Ontwikkelgids ten behoeve van de verspreiding van gemeenschapsfondsen in Nederland
Charistar – Delft - oktober 2012
Woord vooraf Geachte lezer, In Nederland is een mooie beweging gaande. Bedrijven, particulieren, fondsen en maatschappelijke organisaties slaan steeds vaker de handen ineen om samen maatschappelijke doelen te bereiken. De overheid geeft deze partijen ruimte om een bijdrage te leveren aan onze maatschappij. Juist nu ontstaat ruimte voor nieuwe coalities en maatschappelijk initiatief. Burgers en andere partijen gaan samenwerkingsverbanden aan voor langere tijd. Deze samenwerkingsverbanden kunnen uiteindelijk uitgroeien tot een fonds vóór en dóór de gemeenschap. Op enkele plaatsen in Nederland hebben Gemeenschapsfondsen al veel voor elkaar gekregen. Ook voor u kunnen gemeenschapsfondsen interessant zijn:
Gemeentelijke besturen steunen het lokale initiatief en stimuleren een betrokken burgerschap.
Maatschappelijke organisaties vinden steun en middelen voor noodzakelijk beleid waarvoor geen algemene middelen zijn.
Woningbouwcorporaties kunnen via een fonds investeren in de woonomgeving.
Levensbeschouwelijke organisaties verbinden zich aan een brede groep burgers in een leefgemeenschap.
Lokale vermogensfondsen vinden een versterking van hun middelen en doelen door de inzet van bedrijven en particulieren.
Bedrijven creëren een optimale leef- en werkgemeenschap voor hun medewerkers, klanten en buurtgenoten.
Particulieren ervaren impact van hun giften en inzet. Ze zien hun doel iedere dag.
De afgelopen periode hebben pilots in Groningen, Eindhoven, Rotterdam en Maastricht en zeker ook de al langer bestaande gemeenschapsfondsen ons gevoed in wat nodig en belangrijk is om een gemeenschapsfonds op te starten. Deze ervaringen zijn gebundeld in deze praktische handreiking. Diegenen die ook een dergelijk initiatief willen starten worden gevoed met de do's en de don'ts, praktische werkmodellen, praktijkvoorbeelden en contactadressen. Wij hopen u hiermee inspiratie en munitie te geven om het starten van een gemeenschapsfonds eenvoudiger te maken. Mevrouw mr.drs. J.W.E. Spies
dr. S.R.A. van Eijck
minister van Binnenlandse Zaken
voorzitter van de Stichting Samenwerkende
en Koninkrijksrelaties
Brancheorganisaties Filantropie 2
Inhoudsopgave Woord vooraf ............................................................................................................................. 2 Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 3 1.
Wat is een lokaal gemeenschapsfonds? ............................................................................. 4
2.
Ontwikkelgids: welke stappen moet ik zetten? .................................................................. 5 2.1
Particulier initiatief beginnen: waar wil ik mij voor inzetten? .................................... 5
2.2
Bestuur en structuur: de inrichting van een gemeenschapsfonds ............................. 7
2.3
Fondsen vinden en werven ......................................................................................... 8
2.4
Het duurzaam maken van een initiatief; hoe maak ik het blijvend? ........................ 10
2.5
Verder ondersteuning nodig?.................................................................................... 11
BIJLAGEN .................................................................................................................................. 12 Bijlage 1
Checklist bij de start van een gemeenschapsfonds ........................................... 13
Bijlage 2
Profiel bestuur en bestuursleden ....................................................................... 14
Bijlage 3
Onderwerpen die in statuten geregeld moeten worden ................................... 18
Bijlage 4
Typering van verschillende fondsen................................................................... 20
Bijlage 5
Governancemodellen ......................................................................................... 22
Bijlage 6
Voorbeeld folder ................................................................................................ 24
Bijlage 7
Onderwerpen Conceptbeleidsplan .................................................................... 25
7.1
Conceptbeleidsplan van een Gemeenschapsfonds ................................................... 25
7.2
Het beleidsplan van het Maastrichtfonds ................................................................. 28
Bijlage 8
SWOT-analyse hulpmiddel: Elsevier Gemeente onderzoek .............................. 32
Bijlage 9
Aanvraagformulier aan Gemeenschapsfonds .................................................... 33
Bijlage 10
Voorbeeld van een lokale advertentie ........................................................... 35
Bijlage 11
Voorbeeld Hoe geld te werven ....................................................................... 36
Bijlage 12
Voorbeeld lokaal convenant met het gemeentebestuur ............................... 37
Bijlage 13
Literatuur voor wie verder wil lezen .............................................................. 38
(delen van) de ontwikkelgids mogen met bronvermelding vrij gebruikt worden.
3
1.
Wat is een lokaal gemeenschapsfonds?
Het is de tijd van maatschappelijke initiatieven, burgerinitiatieven, burgerzin en verantwoordelijkheid voor de eigen gemeenschap, dichtbij. Door burgers, fondsen, bedrijven, serviceclubs, kerken, maatschappelijke organisaties en iedereen die zich vrijwillig inzet voor de kwaliteit van woon-, werk- en leefomgeving. Ziehier het idee achter gemeenschapsfondsen. Niet alles overlaten aan de overheid, maar zelf doen. Een gemeenschapsfonds is een fonds dat gelden werft, beheert en besteedt voor lokale doelen. Het hoeft niet zo’n vaste structuur te zijn; het is een formule voor lokale samenwerking en voor het kanaliseren van betrokkenheid. Gemeenschapsfondsen passen in deze veranderende tijd die om vernieuwing vraagt. Er zijn in Nederland al een paar van deze fondsen, zoals het Texelfonds en de Stichting Gemeenschapsfonds Schiedam. Gemeenschapsfondsen worden geleid door een bestuur van particulieren, van vertegenwoordigers uit bijvoorbeeld fondsen, instellingen en bedrijven, uit de lokale gemeenschap, zonder nadrukkelijke politieke binding. Zij ontvangen gelden uit verschillende bronnen: legaten, giften/schenkingen van particulieren, giften van bedrijven, van lokale fondsen en mogelijk overheidssubsidies. Zij leggen verantwoording af aan de lokale gemeenschap door het publiek te informeren over doelen, activiteiten en de financiële verslaglegging. Een gemeenschapsfonds bestaat naast andere lokale vormen van private inzet voor de gemeenschap en kan daarvoor soms zelfs een coördinerend platform zijn. Of het kan aansluiten bij een bestaand fonds of een samenwerkingsverband van fondsen. De lokale overheid en politiek steunen de initiatieven waar nodig en het gemeenschapsfonds stemt plannen met hen af. Voor alle duidelijkheid: het gaat niet om gemeentefondsen (want dat is overheid), maar om particuliere fondsen, van – en voor – de lokale gemeenschap. Deze ontwikkelgids biedt geen blauwdruk. Op het vormgeven aan maatschappelijke initiatieven past geen sjabloon. Initiatieven laten zich niet voorschrijven. Een gemeenschapsfonds is actief in een herkenbare gemeenschap. Vaak is het handig om te kiezen voor een gemeente, maar er valt ook te denken aan een regio of een stadskern binnen een grotere gemeente. Het gaat erom dat mensen en bedrijven zich kunnen identificeren met de doelstellingen en activiteiten. Gemeenschappen verschillen, hebben een eigen historie en zullen een gemeenschapsfonds op eigen manier realiseren. De ontwikkelgids beoogt een praktisch hulpmiddel te zijn dat behulpzaam is voor initiatiefnemers die een gemeenschapsfonds willen starten. In het volgende hoofdstuk worden de stappen besproken die belangrijk zijn wanneer een gemeenschapsfonds wordt opgezet. Het biedt nuttige adviezen, voorbeelden en checklists voor initiatiefnemers die een begin willen maken om de betrokkenheid van burgers, instellingen en bedrijven in goede banen te leiden. Eerdere ervaringen, zowel nationaal als internationaal, tonen aan dat iedere gemeenschap op zijn eigen manier invulling geeft aan het ontstaan van een gemeenschapsfonds. 4
2.
Ontwikkelgids: welke stappen moet ik zetten?
Een gemeenschapsfonds kan op verschillende manieren ontstaan. In het huidige tijdsbeeld is te zien dat er tal van initiatieven zijn die als voorloper van een gemeenschapsfonds kunnen worden beschouwd. Een gemeenschapsfonds kan helpen met het vormen van een infrastructuur van particuliere betrokkenheid en initiatief voor het gemeenschapsbelang. Daarbij spelen tal van vragen een rol. In bijlage 1 is een checklist opgenomen van vragen die behulpzaam zijn bij de start van een gemeenschapsfonds. 2.1
Particulier initiatief beginnen: waar wil ik mij voor inzetten?
