Oorlogsverleden in Koksijde Abdijhoeve Ten Bogaerde Omstreeks 1300, op het hoogtepunt van haar macht, exploiteerde de Koksijdse Duinenabdij een 25-tal abdijhoeves met 1000 ha grond. Omwille van zijn ligging was de abdijhoeve Ten Bogaerde één van de belangrijkste uithoven van de cisterciënzerabdij Ten Duinen. Het domein zou in de jaren 1140, onder abt Robert van Brugge, aan de abdij Ten Duinen geschonken zijn door Walter Cath. In het tweede kwart van de 13de eeuw liet abt Nikolaas van Belle (1232-1253) hier één van de grootste cisterciënzerschuren in Europa bouwen met een grondplan van 67,5 x 22,5 meter. Op de site zijn nu nog de twee eindgevels van deze schuur zichtbaar. Vanaf de 14de eeuw kregen de abdij en haar uithoven geregeld klappen tijdens diverse militaire campagnes.
Na
plundering
en
confiscatie verlieten de duinheren de abdij en verspreidden zich over
hun
vestigingen
o.m.
in
Brugge, Veurne en Nieuwpoort. Ten Bogaerde werd in 1593 door de
Staatse
troepen
in
brand
gestoken. De duinheren, onder leiding van abt Laurens Van den Berghe
keerden
naar
Koksijde
terug en vestigden zich tussen 1596 en 1601 op de geteisterde hoeve Ten Bogaerde. De laatste duinheer Nikolaas De Roover legateerde na zijn overlijden in 1833 zijn bezittingen aan de bisschop van Brugge. Het legaat werd door monsieur Boussen te Brugge doorgegeven aan de kerkfabriek Sint-Salvator in Brugge. Ondertussen werd Ten Bogaerde (vanaf 1809) verpacht aan Ambrousius Van Houtte: 115 gemeten 54 roeden (1 gemet = 0,43 ha). Regina, de dochter van de pachter trouwde met Jan Baptist Rathé. De nazaten van de familie Rathé bleven pachter tot 1949. Een van de nazaten was Hyppolytus Arsenius Rathé, burgemeester van Koksijde van 1888 tot 1909. Tijdens WO I begon men met het aanleggen van een militair vliegveld in de buurt van Ten Bogaerde. Over de exacte datum waarop het vliegveld werd aangelegd, bestaat geen consensus. Het is wel zeker dat het vliegveld begin 1915 reeds in gebruik was. Luchtfoto’s tonen dat de infrastructuur zeer pover was. Barakken en tenten werden opgesteld op Ten Bogaerde voor de beschutting van de vliegtuigen en het militair personeel. Het terrein rondom Ten Bogaerde was tamelijk uitgestrekt en omvatte zowat vijftien loodsen en twintig barakken.
In de loop van 1916 werd aan de Zeepanne, tussen Ten Bogaerde en de duinenrij langs de weg van Koksijde naar De Panne, een tweede, kleiner vliegveld aangelegd. Dit terrein zou hoofdzakelijk door het Tweede Smaldeel worden gebruikt dat hiervoor over vier loodsen en een zevental barakken kon beschikken. Al vroeg na de opbouw werd het vliegveld door de Duitse
verkenners
opgemerkt.
