Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
VAN CHARTER NAAR OORKONDE Op weg naar realistische norm-, meet- en randvoorwaarden in een internationale context De Brusselse festivals- en concertorganisatoren, concertzalen, muziekclubs, jeugdhuizen en theaters willen zich scharen achter een realistische regelgeving die het maximum toegelaten geluidsniveau vastlegt bij culturele activiteiten en party’s, zowel indoor als outdoor. We leven in een geluidsrijke - zeg maar lawaaierige - samenleving. In heel wat segmenten van die samenleving worden op specifieke momenten zoveel decibels geproduceerd dat ze, bij diegenen die ze gedurende een langere periode ononderbroken ondergaan, tot gehoorschade kunnen leiden. Langzaamaan worden steeds meer mensen – en ook overheden - zich van deze problematiek bewust. Charter De muzieksector heeft op deze maatschappelijke bewustwording niet gewacht, maar levert al geruime tijd effectief inspanningen om gehoorschade te vermijden. Dit gebeurt niet alleen uit eigenbelang, maar ook uit een oprechte bezorgdheid voor het publiek en voor de medewerkers. Met het Charter, dat in juni 2010 werd voorgesteld, toonde een breed segment van de muzieksector - van de grote festivalorganisator tot het plaatselijke jeugdhuis, van de professionele geluidsmixer tot de muziekclub – dat het zich wilde scharen achter een weloverwogen en uitvoerbare regelgeving. In afwachting van een dergelijke regelgeving die, met oog voor de kwaliteit en de magie van muziekbeleving, zowel binnen- als buitenshuis het maximum toegelaten geluidsniveau bepaalt, legde de sector zich alvast een norm op waardoor schadelijke geluidsexcessen werden vermeden. De artiesten en hun entourage en de technici steunden dit initiatief ten volle. De cultuursector staat ook - als één van de enige betrokken maatschappelijke sectoren - op de eerste rij om het publiek te informeren over de mogelijke schadelijke gevolgen van langdurige blootstelling aan hoge geluidsniveaus. Tevens werd de sector bereid gevonden om financieel haalbare flankerende maatregelen te treffen. Het Charter, een afsprakenkader binnen de sector, mag dus alleszins beschouwd worden als een concrete en belangrijke stap. Men zou verwachten dat de bevoegde overheid dergelijk initiatief zou toejuichen en de verdere uitbouw ervan zou ondersteunen zeker wanneer de lokale overheid zelf investeert in infrastructuur zoals Paleis 12 is een dergelijke demarche onbegrijpelijk. Het actuele voorontwerp voor een Brusselse reglement rond een maximaal geluidniveau van elektronisch versterkte muziek is, helaas, alles behalve een steunmaatregel. Integendeel. De muzieksector vraagt daarom met aandrang dat men ophoudt om in dit verband enkel en alleen livemuziek met de vinger te wijzen. Waarom zou het bijwonen van een geanimeerde voetbalwedstrijd in een stadium minder schadelijk zijn voor de oren dan het luisteren naar een popconcert dat dezelfde dB(A) waarden haalt? Onderzoek wijst uit dat onze oren vandaag langdurig blootgesteld worden aan hoge waarden bij het bezoeken van sportevenementen, zwembaden, parades, bioscopen of zelfs bepaalde restaurants. En misschien is de Page 1 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
gevaarlijkste cocktail wel die waarbij mp3 spelers rechtstreeks de dB’s de oren injagen. Maar waar is de rist maatregelen die de regering voor de talloze andere decibelgebieden overweegt? Maatregelen tegen gehoorschade moeten effectief zijn, maar ze moeten ook praktisch haalbaar wezen. Het actuele voorstel van reglement dat de Brusselse regering aan de livesector wil opleggen met de combinatie van dB(A) en dB(C), is dat niet. Het beste argument hiervoor is dat de voorgestelde maximale geluidsniveaus, gekoppeld aan de specifieke meetvoorwaarden en –parameters, eveneens onhaalbaar zullen blijken bij de uitvoering van bepaalde (niet versterkte) klassieke muziek, opera’s, musicals of bij concerten van fanfares, harmonies en brassbands. Het is duidelijk dat geluid moeilijk uit onze samenleving te weren valt. Het is even duidelijk dat wij ons met zijn allen moeten wapenen tegen de excessen ervan. Pilootdomein De muzieksector heeft veel waardering voor het werk dat door de bevoegde administraties werd verricht om, vanuit wetenschappelijk oogpunt, de problematiek in kaart te brengen en voorstellen ter tafel te