Burgers, instellingen en bedrijven kennen doelen waar ze echte betrokkenheid bij voelen. Wat ze zien, aanraken en waar ze bij kunnen. Onder hen zijn er initiatiefnemers die aan de slag willen gaan. Die ergens in geloven en begeesterd zijn. Waar willen zij zich voor inzetten? Wat zijn gemeenschapsdoelen? Dat zijn doelen waar de hele (lokale) gemeenschap baat bij heeft. Dat rijtje is gemakkelijk te maken: het gaat om initiatieven op het terrein van onderwijs, zorg, armoede, cultuur, sport en recreatie, natuurbehoud, leefbaarheid en levensbeschouwing. Voor elke gemeente of regio zullen er andere doelen zijn. Het gaat wel om urgente doelen. Bijvoorbeeld de teruglopende kwaliteit van het onderwijs, te grote klassen, het behoud van een historisch kerkgebouw, het lokale zorgcentrum, vul maar in. U zult zich bij sommige doelen afvragen of het niet de taak is van de overheid om hier iets aan te doen. Een probleem van te grote klassen of beperkte openingstijden van het zwembad liggen traditioneel op het bordje van de overheid. Maar wat als je daar door privaat initiatief wat aan kunt doen? Bijvoorbeeld door het financieren van een klassen assistent of het organiseren van vrijwilligersondersteuning. Dan worden problemen in goed overleg met het openbaar bestuur opgelost en wordt de kracht van de gemeenschap versterkt. Mooi zult u zeggen, maar hoe krijgen we dat voor elkaar? Van groot belang is dat een of meer personen actie ondernemen om een initiatief te starten om een gemeenschapsfonds te starten. Maar de start van een gemeenschapsfonds kan ook anders gaan. Want bestaande fondsen (of andere initiatiefnemers) kunnen ook een gemeenschapsfonds oprichten als een nieuwe particuliere lokale financieringsbron. Waarom? Een gemeenschapsfonds is namelijk tevens een fonds waarin geld verzameld wordt voor lokale doelen. Het is een vermogensfonds. Stelt u voor: een kinderloos echtpaar op hoge leeftijd zit bij de notaris en wil een maatschappelijk doel via een nalatenschap begunstigen. In negen van de tien gevallen wordt dat aan een landelijk “goed doel” gegeven: de KNRM, KWF Kankerbestrijding of aan Greenpeace. Niet aan de lokale gemeenschap. Daar nu kan een gemeenschapsfonds in voorzien. Voor bedrijven kan een gemeenschapsfonds ook een oplossing bieden. Bedrijven krijgen steeds meer verzoeken om te geven en te sponsoren. Aan het beantwoorden van al die aanvragen zijn ze een hoop tijd en energie kwijt. Door zelf te kiezen maken ze zich kwetsbaar 5
voor werkgevers en klanten die andere projecten belangrijker vinden. Hetzelfde geldt voor lokale kleine vermogensfondsen, voor wie het gemeenschapsfonds een koepelfonds kan zijn. Maar terug naar de initiatiefvolle particulier(en), die zich bevlogen voor een doel wil(len) inzetten. Het bepalen van een project of doel waarmee een gemeenschapsfonds aan de slag kan gaan is een ding. Zorgen dat de initiatiefnemers van het fonds succesvol medestanders en donateurs vinden is een andere zaak. Kortom, bij de start van een gemeenschapsfonds is het van belang om zicht te krijgen op wat er aan mogelijke projecten speelt, juist bij de lokale gemeenschap. Voor onderwerpen die hen aanspreken zullen meer mensen bereid zijn geld te geven of zich in te zetten dan voor thema’s die hen minder aanspreken. Wat speelt er in de samenleving, hoe is de gemeenschap demografisch opgebouwd; zijn er veel jongeren of juist veel oudere echtparen zonder kinderen? Hoe staat het met het eigenhuisbezit? Zijn er (familie)bedrijven met hun wortels in de samenleving? Het helpt initiatiefnemers om antwoorden op dit soort vragen te vinden, zodat je al meteen een goed beeld hebt van onderwerpen die (bepaalde delen) van de gemeenschap motiveert om in actie te komen. In Eindhoven, Maastricht en Amsterdam hebben dit soort haalbaarheidsstudies geholpen bij het identificeren van startprojecten en ook bij het bepalen van de meest geëigende bevolkingsgroepen waar geworven kan worden voor die projecten. Vier belangrijke stappen bij het begin: Stap 1: Het zoeken van medestanders Benader voortrekkers om deze klus te klaren: een enthousiaste notaris of bankdirecteur die van het idee gehoord heeft, een persoon uit de bestaande fondsenwereld, een woningcorporatie, een bevlogen ondernemer die van plan was een eigen fonds op te richten, maar een lokaal gemeenschapsfonds een nog perspectiefvoller idee vindt. Maak de groep niet te groot. Bezoek ook de burgemeester, de wethouder. Vindt het idee bijval? Stap 2 : Zijn er andere initiatieven? Inventariseer welke lokale fondsen al bestaan en actief zijn, welke andere maatschappelijke initiatieven actief zijn. Er kan zelfs gedacht worden aan een haalbaarheidsstudie om het lokale draagvlak in kaart te brengen. Stap 3: Een aansprekend doel Start met een duidelijk bestedingsdoel: als duidelijk is waarmee het gemeenschapsfonds aan de slag wil, worden mensen enthousiast en gaan ze zich inzetten. Mooie verhalen over wat er allemaal gedaan kan worden zijn onvoldoende. Stap 4: Aansluiten bij? Vaak bestaan in gemeentes al fondsen die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een stad of gemeente. Deze vermogensfondsen zijn ooit gesticht door een succesvolle ondernemer, bij de privatisering van een verzekeringsmaatschappij of bank of op een nog andere manier. De activiteiten van een dergelijk fonds worden gefinancierd uit de rendementen van het vermogen dat in het fonds is ondergebracht. Traditioneel zijn deze fondsen er niet op gericht om actief fondsen te werven bij burgers en bedrijven om hen op 6
deze manier te betrekken bij de ontwikkelingen in de stad. Wel hebben zij vaak al veel kennis van en ervaring met de beste manier waarop de gemeenschap versterkt kan worden. Het is goed en nuttig om te kijken of er aansluiting gevonden kan worden bij een of meerdere bestaande fondsen, zodat gebruik gemaakt kan worden van hun kennis, netwerk en expertise. Een initiatief van een gemeenschapsfonds kan op die manier fungeren als een manier om extra middelen te werven, zonder dat er dubbel werk wordt verricht ten aanzien van de besteding van de middelen. Als er aansluiting wordt gezocht bij een bestaand fonds – en gedacht wordt aan een mogelijke uitbreiding van dat fonds tot een gemeenschapsfonds – dan ligt een andere weg van overleg met betrokkenen voor de hand. Fonds 1818 in Den Haag is dit aan het onderzoeken en in Rotterdam is deze vraag aan het bestaande fondsenoverleg gesteld. Ook in Maastricht is deze mogelijkheid aan het Elisabeth Strouven Fonds voorgelegd. Tips voor een goed begin: bezint eer ge begint. Zijn er lokale helden die de urgente problemen en unieke kansen kennen zoals deze door de inwoners van de gemeenschap worden ervaren? Welke kwaliteiten heeft een gemeenschap die de totstandkoming van een gemeenschapsfonds steunen? Onderzoek welke onderwerpen in uw gemeenschap oproept tot betrokkenheid van de inwoners. Is de overheid bereid te faciliteren, initiatief te vragen en ruimte te geven? Kunnen vermogensfondsen en maatschappelijke organisaties de winst zien van een gemeenschapsfonds? 2.2
Bestuur en structuur: de inrichting van een gemeenschapsfonds
Stap 1: Vorming van een bestuur Als het gemeenschapsfonds een nieuw fonds wordt, dan volgen allerlei vragen. Aan wat voor bestuur wordt gedacht? Een op afstand? Nee toch. Het zal een bestuur van aanpakkers moeten zijn. Daarom wellicht niet gelijk aan de “overal inzittende lokale super-bestuurders” denken, want die hebben nauwelijks tijd. Dat kan wel, als er een goede bureau- dan wel directieondersteuning is. Maar bij dit nieuwe initiatief passen mensen die overlopen van enthousiasme, tijd maken en hebben. Mensen die het van belang vinden dat burgers en bedrijven de kans krijgen om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun gemeenschap. (Voor een profiel van bestuur en bestuursleden, zie bijlage 2). Stap 2: Statuten Bij een nieuw fonds horen statuten om het fonds op te richten (zie bijlage 3 voor een overzicht van onderwerpen die geregeld moeten worden in statuten). De opstelling van statuten luistert nauw. Het is een aanrader om, zodra er zicht is op de keuze voor een bepaalde structuur, een betrokken notaris te vragen mee te helpen om de statuten op te stellen.
7
Stap 3: Type fonds Wat voor soort fonds wordt het? De keuze bestaat uit drie mogelijkheden: 1. Reactief 2. Proactief 3. Samenwerkingsgericht Wacht u af welke vragen er komen voor subsidie, gaat u uit van een eigen beleid of pakt u zelf bepaalde projecten aan? Optie twee verdient aanbeveling. Het fonds voert een eigen beleid, actief. Natuurlijk zal men beginnen met inventariseren van lokale behoeften en wensen, in overleg met andere lokale partijen, zoals gemeente, fondsen, bedrijven, maatschappelijke organisaties, kerken (zie bijlage 4 voor de typering van deze verschillende fondsen). Stap 4: Goed bestuur Omdat je aan de slag gaat met middelen die door de gemeenschap worden opgebracht, is een duidelijke besturing en besluitvorming van groot belang en ook het toezicht daarop. Een gemeenschapsfonds ontwikkelt zich in fasen. In het begin is nog nauwelijks sprake van een fonds of juridische structuur. Het zal duidelijk zijn dat iedere fase weer andere eisen stelt. Dus kan het besturings- en toezichtmodel per geval verschillen. In bijlage 5 worden enkele modellen per fase voorgelegd. Hierbij is het belangrijk dat de verschillende modellen niet als een recept worden uitgevoerd, maar op ieder aspect de juiste afwegingen wordt gemaakt om structuur- en governancekeuzes te maken. De fasering geeft ook iets aan over de financiële omvang van middelen en uitkeringen. De organisatiekosten en de inzet van het bestuur moeten in redelijke verhouding staan tot de financiële omvang. Hoe groter het fonds, hoe groter de uitdaging op gebieden als projectselectie, financiering en fondsenwerving, rapportage en monitoring. Het bestuurswerk zal dan ook in toenemende mate willen rekenen op een steunorganisatie. Toezichthouders hebben drie hoofdtaken die in de verschillende fasen ieder meer of minder nadruk krijgen: de toezichthouder is raadgever, controleur en werkgever. Daarnaast legt ook een toezichthouder in toenemende mate verantwoording af aan de maatschappij (zie bijlage 5). 2.3
Fondsen vinden en werven
Stap 1: Missie en visie Elk nieuw initiatief ontstaat vanuit de overtuiging dat er iets moet gebeuren om de samenleving te verbeteren. De ambitie en doelstelling van een gemeenschapsfonds wordt opgeschreven in een missie en een visie. Deze zijn de leidraad bij de verdere ontwikkeling van het gemeenschapsfonds. Ook zorgt het voor duidelijkheid in de communicatie over wat het fonds wil bereiken en waarom. En dus ook waarom je als lid van de gemeenschap een bijdrage aan het fonds wilt leveren (zie bijlage 6 over hoe het Amstelveen fonds zich presenteert).