De
nabijheid van het front maakte het een makkelijk doelwit, zowel voor Duitse vliegtuigen als artillerie. Het vliegveld werd regelmatig onder vuur genomen, maar
ondanks
de
zware
materiële
schade bleef het in gebruik. In de nacht van 8 op 9 september 1916 werd
opnieuw
een
zware
aanval
uitgevoerd. Belgische en Franse vliegtuigen, gestationeerd in Koksijde, voerden tijdens dezelfde nacht bombardementen uit op de Duitse stellingen zodat de schade enigszins beperkt bleef. Toch gingen tijdens de aanval twee Bessoneau-loodsen, de autogarage en de fotosectie met hun volledige inboedel verloren. Daarop besliste de Generale Staf om een nieuw vliegveld aan te leggen. Een week na deze aanval werd al begonnen met de aanleg van een vliegveld in de Moeren (deelgemeente van Veurne). Het Eerste Smaldeel verhuisde in december 1916 naar dit nieuwe vliegveld. In januari en februari 1917 nam het aantal nachtelijke luchtaanvallen toe en na de zware aanvallen op 9 en 10 februari werd besloten om ook het Tweede Smaldeel naar de Moeren over te brengen. Ondanks het vertrek van deze Belgische eenheden werd Ten Bogaerde verder gebruikt door het Derde Smaldeel, door Britse en Franse eenheden die op hun beurt regelmatig door de Duitsers bestookt werden. Het Derde Smaldeel zou Ten Bogaerde pas tegen eind mei 1917 verlaten om zijn intrek in de Moeren te nemen. Vanaf november 1917 werd het vliegveld van Koksijde, omwille van de nabijheid van het front, opgegeven ten voordele van het vliegveld in de Moeren. In oktober 1940
begonnen Duitse
troepen aan de
bouw van een nieuw vliegveld op
landbouwgronden aan de oostkant van Ten Bogaerde. De gebouwen van Ten Bogaerde dienden als militair kwartier en stapelplaats. Enkele keren was het een doelwit geweest. Na de onteigening van het militair vliegveld bleven in 1948 van Ten Bogaerde nog slechts 23 ha over. Het gebruik van Ten Bogaerde werd in 1949 overgedragen aan het Sint-Bernarduscollege in Nieuwpoort dat er zijn landbouwafdeling inrichtte. Op 29 januari 1952 werden zes elementen in Ten Bogaerde beschermd als monument: de twee eindgevels van de vroegere schuur, het kerkgebouw, de buitengevels van het woonhuis, de ingangspoort, de overblijfselen van de oude muren en de vier wapenschilden.
In 1994 werd de gerestaureerde kapel ingehuldigd. In 1997 nam het gemeentebestuur naar aanleiding van het overhevelen van het museum Duinenabdij naar het gemeentebestuur en gevolgd door de ontbinding van de vzw Duinenabdij, ook het beheer van de abtskapel in handen, dewelke in de daarop volgende jaren resulteert in een veelvuldig gebruik van de kapel als tentoonstellings- en concertenruimte. Bij besluit van 2 mei 2001 wordt Ten Bogaerde opgenomen als beschermd landschap. Met de aankoop door de gemeente Koksijde van de historische site Ten Bogaerde in 2004 wordt dit voormalig uithof van de Duinenabdij volledig gelaïciseerd. De gemeente geeft de abtswoning in concessie als restaurant.
Britse militaire begraafplaats Coxyde Military Cemetery is de grootste Britse militaire begraafplaats aan de Vlaamse kust. Koksijde bevond zich tijdens “den Grooten Oorlog” op een tiental km achter het front. In juni 1917 begonnen de Franse troepen met de aanleg. Volgens het huidige register liggen er 1.672 gesneuvelden begraven, waarvan 1.517 uit de Eerste Wereldoorlog en 155 uit de Tweede Wereldoorlog. Er liggen 1.453 Britten (waarvan 9 ongeïdentificeerd), 18 Australiërs, 15 Canadezen, 19 Nieuw-Zeelanders, 2 Zuid-Afrikanen en 10 Duitsers (van wie 6 ongeïdentificeerd). De 1517 doden van de Eerste Wereldoorlog vielen bij de verdediging van de sector Nieuwpoort. Bij de 155 doden van de Tweede Wereldoorlog zijn twee groepen te
onderscheiden.
Er
is
een
aanzienlijke groep militairen die in
mei/juni
verdediging
1940, van
de
bij
de
perimeter
rond de haven van Duinkerke, om het leven kwam. Opvallend in Koksijde is het grote aantal piloten en vliegend personeel: minstens 45 van de 155 doden maken
deel
uit
van
de
luchtmacht. Die zijn in de loop van de oorlog, vooral in 1944, door Duitse jachtvliegtuigen of door luchtafweer neergehaald toen ze op weg waren om Duitse doelwitten te bombarderen. Coxyde Military Cemetery werd ontworpen door Sir Edwin Lutyens (°1869 - 1944). Hij ontwierp nog 127 andere kerkhoven en begraafplaatsen, alsook het stadsplan van New Delhi (India) in 1912. De begraafplaats heeft een vierhoekig grondplan, met een oppervlakte van 7.750 m². De Stone of
Remembrance bij de toegang is ook een idee van Lutyens. Het is een monoliet van tien ton portlandsteen, die de eeuwigheid symboliseert, benadrukt door het opschrift “Their Name liveth for evermore”. Britse begraafplaatsen zijn ontworpen als tuinen. De vele bloemen en struiken accentueren die gedachte. Ook de uniforme rijen zerkjes die fel kunnen oplichten door de stralen van de zon, moeten somberheid doen verdwijnen. Groot-Brittannië had immers de oorlog gewonnen.
