1
1
juni 2008
Op het moment dat onze nieuwsbrief bij u binnen valt via de brievenbus is het broedseizoen van de meeste vogels alweer voorbij. Maar er zijn een paar uitzonderingen op dit gegeven. En dat kunt u zelf waarnemen in de tuin! De Merel, waar u op het laatst het nest van ontdekte omdat hij erg stiekem naar zijn nest sluipt, maar op het moment dat de jongen zo groot worden dat er veel voedsel aan gesleept moet worden, hij en zij hun voorzichtigheid moeten laten varen, ziet u vaak dat ze op een bepaalde plaats gebroed hebben. Dat wil niet zeggen dat u het nooit waarneemt, maar let dan goed op want bij de nestbouw van de Merel bouwt alleen het vrouwtje, en juist de Merel broedt wel tot 3 maal in het broedseizoen. Dan hebben we het Heggemusje dat zingt al in februari, heeft eind maart al jongen, en begint nu weer te zingen en voor een tweede keer te broeden. Meestal laag bij de grond in een dichte struik. Is het u dit voorjaar gelukt om de Mezen te zien uitvliegen? Meestal ben je net niet thuis en weg zijn ze. Vaak vliegen de jongen dan nog wel even een paar dagen in de tuin. Je hoeft het nestkastje nog niet schoon te maken want dat kunnen de oudervogels prima zelf. Maar vaak kiezen ze toch een ander kastje in de tuin. Soms blijft er een jong achter in het kastje en is dan hopeloos verloren! Ben u in het gelukkige bezit van Huiszwaluwen dan weet u dat die zeker 3 nesten groot brengen en wel steeds in het zelfde nestje onder uw overstek van het huis.
Dit is ook de tijd dat de Sperwer uw tuin meer dan gewoonlijk bezoekt omdat de jongen van al die verschillende vogeltjes uitgevlogen zijn en een gemakkelijke prooi vormen.
2
En dan niet te vergeten de Winterkoning die zingt trouwens het gehele jaar door maar broedt toch ook tot soms 3 keer in de tuin. Het mannetje maakt wel 3 tot 4 nesten en laat het vrouwtje er één uitzoeken om in te broeden. Heeft u nog geteld hoeveel verschillende soorten vogels er in uw tuin broeden dit jaar? Bij ons in de tuin tot nu toe Pimpelmees, Koolmees, Winterkoning, Putter, Wilde eend, Houtduif, Turkse tortel, Groenling,
en de Heggemus; niet de Huismus waar ik een kast voor had opgehangen want die is gekraakt door de Koolmees. Nieuw in onze tuin is het Waterhoentje in de slootkant. Zij komen steeds foerageren in de vijver.
U moet vooral letten op de verandering in samenstelling van de vogels naarmate het jaar verstrijkt, maar daar kom ik nog wel op terug.
3
2
augustus 2008
Augustus; het is nu toch echt afgelopen met de broedvogels in de tuin. Ik weet niet of het bij u net zo is gegaan als bij mij in de tuin, maar het werd tijd dat de Hedera geknipt moest worden, dus alle spullen klaar gelegd om te beginnen nog eens goed gekeken waar en hoe ik zou beginnen. En wat zag ik tot mijn verbazing, er vloog een Winterkoning met voer in zijn of haar bek de Hedera in. Alle spullen maar weer opgeborgen!! Het was inmiddels ook weer tijd om de Buxusbollen te snoeien, schaar gepakt en aangekomen bij mijn karwei zie ik de Heggemus verdwijnen in de bol. Alle spullen maar weer opgeborgen. Maar ik wil hier niet over klagen want ik laat het graag nog even zitten. Zo zie je maar dat de vogels in uw tuin een klein beetje meebeslissen wat er zoal gedaan moet worden in de tuin. De najaarstrek is nu begonnen, (heel fijn voor de vogelaars want alle noord Europese vogels komen dan weer even in N.L.) maar dat wil niet direct zeggen dat al de vogels ineens uit de tuin zijn verdwenen. Want wij kennen 2 soorten vogels standvogels en trekvogels, de naam zegt het al een beetje. Tot de standvogels rekenen wij de vogels die 12 maanden per jaar in ons land verblijven. En bij trekvogels hebben we te maken met, dat ze alleen broeden in ons land of ze trekken alleen door ons land en gebruiken dit vaak om weer een beetje op krachten te komen en dan weer verder te trekken naar het zuiden. Wat betekent dit nu voor de tuin? Wat ons dadelijk het meeste opvalt is het Roodborstje, dat weer terugkeert uit het hoge noorden, meestal verblijft er maar 1 exemplaar in de tuin en hij of zij zingt nog heel de winter door. DaarDaarmee geeft hij of zij te kennen dat dit zijn of haar territorium is. Vaak schuiven de soorten op, dus onze vogels gaan naar het zuiden en hun plaats wordt ingenomen door noordelijke soortgenoten. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de Pimpelmees en de Koolmees. De Houtduif en de Turkse tortel gaan in grotere groepen leven maar blijven in N.L., vaak gewoon in de tuin.
4
Het gaat nu ongeveer tijd worden dat u de voederplank weer klaar gaat maken, ikzelf heb het gehele jaar door gevoerd, want door te voeren houdt u de vogels over het algemeen wat langer in de tuin. Ga nou niet de voederplank achter in uw tuin plaatsen maar doe dat op een plaats dicht bij huis. En leg vooral uw verrekijker en de vogelgids gereed, want anders bent u altijd te laat. Wat kunnen wij zoal verwachten in de winter. Kool en Pimpelmees, Vink, Huismus, Ringmus, Heggemus, al moet hier van gezegd worden dat hij of zij meestal op de grond scharrelt. Ook de Grote bonte specht zien we wel op de plank en niet te vergeten de Turkse tortels. Als u ook nog zorgt voor wat appels op de plank zal de Merel niet ontbreken. In de wat koudere perioden zie je vaak ook dat de Sijs en de Putter komen foerageren. De Keep is een wintergast die zich ophoud tussen de Vinken dus let op!! Wat we niet kunnen zien is dat de Sperwer inmiddels is ingeruild voor een soortgenoot uit het noorden want dat is nou net een typische trekvogel.
En blijf noteren wat er in uw tuin voorkomt.
5
3
november 2008
Wij hebben een witte en een blauwe druif in de tuin en ik maar proeven wanneer de druiven goed zijn. Nou ik kan u vertellen dat ik heel wat zure druiven en dan in mijn gevoel echt zuur geproefd heb voordat ik een zoete te pakken had. Maar wat schetst mijn verbazing, wij hebben bijna nooit spreeuwen in de tuin, maar als de druiven goed zijn dan is er ineens een spreeuw in de tuin te zien en die probeert dan een druif en ik denk dan bij mezelf lekker zuur hé! Maar wat is daar nu zo opmerkelijk aan? Hij gaat het namelijk doorvertellen aan zijn soortgenoten. Wat inhoudt, dat de volgende dag er 10 spreeuwen in onze tuin zijn, en de volgende dag daarop een hele zwerm, met als gevolg dat we al het tuinmeubilair onder de druif vandaan moeten halen want anders is alles blauw gepoept. Binnen 3 dagen waren alle druiven op. Hier ben ik dan beland bij datgene wat ik graag wil vertellen over de slaapplaatsen van spreeuwen. Slaapplaatsen van spreeuwen zijn over het algemeen grote rietvelden, maar ook bij de Shell en in de grotere steden zijn slaapplaatsen. Dit zijn namelijk warme plekken.