8
Stap 2: Beleidsplan Het fonds zal een beleid ten aanzien van het werven van gelden, het beheren van gelden en het toedelen van gelden dienen te maken. Welke doelen worden gekozen; op welke informatie is de keuze gebaseerd? Deze onderwerpen horen in een beleidsplan (zie bijlage 7 als voorbeeld). Daarbij kan gebruik worden gemaakt van bestaand onderzoek over kansen en bedreigingen in de lokale gemeenschap (zie bijlage 8). De overheid maakt het geven aan goede doelen (ook wel Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) genoemd) fiscaal aantrekkelijk. Hiervoor moet een instelling een zogenaamde ABNI-status hebben. Dit is vanaf het begin belangrijk, omdat het een extra steuntje in de rug is voor gevers én omdat het gemeenschapsfonds geen belasting hoeft te betalen over de ontvangen giften. De belastingdienst stelt eisen aan het financiële beleid van het fonds en zal ook controleren of aan deze eisen wordt voldaan. Voor meer informatie hierover: www.ANBI.nl. Voor het werven van gelden maakt het fonds zich bekend bij de (lokale) financiële adviseurs en experts (notarissen, banken, vermogensbeheerders en accountants). Voor het beheren van gelden is het fonds gehouden aan de richtlijnen van de brancheorganisaties FIN, VFI en IF. Voor het besteden van de gelden met een algemene bestemming zal het fonds een beleid met heldere criteria opstellen. Als algemene richtlijn zou kunnen gelden dat alle lokale maatschappelijke doelen begunstigd kunnen worden naar evenredigheid. Wel kan het zijn dat bepaalde doelen of een doel tijdelijk extra worden begunstigd, maar op termijn zijn alle lokale doelen in gelijke mate aan de beurt. Gelden die geschonken worden aan een specifiek doel, zullen voor dat doel worden aangewend. Hiervoor kan ook een zogenaamd “Fonds op naam” worden gesticht. Elk jaar zal – meestal begin april – o.a. in de lokale pers verantwoording van de bestedingen aan de lokale gemeenschap worden afgelegd. Het beleid van het fonds zal met de criteria voor aanvragen en criteria voor toewijzing meerdere malen per jaar in de lokale pers worden gepubliceerd (een voorbeeld voor een aanvraag aan het gemeenschapsfonds is opgenomen in bijlage 9). Stap 3: Communicatie Heldere verantwoording over bestedingen en activiteiten aan de gemeenschap en de gevers is daarbij van groot belang. Hoe meer mensen horen over de goede bijdragen van het gemeenschapsfonds, hoe meer zij gestimuleerd zullen worden om actief bij te dragen. De belangrijkste redenen waarom mensen geven zijn: 1. ze moeten weten dat het kan 2. ze moeten gevraagd worden 3. het doel moet hen aanspreken 9
Weten is het allerbelangrijkst. Wie bereikt en heeft het meeste contact met de lokale bevolking? Jawel: de gemeente, de lokale media, scholen, kerken, bedrijven, sportverenigingen, banken, notariaat, financiële adviseurs. Via die kanalen/ websites kan de lokale gemeenschap op de hoogte worden gebracht dat er een gemeenschapsfonds bestaat (als voorbeeld van een advertentie in de lokale media zie bijlage 10). Stap 4: Hoe gelden te werven? Er is geen unieke manier waarop fondsen het beste kunnen worden geworven. Er zijn vele manieren om gelden te werven. Wanneer begonnen wordt met een haalbaarheidsonderzoek kan ook een onderzoek naar geefpotentieel in de bewuste gemeente worden gedaan. Dit is bijvoorbeeld in Eindhoven en Maastricht gebeurd. Belangrijk is om je te realiseren dat fondsenwerving een tijdrovende en professionele bezigheid is. Deze activiteit vraagt vaak een investering in tijd (en dus geld) om het van te grond te krijgen en om ervoor te zorgen dat het niet bij een eenmalige fondsenwervingsactie blijft (voor veel voorkomende vormen van fondsenwerving zie bijlage 11). Stap 5: Relatie met bestaande fondsen Dit is een fase van de start die zeer zorgvuldig dient te geschieden. Bestaande fondsen zijn actief, doen hun best en met hen zal een goed overleg moeten zijn. Soms kan het helpen om via de landelijke vereniging van vermogensfondsen, de FIN, een introductie te krijgen. Voor bestaande lokale fondsen kan het gemeenschapsfonds een kans zijn meer middelen voor lokale doelen te werven. Maak geen lokale afdelingenfondsen van landelijke fondsen; de lokale gemeenschap moet zelf het initiatief nemen (Alliance, 11, 1, 2006; p. 24). Stap 6: Relatie met de gemeente: een lokaal convenant Alle nieuwe “ondernemingen” die echt serieus genomen worden kosten geld, tijd en inzet. “De Cost gaet voor de Baet uyt” staat er op het Rokin in Amsterdam. Dat was de VOC-tijd. Derhalve: gaat de gemeente en gaan andere partners (bestaande fondsen, woningcorporaties, banken) investeren in de start? Stelt de gemeente een belangrijke ambtenaar (gedeeltelijk) vrij? Maakt de burgemeester (wethouder) ruimte in de agenda? Zijn ze bereid mensen te benaderen? Als de gemeente er achter staat en begrijpt dat een gemeenschapsfonds niet een extra inkomstenbron voor gemeentelijk beleid is, maar particulier initiatief is, dan is een belangrijke stap gezet. Een gemeenschapsfonds heeft natuurlijk overleg met de gemeente en andere maatschappelijk betrokken partijen. Waar mogelijk kent iedereen elkaar en wil men, met respect voor ieders positie en belangen, elkaar helpen en versterken. Deze werkwijze kan worden neergelegd in een zogenaamd “Convenant”(zie bijlage 12).
2.4
Het duurzaam maken van een initiatief; hoe maak ik het blijvend?
In het afgelopen decennium is er al een tiental gemeenschapsfondsen in Nederland opgericht. Sommige daarvan fungeren uitstekend en vormen een stabiele factor van particuliere betrokkenheid in hun lokale gemeenschap. In een enkel geval zie je ook dat na 10
de startfase, waarin enthousiaste mensen het fonds begonnen zijn en ook enkele projecten hebben gesteund, het moeilijk is om de vaart erin te houden. Om dit te voorkomen is het van belang om in de beginfase al rekening te houden met de drie factoren die bepalend zijn voor continuïteit. Als eerste is dat aandacht voor het creëren van een permanente inkomstenstroom. Dit is vaak ook een flinke bottleneck, omdat het een behoorlijke inspanning vraagt. Ook moet er een plan zijn om vermogensopbouw in het fonds te krijgen. Dit heeft twee redenen: ten eerste kunnen er vanuit het rendement op het vermogen bestedingen worden gedaan en ten tweede dient het vermogen als buffer om, in tijden dat er minder wervingsinkomsten zijn, toch te kunnen blijven besteden. Ten slotte is de inbedding van het gemeenschapsfonds in een lokale overlegstructuur van belang. Om dit te kunnen realiseren zijn een goede “backoffice” en professionele steun noodzakelijk. Bij de start kan een bestaand fonds als “gastheer/gastvrouw” fungeren. Ook de gemeente kan ambtelijke en/ of administratieve steun bieden.
2.5
Verder ondersteuning nodig?
Kijk op de website www.lokalegemeenschapsfondsen.nl Wordt aspirant-lid van de FIN: de FIN kan helpen bij het informeren van de bestaande vermogensfondsen in de gemeenschap. Sluit je aan bij het Platform Gemeenschapsfondsen i.o. Laat de FIN de lokale vermogensfondsen inlichten, dat kan veel moeite besparen en levert legitimatie voor het nieuwe initiatief op. Leer van andere initiatieven via de website van het landelijk Platform Gemeenschapsfondsen. Interessante literatuur vindt u in bijlage 13.
Nuttige adressen en contacten
www.lokalegemeenschapsfondsen.nl Platform Gemeenschapsfondsen i.o. Vrije Universiteit, Vakgroep Filantropische studies Bezoekadres: Metropolitan-gebouw, Buitenveldertselaan 3 , Amsterdam Postadres: De Boelelaan 1081, 1081 HV Amsterdam Tel: 085-0030503
[email protected] www.platformgemeenschapsfondsen.nl Transatlantic Community Foundation Network (TCFN) Supporters van LGF’s zijn: Bertelsmann Stiftung (Duitsland), Ford Foundation (U.S.A.), Mott Foundation (U.S.A.), Synergos Institute (U.S.A.), World Bank samen met WINGS: Global Fund for Community Foundations Seed Funding 11
BIJLAGEN
12
Bijlage 1
Checklist bij de start van een gemeenschapsfonds
Vraag Zijn er vraagstukken in jouw gemeenschap waar men zich zorgen over maakt en waar men zich bij betrokken voelt? Zijn er ‘lokale helden’ te vinden die zich willen inzetten om mensen te bewegen hier een bijdrage aan te leveren? Kennen we de sociaal maatschappelijke structuur van de gemeenschap? Zijn er bedrijven die betrokken willen zijn bij de ontwikkeling van de lokale samenleving. Hoe ziet het sociaal maatschappelijk middenveld eruit? Zijn er bestaande vermogensfondsen die zich specifiek richten op de lokale gemeenschap? Welke rol verwacht u van de overheid?
Zijn er middelen beschikbaar om in de opstartkosten te financieren?