Monument Hegerplein Op 4 augustus 1929 onthulde men de gedenkzuil ingewijd als
herinnering
aan
23
militaire
en
7
burgerlijke
oorlogsslachtoffers uit Koksijde uit WO I. Later werd de lijst
uitgebreid
met
de
slachtoffers
van
de
Tweede
Wereldoorlog. De gedenkzuil vormt een eerbetoon aan de Koksijdse militairen
en
burgerlijke
wereldoorlogen.
Op
het
oorlogsslachtoffers monument
staan
uit de
beide namen
vermeld van 23 gesneuvelde militairen en zeven burgers uit WO I en van vijf gesneuvelde militairen en vijf verzetslieden
uit
WO
II.
In
totaal
vochten
210
Koksijdenaars mee aan het front bij de IJzer. De herdenkingszuil rust op een trapsgewijs opgebouwde sokkel. De zuil versmalt naar boven toe en is aan de voorzijde gedecoreerd met een vlakreliëf. Op dit reliëf wordt een Griekse overwinningsgodin afgebeeld. Met haar gespreide vleugels overstijgt zij het afvurende kanon. Aan de voeten van de godin ligt een naakte mannenfiguur. Het gezicht van de overwinningsgodin is licht beschadigd. Op de voorzijde van de zuil is bovenaan nog een kruis in reliëf uitgewerkt. De zuil is bekroond met een sculptuur in brons. Dit galjoen, uitgewerkt met gestreken zeilen, vaart op een woeste zee. Op de vier zijden zijn verschillende opschriften en alfabetische namenregisters uitgehouwen. Aan de voorzijde van de zuil zijn de uitgehouwen letters zwart ingekleurd. Vooraan leest men: “Aan onze dooden 1914-1918” en “1940-1945”, aan de rechterkant: “Militairen 1940-1945”, waaronder het namenregister en een lauwerkrans in reliëf. Links vindt men de volgende woorden terug: “Weerstanders 1940-1945”, waaronder het namenregister en opnieuw een lauwerkrans in reliëf. Links vindt men de volgende woorden terug: “Weerstanders 1940-1945”, waaronder het namenregister en opnieuw een lauwerkrans in reliëf. Op de achterzijde van het monument staat: “Dit gedenkmaal opgericht bij openbare inschrijving werd ingehuldigd op den 48-‘29”. Het monument is 8,48m hoog; 7,35m breed en 7,15m dik. Men wou een origineel, maar streekgebonden gedenkteken. Vandaar het motief van een schip bovenaan. Het galjoen stond symbool voor België, dat de storm (de oorlog) overleefde.
Monument voor de 4de Legerafdeling (Wulpen)
De 4de Divisie verdedigde van 20 tot 23 augustus 1914 de vesting Namen tegen de Duitse overmacht. Tijdens de IJzerslag lag ze naast de 1 ste Divisie in de bocht van Tervate (Diksmuide). Van eind 1914 tot begin 1917 verbleef de 4 de Divisie vooral in het noordelijke deel van het IJzerfront, met kantonnement in Wulpen. Ze vocht eveneens mee in Merkem (1918) en bij het bevrijdingsoffensief. Luitenant-generaal Baron Michel (du Faing d’Aigremont) is de enige van de zeven divisiecommandanten die na een half jaar oorlog nog aan het hoofd van zijn eenheid stond. Naast de 4de Divisie, heeft alleen de “IJzeren” 3de Divisie van luitenant-generaal Jacques nog een gedenksteen in Merkem. De andere vijf divisies zijn vergeten. Nog tijdens de Eerste Wereldoorlog dacht de 4de Legerafdeling eraan om voor zichzelf een monument op te richten. Daartoe werden zelfs stenen aangevoerd uit de ruïnes van Nieuwpoort en van de Lakenhallen in Ieper. In 1920 werd het monument onthuld door Koning Albert I. Voor het monument bevindt zich een zuil voor de bevelhebber van de 4 de Divisie, luitenant-generaal Michel. Opzij staan er 36 gedenkstenen en liggen er negen voor de verschillende regimenten. Helemaal vooraan ligt een rotsblok met daarop twee gedichten, één van Albrecht Rodenbach en één van Emile Verhaeren. Links en rechts op het monument staan ook de namen van de ontwerpers en de uitvoerders: L. Jacquemotte, beeldhouwer uit Huy, soldaat van het 18de regiment en G. Hendrickx, architect uit Brussel en korporaal van het 4de regiment Genie.