leggen. Als het de Brusselse regering menens is met het bannen van gehoorschade, laat ons dan samen – overheid en muzieksector – dit alles dan verder uitwerken en ook praktisch realiseerbaar maken. Vooral door de koppeling van de problematiek rond geluidsoverlast in de omgeving met de bescherming tegen mogelijke gehoorschade brengt men het geheel in een onrealistisch onwerkbaar voorstel. Door die te binden zullen vele zalen, jeugdhuizen, discotheken en clubs in het Brusselse Gewest hun deuren moeten sluiten en zal dit een nefaste gevolgen hebben voor de muzieksector in de hoofdstad en binnen het gehele Brusselse Gewest. De artistieke sector speelt op heel wat terreinen met verve de rol van pionier en wegbereider. Waarom dan ook niet bij deze maatschappelijke problematiek? De livemuzieksector is alleszins zoals in Vlaanderen het geval was bereid om als pilootdomein te fungeren. Indien een overheid deze uitgestoken hand wil nemen, dan kunnen de komende maanden gebruikt worden om (los van alle sanctiedrift en boete- en sluitingsangst) zeer praktijkgericht te meten, te onderzoeken, te experimenteren. De bepalingen van het charter zijn hierbij zowel het uitgangspunt als de bovengrens. De inzet is het vergaren van informatie voor het opstellen van maatregelen die ook breed en in andere maatschappelijke domeinen kunnen worden ingezet. Als overheid en sector ervaringsdeskundig samenwerken, waarbij liefst ook externe specialisten in de arm worden genomen, dan kunnen realistische en efficiënte norm-, meet- en randvoorwaarden worden uitgewerkt. Ook met het oog op een regelgeving in een internationale, Europese context - een noodzakelijke en onvermijdbare evolutie - is deze experimenteerfase van cruciaal belang. Het sensibiliseren over gehoorschade is al even belangrijk. De bevolking, van jong tot oud, heeft nood aan correcte en heldere voorlichting over het potentiële gevaar van langdurige blootstelling aan te hoge geluidsniveaus. Het informeren over goed gebruik van gecontroleerde oorbescherming is eveneens essentieel.
Page 2 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
Oorkonde Al deze inspanningen kunnen leiden tot een nieuw kader waarbij de inzet, de creativiteit en de ervaring van een brede muzieksector niet beknot wordt, maar net wordt ingezet om een veel globaler maatschappelijk fenomeen efficiënt en effectief aan te vatten. Indien deze opgebouwde kennis bovendien getransponeerd kan worden naar andere maatschappelijke sectoren met decibelproblemen, dan kan dit stukje wereld daar enkel maar zijn voordeel bij doen. Door een oprecht partnerschap tussen overheid en muzieksector kan op relatief korte termijn de stap worden gezet van het ‘Charter’ - het afsprakenkader binnen de muzieksector - naar een duidelijk en helder contract tussen overheid en sector; naar een ‘Oorkonde’.
Verdere opmerkingen op het voorontwerp : De voorgestelde reglementering is enkel van toepassing op elektronisch versterkte muziek. Andere activiteiten in onze samenleving, die evenzeer een invloed kunnen hebben op het gehoor (niet elektronische muziek, klassieke en andere muziek, bepaalde sportmanifestaties, verkeer, MP3 spelers, etc...), worden buiten beschouwing gelaten. Dit valt niet te rijmen met het algemeen gelijkheidsbeginsel. dB(A) – dB(C) Dit voorontwerp voor toepassing in het Brussels Gewest is strenger dan gelijk welke algemeen gebruikte regelgeving in Europa, en strenger dan in Vlaanderen en plaatst hierdoor alle cultuur/muziekhuizen en clubs die mee een belangrijke rol spelen voor de uitstraling van het Brusselse Gewest in een oneerlijke concurrentiepositie met andere landen en gewesten. Naast de technische, praktische en financiële bezwaren tegen het voorstel, rijst ook de pertinente vraag of het opportuun is om een regelgeving te ontwikkelen die strenger is dan de praktijk in gelijk welk ander land, temeer daar blijkt dat zelfs minder strenge regelgevingen om diverse redenen nergens volledig worden nageleefd en aanleiding geeft tot clandestiene illegale situaties door gebrek aan een breed draagvlak. Iets waarover men bijvoorbeeld in Zwitserland kan meespreken. Daarnaast is er in het voorstel nog sprake van een bijkomende norm van 110 dB(C) leq 10 min, in geen enkele andere Europese norm houdt men hiermee rekening. dB(A) is de eenheid waarin de sterkte van het geluid in verreweg