Toelichting Zoek naar actuele knelpunten in de samenleving die extra inzet (geld) vragen om opgelost te worden. Het gaat hier om personen die als boegbeeld in staat zijn om een beweging op gang te brengen. Het is van belang om zicht te hebben welke bevolkingsgroepen te onderscheiden zijn om zo problemen en geef potentie in kaart te breng. Bedrijfsleven (zeker familiebedrijven) zijn steeds meer op zoek naar maatschappelijke zingeving. Zijn er partijen die betrokken kunnen worden bij de organisatie van particulier initiatief? Zij kennen de gemeenschap vaak al goed en samenwerking is zeer wenselijk De overheid moet ten minste ruimte geven voor het initiatief. Beter nog speelt zij een initiërende en faciliterende rol Gedacht kan worden aan het gemeentebestuur, vermogensfondsen, bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties
Terug naar hoofdtekst
13
Antwoord
Bijlage 2
Profiel bestuur en bestuursleden
Profielschets Bestuur Gemeenschapsfondsen
1. Ervaring en deskundigheid Bestuur Allereerst dient er een keuze gemaakt te worden voor het organisatiemodel: Bestuur of Directie met Raad van Toezicht of Bestuur met Directie. 1.1. Het Bestuur van Fonds x heeft, na overleg de Profielschets Bestuur Fonds x vastgesteld. Deze Profielschets Bestuur Fonds X zal van tijd tot tijd worden geëvalueerd en getoetst aan de maatschappelijke ontwikkelen, regelgeving en strategische veranderingen bij het Fonds X en zo nodig, na overleg binnen het Bestuur worden aangepast. 1.2. Voor de vervulling van de taak van het Bestuur van het Gemeenschapsfonds zal er naar worden gestreefd dat in het bestuur –gespreid over de verschillende leden daarvan – in belangrijke mate de volgende deskundigheid en ervaring aanwezig is, zoals: a) In het bijzonder kennis in ruime zin van (de sociale kaart van) de gemeente; b) Ervaring in een leidinggevende functie in het particuliere bedrijfsleven dan wel binnen de overheid en kennis van bestuur, organisatie en communicatie; c) Kennis van en/of ervaring met een beheerste en integere bedrijfsvoering conform de Code-Wijffels, de keurmerkregels van het Centraal Bureau Fondsenwerving of de Raad voor Financiële Betrouwbaarheid; d) Kennis van en ervaring met de rechtspositionele positie van een dergelijk fonds; e) Kennis van beleggen (algemeen) en verslaggeving; f) Deskundigheid en ervaring op sociaal/maatschappelijk vlak; g) Affiniteit met de aard van het Fonds; h) Een netwerk met potentiële donateurs. Een lid van het Bestuur kan ten aanzien van meerdere van de hiervoor genoemde onderwerpen deskundigheid hebben of over ervaring beschikken. Bij de samenstelling van het bestuur dient rekening te worden gehouden met de activiteiten, doelstellingen en plaatsen waar de belangrijkste activiteiten en doelstellingen van het fonds worden verricht. 1.3. Alle te benoemen (aan te stellen / te herbenoemen) leden van het Bestuur over de navolgende kwaliteiten te beschikken: a) Brede bestuurlijke en organisatorische ervaring en gevoel voor de Nederlandse (sociale) verhoudingen; b) In staat zijn, ook qua beschikbare tijd, de hoofdlijnen van het totale beleid van het Fonds en de algemene gang van zaken binnen het Fonds te kunnen volgen en in de voorbereiding en uitvoering te kunnen adviseren; 14
c) Zichzelf een afgewogen en zelfstandig oordeel te kunnen vormen over de basisrisico’s die door het Fonds worden gelopen; d) Specifieke deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn rol binnen het bestuur; e) Gedegen kennis van de doelstelling en maatschappelijke functies van het Fonds en van de belangen van alle bij het Fonds betrokken partijen; f) Het vermogen om bij de besluitvorming een zorgvuldige afweging te maken van alle betrokken belangen en op een evenwichtige consistente manier tot besluitvorming te komen; g) Om ten opzichte van de andere leden van Bestuur van het Fonds en de Raad van Toezicht (als die er is) onafhankelijk en kritisch te opereren. 1.4. Er dient een redelijke spreiding in leeftijd en geslacht zijn en het Bestuur dient evenwichtig (complementair) te zijn samengesteld. Een aantal leden van het Bestuur dient nog actief werkzaam te zijn in een hoofdfunctie. Er wordt gestreefd naar een spreiding in de tijdstippen van aan- en aftreden om zoveel mogelijk te voorkomen dat veel leden tegelijkertijd aftreden. Voorafgaand aan de afloop van een benoemingstermijn beraadt het Bestuur zich over de wenselijkheid van herbenoeming. Daarbij wordt zowel gekeken naar het functioneren van betrokkene als naar de meest recente profielschets. Ook wordt aandacht gegeven aan de vraag of vernieuwing wenselijk is. 1.5. De instelling hanteert een benoemingsperiode van drie of vier jaar, met respectievelijk twee- of eenmalige mogelijkheid tot herbenoeming. De maximale zittingsperiode is dus negen of acht jaar. Bij een positiewisseling van gewoon lid naar voorzitter geldt een maximale termijn van twaalf jaar. 1.6. Ieder lid van het Bestuur, de voorzitter in het bijzonder, dient voldoende beschikbaar en bereikbaar te zijn om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen. 1.7. Ten minste een van de leden van het Bestuur dient tevens te beschikken over zodanige kwaliteiten dat hij als voorzitter leiding kan geven. De voorzitter is verantwoordelijk voor het adequaat functioneren van het bestuur en is het primaire aanspreekpunt voor de leden van het bestuur en voor de directie. 1.8. Het Bestuur dient zodanig te zijn samengesteld dat er sprake kan zijn van een goede onderlinge vertrouwensrelatie, zodat het Bestuur als team kan opereren. 1.9. Het individuele Bestuurslid heeft geen tegenstrijdige belangen bij benoeming. 2. Omvang en samenstelling Bestuur 2.1. De omvang van het Bestuur dient zodanig te zijn dat het Bestuur in zijn geheel effectief en verantwoord hun taken kunnen vervullen en dat voor ieder individueel lid de mogelijkheid bestaat zijn specifieke kwaliteiten daaraan bij te dragen. 2.2. Bij de bepaling van de omvang en samenstelling van het Bestuur wordt rekening gehouden met de aard en omvang van het Fonds. 15
2.3. Zonder afbreuk te doen aan het hiervoor onder 2.1. en 2.2. bepaalde, is het streven dat het Bestuur uit (maximaal) X leden bestaat. 2.4. Bij de samenstelling dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met een spreiding van de diverse functies uit de samenleving / conform hetgeen is gesteld in de Reglementen van het Fonds. 3. Diversen 3.1. Het Bestuur zal ten minste eenmaal per jaar het gewenste profiel en de samenstelling en de competenties van het Bestuur bespreken. Van het houden van deze bespreking(en) wordt melding gemaakt in het jaarverslag. 3.2. Het profiel van het Bestuur (en Directie) wordt in het kader van openheid in de communicatie geplaatst op de internetsite van het Fonds. 3.3. Voor elke vacature die ontstaat, zal een individuele profielschets worden opgesteld die past binnen de Profielschets Bestuur. Bij het opstellen van de individuele profielschets voor de vacature van voorzitter zal aandacht worden besteed aan de door het Fonds gewenste deskundigheid en ervaring met Fondsbeheer en bekendheid met de sociaal-economische en politieke cultuur en de maatschappelijke omgeving waarbinnen het Fonds opereert. Bij elke (her)benoeming van leden van het Bestuur dient de individuele profielschets, alsmede de Profielschets Bestuur zoveel mogelijk in acht te worden genomen. 3.4. De profielschetsen Bestuur (en Directie) worden geplaatst op de website van het Fonds. 3.5. Leden van het bestuur treden tussentijds af wanneer dit geboden is, zoals bij onvoldoende functioneren, structurele onenigheid van inzichten, onverenigbaarheid van belangen of anderszins. 4. Taken met betrekking tot het aantrekken van gelden Afhankelijk van de structuurkeuze van het fonds (Directie met Raad van Toezicht of een Bestuur of een Directie met Bestuur), gelden voor alle leden de volgende taken: 4.1. Uitdragen van de doelstellingen van het fonds teneinde donateurs langdurig te verbinden aan het fonds. 4.2. Actief vermarkten van het fonds teneinde donateurs aan te werven. 4.3. Zelf financieel steunen van het fonds. 4.4. Eigen netwerken ter beschikking stellen zodat in deze netwerken donateurs geworven kunnen worden.
16
5. Overige taken 5.1. Bij de werving van Directieleden wordt vooraf gewerkt met een vooraf vastgestelde profielschets. 5.2. Het bestuur overweegt of deskundigen van buiten de instelling moeten worden betrokken bij de procedure voor de vervulling van een directiefunctie. 5.3. Het bestuur onderhoudt een open verhouding met de medewerkers en de vaste vrijwilligers van het fonds. 5.4. Het bestuur overlegt ten minste eenmaal per jaar met de externe accountant. Er wordt in elk geval gesproken over de jaarrekening en het risicobeheersing- en controlesysteem. Het bestuur ontvangt een afschrift van alle rapportages van de externe accountant aan de directie. 5.5. Het bestuur draagt er zorg voor dat bestuursleden, directie, werknemers en vrijwilligers zonder gevaar voor hun rechtspositie melding kunnen doen van (vermeende) onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële aard. 5.6. Het bestuur vergadert volgens een vastgesteld schema. Bij frequente afwezigheid worden de betreffende bestuursleden daarop aangesproken. In de regel neemt de directie deel aan de vergaderingen van het bestuur. Het vergadert ten minste eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de directie. 5.7. In zijn jaarverslag neemt het fonds in elk geval op de profielschets voor het bestuur en de relevante -voormalige- (neven)functies van de leden van het bestuur en de directie. Voor zover leden van het bestuur op voordracht of met goedkeuring van derden zijn benoemd, wordt daarvan ook melding gemaakt. 5.8. In het jaarverslag rapporteren bestuur en directie dat het fonds voldoet aan de principes en best practices van de Code-Wijffels. Voor zover dit niet het geval is, leggen zij dit beargumenteerd uit. Terug naar hoofdtekst
17
Bijlage 3
Onderwerpen die in statuten geregeld moeten worden
STATUTEN HOOFDSTUK I. DEFINITIES. Artikel 1. Definities. HOOFDSTUK II. NAAM, ZETEL, DOEL EN MIDDELEN. Artikel 2. Naam en zetel. 2.1 De stichting draagt de naam: Stichting Lokaal Gemeenschapsfonds ……... 2.2 De stichting heeft haar zetel in de gemeente ………. Artikel 3. Doel. 3.1 De stichting heeft ten doel om: (i) initiatieven, activiteiten en projecten op het terrein van de bevordering van de maatschappelijke, culturele en economische ontwikkeling en het welzijn van de inwoners van de gemeente ………… te ontwikkelen en uit te voeren, zulks in overeenstemming met de lasten die in dit kader specifiek door haar donateurs aan de stichting zijn opgelegd, eventueel onder vermelding van de naam van de desbetreffende donateur(s); (ii) projecten te ondersteunen in het kader van maatschappelijk, levensbeschouwelijk, charitatief, cultureel of wetenschappelijk belang, direct dan wel indirect verband houdende met de gemeente …………; alsmede (iii) financiële steun te verlenen aan algemeen nut beogende instellingen, als bedoeld in artikel 6.33 Wet Inkomstenbelasting 2001, die zich richten op de ontwikkeling respectievelijk uitvoering van initiatieven, activiteiten en projecten op het terrein van de bevordering van de maatschappelijke, culturele en economische ontwikkeling en het welzijn van de inwoners van de gemeente …………… alles in de ruimste zin van het woord, en voorts al hetgeen hiermee rechtstreeks of zijdelings verband houdt. 3.2 De stichting heeft geen winstoogmerk. Artikel 4. Vermogen. 4.1 Het vermogen van de stichting wordt gevormd door: a. subsidies, giften, sponsorbijdragen en donaties; b. hetgeen wordt verkregen door erfstellingen of legaten; c. hetgeen wordt verkregen uit door de stichting uitgeoefende activiteiten; en d. andere baten. 4.2 De stichting zal niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs noodzakelijk is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van de doelstelling van de stichting. HOOFDSTUK III: BESTUUR. Artikel 5. Bestuur: samenstelling, benoeming en defungeren. Artikel 6. Bestuur: taak en bevoegdheden. Artikel 7. Bestuur: vertegenwoordiging. Artikel 8. Bestuur: besluitvorming. 18