Ze vertellen elkaar over voedselplaatsen die ze die dag gevonden hebben, hoe dat precies gaat weet niemand nog, maar dat het op de slaapplaats gebeurt is zeker. Een ieder die weleens bij een slaapplaats heeft gestaan weet wat voor een lawaai ze maken. Bijna de gehele populatie Nederlandse spreeuwen overwintert in Zuid-Engeland. Zo kan je je ook afvragen hoe merels en andere lijsterachtigen weten wanneer de bessen van de struiken goed zijn om opgegeten te worden, want in bepaalde stadia zijn de bessen nog giftig. Over het algemeen bewaren de lijsterachtigen de bessen tot het andere voedsel slecht te bereiken is. Dan denk ik aan bevroren grond en sneeuw. 6
In de maand november komen de koperwieken en de kramsvogels massaal foerageren in de boomgaarden op het gevallen fruit en blijven daar tot het fruit op is. En trekken dan weer zuidelijker.
Eind september hadden wij ons roodborstje terug in de tuin, of het dezelfde is als verleden jaar dat weet je niet met zekerheid, waarschijnlijk niet. Zingen daar gebruikte het roodborstje alle bomen en struiken voor in de tuin, maar uiteindelijk heeft zij of hij er toch voor gekozen verder te trekken want wij zien of horen hem of haar niet meer. Nu maar wachten op het volgende roodborstje.
7
4
februari 2009
Op het moment van dit schrijven is het verschrikkelijk koud buiten en ik begin hiermee omdat de vogels waar ik al van plan was wat over te schrijven het nu ontzettend slecht hebben. Het zijn maar twee soorten vogels waar ik het over wil hebben namelijk: De blauwe reiger en het ijsvogeltje. Die blauwe reiger daar heb ik lang over moeten nadenken, omdat dat gemengde gevoelens bij de tuinliefhebbers oproept. U weet wel het vissen in de vijver, voor de reiger culinair eten bij een tuinliefhebber. En ik moest daar zolang over nadenken omdat ik de mooiste vijvers zie in tuinen en daar is dan een net over heen gespannen, wat ik verschrikkelijk vind omdat naar mijn idee de vijver daardoor veel van zijn schoonheid verliest. Maar daar kunnen wij nog best over discussiëren. Terug naar de reiger, in één van de andere stukjes heb ik geschreven dat je trekvogels en standvogels hebt. Nu de reiger is zo'n typische standvogel. Toont maar heel weinig trekgedrag, wat hem nu in deze dagen fataal gaat worden. Het is niet de kou, maar hij of zij kan niet meer bij het voedsel komen. Sloten zijn bevroren dus geen waterbeestjes en op het land zitten de mollen en muizen ook veel dieper in de grond dus ook daar is niets meer te halen. En dan zou ik wel willen praten met die vogels; ga wat zuidelijker want daar is open water of de vorst is daar nog niet, maar dat gaat niet zoals u weet. De kievit is juist wel een voorbeeld van mee gaan met de vorstgrens. De blauwe reiger is een koloniebroeder dus met veel nesten bij elkaar, kolonies kunnen wel meer dan 100 nesten groot zijn. In de Hoeksche Waard zijn een aantal reiger kolonies maar sommigen zijn niet groter dan 5 nesten, zelfs dan spreken we over een kolonie. Het is de laatste jaren erg goed gegaan met de reiger doordat we geen strenge winters meer hebben gehad, maar deze winter kan er wel eens voor gaan zorgen dat de populatie hier in de Hoeksche Waard gehalveerd wordt of zelfs erger. Zodra de vorst weg is beginnen de reigers met de nesten weer op orde te brengen en te gaan broeden, dus het zijn bijzonder vroege broeders met vaak eind maart al jongen op het nest. Straks in de zomer 8
zijn de jongen (juveniele) goed te onder scheiden van de volwassen (adulte) exemplaren. Bij de volwassen reigers zijn de kleuren heel nadrukkelijk aanwezig, terwijl bij de jongen het allemaal wat fletser is. Wat tegenwoordig ook regelmatig gezien wordt in de Hoeksche Waard is de grote zilver reiger een volledig witte reiger met een gele snavel. Dan is er natuurlijk dat bijna tropische vogeltje, de ijsvogel. Door zijn naam zou je bijna geloven dat hij nu in zijn element zou moeten zijn, maar niet dus. Voor hem of haar geldt hetzelfde als voor de reiger. Het is een standvogel, trekt dus ook niet weg. Ze proberen wel vaak nog in de buurt van een wak te overleven, maar als het wak ook dicht vriest is het ijsvogeltje ten dode opgeschreven. De blauwe reiger, wordt soms op plekken bijgevoerd met kuikens, maar dat geldt niet voor het ijsvogeltje, die eet alleen maar levende visjes. Sterker nog dan bij de reiger kan het hier gebeuren dat de gehele broed kolonie (20 paar) in de Hoeksche Waard verloren gaat. Inmiddels weet ik van een paar tuinliefhebbers dat ook het ijsvogeltje een regelmatige bezoeker van hun vijver is, sommigen hebben zelfs een prachtige tak bij de vijver geplaatst, ook wij, Erna en ik, hebben de ijsvogel bij onze vijver gespot. In ieder geval hoef je voor het ijsvogeltje geen net te spannen, want die grote vissen in de vijvers kan hij of zij niet aan, (kleinere natuurlijk wel). De ijsvogel is een holen broeder, hij graaft een gang van tussen de 70 en 110 centimeter in een steile kant in de sloot. Dat hoeft vaak niet meer dan 40 centimeter hoog te zijn en hij broed vaak meer dan één keer per jaar. Over de kleur praat ik verder maar niet want het is in Nederland waarschijnlijk één van de mooiste vogeltjes. Anders dan bij de reiger kan je aan de snavel het verschil tussen de man en de vrouw zien, mannetje een geheel zwarte snavel en het vrouwtje iets meer rood in de snavel. Ik hoop dat we 2009 toch nog kunnen genieten van zowel de reiger als het ijsvogeltje.
