ont/aan/ned/KAT/DEF+ 22-09-2000 17:23 Pagina 1
Sdu Uitgevers
ONTWERPEN AAN NEDERLAND ARCHITECTUURBELEID 2001-2004
ONTWERPEN AAN NEDERLAND
ONTWERPEN AAN NEDERLAND BEOOGT...
de publieke kant van architectuur en de openbare ruimte meer tot haar recht te laten komen, en het maatschappelijk debat over de gebouwde en de landelijke omgeving te stimuleren met gebruikmaking van de (moderne) media de relatie cultuurhistorie en moderne (landschaps) architectuur te versterken, door enerzijds het cultureel erfgoed te zien als inspiratiebron bij de ruimtelijke planvorming en anderzijds te streven naar ‘behoud door ontwikkeling’ naast de gevestigde belangen bij de ruimtelijke ordening, die traditioneel goed vertegenwoordigd zijn (bouwers, beleggers, infrastructuur, woningcorporaties, milieuorganisaties), de cultuur een grotere rol te geven om als ‘breekijzer’ in de besluitvorming te laten fungeren bij de afweging van ruimteclaims het ontwerpend onderzoek te stimuleren en een plaats te geven bij het ontwerpen van programma’s, vóór het uiteindelijk ontwerpen van objecten en ruimtelijke plannen de differentiatie van woningen en woonmilieus te bevorderen, zodat meer recht wordt gedaan aan de behoeftes van de inwoners en de veranderende cultuur in Nederland
Pagina 5
maar ook onveranderd door te gaan met voorwaardenscheppende maatregelen die het algemene architectuurklimaat verbeteren
22-09-2000 17:23
in het architectuurbeleid in eerste instantie naar de eigen verantwoordelijkheid van het Rijk te kijken (voorbeeld, regie, faciliteren),
ont/aan/ned/KAT/DEF+
een concrete bijdrage te leveren aan de ruimtelijke en architectonische kwaliteit in ons land door in een aantal Grote Projecten – die een geschakeerde afspiegeling vormen van komende ontwerp- en bouwopgaven – het ontwerpen een grotere rol te geven. De projecten zijn: de Deltametropool, de Zuiderzeelijn, een routeontwerp rijksweg, het Nieuwe Rijksmuseum, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de reconstructie zandgebieden, het individueel opdrachtgeverschap, de openbare ruimte in revisie en de nieuwbouw van twee rijksdiensten op het terrein van de cultuurhistorie
de fragmentatie van kennis en vaardigheden in de bouw- en architectuursector tegen te gaan door bruggen te slaan tussen de verschillende ‘werelden’ het cultureel opdrachtgeverschap te bevorderen van groot (professionals) tot klein (individuen) meer te kijken naar wat kan dan naar wat moet.
Pagina 1
meer aandacht te besteden aan de organisatie van kwaliteit, door vanuit een attitude van praktisch idealisme de effectiviteit van totstandkomingsprocessen te bevorderen en verkokering tegen te gaan
22-09-2000 17:11
de verrommeling en het dichtslibben van de open ruimten tussen verstedelijkte gebieden tegen te gaan door het eigen karakter van het landschap te versterken
ont/aan/ned/KAT/DEF+
de behoefte aan mobiliteit in onze samenleving te accepteren als een gegeven, en vanuit een toekomstgericht perspectief hier ruimtelijk en architectonisch verantwoord mee om te gaan
ont/aan/ned/KAT/DEF+ 22-09-2000 17:11 Pagina 2
‘ KUNST ONTSTAAT NIET UIT EEN PERSOONLIJKE DROOM, MAAR UIT DE MYSTERIEUZE WERKELIJKHEID’ (VASALIS)
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:11
Pagina 4
ONTWERPEN AAN NEDERLAND ARCHITECTUURBELEID 2001-2004
Een nota van de ministeries van OCenW, VROM, V&W en LNV
Sdu Uitgevers
ISBN 90 12 08982 4
© 2000 Sdu Uitgevers, Den Haag No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:11
Pagina 6
VOORWOORD In de wereld van de architectuur heeft Nederland internationaal een goede naam.
De in deze nota geformuleerde ambitie, die onder andere haar beslag krijgt in negen
De verschijningsvorm van veel van onze woonhuizen en gebouwen is de afgelopen jaren
concrete Grote Projecten, heeft ook consequenties voor de rol die de rijksoverheid zelf
aanmerkelijk levendiger geworden en de culturele inrichting van het karakteristieke
speelt bij architectonische en ruimtelijke vormgevingsprocessen: vanzelfsprekend is de
Nederlandse landschap heeft onder invloed van de landschapsarchitectuur en de
noodzakelijk geachte voorbeeldfunctie een zaak van ‘practise what you preach’.
gegroeide interesse voor de ruimtelijke ordening steeds meer aandacht gekregen. De waardering in het buitenland, maar ook in eigen land, heeft zijn beslag gekregen in een
Dr. F. van der Ploeg
groeiend aantal tentoonstellingen en publicaties over Nederlandse ontwerpers en hun
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
(landschaps-)architectuur. Het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Hannover – van het architectenbureau MVRDV – kreeg dit jaar wereldwijd lof toege-
J.W. Remkes
zwaaid, en werd vrij algemeen als de interessantste architectonische bijdrage aan de
Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Expo 2000 gezien. Ondanks deze gunstige tekenen heerst er paradoxaal genoeg bij veel burgers een gevoel
T. Netelenbos
van onbehagen over de ruimtelijke ontwikkeling die Nederland de laatste jaren doormaakt.
Minister van Verkeer en Waterstaat
Men maakt zich zorgen over het steeds verder dichtslibben van de open ruimten, de wildgroei van woonwijkjes aan de randen van dorpen en steden – die de weinig vleiende
G.H. Faber
kwalificatie ‘witte schimmel’ heeft verworven –, de soms troosteloze staat van de open-
Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
bare ruimten in onze steden en de schijnbaar lukrake groei van kantoren- en bedrijventerreinen. De kritiek wordt samengevat onder de algemene noemer: ‘verrommeling’ van
Den Haag, 5 oktober 2000
het land. Bovendien wordt het door veel burgers als niet meer van deze tijd beschouwd dat het merendeel van de mensen zich maar heeft te schikken naar de gebouwen en woningen die ’nu eenmaal worden aangeboden’. Het verlangen naar meer zeggenschap over de directe eigen leefomgeving is duidelijk groeiende. Het mag inmiddels als bekend worden verondersteld dat de maatschappij minder maakbaar is dan in vroeger tijden werd gedacht of gehoopt. Maar dit is nog geen reden om ons over te geven aan een ‘zo gaat dat nu eenmaal’-redenering. Daarvoor is een goede en rechtvaardige inrichting van ons land te veel een bij uitstek publieke zaak. De rijksoverheid wil als hoedster van het algemeen belang een bijdrage leveren aan ‘het aanzien van Nederland’ door meer ruimte te creëren voor de cruciale inbreng van ontwerpende disciplines bij ruimtelijke en architectonische opgaven. Tevens wil het Rijk meer aandacht vragen voor het publieke karakter van architectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur en infrastructurele voorzieningen. De plannen zijn verwoord in deze nota Ontwerpen aan Nederland, Architectuurbeleid
2001-2004. Omdat grote waarde wordt gehecht aan een effectieve doorwerking van het beleid, heeft de nota het karakter gekregen van een actieprogramma.
6
7
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:11
Pagina 8
INHOUD 1
INLEIDING
BIJLAGEN
14
1.1
Achtergrond: architectuurbeleid in de jaren negentig
1.2
Tijd voor actualisering van het beleid
1.3
Doel, werkwijze en positie
1.4
Leeswijzer
2
ORIËNTATIE
14
15
17
22
2.1
De ruimtelijke dynamiek in Nederland
2.2
De culturele dynamiek
2.3
De veranderde relatie tussen overheid en burger
2.4
Architectuurbeleid: belangrijke trends
2.5
Enkele constateringen
3 3.1
CAPITA SELECTA
23
34
Architectuur: een zaak voor iedereen De aard van architectuur
3.1.2
Architectuur en publiek
3.1.3
Publiek domein
3.1.4
Communicatie over architectuur
34
34
36
37
Ontwerpen aan Nederland
40
Huidige situatie
3.2.2
Argumenten voor een nieuwe aanpak
3.2.3
De basis voor de Grote Projecten
4
41
PLAN DE CAMPAGNE
Inleiding
41
42
50
50
4.1.1
Aanpak ‘Ontwerpen aan Nederland’
4.1.2
Aanpak ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’
4.2
Grote Projecten
14
A
GROTE PROJECTEN
1
Deltametropool
2
Zuiderzeelijn
3
Routeontwerp rijkswegen
88
4
Het Nieuwe Rijksmuseum
91
5
De Nieuwe Hollandse Waterlinie
6
Reconstructie zandgebieden
7
Een eigen huis
8
Openbare ruimte in revisie
9
Onder één dak: ROB-RDMZ
B
VIER ANDERE MINISTERIES
1
Architectuur bij defensie
2
Gebouwen in het buitenland
3
Architectuur in de gezondheidszorg
4
Architectuur en markt
C
INSTELLINGEN EN FONDSEN
1
Inleiding
2
Stimuleringsfonds voor Architectuur (SfA)
3
Fonds voor de beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst (Fonds BKVB)
4
Berlage Instituut
5
Nederlands Architectuurinstituut (NAi)
6
Internationale Architectuurbiënnale NL
7
Architectuur Lokaal
8
ArchiNed
128
9
Archiprix
128
50
54
4.2.1
Omschrijving Grote Projecten
4.2.2
Kwaliteitsborging Grote Projecten
55 59
4.3
Integraler werken
4.4
Hoger schaalniveau
4.5
Breder debat
4.6
Omgevingseducatie, onderwijs en onderzoek
4.7
Meer en betere verbindingen met de markt
4.8
Openbreken welstandsbeleid
4.9
Financiële middelen
60
84
95
99
103 108 112
115
115 116 117
118
52
120
120 121
123 124 125
126
10
Europan Nederland
11
Praktijkopleidingen Architectuur en Stedenbouw (PAS)
12
BONAS
129
130
61
D
62
8
78
80
39
3.2.1
4.1
24
25
28
3.1.1
3.2
22
77
66
LIJST VAN AFKORTINGEN EN INTERNETADRESSEN
63
SAMENVATTING
136
67
68
9
131
129
122
toegankelijkheid, veiligheid, en stads- en landschapsontwerp.
een actieve benadering en de overheid is de natuurlijke behartiger van haar belangen. Haar bijdrage kan bestaan in het beworderen van
22-09-2000 17:11
De openbare ruimte mag niet de restwaarde worden die overblijft na opstelling van private ingregen in de ruimte. Integendeel, zij behoeft
ont/aan/ned/KAT/DEF+ Pagina 10
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:11
Pagina 12
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:11
Pagina 14
1 INLEIDING 1.1 ACHTERGROND: ARCHITECTUURBELEID IN DE JAREN NEGENTIG
stelling is voor het Nederlandse overheidsbeleid op het gebied van de architectonische
In het voorjaar van 1991 bracht de regering de nota Ruimte voor Architectuur uit.
en ruimtelijke vormgeving.
De ministeries van WVC en VROM wilden met deze architectuurnota de samenhang
Toch is er allerminst reden om in het architectuurbeleid te volstaan met ‘het passen op de
versterken tussen het bouw- en het cultuurbeleid. De doelstelling van de nota was het
winkel’, en er is zeker geen plaats voor gevoelens van zelfgenoegzaamheid. Daar zijn twee
scheppen van gunstige voorwaarden voor architectonische kwaliteit, het beleidsterrein
dwingende redenen voor: – Evaluatie van het beleid5 heeft aan het licht gebracht dat de uitwerking van vooral de
was vooral de nieuwbouw en zijn directe omgeving (‘urban design’). Architectonische kwaliteit werd opgevat als een integraal concept, gebaseerd op drie samenhangende
tweede nota op onderdelen in goede bedoelingen is blijven steken. Het streven om het
onderdelen: de culturele waarde, de gebruikswaarde en de toekomstwaarde van de
beleid te verbreden naar de hogere schaalniveaus en de samenwerking met marktpartijen
architectuur. De aandacht richtte zich niet alleen op de aanbodzijde van het beleid – de
zijn onvoldoende uit de verf gekomen.6 Bovendien was de (voorbeeld)rol die de rijksover-
totstandkoming van architectuur – maar ook op de afname, beter gezegd: de beleving en
heid in haar eigen opdrachtenbeleid kan spelen niet erg expliciet. Daarnaast blijkt dat –
waardering door de ‘gebruikers’, waarbij architectuur opgevat werd als ‘gebouwde
mede als gevolg van de huidige sociaal-economische ontwikkelingen – de daadwerkelijke
cultuur’.
betrokkenheid van het publiek bij architectuur meer aandacht behoeft. Ten slotte zijn de
Met de nota De architectuur van de ruimte (1996) werd het beleidsterrein verbreed naar de
openbare ruimte en de cultuurhistorie onvoldoende bij het architectuurbeleid betrokken
zogeheten ‘hogere schaalniveaus’. Dat betekende dat ook disciplines als landschaps-
geweest.
architectuur, stedenbouw, planologie en de aanleg van infrastructurele werken onder-
– De maatschappelijke en ruimtelijke karakteristieken veranderen in Nederland in snel
werp van beleid werden. Het was dan ook vanzelfsprekend dat de ministeries van LNV en
tempo (zie hoofdstuk 2). De samenleving wordt cultureel veel diverser, de individualisering
V&W zich aansloten bij de twee eerder genoemde departementen, WVC en VROM.
krijgt nu ook gestalte in het particulier opdrachtgeverschap, de vergrijzing zal specifieke
De tweede nota beoogde nog een andere verruiming: er kwam meer aandacht voor de rol
eisen stellen aan de gebouwde omgeving, en de ruimtelijke opgaven kennen een aanzien-
die marktpartijen spelen bij het totstandkomen van de gebouwde omgeving. Op deze
lijke schaalvergroting met een vaak zeer complexe opdrachtstructuur.
manier werd het particulier opdrachtgeverschap bij het architectuurbeleid betrokken.
Deze constateringen leiden tot de gevolgtrekking dat het architectuurbeleid geactuali-
Overigens werd het integrale kwaliteitsbegrip van de eerste nota onverkort overgenomen
seerd moet worden, zowel inhoudelijk als in zijn instrumentatie. Dat moet gebeuren op een
in De architectuur van de ruimte.
wijze die past in de huidige tijdsomstandigheden; in de uitwerking van het beleid moet een
De twee genoemde nota’s vormen gezamenlijk de conceptuele basis voor het huidige
grote nadruk liggen op de concrete doorwerking van het beleid. Met andere woorden: hoe
architectuurbeleid en zijn in feite onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door hun ‘neutrale’
moeten de beleidsvoornemens vertaald worden naar de beleidspraktijk? Deze nota heeft
grondslag, die gefundeerd is op algemene principes van architectuurbeleid, vormen zij
om die reden het karakter gekregen van een gericht actieprogramma.
onveranderd een hechte onderlegger voor nieuwe beleidsinitiatieven. Dat is ook het geval
1.3
bij deze nota: Ontwerpen aan Nederland.
1.2
DOEL, WERKWIJZE EN POSITIE
Het voornaamste doel van deze nota Ontwerpen aan Nederland wordt in feite direct TIJD VOOR ACTUALISERING VAN HET BELEID
verwoord door de titel: het doel is de inbreng van de ontwerpende disciplines bij ruimtelijke
Volgens recente publicaties1 is het architectuurklimaat2 in Nederland – zeker in verge-
en architectonische opgaven te versterken door middel van overheidsparticipatie ‘op
lijking met veel andere landen – relatief gunstig te noemen. In zijn recente advies over het
maat’ in concrete projecten. In deze nota worden negen Grote Projecten (‘Grands Projets’)
cultuurbeleid 2001-2004 bevestigt de Raad voor Cultuur dit beeld.3 Met de nodige voor-
voorgesteld; deze projecten zullen door hun uitgekiende verscheidenheid een voorbeeld-
zichtigheid kan gesteld worden dat het architectuurbeleid dat de rijksoverheid in het
functie moeten gaan vervullen voor tal van ruimtelijke en architectonische opgaven waar-
afgelopen decennium ontwikkeld heeft, hierbij een rol zal hebben gespeeld. Natuurlijk is
voor Nederland zich de komende jaren gesteld zal zien.
het moeilijk om precies vast te stellen in welke mate dit het geval was – naast bijvoorbeeld factoren als economische groei, veranderde ‘lifestyle’ en de inbreng van de vakdisciplines zélf. Een feit is wel dat vanuit het buitenland4 op dit moment aantoonbaar veel belang-
1
Bernard Hulsman, ‘Supermodern bouwen’, NRC Handelsblad , 30 juli 1999, p. 25.
4
Kees de Graaf, ‘Architectuurruimte of ruimtearchitectuur?’, Architectuur Lokaal , 1999, nr. 24, p. 4. P. Rings, De belangstelling in Nederland voor hedendaagse architectuur , Amsterdam 1996. 2
Hongarije en Frankrijk. 5
Raad voor Cultuur, Van de schaarste en de overvloed. Architectuur en stedenbouw (3), Den Haag 2000, p. 7.
14
Inleiding
Research voor beleid, Evaluatie architectuurbeleid , Leiden 2000.
Tenzij anders vermeld wordt het begrip ‘architectuur’ in deze nota in brede zin bedoeld, dus ook landschapsarchitectuur, stedenbouw en het civieltechnische ontwerp worden eronder verstaan.
3
O.a.: Engeland, Denemarken, Schotland, België,
6
Dit wordt ook door de Raad voor Cultuur geconstateerd, zie noot 3, p. 8.
15
Inleiding
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:11
Pagina 16
De negen projecten zijn:
bij rijksprojecten, en een indirecte rol door middel van stimuleringsmaatregelen en/of
– De Deltametropool
voorwaardenscheppend beleid.
– De Zuiderzeelijn
Ten tweede is er het zogeheten facetbeleid. De doelstellingen van het architectuurbeleid
– Een routeontwerp rijkswegen
zullen mede worden bevorderd door bijdragen te leveren aan andere beleidsnota’s7 van de
– De Nieuwe Hollandse Waterlinie
rijksoverheid, die verwantschap hebben met het architectuurbeleid.
– De reconstructie van de zandgebieden – Het individueel opdrachtgeverschap
Met het voorgestelde architectuurbeleid wil de regering een verbinding leggen tussen
– De openbare ruimte
enerzijds concrete, ruimtelijke en architectonische opgaven, en anderzijds immateriële,
– Het Nieuwe Rijksmuseum
culturele noties en waarden. Dit streven bepaalt de positie van Ontwerpen aan Nederland.
– De nieuwbouw ROB en RDMZ
De nota is dus te zien als een schakel tussen het cultuurbeleid en het ruimtelijk beleid.
Waar dit effectief en gewenst is, zal de rijksoverheid bij deze projecten nadrukkelijker de
1.4
LEESWIJZER
regie naar zich toetrekken. Als de rijksoverheid een voorbeeldfunctie heeft, moet deze ook
In hoofdstuk 2, Oriëntatie, wordt geschetst hoe we er op dit moment in de architectuur en
nadrukkelijk worden wáárgemaakt. Deze ‘hand-in-eigen-boezem-attitude’ van de overheid
in het architectuurbeleid voor staan: een terugblik, een korte typering van de huidige
schept ontegenzeggelijk verplichtingen.
tendensen en enkele afsluitende constateringen.
In het voorbereidings-, ontwerp- en bouwproces van deze projecten zullen overigens
In hoofdstuk 3, Capita selecta, worden de twee hoofdthema’s van deze nota verkend:
verschillende vormen van beleidsuitvoering aan de praktijk worden getoetst, of dit nu in de
‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ en ‘Ontwerpen aan Nederland’.
vorm is van ontwerpend onderzoek of van concrete realisaties. Zo wordt optimaal gebruik-
Tot slot maakt hoofdstuk 4, Plan de campagne, duidelijk hoe de uitvoering van het beleid
gemaakt van ‘de kracht van de empirie’.
gestalte krijgt in concrete acties, en welke financiële consequenties daaraan verbonden zijn. De bijlagen bij deze nota bestaan achtereenvolgens uit:
De Grote Projecten vormen het eerste hoofdthema van deze nota, dat kort kan worden omschreven als ‘Ontwerpen aan Nederland’. Een tweede hoofdthema – en tweede belang-
– een gedetailleerde beschrijving van de Grote Projecten;
rijk beleidsdoel – is de versterking van de maatschappelijke inbedding van de architectuur
– een kort overzicht van het architectuurbeleid van vier niet direct betrokken ministeries;
in haar brede betekenis. Anders gezegd: ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’. Bij het
– het beleid ten opzichte van de instellingen en fondsen ;
versterken van de maatschappelijke inbedding moet maximaal geprofiteerd worden van
– een lijst met een verklaring van de afkortingen en vermelding van relevante internet-
de kansen die de ontwerpende disciplines bieden. Onderdeel van de maatschappelijke
adressen.
inbedding is ook dat het debat over architectuur veel sterker en breder gevoerd moet worden. De wensen van ‘de samenleving’ ten aanzien van beleving en gebruik zullen meer
Aan het eind van deze nota is een samenvatting opgenomen.
aandacht moeten krijgen als een wezenlijke inspiratiebron voor architectonisch en ruimtelijk ontwerp.
Tot slot een terminologische opmerking. De betekenis van het begrip ‘cultuur’ moet hierna
Het gaat uiteraard niet alleen om deze ‘nieuwe’ beleidsdoelen; daarnaast zal het
worden begrepen binnen de context van deze nota. Gezien de omvang en diversiteit van
bestaande beleid worden vervolmaakt op terreinen die onveranderd van grote waarde zijn
het beleidsterrein is het onmogelijk een eenduidige, algemene definitie van het begrip
voor een effectief architectuurbeleid.
cultuur te hanteren. In sommige gevallen gaat het om de cultuur in haar specifieke betekenis (‘artistieke en intellectuele activiteit’), soms slaat het begrip vooral op de
Hoe kunnen de voorgestelde doelen worden vertaald naar de beleidspraktijk? In hoofd-
ruimtelijke inrichting (‘Nederland heeft een cultuurlandschap’), en bij uitzondering wordt
lijnen kent de aanpak twee uitgangspunten. Ten eerste is er de beleidssturing via het
verwezen naar de meer antropologische betekenis (‘groepen en hun gedrag’) zoals de
interdepartementaal platform architectuurbeleid, dat onder het voorzitterschap staat van
Raad voor Cultuur dit in zijn preadvies onder woorden bracht door de meervoudsvorm te
de Rijksbouwmeester. In dit platform werken verschillende ministeries samen op het
hanteren: culturen.8
terrein van het architectuurbeleid: OCenW, VROM, V&W en LNV. Het beleid valt uiteen in de directe rol die de rijksoverheid kan spelen, bijvoorbeeld bij de wet- en regelgeving en 7
Zoals: de derde nota cultuurbeleid Cultuur als confrontatie, de nota Belvedere, de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4), de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur, Nationaal Verkeer- en Vervoerplan (NVVP), de nota Voedsel en groen, de nota Wonen en de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid (NREB).
8
16
Inleiding
Raad voor Cultuur, Cultuur voor culturen, Den Haag 1999.
17
Inleiding
in zijn omgeving en in zijn continuïteit als integraal ontwerpprobleem te benaderen kan een nieuw gezichtspunt worden ingenomen.
22-09-2000 17:12
Infrastructurele werken (spoorlijnen, verkeerswegen) worden doorgaans als probleem, als noodzakelijk kwaad ervaren. Door infrastructuur
ont/aan/ned/KAT/DEF+ Pagina 18
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 20
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 22
2 ORIËNTATIE 2.1 DE RUIMTELIJKE DYNAMIEK IN NEDERLAND
de veelheid en snelheid van de ruimtelijke transformaties te bezweren. Ook het opsplitsen
Nederland staat voor ingrijpende ruimtelijke opgaven van zeer verschillende omvang
van complexe transformatieprocessen in afzonderlijke projecten is een veelgebruikte
en van uiteenlopende aard. Die zijn meestal het gevolg van sociaal-economische en
methode om grote ruimtelijke opgaven hanteerbaarder te maken.
demografische ontwikkelingen, maar soms zijn de oorzaken ook natuurlijker. Zo is er de noodzaak van een verregaande herziening van het waterbeheer, die in brede zin een
In de jaren zestig was er een groot vertrouwen in de wetenschappelijk onderbouwde voor-
nieuwe visie op het landschap mogelijk en noodzakelijk maakt.
spelbaarheid en maakbaarheid van de toekomst. De Tweede Nota Ruimtelijke Ordening
Als gevolg van de toenemende internationalisering en voortgaande hoogconjunctuur
was daarvan een sprekend voorbeeld. Daarna is dat vertrouwen verbrokkeld. Het besef is
staan grote infrastructurele en economische structuurversterkingsplannen op stapel,
doorgedrongen dat de processen waarop de ruimtelijke ontwikkeling drijft, in hoge mate
zoals voor de HSL, de Betuwelijn, Schiphol en de Maasvlakte. Tegelijkertijd is er een
onvoorspelbaar zijn. Ruimtelijk beleid is niet zozeer gebaseerd op kennis van de toekomst
proces gaande dat minder aandacht trekt, maar minstens zo’n grote invloed heeft op het
als wel op vermoedens over en interpretaties van de huidige situatie, en zelfs die blijkt
‘aanzien van Nederland’: de sluipende verstedelijking waar landschappelijk ontegen-
slechts kenbaar bij benadering en met het nodige giswerk. Zo leeft er op dit moment, nog
zeggelijk een nivellerende werking van uitgaat.
los van beleidsopvattingen en te maken keuzen, de vraag hoe we het huidige Nederland
De kritiek op de Vinex-woningbouw heeft geleid tot een discussie over de aard en de
moeten begrijpen. Het eenduidige contrast tussen ‘stad’ en ‘land’, dat we van vroeger
wenselijkheid van het huidige en te verwachten verstedelijkingspatroon: hoe gaan we
kennen, gaat nauwelijks meer op. Ook de soms verkondigde opvatting dat Nederland één
verder na de Vinex-periode? Maar ook de nog resterende Vinex-opgave is onderwerp van
groot verstedelijkt gebied is, doet onvoldoende recht aan de werkelijkheid. Zien we
discussie geweest. Die heeft geleid tot een koerswijziging, onder meer door het streven
momenteel de vorming van ‘netwerksteden’, of van ‘meerkernige steden’, of van
om circa een derde van de totale Vinex-woningproductie in de periode 2005-2010 te
‘corridors’ die een halve kilometer tot – volgens sommigen – veertig kilometer breed
realiseren door individueel opdrachtgeverschap. Onveranderd is er ook kritiek op de
kunnen zijn? Moeten we natuurgebieden tot het landelijk gebied rekenen of behoren ze,
aanleg en de architectonische uitvoering van bedrijven- en kantorenterreinen, vaak op
gezien de achterban van natuurbeschermingsorganisaties, veeleer tot de stad en/of tot
met recht zo genoemde ‘zichtlocaties’.