HOOFDSTUK IV: DE RAAD VAN TOEZICHT. Artikel 9. Instelling Raad van Toezicht. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot de instelling van een Raad van Toezicht. Artikel 10. Raad van Toezicht: samenstelling, benoeming en defungeren. Artikel 11. Raad van Toezicht: taken en bevoegdheden. Artikel 12. Raad van Toezicht: goedkeuring bestuursbesluiten. Artikel 13. Raad van Toezicht: auditcommissie. Artikel 14. Raad van Toezicht: besluitvorming. HOOFDSTUK V: RAAD VAN ADVIES. Artikel 15. Instelling Raad van Advies. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot de instelling van de Raad van Advies. Artikel 16. Raad van advies HOOFDSTUK VI: REGLEMENTEN EN BELEIDSPLAN. Artikel 17. Reglementen. Artikel 18. Beleidsplan. HOOFDSTUK VII: BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN. Artikel 19. Boekjaar en jaarstukken. HOOFDSTUK VIII: STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING. Artikel 20. Statutenwijziging. Artikel 21. Ontbinding. Artikel 22. Overgangsbepaling. Slot ©Loyens Loeff, notarissen en advocaten Terug naar hoofdtekst
19
Bijlage 4
Typering van verschillende fondsen
In principe zijn er drie soorten vermogensfondsen, te weten: - Reactieve fondsen; Dit soort fondsen reageren op binnengekomen aanvragen en doen geen uitgebreide projectanalyses of evaluaties. Er wordt gereageerd op aanvragen die getoetst worden op de vraag of de aanvraag valt binnen de doelstelling van het fonds. Deze fondsen zijn niet beleidsmatig actief. - Proactieve fondsen; dit soort fondsen zijn meer op de markt gericht, verrichten marktonderzoek, voeren haalbaarheidsanalyses op projecten uit en besteden nadrukkelijk aandacht aan onderzoek en evaluatie. - Samenwerkingsgerichte fondsen; deze fondsen voeren een proactief beleid. Projecten worden zelf geïnitieerd waarbij partners worden gezocht om projecten te realiseren. Waar de meeste bestaande fondsen te typeren zijn als een reactief fonds, zal een gemeenschapsfonds zich nadrukkelijk ontwikkelen als een proactief fonds. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat het bestedingsbeleid van een gemeenschapsfonds mede bepaald wordt vanuit marktonderzoek en overleg met belangrijke maatschappelijke partijen om het rendement van de betrokkenheid van een gemeenschapsfonds bij ontwikkelingen in de stad te optimaliseren. Bestaande vermogensfondsen hebben geen of maar een zeer beperkt actief goede doelen beleid; in die zin dat er ingespeeld wordt op concrete aanvragen bij het fonds. Een gemeenschapsfonds ontwikkelt een inhoudelijk beleid dat erop gericht is om de leefbaarheid in Rotterdam te bevorderen. Hiertoe voert het gemeenschapsfonds overleg met lokale en provinciale overheden en andere partijen die hierbij van belang zijn. Gestreefd wordt naar de bevordering van de samenwerking van private en publieke organisaties waardoor investeringen in de leefbaarheid van Rotterdam beter zullen renderen. Het bestedingsbeleid zal jaarlijks bekend wordt gemaakt. Tevens vindt er verantwoording achteraf plaats. In een latere fase zal door het bestuur van het GFR verder invulling moeten worden gegeven. Traditioneel zijn er 7 hoofdcategorieën die voor ondersteuning vanuit een gemeenschapsfonds in aanmerking komen. Dit zijn: - cultuur - onderzoek en onderwijs - jeugdzorg, ouderenzorg en gezondheidszorg - natuur - welzijn - recreatie en sport - religie en levensbeschouwing Deze indeling kan als richtinggevend instrument worden gebruikt bij onderzoek en beleidsontwikkeling. Zij is zeker niet bedoeld als keurslijf waar het gaat om het maken van bestedingskeuzes. Over de bestedingen van het gemeenschapsfonds kan het uitgangspunt zijn dat het bestuur van het gemeenschapsfonds ten aanzien van de doelen een bepaalde evenredigheid op de middellange termijn in acht wil nemen.
20
Daar waar dit past binnen het bestedingsbeleid van het gemeenschapsfonds is het zeer goed denkbaar dat bestedingen zullen worden gedaan als ondersteuning van of in samenwerking met andere fondsen. Afstemming en overleg tussen de aanwezige fondsen is daarom van belang. Terug naar hoofdtekst
21
Bijlage 5
Governancemodellen
Governance aspect
Voorbereidingsfase
Typering
Het dorpsplein Agenda We gaan een probleem oplossen en daarmee starten we een Gemeenschapsfonds. Structuur (juridisch) Afspraken over samenwerking.
Bestuur
Afspraak partners over toekomstige beleidsgebieden en eerste projectuitvoering.
Beleidsgebied en Haalbaarheidsstudie en projectkeuze kiezen beleidsgebied met hoge voorkeur of prioriteit. Financiering en Samen betalen. fondsenwerving Rapportage en Aan afspraakpartners. monitoring
Beginfase
Groeifase
Volwassen fase
De ontdekkingsreis We kunnen meer problemen en kansen aan.
Een bedrijfsgebouw Wie wil voorstellen indienen bij ons GF voor een probleem oplossing of te benutten kans? Idem
Het conglomeraat Kunnen we efficiënter werken?
Startbestuur met verbindend, initiërend en uitvoerend profiel en deskundigheid op eerste beleidsgebieden.
Van nieuwe beleidsgebieden deskundigheid in bestuur opnemen. Commissies voor nieuw beleidsgebied.
Algemeen verbindend bestuur met stevige delegatie naar commissies.
Overleg met gemeente, maatschappelijke organisaties.
Stadhuishal vergadering. Inspraak en draagvlak van hele gemeenschap.
Commissies organiseren inspraak op hun deelgebied, specifieke doelgroep en betrokkenen draagvlak vragen.
Vermogensfondsen, gemeente en project betrokkenen. Aan partners, gemeente, financiers. ANBI-status gewenst.
Idem en meer fondsenwerving per project. Volledig publiek. Jaarrekening en projectverantwoording. Richtlijnen toepassen.
Idem en algemene publieke fondsenwerving.
Stichting of vereniging of coöperatie.
©Charistar 22
Idem
Volledig publiek en op niveau CBF of RƒB en andere eisen.
Governance aspect Voorbereidingsfase Steunorganisatie Niet, zelf doen
Beginfase Organisatie bij partner (vermogensfonds, ambtenaar?)
Groeifase Flexibele capaciteit en zelf doen.
Volwassen fase Volledige eigen capaciteit in dienst.
Toezicht
Comité van aanbeveling
Raad van advies
Raad van Toezicht
Vriendschappelijk 100% 0% 0% Geen
Betrokken relatie 90% 10% 0% In beginsel
Professionele 30% 50% 20% In ruime mate
Raad van toezicht en auditcommissie Formele 20% 60% 20% Volledig
Verhouding tot bestuur Advies Controle Werkgever Maatschappelijke verantwoording
©Charistar Terug naar hoofdtekst
23
Bijlage 6
Voorbeeld folder
Stichting Gemeenschapsfonds Amstelveen Een nieuw fonds voor Amstelveense doelen. Wat is de Stichting Gemeenschapsfonds Amstelveen? Mensen die iets willen geven aan een maatschappelijk doel, kunnen vaak alleen bij landelijke organisaties terecht. In tegenstelling tot deze organisaties is het Gemeenschapsfonds Amstelveen een lokaal fonds dat geld werft, beheert en besteedt. Voor puur Amstelveense doelen! Het is de enige organisatie die tracht actief geld te verwerven via nieuwe donaties. Heeft u in het verleden al veel voor Amstelveen gedaan en wilt u dit in de toekomst voortzetten? Het Gemeenschapsfonds Amstelveen biedt u de mogelijkheid uw betrokkenheid te continueren. Uw bijdragen maken het verschil! Zelf doelen bepalen Via het Gemeenschapsfonds Amstelveen bepaalt ú waar uw bijdrage naar toe gaat. Bijvoorbeeld naar projecten op het gebied van onderwijs, cultuur of zorg en zekerheid. Maar ook doelen op het gebied van sport en recreatie, het behoud van gebouwen, religie, kerk en zingeving kunnen via het Gemeenschapsfonds Amstelveen worden bereikt. In elk geval gaat het om zaken die van belang zijn voor zowel de bewoners en bezoekers van onze prachtige stad nu, als voor toekomstige generaties. Verbeteren van kwaliteit van leven Het verbeteren van de kwaliteit van leven in eigen gemeenschap. Dat is het doel van het Gemeenschapsfonds Amstelveen. Daartoe verstrekt het fonds giften en subsidies aan verschillende programma’s, die de lokale gemeenschap verder versterken en ontwikkelen. Welke programma’s dat zijn, dan bepaalt het fonds zélf. En onafhankelijk van lokale politiek of ander partijen die zich bezig houden met lokale maatschappelijke doelen. Terug naar hoofdtekst
24
Bijlage 7
7.1
Onderwerpen Conceptbeleidsplan
Conceptbeleidsplan van een Gemeenschapsfonds
Dit conceptbeleidsplan is opgesteld als ‘praatstuk’ ten behoeve van de verdere beeld- en gedachtevorming bij partijen waarmee in de voorbereiding van een Lokaal Gemeenschapsfonds wordt gesproken. De inbreng van verschillende regionaal gebonden ‘stakeholders’ is onontbeerlijk bij de ontwikkeling van een Lokaal Gemeenschapsfonds. 1. Statuten: de doelstelling van de Stichting Gemeenschapsfonds (SG) De statutaire doelstelling van het fonds luidt: “het aantrekken, het beheren, beleggen, toedelen en bestemmen van (particuliere) gelden, welke aan de stichting om niet ten goede zijn gekomen ten behoeve van lokale doelen van algemeen nut in de regio Groningen”. De lokale doelen van algemeen nut omvatten: - cultuur - onderzoek en onderwijs - jeugd- en ouderenzorg - gezondheid (waaronder medisch onderzoek) - natuurbehoud, milieu en dierenbescherming - welzijn, leefbaarheid, veiligheid en sociale zekerheid - recreatie en sport - religie en levensbeschouwing 2. Profiel van de Stichting Gemeenschapsfonds: een reactief en proactief fonds De Stichting Gemeenschapsfonds krijgt inkomsten uit nalatenschappen, giften, schenkingen en andere begunstigingen. Burgers en bedrijven kunnen (on)geoormerkt geld aan het fonds schenken. Wanneer vermogende particulieren een fonds op naam willen stichten, zijn zij degenen die het doel van de bestemming bepalen. Hetzelfde doet zich mutatis mutandis voor als bestaande lokale vermogensfondsen zich bij de Stichting Gemeenschapsfonds aansluiten en de Stichting vragen hun doelstellingen te realiseren. Lokale vermogensfondsen hebben – als zij in het bezit zijn van een ANBI-status - de verplichting jaarlijks een redelijke donatie te doen, maar zij hebben – vooral de kleinere onder hen – vaak geen professioneel bureau om die uitkeringen op een doelmatige en effectieve wijze te realiseren. De Stichting Gemeenschapsfonds fungeert in dat geval als een “koepelfonds”. Naast deze reactieve werkwijze voert de Stichting een eigen proactief beleid, dat aan de lokale (regionale) bevolking bekend wordt gemaakt.