9
5
april 2009
April is een prachtige maand om te luisteren naar de vogels in de tuin. Zoals u van een van mijn eerste stukjes nog weet is de eerste de heggemus. Heeft eigenlijk niets met een mus te maken. De heggemus is een insecteneter en de huismus een zaadeter. Het verschil tussen een zaadeter en een insecteneter is het snaveltje, een dikke kegelvormige snavel is een zaadeter en een lancetvormige snavel is een insecteneter. Dat neemt niet weg dat zaadeters hun jongen met insecten groot brengen (eiwitten). Het is ook een mooie tijd om te proberen de verschillende geluiden uit elkaar te houden en zo de geluiden die je hoort bij het juiste vogeltje te plaatsen. Want het leuke is dat niet alle vogels tegelijk terug komen uit hun overwinteringsgebieden. Heggemus en zanglijster zijn erg vroege zangers in de tijd van het jaar waarbij de zanglijster ook nog eens ‘s morgens vroeg zingt. Daarna heb je kans op de koolmees en pimpelmees en de merel. Vlak daarna, soms ook overlopend in elkaar de vink en de tortelduif, huismus ( zover iemand ze nog in de tuin heeft) en natuurlijk niet te vergeten de herrieschopper van allemaal de winterkoning. April is ook de maand dat de fitis terug is en gelijk met de fitis komt de tjiftjaf terug. Het is zeer moeilijk om deze twee vogels uit elkaar te houden er zijn namelijk maar hele kleine verschillen tussen deze twee. Ze zijn allebei groen-geel even groot, dezelfde snavel., alleen de kleur poten is verschillend, tjiftjaf zwarte poten en de fitis vleeskleurige poten, maar dat loopt ook weer in elkaar over, dus knap als je dat verschil ziet. Ik in ieder geval niet of ik moet hem of haar in mijn hand houden. Maar toch is het heel eenvoudig om ze uit elkaar te houden, namelijk de zang, totaal verschillend. De tjiftjaf roept zijn eigen naam dus tjiftjaftjiftjaftjiftjaftjiftjaf en de fitis heeft een deuntje dat begint met hoge tonen en eindigt met lage tonen.
10
Voor vogelaars zoals ik is het weer begonnen, het noteren wanneer sommigen soorten weer terug komen van hun overwinteringsgebieden. Wanneer zijn de eerste grutto’s er weer en de lepelaars, allerlei rietvogels. Blauwborst, rietzanger, bruine kiekendief zijn vogels die goed zijn waar te nemen in de Hoeksche Waard maar niet in de tuin. En probeer weer bij te houden hoeveel broedvogels er dit broedseizoen in de tuin broeden. Trouwens heeft u al een ijsvogel gezien na de winter?? Ik namelijk nog niet!!!
.
11
6
juni 2009
Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen, ik heb namelijk de ijsvogel weer gezien!! Nu de vogelaars weer aan het inventariseren zijn voor wat betreft de broedvogels in de Hoeksche Waard, kan er al voorzichtig iets gezegd worden over de stand van de ijsvogel. De broedvogelstand van de ijsvogel in het jaar 2008 was 24 paar een record voor de ijsvogel.Tot nu toe in het jaar 2009 zijn er totaal pas 6 paar geteld. En ik denk dat we niet eens van een heel erge strenge winter kunnen spreken. Daarmee blijkt dat bij een hele erge strenge winter de gehele populatie weg gevaagd wordt. Nu u dit zo zit te lezen is het broedseizoen voor de meeste vogels alweer achter de rug, sommigen beginnen voor de tweede keer en sommigen zelfs voor de derde keer. Inmiddels heeft natuurlijk iedereen bijgehouden hoeveel soorten vogels er in de tuin hebben gebroed en hebben jullie de geluiden een beetje uit elkaar kunnen houden, want zoals je gemerkt heb de zang is plots een stuk minder geworden. De oudervogels hebben hun territorium veilig gesteld en het voeren van de jongen laat bijna geen tijd over om nog eens uitgebreid te gaan zingen. Als je de broedvogels in de tuin een beetje gevolgd hebt dan heb je kunnen waarnemen dat bijvoorbeeld een merel met een omweg naar het nest met jongen gaat, maar naarmate de jongen groter worden moet hij of zij dat laten varen en meer rechtstreeks naar het nest gaan om de doodeenvoudige reden dat er geen tijd meer is om een omweg te maken, de jongen willen eten. Ook pimpel- en koolmees gaan in een later stadium rechtstreeks naar het gat in de kast. Je ziet de vogels nog wel door de tuin heen scharrelen maar dat is het wel een beetje. Is het bij sommigen nog gelukt om het uitvliegen van de kool- of pimpelmeesjes waar te nemen? Ik had zowel broedende kool- als pimpelmezen maar bij geen van beide is het gelukt om ze te zien uitvliegen. Ik had dit jaar weer geen huismussen in de kast, de kast was wederom gekraakt door een koolmees. Daardoor bleven er twee nesten leeg want het
12
is een echte flat voor huismussen en die nestelen graag vlak bij elkaar. Wat ik nog al eens hoor is dat de eksters verschrikkelijk huishouden in de tuin, ik ga dat niet ontkennen maar ik wil er wel iets over zeggen. Het is namelijk niet leuk als dat jou overkomt in je tuin, jouw merels weg, jouw pas uitgevlogen koolmezen weg,jouw heggemussen weg. Maar het verhaal dat er steeds meer eksters komen omdat ze alle vogels opeten klopt natuurlijk niet. Als het goed gaat met de ekster gaat het zeker goed met al die andere vogels, want met predatoren is het namelijk zo, geen prooidieren geen predators. Maar ik ben het met u eens het is niet leuk als dat in je eigen tuin gebeurd, alhoewel de ekster vind ik wel een heel mooie vogel en hij bouwt ook nog eens een prachtig nest. De ekster zelf valt veel ten prooi aan de havik en dat is een echte vogeleter. Het is nu weer tijd om op te letten wanneer u de laatste gierzwaluw ziet vertrekken in dit jaar, meestal zal dat in het midden van augustus zijn. De oudere vogels gaan eerst op trek en daarna de jongen, die blijven dus net wat langer bij ons vliegen. Vaak heb je dat niet zo in de gaten maar opeens valt het je op, de gierzwaluwen zijn er niet meer. Voor de echte vogelaars zijn de zomermaanden rustige maanden voor wat betreft het vogelen, we kunnen onze tijd dan weer gebruiken om alles wat we gezien of gehoord hebben op papier te zetten, En dat vinden de meeste niet zo fijn want zij zijn liever in het veld dan achter de computer. Wel kunnen we ons weer verheugen op wat de trek in augustus ons gaat brengen! Visarend, purperreiger juist in augustus. Wie weet!!!