Hollandse suburbia? Prevaleert bij deze gebieden het bezoekers- of het gebruikers-
Op dit moment ondergaan veel naoorlogse wijken een diepgaand proces van herstruc-
principe?12
turering. Hoe moet er omgegaan worden met deze wederopbouwwijken met hun miljoen woningen? Een grondige aanpassing is noodzakelijk, onder meer door de dreiging van
Het is belangrijk de onvoorspelbaarheid niet te ontkennen, maar evenmin de planning
leegstand op langere termijn,9 terwijl tegelijkertijd ook over hun monumentwaardigheid
erdoor te laten verlammen. Het past niet meer bij de huidige situatie om een eind- of
moet worden besloten.
streefbeeld vast te stellen, als nauwgezet te bewaken leidraad. Veeleer moet een begin-
Ook de landelijke herstructurering van de landbouw en de aanleg van nieuwe natuur-
situatie worden vastgesteld: een subliem ontwerp dat nu in ieder opzicht overtuigt en
en recreatiegebieden hebben grote ruimtelijke effecten.10 Daarnaast zijn er op regionaal
tegelijkertijd genoeg marges laat voor toekomstige, nu nog niet voorziene ontwikkelingen.
niveau grote plannen, zoals blijkt uit de toekomstverkenningen in opdracht van de
2.2
provincie Noord-Brabant11 en een voorgestelde ambitieuze stroomlijning van de ‘watersportmachine’ Friesland.
DE CULTURELE DYNAMIEK
De culturele dynamiek is minstens zo complex als de ruimtelijke dynamiek. Veel culturele tendensen hebben een dialectisch karakter, met krachten en tegenkrachten. Ze komen op
Het gaat om grote veranderingen. Heftige ruimtelijke dynamiek is in de Nederlandse
scherp te staan in de verhouding tussen publiek en privaat domein, tussen collectieve en
geschiedenis eerder vertoond. Maar voor wie er middenin zit, kan de stroom van verande-
individuele ruimteclaims.
ringen op zowel een prettige als een onaangename manier verwarrend zijn. Toekomst-
Enerzijds zijn mensen bijvoorbeeld steeds onontkoombaarder met elkaar verbonden in
scenario’s – zoals in het kader van Nederland 2030 – kunnen als handvatten dienen om
veelal anonieme netwerken die wereldomspannend kunnen zijn. Anderzijds maken zij zich
langs een theoretische of visionaire omweg het heden te begrijpen en de onzekerheid over
op de hun resterende terreinen extra sterk voor hun eigen identiteit: de paradox van ‘afhankelijkheidsrelaties’ en ‘individualisme’. Op ideologisch niveau is de samenleving gefragmenteerd, terwijl er tegelijkertijd een – scherp of amorf – verlangen bestaat naar
9
De Vereniging van Projectontwikkelaars voorspelde onlangs dat binnen
samenhang. Er is nog altijd een besef van waarde, maar de evidenties van weleer hebben
tien jaar een kwart van de huurwoningen in minder aantrekkelijke
aan betekenis ingeboet.
wijken leeg komt te staan. Zie: Neprom, Marktanalyse mismatch VINEX , Voorburg, mei 2000. 10
11
De Raad voor het Landelijk Gebied heeft onlangs kritiek geuit op het
12
In de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur
culturele en architectonische gehalte van deze plannen.
geeft het kabinet inhoud aan de multifunctionaliteit
Manifest Brabant 2050.
van natuurgebieden.
22
Oriëntatie
23
Oriëntatie
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 24
Intussen is er het culturele stromenland van de mondialisering, die soms een vervlakkend
bij grote groepen van de bevolking – sterk toegenomen. Het feit dat de individuele burger
karakter lijkt te hebben. Maar die mondialisering kan bij nadere beschouwing een ver-
meer en meer zijn woonsituatie zélf wil bepalen, past in dit perspectief.
rassend eigen vorm van verfijning en diversiteit opwekken: de nuances en rijkdom van
Op andere vlakken is de overheid juist veel dichter bij het individuele privé-domein
multiculturaliteit en van interculturele ontmoetingen. Deze demografische processen
gekomen, bijvoorbeeld in de bouw- en woonregelgeving. Vanuit de samenleving kan
hebben ontegenzeggelijk hun beslag gekregen in een andere cultuurbeleving. Bij de
terecht de eis worden gesteld van helder en doorzichtig bestuur: staat ‘de overheid’ buiten
zogenoemde ‘Nieuwe Nederlanders’ is de strikte scheiding tussen de uitvoerende kunsten
de samenleving, of erboven, of is ze gewoon een van de vele maatschappelijke actoren, zij
en het receptieve publiek bijvoorbeeld minder vanzelfsprekend, en ook kan geconstateerd
het met een bijzondere positie?
worden dat de vrijetijdsbesteding bij deze groepen een ander karakter heeft dan bij de
2.4
autochtone bevolking gebruikelijk was.
ARCHITECTUURBELEID: BELANGRIJKE TRENDS
In het architectuurbeleid worden het cultuur-, bouw- en ruimtelijk beleid op elkaar De culturele ontwikkelingen hebben onmiskenbaar een relatie met de ruimte, het ruimte-
betrokken, met de burger in de rol van participant en/of consument. Hoe is het met dit
gebruik, de ruimtebeleving. Soms is die relatie helder, vaker is ze diffuus, indirect of nood-
beleid gesteld?
zakelijkerwijs speculatief. Culturele verschillen impliceren verschillende wijzen waarop
De rijksoverheid voert sinds tien jaar architectuurbeleid.13 Evaluatie van dit beleid14 is niet
de stad of het landschap wordt ervaren en gebruikt. De snelle transformaties van het
eenvoudig, omdat de invloed ervan nauwelijks uit de veelheid van maatschappelijke
landschap roepen bij velen gevoelens van nostalgie op, deze gevoelens over te bruuske
factoren die het architectuurklimaat beïnvloeden, te destilleren valt. Het signaleren van
veranderingen getuigen van sensibiliteit voor kwetsbaar geworden historische waarden.
klaarblijkelijke trends, van belang voor een beleidsmatige oriëntatie, is echter wel
De hernieuwde belangstelling voor de cultuurhistorie kan ook worden verklaard uit de
mogelijk. Daarom worden hierna achtereenvolgens de rol van het Rijk, de rol van de markt
eenvoudige economische vuistregel van de schaarste, volgens welke al wat zeldzaam is,
en het klimaat ten opzichte van architectuurbeleid onder de loep genomen.
grote kans loopt om begeerlijk te worden. In een periode van grote veranderingen is
2.3
onveranderlijkheid schaars.
De rol van het Rijk
In het algemeen kan worden geconstateerd dat de voedingsbodem voor de betrokkenheid
Het tastbaarst is de rol die het Rijk speelt in zijn eigen opdrachtgeverschap. De Rijks-
van burgers op het grensvlak van ruimte en cultuur verbeterd is. Een indicatie vormt de
gebouwendienst heeft als beleid de verschillende ontwerpdisciplines al in een vroeg
populariteit van de jaarlijks georganiseerde Dag van de Architectuur. Vorig jaar bezochten
stadium met elkaar in contact te brengen. Deze dienst hanteert een strakke fasering van
maar liefst 240.000 mensen de manifestaties en de opengestelde gebouwen. Het bezoekers-
het ontwerpproces, waardoor ruimte wordt gecreëerd om in elke planfase vormgevings-
aantal van de Open Monumentendag ligt zelfs om en nabij de 600.000.
aspecten af te wegen. Bij opdrachtgevers ‘in de markt’ wordt om commerciële redenen (tijd is geld) die ruimte vaak minder gegund. De rol van de Rijksgebouwendienst en de
DE VERANDERENDE RELATIE TUSSEN OVERHEID EN BURGER
Rijksbouwmeester bij de opdrachtverlening wordt door ontwerpers over het algemeen
Een afzonderlijk vraagstuk is dat van de positie van de overheid in de samenleving.
positief gewaardeerd.
Hoe wordt haar rol als hoedster van het algemeen belang door de burger ervaren?
Na een drukke periode met veel rijksopdrachten, toen met name rechtbanken en gevange-
De overheid heeft een cruciale taak in de regulatie van collectieve en individuele belangen
nissen moesten worden gerealiseerd, is het aantal bouwopdrachten van het Rijk enigszins
en verlangens. In de afgelopen decennia zijn zowel de opvattingen hierover als de praktijk
afgenomen. En door de omvorming van de Rijksgebouwendienst tot een agentschap is de
sterk veranderd. Tal van zaken die van oudsher collectief door of nauw gelieerd aan de
rechtstreekse invloed van de Rijksbouwmeester op het totale bouwbeleid van ministeries
overheid werden geregeld, zijn afgestoten en min of meer ‘geprivatiseerd openbaar’
gradueel verkleind. De ministeries bepalen zelf hun bouwopgave en -budget; de Rijks-
geworden. Deze ontwikkeling speelt bij veel grote projecten en nutsvoorzieningen, maar
bouwmeester is verantwoordelijk voor de stedenbouwkundige inpassing, de architectuur
ook de openbare ruimte is in veel gevallen niet meer echt ‘publiek’.
en de beeldende kunst. Voor grote aanpassingen en nieuwbouw draagt de Rijksbouw-
Ook zijn veel (lagere) overheden zich steeds meer als onderling concurrerende bedrijven
meester onveranderd de architecten voor, en het selectie- en gunningsproces in het kader
gaan profileren in plaats van als non-profitorganen in een harmonieus ‘huis van
van de Europese aanbesteding blijkt goede mogelijkheden te bieden om de ambitie bij
Thorbecke’ te verblijven. De invloed of macht van de rijksoverheid op veel terreinen is
ministeries op het terrein van de architectuur vorm te geven. Bij Koninklijk Besluit is vast-
afgenomen, ook op dat van de ruimtelijke inrichting. De neoliberale tijdgeest laat ook hier
gelegd dat de Rijksbouwmeester gevraagd en ongevraagd kan adviseren over belangrijke
zijn sporen na. De ‘macht van de particulier’ is – mede door de sterk toegenomen welvaart
bouwprojecten, en infrastructurele en ruimtelijke ordeningsprojecten.
13
Zoals verwoord in de nota’s Ruimte voor architectuur, 1991, en De architectuur van de ruimte, 1996.
14
24
Oriëntatie
Research voor beleid, Evaluatie architectuurbeleid, Leiden 2000.
25
Oriëntatie
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 26
Bij het ministerie van LNV is de aandacht voor het architectuurbeleid vergroot, wat onder
bouwbedrijf dat de opdracht uitvoert. Veel blijkt af te hangen van de min of meer toevallige
meer blijkt uit de instelling van een ‘eigen’ architectuurplatform, waarin diverse centrale
interesse van medewerkers hoog in de organisatie: directeuren en projectleiders.
directies, de dienst Landelijk Gebied en enkele regionale directies zitting hebben. Er is
Een kleine, goedgeïnformeerde voorhoede loopt ook in deze sector vaak ver voor het grote
meer aandacht voor architectonische kwaliteit bij landinrichting, die tot uiting komt in het
peloton uit. Ook spelen commerciële motieven (de mode, de ‘corporate identity’) een rol in
organiseren van onder andere ontwerpateliers, en het verrichten van onderzoek naar
de mate waarin architectuur in de bedrijfsvoering een rol speelt. Dit zou een reden kunnen
beleving en gebruik van het landschap. Met subsidieregelingen wordt ontwerpkwaliteit
zijn voor de onevenwichtige nadruk die op de uiterlijke verschijningsvorm wordt gelegd bij
nagestreefd.
vooral veel woning- en kantoorprojecten.15 Een ‘verinnerlijking’ van de architectuur is wat
Een ander ministerie waar de aandacht voor het architectuurbeleid duidelijk toenneemt,
veel critici in deze architectuur missen.
is Verkeer en Waterstaat. Binnen de bouwdienst van V&W functioneert de
Hier en daar zijn incidentele successen te melden waar het erom gaat de marktpartijen
Vormgevingsadviesgroep (VAG), die structureel met de Rijksbouwmeester overlegt.
aan te spreken op hun bijzondere verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van
Deze adviesgroep houdt zich met name bezig met de vormgeving van gebouwen, kunst-
betekenisvolle architectuur, meestal met architectuurinstellingen als intermediair en
werken en de architectenkeuze. Er wordt de laatste jaren in toenemende mate aandacht
gerichte publicaties, cursussen en excursies als middel. Op dit vlak probeert vooral
besteed aan de ruimtelijke inpassing van infrastructurele werken. Verder worden er
Architectuur Lokaal bruggen te slaan tussen de vaak verschillend georiënteerde deel-
programma’s ontwikkeld, zoals een leidraad voor duurzaam bouwen en – in het kader van
nemers aan het bouwproces. Het is duidelijk dat er op dit terrein nog veel te winnen is.
‘Wegen naar de toekomst’ – het experiment ‘Wonen op en langs de snelweg’.
De aandacht van de markt voor de architectonische kwaliteit in het landelijk gebied is hoogstens incidenteel, zoals soms bij nieuwe landgoederen of monumentale boerderijen.
Een belangrijk punt van aandacht is dat het belang van architectonische kwaliteit nog niet
Een versterking van het culturele, particuliere opdrachtgeverschap zou ook op dit terrein
in alle geledingen van de ministeries even breed wordt gedragen. Verder wordt het maken
zijn waarde kunnen hebben voor de meestal in catalogusbouw uitgevoerde voorzieningen
van een integraal ruimtelijk ontwerp op regionaal niveau nog steeds bijzonder bemoeilijkt
voor verblijfsrecreatie en het creëren van woonmogelijkheden bij de herstructurering van
door de gescheiden besluitvormingstrajecten voor landinrichting, verkeer en woning-
de varkenshouderij.
bouw. Verschillende gemeenten spannen zich overigens in om deze verkokering tegen te gaan bij ruimtelijke projecten binnen de gemeentegrenzen.
Het architectuurklimaat
Gezien de belangstelling voor architectuurtentoonstellingen, debatten, excursies, de aanIn de tweede architectuurnota werd het idee aangedragen dat de overheid een
dacht in media, en de status van de Nederlandse architectuur,16 kan zonder terughoudend-
geïntegreerde visie zou kunnen aanreiken bij de vormgeving van een groot project door
heid gesproken worden over een opleving van de architectonische cultuur in het
een Tijdelijk Ontwerpplatform (TOP) op te richten. Dit idee is slechts eenmaal gerealiseerd,
afgelopen decennium.
bij de HSL-Zuid. De reden van dit matige succes was dat dit interdepartementale, multi-
Vorig jaar schreef de journalist Bernard Hulsman een artikel in NRC Handelsblad over de
disciplinaire adviesorgaan slecht aansloot bij reeds bestaande, meestal ingewikkelde
bloei van de Nederlandse architectuur. Hij noemde drie oorzaken: het architectuurbeleid,
planprocedures. De ervaring heeft geleerd dat Nederland heden ten dage moeite heeft
de invloed van Rem Koolhaas en de economische groei die tot een bouwexplosie heeft
echt grote projecten, waarbij verscheidene organisatorische en bestuurlijke facetten een
geleid. Hij vertolkte met dit standpunt een gevoelen dat vrij algemeen wordt gedeeld.
rol spelen, vanuit één integrale vormgevingsvisie aan te pakken. Het ‘wie-doet-wat’-
De gerealiseerde architectuur in Nederland is onmiskenbaar levendiger geworden in
vraagstuk geldt daarbij als dé verstorende factor.
vergelijking met die uit de jaren zeventig en begin jaren tachtig, toen de sociaal-
Uit evaluatieonderzoek blijkt verder dat de grond-, weg- en waterbouw minder aandacht
functionele aspecten van de architectonische opgave nog de boventoon voerden
heeft voor architectonische kwaliteit dan de bouw- en utiliteitssector.
(bijvoorbeeld in de stadsvernieuwing). Buitenlandse architectuurtijdschriften hebben deze opleving onderkend. Zo heeft het
Marktpartijen en architectuur
gerenommeerde blad El Croquis vier monografieën gewijd aan Nederlandse architecten-
Er zijn geen algemene uitspraken te doen over het belang dat marktpartijen hechten aan
bureaus: Wiel Arets, MVRDV, Neutelings Riedijk en Koolhaas/OMA. Ook gaan er steeds
architectonische kwaliteit. Zoals te verwachten viel, blijken professionele opdrachtgevers
meer buitenlandse architecten op Nederlandse bureaus werken, zodat de internationale
(projectontwikkelaars en beleggers) wel beter op de hoogte te zijn van de methoden om tot
culturele uitwisseling ook ‘aan de basis’ gestalte heeft gekregen.
kwaliteitsborging te komen dan de niet-professionele (incidentele) opdrachtgevers en het
15 16
Zoals ook verwoord in de tweede architectuurnota, pp. 15 e.v. De Franse krant Libération schreef bijvoorbeeld op 1 juni 2000 over het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Hannover: ‘Le pavillon Néerlandais, de l’avis général le plus créatif et le plus réussi de l’Exposition universelle’.
26
Oriëntatie
27
Oriëntatie
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 28
Verder is de aandacht voor architectuur in Nederlandse gemeenten aanzienlijk gegroeid,
De vaak heersende onduidelijkheid over de rolverdeling tussen publieke en private
wat heeft geleid tot wat wel de ‘wethoudersarchitectuur’ wordt genoemd. Opmerkelijk is
partijen, de fragmentatie van kennis en vaardigheden, de veelvoorkomende verkokering
de opbloei ‘van onderop’ van architectuurcentra in heel Nederland. Inmiddels zijn er 35
van het bestuur – soms is zelfs niet duidelijk wie de zogeheten ‘probleemeigenaar’ of de
actief. Zij kennen een grote verscheidenheid van activiteiten en organisatievormen17 en
opdrachtgever is – al deze organisatorische kwesties zijn even zo vele faalfactoren bij het
hebben een gezamenlijke omzet van ruim vijf miljoen gulden.
‘organiseren van kwaliteit’.
De eerste twee architectuurnota’s hebben een fundament gelegd voor een infrastructuur van acht instellingen waar een directe subsidierelatie mee is in het kader van het architectuurbeleid. Het NAi is zelfs – op Montreal na – het grootste architectuurinstituut ter wereld. Indirect – via het Stimuleringsfonds voor Architectuur of via andere, maar wel verwante beleidsterreinen (woningbouw, monumentenzorg, landschapsbeheer, stedelijke vernieuwing et cetera) – zijn er aanzienlijk meer instellingen actief. Maar er is een keerzijde. Zo is de betrokkenheid bij architectuur vooral te vinden bij een vrij selecte groep van insiders. De architecten Riedijk en Neutelings constateren in een recent interview: ‘In de vakpers heerst euforie, die nog eens extra wordt gevoed door de grote buitenlandse belangstelling en bewondering voor de Nederlandse architectuur. Alles is fantastisch en de ene prachtige publicatie na de andere verschijnt. Maar terwijl de architecten feestvieren en de vakpers jubelt, loopt de Nederlandse bevolking met een kater rond. Er bestaat een enorme kloof tussen het vakdebat en het publieksdebat over architectuur.’18 In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de verschillende posities en inzichten van partijen in het architectuurdebat.
2.5
ENKELE CONSTATERINGEN
De ontwikkelingen op het terrein van de architectuur en de ruimtelijke inrichting, en een evaluatie van de effectiviteit van het huidige architectuurbeleid leiden tot de conclusie dat op onderdelen een verbeterde aanpak noodzakelijk is. Daarbij zijn enkele hoofdpunten aan te geven. De inbreng van het ontwerpen op een hoger schaalniveau kan aanzienlijk worden verbeterd. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van ontwerpend onderzoek, de programmatische verkenning van wat aan de uitvoering van een plan voorafgaat. Kennis van de historie van ‘de plek’ is hierbij doorgaans een noodzaak. Verder zijn de werelden van de cultuur en de bouw- en opdrachtgevers nog te zeer gescheiden, zodat er onvoldoende wordt geprofiteerd van elkaars knowhow. Als het de bedoeling is dat ontwerpideeën daadwerkelijk doorwerken in de totstandkoming van architectuur, dan moet dit dringend veranderen. De communicatie, het maatschappelijk debat over plannen op het terrein van de woningen woonomgeving, stedenbouw en de landschappelijke inrichting kan – om verschillende redenen – aanzienlijk verbeterd worden. De publieke kant van architectuur kan beter uit de verf komen.
17
Zie: Pokon, architectuurcentra in Nederland, Amsterdam 1999.
18
‘Bouwen doe je met je voeten in de modder. Gesprek met architecten Neutelings en Riedijk. In: NRC Handelsblad ,’ 31 maart 2000, p. 25.
28
Oriëntatie
29
Oriëntatie
stroom van veranderingen op zowel een prettige als een onaangename manier verwarrend zijn.
veranderingen. Heftige ruimtelijke dynamiek is in de Nederlandse geschiedenis eerder vertoond. Maar voor wie er middenin zit, kan de
22-09-2000 17:12
Nederland staat voor ingrijpende ruimtelijke opgaven van zeer verschillende omvang en van uiteenlopende aard. Het gaat om grote
ont/aan/ned/KAT/DEF+ Pagina 30
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 32
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 34
3 CAPITA SELECTA
3.1
3.1.1
19
Wat zijn de onderwerpen waaraan vanuit het architectuurbeleid meer aandacht moet
vergroting van de vormvrijheid zou hebben gemanifesteerd, te dominant aanwezig? Hoe is
worden besteed? Op basis van de constateringen in het vorige hoofdstuk kunnen die
het gesteld met de maatschappelijke inbedding van architectuur?
onderwerpen in grote lijnen worden samengevat in twee overkoepelende thema’s:
Volgens de architectuurcriticus Wouter Vanstiphout is het beleid van de overheid debet
‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ en ‘Ontwerpen aan Nederland’.
aan de veronderstelde eenzijdige oriëntatie in de architectuurontwikkeling van de afge-
Alvorens concrete beleidsmaatregelen aan te geven, worden in dit hoofdstuk beide
lopen jaren. ‘Terwijl het cultuurbeleid veel van de ideeën- en beeldenrijkdom die nu heerst
thema’s nader verkend.
mogelijk heeft gemaakt en blijft maken, draagt zij er ongewild aan bij dat deze er niet in slaagt zich op te dringen aan de samenleving als geheel. Uiteindelijk heeft dit ook een
ARCHITECTUUR: EEN ZAAK VOOR IEDEREEN
ongunstig effect op het gehalte van het werk zelf.’ Maar ook stelt hij dat ‘er in de cultuur-
Het eerste thema doelt, in abstracte zin, op wat in de nota Cultuur als confrontatie wordt
wereld een diepgevoelde behoefte is om uit te breken naar de echte wereld, en dat dit
aangeduid als ‘een confrontatie tussen kwaliteit en maatschappelijkheid’.19
uitbreken een positief effect zou hebben op de inhoudelijke ontwikkeling van diverse
De stelling ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ kan controversieel worden genoemd.
cultuuruitingen.’20
Maar om duidelijkheid te creëren en niet in algemeenheden te blijven steken, kan het
De geponeerde gedachte dat de zogenoemde ‘echte wereld’ de ware inspiratiebron en het
poneren van een prikkelende stelling een heel geschikte methode zijn.
werkterrein van de architect en/of kunstenaar is, doet denken aan de uitspraak van de
Met de keuze voor dit thema wordt beoogd de publieke dimensie van architectuur centraal
dichteres Vasalis, die ooit stelde dat ‘de kunst niet ontstaat uit een persoonlijke droom,
te stellen, om vervolgens de problematiek die hiermee samenhangt zo goed mogelijk te
maar uit de geheimzinnige werkelijkheid’.21
ontrafelen en op zijn beleidsmatige consequenties te bezien. Onder de noemer
Het is niet onmogelijk dat de architectuur en de architecten zich in een heroriënterings-
‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ wordt met andere woorden nagegaan waar de
fase bevinden. Er kan sprake zijn van een als natuurlijk te kwalificeren compensatie-
productieve raakvlakken liggen van de architectuur met de burger, de consument, het
proces, dat door de bekende architect Granpré Molière ooit als ‘schotsen springen’ is
private en publieke domein, en de collectieve sector.
betiteld.
