
6.1 Ingroeibanen Voor de duur van dit akkoord zal een deel van de bijdrage risicogroepen aangewend worden voor ingroeibanen (het aandeel voor de groepen zoals opgenomen in art.3 van de cao van 19 juni 2014 zal verhoogd worden van 0,025 % tot 0,05 %).
Elke onderneming dient sinds 1 januari 2015 een opleidings-cv bij te houden, bedrijven die beschikken over een bedrijfseigen gelijkwaardig systeem, worden van deze verplichting uitgesloten.
6.2 Opleidingsinspanningen De sector engageert zich om het deelnamepercentage aan opleidingsmaatregelen te verhogen met 5 % in 2015 en 2016.
6.5 Betaald educatief verlof (BEV) In het kader van BEV erkent de wet beroepsopleidingen en algemene opleidingen. Ook cursussen die zijn georganiseerd door de representatieve vakbonden, dus ook de vormingen van ABVV-Metaal, worden beschouwd als algemene opleidingen. Alle werknemers die voltijds14 werken, hebben recht op betaald educatief verlof. Leeftijd speelt hierbij geen rol.
ABVV-Metaal beveelt aan dat de vorming maximaal slaat op alle categorieën van arbeiders. Uiteraard evalueren je vakbondsafgevaardigden deze opleidingsinitiatieven op geregelde tijdstippen. Permanente vorming gebeurt tijdens de werkuren en moet zoveel mogelijk verlopen via de paritaire vormingsinstelling Educam.
De bijdrage die de werkgevers betalen voor permanente vorming bedraagt 0,15 % van de brutolonen van de arbeiders.
Opleiding buiten de werkuren is slechts mogelijk voor specifieke beroepen en activiteiten die vorming tijdens de werkuren onmogelijk maken.
Toch is het BEV ook mogelijk voor deeltijdse werknemers in bepaalde gevallen: • Je werkt in een 4/5-stelsel en volgt een beroeps- en/of een algemene opleiding. • Je werkt minstens in een 1/3-stelsel, maar in een variabele werktijdregeling en volgt een beroeps- en/ of een algemene opleiding. • Je werkt minstens halftijds en volgt tijdens de werkuren een beroepsopleiding (BEV in verhouding tot de wekelijkse arbeidsduur).
Voorwaarden: •M instens 4 uren en maximaal 24 uren per 2 jaar en per arbeider; • Keuze voor de werknemer tussen recuperatie of uitbetalen van de vormingsuren (zie punt 3.2.1 Nieuwe arbeidsregelingen); •E nkel op vrijwillige basis.
6.3 Opleidingsplannen Een opleidingsplan dient als globaal overzicht van de opleidingsbehoeften in de onderneming en van de oplossingen om daaraan tegemoet te komen. Bij de opmaak van een opleidingsplan moeten de opleidingsbehoeften in alle afdelingen en personeelsgroepen worden onderzocht. 58
(14) Je werkt voltijds wanneer je evenveel uren werkt als de normale arbeidsduur in jouw onderneming of sector. Je kunt dit aantal uren ook bereiken door verschillende deeltijdse contracten te combineren.
inhoud
59
7. Fonds voor Bestaanszekerheid
Het aantal uren dat je van het werk afwezig mag zijn met behoud van loon, is gelijk aan het aantal lesuren dat je volgt. Je krijgt wel enkel de uren uitbetaald waarop je daadwerkelijk de cursus bijwoonde. Het loon bij de opname van BEV is begrensd op 2.760 euro bruto per maand voor het schooljaar 2015-2016 dat loopt van 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2016. Ook het aantal uren is jaarlijks begrensd naargelang de aard van de opleiding (zie onderstaand schema) Soort opleiding
Opleiding buiten arbeidstijd
Opleiding tijdens arbeidstijd
Beroepsopleiding
100
120
Algemene opleiding
80
80
Beroepsopleiding + algemene opleiding
100
120
Universitaire opleidingen
120
120
Taalopleiding
80
80
Taalopleiding + beroepsopleiding
100
100
Centrale examencommissie
3x wekelijkse arbeidsduur
Niet van toepassing
Opleiding in knelpuntberoep15
180
180
• Het deelnamepercentage aan opleidingen in de sector wordt met 5 % verhoogd in 2015 en 2016.
Hier vind je een overzicht van de aanvullende vergoedingen die worden betaald door het Fonds van Bestaanszekerheid sinds 1 januari 2015.
I. Tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen en slecht weer Voorwaarden: •g enieten van de wettelijke werkloosheidsvergoedingen • in dienst zijn bij een werkgever van de sector •m instens 15 dagen in dienst zijn bij de werkgever
Economische reden: 6euro per werkloosheidsuitkering euro per halve werkloosheids3 uitkering Het FBZ betaalt deze aanvullende vergoeding t.e.m. de 36e dag. Vanaf de 37e dag wordt de aanvullende vergoeding door de werkgever betaald. Bij slecht weer: Je krijgt dezelfde vergoeding als bij ‘economische reden’, het FBZ betaalt, zonder beperking, alle dagen tijdelijke werkloosheid. Ook voor jeugd- en seniorvakantie gelden dezelfde vergoedingen (het FBZ betaalt hier gedurende maximaal 150 dagen per kalenderjaar)
II. Volledige werkloosheid Voorwaarden: • genieten van de wettelijke werkloosheidsvergoedingen •o ntslagen zijn door een werkgever van de sector •m instens 3 jaar anciënniteit in de recuperatiesectoren (PC 142)
Op zak
5,73 euro per werkloosheidsuitkering 2,86 euro per halve werkloosheidsuitkering gedurende 150 dagen
(15) Knelpuntberoep dat voorkomt op de lijst 60
inhoud
61
III. Oudere werklozen zonder recht op conventioneel SWT Voorwaarden: * + 55 jaar * genieten van de wettelijke werkloosheidsvergoedingen * ontslagen zijn door een werkgever van de sector
5,73 euro per volledige werkloosheidsuitkering tot aan wettelijk pensioen
IV. SWT Voorwaarden: • Vanaf 56 jaar: mannen & vrouwen (lange loopbaan) • Vanaf 57 jaar: mannen & vrouwen • Vanaf 58 jaar: mannen & vrouwen • minstens 3 jaar anciënniteit in de sectoren behorende tot het PC Metaalrecuperatie (PC 142)
SWT vanaf 56 jaar na 40 jaar loopbaan: ten laste van het FBZ vanaf het ogenblik dat de arbeider de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt (ten laste van de werkgever tot en met de leeftijd van 60 jaar)
V. Ziekte Voorwaarden: • in dienst zijn bij een werkgever van de sector •g enieten van de wettelijke ziektevergoedingen
Na: 60 dagen 120 dagen 180 dagen 240 dagen 300 dagen 365 dagen
Begrensd tot maximaal 590,9 euro per kalenderjaar Ook bij zwangerschapsverlof VI. Oudere zieken Voorwaarden: •+ 53 jaar • in dienst zijn bij een werkgever van de sector (minstens 5 jaar anciënniteit in het PC Metaal recuperatie 142.01) •g enieten van de wettelijke ziektevergoedingen
SWT vanaf 57 jaar en SWT vanaf 58 jaar: ten laste van het Fonds voor de helft van het verschil tussen het netto referteloon (= laatste nettoloon) en de werkloosheidsuitkeringen Nieuw! Als een arbeider in het kader van SWT zijn rechten in dat kader bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heeft vastgeklikt, wordt ook de uitbetaling van de aanvullende vergoeding in dit kader bij het FBZ vastgeklikt.
5,73 euro per volledige ziekteuitkering 2,86 euro per halve ziekteuitkering tot aan wettelijk pensioen wachttijd: 30 kalenderdagen
• Bij tijdelijke werkloosheid wegens economische reden, betaalt de werkgever de aanvullende vergoeding vanaf de 37e dag tijdelijke werkloosheid. • Bij slecht weer betaalt het Fonds voor Bestaanszekerheid de aanvullende vergoedingen, ongeacht de duur van tijdelijke werkloosheid. • Als een arbeider in het kader van SWT zijn rechten in dat kader bij de RVA heeft vastgeklikt, wordt ook de uitbetaling in dit kader bij het FBZ vastgeklikt.