De twee gedichten Doch wees getroost, zie 't oosten bloost En Vlaand'rens zonne gaat aan 't dagen. Vlaanderen den Leeuw! Tril, oude toren En paar uw lied met onze koren. Zing: ik ben Roeland, 'k kleppe brand Luide triomfe in Vlaanderland! Rodenbach (Roeselare 1856-1880) Mais je ne veux pas, moi, que l'on voile vos noms clairs, Vous qui dormez là-bas dans un sol de bataille Où s'enfoncent encore les blocs de la mitraille Quand de nouveaux combats opposent leurs éclairs Je recueille en mon coeur votre gloire meurtrie Je renverse sur vous les jeux de mes flambeaux Et je monte la garde autour de vos tombeaux moi qui suis l'avenir, parce que la Patrie. E. Verhaeren (St Amand 1855-Rouen 1916)
Bunkers WO I Koksijde Spoorwegbunker onder villa “La Vigie” In juli 1917 verplaatste het Britse Vierde Leger (4th British Army) zich naar de Belgische kustsector
om de linie tussen Nieuwpoort en de Noordzee van het Franse leger over te nemen. Een van de artillerieposten, gelegen in Koksijde, was het hoofdkwartier van de “Australian Siege field artillery”, nabij de hoogste duin gelegen binnen de sector “de Hoge Blekker”. Gelet op de constante vijandige observatie, zowel van de frontlinie als uit de lucht, werd aan de westzijde van de Hoge Blekker een batterij met twee zware kanonnen opgericht. De kanonnen werden elk ondergebracht in een betonnen bunker met een overkapping van meer dan 2,5 m beton. Het geschut stond gemonteerd
op het onderstel van een treinwagon. Er liep een enkel spoor van in de bunker tot nabij de top van de Hoge Blekker. Daar stonden twee betonnen muren aan weerszijden van het spoor. Na de oorlog werden de twee bunkers ontdaan van alle uitrusting en rails. De twee bouwwerken fungeerden een tijdje als toeristische bezienswaardigheid. Begin de jaren ’20 werd één van de twee bunkers afgebroken. Rond 1923 kreeg aannemer Remi Rys uit Koksijde de opdracht om boven op de resterende bunker een villa te bouwen en de bestaande oorlogsconstructie te integreren in het nieuwe project. De grote opening langs waar het geschut destijds in en uit de bunker reed, werd dichtgemaakt door middel van een loggia met een dubbele deur en raamwerk. Tegen 1925 was de villa volledig afgewerkt. Door de hoogte van de villa en het uitzicht, kreeg ze de naam “La Vigie”, wat zoveel betekent als kraaiennest of uitkijkpost. Het verhaal bestaat dat er in 1917 door de geallieerden een tunnel zou zijn gebouw van bij de “Vigie” tot onder de Hoge Blekker. Deze tunnel zou, zoals toen gebruikelijk was, opgetrokken zijn uit hout. De tunnel zou er tot op vandaag nog steeds zitten. Omwille van haar unieke geschiedenis en architecturale waarde werd de villa op 9 mei 2003 als monument beschermd. Hof ter Bommelaere (Wulpen)
De hoeve “Hof ter Bommelaere” is een oorspronkelijke omwalde hoeve uit het begin van de 19 de eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog komt de boerderij net achter de derde lijn van de Belgische eerste verdedigingslinie te liggen. Rondom de hoeve liggen drie betonconstructies, die bij ministerieel besluit van 21/12/2011 beschermd werden als monument. Twee constructies bevinden zich op het erf achter het woonhuis, een derde constructie is gesitueerd in de weide op 250 m ten noordwesten van de hoeve, vlak tegen de Bommelarevaart. Wulpen fungeerde tijdens de Eerste Wereldoorlog als kantonnement voor de belangrijkste geallieerde bevelhebbers van de divisie in de sector Ramskapelle. Deze drie betonnen constructies zijn eveneens van geallieerde makelij. Volgens de bewoners was er in Hof ter Bommelaere zelf een officierenmess ingericht.