13
7
augustus 2009
Als vogelaar heb ik natuurlijk allerlei boeken over vogels. Waar ze vandaan komen, wat ze eten, waar naartoe ze wegtrekken in de winter maanden, hoe oud ze worden en nog veel meer informatie over vogels. Allemaal boeken over vogels, echt een hele rij in de boekenkast. Zelfs een boek over nestkasten, hoe groot een nestkast moet zijn voor een bepaalde vogel, de grootte van de vliegopening. Maar er staat ook in wat zoal de beste wind/zonkant is voor het ophangen van een nestkast. Zeker niet het zuid-westen, maar je voelt hem al aankomen ik weet het beter! De kast voor de pimpelmees moet daar op de muur komen want dan heb ik vanuit de kamer er mooi zicht op. Pal zuid en wat schets mijn verbazing de kast is dit jaar gekraakt door de ringmus en op het moment van dit schrijven brengt de familie ringmus in de zelfde kast het derde broedsel groot. Begin augustus zijn de eerste visarenden alweer waargenomen . Voor mensen die bij een groot water wonen loont het de moeite om steeds over het water te kijken voor deze vogel als men in de buurt is. Ik heb wat reacties gekregen op mijn schrijven over de ekster en omdat ik aangegeven heb het een mooie vogel te vinden die niet verantwoordelijk is voor het verdwijnen van andere vogeltjes wil ik nog iets moois over de ekster vertellen. Het eksternest Op een dag kwamen alle vogels uit de streek naar de ekster en vroegen haar te leren hoe een nest moest worden gebouwd. Want de ekster is, wat het bouwen van nesten betreft, de knapste vogel van allemaal. Ze wees alle vogels om haar heen een plek rondom haar en begon hun te laten zien hoe zij het moesten doen. Allereerst nam de ekster wat modder en vormde er een soort ronde hoek van. ''O, zo moet het!'' Zei de lijster, en weg was ze. Daarom bouwen de lijsters hun nesten zo. Toen nam de ekster een paar twijgen en schikte ze in ronde vorm in de modder. ''Nu weet ik genoeg!'' zei de merel, en weg was ze. En zo maken de merels tot op de dag van vandaag hun nest. Toen bracht de ekster nog een laag modder over de twijgen aan. 14
''O, dat is me duidelijk!'' zei de wijze uil, en weg was ze. En uilen hebben nog nooit betere nesten gemaakt sinds die dag. Hierna nam de ekster enkele twijgen en vlocht deze rond de buitenkant.
''Precies!'' zei de mus en weg was ze; vanaf dat moment bouwen de mussen tamelijk slordige nesten. De ekster nam vervolgens wat veren en pluis en bekleedde het nest er gerieflijk mee. “Dat staat me wel aan!'' riep de spreeuw en weg was zij. En spreeuwen hebben thans zeer comfortabele nesten. En zo ging het door, iedere vogel leerde wel iets van de ekster hoe een nest moest worden gebouwd, maar geen van hen wachtte tot het eind. Intussen werkte de ekster keihard door, zonder op te kijken, tot de enige vogel die over bleef de Engelse tortelduif was. Deze had nog totaal geen aandacht voor de lessen getoond maar bleef aldoor zijn sullige roep opzeggen:”Take two, Taffy, take two-o-o-o!'' De ekster hoorde het juist op het moment dat ze bezig was een twijg dwars door het nest te vlechten, en antwoordde: ''Eén is genoeg.” Maar de tortelduif bleef roepen:” Take two, Taffy, Take two-o-o-o!” Toen werd de ekster kwaad en zei: Eén is genoeg, zeg ik je toch!” Nog steeds riep de tortelduif: Take two, Taffy, Take two-o-o-o!” Eindelijk dan keek de ekster op en zag geen enkele vogel meer om haar heen behalve de sullige Engelse tortelduif. Ze ontstak in woede en vloog weg. En ze weigerde ooit nog één keer de vogels te vertellen hoe nesten moeten worden gebouwd. En daarom bouwen verschillende vogels een verschillend nest.
15
8
november 2009
De wat rustige tijd van vogelen in deze maanden, wordt door sommigen vogelaars zoals ik gebruikt om ook wat meer tijd aan andere dieren te besteden. Een aantal jaren geleden werden er in de Biesbosch bevers los gelaten met de bedoeling dat er een levensvatbare populatie zou ontstaan. Een aantal jaren heb ik mee geteld hoeveel bevers er voor komen in de Biesbosch. Inmiddels is de populatie zo gegroeid (van 25 naar ver over de honderd) dat er dit jaar voor het eerst niet is geteld. Maar wat veel interessanter is, is dat er 3 burchten in de Hoeksche Waard zijn. Dat houdt in dat we niet meer naar de Biesbosch hoeven om bevers te spotten maar lekker dicht bij huis kunnen blijven. In augustus een afspraak gemaakt met een vogelvriend van mij om bevers te gaan kijken of dassen, want ook dat is ontzettend spannend, maar wel altijd een heel eind rijden, namelijk de dichtstbijzijnde burchten van dassen liggen of in de provincie Utrecht of N. Brabant. 's Avonds bij mijn vriend aangekomen kwam hij met het voorstel om toch maar in de Hoeksche Waard te blijven voor de bevers omdat er op het Hollandsdiep een zeearend was gespot en die zie je ook niet iedere dag! Om half acht 's avonds in de boot bij Strijen Sas en het Hollandsdiep op richting Haringvlietbrug zoekend naar de zeearend. Maar als vogelaar noteer je dan toch alle vogels die je zo tegen komt. Het begon al in de haven met wat kleine vogeltjes zoals de winterkoning, vink en de merel. Er vlogen tussen de bomen langs het water een aantal buizerds heen en weer en ook de ekster was aanwezig. Mijn vriend wist ongeveer in welke dode boom de zeearend zich ophield. Daar naar toe en onderweg ben je gelijk aan het vogelen. Nou op het water zit wel het een en ander. Vogels die we ook in de bebouwde omgeving waar kunnen nemen. Ik noem er nu een paar, grote mantelmeeuw, stormmeeuw, zilvermeeuw en niet te vergeten het visdiefje bijna altijd aanwezig in de havens van de Hoeksche Waard zelfs in de singels wordt het visdiefje nu waargenomen.
16
Aangekomen bij de dode boom geen zeearend, dan maar terug naar de burcht van de bevers. Je moet er wel op tijd zijn, want je moet er rustig gaan zitten en dan maar afwachten wat er gaat gebeuren. Terug varend richting Strijen roept mijn vriend, die aan het roer staat, Rob kijk eens naar die vogel daar die ons tegemoet komt. En ja hoor de zeearend achterna gezeten door een bruine kiekendief. Wij weer omgekeerd en mee gevaren met de zeearend, die uiteindelijk in de dode boom ging zitten waar wij al waren geweest. Echt rustig zat hij of zij daar niet want een stel zwarte kraaien bleven de zeearend maar pesten. Toch maar weer snel naar de bevers toe. Bij het voorbij varen van een klein haventje waar mijn vriend wel eens vist blijken een stel grote gele kwikstaarten te zitten, toch maar even kijken of ze er nog zijn, en ja hoor allebei aanwezig (broedgeval of niet) moeilijk om dat te beslissen. Eindelijk aangekomen bij de beverburcht verdelen wij de plaatsen tussen ons tweeën om zo meer kans te hebben om ze te zien. Ik heb een aardige plaats op wat stenen tussen springbalsemien, kattenstaart en jawel brandnetels en nu maar wachten tot het gaat gebeuren. Ik hoor de schrille kreet van het ijsvogeltje en kijk om mij heen hij komt op ongeveer 3 meter van mij vandaan op een tak zitten durf bijna geen adem te halen nog een schreeuw en nummer twee komt op dezelfde tak zitten. Maar ze zijn ook weer snel weg, Dus wachten maar weer ik zie wat bewegen op het water inmiddels is het wat schemerig geworden. Het blijken wilde eenden te zijn, ook zwemmen er grauwe ganzen langs mij, ze zien mij niet, maar vertrekken toch. Het wordt al behoorlijk donker dus we zien niet veel meer maar wat we wel voelen zijn de vele muggen waardoor we niet meer stil kunnen zitten. We besluiten dan ook maar om op te breken en naar huis te gaan zonder de bevers gezien te hebben.