62
62,67 euro 85,27 euro 110,74 euro 110,74 euro 110,74 euro 110,74 euro
inhoud
Op zak
63
8. Sociaal overleg
9. W erkzekerheid en inzetbaarheid
8.1 Syndicale delegatie
9.1 Werkzekerheid
Het is mogelijk om binnen de onderneming een vakbondsafvaardiging op te richten. Dit is wel gebonden aan bepaalde voorwaarden. Binnen de metaalrecuperatie kan een vakbondsafvaardiging worden opgericht in ondernemingen vanaf 40 arbeiders. Het aantal afgevaardigden wordt als volgt bepaald: •4 0 tot en met 50 arbeiders: 2 tot 3 effectieve afgevaardigden •5 1 tot en met 150 arbeiders: 4 effectieve afgevaardigden + 4 plaatsvervangende afgevaardigden • 151 tot en met 200 arbeiders: 5 effectieve afgevaardigden + 5 plaatsvervangende afgevaardigden Voor de ondernemingen waar meer dan 200 arbeiders zijn tewerkgesteld, wordt een bijkomende effectieve en plaatsvervangende afgevaardigde aangewezen per begonnen schijf van 50 arbeiders.
Alvorens de werkgever overgaat tot afdankingen om economische redenen, moeten alle tewerkstellingsbehoudende maatregelen (tijdelijke werkloosheid, arbeidsherverdeling, mobiliteit binnen de onderneming of tussen exploitatievestigingen, outplacement) worden overwogen. Bij collectief ontslag moet een voorafgaande overlegprocedure worden gevolgd.
9.2 Sollicatieverlof Gedurende de duur van de opzegtermijn heb je het recht om van het werk weg te blijven met behoud van je loon om een nieuwe job te zoeken. Er zijn 2 mogelijke situaties: 1. Je hebt geen recht op een outplacementbegeleiding (zie punt 8.4): het recht om afwezig te zijn wordt je toegekend à rato van een dag (of twee halve dagen) per week tijdens de laatste zesentwintig weken van de opzegtermijn. Tijdens de voorafgaande periode mag de werknemer in beginsel enkel een halve dag per week van het werk wegblijven.
Voor de ondernemingen waar minder dan 40 arbeiders zijn tewerkgesteld, is de oprichting van een syndicale afvaardiging facultatief, maar dus wel mogelijk. Wens je hierover meer informatie, aarzel dan niet om contact op te nemen met een ABVV-Metaal-kantoor.
64
2. Je hebt recht op een outplacementbegeleiding: je mag gedurende de volledige duur van de opzegtermijn een dag per week afwezig zijn.
inhoud
65
9.3 Outplacement
• Wie 45 jaar of ouder is en bij ontslag geen 30 weken opzegtermijn heeft, kan terugvallen op de regeling van CAO 8219 (zie volgend punt).
Outplacement is een dienstverlening (begeleiding, advies,…) die een ontslagen werknemer in staat moet stellen, om op korte termijn, bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige werk te vinden.
9.3.2 Recht op outplacement op basis van de CAO 82 (=bijzonder regime) • Als je ontslagen wordt en op het ogenblik van jouw ontslag ben je minstens 45 jaar oud en heb je een ononderbroken anciënniteit bij je werkgever van 1 jaar, dan heb je recht op outplacement. Je werkgever is dan ook verplicht om je een outplacementbegeleiding aan te bieden. In twee gevallen is je werkgever dat niet verplicht, tenzij je er zelf om vraagt: wanneer je arbeidsduur minder dan de helft bedraagt dan je voltijdse collega’s en wanneer je als toekomstig volledig uitkeringsgerechtigd werkloze niet meer beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt. • Volgens CAO 82 moet een outplacementbegeleiding voldoen aan een aantal kwaliteitscriteria. Bovendien moet het outplacementaanbod gebeuren volgens een specifieke procedure en bestaat er een sanctie indien je werkgever zijn verplichting niet nakomt.
Al sinds 2002 voorziet CAO 8216 een recht op een outplacementbegeleiding voor ontslagen werknemers die minstens 45 jaar oud zijn. De nieuwe wet17 inzake opzegtermijnen en afschaffing van de carenzdag voorziet in een bijkomend recht op outplacement.
9.3.1 Recht op outplacement op basis van de nieuwe wetgeving18 (= algemeen regime) •S inds 1 januari 2014 kan elke ontslagen werknemer die recht heeft op een opzegtermijn (of een opzegvergoeding) van minstens 30 weken, genieten van een outplacementbegeleiding. •G edurende deze termijn van minstens 30 weken heb je recht op een outplacementbegeleiding ten belope van 60 uren. De begeleiding volg je dan tijdens je sollicitatieverlof. • Indien je ontslagen wordt met een opzegvergoeding (bij verbreking), dan wordt je opzegvergoeding van minstens 30 weken, verminderd met 4 weken (= de waarde van de outplacementbegeleiding). Tot 31 december 2015 kun je in dit geval een outplacementbegeleiding weigeren en behoud je een opzegtermijn van ten minste 30 weken. Vanaf 1 januari 2016 wordt je opzegvergoeding sowieso verminderd met 4 weken, zelfs indien je de begeleiding weigert.