de meeste gevallen wordt weergegeven en corrigeert de geluidssterktes volgens de gevoeligheid van het (menselijk) oor, ook een norm opleggen in dB(C) is praktisch en naar internationale artiesten onverdedigbaar. Voor de organisaties die werken in een internationale context is dit niet uit te leggen aan buitenlandse artiesten, zij zullen Brussel overslaan en hun concerten verleggen naar Vlaanderen en/of Wallonië. Muziek heeft afhankelijk van stijl en genre een specifieke verhouding van elementen die bestaan uit toonhoogte, ritme, geluidssterkte (muzikale dynamiek), klankkleur en textuur, waarbij meer of minder lage frequenties worden gebruikt die dan voor een groot deel de specifieke ervaring en beleving bepalen van de desbetreffende muziekstijl. Door zowel in Page 3 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
dB(A) als dB(C) zeer restrictief te beperken sluit men bepaalde genres volledig uit en maakt men het geheel voor de live-sector totaal onmogelijk omdat dit de essentie van een muzikale beleving en creatie ongedaan maakt. Om de problematiek van dit voorontwerp te verklaren volgen hier een aantal metingen van concerten in verschillende genres in de Ancienne Belgique waarbij op de grafieken de rode horizontale lijn overeenkomt met voorgestelde 110dB(C) leq 15 min grens van het voorontwerp -> hou dus rekening dat een gemiddelde leq over 10 minuten hogere waarden zal geven wat een nog grotere overschrijding veroorzaakt op de in dit voorontwerp voorgestelde maximum niveaus. Idem voor de 100dB(A) leq 15 min grens die is voorgesteld met een blauwe lijn. Alle concerten zijn gemeten met een “klasse 1” toestel voorzien van datalogging. Concreet betekent een dergelijke reglementering voor bijvoorbeeld AB een bijna halvering van het aantal concerten, drastische omzetdaling en rechtstreekse ontslagen. En zelfs de Brusselse wereldster Stromae zou hierdoor niet meer in zijn eigen thuishaven kunnen optreden. Weet dat bijvoorbeeld de Ancienne Belgique al jaren intern de huidige norm volgt die nu van toepassing is in Vlaanderen max 102dB(A) 15 min,AB organiseert jaarlijks meer dan 300 concerten en ontvangt om en bij de 300.000 toeschouwers. Tijdens het 2 laatste publieksonderzoeken in 2012 en 2007 scoorde de geluidskwaliteit in de zalen het hoogst op het vlak van tevredenheid bij het publiek wat aantoont dat de 102dB(A) 15 min. werkbaar is naar publiek en artiest.
Page 4 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
Page 5 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
Page 6 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
Page 7 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
Wij stellen vanuit de sector voor om niet te meten in dB(C) maar enkel in dB(A) zoals in veruit de meeste andere landen en regio’s waar een werkbare reglementering van toepassing is. Wij willen conform de reglementering in Vlaanderen een maximum toegelaten geluidsniveau van 100 dB(A) Leq,60min waarbij er mag getoetst worden aan 102 dB(A) Leq, 15 min dit omdat indien het geluidsniveau kleiner of gelijk is aan 102dB(A)Leq,15min het geluidsniveau geacht wordt in overeenstemming te zijn met de 100dB(A)Leq,60min en ook omdat niet alle acts langer dan 60 minuten optreden. Wij zijn voorstander voor de uitvoering van een verdere uitgebreide studie, om zo naar een realistische uniforme regelgeving te gaan op Europees niveau zonder onderlinge concurrentie maar met een grotere aanvaarding. Daarnaast moet de overheid naar analogie met de aanpak in Vlaanderen een technische handleiding over de nieuwe regelgeving samenstellen gecombineerd met een sensibiliseringscampagne over de gevaren van alle vormen van geluid. Wat betreft de geluidsarme zones hebben kleine zalen, jeugdhuizen, clubs en muziekcafés niet altijd de fysische ruimte om een dergelijke geluidsarme zone te creëren. Wij stellen vanuit de sector voor om hier een uitzondering te maken op bestaande infrastructuren die niet over de ruimtelijke middelen beschikken om een dergelijke zone te creëren. Voor kleine Clubs of organisaties die niet over een dergelijke ruimte beschikken kan een zone buiten het gebouw (zoals men gebruikt voor de rokers) ook als rustzone beschouwd worden. Volgens het voorstel moet de meetapparatuur minstens aan klasse 2 volgens de CEI-norm voldoen. De overheid zelf meet echter (en mag alleen