17
9
februari 2010
Gaat het met de vogels in de tuin goed of juist niet goed? Zijn er bedreigde soorten bij of niet? Vogelaars leveren al jarenlang gegevens over de aantallen vogels die voorkomen in Nederland. Die gegevens worden verzameld door de SOVON (Stichting Vogelonderzoek Nederland) en daar worden dan verslagen en rapporten over uitgebracht en hoe het is gesteld met sommige soorten. Als het niet goed gaat met een soort worden daar zover mogelijk maatregelen voor getroffen.Te denken valt aan biotoopbescherming en veel publiciteit. Nu zal ik proberen wat tuinvogels de revue te laten passeren en hoe het met hen is gesteld.
Voor ik dat doe begin ik toch met wat traditionele soorten zoals de kievit, een weidevogel bij uitstek. Daar gaat het landelijk heel beroerd mee, en wat dichter bij huis bijvoorbeeld in de Korendijksche Slikken, is hij in 2007 van 177 paar teruggegaan naar 66 paar in 2009. En de tureluur is in dezelfde periode van 57 paar terug gegaan naar 28 paar in 2009. De grutto, waarvan 90% van de wereldpopulatie in Nederland voorkomt, is inmiddels gehalveerd. Nog wat soorten waar het niet zo goed mee gaat. De braamsluiper laat een flinke afname zien, zo ook de fitis. Deze twee zijn misschien niet zo bekend, maar wat te denken van de huismus en de ringmus. De huismus is in 15 jaar tijd van 2 miljoen naar 1 miljoen teruggegaan. Ik hoor van sommige tuinvrienden: ” bij mij in de tuin zijn er nog zat”, maar we praten hier over landelijke tellingen. De ringmus is op dit moment stabiel maar is in de jaren 90 hard achteruit gegaan. En dan een bekende soort als de spreeuw, die gaat zowel als broedvogel en wintergast hard achteruit. Bij mij op de dijk is nog maar 1 broedpaar aanwezig. Dan een vogel die vooral op en in schuurtjes broedt: de witte kwikstaart, hij is 18
als broedvogel geheel aan het verdwijnen. Misschien dat u na het lezen van dit stukje zegt: ja nu je het zegt, ik hoor die vogel al een tijdje niet meer in de tuin. De roodborst laat zich als broedvogel nog niet optimaal zien, maar als wintergast komt hij duidelijk meer voor in onze tuinen. Dan toch nog even de ekster, die is in de periode vanaf 1990 achteruit gegaan maar de laatste jaren stabiel, dus zeker geen toename! Twee soorten die als broedvogel stabiel blijven zijn de turkse tortelduif en de tjif-tjaf, makkelijk te herkennen aan zijn zang, roept zijn eigen naam tjiftjaftjiftjaf. Maar er zijn ook goede berichten vanuit de vogelwereld. De zanglijster, u weet wel die ‘s-morgens eind januari al voor dat het licht wordt aan het zingen is, neemt toe als broedvogel. Dan de mezen, zowel de koolmees als de pimpelmees nemen toe, dit heeft ook te maken met het aanbod van nestkasten. En dan nog de merel, ook deze schitterende zanger laat een toename zien, broedt wel 3 maal per jaar en dat soms in het zelfde nest. Ook de heggemus, dat is dat vogeltje dat altijd rond de voedertafel scharrelt maar er bijna nooit op komt, neemt toe. En dan dat vogeltje met die grote mond, de winterkoning, bijna in iedere tuin aanwezig, doet het erg goed.
Ook de groenling en de putter laten een toename zien als broedvogel in de tuin.
19
10
april 2010
Zwaluwen wie kent ze niet, al is het alleen het gezegde, 1 zwaluw in de lucht is nog geen zomer. In de Hoeksche Waard komen nog 4 soorten zwaluwen voor. Ik zeg met nadruk nog, want eigenlijk worden alle 4 de soorten bedreigd. De één wat meer dan de ander maar toch in het geheel een grootte afname van de zwaluwen. Zo'n 25 jaar geleden zijn wij in de Hoeksche Waard gestart met het inventariseren van de huiszwaluwen. Dit leek in het begin een toename te geven maar wat bleek, de tellers werden meer ervaren in het vinden van kolonies. Vandaar leek dit een toename. Dus na een aantal jaren tellen gaf dit toch een lichte afname te zien bij de huiszwaluw. Zelfs in sommigen dorpen geheel verdwenen (Nieuw Beijerland) inmiddels weer terug met een aantal paren in het dorp. Zijn zwaluwen nu goed van elkaar te onderscheiden, ja dat is redelijk goed te doen, al is het alleen al door de verschillende manieren van broeden. Huiszwaluwen broeden onder de overstek van gebouwen dus buiten! Het is trouwens een koloniebroeder, dus vele nesten bij elkaar en tegen elkaar. Boerenzwaluwen broeden in schuren en gebouwen dus binnen! Oeverzwaluwen broeden in holen die ze graven in steile wanden aan het water gelegen! Is ook een koloniebroeder, tot wel enige honderden nesten bij elkaar. Gierzwaluwen broeden onder de dakpannen van gebouwen! Hier zie je al gelijk waar de problemen zitten bij de zwaluwen. Er worden nog maar weinig huizen met een overstek gebouwd en is dat wel het geval dan willen de bewoners de zwaluwen niet onder hun overstek want dit geeft in de zomermaanden poep overlast, 4 maanden waar praten we over? Er zijn voorbeelden van plankjes onder de nesten waardoor de z.g. overlast beperkt blijft.