De twee bewaarde betonnen militaire constructies bij de boerderij, zogenaamde PC (‘poste de commandement’ of ‘poste de combat’), dienden als hoofdkwartier voor de zowat belangrijkste officieren uit de sector die verantwoordelijk waren voor de infanterie en artillerie. Bij deze twee commandoposten werd opvallend veel moeite besteed aan de afwerking en inrichting van de ruimtes: maar zelden is een bewaarde Belgische constructie van binnen voorzien van een witte bepleistering en een vrij gedetailleerde afgewerkte schouw. De datum die op de tweede betonnen constructie is aangebracht, 1/7/1917, suggereert dat deze op 1 juli 1917 zeker in gebruik was. De derde constructie, in de weide tegen de Bommelaerevaart, is vermoedelijk in verband te brengen met de telefooncentrale. De vele grote en kleinere muuropeningen (voor bedrading) en de uitsparingen met houtrestanten in de muren (voor het aanbrengen van apparatuur) wijzen in ieder geval ook in deze richting. Franse betonnen post voor radiotelegrafie (Hannecartbos, Oostduinkerke) Deze
Franse
betonnen
post
voor
radiotelegrafie is een uiterst zeldzame militaire constructie waarvan er in de frontstreek
geen
gelijkaardige
gekend
zijn. De constructie is op een opvallende, haast
op
afgewerkt
een met
decoratieve
manier
vensterbanken,
rondbogige muuropeningen, een plint en tongewelven,… De kleine openingen voor de bedrading in de vensteropeningen wijzen op de radiotelegrafische functie. Hoewel de Fransen het merendeel van de oorlog de sector Nieuwpoort bezet hebben, zijn niet veel militaire constructies gekend die van Franse makelij zijn. Dankzij inscripties zijn de bouwers en de bouwperiode van de constructie gekend. Het bouwwerk is opgetrokken door de Franse territoriale geniecompagnie 2/1 (“Génie 2/1 T”) in oktober 1916 onder leiding van Cousin en Leguay. In het ‘Journal des marches et opérations’ (J.M.O.) van de Compagnie 2/1 Territoriale (3 e Régiment du Génie) wordt het doen en laten van deze genie-eenheid vrij gedetailleerd beschreven. Op 11 november 1914 arriveert de compagnie in het centrum van Koksijde. De compagnie wordt tewerkgesteld in en rond het stadscentrum van Nieuwpoort en de IJzermonding. In het J.M.O. is sprake van sergent Cousin en caporal Leguay, wiens namen op de betonnen post terug te vinden zijn. In de periode tussen 15 november 1914 en 8 februari 1915 werd de compagnie hoofdzakelijk in de frontlinie bij Nieuwpoort-Bad en Nieuwpoort-Stad ingezet. De eenheid had dagelijks te maken met vijandelijke beschietingen. Op 27 en 28 november 1914 waren de beschietingen zelfs zeer zwaar. De eenheid werd ook achter de frontlinie ingezet, in de omgeving van Groenendijk en Koksijde. Ze moesten er onder meer artilleriestukken installeren en barakken opbouwen.
Deze Franse betonnen post voor radiotelegrafie is gelegen in het Hannecartbos dat aangeplant werd rond 1930. Het fungeerde als jachtterrein voor de familie Hannecart. Op 21 december 2011 werd deze constructie bij ministerieel besluit beschermd als monument.
Verhaal Aloïs Wulput Tijdens
WO
I
waren
Belgische
er
in
leger
terechtstellingen:
het
twaalf
zeven
voor
desertie en vijf voor misdaden tegen gemeenrecht. De laatste fusillade weerklonk Koksijde-Bad
in
de op
duinen 3
juni
Vrijwilliger
Aloïs
Molenbeek
behoorde
van 1918.