meten) met klasse 1 apparatuur. Het evalueren van de classificatie op grond van nauwkeurigheid is heel complex en met name afhankelijk van o.m. de frequentierespons, klimatologische omstandigheden, de rondom gevoeligheid, enz. maar varieert ook in functie van de oriëntatie van de microfoon t.o.v. de geluidsbron. Naar de praktijk toe, wordt echter in tal van rapporten vermeld dat de nauwkeurigheid van een meting met een type 1 ongeveer ± 1 à ± 1.5 dB(A) bedraagt afhankelijk van tal van factoren. Ook de kennis van het meten zelf beïnvloedt de nauwkeurigheid. In het kader van het normvoorstel mag men daarom in brede zin er van uitgaan dat: Een meting met een klasse 1 systeem nauwkeurig is tot op ± 1.5 dB(A). Een meting met een klasse 2 systeem nauwkeurig is tot op ± 3 dB(A). Dit kan (en zal) omwille van het verschil in nauwkeurigheid bij controles door de personen belast met het toezicht aanleiding geven tot onnoemelijk veel discussies, ook op gerechtelijk vlak. Om dat te vermijden zouden minstens de meettoleranties bij een normstelling ingecalculeerd moeten worden. Bijkomend is dat kleine organisaties (muziekclubs, jeugdorganisaties, etc…) noch de middelen hebben om dergelijke apparatuur en software te financieren, noch de knowhow om deze met de nodige deskundigheid te bedienen (meetsysteem klasse 2 met een degelijke datalogging kost ook al snel meer dan 2.500€). De lokale overheden zouden dergelijke toestellen kunnen aanschaffen en deze met de nodige instructies uitlenen aan de kleine organisaties en de gepaste subsidie verschaffen om binnen
Page 8 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
de ruimten akoestische aanpassingen te kunnen realiseren, want een optimale akoestiek zorgt automatisch voor een lager volume. Wij stellen vanuit de sector voor dat de geluidsniveaus worden gemeten gedurende de volledige activiteit ter hoogte van de mengtafel of een andere representatieve meetplaats, dus niet tot op een minimale afstand van 1 meter van de speakers of op om het even welke plaats die toegankelijk is voor het publiek. De personen belast met het toezicht meten vanaf dezelfde positie. Omdat de meetmicrofoon op verschillende manieren kan bevestigd worden, wordt de meethoogte bepaald tussen 1,5 en 3 meter boven de vloer van het publieksvlak. Enerzijds omdat het geluid wordt afgeschermd als er te laag wordt gemeten bijvoorbeeld achter de rug van het publiek. Anderzijds als er te hoog boven het publiek wordt gemeten, bestaat de kans dat men lagere geluidsdrukniveaus registreert in het bijzonder in de hogere frequenties. Dit geldt zeker bij het gebruik van een line array systeem die het geluid zeer gericht verspreidt over het publieksvlak. Uit te voeren metingen door een geluidsexpert in een stedelijke omgeving met meerdere beoordelingspunten in de buurt en in de zaal of club (laat staan voor een openluchtactiviteit zoals Couleur Café of Brussels Summer Festival) kunnen snel meer dan 3.000 € bedragen en een geluidsplan met controle op het registratiesysteem kan oplopen tot 1.000 € , indien de inrichting/opdrachtgever bijvoorbeeld ook geluidskaarten wenst kost dit om en bij de 1.250 €. Bijkomende kost is dan nog de aanschaf van een meetsysteem klasse 2 met een degelijke datalogging, dergelijk toestel kost ook al snel om en bij de 2.500€. Dat brengt het totaal op 7.750€ Waarom moeten bestaande organisaties met een milieuvergunning die al jaren goed functioneren met dit soort bijkomende kosten opgezadeld worden? Dat men dit oplegt aan nieuwe infrastructuren die een dergelijke werking willen opzetten in het kader van een nieuwe milieuvergunning kunnen we begrijpen maar dat nu plots alle culturele spelers (kleine en grote) die al jaren mee de culturele uitstraling van het Brusselse Gewest bepalen met dergelijke excessieve bijkomende kosten worden opgezadeld is absoluut onaanvaardbaar. Voor receptieve zalen of clubs waarbij men telkenmale geluidsinstallaties van buitenhuis moet binnenbrengen zijn de situaties te veranderlijk van type en opstelling waardoor er moeilijk één vast plan kan opgemaakt worden en dergelijke zaken slechts een indicatie geven. Begrippen als ‘gelijkmatige verdeling’, ‘gekende geluidsniveaus’ zijn vatbaar voor verschillende interpretaties. Zelfs in de meest realistische benadering hebben de eisen voor een dergelijk plan geen aantoonbare