Onder het thema zijn – op zichzelf zeer verschillende – onderwerpen te rangschikken,
De verbreding van het gezichtsveld, die spreekt uit Vanstiphouts citaat, is in feite niets
zoals de verhouding tussen vakwereld en publiek, culturele diversiteit, kwaliteitscriteria,
anders dan het opnieuw serieus nemen van architectuur naar haar aard. Dat wil zeggen
stedelijke vernieuwing, omgevingsarchitectuur, het individueel opdrachtgeverschap,
dat het begrip architectuur niet wordt opgevat in haar beperkte betekenis, dus niet als een
kunst in de openbare ruimte, educatie en het ‘openbreken’ van welstandsbeleid.
vorm van toegepaste beeldende kunst, of – zoals vroeger wel gebeurde – als een
Toch hebben deze onderwerpen één ding met elkaar gemeen, namelijk hun publieke
functioneel-utilitair ambacht, maar in haar volle betekenis. Zo volledig opgevat berust
karakter.
het begrip architectuur op het fundament van de aloude drieslag culturele waarde,
Uiteraard mag ‘een zaak voor iedereen’ in het bestek van deze nota niet worden opgevat
toekomst- en gebruikswaarde.
als een goedkoop populisme waarmee het zorgvuldig opgebouwde kwaliteitsbeleid wordt
Door te wijzen op het publieke karakter van architectuur kan het hechte verband tussen de
opgeofferd aan wat ‘lekker bekt’ of goed verkoopt. Ook is er zeker geen sprake van een
drie constituerende elementen bevorderd worden. Immers, de beleving zit verankerd in de
klakkeloze omkering van productiegerichte naar afzetgerichte aandacht. Bovendien: niet
culturele waarde, de gebruikswaarde is per definitie publiek, en de maatschappelijke
iedereen máákt architectuur; dat doet alleen de architect.
duurzaamheid is een element van de toekomstwaarde. Dus alle drie de elementen bieden
Het gaat erom de optimale balans te zoeken tussen het aanbod, de distributie en de vraag
aangrijpingspunten voor ‘het publieke’ als beleidsthema.
in het architectuurbeleid. Daarbij gaat het om de beleving – van landschappen, steden,
Uit de benadering ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ kan dus geen lagere waar-
ensembles en gebouwen – en om de betrokkenheid bij de totstandkoming van architectuur,
dering afgeleid worden voor de specifieke betekenis van het (vak)specialisme, of dit nu
zowel van de vakgemeenschap, het bestuur als de burger.
architecten zijn van een bepaalde signatuur, critici of bouwtechnici. Een specialisme is per definitie gericht op een beperkte kring van ingewijden met hun eigen cultuur, waarbij
DE AARD VAN ARCHITECTUUR
bijvoorbeeld een eigen, karakteristiek jargon niet ongebruikelijk is. Dat is bij medici,
In het vorige hoofdstuk is ingegaan op de toegenomen belangstelling voor de culturele
juristen of timmerlieden niet anders.
dimensie van de architectuur in de laatste jaren. De vraag die daarbij gesteld kan worden
Iets anders is dat sectoren in de architectuur- en bouwwereld zich nu vaak te hermetisch
is: zijn tijdens dit op zichzelf waardevolle proces andere waardevolle zaken uit het zicht
opstellen – zich ‘opsluiten’ in de hun bekende wereld, met hun eigen gebruiken en maat-
verdwenen? Is de kunstzinnige kant van de architectuur, die zich vooral in een sterke
staven – wat de totstandkoming van een betekenisvolle gebouwde omgeving niet bevordert.
Ministerie van OCenW, Cultuur als confrontatie, Zoetermeer 1999, p. 21.
34
Capita selecta
20
Wouter Vanstiphout, Ruimtelijke ordening als onderdeel van cultuurbeleid, Zoetermeer 2000, p. 19.
21
Dr. P.H. Ritter jr., Ontmoetingen met schrijvers, Den Haag 1956, p. 64.
35
Capita selecta
ont/aan/ned/KAT/DEF+
3.1.2
22-09-2000 17:12
Pagina 36
ARCHITECTUUR EN PUBLIEK
zakelijk de kennis over de beleving en het gebruik van de gebruikers te vergroten, om hier
‘Architectuur is een zaak voor iedereen’, maar wie wordt onder ‘iedereen’ verstaan? Dat is
inspiratie uit te putten voor het ontwerp en de situering van de woningen. Het stimuleren
allereerst de burger, het ‘publiek’ in zijn brede betekenis. De burger is gebaat bij een
van het individueel opdrachtgeverschap past in deze mentale omslag, die kan worden
omgeving waarin zijn gedrag als deelnemer aan het maatschappelijke leven zinvol is. In dit
gekwalificeerd als de emancipatie van de eigenaar/bewoner op het terrein van de woning-
verband is de openbare ruimte van cruciale betekenis. In deze ruimte kan de particulier tot
bouw. Een soortgelijke tendens is zichtbaar bij de vormgeving van de openbare ruimte, en
burger worden en op zijn minst gevoelsmatig het idee krijgen onderdeel te zijn van een
van parken en landschappen.
samenleving. De burger wil een leefomgeving waar hij zich niet alleen maximaal kan
Op zichzelf is deze heroriëntatie op ‘de afname’ niet nieuw. Vooral in de naoorlogse
ontplooien, maar waardoor hij ook zo veel mogelijk wordt geboeid.
periode werd bijvoorbeeld, zowel vanuit de overheid als vanuit de wetenschap, veel
Doordat de culturele diversiteit de afgelopen decennia in Nederland zeer is toegenomen,
aandacht besteed aan de waardering van woningen en woonmilieus door bewoners.
is er van een monocultuur op ruimtelijk gebied, als die er al was, geen sprake meer.
Ook vanuit de kring van architecten werd intensief onderzocht hoe wensen van bewoners
‘Door de migratiestromen maken mensen met een niet-Nederlandse achtergrond
optimaal vorm konden krijgen in de verschillende typologieën van verkavelingen, woon-
inmiddels bijna tien procent van de Nederlandse bevolking uit. In de grote steden is zelfs
vormen en woningplattegronden, en wat de ergonomie voor consequenties had voor het
zo’n dertig procent van de inwoners en vaak meer dan de helft van de jongeren van
ontwerp.
allochtone afkomst. Met de nu meer dan honderd verschillende culturen in Nederland is
Als voorbeeld van initiatieven vanuit architectenkring kunnen genoemd worden de Studie-
ook het culturele landschap veranderd.’22 Dit heeft uiteraard consequenties voor de aard
groep Woningarchitectuur van de Bond van Nederlandse Architecten, de manifestatie
en het gebruik van de publieke leefomgeving.
‘Ieders huis straks!’ en in de jaren zestig en zeventig het werk van de Stichting Architecten
Het publieke aspect van architectuur is er ook in abstracto. Dat wil zeggen dat
Research (SAR).
architectuurbeleid ook de waarde kan belichamen die aan de collectieve sector kan
Dit alles gebeurde in een tijd waarin de maatschappelijke condities aanzienlijk minder
worden toegekend. Behalve naar de politieke en democratische betekenis van de burger,
florissant waren dan heden ten dage. Er is in deze jaren van hoogconjunctuur geen reden
kan er ook worden gekeken naar architectuur als ‘drager’ van een samenleving. Het
aan te voeren, waarom zowel de gebruiks- als de belevingswaarde geen centralere plek
geheel van de overheidsopdrachten, als de opgave van de collectieve sector bij uitstek,
zouden kunnen krijgen in de bouwwereld. Tot nog toe moet de woonconsument zich
heeft hierin een belangrijk aandeel, maar ook de aandacht voor allerlei maatschappelijke
meestal neerleggen bij wat ‘de markt nu eenmaal aanbiedt’.23
dimensies die repercussies voor de architectonische kwaliteit hebben, hoort hierbij.
3.1.3
Daarbij valt te denken aan zaken als de grondpolitiek, huurwaardeforfaits, de hypotheek-
PUBLIEK DOMEIN
aftrekmogelijkheden. Maar vanzelfsprekend maakt ook de zorg voor goed onderwijs,
Cruciaal voor het architectuurbeleid is dat de betrokkenen elkaar verstaan en het publiek
zowel voor de vakgemeenschap als in het voortgezet onderwijs, hier deel van uit.
domein voor eenieder toegankelijk is.
Daarnaast zijn er natuurlijk de leden van de vakgemeenschap. In het beleid worden de
De begrippen openbare ruimte en publiek domein worden vaak door elkaar gebruikt, en ze
architecten en de opdrachtgevers begrijpelijkerwijs centraal gesteld. Maar het behoeft
zijn ook met elkaar verbonden. Maar ze vallen zeker niet altijd samen.
nauwelijks betoog dat heel wat groepen die invloed hebben op het bouwproces op dit
Het publieke domein – in zijn ruimtelijke en sociaal-culturele betekenis – is wel eens
moment hier grotendeels buiten vallen: rechtstreekse gebruikers, investeerders,
omschreven als de plek ‘waar de stedelijke samenleving zich aan zichzelf voorstelt’.24
aannemers, civiel ingenieurs, constructeurs, facility-engineers, installateurs. Het zijn
De gebruikers, de burgers, kunnen zich er ongedwongen bewegen en zien hoe de samen-
allemaal partijen die macht, en eventueel creativiteit inbrengen. In de praktijk heeft dit de
leving verandert en welke positie men zelf in dit proces inneemt. De ruimte is principieel
verhoudingen al danig doen veranderen, en daarmee ook de rol en positie van de
voor iedereen toegankelijk; geen bevolkingscategorie of een gerichte activiteit is
architect. De architect komt meer en meer in een positie van bemiddelaar en tolk tussen
dominant aanwezig. Weliswaar overheerst de vrijheid van de anonimiteit, maar dit
het kennisgebied van zijn professie en de technische ‘markteisen’.
betekent niet dat men niet indringend kan worden geconfronteerd met gedragingen van
De consument vertegenwoordigt de meest letterlijke vertaling van de ‘afzetkant’ van
mensen die men niet zo snel tegenkomt in zijn eigen omgeving of op het werk. Men kan zijn
architectuur. In de woningbouw, maar ook als het gaat om de programmering en budget-
eigen gedrag of uiterlijk toetsen aan dat van anderen. Er vinden identificatieprocessen
tering van hele stadsgebieden, wordt er veel meer gekeken naar wat de consument wil.
plaats. Een daadwerkelijk publiek domein werd door iemand als Jane Jacobs, auteur van
In deze sector van de architectuur vindt er op dit moment een omslag plaats naar meer aandacht voor de wensen en voorkeuren van de woonconsument. Daarbij is het nood23
Adri Duivesteijn, ‘Vinex, architectuur van het aanbod’, Jaarboek 1998-1999.
Architectuur in Nederland, Rotterdam 1999, pp. 24 e.v. 24 22
Ministerie van OCenW, Ruim baan voor culturele diversiteit, Zoetermeer, mei 1999, p. 6.
36
Capita selecta
Maarten A. Hajer, De Kop als publiek domein. Masterplan Kop Oostelijke
Handelskade, Amsterdam 1996, p. 2.
37
Capita selecta
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 38
het beroemde boek The Death and Life of Great American Cities, dan ook gezien als een
bevorderen van toegankelijkheid, veiligheid, en stads- en landschapsontwerp. De over-
plek die bij uitstek geschikt is om tolerantie en maatschappelijk verantwoordelijkheids-
heid kan een context creëren waarin een artistiek-culturele benadering, zoals het
gevoel aan te leren.
scheppen van gunstige voorwaarden voor goede omgevingsarchitectuur, kan gedijen. Het publieke domein, als een openbare sfeer in de samenleving waar meningsvorming
Maar ís de openbare ruimte wel zo ‘publiek’? Dat valt te betwijfelen. De openbare ruimte
plaatsvindt, is in feite een bij uitstek politiek onderwerp. Een goed functionerend publiek
wordt soms bedreigd door ‘verdringingsverschijnselen’. Delen van de stad kunnen door de
domein is een noodzakelijke voorwaarde voor culturele democratie.
dominantie van groepen – bijvoorbeeld grote groepen toeristen, voetbalsupporters,
3.1.4
jongerenclans – voor andere mensen tijdelijk ontoegankelijk zijn. Dan heerst op straat het
COMMUNICATIE OVER ARCHITECTUUR
recht van de sterkste.
Het taalverschil tussen de participanten in het bouwproces onderling en tussen
Daarnaast kan een te grote sociale controle, vooral in kleinere gemeenschappen, leiden
vakgemeenschap, met de burger en overheden, wordt gezien als een ernstige handicap
tot een beperking van de vrijheid in de openbare ruimte.
voor de totstandkoming van kwalitatief goede architectuur, stedenbouw en een welover-
Ook de economisering van de samenleving doet zijn invloed gelden op de openbare ruimte.
wogen inrichting van het landschap.25
Om het koopkrachtige publiek niet voor het hoofd te stoten, zal de plaatselijke midden-
Door dit taalverschil wordt nuttige kennis en ervaring, waarvan ‘iedereen’ zou moeten
stand er alles aan doen om junks, hangjongeren, skaters, hondenbezitters en zwervers te
kunnen profiteren, gefragmenteerd. Van ‘communicerende vaten’ in het brede vakgebied
weren, stegen met hekken af te sluiten, en de banken zó te laten aanpassen dat niemand
is op dit moment geen sprake.
erop kan liggen. Hoe ‘publiek’ zijn de winkelstraten dan nog?
Vanzelfsprekend is dit niet een typisch Nederlands probleem. In de Verenigde Staten heeft
Alhoewel in onze huidige samenleving geen sprake is van een ‘gated community’ is het
een groep architecten, The New Urbanists (TNU), zelfs een nieuwe taal ontworpen om het
échte publieke domein zeer kwetsbaar. Soms is dit ook ruimtelijk heel zichtbaar. Dit is
communicatief ontwerpen en het professionele engagement te vergroten. Dit werd een
bijvoorbeeld het geval bij de bijzondere vorm van landjepik in de oude binnensteden, die
soort ‘architectuuresperanto’ met codes, voorschriften en beeldmerken. Een citaat uit een
inmiddels bekend is komen te staan als de ‘reclameborden- en terrassenterreur’.
studie naar TNU:
De huidige hoogconjunctuur speelt hierbij ook een rol. Het zich toe-eigenen en koloni-
‘Toen TNU in het begin van de jaren negentig een officiële beweging werd met haar eerste
seren van openbare ruimte en deze privatiseren tot privé-ruimte kan gezien worden als
conferentie, kende ze als leden stedenbouwkundigen en architecten, maar (inmiddels) ook
een activiteit om de eigen welvaart te vergroten. Hoe groter de ruimte waarover een
verkeersdeskundigen, sociologen, filosofen, marktonderzoekers en ontwikkelaars.
individu kan beschikken, hoe meer mogelijkheden er zijn de wereld naar zijn of haar hand
Dit vermogen om de grenzen van verschillende vakgebieden te overschrijden, illustreert
te zetten. Mensen wonen steeds ruimer en gebruiken steeds meer auto’s (een soort
wat taal (mits op een goede manier toegepast in ontwerpprocessen) kan doen in het over-
‘privé-capsules’), die steeds meer ruimte innemen.
brengen van betekenis. Een van de meest succesvolle aspecten van TNU is haar inmiddels
Het gevolg is dat de oppervlakte en het gebruik van de openbare ruimte afneemt. Daarbij
beproefde bekwaamheid om een gemeenschappelijk gedeelde opvatting te bevorderen
komt dat nieuwe technische ontwikkelingen ervoor zorgen dat er minder openbare ruimte
door middel van zowel bouwproductie als stedenbouwkundige theorie. (…) Wanneer ze
nodig is. Nutsvoorzieningen, televisie, telefoon en internet maken dat mensen steeds
‘spreken’ of ‘tekenen’ verduidelijken ze zichzelf niet alleen tegenover het publiek, maar
minder de deur uit hoeven.
brengen ze tegelijkertijd alle verschillende belangen over. Het is opmerkelijk te zien hoe
Ook het landelijk gebied als openbare ruimte heeft in de afgelopen eeuw aan waarde
goed investeerders, architecten en cliënten – traditioneel vaak tegenstanders in het
ingeboet. Met de schaalvergroting in de landbouw zijn veel oude wegen en paden, en ook
architectonische proces van productie en consumptie – de bouwvoorschriften van TNU
oevers, aan de openbaarheid onttrokken. Weliswaar wordt de openstelling van het
begrijpen.’26
landelijk gebied inmiddels door herinrichting en subsidieregelingen bevorderd, maar
De Amerikaanse architect Peter Eisenman wees erop dat door deze brede communicatie
gezien de voorziene grotere recreatiebehoefte en de hogere eisen die aan de toegankelijke
de identificatiebehoefte, de herkenbaarheid, de boventoon gaat voeren. Dit zal als
ruimte gesteld zullen worden, zal dit niet genoeg opleveren.
resultaat altijd een ‘vertrouwd’ architectonisch beeld opleveren, waardoor de artistieke vernieuwing in een ondergeschoven positie zal komen te verkeren. Dit verschil in
De openbare ruimte mag niet de restwaarde worden die overblijft na optelling van alle
waardering is op zichzelf uiteraard niets bijzonders. Het is niet anders dan de natuurlijke
private ingrepen in de ruimte. Integendeel, zij behoeft een actieve benadering en de
spanning die er altijd zal bestaan tussen uitzonderlijk getalenteerde voorlopers,
overheid is de natuurlijke behartiger van haar belangen. Haar bijdrage kan bestaan in het
38
Capita selecta
25
Zie: Jaarverslagen Architectuur Lokaal, 1997, p. 9, en 1998, p. 6.
26
Luisa M. Calabrese, ‘Ruimtelijke metaforen voorbij. Leren van TNU’, OASE , 1999, nr. 52, pp. 127 e.v.
39
Capita selecta
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 40
de avant-garde, en de architecten die de aangereikte vernieuwingen zullen toepassen,
3.2
3.2.1
DE AANSTAANDE METAMORFOSE
de ‘realisators’. De een kan niet zonder de ander.
De veranderingen die zich de komende decennia gaan voltrekken, zullen dat doen in een
Voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving – in zijn algemeenheid – is het communi-
ongeëvenaard tempo en op een ongekende schaal. Mammoetprojecten als de vernieu-
catieaspect echter zonder meer van groot belang te noemen.
wing en uitbreiding van Schiphol, de tweede Maasvlakte, de hogesnelheidslijnen, de
De informatie- en communicatietechnologie (ICT), met zijn mogelijkheden om ook de derde
herstructurering van landbouw- en veeteeltgebieden, de ontwikkeling van nieuwe natuur
dimensie in beeld te brengen, zou op dit terrein veel beter benut kunnen worden.
en de onontkoombaar drastische ingrepen in het systeem van de waterhuishouding zijn
Deze mogelijkheden (beeldsimulaties) moeten niet beperkt blijven tot populaire computer-
voor een groot deel verantwoordelijk voor de aanstaande metamorfose. De impact van
spelletjes als SIM-City. Bij het communiceren over grote ruimtelijke veranderingen in
deze projecten strekt veel verder dan hun eigen omvang, omdat de ruimtelijke gevolgen
Nederland zal van deze mogelijkheden een veel beter gebruik kunnen worden gemaakt.
zich tot in de wijde omgeving zullen uitstrekken. Het zijn, kortom, projecten en opgaven die
Na de kwaliteit van het object en na de verbreding van de schaal is het in deze nota nu de
in hoge mate het toekomstig aanzien, het uiterlijk van Nederland zullen bepalen. Tot nu toe
beurt aan het publiek om als element in het architectuurbeleid te worden opgenomen.
worden deze complexe opgaven nog te veel gezien als een bestuurlijk, technisch en
Na de verbreding volgt de verdieping. Alleen dan kan ‘iedereen’ er zich verantwoordelijk
financieel probleem en te weinig benaderd in hun samenhang als complex multidisci-
voor gaan voelen. Dat kan als architectuur niet alleen als kunst, als cultuursector of als
plinair (ontwerp)vraagstuk.
technisch ambacht, maar ook als publiek en economisch belang wordt erkend.
De constatering dat ontwerpers bij grote projecten te laat werden ingezet en het dreigden af te leggen tegenover financiers, opdrachtgevers en technici, was al in de tweede
ONTWERPEN AAN NEDERLAND
architectuurnota gedaan. Daarom werden er in de vorige nota Tijdelijke Ontwerpplatforms
Het tweede thema van deze nota is ‘Ontwerpen aan Nederland’. Via concrete projecten,
(TOP’s) voorgesteld.
van uiteenlopende aard, kunnen de ruimtelijke disciplines in het architectuurbeleid meer aandacht krijgen en kan de integrerende (‘de architect als generalist’) en onderzoekende
3.2.2
ARGUMENTEN VOOR EEN NIEUWE AANPAK
kracht van het ontwerpen beter worden benut. Door projecten aan te wijzen kan het
Het idee om Tijdelijke Ontwerpplatforms op te richten heeft, zoals hiervoor al aangegeven,
instrumentarium van het architectuurbeleid proefondervindelijk worden ingezet en
niet veel navolging gekregen. Ontwerpen aan Nederland doet op basis van het gegroeide
getoetst.
inzicht een nieuwe, ‘voldragener’ poging om de ontwerpkwaliteit van Grote Projecten te
Tegelijkertijd kan op deze wijze vanuit een culturele
invalshoek27
een daadwerkelijke
bijdrage worden geleverd aan de ruimtelijke inrichting van Nederland. In deze geselec-
bevorderen. Hiervoor zijn in het kort de volgende redenen te noemen. – Positieve ervaringen bij de HSL-Zuid.
teerde projecten wil het Rijk de plannen nadrukkelijk gaan aansturen en daarmee meer
De ervaringen bij de HSL-Zuid leren dat het snel inschakelen van ontwerpers zeer zeker de
inhoud en kwaliteit geven aan de eigen rol.
ontwerpkwaliteit kan bevorderen. Voorbeelden hiervan zijn de brug over het Hollands Diep
Het voorstellen van Grote Projecten, gedacht vanuit het ontwerp, past in een ontwikkeling
en de elegante oplossing van waterstromen langs de rails in plaats van de geplande twee
die ook in de architectuur zélf traceerbaar is. Uit de architectenwereld komen steeds meer
meter hoge schuttingen die dwars door het landschap zouden lopen.
geluiden dat het niet alleen gaat om het ontwerpen van het object of het stedenbouw-
– Negatieve ervaringen met het te laat inschakelen van ontwerpers.
kundig/landschappelijk plan, maar ook, en misschien wel vooral, om het ontwerpen van
Ook hiervan kunnen concrete voorbeelden worden genoemd. Zo bleek een prachtig
het programma dat aan het uiteindelijke ontwerp voorafgaat.28 Dit wordt de program-
ontwerp voor een uitzonderlijk hoge brug voor de HSL-lijn over de Dordtse Kil niet uitvoer-
matische dimensie van de architectuur genoemd. Ontwerpend onderzoek kan al in een
baar doordat het strijdig was met het vastgestelde tracé. Verder kan de gedeeltelijke over-
heel vroeg stadium van de planvorming mogelijkheden en keuzes verduidelijken en
kluizing van de HSL door het Groene Hart worden gezien als een gemiste kans voor de
exploreren. Deze potentie is reëel, en er moet veel meer gebruik van worden gemaakt.
vormgeving. Als was besloten een bovengrondse variant aan te leggen was misschien een
Daarbij moet wel, evenzeer reëel, worden opgemerkt dat het ontwerpen niet als een ‘panacee voor alle kwalen’ mag worden beschouwd.
voor iedereen zichtbaar kwalitatief hoogwaardig ontwerp mogelijk geweest. – Communicatieve waarde van het ontwerp. Hoge ontwerpkwaliteit kan bijdragen aan de maatschappelijke waardering voor een groot project. Als mensen in een vroegtijdig stadium deelgenoot gemaakt kunnen worden
27
Wouter Vanstiphout durft zelfs de stelling aan dat de
van keuzemogelijkheden voor een plan of bijvoorbeeld kennis kunnen nemen van de
cultuur de ruimtelijke ordening uit zijn impasse kan halen. Zie noot 2, p. 20. 28
Deze opinie kwam bijvoorbeeld sterk naar voren tijdens de NAi-debatten in het najaar van 1999 over de culturele dimensie van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening.
40
Capita selecta
41
Capita selecta
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 42
vormgeving van grote infrastructurele projecten, en ze hierop kunnen reageren, zal hun
Daarbij valt te denken aan zaken als de vestiging van recreatieve voorzieningen bij dorpen,
oordeelsvorming niet langer alleen gebaseerd zijn op ‘bange vermoedens’.
campings, maneges, de bouw van kassen en grotere stallen, het opruimen van beplanting
– Voorbeeldwerking.
en houtwallen, het dempen van sloten, het egaliseren van landbouwgronden et cetera.