Wulput tot
uit het
eliteregiment van de grenadiers; op 8 augustus 1917 stapte hij over van het 1
ste
naar het 2
de
regiment. De krijgsraad van de 6
de
divisie veroordeelde hem op 14 mei 1918
tot de doodstraf, omdat hij drie dagen eerder zijn meerdere, korporaal Hallemans, met zijn geweer vermoord had. Wulput hield echter vol dat zijn geweer per ongeluk was afgegaan. In afwachting van zijn executie vroeg Aloïs Wulput om te mogen roken in zijn cel in het cachot in De Panne. Aloïs Wulput werd die ochtend met een anonieme ambulancewagen naar de duinen gebracht. De officieren stonden stijf garde à vous en uit het voertuig stapten achtereenvolgens twee brancadiers, een pater, de advocaat van de veroordeelde en dan de man zelf. De klaroenblazers speelden het Aux champs. Een officier gaf het bevel: Peloton, en joue… Feu! De gefusilleerde versteef, terwijl de onderofficier, hoofd van het vuurpeloton, hem het genadeschot gaf. De klaroenblazers speelden opnieuw het Aux champs. De soldaten presenteerden het geweer, terwijl de aanwezige dokter vaststelde dat de man wel degelijk overleden was.
Bombardement Oostduinkerke tijdens WO I Op 16 oktober 1914 werd de Sint-Niklaaskerk ingenomen door Belgische troepen. Op 23 oktober 1914 namen de Franse soldaten hun intrek in de kerk. Hierbij verdwijnt heel wat van het meubilair en de inboedel. Vier Duitse obussen vielen op 30 oktober 1914, omstreeks 13u, op Oostduinkerkedorp. Eén viel op de kerk en richtte heel wat schade aan. Ook de pastorie, de onderpastorie en de meisjesschool raakten beschadigd. Een tweede bom viel op het huis van Louis Pylyser en Maria Bulthé. Het gezin is op dat moment op de vlucht naar Calais in het gezelschap van dokter Van Eecke, Julien Vandendriessche en Bertha Vandaele, Martha, Daniël en Alberic Florizoone. Sinds een paar dagen woont August Delaeter met zijn gezin in het huis van de familie Pylyser-Bulthé. Op het moment dat het gezin wil vluchten voor de obussen, wordt het huis getroffen. Zijn echtgenote, Prudence Depondt, vindt hierbij de dood.
Vanaf oktober zijn Maurice Permeke en zijn gezin te gast in de pastorie. Maurice is de neef van pastoor Eduard Permeke die op zijn beurt de oom is van Constant Permeke. Het gezin overnacht in villa Hortensia in de Zeelaan (nu Leopold II-laan). Om 13u valt een bom dicht bij deze villa. Er is niemand gewond. Heel wat nieuwsgierigen komen kijken naar de plaats waar de bom is ingevallen, onder hen Maurice. Omstreeks 13.30u valt een vierde obus op het gezelschap, met dertien dodelijke slachtoffers als gevolg, waaronder Maurice Permeke. Op 22 juni 1915 bombardeerde men de kerk opnieuw, daags nadien beschoten de Duitsers opnieuw het kerkgebouw. De Belgische staat bekostigde de oorlogsschade. De herstellingswerken aan de kerk, aangevat in 1919, werden voltooid in 1920. Op 18 december van datzelfde jaar vond de eerste misviering plaats in de herstelde kerk.
Contact Evenement Fly In Gemeentebestuur Koksijde Burgemeester Marc Vanden Bussche:
[email protected] Nathalie Martens: +32 494 532 861 –
[email protected] Westhoek Aviation Club Johan De Block: +32 496 251 476 –
[email protected] Wim Supeley: +32 474 217 307 –
[email protected]
Infopunt voor het publiek Info Koksijde Zeelaan 303, 8670 Koksijde Tel. 058 51 29 10 –
[email protected]
Website & Sociale Media Website: Facebook: Twitter: Foursquare: Instagram:
www.flyinkoksijde.be www.facebook.com/flyinKoksijde www.twitter.com/gem_koksijde | @gem_koksijde | #FlyInKoksijde evenement ‘Fly In Koksijde’ www.instagram.com/koksijde_oostduinkerke | #FlyInKoksijde
Dienst Cultuur Zeelaan 303, 8670 Koksijde Tel. 058 53 34 40 Fax 058 53 30 94 E-mail
[email protected]