vermindering van gehoorschade tot gevolg. Bij betwistingen tijdens de activiteit hebben de gedane inspanningen om aan de eisen te voldoen geen enkele waarde. Deze ingewikkelde materie vraagt om duidelijke eisen voor de betrokkenen (organisator, ontwerper, milieudeskundige, ‘handhaver’) om niet te leiden tot willekeur. De maatregel is voor veel vooral kleinere, organisaties veel te complex en onuitvoerbaar. De normering moet eenvoudig, (financieel) haalbaar en werkbaar zijn voor grote, kleine en occasionele organisatoren. De normering moet een evenwicht zijn tussen muziekbeleving en bescherming, de normering mag geen extra financiële, administratieve of organisatorische drempels met zich mee Page 9 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
brengen in een sector die ook te leiden heeft onder de economische crisis. De normering moet Belgisch of Europees zijn en rekening houden met de normen in andere landen, er moet duidelijkheid zijn over de aansprakelijkheid. Met bijzondere aandacht voor de kleine en occasionele organisatoren, die in veel gevallen met vrijwilligers werken en niet de financiële draagkracht hebben. Dit voorontwerp is onwerkbaar en het is technisch onmogelijk om onder de grens van de voorgestelde niveaus te blijven, zelfs een niet versterkte drum produceert al om en bij de 100dB(A).( zie www.youtube.com/watch?v=ZPW5Zk4kgQA ) Dit betekent dat live optredens in kleine zalen met een normale geluidsinfrastructuur, en openluchtconcerten onmogelijk worden. We adviseren om de flankerende maatregelen onderwerp te maken van sensibilisatie- en informatie acties voor de organisator en de bezoeker. Er bestaan op het terrein bijzonder sterke initiatieven die hun nut bewezen hebben. Samengevat stellen wij vanuit de sector voor: 1) Het maximum toegelaten geluidsniveau tijdens concerten/party's is Leq = 102 dB(A), gemeten over 15 minuten en Leq = 100 dB(A), gemeten over 60 minuten aan de mengtafel of een andere representatieve plaats op een meethoogte bepaald tussen 1,5 en 3 meter boven de vloer van het publieksvlak. Er wordt niet gemeten in dB(C). 2) Technici, de optredende artiesten en hun entourage kennen het maximum niveau vooraf en worden duidelijk aangemaand om dit rigoureus toe te passen en worden via de gepaste communicatie hiervan op de hoogte gebracht. 3) De bestaande culturele instellingen en clubs in het Brusselse Gewest worden niet onderworpen aan een geluidstudie. Enkel bij terechte klachten kan de overheid een dergelijke studie en of controlemeting uitvoeren. Flankerende maatregelen: De uitvoering van deze flankerende maatregelen is afhankelijk van eenieders budgettaire en infrastructurele mogelijkheden. 3) Een degelijke permanente geluidsmeting dewelke zich bevindt in een zone waar het publiek direct is blootgesteld aan de geluidsemissies geeft een duidelijke weergave van het geproduceerde geluidsniveau zodat indien nodig de gepaste maatregelingen kunnen genomen worden. 4) Bij geluidsniveaus hoger dan 95 dB(A) moet het publiek hierover voorafgaande aan het evenement gewaarschuwd worden. 5) Op de locatie zelf kan het publiek steeds beschikken over de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen (oordoppen) die afdoende demping bezorgen. 6) In de onmiddellijke nabijheid van het muziekgebeuren is een locatie ter beschikking om even bij te komen (chill-outroom). Dergelijke ruimte is duidelijk aangegeven aan de inkom van het evenement. Page 10 of 11
15/01/14
Opmerkingen op het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het spelen van elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen.
Richtlijnen voor deze rustzones zijn: a.De geluidsemissies mogen een niveau van 85 dB(A) niet overstijgen. b.De ruimte moet duidelijk aangeduid worden en moet gedurende het hele evenement toegankelijk zijn voor het publiek. c. Voor kleine Clubs of organisaties die niet over een dergelijke ruimte beschikken kan een zone buiten het gebouw (zoals men gebruikt voor de rokers) ook als rustzone beschouwd worden. 7) De organisator/artiest geeft de voorkeur aan de best beschikbare technologieën om al deze maatregelingen geïntensifieerd door middel van sensibilisering, informatie en vorming mogelijk te maken. Getekend door: De kernleden van het Brussels Kunstenoverleg et les membres effectifs du Réseau des Arts à Bruxelles
Page 11 of 11
15/01/14