25
De Stichting Gemeenschapsfonds (SG) vervult in deze vier soorten functies met bijbehorende rollen: a. Loket voor ontvangst van (on)geoormerkt geld b. Structuur voor het stichten van een fonds op naam c. Koepelfonds voor bestaande lokale (regionale) vermogensfondsen d. Particulier initiatief met een eigen beleid en eigen vermogen De functies a t/m c zullen in de regel leiden tot een reactieve rolvervulling; functie d tot een proactieve. De Stichting Gemeenschapsfonds profileert zich als een regionaal algemeen nut fonds waaraan particulieren en bedrijven kunnen doteren of een fonds op naam kunnen stichten en waar bestaande lokale vermogensfondsen zich bij kunnen aansluiten.
3. Het eigen beleid van de SG 2013 - 2015 Het hieronder geformuleerde beleid geldt als voorbeeld. In gespreken met regionaal gebonden ‘stakeholders’ wordt nader richting gegeven aan dit onderdeel van het beleidsplan. In de periode 2013 - 2015 richt de SG zich op de problematiek van het onderwijs. Vooral het onderwijs voor jongeren vraagt extra aandacht. Wil Nederland een welvarend land blijven, dan dient in jongeren en educatie te worden geïnvesteerd. Met welvaart kan het huidige voorzieningenpeil worden gehandhaafd. Dit is ook voor ouderen van groot belang. De onderwijsvoorzieningen, met name basisscholen ondervinden last van bezuinigingen. De SG gaat zich inzetten voor aanvullende en nieuwe voorzieningen voor de jeugd. Ook wil de SG zich inzetten voor het “upgraden” van de lokale bibliotheek tot een “jongerenkenniscentrum”. Er liggen in dit verband plannen voor een “cultureel portaal” voor jongeren. Een ander project dat aandacht verdient is het museale jongereneducatieproject, waarin de historische context van de culturele beweging X wordt belicht waarmee de huidige collectie van het lokale museum voor jongeren aan actualiteit wint. Te denken valt bijvoorbeeld aan het Kris Krasproject, speciaal bestemd voor jongeren. Naast jongeren richt de SG zich in de periode 2013 - 2015 op de ouderen. Voor deze groep is leefbaarheid (voorzieningen niveau; veiligheid) een belangrijk onderwerp. Het “culturele portaal”- project is ook bestemd voor ouderen. De SG zal zich richten op innovaties in de ouderenzorg. Concreet wordt gedacht aan projecten die diensten van bestaande intramurale voorzieningen (ziekenhuis, verzorgingshuis) beschikbaar maken voor zelfstandig wonende ouderen. 3a. SG beleid in relatie tot ander beleid De beleidsbepaling van de SG vindt plaats binnen een regionaal speelveld waar ook andere organisaties (overheid, markt, non-profit) actief zijn. De SG stelt zich die activiteiten op de hoogte en bepaalt mede op basis daarvan een eigen beleid. 26
3b. Convenant Met de gemeentes wordt door de SG op termijn een zogenaamd convenant gesloten. Dit houdt in dat de gemeentebesturen en de SG van elkaars inzet op de hoogte zijn. De gemeentes verplichten zich niet tot substitutie over te gaan als de SG regionale doelen steunt (zie Bijlage 5). 4. Beoordelingscriteria Behalve de keuze voor jongeren (onderwijs), cultuureducatie, ouderen (zorginnovatie) worden bij het beoordelen van projecten de volgende criteria gehanteerd: - het project dient een versterking te betekenen voor de regionale gemeenschap; - het project dient innovatief te zijn; - het project dient een vliegwieleffect te hebben; - het project dient te leiden tot een structurele verankering in bestaande instituties, regels, procedures (wat waarborgt de continuïteit?). Gezien de startfase waarin de SG verkeert, zal in eerste instantie gekozen worden voor simpele projecten, voor snelle successen met een hoge communicatiewaarde naar de regionale gemeenschap. 5. Bestedingsbeleid Wat betreft de bestedingen van de SG geldt als uitgangspunt dat het bestuur ten aanzien van de doelen een bepaalde evenredigheid in acht neemt op de middellange termijn (zo kan een bepaald doel gedurende een paar jaar meer ontvangen; dit wordt na verloop van tijd weer recht getrokken). Een punt van aandacht zijn de fondsen op naam die particulieren met een specifieke doelbestemming bij de SG onderbrengen en de reeds bestaande regionale fondsen die het werk van de bestedingen aan de SG overdragen. Het beleidsprincipe van “evenredige doelbesteding” wordt inclusief deze fondsen gerealiseerd. Immers, bij een ruim volume van bestemde vermogens kunnen de beleidsmatig “vrij te bestemmen bestedingen” zo gering worden dat bepaalde doelen systematisch onderbedeeld blijven. 6. Behandeling aanvragen Eerst zal door het bestuur tijd en energie gestoken worden in de vermogensopbouw van de SG (te rekenen valt met een periode van 3 tot 5 jaar). Wanneer op termijn gelden worden aangewend zal het bestuur een bestedingsbeleid formuleren met heldere criteria. Zij ontvangt daarbij steun van ………. Het bestuur van de SG is particulier initiatief en zal als zodanig eigen keuzen maken. Deze keuzen zijn openbaar en worden openbaar gemaakt. Bij de behandeling van aanvragen zal de SG in eerste instantie aansluiting proberen te zoeken bij een bestaand groot vermogensfonds, dat hiermee ervaring heeft, waardoor de overhead kosten in het begin laag kunnen worden gehouden.