Door concreet aan de slag te gaan met projecten wordt visueel en concreet gemaakt hoe
Vele kleine veranderingen maken samen een grote. De regulering, voor zover mogelijk, van
de rijksoverheid vindt dat opdrachtgevers om zouden moeten gaan met de culturele
deze ontwikkelingen is een zaak van de ruimtelijke ordening.29 Toch kan het architectuur-
kwaliteit van ruimtelijke opgaven. De Grote Projecten moeten een voorbeeldwerking
beleid hierbij ook een rol spelen door plannen te maken waarbij regionale en thematische
hebben en als inspiratie en stimulatie dienen voor heel opdrachtgevend Nederland
ontwerpen centraal staan. Alleen door het maken van dergelijke plannen kunnen de
(provincies, gemeentes, ontwikkelaars, stichtingen en particulieren). Het is duidelijk dat
veranderingsprocessen in het buitengebied zo begeleid worden dat het actuele
deze ambitie verplichtingen met zich meebrengt voor de rol die de rijksoverheid zélf kan en
‘programma’ een betekenisvolle nieuwe laag aan ons cultuurlandschap toevoegt en dit
moet spelen: verbeter de wereld, begin bij jezelf!
een eigentijdse landschappelijke expressie geeft.30 Ook kunnen nieuwe ontwerpen voor
Wat doet de rijksoverheid als opdrachtgever zelf om de ontwerpkwaliteit van projecten te
agrarische en andere bedrijfsbebouwingen in het landelijk gebied worden gemaakt,
verhogen? De rijksoverheid zal zich verplichten zich tot het uiterste in te spannen om de
waarin de maatschappelijke veranderingen meer tot hun recht komen.31
culturele dimensie en de integrale ontwerpkwaliteit van de Grote Projecten te waarborgen. Deze nota wil Nederlanders concreet laten zien en ervaren waar het architectuur-
Relatie tussen cultuurhistorie en ontwerp
beleid voor staat.
Een belangrijk thema bij de zorg voor de toekomstige inrichting van het land en het landschap is het zoeken naar een evenwichtige relatie tussen cultuurhistorie en ontwerp
– Organisatie van kwaliteit.
3.2.3
Door in concrete projecten te participeren, zal de rijksoverheid ook pogen de organisatie
onder het paradoxale motto: behoud door ontwikkeling. De nota Belvedere, het advies van
van bouw- en ontwerpprocessen beter te laten verlopen. De vraag: wie doet wat? (ofwel
de Raad voor Cultuur over Belvedere en het advies Made in Holland van de Raad voor het
de vraag over de besluitvorming) is bij de totstandkoming van architectuur en het ruimtelijk
Landelijk Gebied leveren daarvoor een gezonde basis. De architectonische opgave is om
plan misschien wel de belangrijkste. Het moet duidelijk worden wie de zogeheten
de ruimtelijke structuur aan te vullen of te wijzigen, waarbij het bestaande cultureel
‘probleemeigenaar’ is; meestal zal dit de opdrachtgever moeten zijn. Een andere aspect
erfgoed als inspiratiebron dient, zonder dat de wezenlijke kwaliteit van dit erfgoed wordt
van organisatorische aard is de realisatie van de doorwerking van ideeën. Prijsvragen,
geschaad. Het Rijk zal met het nationaal Belvedereplan de Nieuwe Hollandse Waterlinie
studieopdrachten, workshops en dergelijke leveren vaak interessante resultaten op, maar
zelf het voorbeeld geven hoe een complexe, actuele ontwerpopgave kan worden aan-
wat wordt er vervolgens mee gedaan? De vrijblijvendheid van dit soort, op zichzelf
gepakt, waarin de cultuurhistorische factor een belangrijke plaats inneemt. Provincies
waardevolle, activiteiten moet aanzienlijk worden verminderd.
worden hiermee gestimuleerd de architectonische kwaliteit een prominente rol te laten spelen bij de regie van de planuitwerking en de uitvoering.
DE BASIS VOOR DE GROTE PROJECTEN
Ook de restauratie en reconstructie van het Rijksmuseum is een voorbeeld van een project
De keuze van de Grote Projecten is inhoudelijk gebaseerd op drie items die in het
waar de cultuurhistorie en de moderne architectuur elkaar ontmoeten. De verschillende
architectuurbeleid speciale aandacht vragen.
werelden van monumentenzorg en hedendaagse architectuur kunnen nog veel van elkaar leren. Het vakonderwijs kan het wederzijds begrip aanmoedigen door meer aandacht te besteden aan geschiedenis in het algemeen en de waarde van cultuurhistorie in het
Het landelijk gebied
Het landelijk gebied wordt bedreigd door allerlei ongewenste activiteiten die het open
bijzonder. In de nota Belvedere vraagt het Rijk aan instellingen voor architectuur en
karakter van het Nederlandse landschap in gevaar brengen. Tegelijkertijd vragen de
cultuurhistorie de dialoog aan te gaan over de ontmoeting tussen de beide cultuur-
naderende ingrijpende herstructurering van de landbouw, de waterhuishouding en
gebieden. Het motto ‘Behoud door ontwikkeling’ geeft aan dat het conserveren van het
recente inzichten over natuurontwikkeling om creatieve oplossingen voor de herinrichting
bestaande in de meeste gevallen een onhoudbare optie is.
van het landelijk gebied. Bij ‘Ontwerpen aan Nederland’ zijn we misschien geneigd in de eerste plaats te denken aan grote projecten als de Betuwelijn. Maar meer nog dan door dit soort grootschalige projecten veranderen de aanblik en het karakter van het Nederlandse landschap door
29
sluipende processen die zich heel geleidelijk en soms haast onmerkbaar afspelen.
In de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur heeft het kabinet onlangs aangegeven de kwaliteit van het landschappelijk ontwerp nadrukkelijker als uitgangspunt te nemen voor het ruimtelijke ordeningsbeleid.
30
Zie: HNS, landschap als ambitie van de ruimtelijke ordening, Utrecht 2000, p. 4.
31
Ministerie van LNV, nota Voedsel en groen, 7 juli 2000. Voor het stimuleren van kwalitatief hoogwaardige ontwerpen in het landelijk gebied heeft de regering onlangs in de nota Natuur voor mensen, mensen voor
natuur voor de komende vijf jaar vijftig miljoen gulden gereserveerd.
42
Capita selecta
43
Capita selecta
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 44
Daarnaast zijn er grote opgaven voor nieuwbouwprojecten in een cultuurhistorisch waardevolle omgeving. De nieuwe gezamenlijke huisvesting van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg aan de rand van de Amersfoortse binnenstad zal zo’n opgave zijn. Grote infrastructurele werken
De ruimtelijke inpassing van grote infrastructurele werken vraagt om bijzondere aandacht. Deze projecten kampen vaak met groot gebrek aan ruimte en tijd, waardoor onorthodoxe oplossingen bij voorbaat worden uitgesloten, terwijl daar juist bij deze projecten grote behoefte aan bestaat. Infrastructurele werken (spoorlijnen, verkeerswegen) worden doorgaans als probleem, als noodzakelijk kwaad ervaren. Ontwerpstudies kunnen hierin deels verandering brengen. Vertegenwoordigers uit de wereld van de architectuur, bijvoorbeeld de (landschaps)architecten Houben en Geuze, hebben gewezen op de onderwaardering van deze opgaven en op de blikverenging waaronder de vormgeving van dergelijke projecten (mede door een eenzijdige uitleg van milieu- en andere voorschriften) vaak gebukt gaat. Door infrastructuur in zijn omgeving en in zijn continuïteit als integraal ontwerpprobleem te benaderen kan een nieuw gezichtspunt worden ingenomen. Bij de uitvoering van de projecten zal een koppeling worden gemaakt met het eerder beschreven thema: ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’. Bij twee projecten zal dit aspect zelfs de boventoon voeren. Allereerst gebeurt dit door het individueel opdrachtgeverschap in Nederland te faciliteren door stimuleringsmaatregelen. Verder zal in het kader van de stedelijke vernieuwing en vanuit het architectuur- en kunstbeleid de kwaliteit van de openbare ruimte – de ruimte ‘voor iedereen’ – worden bevorderd.
44
Capita selecta
45
Capita selecta
zich heel geleidelijk en soms haast onmerkbaar afspelen. Vele kleine veranderingen maken samen een grote.
dan door dit soort grootschalige projecten veranderen de aanblik en het karakter van het Nederlandse landschap door sluipende processen die
22-09-2000 17:12
Bij 'Ontwerpen aan Nederland' zijn we misschien geneigd in de eerste plaats te denken aan grote projecten als de Betuwelijn. Maar meer nog
ont/aan/ned/KAT/DEF+ Pagina 46
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 48
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 50
4 PLAN DE CAMPAGNE 4.1 INLEIDING In het vorige hoofdstuk zijn de twee beleidsthema’s van deze nota verkend: ‘Ontwerpen
Figuur 1 Doelstellingenboom ‘Ontwerpen aan Nederland’
aan Nederland’ en ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’. Hierna wordt uiteengezet hoe het kabinet de plannen die voortvloeien uit de twee hoofdthema’s omzet in (beleids-)maatregelen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het bestaande architectuurbeleid, dat zijn waarde heeft bewezen, onverminderd wordt voortgezet. In dit hoofdstuk wordt alleen het nieuwe en het geïntensiveerde architectuurbeleid
Grotere rol ontwerpen bij concrete projecten
➝
Integrerende en creatieve kracht ontwerpers optimaler benutten
➝
Grote Projecten
➝
Integraler werken
➝
Grote Projecten
➝
Duidelijker regie
➝
Verbeteren proceskwaliteit
➝
Bestuurlijke afstemming verbeteren
➝
Samenwerking stimuleren tussen verwante organisaties
➝
Meer aandacht voor de openbare ruimte
Begeleiding Grote Projecten organiseren
beschreven. Allereerst wordt in de paragrafen 4.1.1 en 4.1.2 de aanpak per hoofdthema uitgewerkt. In de paragrafen 4.2 tot en met 4.8 komen de concrete maatregelen aan de paragraaf 4.9 een financieel overzicht.
4.1.1
➝ ➝
orde. De maatregelen hebben het karakter van een actieprogramma. Tot slot bevat
AANPAK ‘ONTWERPEN AAN NEDERLAND’
Platform sterkere regie
➝
Grote Projecten
➝
Samenwerking met betrokken organisaties
➝
Groot Project openbare ruimte
Bij de verkenning van het thema ‘Ontwerpen aan Nederland’ in het vorige hoofdstuk is als hoofddoel naar voren gekomen dat het ontwerpen bij grote projecten een grotere rol moet krijgen. Deze hoofddoelstelling wordt hieronder uitgewerkt in drie (sub)doelen. ➝ 1 De integrerende en creatieve kracht van ontwerpers moet beter worden benut.
Hechtere binding RO-Architectuur
Wanneer ontwerpers in een zo vroeg mogelijk stadium van een ruimtelijk of architectonisch project worden betrokken, komt hun integrerende en creatieve kracht beter tot zijn recht. Daarom zal een aantal Grote Projecten worden uitgevoerd, waarbij ontwerpers van meet af aan worden ingeschakeld. De reden dat het Rijk kiest voor deze Grote Projecten is dat het beleid niet mag blijven steken in mooie doelstellingen maar ook daadwerkelijk in de praktijk moet worden doorgevoerd. De voorbeeldwerking die van deze projecten moet
➝
Facetbeleid
➝
Samenwerking stimuleren tussen SfA en Belvederebureau
➝
Hechtere binding RO-architectuurcultuurhistorie
➝
Grote Projecten
uitgaan, zou bouwend Nederland moeten stimuleren meer aandacht te besteden aan de cruciale rol die ontwerpers in het bouw- en ontwerpproces kunnen spelen. Om interdepartementale afstemming bij grote ruimtelijke projecten, waaronder de Grote Projecten, te verbeteren worden onder het gezag van het interdepartementale Platform Architectuurbeleid organisatorische maatregelen genomen. De Grote Projecten worden beschreven in paragraaf 4.2. Daar wordt kort aangegeven waarom juist voor deze projecten is gekozen.
➝
Hoger schaalniveau
2 Bij ruimtelijke projecten wordt een integrale aanpak bevorderd.
➝
Snelweghuis en projectgroep inpassing (RWS)
➝
Stimuleren landschapsbeleidsplannen
➝
Architectuurinstellingen meer aandacht voor hogere schaalniveaus
➝
Interdepartementaal onderzoeksprogramma
➝
Grote Projecten
Om een integrale aanpak te stimuleren zal het Rijk zelf het goede voorbeeld geven door de Grote Projecten zo veel mogelijk integraal te benaderen, en te streven naar een verbeterde bestuurlijke afstemming en een duidelijke regie. De Raad voor Cultuur heeft aangegeven dat dit laatste punt, een duidelijke regie, ook onvoldoende aanwezig is binnen het architectuurbeleid en beveelt aan het Platform Architectuurbeleid deze rol te laten vervullen. Deze aanbeveling wordt overgenomen.
50
Plan de campagne
51
Plan de campagne
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 52
Figuur 2 Doelstellingenboom ‘Architectuur is zaak voor iedereen’
➝ De relatie tussen architectuur en ruimtelijke ordening krijgt in enkele projecten
Publieke dimensie van architectuur centraler stellen
➝
Debat verbreden
➝
Platform Architectuur zet ronde tafelgesprekken voort met alle betrokkenen architectuur
➝
Instellingen breder debat laten organiseren
➝
Internationaal beleid
➝
Interdepartementaal en sectoraal onderzoek
➝
Monitoring Berlage Instituut
➝
Cursussen architectuur door Architectuur Lokaal
➝
Pakket maatregelen middelbare scholen
➝
Kasteel Groeneveld meer landschapsarchitectuur
➝
Rol lokale architectuurcentra verder ontwikkelen
➝
Stimuleren individueel opdrachtgeverschap
bijzondere aandacht en uitwerking, evenals de relatie tussen moderne architectuur en cultuurhistorie. De problematiek van een verzorgde en toegankelijke openbare ruimte wordt vanuit verschillende invalshoeken benaderd, waarbij samenwerkingsverbanden worden aangegaan met en tussen organisaties die op dit terrein reeds actief zijn. Bij een van de Grote Projecten staat de openbare ruimte centraal. Tot slot, om ook op beleidsniveau tot een
➝
integrale aanpak te komen, krijgt het facetbeleid een hogere prioriteit. De uitwerking van
Onderwijs en omgevingseducatie ontwikkelen
deze maatregelen wordt beschreven in paragraaf 4.3. 3 De inzet van architectuur en ontwerp op hogere schaalniveaus moet worden bevorderd. Dit gebeurt door enkele ruimtelijk omvangrijke opgaven als Groot Project uit te werken. In deze projecten is dus vooral een taak weggelegd voor de disciplines landschapsarchitectuur, ruimtelijke ordening en het ontwerpen van infrastructuur. De architectuurinstellingen zal worden gevraagd (nog) meer aandacht te besteden aan de hogere schaalniveaus. Verder zal er in het kader van een nog te ontwikkelen interdepartementaal onderzoeksprogramma onderzoek plaatsvinden naar de inzet van architectuur bij transformaties en langetermijnontwikkelingen in het landelijk gebied. De uitwerking van deze maatregelen is beschreven in paragraaf 4.4. Een grafische weergave van de samenhang tussen doelen en subdoelen is te vinden in
➝
Figuur 1.
4.1.2
Meer en betere bruggen met de markt
➝
Groot Project, te ontwikkelen i.s.m. overheden, marktpartijen en culturele wereld
➝
Pakket flankerende maatregelen individueel opdrachtgeverschap
➝
Instellingen bereiken marktpartijen meer
➝
Rijk organiseert expertbesprekingen
➝
Opstellen actieprogramma Cultureel Opdrachtgeverschap
➝
Voortzetting Zeven Pyramides met nieuw accent
AANPAK ‘ARCHITECTUUR IS EEN ZAAK VOOR IEDEREEN’
De publieke dimensie van architectuur zou meer centraal moeten worden gesteld. Om dit te bereiken worden vier wegen ingeslagen; hieronder komen deze nader aan bod. 1 Het debat over architectuur(beleid) moet worden verbreed.
➝
Het verbreden van het debat over architectuur(beleid) zal voor een groot deel via de architectuurinstellingen moeten gebeuren. Zij staan immers dicht bij het veld en hebben
Strategische allianties met marktpartijen
daar vele contacten. Maar ook het Platform Architectuurbeleid zal hieraan een bijdrage leveren. Verder kan het internationaal architectuurbeleid een steentje bijdragen aan het ➝
verruimen van het perspectief in eigen land. De uitwerking van het stimuleren van een breder debat wordt beschreven in paragraaf 4.5.
Stimuleren cultureel opdrachtgeverschap
2 De omgevingseducatie zou moeten worden verbeterd en ook het onderwijs (zowel lager, middelbaar als hoger) verdient extra aandacht. Voor de beleving en waardering van architectuur is interesse en gevoel voor het onderwerp een noodzakelijke voorwaarde. Ook kennis kan bijdragen aan een actievere betrokkenheid bij architectuur. Onderwijs en (omgevings)educatie zijn daarom belangrijke
52
Plan de campagne
➝
Openbreken welstandsbeleid
53
➝
Plan de campagne
Wetgeving aanpassen en stimuleringsprogramma ontwikkelen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 54
instrumenten om het thema ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ breed onder de
Elk Groot Project wordt geadopteerd door een bewindspersoon, in de geest van de pas-
aandacht te brengen. De eerste verantwoordelijkheid ligt bij de onderwijsinstellingen zelf,
sages over projecten in het Regeerakkoord. Adoptie van een project betekent dat de
maar deze zullen worden gestimuleerd door het Rijk en de architectuurinstellingen.
genoemde bewindspersoon politiek de eerstverantwoordelijke is voor het goede verloop
De architectuurcentra en -instellingen vervullen op dit terrein een onmisbare rol.
van het project. Contribuerende bewindspersonen zullen medeverantwoordelijk zijn op
Verder kan onderzoek een bijdrage leveren aan onderwijs en omgevingseducatie.
inhoudelijke deelgebieden. Het project Nieuwe Hollandse Waterlinie is bijvoorbeeld
Kennis van ‘mensenwensen’ zou sterker gebruikt kunnen worden als inspiratiebron voor
geadopteerd door de staatssecretaris van LNV. Maar aangezien het een nationaal
architectuur. Voor de uitwerking van de maatregelen wordt verwezen naar paragraaf 4.6.
Belvedereproject is, zal de staatssecretaris van Cultuur medeverantwoordelijk zijn, en wat het waterbeheer en de infrastructuur betreft zal de minister van V&W verantwoording
3 Er moeten meer en betere bruggen worden geslagen naar de markt. Het Rijk ziet het als zijn taak om het nationale architectuurbeleid meer te laten aarden bij de verschillende marktpartijen. Daarom zal er intensievere samenwerking worden
dragen.
4.2.1
OMSCHRIJVING GROTE PROJECTEN
gezocht met de marktpartijen. Zo zullen, op initiatief van het Platform Architectuurbeleid,
Hieronder wordt uiteengezet om welke negen Grote Projecten het gaat. Een uitgebreide
alle participanten van het bouwproces regelmatig met elkaar om de tafel gaan zitten naar
beschrijving van de projecten, de aan de projecten gekoppelde specifieke beleidsinspan-
aanleiding van concrete onderwerpen. Er komt ook een Groot Project Individueel
ning, en de selectiecriteria die tot de keuze voor deze projecten hebben geleid, zijn te
opdrachtgeverschap, waar overheden, marktpartijen, bouwpartijen en de culturele
vinden in bijlage A.
wereld de handen ineen moeten slaan om individueel opdrachtgeverschap te stimuleren en een kwaliteitsimpuls te geven. Ook architectuurinstellingen wordt gevraagd samen-
Deltametropool
werkingsverbanden aan te gaan met marktpartijen en deze meer te benaderen met hun
De Deltametropool is een samenwerkingsproject waarin de steden van de Randstad de
activiteiten. Op het gebied van het cultureel opdrachtgeverschap gebeurt er al veel, maar
handen ineenslaan om de integraliteit, de ruimtelijke ordening en de economie op een
nog niet voldoende. Hiervoor zal een actieprogramma ‘Cultureel opdrachtgeverschap’
hoger plan te brengen. Dit project is geadopteerd door de minister van VROM.
worden geformuleerd. In paragraaf 4.7 worden deze maatregelen uitgewerkt. De Deltametropool kan uitgroeien tot een van de belangrijkste samenwerkingsverbanden 4 Het welstandsbeleid moet worden opengebroken.
4.2
van Nederland. De uiteenlopende problematiek van de Randstad – het behoud en de
Een wetswijziging moet leiden tot meer openheid in het welstandstoezicht en een sterkere
ontwikkeling van het Groene Hart, antwoorden op de vragen naar woningbouw, bedrijven-
democratische verankering. Ook moeten de welstandscriteria vooraf helder en zo objectief
terreinen en infrastructuur et cetera – is fascinerend. Ontwerpers kunnen op vele manie-
mogelijk zijn. Om gemeenten te helpen met de omslag (‘van de oude naar de nieuwe leest’)
ren en verschillende vakgebieden een bijdrage leveren aan ruimtelijke oplossingen, en zo
wordt een tijdelijk stimuleringsprogramma opgezet. Een beschrijving van het openbreken
een bijdrage leveren aan de ruimtelijke ordeningsplannen, zoals die in de Vijfde Nota
van het welstandsbeleid is te vinden in paragraaf 4.8.
Ruimtelijke Ordening naar verwachting aan de orde zullen komen. Verder is de omvang en
Figuur 2 geeft een grafische weergave van de relatie tussen doelen en subdoelen.
het complexe karakter van de ontwerpopgave een reden om voor dit onderwerp te kiezen.
GROTE PROJECTEN
Zuiderzeelijn
Het kabinet streeft ernaar het nieuwe architectuurbeleid zo concreet en tastbaar mogelijk
De Zuiderzeelijn is de snelle treinverbinding tussen Amsterdam en Groningen, waarbij een
te maken. Daarom is een aantal bijzondere projecten geselecteerd. Deze Grote Projecten
magneetzweeftrein een van de opties is. Hiervoor zal ontwerpend onderzoek worden uit-
worden gekenmerkt door de vroegtijdige inbreng van ontwerpkwaliteit, een grote mate
gevoerd. Dit project is geadopteerd door de minister van V&W.
van complexiteit van de opgave en een hoog ambitieniveau. Het is de bedoeling om per project een pakket maatregelen te nemen om de kwaliteit en
Een belangrijk argument om voor de Zuiderzeelijn te kiezen is dat het hier gaat om ontwer-
voortgang te waarborgen. Voor dit pakket van maatregelen wordt verwezen naar bijlage A.
pend onderzoek. Ontwerpers worden vanaf het prilste begin betrokken bij de planvorming.
Bij sommige projecten is het Rijk zelf opdrachtgever, bij andere projecten treedt de rijks-
Verder biedt de Zuiderzeelijn, omdat dit project zeer tot de verbeelding spreekt en een heel
overheid op als stimulator. In alle gevallen is een stevig bestuurlijk draagvlak bij de lagere
visueel karakter heeft, veel mogelijkheden om er over te communiceren met het publiek.
overheden cruciaal.
Ook kan het project worden aangegrepen om de samenwerking tussen overheid en markt
54
Plan de campagne
55
Plan de campagne
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 56
te verbeteren. Bij de HSL werd door het design&constructprincipe afbreuk gedaan aan het
Nieuwe Hollandse Waterlinie
totale ontwerp, daar de uitvoering in losse, kleine stukjes plaatsvond. Dit kan bij de
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een nationaal Belvedereproject, waarin de cultuur-
Zuiderzeelijn wellicht worden voorkomen. Een ander argument is dat zowel architectuur
historisch belangwekkende verdedigingsgordel een volwaardige plaats krijgt in het ruim-
en design, als – op het hogere schaalniveau – ruimtelijke ordening, landschapsarchitectuur
telijke ordenings- en inrichtingsbeleid. Het doel is een duurzame plaats voor de Waterlinie
en infrastructuur een rol spelen.
in het publieke domein te creëren door nieuwe functies te scheppen en een integrale benadering na te streven. Dit project is geadopteerd door de staatssecretaris van LNV.
Routeontwerp rijkswegen
Op dit moment maken onze snelwegen door de verschillende geluidsschermen, land-
Bij dit project spelen zowel architectuur, cultuurhistorie, waterbeheer, infrastructuur als
schapsinpassingen en vormgevingsopvattingen doorgaans een chaotische indruk.
landschapsarchitectuur een belangrijke rol. Dit zijn even zo vele redenen om dit project te
Daarom zal, voor vermoedelijk de A12, een totaalontwerp worden gemaakt, waarbij de
kiezen. Bijzonder is de landschappelijke benadering van het project. Daarbij komt dat de
rijksoverheid meer regie voert bij de vormgeving van de route. Het project Routeontwerp
Nieuwe Hollandse Waterlinie, hoewel hij nooit echt gefunctioneerd heeft, een grote
rijkswegen is geadopteerd door de minister van V&W.
bekendheid heeft.