20
Boerenzwaluwen kunnen bijna geen gebruik meer maken van boeren-schuren, de binnenkant van de moderne schuren bestaat tegenwoordig vaak uit stalen constructies en de schuren zijn vaak goed afgesloten. Oeverzwaluwen reizen door de gehele Hoeksche Waard. Dan weer hier en dan weer daar, waar maar een geschikte oever is beginnen de oeverzwaluwen te broeden. In de APL polder is speciaal voor de oeverzwaluwen een wand aangelegd, met wisselend succes. Gierzwaluw de herrieschopper onder de zwaluwen, eigenlijk is het helemaal geen zwaluw, een andere familie namelijk, maar toch voor een ieder bekend als zwaluw, heeft het helemaal moeilijk, want onze dakpannen van tegenwoordig sluiten zo goed af dat ze er niet meer onder kunnen broeden. Er zijn speciale dakpannen te koop voor gierzwaluwen. Dan is er natuurlijk het verschil in de vogels zelf. Huiszwaluw en oeverzwaluw lijken nog het meest op elkaar, maar de huiszwaluw is zwart met een witte buik en de oeverzwaluw is bruin met een witte buik. Daarbij komt nog dat de huiszwaluw een witte stuit heeft en die ontbreekt bij de oeverzwaluw. De boerenzwaluw is een stukje groter dan de vorige twee, maar heeft een veel langere staart, is ook zwart met een witte buik, maar heeft daarentegen een rode voorkant van de kop. Zij verzamelen zich aan het einde van de zomer in grote groepen op draden langs de weg. De gierzwaluw is de grootste zwaluw van alle vier en is egaal donkerbruin. Het meest opmerkelijke van de gierzwaluw is dat hij of zij nooit aan de grond komt, alleen om te broeden komen ze onder de dakpannen maar verder verblijven zij hun gehele leven in de lucht. Slapen in de lucht, paren in de lucht, eten in de lucht, en blijven maar vliegen! Het is bij de gierzwaluwen zelfs zo dat als er jongen zijn en het wordt hier te koud dan vertrekken de ouderen naar warmere streken, tot wel 500 km. ver weg, kunnen daar een paar dagen blijven om dan weer terug te keren naar het nest. In de tijd dat de ouders weg zijn veranderd de hormoonhuishouding bij de jongen in een soort winterslaap waardoor ze minder voedsel nodig hebben en het zo een paar dagen kunnen uithouden. En nu maar in de lucht kijken voor die eerste zwaluw!!! 21
11
juni 2010
De maand mei is voor mij een maand die het gehele jaar mag duren. De tuin is dan prachtig en de laatste broedvogels komen dan terug. Alleen deze maand mei is tot nu toe erg koud. De planten zijn wat later maar ook de vogels reageren hierop. Het is niet veel maar toch zijn ze een paar dagen later met alles. De meeste vogelaars zijn nu druk bezig met broedvogels te tellen, veel mensen vragen aan mij hoe ik dit dan doe. Het valt niet mee om dat op papier goed uit te leggen. Maar ik kan u verzekeren dat je ontzettend vroeg uit je bed moet om broedvogels te tellen, want ze zingen vanaf een half uur voor zonsopgang tot ongeveer een twee uur na zonsopgang. En voor de meeste vogels telt het waarnemen van het horen zingen van een vogel als zijnde dat hij daar zijn territorium mee aangeeft ( hier woon ik en bouw ik mijn nest). Minstens eenmaal in de 14 dagen moet je in het te tellen terrein aanwezig zijn. Dus nu in de maand mei is dat vroeg op. Het gebied dat ik tel zijn de Korendijkse Slikken, zo ongeveer 65 hectaren. Daar komen ongeveer 30 verschillende soorten vogels voor. Al die geluiden moet ik kennen, want de meeste vogels krijg ik niet te zien in de dichte vegetatie. Sommige van die vogels lijken ook veel op elkaar. Kleine karekiet en de bosrietzanger lijken op elkaar en ook de snor lijkt er veel op. Heel veel rietvogels zijn bruin met soms een oogstreep of wat meer strepen op de vleugels, maar gelukkig is de zang totaal verschillend. Wat het in deze tijd van het jaar ook moeilijk maakt om de vogels uit elkaar te houden is, dat ze allemaal tegelijk zingen. Daarbij komt nog het geluid van overvliegende gakkende ganzen die net van hun slaapplaatsen terug komen. Dus geluid genoeg. Ik tel het gebied al z'n 25 jaar en elk jaar is er wel iets bijzonders, zoals dit jaar in mijn gebied voor het eerst de cettis’ zanger. Het is weer zo'n vogeltje dat op de andere lijkt maar in het zingen nog meer herrie maakt dan een winterkoning. Het is ook een vogel die sinds kort pas als broedvogel in Nederland is gearriveerd. 22
Maar wat het vogelen ook erg interessant maakt is dat als er een bijzondere vogel wordt gespot de telefoons roodgloeiend staan. En zo gingen een aantal vogelaars naar het eiland Tiengemeten om de blonde ruiter te zien, een dwaalgast uit Noord- Amerika. En geloof me, ik heb hem ook gezien! Ook dit jaar werd ik gebeld door Natuur Monumenten om op het eiland te gaan kijken of het klopte dat er een sneeuwuil aanwezig was, want er was door niet vogelaars een grote witte uil gezien, en ja hoor het was een sneeuwuil. Maar waarschijnlijk een ontsnapte uil uit diergaarde Blijdorp, jammer!!Wat ik nu al kan verklappen is dat de weide vogels het nog slechter doen dan het afgelopen jaar 2009. Daarintegen doen de roofvogels het weer goed en het broedseizoen is nog niet voorbij. Dus wat kunnen wij nog verwachten. Zeker hier in de Hoeksche Waard is het weer afwachten wat er van de kerkuilen terecht komt. Want na het broedseizoen komen de kerkuilen weer aan de beurt om te controleren. Het is dit jaar het jaar van de bruine kiekendief dit houdt, in dat er in heel Nederland geprobeerd wordt alle bruine kiekendieven te inventariseren. Op de Korendijkse Slikken komen 3 tot 5 paar voor. Op het eiland Tiengemeten 12 tot 15 paar, dan zijn er in de Hoeksche Waard nog wel wat riet gebieden, hij broed namelijk op de grond en in het riet, dus kunnen er in onze Hoeksche Waard weleens 35 paar of meer voorkomen. Het verschil tussen een buizerd en een kiekendief is dat tijdens de glijvlucht de buizerd zijn vleugels horizontaal houdt en een kiekendief in een v-vorm.
23
12
augustus 2010
Steeds een stukje schrijven over vogels in en om de tuin gaat dat nog altijd, vragen veel mensen van de K.M.T.P. zich af als ze mij ontmoeten. Zoals de trouwe lezers van mijn stukjes weten, probeer ik de tuinvrienden ook deelgenoot te laten zijn van wat ik nog meer beleef aan dat hele vogelgebeuren. Dat houd in dat het soms niet alleen over vogels in de tuin gaat maar ook ver daar buiten.