27
Tot slot: Transparantie en Governance. De Stichting Gemeenschapsfonds is een betrouwbaar fonds. Het fonds is aangesloten bij de landelijke vereniging van vermogensfondsen in Nederland, de FIN. De gedragscode van deze vereniging wordt daarmee onderschreven. Daarnaast heeft het fonds bij de Belastingdienst de status van “Algemeen Nut Beogende Instelling” verkregen en valt daarmee onder de controle van de overheid. Deze status leidt ertoe dat particulieren en bedrijven op een zeer fiscaal gunstige wijze kunnen schenken. Bovendien krijgt de Stichting Gemeenschapsfonds steun van ………. De Stichting Gemeenschapsfonds zal haar beleid en de criteria voor aanvragen en toewijzing een paar keer per jaar publiceren in de lokale en regionale pers. Bovendien is er jaarlijks in december, voor zowel de donateurs als voor de lokale bevolking, een verantwoording beschikbaar van alle bestedingen en de doelen. Het financiële beleid De Stichting Gemeenschapsfonds heeft een zorgvuldig beleid geformuleerd voor het werven, beheren en toekennen van gelden. Het fonds heeft voor het werven van gelden contacten met financiële adviseurs en experts, waaronder banken, notarissen en accountants. Voor het beheren van verworven gelden volgt het fonds de richtlijnen van de FIN. 7.2
Het beleidsplan van het Maastrichtfonds
Algemeen Buiten kijf staat het belang van het ook op langere termijn behouden van sociale cohesie in de lokale en regionale samenleving. Dit klemt temeer nu er al sinds langere tijd sprake is van een terugtredende overheid, die – al dan niet uit een oogpunt van bezuiniging – vele taken overlaat aan private partijen in de samenleving. Dit zichtbaar terugtreden van de overheid, ook in het Maastrichtse, is een uiting van een algemene trend die niet alleen in Nederland plaatsvindt maar ook in andere Westerse landen. Dit gebeurt niet systematisch en volgens een bewuste strategie, maar vaak “ad hoc” en vooral ook ingegeven door financiële argumenten en budgettaire overwegingen, die bezuinigingen tot oogmerk hebben. Aangezien de overheid langjarig een dragende, in elk geval grote complementaire rol heeft vervuld, gaan er nu lacunes vallen in de samenleving. Niet alleen in financiële zin maar ook in de infrastructuur van de samenleving, met name zoals die georganiseerd is in wat “particulier initiatief” heet, of wat ook valt aan te duiden als “het maatschappelijk middenveld”. Dáár gaan de leemtes vallen, omdat er geen bredere vervangende structuren bestaan. Wat er wel is, is een bonte veelheid van (kleinere) organisaties, verenigingen, stichtingen en informele verbanden, die elk een wat beperkte gerichtheid, doelstelling en bereik hebben. Toch zijn het deze organisaties die in zekere zin de ruggengraat van de Maastrichtse samenleving uitmaken; zij maken dat een gemeente tot gemeenschap wordt. Daar zitten de gedreven vrijwilligers, die veel opoffering, eigen geld, maar vooral ook tijd steken in initiatieven, die de stad haar naam en faam geven, waar de stad haar uitstraling aan te danken heeft. Maar waardoor vooral ook de eerder genoemde sociale cohesie van de stad gevormd wordt; zij vormen het maatschappelijk cement van de stad. 28
Onze samenleving is daarnaast niet alleen veel ingewikkelder en complexer geworden, maar er valt ook een steeds grotere mate van individualisme te onderkennen. Het is daarom weinig reëel van de overheid te rekenen op nog meer inzet van vrijwilligers e.d. Dit zal zich onder meer gaan manifesteren op het vlak van bijvoorbeeld de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, die in 2006 van kracht zal worden. Ook de toenemende vergrijzing zal een nog grotere vraag doen ontstaan naar vrijwilligers, maar zal anderzijds ook een potentieel aan menskracht opleveren, dat zich wellicht niet permanent en voor onbepaalde tijd, maar wel voor een bepaalde periode, resp. voor een concreet aantal uren dan wel op projectbasis ter beschikking wil stellen. De bovengeschetste ontwikkelingen zullen de vele informele verbanden in en rond Maastricht (tientallen harmoniegezelschappen en vele verenigingen op het terrein van de kunsten, cultuur, vrije tijd etc.) derhalve niet onberoerd laten. Het Maastrichtfonds wil niet alleen financieel ondersteunen vanuit haar kapitaal en inkomsten. Daartoe dienen dat kapitaal en die inkomsten eerst verkregen te zijn uit erflatingen, giften etc. (de eerste doelstelling van het Maastrichtfonds). Het Maastrichtfonds wil daarnaast ook intermediair zijn tussen de vele, rijkgeschakeerde en uiteenlopende organisaties en Maastrichtenaren die iets willen doen, dat wil zeggen meer dan het geven van financiële steun. Het fonds wil eveneens gaan optreden als verzamel- en uitwisselingspunt, door verbindingen te leggen, en gaan functioneren als “postillon d´amour”, door een infrastructuur te bieden. Die infrastructuur bestaat uit de stichting (met haar geldmiddelen), maar ook uit de samengebalde expertise die zij wil opzetten van Maastrichtse deskundigheid, die beschikbaar is voor allerlei klussen. In die zin heeft het Maastrichtfonds twee benen, waar het op loopt: enerzijds de materiële poot van het financiële kapitaal, waarbij niet verheeld kan worden dat dit kapitaal niet op stel en sprong beschikbaar zal zijn. Anderzijds is er de immateriële poot, het bestand aan personen die ingezet willen en kunnen worden. Het Fonds wil aldus verbindingen leggen, ideeën en personen met elkaar in contact brengen en relaties leggen, die niet automatisch in het “vrije spel der maatschappelijke krachten” ontstaan. Visie van het Maastrichtfonds Voor het Maastrichtfonds zijn van grote relevantie die onderwerpen en aspecten van Maastricht, die er in positieve zin uitspringen. Als zodanig kunnen worden vermeld: er is sprake van een eigen identiteit en een gevoel van “trots” op de stad, onder meer vanwege allure (het Bourgondische karakter), de historie en de schoonheid van de stad; de aanwezigheid van veel informele verbanden (tientallen harmoniegezelschappen, naast een groot aantal andere verenigingen, doende op het vlak van cultuur, vrije tijd, kunsten, sport etc.)Dat deze, positieve, eigenschappen van grote betekenis zijn voor de sociale cohesie in Maastricht behoeft geen betoog. Naast deze sterke punten zijn ook de nodige zwakke punten te noemen, zoals: een afgebrokkelde industriële bedrijvigheid en een relatief hoge(re) werkloosheid; een la(a)g(er) opleidingsniveau, een behoorlijke uitval uit het onderwijs, naast een lagere arbeidsparticipatie, alsmede 29
-
een forse vergrijzing en ontgroening. Dit zal negatieve gevolgen hebben op het persoonlijk welbevinden van mensen: status, participatie in de samenleving e.d. dreigen immers weg te vallen. Deze negatieve aspecten zetten de sociale cohesie, het welbevinden, en de trots op de stad onder druk, Maastricht mag geen stad worden met een tweedeling: de “haves” met profijt van de voorzieningen en schoonheden van de stad en de “have nots”, die onvoldoende deelachtig zijn en zich dus minder betrokken gaan voelen bij Maastricht.
Missie van het Maastrichtfonds Het Maastrichtfonds wil gelden generen bij Maastrichtenaren om, vanuit civiele verantwoordelijkheid, de sterke punten van Maastricht uit te bouwen en de zwakke punten te verbeteren. Kenmerken van het Maastrichtfonds zijn: a. onafhankelijk van de overheid, maar wel in zekere zin complementair. Los van andere belangengroeperingen b. Een bestuur bestaande uit in Maastricht wonende en/of werkende en aan Maastricht verknochte personen, die zich, ongehonoreerd en belangeloos inzetten voor het publieke belang. c. passend in trend van “civil society”, waarin betrokken burgers een actieve rol nemen. Samenwerking in het lokale vindt plaats met het Elisabeth Strouvenfonds en verbreding van de contacten met andere lokale fondsen is in de maak. Gemeenschapsfondsen komen op het ogenblik in verschillende steden uit de startblokken. Maastricht loopt voorop. Afstemming en gedachten uitwisseling met andere lokale gemeenschapsfondsen vindt plaats. Het lidmaatschap van de Vereniging van Fondsen in Nederland (FIN) is verkregen. Van de belastingdienst is de rangschikking van “algemeen nut beogende instelling” verkregen.
Beleid Maastrichtfonds 2005 – 2008 Uit de stadsvisie 2030 “Maastricht mozaïek” valt te lezen, dat de economische groei van Maastricht veroorzaakt is door een krachtig overheidsinvesteringsbeleid (Rijksuniversiteit en innovatiebeleid binnenstad Maastricht) en Maastrichtse ondernemerszin (Mecc; culturele evenementen), waardoor ook de horeca een grote push heeft gehad. Het Maastrichtfonds zal zich in de periode 2005 – 2008 richten op twee doelen, namelijk de versterking van de lokale (kennis)economie, en de versterking van lokale culturele uitingen Het ziet er naar uit dat Maastricht deze twee structurele pijlers verder moet zien “uit te baten”, omdat andere, macro-economische, stimulerende factoren zich vooralsnog niet aandienen. Dit betekent voor de versterking van de lokale (kennis) economie concreet: a. het krachtig te gelde maken van de meerwaarde van de universiteit en deze universiteit ook stimuleren 30
b. het stimuleren van startende jonge ondernemers via patronage en social venturing (mini-kredieten) c. het tegengaan van vervroegde schoolverlating (van brain drain naar brain gain). Voor de versterking van lokale culturele uitingen betekent dit concreet het opzetten, inrichten en onderhouden van een databank van personen (waarschijnlijk voornamelijk post-actieven, indachtig het zgn. PUM-project van VNO-NCW) die in hun arbeidzame leven de nodige kennis, expertise en ervaring hebben opgedaan op financieel, fiscaal, organisatorisch, bestuurlijk, politiek en/of beleidsmatig terrein, en deze via tussenkomst resp. op verzoek van het Maastrichtfonds, al dan niet onder bepaalde voorwaarden, in dienst willen stellen van een of meer in de Maastrichtse samenleving functionerende verenigingen. Deze personen kunnen “geworven” worden uit een groter geografisch gebied dan de gemeente Maastricht.
Projectvoorstel: Het opzetten van een databank van vrijwilligers die zich willen inzetten voor: a. in Maastricht slecht functionerende culturele instellingen b. het individueel begeleiden van jonge schoolverlaters in Maastricht c. het individueel begeleiden van jonge startende ondernemers. Financiering: Ad. A. Een projectsubsidie wordt bij het Prins Bernhard Cultuurfonds ingediend Ad. B. Een projectsubsidie wordt bij het Oranjefonds ingediend Ad. C. Een projectsubsidie wordt bij de Maastrichtse Rabobank ingediend.
Literatuur - Maastricht Mozaïek: stadsvisie 2030, september 2004. - “De twee gezichten van Maastricht”, Stedenbericht Rabobank 2005/1 Terug naar hoofdtekst
31
Bijlage 8
SWOT-analyse hulpmiddel: Elsevier Gemeente onderzoek
Enkele voorbeeld Gemeenten
Historisch Rangplaats decor
Almelo
315
Almere
331
Alphen
231
Amsterdam
66
Blaricum
11
Breda
106
Delft
99
Deventer
195
Dordrecht
170
Eindhoven
171
Goes
180
Gouda
274
Haarlem
34
Haarlemmermeer
140
Leeuwarden
161
Leiden
98
Leidschendam/ Voorburg 14 Maastricht
241
Nijmegen
248
Bodegraven/ Reeuwijk
282
Rijswijk
30
Rotterdam
294
s Hertogenbosch
135
Schiedam
310
Texel
108
Tilburg
178
Utrecht
72
Zaanstad
237
Zwollle
40
-0 ++ + + ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ + ++ 0 0 + + ++ ++ + 0 ++ ++ ++
Aantrekke- Natuur, rust, Kinderlijke buurt ruimte pakket
Jongeren- Zorgpakket pakket
Winkels Cultuur
Uitgaan
Gemeente (Water) Sport en Weinig Weinig Verkeers- Samenstelling Saamhorig- BedrijvigOpenbaar Bereikbaar diensten/ recreatie fitness overlast misdaad veiligheid bevolking heid heid en werk vervoer auto tarieven
-0 + ++ + + ++ ++ 0 ++ + ++ -++ ++ ++ + 0 + + 0 0 + ++ +
+ ++ ++ ++ + ++ ++ 0 ++ ++ 0 ++ ++ 0 ++ ++ ++ ++ ++ + ++ ++ + ++ -++ ++ + ++
++ 0 + ++ ++ ++ ++ + ++ ++ ++ ++ + ++ ++ ++ ++ ++ 0 ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ + ++
+ 0 ++ ++ 0 ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++
-+ ++ ++ + 0 ++ -0 + ++ ++ ++ + ++ + + 0 ++ + + + + + ++ 0
---+ ----------------++ ----
-++ 0 ++ 0 + ++ + ++ + + + + + ++ -0 + + ++ + ++ + + ++ +
+ + ++ ++ ++ ++ ++ + ++ ++ 0 ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ + ++ ++ ++ ++ -++ ++ ++ ++
+ 0 + ++ ++ ++ ++ + ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ 0 ++ ++ ++ ++ + ++ ++ ++ ++
Terug naar hoofdtekst
32
+ ++ + ++ ++ 0 ++ ++ + ++ ++ ++ + ++ ++ ++ ++ ++ 0 ++ ++ + ++ -+ ++ + +
---+ ------------0 ---+ -----
-------------0 ----+ -----
-++ 0 -++ -+ 0 ----0 -+ ------0 0
---++ ------0 --+ --++ ---+ -----
---+ ------------0 ----++ -----
0 ++ + ++ + + + ++ + 0 ++ ++ 0 0 0 0 0 + ++ + -++ ++ ++ ++
++ ++ + ++ + ++ ++ ++ ++ ++ + ++ ++ + ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ -++ ++ ++ ++
-0 --++ 0 --+ --+ -+ -----+
++ + ++ -0 + ++ ++ ++ -++ ++ + ++ ++ ++ + -++ ++ ++ + ++ ++ ++ ++
Bijlage 9
Aanvraagformulier aan Gemeenschapsfonds
Naam aanvrager of instelling
Adres
Postcode
Woonplaats
Contactpersoon Telefoonnummer E-mailadres Rekeningnummer
Doel van de instelling
Omschrijving van het doel of project waarvoor geld wordt gevraagd
Gevraagde bedrag
Hoeveel mensen profiteren van het doel?