Een belangrijke reden om juist voor dit project te kiezen is dat het de zogenoemde
Reconstructie zandgebieden
‘mobiliteitsesthetiek’ betreft, een zeer actueel onderwerp. ‘Nederland vanaf de weg’
De herstructurering van de varkensstapel heeft aanleiding gegeven tot enorme ruimtelijke
bepaalt voor zeer velen (Nederlanders en buitenlanders) het aanzien van ons land.
opgaven op de zandgronden. De reconstructie van zandgebieden is een project dat is
Ten tweede betreft het een perfecte integratie van architectuur met infrastructuur en
geadopteerd door de staatssecretaris van LNV.
landschapsarchitectuur. Bovendien kan een ‘total design’ voor een route een significante voorbeeldwerking hebben voor routes en wegen door heel Nederland. Tot slot is voor het
Een belangrijke reden om voor dit project te kiezen is de grote complexiteit, de vele
project Routeontwerp gekozen vanwege de mogelijkheden die hier liggen om ‘eenheid in
schaalniveaus en het multidisciplinaire karakter. Daarbij is de reconstructie van de zand-
verscheidenheid’ te bewerkstelligen.
gebieden een zeer actueel probleem voor onder andere Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Twente. De voorbeeldwerking zal dus een brede uitstraling kunnen hebben.
Rijksmuseum
Hoewel het per stuk om kleine projecten lijkt te gaan, is de optelsom van al die kleinere en
Het Rijksmuseum zal worden verbouwd en aan de eisen van de 21e eeuw worden aan-
middelgrote projecten bij elkaar een immense opgave op een enorm oppervlak, die vele
gepast. Een lastige, maar ook uitdagende opgave waarbij cultuurhistorie en hedendaags
mensen aangaat. In feite is het een inrichtingsvraagstuk op een hoog schaalniveau.
ontwerp elkaar ‘ontmoeten’. Het project Rijksmuseum is geadopteerd door de staats-
secretaris van Cultuur.
Individueel opdrachtgeverschap
Het streven van bouwpartijen en het Rijk is om in de periode 2005-2010 circa een derde van Een van de redenen om voor het Rijksmuseum als project te kiezen is de nationale bekend-
de Vinex-woningbouwproductie tot stand te laten komen door individueel opdrachtgever-
heid van het gebouw. Vrijwel iedereen in Nederland kent het Rijksmuseum of heeft het
schap. Dit maakt het urgent om extra (kwaliteits-)impulsen aan individueel opdrachtgever-
ooit bezocht. Hierdoor kan er een grote voorbeeldwerking uitgaan bij de aanpak van dit
schap te geven. Het project Individueel opdrachtgeverschap is geadopteerd door de
imposante gebouw. In dit project zullen oud en nieuw op een bijzondere en sprekende
staatssecretaris van VROM.
manier samenkomen. Hoe worden de belangrijke cultuurhistorische waarden herontdekt en behouden en kan het gebouw tegelijkertijd ontwikkeld worden tot een eigentijds
De reden om te kiezen voor het thema individueel opdrachtgeverschap is ten eerste dat
museum? Ook het hoge ambitieniveau dat kenmerkend is voor de verbouwing van het
het zeer actueel is. Zowel op beleidsniveau als op uitvoerend niveau liggen er echter nog
Rijksmuseum, heeft bijgedragen tot het opvoeren van dit restauratie- en (ver)nieuwbouw-
vele vragen over dit onderwerp. Een tweede reden voor de keus van dit Grote Project is de
project als Groot Project.
bijzondere positie die architectuur kan innemen bij individueel opdrachtgeverschap. Ten derde leidt het stimuleren van het individueel opdrachtgeverschap tot een discussie over mooi en lelijk, normen en waarden, inspraak en kwaliteit, die uitstekend past in het debat over architectuur(beleid). Het laatste argument is dat individueel opdrachtgever-
56
Plan de campagne
57
Plan de campagne
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 58
schap bijna de fysieke vorm van het thema ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ kan worden genoemd en aansluit bij het vergroten van het publieksbereik.
4.2.2
KWALITEITSBORGING GROTE PROJECTEN
Aan de Grote Projecten worden specifieke maatregelen gekoppeld voor kwaliteitsborging die op maat zijn gesneden. Deze specifieke maatregelen worden nader uitgewerkt in bij-
Revisie van de openbare ruimte
lage A. Daarnaast worden generieke maatregelen voor de kwaliteitsborging getroffen.
De door de gemeenten gemaakte plannen voor het Investeringsbudget Stedelijke
Zowel de vakdepartementen als de Rijksbouwmeester spelen daarbij een rol. Het betreft
Vernieuwing laten zien dat de openbare ruimte lastige vragen oproept. In samenwerking
de volgende maatregelen:
met verschillende partijen zal met inzet van het ISV een kwaliteitsimpuls aan de openbare ruimte worden gegeven. Dit project is geadopteerd door de staatssecretaris van VROM.
– De organisatorische begeleiding van de Grote Projecten zal plaatsvinden onder supervisie van het Platform Architectuurbeleid en de nieuw op te richten Werkgroep Rijksontwerpen. Het Platform blijft zich richten op de ontwikkeling en afstemming van architectuurbeleid;
De publieke toegankelijkheid van de openbare ruimte is een actueel item. Er kan worden
de Werkgroep Rijksontwerpen zal zich gaan richten op de meer praktische implementatie
bekeken in hoeverre ontwerpers een bijdrage kunnen leveren aan een aanpak van de
van beleid in concrete projecten. De deelnemers van de Werkgroep Rijksontwerpen zijn de
sociaal-ruimtelijke problematiek in de openbare ruimte, en hoe de kunst in de openbare
opdrachtgevende departementen: OCenW (DCE/RDMZ), LNV (DLG), V&W (Rijkswaterstaat),
ruimte daarbij een rol kan spelen. Ook bevindt de openbare ruimte zich als het ware op het
VROM (Rijksgebouwendienst), BuZa (DGB) en Defensie (DGW&T). De begeleiding zal van-
kruispunt van de twee hoofdthema’s van deze architectuurnota. Tot slot maken het inter-
zelfsprekend vooral manifest worden als bijvoorbeeld de voortgang zou stokken. Uiteraard
disciplinaire karakter en de veronderstelde voorbeeldwerking voor vele steden in Nederland dit project tot een geschikt Groot Project.
zullen huidige, goed functionerende uitvoeringsorganisaties worden gerespecteerd. – Binnen de huidige financiële kaders zal in voldoende menskracht worden voorzien voor de begeleiding van de Grote Projecten, zodat er, meer dan in het verleden bij de Tijdelijke Ontwerpplatforms, vooruitgang wordt geboekt en de voortgang wordt bewaakt.
Nieuwbouw van ROB/RDMZ
De nieuwbouw van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is een zeer uitdagend nieuwbouwproject in Amersfoort, op de rand van de historische binnenstad en de modernere buitenring. Deze bijzondere situering brengt verplichtingen met zich mee voor de inpassing van deze nieuwbouw in zijn omgeving. De integratie van twee organisaties, monumentenzorg en archeologie, is eveneens een uitdagende opgave. Dit project is geadopteerd door de staatssecretaris van
Cultuur.
– Er zal extra aandacht worden geschonken aan het creëren van bestuurlijk draagvlak bij lagere overheden. – Over de Grote Projecten zal extra voorlichting worden gegeven (bijvoorbeeld met behulp van ICT), zodat er een educatief effect optreedt. – Er zullen aansprekende en gezaghebbende persoonlijkheden worden aangetrokken die kunnen fungeren als ‘trekker’ van een Groot Project. – Verschillende vormen van uitvoering van beleid (onderzoek, workshops, charretteprocessen, publieke betrokkenheid, programmaontwerp, methoden van kwaliteitsborging,
De nieuwbouw van ROB/RDMZ in Amersfoort is een van de meest interessante rijks-
PPS et cetera) zullen in het voorbereidings-, ontwerp- of bouwproces van de Grote
nieuwbouwprojecten voor de komende jaren. De Rijksgebouwendienst streeft ernaar dit
Projecten aan de praktijk worden getoetst.
een voorbeeldproject te laten zijn op het gebied van stedenbouw, architectuur en kunst.
– Elk jaar zal een tussentijdse rapportage over de Grote Projecten aan de Tweede Kamer
De bijzondere plek in de stad, waar oud en nieuw elkaar ontmoeten, maakt dit project extra
worden voorgelegd. Deze rapportage zal minstens de volgende onderwerpen bevatten:
de moeite waard. Het hoge ambitieniveau is ook een belangrijk argument om voor dit
resultaten op het gebied van ontwerpkwaliteit, draagvlak bij alle betrokken partijen,
project te kiezen.
planning waarbij aangegeven wordt wanneer er concrete, zichtbare resultaten zijn (dus naast eventuele studies, onderzoeken en publicaties), financiën, communicatie en
Naast de Grote Projecten zijn er ook andere projecten die om verschillende redenen interessant zijn voor het architectuurbeleid, zoals de Natte As (inclusief de vaarroute Lemmer-Delfzijl), Veluwe-Verbonden, de vormgeving van robuuste ecologische verbin-
organisatie. – De Rijksbouwmeester zal een stimulerende rol gaan spelen en als adviseur optreden over de kwaliteitsaspecten van de Grote Projecten.
dingen, Ruimte voor Rijntakken en Beleid voor Geluidwerende Voorzieningen. Deze projecten zullen worden gevolgd, maar er zullen geen maatregelen aan worden verbonden.
58
Plan de campagne
59
Plan de campagne
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 60
stellen van onder meer de nota Wonen, Natuur voor mensen, mensen voor natuur, de
De ministeries van VROM en OCenW trekken jaarlijks ƒ 800.000,- uit voor de negen Grote
4.3
Projecten; de ministeries van V&W en LNV dragen hieraan bij met bedragen die een
Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, Belvedere, de Cultuurnota, het NVPP, het NW4 en het
afgeleide zijn van de huidige totale investeringsbudgetten van de projecten.
Vinex-beleid. Deze wederzijdse beïnvloeding zal worden voortgezet bij de uitvoering van de nota’s. Bovendien zal het architectuurbeleid doorwerken naar het onderwijs, onder meer naar de Academies van Bouwkunst, de Landbouwuniversiteit Wageningen en de
INTEGRALER WERKEN
– Er zullen samenwerkingsverbanden op het gebied van de openbare ruimte worden
Hogeschool Larensteijn.
aangegaan (bijvoorbeeld gezamenlijk onderzoek) met allerlei organisaties, waaronder
– In het kader van het beleidsprogramma Duurzaam bouwen 2000-2004 van VROM wordt
SKOR, KEI (-centrum), Architectuur Lokaal, Fonds BKVB, Omgevingsarchitectuurprijs,
aandacht besteed aan ondermeer duurzaam materiaalgebruik, energiebesparing en
Kleur Buiten en Vereniging Stadswerk. Het doel is om alle uiteenlopende disciplines die
stedelijke vernieuwing. Het Nationaal DuBo-centrum coördineert de Nationale Pakketten
betrokken zijn bij de openbare ruimte, op een goede manier met elkaar te integreren.
Duurzaam Bouwen, bestemd voor opdrachtgevers en ontwerpers. Het Nationaal Pakket
Het Platform Architectuurbeleid neemt hiertoe de initiatieven, wat betaald wordt uit de
Utiliteitsbouw is nauw verbonden aan het Register Duurzaam bouwen. In dit openbare
verhoging van het budget van het Platform met ƒ 200.000,-. Een en ander zal ook gebeuren
register worden ‘duurzame bouwpartijen’ en projecten eenduidig geregistreerd en
in het kader van het Grote Project Openbare Ruimte.
bestaat de mogelijkheid om partijen te vergelijken op DuBo-ambities en -prestaties.
– De samenwerking tussen het SfA en het Belvedere-uitvoeringsbureau zal worden
Daarmee wordt de markt transparanter en wordt het een stuk eenvoudiger om passende
gestimuleerd. Zowel het SfA als het Belvederebureau investeren in de ontwikkeling van
bouwpartners te vinden. De Rijksgebouwendienst is in 1999 in het register ingeschreven.
(landschaps)architectuur. Het is van belang dat er een goede afstemming komt tussen
– Het Rijk zet het bestaande beleid voor ouderenhuisvesting voort. Het principe van de
beide organisaties.
levensloopbestendige woning is hierbij leidinggevend. Dit betekent dat er niet wordt
– De relatie tussen cultuurhistorie en architectuur zal versterkt worden door het stimuleren
gestreefd naar specifieke woningen en woonvormen voor ouderen, maar naar integrale
van samenwerking tussen het Platform Architectuurbeleid en de stuurgroep Belvedere.
gebruikskwaliteit bij nieuwbouw en verbouw van woningen.
De relatie tussen architectuur en cultuurhistorie is evident; daarom is het belangrijk om
– De positie van de Rijksbouwmeester wordt verduidelijkt, met als doel meer in beleids-
vanuit de architectuur mee te praten over cultuurhistorie en vice versa.
voorbereidende trajecten mee te spreken, en de notaverwantschappen, het facetbeleid en
– Het Platform Architectuurbeleid krijgt een duidelijker profiel en gaat meer regie uitoefenen
de begeleiding van de Grote Projecten een steviger basis te geven.
conform het advies van de Raad van Cultuur. Zo worden instellingen die een grote rol
– Het onlangs gestarte RPD-ontwerpatelier zal bij de bepaling van de jaarthema’s expliciet
spelen bij de uitvoering van het architectuurbeleid periodiek uitgenodigd om van gedach-
vraagstukken van andere departementen en overheden betrekken en de uiteindelijke
ten te wisselen over de activiteiten en de geplande koers. Verder worden alle instellingen
onderwerpen op verschillende schaalniveaus uitwerken.
een keer per jaar uitgenodigd voor een vergadering over de uitvoering van het architectuurbeleid. De financiering vindt plaats uit de verhoging van het Platformbudget. – Voor de concrete invulling van het stimuleren van kwalitatief hoogwaardig ontwerpen in
4.4
HOGER SCHAALNIVEAU
– Aan architectuurinstellingen wordt gevraagd aandacht te besteden aan het hoofdthema
het landelijk gebied heeft de regering in de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur
‘Ontwerpen aan Nederland’, door de verbreding van de architectuur naar de hogere
middelen gereserveerd. Deze zijn gericht op samenwerking en versterking van het plan-
schaalniveaus van stedenbouw, landschapsarchitectuur, ruimtelijke ordening en
proces: opdrachtgeverschap, kwaliteitszorg et cetera. In dit kader wordt onder andere samenwerking met architectuurinstellingen versterkt en worden door het ministerie van LNV aan Architectuur Lokaal en het SfA subsidies verstrekt van jaarlijks ƒ 150.000,- elk. – Over het onderwerp ‘architectuur en ruimtelijke ordening’ zullen samenwerkingsverbanden worden aangegaan met organisaties als NIROV, Kasteel Groeneveld, Alterra, Uitvoeringsbureau Belvedere, StIR en SEV. Het Platform Architectuurbeleid neemt hiertoe
infrastructuur krachtig voort te zetten. – Het al lopende project Snelweghuis wordt voortgezet. V&W organiseert dit jaar een ideeënprijsvraag voor architectenbureaus over het Snelweghuis. Dit gaat over het creëren van een locatie voor wonen of werken op of nabij een snelweg, waarbij juist de voordelen van de nabijheid van de snelweg worden uitgebaat. – Een van de doelen van de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur is het realiseren
het initiatief; de samenwerkingsactiviteiten worden gefinancierd uit de verhoging van het
van een meer ontwikkel- en ontwerpgerichte landschapsaanpak. Deze aanpak is aan de
Platformbudget.
orde bij de vormgeving van grijsgroene kruispunten (kruisingen tussen infrastructuur en
– Het architectuurbeleid zal zich de komende periode uitdrukkelijk positioneren als facet-
ecologische verbindingen), robuuste ecologische verbindingen en in proeftuinen voor
beleid. Tijdens de voorbereiding van de architectuurnota is samengewerkt bij het op-
kwaliteitsimpulsen in het landelijk gebied. In het kader van het landelijk overleg voor de
60
Plan de campagne
61
Plan de campagne
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 62
Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening wordt een viertal ‘etudes’ uitgewerkt voor de lands-
krijgen, wat onder meer kan worden besteed aan het organiseren van debatten voor
deeluitwerkingen.
uiteenlopende publieksgroepen.
– De specifieke deskundigheid van de verschillende technisch-wetenschappelijke diensten
– Aan de architectuurinstellingen wordt gevraagd extra aandacht te geven aan het
van Rijkswaterstaat wordt ingezet voor integrale inpassingsplannen. Hiervoor is onlangs
verbinden van architectuur met maatschappelijke thema’s als duurzaam bouwen, de
een projectgroep ‘low profile’ opgestart in opdracht van de directie Utrecht. De taak van
menselijke maat, mobiliteit, individueel opdrachtgeverschap, herbestemming et cetera.
deze projectgroep is het maken van landschapsplannen voor regionale directies voor de
– Het Platform Architectuurbeleid zet de rondetafelgesprekken voort. In de voorbereiding
landschappelijke inpassing van infrastructuur.
van de architectuurnota hebben vier bijeenkomsten plaatsgevonden met deskundigen en
– Er wordt gestreefd naar een interdepartementaal onderzoeksprogramma. De doelen van
outsiders over het architectuurbeleid. De gesprekken waren levendig, verrassend en zeer
dit interdepartementaal onderzoek zijn ten eerste de verbreding, verdieping en vergroting
nuttig, daarom is besloten dit overleg met betrokkenen structureel voort te zetten.
van kennis over architectuur. Ten tweede kan de rol van ontwerpend onderzoek worden
De rondetafelgesprekken zullen worden gefinancierd uit de verhoging van het budget van
versterkt. Verder kunnen kennis en coördinatie bij de opzet van programma’s en uitbeste-
het Platform.
ding van onderzoek worden gebundeld. Tot slot kan samenwerking van (onderzoeks)
– Het internationaal architectuurbeleid zal beter worden gecoördineerd. Er is sprake van
instellingen van de verschillende departementen en andere actoren worden bevorderd.
een sterke mondialiseringstendens in de architectuur. De Nederlandse bijdrage daaraan
Het interdepartementale onderzoeksprogramma richt zich voor de hogere schaalniveaus
is significant. Veel Nederlandse architectuurinstellingen ontwikkelen momenteel inter-
onder meer op de inzet van architectuur bij langetermijnontwikkelingen en bij transfor-
nationale activiteiten, hier zit echter nog weinig samenhang in. Daarom zal het Platform
maties in het landelijk gebied. Voorts zal aandacht worden besteed aan de toekomst voor
hierin een coördinerende rol gaan spelen, waarbij ook nauw wordt samengewerkt met de
streekeigen architectuur, archiveringsonderzoek (waaronder landschapsarchitectuur) en
HGIS-regeling.33
waardering en gebruik van (landschaps)architectuur en natuurontwikkeling. Voor deze
Het Rijk zal het opzetten van een internationaal netwerk voor lokale architectuurinstellin-
onderzoeken wordt ƒ 350.000,- per jaar uitgetrokken. Andere onderzoeken die in het kader
gen, onder meer van belang voor de voeding van het nationale architectuurbeleid ‘van
van het interdepartementaal onderzoeksprogramma worden verricht, staan beschreven in
onderop’, ondersteunen.34 Bij deze internationale contacten is er sprake van een zeer
paragraaf 4.6.
profijtelijk tweerichtingsverkeer bij de uitwisseling van kennis en ervaringen. De grote, nationale architectuurinstellingen hebben reeds een gestructureerd inter-
– In de Grote Projecten komen de hogere schaalniveaus uitdrukkelijk aan de orde. Voor veel
4.5
Grote Projecten is met name het raakvlak tussen architectuur en de disciplines die het
nationaal netwerk: ICAM.
hogere schaalniveau vertegenwoordigen – stedenbouw, landschapsarchitectuur, infra-
Tijdens het voorzitterschap van de Europese Unie werd op instigatie van de Nederlandse
structuur, ruimtelijke ordening – een belangrijke reden geweest om juist voor dat project te
overheid een Experts Meeting over architectuurbeleid gehouden op 4 en 5 juni 1997 in
kiezen.
Rotterdam. Inmiddels zijn de contacten tussen enkele landen in Europa op het gebied van het architectuurbeleid verstevigd, wat onlangs leidde tot het European Forum for
BREDER DEBAT
Architectural Policies in Parijs.35 De internationale contacten op overheidsniveau zullen
Het nieuwe architectuurbeleid wil het debat verbreden en de hechte kring van insiders en
worden gecontinueerd.
vakmensen uitbreiden met nieuwe partners uit het publiek, beleggers, bouwwereld,
Het Rijk trekt voor het internationaal architectuurbeleid jaarlijks ƒ 100.000,- uit.
overheden, culturele wereld en organisaties in het stedelijk en landelijk gebied.
4.6
– Aan de architectuurinstellingen wordt gevraagd meer aandacht te besteden aan het
OMGEVINGSEDUCATIE, ONDERWIJS EN ONDERZOEK
hoofdthema ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ en daadwerkelijk debatten met een
Onderwijs en omgevingseducatie zijn van groot belang voor het thema ‘Architectuur is een
brede context te organiseren. Ook zou er meer aandacht aan ‘gewone architectuur’ naast
zaak voor iedereen’. – Via het SfA worden lokale architectuurcentra geëquipeerd om aan middelbare scholen
de toparchitectuur moeten worden besteed. Instellingen krijgen subsidie nadat hun beleidsplannen zijn goedgekeurd. De goedkeuring staat in relatie tot de mate waarin de
kant-en-klare producten te kunnen leveren voor het nieuwe vak Culturele en kunstzinnige
instellingen bijdragen aan de hoofdthema’s van de architectuurnota.32 De bijdrage van het
vormgeving 1. Hierdoor worden leerlingen in staat gesteld om, uitgaande van een
Rijk aan de architectuurinstellingen wordt voor de periode 2001-2004 verhoogd met een totaal bedrag van circa vijf miljoen gulden per jaar (zie bijlage C: Instellingen en fondsen). Dit betekent dat de meeste architectuurinstellingen de komende tijd een ruimer budget
33
Zie: de brief van de staatssecretarissen van OCenW en Buitenlandse Zaken van 14 juli 1999 over het internationaal cultuurbeleid en de HGIS-cultuurmiddelen.
32
In oktober 1999 is, naast Cultuur als confrontatie, de werknotitie Architectuurbeleid 2001-2004, de
34
voorloper van de startnotitie Architectuurbeleid 2001-2004, naar de architectuurinstellingen gezonden.
het boek Pokon, architectuurcentra in Nederland (1999) door het
De architectuurinstellingen werden gevraagd om in hun beleidsplannen 2001-2004 aandacht te besteden aan de twee hoofdthema’s van de architectuurnota, die in de werknotitie beschreven werden.
62
Plan de campagne
Hierbij wordt aangesloten bij het initiatief dat bij de presentatie van
OLA/Architectuur Lokaal werd genomen. 35
Op 10 en 11 juli 2000.
63
Plan de campagne
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 64
verkenning van de eigen omgeving, meer inzicht te krijgen in de betekenis van architectuur
ƒ 300.000,- uit voor de onderzoeken volkshuisvesting en ƒ 300.000,- voor onder meer de
en stedenbouw. Hiervoor zal voor de periode van twee jaar ƒ 200.000,- per jaar beschikbaar
onderzoeken culturele diversiteit en ICT. Voor een uitwerking van het interdepartementaal
worden gesteld.
onderzoeksprogramma wordt verwezen naar paragraaf 4.4.
– De nota Cultuur en school (OCenW) heeft als doel structurele relaties tussen scholen en
– Er zal een ondersteunend onderzoek worden gedaan naar het inhoudelijke en zakelijke
culturele instellingen te stimuleren. Hiervoor is onder meer voor de komende cultuurnota-
beleid bij lokale architectuurcentra. De lokale architectuurcentra vervullen een uitsteken-
periode in de cultuurbegroting vijf miljoen beschikbaar gesteld voor vouchers, die kunnen
de rol op lokaal niveau, zeker wat betreft omgevingseducatie in algemene zin.
worden gebruikt voor culturele activiteiten van leerlingen in de basisvorming in het kader
De (bestaande en eventuele nieuwe) centra kunnen gebruikmaken van de resultaten en
van de kunst- en maatschappijvakken. Om de achterstand in de erfgoed-educatieve
aanbevelingen van het onderzoek.
infrastructuur weg te werken wordt het bureau Erfgoed Actueel als zelfstandige voor-
– Architectuur Lokaal verzorgt cursussen op het gebied van omgevingseducatie voor
ziening gehandhaafd. Voor de aansluiting van culturele instellingen op het Kennisnet is in
opdrachtgevers. Gezien haar ervaring en positie in het veld wordt ze gevraagd om dit uit te
de nota Onderwijs on line in totaal zeventien miljoen beschikbaar gesteld.
breiden met architectuurcursussen voor projectleiders nieuwe werken (en anderen die bij
– In het kader van sectoraal onderzoek en van het nog op te zetten interdepartementaal
de vormgeving van infrastructuur betrokken zijn) en cursussen voor opdrachtgevers in het
onderzoeksprogramma zal onderzoek worden verricht naar onder meer de relatie tussen
landelijk gebied. Specifiek voor deze twee projecten zullen LNV en V&W samen jaarlijks
culturele diversiteit en architectuur en de relatie tussen ICT en architectuur. Ook onder-
ƒ 300.000,- verstrekken aan Architectuur Lokaal.
zoeken naar de rol van architectuur bij volkshuisvesting staan op stapel.36 Het Rijk trekt
– Er zal aansluiting worden gezocht bij het uitvoeringsprogramma ‘Natuur- en milieu educatie’ (NME).Vanuit het architectuurbeleid zal worden gestreefd naar een intensievere samenwerking met NME en een versterking van het thema ontwerpen, bijvoorbeeld duur-
36
zaam ontwerpen.