Ik heb een aantal vogelcursussen in de Hoeksche Waard gegeven en het leuke van die cursussen is dat de cursisten tijdens de cursus al heel anders naar vogels gaan kijken. Ze zien ineens vogels die ze nog nooit gezien hebben, of zien een bepaald gedrag bij vogels voor het eerst. Ze hebben het aldoor gezien maar er niet bij stilgestaan dat het die vogel is en dat hij of zij zich zo gedraagt. En dat is nu precies datgene wat er gebeurd bij de leden van Groei en Bloei afd. Hoeksche Waard. Vaak als ik met een tuinreisje of bij een werkbijeenkomst (Ik word door Cor v.d. Kooij altijd aan het werk gezet) mensen van de club tegen kom, is het eerste wat ze tegen mij zeggen, niet dat de digitalis of de rozen of noem maar een plant er goed bijstaan, maar Rob luister eens, ik heb een vogeltje gezien met een rode buik, blauw op de vleugels en hij of zij was zo groot als een vink, welke is dit? Vaak komen wij er dan gezamenlijk wel uit maar soms ook niet. Ik vraag dan altijd had het betreffende vogeltje een kegelvormige snavel of een lancetvormige snavel, dus een zaadeter of een insekteneter. Op zich makkelijk te onderscheiden verschillen. In het gezelschap van de tuinvrienden moet ik mijn enthousiasme voor de vogels wel eens temperen want het is uiteindelijk een tuinclub en geen vogelclub. Maar om antwoord te geven op de eerste regel, er is nog zoveel te vertellen over vogels, dat ik voorlopig nog wel iets te vertellen heb over de vogeltjes. Zo probeer ik altijd te reageren op vragen vanuit de club met soms verrassende resultaten. Er was een vraag of ik wilde komen kijken bij een groot nest dat waarschijnlijk van een buizerd was, het kwam goed uit want het was de tijd dat er geringd moest worden. 24
Dat ringen luistert vrij nauwkeurig, de jonge vogels mogen niet te klein zijn want dan valt de ring van zijn of haar poot en ze mogen ook niet te groot zijn want dan loop je het risico dat de jonge vogels van het nest springen met alle narigheid van dien. De ringer vraagt altijd toestemming aan de tuineigenaar of het goed is dat er geringd wordt. Zo ook in dit geval. Aangekomen bij de tuin, u raad het al, moesten wij eerst het verhaal aan horen van een koolmees die wel op een bijzondere plaats had gebroed, in een keulse pot. Nu broeden koolmezen op de meest vreemde plaatsen. En dat zijn nu juist de dingen die ik graag hoor de leuke en vaak vreemde gebeurtenissen in en om de tuin met betrekking tot de vogels. Lopende naar het nest van de buizerd passeerde wij de keulse pot staande op een plank van een tuinhuisje, kijk zei de eigenaresse daar broedde hij vorig seizoen in en de keulse pot werd met een ferme ruk van de plank gepakt om ons in de pot te laten kijken. En wat bleek de koolmees zat er weer te broeden en keek ons verschrikt aan maar bleef op het nest zitten. De pot werd heel wat voorzichtiger teruggezet. Uiteindelijk hebben wij er twee jonge buizerds geringd, wat voor tuineigenaar een hele belevenis was met ook gelijk behoorlijk wat informatie , waarom ringen. Maar dat is niet de voornaamste reden waarom we bij z'n nest klimmen. Het is ook gelijk een goed moment om het geheel te controleren, hoeveel jongen, wat voor voer brengen de ouders aan en nog veel meer gegevens kan je dan noteren. Het gewicht van de jongen, hebben ze voldoende voer gekregen is de jonge vogel een mannetje of vrouwtje. De populatie buizerds is redelijk stabiel in de Hoeksche Waard met z'n 72 paar. Als laatste wil ik u er op wijzen dat het voederen alweer bijna voor de deur staat, dus denk goed na waar de voederplank moet komen, zo dicht mogelijk bij het huis, fotocamera en kijker in de aanslag.
25
13
november 2010
De winter is in aantocht dus dat houdt in vogeltrek. Ik heb het al eens summier over de trek gehad dus een herhaling daarvan is niet op zijn plaats. Maar ik wil het wel over een vogeltje hebben dat in de winter onze aandacht trekt. Maar voor ik dit doe vertel ik even over een belevenis van een van onze leden namelijk Sjaak Kieboom. Sjaak komt naar mij toe met zijn fototoestel om mij een vogel te laten zien, die hij op aanraden van Nel (want Nel zag hem het eerst) had gefotografeerd boven hun huis. Een prachtige foto trouwens. Ik riep onmiddellijk van dit is een buizerd, nou bedankt zei Sjaak en ging weer verder met het fotograferen van de tuin waar wij waren op dat moment, terwijl ik ook verder ging met het bekijken van de tuin dacht ik bij mezelf is dat nu wel een buizerd? Ben ik niet weer eens te snel geweest met mijn oordeel van wat het was op die foto. Toch maar terug naar Sjaak , laat mij die foto nog eens bekijken en jawel ik had het helemaal mis met mijn buizerd, het was een rode wouw. Na wat te hebben rondgevraagd bij een aantal vogelaars blijken Nel en Sjaak de enigste in de Hoeksche Waard die hem hebben gezien die dag!! Terug naar ons tuin vogeltje. Namelijk het roodborstje. Zo'n typisch vogeltje van de winter, bijna in iedere tuin in de winter te horen, want twee roodborstjes tegelijk in de tuin, dat komt maar zelden voor in de winter. Puntige snavel dus een insecteneter, vrouwtje en mannetje zijn hetzelfde alleen een juveniel ziet er iets anders uit, in plaats van een rode borst is die nog bruin. Met het geslacht behoort hij tot de lijsterachtigen al is hij wat kleiner dan een lijster. Zijn voedsel bestaat uit insecten, slakjes en ook wel wormen. In de winter scharrelt hij vaak rond de voedertafel maar eet er weinig van, wel als je er een appel bij legt, daar wil hij wel gebruik van maken. Het is een vogeltje wat op of bijna op de grond broedt, vaak in holtes van boomwortels of andere holtes dicht bij de grond. 'S winters in de tuin is het zeker geen schuw vogeltje maar wel altijd oplettend en waakzaam. Onze zomer vogels zijn inmiddels naar het zuiden vertrokken en de vogels in onze tuinen spreken dan ook waarschijnlijk Noors, Fins of Pools. In de jaren 95 tot 99 zijn de roodborstjes geteld in de Hoeksche Waard.
26
Dat kwam op een aantal van 25 tot 30 broedparen. In een periode van 1970 tot 78 is heel Nederland geteld en dat kwam uit op ongeveer 120.000 tot 170.000 paar . Nadat in de jaren 80 de tuinengekte losbarstte, die rond de eeuwwisseling tot volwassen tuinen leiden is het met het roodborstje erg goed gegaan.
Nu ongeveer 450.000 tot 500.000 paar in Nederland. Zo'n zelfde ontwikkeling heeft het roodborstje in de Hoeksche Waard door gemaakt. Oudere tuinen hebben geleid tot een verdubbeling van het aantal broedparen. Hiermee is duidelijk dat het roodborstje van parkachtige landschappen maar ook wel van knusse tuintjes houdt, dus op open agrarisch gebied zal je hem niet zo gauw aantreffen. Het zingen wat het roodborstje nu in de tuin laat horen is geen broedzang, maar om duidelijk te maken voor andere roodborstjes, blijf weg want dit is mijn winter territorium. En let u vooral op de vreemde vogels op uw voederplaats en laat het mij weten.
27
14
februari 2011 Vogels voeren in de winter.