(16) CAO van de Nationale Arbeidsraad (NAR) (17) Wet van 26 december 2013 (18) Wet van 26 december 2013 66
(19) CAO outplacement van de Nationale Arbeidsraad
inhoud
67
Bijlagen a. VERVOERSKOSTEN Tabel 1: werkgeversbijdrage in het woon-werkverkeer bij verplaatsing met de trein (op 1 februari 2015). De kilometers geven de afstand van de enkele reis aan, terwijl de vergoeding overeenkomt met de heen- en terugreis.
68
Afstand in km
Dagelijkse bijdrage van de werkgever (5-dagenweek) (in €)
18
3,35
19
3,49
20
3,62
21
3,73
22
3,84
23
3,98
Afstand in km
Dagelijkse bijdrage van de werkgever (5-dagenweek) (in €)
1
1,25
24
4,09
2
1,42
25
4,20
3
1,55
26
4,37
4
1,66
27
4,45
5
1,80
28
4,54
6
1,91
29
4,70
7
2,00
30
4,79
8
2,12
31-33
5,00
9
2,24
34-36
5,41
10
2,36
37-39
5,72
11
2,51
40-42
6,11
12
2,62
43-45
6,47
13
2,74
46-48
6,86
14
2,84
49-51
7,18
15
2,95
52-54
7,42
16
3,11
55-57
7,69
17
3,22
58-60
8,02
inhoud
69
70
Afstand in km
Dagelijkse bijdrage van de werkgever (5-dagenweek) (in €)
Afstand in km
Dagelijkse bijdrage van de werkgever (5-dagenweek) (in €)
61-65
8,29
176-180
17,45
66-70
8,72
181-185
18,04
71-75
9,01
186-190
18,31
76-80
9,60
191-195
18,60
81-85
9,89
196-200
19,20
86-90
10,32
91-95
10,78
96-100
11,05
101-105
11,47
106-110
11,92
111-115
12,37
116-120
12,79
121-125
13,08
126-130
13,54
131-135
13,94
136-140
14,23
141-145
14,84
146-150
15,42
151-155
15,42
156-160
15,98
161-165
16,30
166-170
16,58
171-175
17,16
b. MINIMUMLONEN hier vind je de minimumuurlonen in de sector van de metaal-recuperatie op 1 januari 2016. Categorie
38u
39u
40u
100
11,35
11.06
10,78
B. Geoefende 3e categorie
112,5
12,77
12,44
12,13
C. Geoefende 2e categorie
125
14,19
13,83
13,48
A. Ongeschoolde
D. Geoefende 1 categorie
132
14,98
14,60
14,23
E. Geschoolde
140
15,89
15,48
15,09
e
inhoud
Spanning
71
Adressen Centrale
Hoofd administratie:
Gerrit ROMBAUTS – Tel. 03 203 43 61 E-mail:
[email protected]
Jacob Jordaensstraat 17 – 1000 Brussel Tel: 02 627 74 11 – Fax: 02 627 74 90 www.abvvmetaal.be
AFDELINGEN EN BURELEN
[email protected]
facebook.com/abvvmetaal twitter.com/abvvmetaal
1/ Afdeling regio Antwerpen
Voorzitter:
Afdelingssecretaris:
Herwig JORISSEN
Marc POTTELANCIE – Tel. 03 203 43 66 E-mail:
[email protected]
Ondervoorzitter:
Secretaris:
Georges DE BATSELIER
Ronny LEQUENNE – Tel. 03 203 43 47 E-mail:
[email protected]
Algemeen Secretaris:
Ortwin MAGNUS
Adjunct-secretaris:
Frank DAMS – Tel. 03 203 43 64 E-mail:
[email protected]
ABVV-METAAL ANTWERPEN
Secretaris:
PROVINCIAAL SECRETARIAAT
Wim LEYZEN – Tel. 03 203 43 69 E-mail:
[email protected]
Ommeganckstraat 47/49 – 2018 Antwerpen Tel. 03 203 43 40 – Fax 03 203 43 56 E-mail:
[email protected]
Sociale dienst:
Voorzitter:
Dirk SERRIEN – Tel. 03 203 43 65 E-mail:
[email protected]
Eddy GOOVAERTS – Tel. 03 203 43 60 E-mail:
[email protected]
Bureel Antwerpen:
Algemeen secretaris:
Ommeganckstraat 47/49 – 2018 Antwerpen Tel. 03 203 43 40 – Fax 03 232 78 74