Deze volkshuisvestingsonderzoeken komen voort uit twee beleids-
– Kasteel Groeneveld zal tentoonstellingen en debatten organiseren over de rol en kwaliteit
ambities die zijn afgeleid van de nota Wonen, waarbij aan elke ambitie
van het landschappelijk ontwerp in Nederland. Kasteel Groeneveld is sterk publieks-
drie acties zijn gekoppeld:
gericht en trekt veel bezoekers. Het is de bedoeling naast deze publieksfunctie het kasteel A VERHOGEN VAN DE STEDELIJKE WOONKWALITEIT:
ook meer als platform voor debat en studie in te zetten. Zowel voor de meer publieks-
– door een ‘Beeldwijzer herinrichting openbare ruimte stedelijk woon-
gerichte acties als andere activiteiten zullen Kasteel Groeneveld en het NAi met elkaar moeten gaan samenwerken. De extra activiteiten van Kasteel Groeneveld zullen door het
gebied’ te ontwikkelen: een catalogus met ontwerpsuggesties voor
ministerie van LNV met ƒ 100.000,- jaarlijks ondersteund worden.
ruimtelijke herinrichting respectievelijk transformatie;
– Met de Academies van Bouwkunst en de faculteiten Bouwkunde van de TU Delft en de TU
– door een ‘Potentiewaarderingssysteem woonkwaliteit herstructureringsgebieden’ te ontwikkelen: een waarderingssysteem voor de
Eindhoven zullen besprekingen worden georganiseerd over het onderwerp cultuurhistorie
selectie van kansrijke (her)bouwlocaties in herstructureringsgebieden;
(herbestemming, inspiratiebron) als deel van het curriculum, conform het advies van de Raad voor Cultuur.37
– door onderzoek naar de succes- en faalfactoren van op woonkwaliteit
– In 1988 werd de Wet op de architectentitel38 van kracht. Aangezien de wet en het bij-
gericht gemeentelijk architectuurbeleid, uitmondend in een ‘Leidraad sturen op woonkwaliteit; effecten van gemeentelijk architectuur-
behorend register inmiddels meer dan tien jaar bestaan is een evaluatieonderzoek naar de
beleid’.
wet en het register gestart naar effecten, doelmatigheid en doeltreffendheid. Ook wordt onderzocht in hoeverre een publiekrechtelijke grondslag nodig is voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de wet, met andere woorden: of zelfregulering door de beroeps-
B VERHOGEN VAN WOONKEUZEMOGELIJKHEDEN DOOR HET VERGROTEN
groep mogelijk is. De regering stelt jaarlijks ƒ 250.000,- beschikbaar voor onder meer
VAN DE VERSCHEIDENHEID AAN WOONMILIEUS:
onderzoeken naar de mogelijkheid om ontwerpers met een buitenlands diploma in het
– door een ‘Beeldwijzer woonmilieutypen’ te ontwikkelen, waarin uitwerking wordt gegeven aan vijf in de nota Wonen benoemde typen
register in te schrijven en flankerende activiteiten voor de uitvoering van de EU-
woonmilieus, voor wat betreft de architectonische en stedenbouw-
Architectenrichtlijn.
kundige vormprincipes; – door een ‘Voorbeeldprogramma streekeigen bouwen’ te entameren, gericht op het uitlokken van concrete plannen, waarbij streekeigen vorm- en belevingskenmerken de inspiratiebron vormen voor het
37
Raad voor Cultuur, advies Voortgezette opleidingen en werkplaatsen. 10 juli 2000, p. 23.
ontwerp;
38
Doelstellingen van de wet zijn het scheppen van waarborgen voor de vakbekwame beroepsuitoefening door bouwkundig
– door onderzoek naar een samenhangende aanpak tussen beeldregie en
architecten, stedenbouwers, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten, het uitvoeren van de Europese
particulier opdrachtgeverschap, leidend tot een ‘Leidraad beeldregie
Architectenrichtlijn en consumentenbescherming. Om deze doelen te bereiken is een Architectenregister ingesteld,
en particulier opdrachtgeverschap’.
waarvan het beheer bij de Stichting Bureau Architectenregister (SBA) ligt.
64
Plan de campagne
65
Plan de campagne
ont/aan/ned/KAT/DEF+
4.7
22-09-2000 17:12
Pagina 66
MEER EN BETERE VERBINDINGEN MET DE MARKT
opdrachtgever bestemd. Een korte evaluatie van de Zeven Pyramides door het Bureau
De evaluatie van de vorige architectuurnota wees uit dat marktpartijen onvoldoende
Rijksbouwmeester brengt wellicht andere noodzakelijke wijzigingen van deze rijksprijs
worden bereikt door het architectuurbeleid. De hieronder voorgestelde maatregelen
aan het licht. De rijksbijdrage voor deze prijs bedraagt ƒ 650.000,- per jaar.
proberen daar een ommekeer in aan te brengen. – Er zullen expertbesprekingen worden georganiseerd, waarin overleg plaatsvindt over
4.8
OPENBREKEN WELSTANDSBELEID
concrete projecten en initiatieven. Het Platform Architectuurbeleid neemt het initiatief
Volgens het wetsvoorstel voor de herziening van de Woningwet kan een gemeente alleen
hiertoe. Deelnemers komen uit de wereld van de bouw, opdrachtgevers, monumentenzorg,
welstandstoezicht uitoefenen als deze een welstandsnota heeft vastgesteld. Naar ver-
ontwerpers, woningcorporaties, ontwikkelaars, beleggers en organisaties op het gebied
wachting zullen de meeste gemeenten een welstandsnota opstellen. Gemeenten zijn
van natuur, landbouw en recreatie. De expertbesprekingen worden betaald uit de
immers in toenemende mate belang gaan hechten aan een goede ruimtelijke kwaliteit van
verhoging van het budget van het Platform.
de gebouwde omgeving.
– De architectuurinstellingen, met name het NAi, zal gevraagd worden in hun beleid meer
Een ander cruciaal element in het wetsvoorstel is dat burgers en (professionele) bouw-
aandacht te besteden aan het bereiken van een bredere groep van marktpartijen.
initiatiefnemers vooraf zo veel mogelijk zekerheid wordt geboden over de te hanteren
De architectuurinstellingen besteden al aandacht aan marktpartijen, maar het probleem is
welstandscriteria voor de verschillende typen bouwwerken en dat deze criteria zo
dat dit veelal dezelfde marktpartijen betreft, een soort avant-garde van projectontwikke-
objectief mogelijk worden opgesteld. Daarnaast bevat het wetsvoorstel voorstellen voor
laars. Het gaat erom de zeer grote middenmoot te stimuleren. Ook wordt de architectuur-
openbaarheid van welstandscommissies en de samenstelling van welstandscommissies.
instellingen gevraagd om samenwerkingsverbanden aan te gaan met de bouwwereld.
Op die manier wordt de politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid van het gemeente-
– In het kader van het Grote Project Individueel opdrachtgeverschap wordt gestreefd naar
bestuur aangescherpt.
een totaalaanpak met meer partijen, zoals verschillende overheden, de bouwwereld, onderzoeksinstituten en architectuurinstellingen. In bijlage A staat een beschrijving van
In het onderzoek Welstand op een nieuwe leest wordt een kritisch beeld geschetst van de
deze aanpak. Voor de financiering wordt verwezen naar paragraaf 4.9.
huidige welstandspraktijk. Zo blijkt onder andere dat er weinig welstandsinhoudelijke
– Er komt een actieprogramma ‘Cultureel opdrachtgeverschap’ om dit beleidsonderwerp
uitgangspunten op papier staan, dat veel procedures introvert zijn, dat het welstands-
een extra impuls te geven. Gezien de doelstellingen van Architectuur Lokaal en haar
toezicht niet altijd gericht is op openbaarheid en publieke verantwoording en dat de
ervaringen op dit terrein zal zij bij dit actieprogramma een trekkersrol gaan vervullen.
betrokkenheid van het lokale bestuur gering is. In het licht hiervan zal het lokale bestuur
Maar ook het SfA zal met een specifieke taak worden belast.
een flinke slag moeten maken om het ‘nieuwe’ welstandsbeleid tot uitvoering te kunnen
– De ruimtelijke kwaliteit van bedrijven- en kantoorterreinen laat nogal eens te wensen over. Daarbij ontnemen deze vestigingen de reiziger vaak het zicht op het open landschap,
brengen. Om het lokale bestuur bij deze omslag te ondersteunen zal een stimuleringsprogramma worden opgezet.
vooral langs snelwegen en spoorlijnen. In eerste instantie is de ligging en de ruimtelijke en architectonische kwaliteit van deze ‘werkmilieus’ een verantwoordelijkheid voor gemeen-
Doel van dit programma is het faciliteren van het lokale bestuur en de welstandsleden bij
ten en provincies. Op dit moment stimuleert het Rijk de ruimtelijke en architectonische
het op zich nemen van hun nieuwe rol in het welstandsbeleid. Over de inhoud en de
kwaliteit van deze bedrijven- en kantorenlocaties reeds indirect via onderzoek (bijvoor-
financiering van het programma is door de ministeries van VROM en OCenW op hoofd-
beeld via het SfA39), debatten en excursies (Architectuur Lokaal) en het StIR-programma.
lijnen overeenstemming bereikt met VNG, Federatie Welstand, BNA, BNSP en
Omdat de problematiek echter onveranderd urgent is, wil het Rijk zijn stimulerende rol
Architectuur Lokaal. Onderdelen van het programma zijn het uitgeven van een model-
uitbreiden door een deel van het nieuwe budget Intensivering opdrachtenbeleid van
welstandsnota, het inrichten van een tijdelijk projectbureau en het initiëren van diverse
ƒ 325.000,- in te zetten voor studies, workshops en het ontwikkelen van voorbeeldplannen
vormen van deskundigheidsbevordering en kennisoverdracht. De uitvoering van het
op dit terrein. In overleg met het ministerie van Economische Zaken zal hier, in samen-
programma zal plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de stuurgroep ‘Welstand op
werking met de eerstverantwoordelijke overheden (gemeentes), vorm aan worden
een nieuwe leest’ waarin onder voorzitterschap van de Rijksbouwmeester de genoemde
gegeven (eventueel in combinatie met de Nieuwe Sleutelprojecten).
organisaties zitting hebben. Het Rijk heeft voor de periode van twee jaar ƒ 600.000,- per
– De Zeven Pyramides, de rijksprijs voor excellent opdrachtgeverschap, zal worden voort-
jaar gereserveerd voor het stimuleringsprogramma.
gezet met enkele nieuwe accenten. Zo zal de prijs in enkele sectoren aan prestige moeten winnen en wordt de Pyramide Wonen de volgende maal voor de beste individuele
39
Rigo, Paarse vlekken op de kaart, Amsterdam 1999. Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor Architectuur.
66
Plan de campagne
67
Plan de campagne
ont/aan/ned/KAT/DEF+
4.9
22-09-2000 17:12
Pagina 68
1
MUTATIETABEL ARCHITECTUURBELEID 2001-2004
Alle bedragen die er in 2001 bijkomen of afgaan ten opzichte van het jaar 2000.
FINANCIËLE MIDDELEN
De financiële inspanningen van de departementen op het gebied van de architectuur zijn te Alle bedragen moeten worden vermenigvuldigd met ƒ 1.000,-
onderscheiden in de ondersteuning van het directe, specifieke architectuurbeleid en in aan architectuurbeleid verwante, indirecte inspanningen. Met dit laatste zijn aanzienlijke bedragen gemoeid. Bezien wordt hoe dit in lijn gebracht kan worden met de uitgangs-
OCenW
punten van het architectuurbeleid.
VROM
V&W
LNV
Totaal
Instellingen
Van de financiering van het directe, specifieke architectuurbeleid, zoals dat rechtstreeks
NAi
+ 2.500 40
onder het Platform Architectuur valt en zoals beschreven staat in deze architectuurnota,
Architectuur Biënnale
+ 1.500 41
+ 250
+ 2.750 + (2 jr) 150
+ 1.500 + 2 jr 150
wordt een overzicht gegeven in de drie volgende tabellen. De bedragen die in de tabellen Architectuur Lokaal
staan, komen direct uit het in deze nota beschreven architectuurbeleid voort. Het betreft de volgende tabellen: 1 Mutatietabel: in deze tabel staat een overzicht van alle bedragen die de vier depar-
+ 75
Berlage Instituut
+ 350 41
SfA
- 200 43
+ 50
+ 150
+ 150 42
- 125 43
+ 150
+ 150
+ 425 + 350 - 25
tementen van plan zijn meer of minder uit te geven voor het architectuurbeleid 2001-2004
Archiprix
+22
+ 22
ten opzichte van het jaar 2000.
ArchiNed
+ 152
+ 152
2 Totale tabel: in de totale tabel worden alle gelden weergegeven die in de jaren 2001-2004 worden uitgegeven door de vier betrokken ministeries aan het architectuurbeleid.
BONAS
+ 50
Subtotaal instellingen
+ 4.449
+ 175
+ 50
Grote Projecten
+ 450
+ 350
Welstand
(2 jr) +100
(2 jr) +500
+300+2 jr 150
+ 300
+ 5.224
3 Eurotabel: per 1 januari 2002 wordt de Euro ingevoerd. De totale tabel is in deze tabel verrekend naar euro’s.
Andere activiteiten
Platform
+ 150
Zeven Pyramides
p.m.44
p.m.45 + 800 + p.m. + 2 jr 600
+ 50
+ 200
- 50
- 50
Intensivering opdrachtenbeleid (o.a. bedrijventerreinen)
+ 200
StIR
- 200
SBA
- 100
+ 125
+ 325 - 200 -25
Werkgroep Bouw
+ 150
- 125 + 150
Interdepartementaal en sectoraal onderzoek
+ 300
+ 350 46
+ 50
+ 700
Stimulering lokale p.m.47
landschapsplannen (LASER) Internationaal beleid
+ 100
CKV-1 (SfA)
(2 jr) + 200
+ 2 jr 200
Kasteel Groeneveld Subtotaal andere activiteiten
+700
+ 2 jr 300
+ 2 jr 500
TOTAAL
+ 675
+ 200
100
100
+ 425
+ 2.000 + 2 jr 800
+ 5.149
+ 850
+ 500
+ 725
+ 7.224
+ 2 jr 300
+ 2 jr 500
+ 2 jr 150
+ p.m.
+ 2 jr 950
+ p.m. 40
De bedragen in het lichtgele deel bij OCenW zijn conform de bedragen uit het advies van de Raad voor Cultuur.
41
Onder voorwaarden (zie bijlage C).
42
De bijdrage vindt plaats op basis van gerichte opdrachten, onder meer ten behoeve van de voorbereiding en uitvoering van
43
leergangen voor opdrachtgevers in het landelijk gebied.
44
V&W financiert de extra aandacht voor ontwerpkwaliteit in de Grote Projecten via de projectbudgetten.
Dit bedrag valt gedurende vier jaar vrij ten laste van de kasreserve van het SfA, die ontstaan is als gevolg van de
45
LNV financiert de extra aandacht voor ontwerpkwaliteit in de Grote Projecten via de projectbudgetten.
46
Inclusief ƒ 50.000,- voor archiveringsonderzoek landschapsarchitectuur.
invoering van het kasstelsel cultuurfondsen.
68
Plan de campagne
69
p.m. + 100
Plan de campagne
+ p.m.
ont/aan/ned/KAT/DEF+
2
22-09-2000 17:12
Pagina 70
3
TOTALE TABEL 2001-2004
Alle bedragen moeten worden vermenigvuldigd met ƒ 1000,OCenW
EUROTABEL (INGANG PER 1 JANUARI 2002)
Alle bedragen worden vermenigvuldigd met 1000 Euro
VROM
V&W
LNV
Totaal
OCenW
750
250
150
11.169
NAi
4.546 48
1.500
Architectuur Biënnale
681 41
Instellingen
VROM
V&W
LNV
Totaal
113
68
5.067
Instellingen
NAi
10.019 48
Architectuur Biënnale
1.500 41
(2 jr)150
340
(2 jr) 68
681
+ 2 jr 150 Architectuur Lokaal
256
Berlage Instituut SfA
650
1.748 41
150
150 42
1.206
225 41
3.818
3.200
PAS
150
150
200 2.734 49
Fonds BKVB
+ 2 jr 68
100
Architectuur Lokaal
1.973
Berlage Instituut
7.318
SfA
200
PAS
2.734
Fonds BKVB
116
295
793 41
102 41
1.733
1.452
68
68 42
68
68
547 895
91
3.321 91
1.241 49
1.241
Europan
311
411
Europan
141
Archiprix
130
130
Archiprix
59
ArchiNed
152
152
ArchiNed
69
69
BONAS
50
50
BONAS
23
23
Subtotaal instellingen
20.718
26.843
Subtotaal instellingen
9.402
5.125
550 +2 jr 150
450
45
186 59
2.325
249
204
+ (2 jr) 68
12.180 + (2 jr) 68
Andere activiteiten
Grote Projecten
450
350
Welstand
(2 jr) 100
(2 jr) 500
Platform
100
250
Werkgroep Bouw
p.m.44 150
p.m.45
800 + p.m.
Grote Projecten
204
159
550
Welstand
(2 jr) 45
(2 jr) 227
150
Platform
45
113
650
Werkgroep Bouw Zeven Pyramides
45
113
325
Intensivering opdrachtenbeleid
91
57
50
150
Zeven Pyramides
150
Andere activiteiten
(2 jr) 600
150
p.m.45
68
23
363 + p.m. (2 jr) 272
68
249 68
100
250
(o.a. bedrijventerreinen)
200
125
Rietveldpaviljoen Venetië
46
46
Rietveldpaviljoen Venetië
21
21
CKV-1 (via SfA)
(2 jr) 200
(2 jr)200
CKV-1 (via SfA)
2 jr 91
2 jr 91
Internationaal beleid
100
100
Internationaal beleid
45
300
Studies RBM
Intensivering opdrachtenbeleid
Studies RBM
300
onderzoek
300 50
300
350 46
sectoraal onderzoek
950
landschappelijk ontwerp, i.o. Kasteel Groeneveld
294 148
45 136
136
136 50
136
p.m.47
p.m.
100
100
25
250
toetsingsonderzoek
23
79
675
4.221
Subtotaal andere activiteiten
610
793
204
+ 2 jr 136
+ 2 jr 227
+ p.m.
3.118
453
landschappelijk ontwerp, i.o. Kasteel Groeneveld
159 46
431
p.m.47
p.m.
45
45
SBA uitvoering WAT /
SBA uitvoering WAT / toetsingsonderzoek
50
175
Subtotaal andere activiteiten
1.346
1.750
450
+ 2 jr 300
+ 2 jr 500
+ p.m.
6.875
1.000
1.125
+ 2 jr 500 + 2 jr 150+ p.m.
+ p.m.
22.064 + 2 jr 300
+ p.m. + 2 jr 800+p.m. 31.064
TOTAAL
10.012
+2 jr 950+p.m.
+ 2 jr 136
+ 2 jr 227 + p.m. + 2 jr 68
De stimulering wordt in gewijzigde vorm voortgezet, waarbij een meer gerichte stimulering van de kwaliteit van het
48
Dit is inclusief de bouwrente en de aflossing voor het gebouw.
landschappelijk ontwerp wordt opgenomen. Op dit moment is niet aan te geven hoeveel geld met de nieuwe regeling
49
Dit betreft alleen de bijdrage ten bate van individuele subsidies bouwkunst.
gemoeid zal zijn.
50
Via de DGVH-begroting.
70
68
Regeling stimulering kwaliteit
Regeling stimulering kwaliteit
TOTAAL
68
Interdepartementaal en
Interdepartementaal en sectoraal
47
p.m.44
Plan de campagne
71
Plan de campagne
11
113
306
1.913
+ p.m. + 2 jr 363 + p.m. 510
14.093
+ p.m. + p.m. + 2 jr 431
tot de stad en/of tot Hollandse suburbia? Prevaleert bij deze gebieden het bezoekers- of het gebruikersprincipe?
22-09-2000 17:12
Moeten we natuurgebieden tot het landelijk gebied rekenen of behoren ze, gezien de achterban van natuurbeschermingsorganisaties, veeleer
ont/aan/ned/KAT/DEF+ Pagina 72
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 74
VIER ANDERE MINISTERIES INSTELLINGEN EN FONDSEN LIJST VAN AFKORTINGEN EN INTERNETADRESSEN
B C D
SAMENVATTING
GROTE PROJECTEN
A
22-09-2000 17:12
BIJLAGEN
ont/aan/ned/KAT/DEF+ Pagina 76
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 78
A GROTE PROJECTEN – de noodzaak van de inbreng van ontwerpkwaliteit als gevolg van het hoge ambitieniveau
INLEIDING
In deze nota Ontwerpen aan Nederland wordt een aantal grote, toonaangevende landelijke projecten gepresenteerd. Bij deze opgaven wordt gestreefd naar optimale ontwerpkwaliteit en voorbeeldige samenwerking tussen betrokken partijen, zodat deze
bij een project; – de verschillende rollen van de rijksoverheid: van directe (uitvoerende) betrokkenheid tot stimulerend op afstand;
projecten een voorbeeldfunctie kunnen vervullen voor heel bouwend en ontwerpend
– de verdeling van projecten over heel Nederland;
Nederland. Via deze projecten wordt het architectuurbeleid van de rijksoverheid in
– de verdeling van de ‘eerste verantwoordelijkheden’ over de departementen;
uitvoering genomen.
– de mate waarin de projecten kansrijk zijn.
Aan alle projecten verbindt het Rijk een specifieke beleidsinspanning. Elk project wordt ‘geadopteerd’ door een bewindspersoon, overeenkomstig de gedragslijn over projecten,
BELEIDSINSPANNING
zoals die geformuleerd is in het Regeerakkoord.
Bij de verschillende beleidsterreinen horen ook verschillende posities van de rijksoverheid. Het natuurbeheer is bijvoorbeeld sterk gedecentraliseerd naar de provincies.
Dit wil uiteraard niet zeggen dat de politieke bewindspersonen in de bevoegdheden treden
Openbare ruimte en individueel opdrachtgeverschap zijn vanuit de rijksoverheid bezien
van uitvoerende organen of projectleiders. De intentie is dat de politieke aanspreekbaar-
indirect stuurbaar. Daarnaast heeft het Rijk weer wel een rechtstreekse opdrachtgevers-
heid op de gewenste voortgang van de projecten ondubbelzinnig geregeld is. Bij enkele
rol en daarmee sturingsmogelijkheden voor de infrastructuur en de eigen huisvesting.
projecten is er, naast de eerste verantwoordelijkheid, sprake van een medeverantwoor-
Deze verschillende posities van de rijksoverheid leiden tot uiteenlopende mogelijkheden
delijkheid van bewindspersonen die vanuit hun inhoudelijke betrokkenheid eveneens een
om het gezamenlijke architectuurbeleid vorm te geven: van stimulerende maatregelen bij
bijdrage leveren aan een goed verloop van een project. Als voorbeeld kan hier de Nieuwe
een terughoudende positie van de rijksoverheid tot een sterk sturende rol waar de rijks-
Hollandse Waterlinie genoemd worden, waarbij de eerste verantwoordelijkheid bij de
overheid direct verantwoordelijk is voor de bouwopgave.
staatssecretaris van LNV ligt, maar waarbij ook de minister van V&W (waterstaat en
De concrete beleidsinspanningen verschillen met andere woorden naar de aard van de
infrastructuur) en de staatssecretaris van OCenW (Belvedere) betrokken zijn. Een ander
opgave en de positie die de rijksoverheid bij het desbetreffende project inneemt.
voorbeeld van gespreide verantwoordelijkheid is het stimuleren van het individueel
Het flankerende beleid verschilt bij deze Grote Projecten dan ook aanzienlijk per project.
opdrachtgeverschap. Daar ligt de eerste verantwoordelijkheid bij de staatssecretaris van VROM, maar treedt de staatssecretaris van OCenW op als contribuant, vanwege het streven in het cultuurbeleid het publieksbereik te vergroten. De projecten hebben een zeer verschillende looptijd. Is de realiseringsfase van concrete bouwprojecten nog vrij goed in te schatten, de aanleg van de Zuiderzeelijn en de reconstructie van de zandgronden zullen zeker meer dan tien jaar in beslag nemen. SELECTIECRITERIA
Bij de keuze van de projecten zijn de volgende criteria gehanteerd: – de mate waarin het project aanspreekt bij het vakgebied, het publiek en het politieke bestuur; – de complexiteit van de opgave en de intentie een op de loer liggende verkokering in de organisatie van de uitvoering tegen te gaan; – een evenwichtige verdeling over de disciplines architectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur, ruimtelijke ordening en het ontwerpen van infrastructurele voorzieningen, zowel wat betreft het actuele ontwerp als wat betreft de cultuurhistorische aspecten; – een goede verdeling over de ontwikkelingsfases waarin een project zich kan bevinden, binnen het spectrum: ontwerpend onderzoek (het allereerste begin, bijvoorbeeld de Zuiderzeelijn) tot het daadwerkelijk uitvoeren van een ontwerp (Rijksmuseum en ROB-RDMZ);
78
Grote Projecten
79
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 80
1 Deltametropool ACHTERGROND
door het Groene Hart om te vormen tot een waterrijk dat, meer dan nu het geval is,
Er groeit een brede consensus over de ontwikkeling van de Randstad tot een metropool
gelegenheid biedt tot natuurbeleving en actieve openluchtrecreatie zoals wandelen,
van Europees formaat, onder de naam Deltametropool.1 In de naam Deltametropool is
fietsen, kamperen en alle vormen van watersport. De realisatie van dit waterrijk zal een
ambitie en ligging vastgelegd: een meerkernige metropool in de delta van Rijn en Maas.
belangrijk facet zijn van de inrichting van de Deltametropool.