Er is bewezen dat het voeren van vogels in de zomer geen kwaad kan. De oudervogels voeren hun jongen met eiwitrijk voedsel en profiteren van het zaad wat makkelijk te bereiken is bij ons op de voederplaats voor hun zelf. Waarnemingen bij mij in de tuin met ringmussen lieten zien, dat de oudervogel vanuit de kast naar de voederplaats ging, daar zaad aan het eten was , om vervolgens weg te vliegen voor rupsen of andere insecten, en daar mee terug te keren naar de jongen en ze te voeren. Nu het winter voeren. Zeker nu er veel sneeuw ligt is het belangrijk voor de lijsterachtigen, zij kunnen niet meer bij de wormen komen, dus een appel erbij is een goed alternatief voor deze vogelsoort. Het is prachtig om te zien hoe snel de vogels de voederplaats weten te vinden, het worden er steeds meer. Meer tortelduiven, meer vinken, meer mezen, vaste groepen mussen en soms een leuke waarneming van een bijzondere soort. Dit kan zijn een grote bonte specht, een staartmees of een keep soms een koperwiek en nog een aantal andere soorten die ik niet allemaal zal op noemen. Maar één wil ik er speciaal uitlichten en dat is de sperwer. De sperwer weet als geen ander ook de voederplekken te vinden, maar niet om van het zaad te snoepen maar om een rijk gedekte tafel met vogels tegen te komen. Sperwers zijn moeilijk te vinden vogels, is een broedvogel in de Hoeksche Waard, maar moeilijk te zeggen met hoeveel broedparen we te maken hebben. Bij navragen bij de roofvogelwerkgroep van de Hoeksche Waard ( Martin Mollet) broeden er in het oosten van de Hoeksche Waard ongeveer 8 á 10 paar. Dus voor heel de Hoeksche Waard zou je kunnen stellen, misschien wel 20 paar.
28
De sperwer eet alleen maar vogels. De aanvallen zijn zo snel dat je het bijna niet merkt dat er weer een vogeltje minder in je tuin is. Ze controleren ook een aantal keren per dag de voederplaats, er even over heen vliegen is dan al genoeg om waar te nemen of er een hapklare brok bij zit of niet. Er is een groot verschil in grote bij het mannetje en vrouwtje, ook zijn ze verschillend van kleur. Het verschil in grootte heeft te maken met het vangen van een prooi, als de jongen net uit het ei zijn gekropen dan zijn kleine prooien beter voor de jongen vogels, dus het mannetje brengt dan kleine vogeltjes op het nest. Koolmezen,pimpelmezen,mussen en dat soort. Zodra de jongen groter worden is er behoefte aan meer prooi en gaat het vrouwtje mee jagen en door haar grootte kan zij tortelduiven vangen en merels en die in stukken voeren aan de jongen. Het kleurverschil is goed waar te nemen. Het vrouwtje is bruin met een lichte borst met daar overheen horizontale bruine strepen en een lange staart. Het mannetje heeft een grijs/blauwachtige rug en rood/oranje zijkanten en ook een lichte borst maar dan met horizontale oranjestrepen maar is bijna de helft kleiner dan het vrouwtje. Tijdens het broeden is er bij het nest een zogenaamde plukplaats, vaak kan je aan de hand van de veren die onder zo'n plukplaats liggen, zien wat voor een prooien er zijn aangesleept naar het nest. Maar terugkomend op de voederplaats in de tuin,de gevangen vogels plukken de sperwers vaak al in de tuin vlak bij de voederplaats. Meestal als dat is gebeurd zie je een aantal uren of soms wel een dag geen vogels meer komen eten op de voederplaats. Dat het nu wat drukker is met de sperwers komt omdat er momenteel veel sperwers uit het hoge noorden bij ons verblijven. Zodra die weer weg zijn blijven onze broedparen weer over. Ze houden van bosschages en parkachtige landschappen, broeden soms niet hoger in de bosschages dan 3 meter, maar net zo goed op 10 meter. Zo hebben wij in de zomer de ekster die onze vogels in de tuin bedreigt en in de winter de sperwer, maar geloof mij het is niet van invloed op de populatie van de kleine vogeltjes in onze tuinen.
29
15
april 2011
Mussen.
Als je de vogelgids er op na slaat kom je ongeveer 20 verschillende soorten mussen tegen. Brilgrasmus, baardgrasmus, woestijngrasmus, atlasgrasmus en zo nog een paar, maar daar wil ik het maar niet over hebben. Waar ik het wel over wil hebben zijn de mussensoorten die u in de Hoeksche Waard kan tegen- komen, zelfs in de tuin. Het zijn zo'n 3 soorten die bij ons in de tuin voorkomen en 1 die wat meer van parkachtig landschap houdt. Ik begin maar met de soort die in parkachtige landschappen voorkomt. De grasmus. De grasmus is een trekvogel, komt in april terug uit Afrika. En zingt dan zijn lied in een struik niet al te hoog van de grond. Broed ook laag in een struik, vaak een struik met doornen. Mannetje is iets meer getekend dan het vrouwtje, maar wat ze allebei wel hebben is een opvallend witte keel. De grasmus heeft een lancetvormige snavel dus een insecteneter. De grasmus is een vogel die vaak de gehele dag door zingt. Hij vliegt een paar meter omhoog uit de struik en al vallend naar beneden zingt hij zijn melodie. In de Korendijkse Slikken broeden ongeveer 25 paar. Het is ook een vogeltje dat vrij dicht is te benaderen, dus als je hem hoort zingen kan je hem meestal ook goed zien. Dan de heggemus, ons allemaal bekent, ook een insecteneter. Is een van de eerste vogels die in het voorjaar zingt. De zang lijkt veel op die van de winterkoning, maar de heggemus maakt zijn liedje niet af. Tijdens het zingen van de heggemus is hij altijd goed waar te nemen. De heggemus is een standvogel dus dat betekent hij trekt niet of nauwelijks.
30
Goed waar te nemen in de tuin , scharrelt altijd op de grond bij de voedertafel, komt zelden op de voedertafel. Mannetje en vrouwtje zijn het zelfde van verenkleed al kan het mannetje in de zomer iets meer blauwgrijs zijn dan het vrouwtje. Broedt heel laag bij de grond in een vrij dichte struik. Omdat hij en zij zo vroeg broeden kunnen zij wel 3 nesten groot brengen per jaar. Vaak leggen zijn hun eieren een zomer lang in hetzelfde nest. Tijdens het tweede en derde nest is de zang veel minder dan bij het eerste nest eieren. Hij heeft zijn territorium al lang in februari vastgesteld. Dan hebben wij nog twee mussen te gaan en dat zijn allebei zaadeters. Maar ook twee soorten die broeden in holen, onder de dakpannen of in een nestkast. De huismus en de ringmus. De huismus kennen we allemaal. Mannetje en vrouwtje zijn verschillend. Het mannetje heeft een zwarte bef die ontbreek bij het vrouwtje. We noemen de huismus ook wel een cultuurvolger omdat hij altijd bij mensen is te vinden. Is in 15 jaar met de helft afgenomen maar blijft momenteel stabiel. Het leuke van de huismus is dat je er flatgebouwen voor kan bouwen en vaak is het dan zo dat er wel 2 tot 3 paar tegelijk in de nestkast broeden. In een eerder verhaal heb ik al verteld dat bij mij de koolmees de baas is over de flat dus helemaal geen 2 tot 3 paar, maar ik blijf hoop houden. En dan als laatste de ringmus. Mannetje en vrouwtje gelijk met een mooie witte ring om hun nek . De ringmus is net als de huismus een standvogel. Komen in de winter met grote groepen voor op de voedertafel, is veel minder agressief dan de huismus, verdragen elkaar prima. Broedt op dezelfde manier als de huismus dus in nestkasten en in boomholtes. Beide vogelsoorten brengen hun jongen wel groot met insecten, dat is voor de broodnodige eiwitten maar verder zijn het echte zaadeters.
31
32