Wanneer denkt u de uitgave te doen? Wilt u bij het geven van een toelichting op het gevraagde doel of project (op een aparte bijlage) aangeven hoe de aanvraag zich verhoudt tot onderstaande criteria waaraan onder andere wordt getoetst? 33
1. Is het doel van sociaal / cultureel / educatief of economisch belang? 2. Is het doel ten behoeve van de lokale gemeenschap? 3. Is er evenwicht tussen de hoogte van de bijdrage en het aantal mensen dat hiervan profiteert? 4. Heeft de investering al plaatsgevonden? 5. Welke actie is zelf ondernomen om geld in te zamelen voor het doel of project? 6. Komt de bijdrage ten goede aan meerderen en niet aan één individu? 7. Wordt de bijdrage gebruikt voor commerciële activiteiten? 8. Hoe wordt verantwoording over de bestedingen afgelegd? 9. Is de activiteit zonder een bijdrage uit het Gemeenschapsfonds niet mogelijk? (Bijvoorbeeld subsidies, eigen gelden, bijdragen leden, eigen activiteiten, etc.) 10. Heeft u een subsidieaanvraag gedaan bij de lokale gemeente, en wat was de reactie van de gemeente op uw aanvraag? 11. Zijn de laatste financiële gegevens (jaarrekening, inschrijving Kamer van Koophandel, offertes aan te schaffen zaken) bijgevoegd? 12. Hoe denkt u invulling te geven aan de publiciteit naar aanleiding van de bijdrage, bijvoorbeeld lokale pers, verenigingsblad etc.? 13. Wat is uw (bancaire) relatie met de bank x , zowel zakelijk als privé? 14. Wat is de samenstelling van het bestuur van uw organisatie? 15. Staat u ervoor open dat een van onze adviseurs u benadert voor het bespreken van de bankzaken van uw organisatie?
Datum
Handtekening Stuur het volledig ingevulde formulier naar Datum ontvangst verzoek (in te vullen door ) Terug naar hoofdtekst
34
Bijlage 10
Voorbeeld van een lokale advertentie
(Deze advertentie wordt aangeboden door de gezamenlijke banken en notarissen in Amstelveen.) Van en voor uw stad: Stichting Gemeenschapsfonds Amstelveen Veel mensen willen tijdens hun leven bijdragen aan een goed doel. Of ze nemen een goed doel op in hun testament. U kunt bijvoorbeeld geven aan KWF Kankerbestrijding of aan de KNRM, of misschien denkt u aan het stichten van een fonds op naam, bijvoorbeeld bij het Prins Bernhard Cultuurfonds of het Oranjefonds. Maar wist u dat u ook iets kunt betekenen voor uw eigen Amstelveen? Een blijvende bijdrage, waar generaties na u plezier van zullen hebben? Denk daarbij aan sociale projecten, behoud van cultuur en natuur, of het stimuleren van onderwijs, jong talent of ondernemerschap. Om dat mogelijk te maken is eind 2005 een speciaal particulier fonds opgericht: de Stichting Gemeenschapsfonds Amstelveen. Dit fonds steunt uitsluitend Amstelveense goede doelen. Het werkt volledig onafhankelijk, maar wel in overleg met de gemeente. De overheid doet haar best en de Stichting Gemeenschapsfonds doet iets extra’s. Een onafhankelijk, deskundig bestuur zorgt ervoor dat uw geld goed wordt besteed. U kunt daar zelf ook een rol in spelen, als u dat wilt. Bijvoorbeeld door een fonds op naam bij de Stichting Gemeenschapsfonds te stichten. Het gemeentebestuur juicht deze inzet van particulier initiatief van harte toe. Het heeft met de Stichting een convenant gesloten, waarin staat dat de gemeente en particuliere stichtingen elkaar zullen versterken. In het convenant is met de gemeente overeengekomen, dat indien het Gemeenschapsfonds donaties verstrekt, dit niet ten koste gaat van gemeentelijke bestedingen. Voor nadere informatie kunt u terecht bij de hier genoemde Amstelveense banken en notarissen: ABN AMRO Bank, Fortis Bank Nederland, ING, Van Lanschot Bankiers, Rabobank Amstel en Vecht, Böggemann Kolhoff van Lenning Notarissen, notariskantoor H. Bellaar, SBA Notarissen Stichting Gemeenschapsfonds Amstelveen Terug naar hoofdtekst
35
Bijlage 11
Voorbeeld Hoe geld te werven
Vorm van fondsenwerving Grote giften werving
Primaire doelgroep Omvang Ondernemers; lokale helden, Vanaf € 2.500 serviceclubs, vermogende particulieren
Erfenissen en legaten
Indirect kanaal via notariaat; 65+, geen kinderen Rechtstreeks en in samenwerking met (bijv.) winkeliersvereniging, onderwijs en sportverenigingen Bij jubilea, bedrijfsoverdracht, etc. Iedereen, doneren voor speciale projecten Geoormerkt geld voor een specifieke doelstelling; vaak gebruikt bij nalatenschappen of bedrijfsbeëindiging. Particulieren met grotere vermogens die inkomen uit vermogen nodig hebben maar het kapitaal aan goed doel willen geven.
Kleinere giften
Giften van bedrijfsleven Crowdfunding Fonds op naam
Gedeeld geven
Terug naar hoofdtekst
36
Vanaf € 1.000 € 1 - € 500
€ 100 - € 5.000 Vanaf € 5 Vanaf € 50.000
Vanaf € 200.000
Bijlage 12
Voorbeeld lokaal convenant met het gemeentebestuur
Terug naar hoofdtekst
37
Bijlage 13
Literatuur voor wie verder wil lezen
Alliance (2006) Focus on sustaining community philanthropy: looking for new models: Vol. 11, nr 1, March 2006, pp. 24 – 30. Foundation Strategy Group (2003). Strengthening Community Foundations: Redefining the Opportunities. www.foundationstrategy.com Knight, B. (2012) The Value of Community Philanthropy. Results of a consultation. Washington: Aga Khan Foundation; Flint (MI): Stewart Mott Foundation Mexico Community Foundations: A Comprehensive Profile (2009). Report Summary. San Francisco: Teamworks Sacks, E.W. (2010). The formation Strategy of Early US Community Foundations and How the Concept Spread. PowerPoint presentation and draft article at ISTR Conference 2010: Istanbul Sacks E.. (2008) The Growth of Community Foundations in a global Perspective. PowerPoint presentation at ISTR Conference 2008: Barcelona Sacks E.. (2008) Community Foundation Global Status Report. www.wingsweb.org Tully, J. ( 1997). Community Foundations Around the World: Building Effective Support Systems. Washington: Council on Foundations
Eleanor Sacks (2008) Community Foundation Global Status Report - 2008 Executive Summary Introduction The 2008 Community Foundation Global Status Report (GSR) tracks the growth of community foundations from a global perspective. It examines the trends that have emerged in the three years since the last report was published in 2005, and all the ways the global development of community foundations has been supported, including the funders promoting and supporting community foundation developments, the support infrastructure, peer learning opportunities and the transfer of knowledge. The information in the GSR is based primarily on survey research conducted in the first half of 2008, collected from in-country organizations that are promoting and supporting the development of community foundations. In countries where there are no support organizations, community foundations themselves were contacted.
38
What is a community foundation? Community foundations are grantmaking organizations that:
seek to improve the quality of life for all people in a defined geographic area; are independent from control or influence by other organizations, governments or donors; are governed by a board of citizens broadly reflective of the communities they serve; make grants to other nonprofit groups to address a wide variety of emerging and changing needs in the community; seek to build a permanent resource for the community, most often through the creation of endowed funds from a wide range of donors, including local citizens, corporations, governments, and other foundations and nonprofits; provide services to donors to help them achieve their philanthropic goals; engage in a broad range of community leadership and partnership activities, serving as catalysts, convenors, collaborators and facilitators to solve problems and develop solutions to important community issues; have open and transparent policies and practices concerning all aspects of their operations; and are accountable to the community by informing the general public about their purposes, activities, and financial status on a regular basis. The 2008 Community Foundation Global Status Report confirms that the community foundation movement around the globe is robust and expanding, both in terms of the numbers of new community foundations and the number of countries where community foundations have been formed. Major findings Some of the major findings are:
1441 community foundations have been identified in 51 countries; 4 additional countries have active community foundation initiatives The number of community foundations globally has grown by 21% since 2005 46% of the total number of community foundations exist outside the US; up from 40% in 2005 and 37.5% in 2004 The number of community foundations in the UK and Canada represents only 33% of the total number of community foundations outside the US; down from 42% in 2005 and 47.5% the year before Germany has surpassed Canada to have the second largest number of community foundations after the US: 190 A new global fund has been established, the WINGS Global Fund for Community Foundations, which, through its strategic grantmaking, is having a major impact on the development of community foundations in areas that are underserved and underfunded. Terug naar hoofdtekst
39