De vereniging Deltametropool heeft hiertoe het initiatief genomen, dat inmiddels weerklank heeft gevonden bij de Bestuurlijke Commissie Randstad. Ook het Rijk heeft te kennen
Eigen aan een metropolitaans milieu is een vergaande integratie van railvervoer en weg-
gegeven een dergelijke ontwikkeling te willen steunen en dit op te nemen in de Vijfde Nota
vervoer, waarbij het openbaar wegvervoer krachtig wordt uitgebreid en het particuliere
Ruimtelijke Ordening.
autoverkeer aanvullend is. Het volume aan auto’s kan hierdoor reëel dalen.
Het streven is om de losse verzameling van grotere en kleinere steden om te vormen tot een samenhangend stedelijk systeem en het Groene Hart daarin als ‘central park’ de
Tot het cultuurlandschap behoren zowel door mensen beheerde omvangrijke natuur-
status van Nationaal Landschap te geven. Er zijn verschillende redenen om toe te willen
gebieden als de dichtbebouwde stedelijke centra. Waar de gebruiksintensiviteit het
naar een hechtere band in de vorm van een stedelijk netwerk. De versterking van de
grootst is – in het westen – is het cultuurlandschap in verval door homogenisering en
concurrentiekracht van de Randstad in Europa is de eerste reden. Maar men wil tevens
nivellering ten gevolge van voortgaande verstedelijking. Herstel en vergroting van de
ruimtelijk inspelen op een proces waarin een netwerksamenleving en een netwerk-
diversiteit wordt bereikt door de synergie te bevorderen van grote en kleine land-
economie tendeert naar schaalvergroting en ontstedelijking.
schappen, oude en nieuwe vormen van landbouw, grote en kleine wateren, bossen en parken, onderling verbonden door ‘blauwe’ en ‘groene’ netwerken, in een samenhangend parksysteem. Hierdoor kan het contrast tussen stad en land worden versterkt.
STAND VAN ZAKEN
De verandering van West-Nederland in een metropolitaans gebied in Europa is in de ontwikkelingsfase. De voorgestane transformatie is benoemd voor de vier componenten
Deze transformatie naar stedelijke diversiteit omvat de hergroepering van de verstrooid
van het ruimtelijk systeem: het water van de delta, het netwerk van verbindingen, het
geraakte voorzieningen op het gebied van wetenschap, kunst, politiek en religie, media,
cultuurlandschap en de stedelijke diversiteit.
onderwijs, sport en spel. Het tweede transformatietraject betreft het accommoderen van de stadseconomie tot in haar kleinste vertakkingen van bedrijvigheid, waarbij een veel
Het water is de bestaansbron en het beeldmerk van de metropool. De Deltametropool
sterkere mate van menging wordt nagestreefd met andere vormen van stedelijk leven
vertoont een grote diversiteit aan wateren, zoals beken, rivieren, boezemwateren,
zoals wonen, recreatie, onderwijs, gezondheidszorg, transport en distributie. De derde
kanalen, grachten, plassen en de zee. Verdere vergroting van de diversiteit wordt bereikt
weg is vernieuwen van stedelijk gebied waar dat met het oog op woning- en arbeidsmarkt nodig is, zo mogelijk in combinatie met verdere intensivering van het ruimtegebruik. Ten slotte zal ook gewerkt worden aan de toevoeging van nieuwe stedelijke en meer dorpachtige milieus, zoals nu gevonden wordt in de binnenduinrand, Amstelland en het Vechtplassengebied. ONTWERPOPGAVE
De kern van de ontwikkeling van de Deltametropool zal tweeledig zijn. Er is nog een aanzienlijke groei van ruimtebehoefte voorzien in de periode tot 2030. Voor de verstedelijkte gebieden vraagt dit zowel om het intensiveren als combineren van ruimtegebruiksvormen. Daarbuiten is het wenselijk de ruimte open te houden en de groene kwaliteiten te respecteren. In beide situaties is er behoefte om te werken aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit vormt de inzet en het kader voor ontwerpen op alle schaalniveaus: op dat van de regio’s, op dat van de vleugels maar ook op dat van de Deltametropool als geheel. Wellicht kan het opstellen van referentiebeelden (een beeldkwaliteitsplan) voor met name het laatste overkoepelende niveau daaraan bijdragen. Daarin kan aangegeven worden 1
De vereniging Deltametropool is opgericht in januari 2000. Tot de leden van de vereniging behoren de gemeenten Almere, Amsterdam, Delft, Den Haag, Dordrecht, Haarlem, Haarlemmermeer, Leiden, Rotterdam, Utrecht, Zaanstad en Zoetermeer, en de Kamers van Koophandel van Amsterdam, Haaglanden, Rijnland, Rotterdam en Utrecht. Anderen, waaronder waterschappen en woningcorporaties, overwegen zich aan te sluiten.
80
Grote Projecten
81
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 82
hoe het imago van de metropool met zijn kenmerkende onderdelen (steden en dorpen) en
De vereniging Deltametropool probeert de publieke opinie te mobiliseren door discussie-
deltakarakter als een aantrekkelijk en samenhangend beeld beleefd kan worden.
bijeenkomsten te organiseren over specifieke thema’s, zoals ‘Deltametropool in Europees perspectief’ (februari 1999), ‘Personenvervoer’ (juni 1999) en ‘Waterrijk’ (maart 2000).
Consistente en integrale keuzen in de ruimtelijke ordening met bijbehorende investerings-
Aangezien de inbreng en zeggenschap van de burger bij ruimtelijke ingrepen hoog op
programma’s vormen de instrumenten om de relatief autonome ontwikkelingen in de
agenda van het gezamenlijke architectuurbeleid staat, verdienen deze initiatieven onder-
waterhuishouding, het cultuurlandschap, het patroon van nederzettingen en het netwerk
steuning en aanvulling. Het architectuurbeleid zal zich vooral richten op de stedelijke
van verbindingen verder te integreren tot een Deltametropool van internationaal erkende
inrichtingsvraagstukken, de infrastructuur en het integraal landschapsontwerp. Zo kan
kwaliteit. Wanneer het gebied als een geheel wordt gezien, kunnen (inrichtings-)plannen
vanuit het architectuurbeleid door het organiseren van de ontwerpende inbreng een
beter en efficiënter op elkaar worden afgestemd. Dan kan bijvoorbeeld worden vastgelegd
stimulerende bijdrage worden geleverd aan de ruimtelijke ordeningsplannen voor de
wat groen blijft en waar huizen of bedrijventerreinen mogen komen. Nieuwe woonwijken
Deltametropool, zoals die in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening uiteindelijke
die wat betreft architectuur en ligging geen relatie met elkaar hebben en veel kostbare
gestalte zullen krijgen.
ruimte innemen, zullen zo bijvoorbeeld verleden tijd zijn.
De Deltametropool is een integraal concept waarbij de beleidsterreinen van alle betrokken departementen in het geding zijn. Als onderdeel van het gezamenlijk architectuurbeleid
Het tempo van bevolkingsgroei, welvaartsgroei en verstedelijking in de afgelopen vijftig
wil de minister van VROM daarvoor de eerste verantwoordelijkheid nemen.
jaar heeft geleid tot versnippering, fragmentatie en homogenisering van het stedelijk en landschappelijk milieu waarin wij dagelijks verkeren. Een belangrijke opgave is daarom ook om de differentiatie tussen stad en landschap in ere te herstellen. De versnippering en fragmentatie kunnen worden tegengegaan door in te zetten op een totaalplan en door landschappelijke ensembles te formeren. De ontwikkeling van een samenhangende parkstructuur is van essentieel belang voor de kwaliteit van een metropolitaanse woon- en werkomgeving. Daarbij gaat het om kwaliteit, diversiteit en duurzaamheid. Kenmerkend voor deze metropool is dat het de bewoners niet alleen stadsparken en intensieve recreatieterreinen kan bieden maar ook complete landschappen en robuuste natuurgebieden waar weidse panorama’s en rust ervaren kunnen worden. Een metropool met dergelijke kwaliteiten kent in de wereld nauwelijks voorbeelden. Hier ligt een grote ontwerpopgave, met voor de groene component een offensieve strategie en een hoog ambitieniveau. BELEIDSAANPAK
Vanuit het gezamenlijk architectuurbeleid van de ondertekenende departementen wordt het initiatief van de te ontwikkelen Deltametropool ondersteund. Gelet op het ontwikkelingsstadium van het initiatief, zullen er in de eerste plaats mogelijkheden worden aangereikt voor ontwerpstudies om het concept van de Deltametropool nader te concretiseren. Het gaat om het intensiveren van het ruimtegebruik in stedelijke gebieden en het stedelijk netwerk en daarnaast om het versterken van de samenhang tussen stad en land en het tegengaan van de versnippering, alsook om het versterken van landschappelijke waarden. In veel gevallen gaat het om herontwikkeling van gebieden die een nieuwe impuls behoeven.
82
Grote Projecten
83
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 84
2 Zuiderzeelijn ACHTERGROND
Het kabinet heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat gevraagd de mogelijkheden voor een snelle verbinding tussen de Randstad en het noorden van Nederland te onderzoeken. De plannen voor een snelle (spoor-)verbinding vloeien voort uit een studie die de Commissie Ruimtelijk-economisch Perspectief Noord-Nederland, beter bekend als de commissie-Langman, in 1997 in opdracht van het kabinet heeft verricht. De commissie beveelt aan een verkenning te doen naar de aanleg van een Zuiderzeelijn, om de verbinding met de Randstad te verbeteren en ook in het licht van de verbindingen met het Noorden Oost-Europese achterland. Het kabinet heeft vervolgens met het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) afgesproken de snelle spoorverbinding Zuiderzeelijn op te nemen in het nieuwe verkeers- en vervoersplan met het streven vóór 2010 met de uitvoering te beginnen. In het Regeerakkoord zijn deze afspraken bevestigd. STAND VAN ZAKEN
De minister van Verkeer en Waterstaat heeft een projectgroep ingesteld, die de taak heeft de ontbrekende gegevens in beeld te brengen voor een viertal alternatieven. Dat zijn de Zuiderzeelijn uitgevoerd als magneetzweefbaan, een hogesnelheidslijn of conventioneel spoor en het opwaarderen van bestaand spoor tussen Amsterdam en het noorden via de Hanzelijn. Uitgangspunt bij dit laatste alternatief is dat de Hanzelijn tussen Lelystad en Zwolle voor 2010 wordt gerealiseerd. De opdracht aan de projectgroep is een kostenbatenanalyse uit te voeren. De projectgroep zal onder andere kijken naar de vervoerswaarde, de sociaal-economische, ruimtelijke en milieueffecten, de financieringsmogelijkheden en de mogelijkheden voor samenwerking met private partijen. Voor de besluitvorming vindt de projectgroep het van belang niet alleen de maatschappelijke kosten en baten te presenteren, maar ook aan te geven hoe met vormgeving en architectonische aspecten kan worden omgegaan. Naar verwachting zal het kabinet eind 2000 op basis van de verkregen informatie een beslissing nemen over het wat en hoe van een snelle verbinding tussen de Randstad en het noorden. Welke techniek of welk tracé ook gekozen wordt, er speelt een groot aantal vraagstukken op het gebied van de ruimtelijke structuur, het landschap en de inpassing. In de Randstad is dat bijvoorbeeld de inpassing in de Amsterdamse Zuidas; richting het noorden voert het beoogde tracé over het Ketelmeer en doorkruist het gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. Beleidsmatig is afstemming nodig met de bestaande beleidskaders, zoals het Structuurschema Groene Ruimte en de nota Belvedere en het beleid in ontwikkeling, zoals de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. Ook de provincies en gemeenten worden in dit stadium betrokken, mede om mogelijke ruimtelijke knelpunten te inventariseren.
84
Grote Projecten
85
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 86
Op dit moment is het ministerie van Verkeer en Waterstaat bezig met een verkenning in het
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de Zuiderzeelijn als bijzonder project binnen
kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT). Onderdeel van de
het gezamenlijke architectuurbeleid van de rijksoverheid ligt bij de minister van V&W.
verkenning is de wijze waarop de formele RO-procedure moet worden vormgegeven en
De kwaliteit van de Zuiderzeelijn als integrale en verbindende ontwerpopgave zal
doorlopen. Het initiatief ligt in de definitiefase bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
onderdeel uitmaken van een uitgebreid ontwerponderzoek waarover V&W in overleg
In deze fase staat de keuze voor techniek, tracé en daarmee de vorm van aanbesteding,
met de Rijksbouwmeester zal treden. Omdat bij infrastructurele werken van dit kaliber
nog open.
de kwaliteitsgevolgen een voortdurend twistpunt vormen is het van belang om in interdepartementaal overleg ruime aandacht te geven aan de ontwerpopgave.
ONTWERPOPGAVE
De ontwerpopgave is vooralsnog integraal. Dat wil zeggen: alle onderdelen van een spoorverbinding en het hele tracé (stations, stationsomgeving, het gehele tracé in relatie tot het landschap rond het tracé) maken er deel van uit. Naast de projectgroep geven ook het SNN en een in financiering en uitvoering geïnteresseerd consortium van bedrijven aandacht aan het (integraal) ontwerp van de lijn. De verkenning Zuiderzeelijn richt zich met name op het conceptuele kader voor de Zuiderzeelijn, een vergelijking tussen de alternatieven en een uitwerking van het mogelijke vervolgproces. Daarom richt de ontwerpopgave zich in dit stadium op de volgende aspecten: – Wat is de betekenis van een dergelijke ingreep voor de omgeving? – Hoe kun je omgaan met identiteiten van lijn en stations? – Welke principiële keuzes voor ontwerpprincipes moeten er gemaakt worden voor verdere uitwerking in de planfase? – Wat zijn de verschillende vormgevingsmogelijkheden per (systeem-)alternatief? Daarbij is het bijzondere van de Zuiderzeelijn dat het tracé een lengte heeft van bijna 190 km en dat de lijn heel verschillende landschapstypen doorkruist, van hoogstedelijke tot zeer open landschappen. BELEIDSAANPAK
De Zuiderzeelijn biedt kansen om de ontwerpinbreng in een vroegtijdig stadium te waarborgen. De kwaliteit van het ontwerp kan verschillende varianten wat betreft vervoer en tracé verduidelijken en verbeelden en op die wijze een zelfstandige rol spelen in het keuzeproces. Vermeden moet worden dat de ruimtelijke kwaliteit van de verbinding pas aan de orde komt als alle beslissingen reeds gepasseerd zijn. Hierbij is het besef van belang dat kwaliteitseisen niet altijd tot meerkosten hoeven te leiden. Vroegtijdige aandacht betekent ook dat in de aanbestedingsfase prestatie-eisen voor het ontwerp contractueel kunnen worden vastgelegd. Bij een contractvorm waarbij het ontwerp afzonderlijk wordt uitbesteed, is het van groot belang in een vroeg stadium na te denken over de ontwerpfilosofie.
86
Grote Projecten
87
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 88
3 Routeontwerp rijkswegen ACHTERGROND
oplossingen dan ook op het dynamische karakter van de snelweg zijn afgestemd.
De rijkswegen zijn bij uitstek een publieke zaak. De weg is van en voor iedereen.
Uiteraard zijn efficiënt beheer en onderhoud belangrijke criteria. Maar het is vooral
Het wegennet bepaalt daarnaast voor een belangrijk deel het aanzicht van Nederland.
belangrijk dat een route door de gebruikers als eenheid kan worden beleefd dankzij een
De doorgaande routes zijn de zichtlijnen van waaruit Nederland in beeld komt en dat
consequent volgehouden ontwerp van landschappelijke inpassing en van geluidwerende
is dan ook de reden dat veel bedrijven een front vormen op zichtlocaties langs de snelweg.
voorzieningen.
Voor bezoekers vormt het wegennet met bijbehorende zaken als wegrestaurants, benzinestations en bewegwijzering vormt vaak de eerste aanblik van een land.
De opgave voor het architectuurbeleid met het rijkswegennet is om op routeniveau een consistent ontwerp te realiseren van landschapskwaliteit en geluidwerende voorzieningen.
Vaarwegen als het Noord-Hollands Kanaal en Merwedekanaal zijn indertijd als totaal-
De eerste stap is om voor een hele route een integraal plan te verwezenlijken en meer
ontwerp ontwikkeld: bruggen, sluizen, brugwachtershuisjes en beplanting in één samenhangende stijl. Verschillende attributen van deze waterbouwkundige werken zijn inmiddels verdwenen, maar nog steeds is te zien dat het ontwerp van de vaarroute en de bijbehorende bebouwing uit één hand komt. STAND VAN ZAKEN
Langs de huidige rijkswegen ontbreekt op veel plekken een duidelijke samenhang. Het is niet goed mogelijk en ook niet de bedoeling om te streven naar één dominant ontwerp voor het hele rijkswegennet in zijn omgeving. Wel gaat het erom een zekere wildgroei als gevolg van goedbedoelde, maar verspreide initiatieven te beteugelen. De eenheid van landschappelijke inpassing en de geluidwerende voorzieningen van verschillende routes laten te wensen over. Er is een grote verscheidenheid van ontwerpopvattingen die elkaar te snel opvolgen en daardoor de route niet consistent definiëren. Klassieke ontwerpen worden afgewisseld door meer ecologisch getinte oplossingen en soms is bij de aanleg van een nieuwe aansluiting de inrichting volledig verdwenen. Datzelfde geldt mutatis mutandis voor de geluidsschermen over korte trajecten, die in verschillende periodes zijn gerealiseerd. Het totaalbeeld is voor de passerende automobilist chaotisch en onrustig door de te snelle opeenvolging van verschillende, op zichzelf soms fraaie geluidsschermen. Tussen Bunnik en Leidsche Rijn zijn over een afstand van nog geen tien kilometer maar liefst zes verschillende geluidwerende voorzieningen te zien. ONTWERPOPGAVE
Het rijkswegennet verkeert in een voortdurende staat van verandering. Er is altijd wel een deel van de route waaraan gewerkt wordt. Er komen nieuwe op- en afritten, delen van de route worden verbreed. Maar ook de stedelijke en landelijke omgeving veranderen in ijltempo, waardoor ook weer nieuwe aanpassingen aan de weg nodig zijn. De grote dynamiek van de snelweg beïnvloedt ook de ontwerpopgave. De beproefde aanpak van dubbele of enkele bomenrijen vraagt om meer stabiliteit in de omgeving dan de huidige snelweg te bieden heeft. Voor de landschappelijke inpassing moeten de ontwerp-
88
Grote Projecten
89
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 90
4 Het nieuwe Rijksmuseum gelijkvormigheid van de geluidwerende voorzieningen te bewerkstelligen. De voorkeur
ACHTERGROND
gaat voor dit project uit naar de A12. Deze vormt een onderdeel van het infranetwerk van
Het Rijksmuseum is een van de belangrijkste culturele instellingen van ons land met een
de Deltametropool en is van wezenlijk belang voor het kunnen ervaren van de panorama’s
schilderijencollectie van mondiale betekenis. Daarnaast beschikt het museum over
op het veenweidelandschap, een belangrijk exponent van het deltakarakter. Het open-
befaamde collecties beeldhouwkunst, kunstnijverheid, Aziatische kunst en geschiedenis
houden van de vensters op de delta van dit tracé en waar nodig en mogelijk het weer
die nu nog in aparte afdelingen zijn tentoongesteld.
openmaken door het verwijderen van schermen en storende bebouwing is een belangrijke
De nieuwe beleidsvisie van het Rijksmuseum stelt zich in op een ambitieus renovatie-
en uitdagende opgave. Wat de vormgeving van de weggebonden elementen betreft zou er
project Het nieuwe Rijksmuseum dat volgens de planning tussen 2004 en 2006 zal worden
meer gelijkvormigheid van geluidwerende voorzieningen moeten worden bewerkstelligd.
uitgevoerd. Het plan bestaat uit drie belangrijke onderdelen. Ten eerste moet achterstallig
De voortdurende revisie van onderdelen van de route is de oorzaak geweest van onge-
onderhoud weggewerkt worden. Daarnaast behelst het plan een terugkeer naar de helder
wenste diversiteit, maar is tegelijkertijd ook het middel om geleidelijk aan de route weer
gestructureerde architectuur van dr. P.J.H. Cuypers, de oorspronkelijke architect,
een eigen gezicht te geven. Voor de geluidsschermen kan een bouwdoos worden samen-
rekening houdend met de eisen van de 21e-eeuwse bezoeker. Dichtgebouwde binnen-
gesteld, bestaande uit eenvoudige en herkenbare elementen in een beperkt aantal
hoven worden weer geopend, licht van buiten wordt weer toegelaten en de logistieke
basisvormen. Bij de bestaande afschrijvingstermijn van twintig jaar betekent dit dat in
problemen worden opgelost. Het derde onderdeel betreft de collectie: in het nieuwe
deze doorlooptijd eenheid in vorm, textuur, kleur en materiaal kan zijn doorgevoerd.
Rijksmuseum zullen geen aparte afdelingen meer zijn, maar worden kunstwerken in hun
In bestaande situaties zouden ongewilde contrasten kunnen worden verzacht door
tijdsbeeld bijeengebracht. Samen vertellen zij het verhaal van kunst en geschiedenis.
begroeiing met klimop of door de kleurstelling aan te passen. Het Rijksmuseum is bij uitstek een bijzonder project waar de rijksoverheid in een directe BELEIDSAANPAK
verantwoordelijkheid uitvoering kan geven aan haar architectuurbeleid. Er is een groot
De route als ontwerpeenheid vraagt om een samenwerking van de betrokken regionale
draagvlak bij betrokken partijen, het Rijk is in verschillende geledingen kostendrager, er is
directies Rijkswaterstaat. Alleen op centraal niveau kan een samenhangend ontwerp en
een aparte bijdrage verstrekt door het Rijk, de ambitie is hoog en er is een uitstraling over
afstemming van activiteiten worden gerealiseerd. De feitelijke opdrachtgeversrol ligt
de landsgrenzen heen. Het vernieuwende aspect ligt misschien in de weg terug: de wens
weliswaar bij de regionale directies die de verantwoordelijkheid over delen van de route
om Cuypers en diens decoraties terug te brengen in het gebouw en latere veranderingen
dragen, maar de aansturing van de opdrachtgevers zal uitgaan van de minister van V&W
voor een groot deel terug te draaien (hiervoor vindt bouwhistorisch onderzoek plaats).
die dit project onder haar hoede neemt. Dit project zal op HID-niveau worden geformaliseerd en op verschillende toetsmomenten worden uitgewerkt. Voor de uitvoering zal een
STAND VAN ZAKEN
projectbureau worden opgericht, samen te stellen uit medewerkers van RWS met exper-
Ten behoeve van de verbouw van het museum zal een aantal voorbereidende projecten
tise op het gebied van landschappelijke inpassing en geluidwerende voorzieningen.
worden uitgevoerd, die het Rijksmuseum wat lucht kunnen geven. De toevoeging van het
De keuze van de geschiktste route en de uitwerking van het landschapsplan en ontwerp
‘tunneldepot’ aan de Museumpleinzijde is uitgevoerd, de uitbreiding van de depots in
van geluidwerende voorzieningen zullen in goed overleg met het ministerie van LNV en de
Mijdrecht is gestart en de herontwikkeling van het gebouw van het Veiligheidsinstituut
Rijksbouwmeester plaatsvinden.
wordt voorbereid: drie lossere onderdelen in het plan die vooruitlopen op de renovatie. Vervolgens kunnen de villa, de Teekenschool en de zuidvleugel een zelfstandige behan-
Dit project zal binnen de reguliere financiering voor infrastructurele ingrepen vallen.
deling krijgen.
Het is goed denkbaar dat de gekozen opzet zal leiden tot kostenbesparing vanwege
De opgave voor het hoofdgebouwing bevindt zich in een ‘definitiefase’, waarin rollen en
schaalvoordelen. De kosten voor de organisatie en opschaling van voorbeeldprojecten
doelen moeten worden bepaald. Naast verschillende instanties van de rijksoverheid2 is de
dan wel simulatiepresentaties komen neer op ƒ 200.000 per jaar, te financieren door het
gemeente Amsterdam partij in het ontwikkelingsproces. Zo zijn belangrijke elementen de
ministerie van V&W.
transformatie van de onderdoorgang tot een openbare ruimte als verlengstuk van het Museumplein en de ontsluiting van het Museum. Het museum zal zodoende georiënteerd
2
Het betreft hier: het verzelfstandigde Rijksmuseum, de directie Cultureel Erfgoed van OCenW, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de Rijksgebouwendienst, het bureau Rijksbouwmeester van het ministerie van VROM, het ministerie van EZ (ambacht, toerisme, ICES) en het ministerie van BZK (Grote Stedenbeleid, ICES).