Ivan AERTS – Tel. 03 203 43 50 E-mail:
[email protected]
Bureel Boom:
Antwerpsestraat 33 – 2850 Boom Tel./Fax 03 844 74 63
Adviseur:
Friso BORREMANS – Tel. 03 203 43 62 E-mail:
[email protected] 72
inhoud
73
2/ Afdeling Mechelen – Kempen
Provinciale secretarissen:
Afdelingssecretaris:
Johnny FRANS – gsm 0475 34 71 16 E-mail:
[email protected]
Hans VANEERDEWEGH – Tel. 014 56 26 06 E-mail:
[email protected]
Frank STEVENS – gsm 0496 05 60 75 E-mail:
[email protected]
Secretarissen:
Rafaele DAL CERO – gsm 0495 51 22 89 E-mail:
[email protected]
Patrick VANDERLOOVEN – Tel. 015 29 90 60; 014 56 26 02 E-mail:
[email protected]
Ledenbeheer:
Patrick ELSEN – Tel : 015 29 90 61 E-mail:
[email protected]
Inge RAMAEKERS – tel. 012 39 87 00 E-mail:
[email protected]
Bureel Mechelen:
Franco SARTOR – tel. 012 39 87 01 E-mail:
[email protected]
Zakstraat 16 – 2800 Mechelen Tel. 015 29 90 62 – Fax 015 21 94 74 E-mail:
[email protected]
Sociale dienst/Adviseurs:
Inge CORSTJENS – tel. 012 39 87 02 E-mail:
[email protected]
Bureel Willebroek:
Dr. H. Persoonslaan 15 E – 2830 Willebroek Tel. 03 886 91 80 – Fax 03 886 81 35
Elke MOORS – tel. 012 39 87 03 E-mail:
[email protected]
Bureel Geel:
Vorming:
Lebonstraat 40d – 2440 Geel Tel. 014 56 26 00 – Fax 014 56 26 09 E-mail:
[email protected]
Ludgarde DIRIX – tel . 012 39 87 04 E-mail:
[email protected] Drukkerij :
ABVV INDUSTRIEBOND METAAL LIMBURG
Frank VANDRIES – tel. 012 39 87 13 E-mail:
[email protected]
PROVINCIAAL SECRETARIAAT
Onderhoud + Verhuur gebouwen :
Lisette LENAERS – tel. 012 39 87 14 E-mail:
[email protected]
Volksontwikkeling – Jekerstraat 59 – 3700 Tongeren Tel. 012 39 87 00 – Fax 012 23 07 85 Provinciaal voorzitter:
Rohnny CHAMPAGNE – gsm: 0474 06 14 19 E-mail:
[email protected] 74
inhoud
75
ABVV-Metaal OOST-VLAANDEREN
WAAS EN DENDER
PROVINCIAAL SECRETARIAAT
Dijkstraat 59 – 9200 Dendermonde Tel. 052 25 92 79/80 – Fax 052 25 92 81
Vrijdagmarkt 9 - 9000 Gent Tel. 09 265 52 95 – Fax 09 265 52 98
Vermorgenstraat 11 – 9100 Sint-Niklaas Tel. 03 760 04 15/16 – Fax 03 760 04 17
Provinciaal secretaris:
Gewestelijk secretaris:
Patrick MERTENS – gsm: 0478 23 44 94 E-mail:
[email protected]
Frank VAN DORSSELAER – gsm 0473 89 0311 E-mail:
[email protected]
Provinciaal voorzitter:
ZUID-OOST-VLAANDEREN
Jo DE MEY – gsm : 0477 38 11 63 E-mail:
[email protected]
Houtmarkt 1 – 9300 Aalst Tel. 053 72 78 35/36 – Fax 053 77 47 52
Diensthoofd personeelszaken, financiën en administratie:
Stationsstraat 21 – 9600 Ronse Tel. 055 33 90 12 – Fax 055 33 90 59
Karin AUDENAERDE – gsm 0478 33 07 16 E-mail:
[email protected]
Gewestelijk secretaris:
Jo DE MEY – gsm 0477 38 1163 E-mail:
[email protected]
GEWESTELIJKE AFDELINGEN GENT – EEKLO
FEDERATIE DER METAALINDUSTRIE VLAAMS-BRABANT
Vrijdagmarkt 9 – 9000 Gent Tel. 09 265 52 91 – Fax : 09 265 52 98 Gewestelijke secretaris:
PROVINCIAAL SECRETARIAAT
Marc STAELENS – gsm 0476 67 09 34 E-mail:
[email protected]
Mechelsestraat 6 – 1800 Vilvoorde Tel. 02 251 60 20 – Fax 02 251 73 74
Secretaris:
Provinciaal secretaris:
Brenda VANDERDONCKT – gsm 0473 91 87 89 E-mail:
[email protected]
Karel GACOMS E-mail:
[email protected] Adjunct van de provinciaal secretaris:
Denis DE MEULEMEESTER E-mail:
[email protected] 76
inhoud
77
Secretaris:
REGIO KORTRIJK
Luc JANSSENS E-mail:
[email protected]
Conservatoriumplein 9/5 – 8500 Kortrijk Tel. 056 23 50 80
Adjunct-secretaris:
Gewestelijk secretaris:
Christophe Lanckmans E-mail:
[email protected]
Dieter MASSCHELEIN E-mail:
[email protected]
Afdeling Vilvoorde:
REGIO ROESELARE
Mechelsestraat 6 – 1800 Vilvoorde Tel. 02 251 60 20 – Fax 02 251 73 74
Zuidstraat 22-24 – 2e verdieping – 8800 Roeselare Tel. 051 26 00 88
Afdeling Leuven:
Gewestelijk secretaris:
Maria Theresiastraat 119 – 3000 Leuven Tel. 016 20 29 12 – Fax 016 29 00 04
Steven VAN EECKHOUTTE E-mail:
[email protected]
Afdeling Halle:
REGIO IEPER – WEVELGEM – MENEN
Meiboom 4 – 1500 Halle Tel. 02 356 66 56
Conservatoriumplein 9/5 – 8500 Kortrijk Tel. 056 23 50 86 – Fax 056 21 45 46
Afdeling Burgerluchtvaart:
Korte Torhoutstraat 27 – 8900 Ieper Tel. 057 21 83 75
Mechelsestraat 6 – 1800 Vilvoorde Tel. 02 251 60 20 – Fax 02 251 73 74
Gewestelijk secretaris:
Véronique Rogiers E-mail:
[email protected]
ABVV-METAAL WEST-VLAANDEREN
REGIO BRUGGE
PROVINCIAAL SECRETARIAAT
Zilverstraat 43 – 8000 Brugge Tel. 050 44 10 28
Conservatoriumplein 9/6 – 8500 Kortrijk Tel. 056 23 50 85
Gewestelijk secretaris:
Henk DEPREZ E-mail:
[email protected]
Provinciaal secretaris:
John DEBROUWERE E-mail:
[email protected] Website: www.abvvmetaal-wvl.be 78
inhoud
79
REGIO OOSTENDE-VEURNE-DIKSMUIDE J. Peurquaetstraat 27-29 – 8400 Oostende Tel. 059 55 60 75 Gewestelijk secretaris:
Bezoek onze WEBSITE
Henk DEPREZ E-mail:
[email protected]
www.abvvmetaal.be Alle up-to-date sectorinformatie, belangrijke nieuwsberichten, interessante blogs, een e-loket en zoveel meer! 80
inhoud
NOTITIES
WIE ONS ZOEKT, ZAL ONS VINDEN. Volg ons via de sociale media!
Op onze Facebook-pagina berichten we over acties, houden we regelmatig een poll en promoten we onze e-publicaties, maar ook onze bloggers krijgen daar hun plek. Ook zorgen we ervoor dat al het nieuws rond wetgeving, nieuwe opportuniteiten of soms moeilijke materie tot bij onze mensen – bijna face-toface –geraakt. Surf snel naar de pagina en word ook ‘vriend’. Ook op Twitter tekenen we present. We schrijven er bondige nieuwsberichtjes rond uiteenlopende topics. We volgen ook toonaangevende organisaties en personen en retweeten hun berichten. Zo blijven we op de hoogte van alles wat reilt en zeilt in de (sociale) wereld. Volg ons via Twitter en start met ‘retweeten’.
Facebook & Twitter www.facebook.com/abvvmetaal www.twitter.com/abvvmetaal 82
inhoud
www.abvvmetaal.be
Verantwoordelijke uitgever: Herwig JORISSEN J. Jordaensstraat 17 – 1000 Brussel