90
Grote Projecten
91
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 92
zijn op het Museumplein. De verkenning van de Rgd noemt een aantal stappen om de definitiefase af te ronden: bouwhistorisch onderzoek, risicoanalyse en contra-expertise op de kostenraming, en nader overleg met de gemeente Amsterdam. Er is aandacht nodig voor de verzelfstandigde positie van het Rijksmuseum: hierdoor zullen de rollen van betrokkenen misschien minder vanzelfsprekend zijn dan men gewend was. Tegelijkertijd met deze verzelfstandiging is ook de rol van de Rijksgebouwendienst anders geworden: de nadruk is meer verschoven naar een rol als 'huisbaas', die een vastgoedportefeuille zo efficiënt mogelijk beheert en tegen een kostenvergoeding 'verhuurt' aan ministeries en rijksdiensten. Die rol komt voort uit de positie van verantwoordelijke voor het architectuurbeleid bij de rijkshuisvesting. Gegeven de positie van de Rijksgebouwendienst als gebouweigenaar en opdrachtgever, is het nodig de rolverdeling in het bouwproces goed vast te leggen. ONTWERPOPGAVE
Verschillende randvoorwaarden maken de verbouwing van het Rijksmuseum tot een uiterst gecompliceerde ontwerpopgave. In de eerste plaats is het gebouw een belangrijk rijksmonument wat noopt tot een zorgvuldige afweging tussen behoud en vernieuwing. Uitbreiding van het museum is bijvoorbeeld door het monumentale karakter van het gebouw niet mogelijk. Het gebouw wordt zeer intensief gebruikt met een bezoekersstroom van een tot anderhalf miljoen per jaar. Daarnaast is er ook een uitgebreid eisenpakket voor het binnenklimaat en de beveiliging. Het ontwerp zal aanpassingen uit het verleden moeten herstellen en tegelijkertijd in een groeiende ruimtebehoefte moeten voorzien. Het ontwerp brengt architectuur, restauratie, interieur en installatietechniek en tuinaanleg van hoog niveau samen. De ambitie bij dit alles is het Rijksmuseum te plaatsen in de rij van toonaangevende nationale musea, niet alleen dankzij de collectie, maar ook dankzij functionaliteit en vormkwaliteit van het vernieuwde museumcomplex. BELEIDSAANPAK
Het publieke debat wordt gezocht in verschillende planfasen. De architectenkeuze vindt plaats op grond van een meervoudige opdracht. De ontwerpopgave zal mede worden geïllustreerd door essays en een film. In de vormgeving van ambities vindt een internationale verkenning van grote musea plaats (binnen Europa). De resultaten van die verkenning en de gepresenteerde visies in de meervoudige opdracht zullen voor een breder publiek beschikbaar worden gesteld. In volgende fasen van het planproces wordt vervolgens opnieuw de publiciteit gezocht, maar dat zal geleidelijk vorm krijgen. Het publieke debat zal ook betrekking hebben op de aansluiting van het nieuwe Rijksmuseum aan het Museumplein. De staatssecretaris van OCenW is de aangewezen persoon om het project in bestuurlijke zin te adopteren. De inbreng van de staatssecretaris is van belang om bestuurlijke en financiële knelpunten te overwinnen en het complexe planproces op tempo te houden.
92
Grote Projecten
93
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 94
5 De Nieuwe Hollandse Waterlinie
De kwaliteit van het project zal worden gewaarborgd door de toetsing van het project door de Rijksbouwmeester en door de inrichting van het proces. Dit volgt op de cruciale fase van architectenkeuze, ontwikkelingsmodel en definiëring van de opgave, waarover de
ACHTERGROND
opdrachtgevende partijen consensus moeten bereiken.
Toen in 1815 werd besloten de verdediging van het land in oostelijke richting te verleggen ontstond de naam Utrechtse of Nieuwe Hollandse Waterlinie ter onderscheiding van de vroegere (Oude) Hollandse Waterlinie die langs Woerden en Schoonhoven liep. In de loop van de negentiende eeuw is een reeks van inundatiekanalen, sluizen, forten en kazematten aangelegd over een lengte van 85 kilometer met geen ander doel dan een strook land tussen Muiden en Biesbosch zo’n 40 centimeter onder water te zetten. Deze strook is in essentie de linie. Daarmee zou de doortocht van een eventueel invasieleger tot staan worden gebracht, want dit waterpeil is te laag voor boten en te diep voor mensen en voertuigen. Dit ingenieuze staaltje van waterbeheersing en ingenieurskunde was echter als verdedigingsmiddel al snel achterhaald door technologische vernieuwing van het krijgsbedrijf. In zijn boek Dood weermiddel beschrijft F.B. Hotz het leven van een vestingbouwer, toegewijd aan ontwerp en uitvoering van deze linie die ten slotte nutteloos bleek.3 STAND VAN ZAKEN
De historische gebruikswaarde van de Nieuwe Hollandse Waterlinie mag dan beperkt zijn geweest, de huidige culturele betekenis en de natuurwaarden van de bebouwing en landschappen zijn onomstreden. Uit verschillende nota’s van Rijk en lagere overheden komt erkenning naar voren voor de bijzondere kwaliteiten van dit ensemble van landschappen, bouw- en waterwerken. De Nota Landschap (1992) kent nationale betekenis toe aan de waterlinies. De landschappelijke betekenis van deze linies moet volgens deze nota worden gewaarborgd door daar laagdynamische functies aan te koppelen: recreatief medegebruik, waterwinning en -conservering, natuurontwikkeling en bosontwikkeling. In de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (1988) kwamen de waterlinies functioneel in beeld ten behoeve van de bescherming en reservering van strategische watervoorraden. Volgens het Structuurschema Groene Ruimte (1992) valt de Nieuwe Hollandse Waterlinie voor een belangrijk deel samen met het werkingsgebied van de RGS. In de nota Belvedere is het kabinetsvoornemen uitgewerkt om cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting beter op elkaar te laten aansluiten bij het maken van plannen voor landelijke en stedelijke gebieden. De Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt in dit kader tot nationaal project gepromoveerd. De rijksoverheid wil er samen met ruim 25 betrokken gemeenten, vijf provincies (Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant) en diverse private partijen voor zorgen dat de culturele eenheid van deze gebieden behouden blijft en wil de ruimtelijke ontwikkelingen daarop afstemmen. De waterlinies zijn ook uniek in de wereld. Binnen het thema Nederland Waterland is de Stelling van Amsterdam om die reden tot werelderfgoed uitgeroepen. Voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie is de nominatie in voorbereiding. In de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur maakt de Nieuwe Hollandse Waterlinie deel uit van een van de zes zogenoemde ‘robuuste ecologische verbindingen’, de Natte As.
3
Er is ook de opvatting dat de waterlinies wel een preventieve werking hebben gehad. Dankzij deze verdedigingslinies zou een invasie in de Eerste Wereldoorlog zijn uitgebleven.
94
Grote Projecten
95
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 96
In het kader van deze nota zijn in deze as middelen gereserveerd voor verwerving en
aanknopingspunten voor een gevarieerde, recreatief aantrekkelijke landschapsstructuur
inrichting van circa 7500 ha natuurontwikkeling (eerste tranche).
op de schaal van de Randstad. Het is belangrijk om een visie op het geheel te ontwikkelen zodat niet, zoals het nu het geval is, de diverse initiatieven te weinig samenhang vertonen.
Het merendeel van de forten staat nog overeind en de komgebieden zouden nog steeds
In de uitvoering van projecten is een samenbindende en stimulerende ontwerpvisie van
geïnundeerd kunnen worden. Doordat fortificaties en terreinen in handen zijn van
groot belang.
verschillende overheden en particulieren, is er echter geen sprake van een integraal beheer, vooral omdat de oude functie – defensie – is weggevallen. Hier en daar zijn de
De renaissance van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zou in de woorden van staats-
forten dan ook in verval en wordt de openheid van het vrije schootsveld aangetast.4
secretaris Van der Ploeg een megasingel rond de Randstad kunnen opleveren. Vast staat wel dat door herontwikkeling het gesloten en verborgen karakter van de verdedigingslinie
ONTWERPOPGAVE
op passende wijze wordt omgevormd tot meer publieke bestemmingen: gebieden waarvan
De Nieuwe Hollandse Waterlinie zal als cultuurhistorisch belangwekkende verdedigings-
iedereen kan genieten. De waterlinie biedt een uitgelezen kans om de cultuurhistorische
gordel een volwaardige plaats krijgen in het ruimtelijke ordenings- en inrichtingsbeleid.
waarde intact te laten en de grote landschappelijke structuur niet alleen beter zichtbaar te
Doel is een duurzame plaats voor de waterlinie in het openbare leven door het monument
maken, maar een nieuw maatschappelijk en cultureel leven in te blazen.
voor nieuwe functies te bestemmen en de totaalopgave integraal te benaderen. De ontwerpopgave is om oude vormen en nieuwe functies elkaar te laten versterken, om
Het ontwerpprogramma is gericht op een integraal plan voor de waterlinie waarbij
de ordenende werking van de linie in de ruimtelijke geschiedenis te respecteren en voor
bestaande en te ontwikkelen bestemmingen recht doen aan de cultuurhistorische en
de toekomst uit te buiten. De linie reageert op landschappelijke verschillen zoals zand en
natuurlijke waarden van het gebied. Er wordt niet gewacht met planontwikkeling tot eerst
klei en hoog en laag, en schept verscheidenheid voor stad en land in open en dichte en
alle bestuurlijke en institutionele belemmeringen uit de weg zijn geruimd. De ontwerpende
droge en natte gebieden. Deze historisch gegroeide verscheidenheid biedt tal van
inbreng zal van meet af aan betrokken moeten zijn om de opgave te verhelderen, alternatieven in beeld te brengen en perspectieven te schetsen. BELEIDSAANPAK
De ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie of zo men wil het behoud ervan, is buitengewoon gecompliceerd. Er zijn vele partijen bij betrokken. De rijksoverheid is wel partij, maar de vijf provincies hebben in de decentrale verhoudingen van de ruimtelijke ordening een meer bepalende rol. Het kader in de vorm van bestemmings- en streekplannen is echter meer intra- dan interprovinciaal van aard. De wettelijke gebiedsbescherming laat bovendien te wensen over. De rijksoverheid is zich bewust van de bestuurlijke complicaties ten opzichte van de lagere overheden, maar ook in de afstemming van de diverse departementale verantwoordelijkheden. Coördinatie op departementaal niveau en een faciliterende rol om tot eensluidende bestuurlijke afspraken met de lagere overheden en private partijen te komen, ziet de rijksoverheid in dit kader als belangrijke beleidsrekwisieten. Om de benodigde interdepartementale coördinatie te bereiken is de verantwoordelijkheid voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie op rijksniveau gelegd bij de staatssecretaris van LNV. Binnen deze verantwoordelijkheid valt ook het overleg met de lagere overheden en betrokken partijen. Overleg van de staatssecretaris van LNV met de gedeputeerden van de vijf provincies, en vertegenwoordigers van waterschappen en gemeenten is in gang gezet om te komen tot hoofdlijnen van bestuur en de opzet van de uitvoeringsorganisatie. Het streven is om mede
4
Uit de nota Belvedere
96
Grote Projecten
97
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 98
6 Reconstructie zandgebieden op basis van de initiatieven uit de regio een bestuurlijk gedeelde visie te ontwikkelen op de
ACHTERGROND
Nieuwe Hollandse Waterlinie als geheel om versnippering van de waterlinie te voorkomen.
De intensieve veehouderij doet in de komende tijd een flinke stap terug. Dat geldt vooral
Bij het overleg over de renaissance van de Nieuwe Hollandse Waterlinie schuift de
voor de varkenssector. Al enkele jaren stond de sector ter discussie. De hoge kosten van
rijksoverheid niet met lege handen aan. Een belangrijke steun in de rug is al het vanuit LNV
de recente varkenspest (meer dan een miljard gulden) droegen bij aan het besef dat een
ingestelde projectbureau om het uitvoeringsproces te ondersteunen en te begeleiden.
radicale ingreep nodig is. Daarom is besloten tot herstructurering van de bedrijfstak waar-
LNV levert ook voor de duur van twee jaar een projectleider. Voor de komende vier jaar is
bij de productie met een kwart zal dalen door zeker 6000 bedrijven te sluiten. In financiële
er tevens 9 miljoen beschikbaar gesteld om het project op gang te helpen. De benodigde
termen zet de rijksoverheid voor deze operatie over een periode van circa tien jaar
investeringen voor feitelijke uitvoeringsplannen zijn uiteraard vele malen hoger. Daartoe
minimaal een miljard gulden in. Daarnaast worden nog honderden miljoenen besteed aan
zullen reguliere financieringsbronnen onder andere binnen landinrichting of natuuront-
flankerend beleid.
wikkeling worden aangesproken. Subsidiëring uit EU-fondsen dan wel private financiering zijn andere mogelijkheden die in beeld kunnen komen.
De intensieve varkenshouderij concentreert zich op de zandgebieden en is vooral te vinden
Gelet op de complexiteit van het project de Nieuwe Hollandse Waterlinie als ontwerp-
in Oost- en Midden-Brabant, Noord-Limburg en de Gelderse Vallei, Oost-Gelderland en
opgave wordt de noodzaak erkend om op korte termijn gebruik te maken van de profes-
Salland-Twente (de zogenoemde ‘concentratiegebieden’). De herstructurering van de
sionaliteit van ontwerpers vanwege hun vormgevende kwaliteiten, maar ook om hun
bedrijfstak betekent dan ook de immense opgave om deze zandgebieden ruimtelijk te
vaardigheid in de analyse. Projectbureau NHW zal samen met bureau Rijksbouwmeester
reconstrueren. De omvang van het te reconstrueren gebied bedraagt ongeveer 400.000 ha.
de voorwaarden opstellen om te komen tot onbevangen integrale ontwerpvisies voor het
Een onderdeel van de ruimtelijke opgave is ook de situering van het woningcontingent van
gebied, bijvoorbeeld in meervoudige opdrachten uit te werken. De merites van de verschil-
6500 woningen dat beschikbaar is gesteld als middel om de productiebeperking en her-
lende plannen zullen worden beoordeeld in workshops waarin verschillende disciplines
structurering mogelijk te maken. Deze woningbouw biedt een mogelijkheid tot verbetering
(landschap, restauratie, infrastructuur) vertegenwoordigd zijn.
van de ruimtelijke kwaliteit, door locatie en ontwerp in een groter geheel te bezien. STAND VAN ZAKEN
Momenteel zijn alle relevante besluiten genomen over de sanering van de intensieve veehouderij. De ruimtelijke reconstructie bevindt zich echter nog in de ideefase. Er is een Reconstructiewet in de maak die het wettelijk kader verschaft voor de te nemen maatregelen. Het kabinet sprak zich eerder uit voor een integrale benadering. Door bij herinrichting landbouw, milieu, natuur, landschap, water en economie in samenhang aan te pakken, moet een aanzienlijke kwaliteitsverbetering mogelijk zijn. Een integrale aanpak schept kansen voor andere functies (wonen, andere landbouwvormen, recreatie, natuur), voor versterking van natuur en landschap en voor een algehele verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Bij de reconstructie van de zandgebieden is een groot aantal partijen betrokken. Alleen al in bestuurlijke opzicht gaat het om LNV, VROM, enkele provincies, een groot aantal gemeenten en koepelorganisaties. Daarnaast zullen nieuwe partners het gespreksforum betreden: niet alleen OCenW, maar ook op het lokale niveau de projectontwikkelaars en woningcorporaties die kandidaat-opdrachtgever zijn van de uit te voeren nieuwbouw. Verder is aangegeven dat particuliere investeerders een belangrijke bijdrage kunnen leveren.
98
Grote Projecten
99
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 100
Er is in ons land al ervaring opgedaan met een gebiedsgerichte en integrale aanpak van complexe problemen op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu. In de laatste jaren is ook de aanpak van landinrichting sterk vernieuwd (herijking). De ervaringen met bijvoorbeeld raamplannen en modulaire uitvoering zullen doorwerken in de uit te voeren reconstructie. ONTWERPOPGAVE
Omdat bij de uitvoering van dit beleid de verantwoordelijkheid zal liggen bij de provincies, zal het rijk vooral een faciliterende rol spelen en stimuleren dat de provincies hun aanpak op elkaar afstemmen en ervaringen uitwisselen. Nadere ontwerpstudies op verschillende schaalniveaus zijn nodig om de ontwerpopgave te concretiseren en gebiedsgerichte oplossingen te ontwikkelen. In de betreffende concentratiegebieden moeten verschillende territoria met een eigen identiteit worden onderscheiden. De eigendomssituaties na herstructurering zijn medebepalend voor de opdrachtsituatie bij reconstructie en nieuwbouw. De balans moet worden gevonden tussen de centrale regie over een groter gebied en de vrijheid om kleinere hoogwaardige projecten (zoals nieuwe landgoederen) te laten ontstaan. Deze studie kan tevens een verkenning inhouden van het te verwachten lokale en regionale draagvlak voor de beoogde kwaliteitsimpuls, terwijl het resultaat kan dienen om dat draagvlak verder te versterken. Tegenover de kansen staan ook bedreigingen. Wanneer nu niet wordt ingezet op het inbrengen van ontwerpkwaliteit, verdampt een unieke kans op een gecoördineerde kwaliteitsimpuls en ontstaat het risico van een rommelige aanpak waarbij ruimtelijke resultaten het onbedoelde bijeffect zijn van vooral economische en bestuurlijke processen. Het is in cultureel opzicht een gemiste kans als de aanpak blijft steken in de sanering van de milieuproblemen, hoe belangrijk die op zichzelf ook is. BELEIDSAANPAK
In de praktijk zal de voorgenomen reconstructie gepaard gaan met een groot aantal deelbeslissingen op provinciaal en lokaal niveau. In dat licht moet de ambitie zijn om versplintering tegen te gaan en om op het juiste integratieniveau samenhang aan te brengen.
100
Grote Projecten
101
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 102
7 Een eigen huis
Het Rijk zal hierbij uitvoering geven aan zijn ondersteunende rol in de vorm van een kernteam reconstructie bij de Dienst Landelijke Gebieden dat als platform en kennisknooppunt voor de betrokken provincies en gemeenten zal fungeren. Tevens zal het Rijk zorgdragen
ACHTERGROND
voor voldoende budgetten voor de benodigde ontwerpende studies en beeldkwaliteit-
In de actualisering Vinex is het voornemen uitgesproken om circa een derde van de totale
plannen.
woningbouwproductie in de periode 2005-2010 te realiseren door middel van individueel opdrachtgeverschap.5 Onder individueel opdrachtgeverschap wordt in het algemeen
De bijdrage vanuit de rijksoverheid richt zich tevens op het kweken van aandacht voor de
verstaan dat de toekomstige bewoners zelf grond verwerven (vrije kavels) waarop zij naar
culturele dimensie van de voorgenomen reconstructie. In het publieke debat moet
eigen inzicht hun huisvesting kunnen realiseren. Individueel opdrachtgeverschap wordt
duidelijk worden dat hier naast milieuwinst ook een belangrijke culturele kwaliteitssprong
ook wel breder gezien en dan strekt het zich uit tot allerlei vormen van woningbouw
te maken valt. Het is zaak om naast de vakgemeenschap ook het lokale bestuur en de
waarbij de bewoner invloed heeft op de architectuur, het volume, de indeling van de
burgers enthousiast te maken voor de concrete vormgevingsprocessen die in hun
woning of het woningtype. Duidelijk is in ieder geval dat individueel opdrachtgeverschap
dagelijkse leefomgeving aan de orde zijn.
staat tegenover projectmatige seriebouw voor een anonieme markt. Het individueel opdrachtgeverschap in de woningbouw beslaat daarmee een continuüm aan vormen van
De crisis in de varkenssector biedt unieke kansen voor een kwaliteitsimpuls in het land-
opdrachtgeverschap, waarbij de burger in wisselende mate invloed uitoefent op het
schap van een omvangrijk stuk Nederland. Om deze kansen te realiseren zal wel een
programma van eisen en het ontwerp van zijn woning.6
creatieve en doelgerichte aanpak nodig zijn, want door het grote aantal betrokken partijen is sprake van een ingewikkelde besluitvorming.
CONSUMENTGERICHTE PROJECTONTWIKKELING
Een projectontwikkelaar koopt de kavels, ontwerpt en bouwt de woningen. De consument Binnen het kader van het gezamenlijk architectuurbeleid is het ministerie van LNV eerst-
heeft keuze uit verschillende variaties in woninggrootte, gevel, kleurstelling en materiaal-
verantwoordelijk voor de reconstructie van de zandgebieden als landelijke ontwerp-
gebruik. Ook zijn er mogelijkheden om de inbouw te bepalen. Particulieren kunnen op verschillende manieren inspraak hebben in de vorm van hun nieuwe woning:
opgave. De kwaliteitsimpuls wordt in de diverse reconstructieprojecten op regionaal
– Catalogusbouw
niveau aangestuurd, vormgegeven en uitgevoerd.
De particulier zoekt in een catalogus de gewenste woning of stelt aan de hand van voorbeelden de woning samen. – Systeembouw De particulier ontwerpt samen met de systeembouwer de woning, die vervolgens wordt samengesteld uit gestandaardiseerde componenten. – Collectief opdrachtgeverschap Een groep particulieren koopt een kavel en ontwikkelt, in onderling overleg, met een architect, begeleider en aannemer een woningcomplex. – Traditionele eigenbouw De particulier koopt een kavel en ontwikkelt met een architect de woning. De bouw vindt eigenhandig of met een aannemer plaats. STAND VAN ZAKEN
In Nederland wordt gemiddeld 17% van de woningbouwproductie door particulieren gerealiseerd. Vooral buiten de Randstad ligt dit aandeel soms hoger dan het streefcijfer van de staatssecretaris. Friesland steekt bijvoorbeeld met 40% ver boven het landelijke gemiddelde uit. Het volumebeleid voor individueel opdrachtgeverschap moet daarom van
5
Individueel opdrachtgeverschap wordt ook wel als synoniem gebruikt voor particulier opdrachtgeverschap. Dat laatste begrip is echter breder en omvat ook het opdrachtgeverschap van particuliere instellingen die al dan niet voor eigen gebruik bouwen.
6
102
Grote Projecten
Zie: RIGO, Particulier opdrachtgeverschap in de woningbouw, Amsterdam, april 2000.
103
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 104
de grond komen op belangrijke plaatsen waar nu het landelijke gemiddelde bij lange na niet gehaald wordt. Dat zijn in de eerste plaats de uitbreidingslocaties in de Randstad (Vinex) met een gemiddeld aandeel van rond de 7%. Maar ook in de herstructuringsgebieden is individueel opdrachtgeverschap een weinig voorkomend fenomeen van woningproductie. De conceptnota Wonen besteedt veel aandacht aan de wijze waarop woonconsumenten in de eenentwintigste eeuw uitdrukking kunnen geven aan hun woonwensen. Het individueel opdrachtgeverschap is een van de instrumenten om dit doel te bereiken. In de sfeer van concrete maatregelen wordt in de conceptnota Wonen gedacht aan: beleidsafspraken met gemeenten, provincies, woningcorporaties en marktpartijen, experimenten/voorbeeldprojecten voor vormen van individueel opdrachtgeverschap tussen huur en koop, zonodig voorkeursrecht voor particulieren bij gronduitgifte, vereenvoudiging van de bouwregelgeving en aanpassing van het welstandstoezicht. Het huidige sectorale rijksbeleid heeft dus als eerste doel om knelpunten uit de weg te ruimen voor individueel opdrachtgeverschap. De belangrijkste voorwaarde voor individueel opdrachtgeverschap ligt echter bij de planvorming op lokaal niveau waarin letterlijk en figuurlijk ruimte moet worden gereserveerd voor individueel opdrachtgeverschap. Planvorming is een zaak van lange adem en kan niet gemakkelijk van de ene dag op de andere aan veranderende omstandigheden worden aangepast of bijgesteld. ONTWERPOPGAVE
De opgave vanuit het gezamenlijke architectuurbeleid is om bij de gestelde programmatische uitgangspunten voor individueel opdrachtgeverschap voldoende aandacht en ruimte voor architectuur te creëren. Nog geen twintig jaar geleden waren woningcorporaties de belangrijkste opdrachtgevers in de woningbouw. Met de Vinex-opgave verschoof de opdrachtgeversrol naar de marktpartijen en in het bijzonder naar de projectontwikkelaars. Nu halverwege de Vinex-opgave wil het Rijk dat een groot deel van de bouwopgave in particuliere handen komt. De positie van de architect veranderde met de overgang van de non-profit- naar de marktsector. De vraag is hoe deze positie zich ontwikkelt onder invloed van het individuele opdrachtgeverschap. Er is de opvatting dat de invloed van architecten zal afnemen omdat nu kopers meer en meer het eindbeeld gaan bepalen. Architecten wijzen echter op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het totaalbeeld en de gedachte is dat eerder de invloed van de professionele opdrachtgever zal afnemen. De bouwers ten slotte zullen af moeten van het idee dat individuele keuzen van kopers alleen maar lastig zijn. Meer individueel opdrachtgeverschap betekent meer complexiteit en meer variatie in de bouwopgave. Alle partijen zullen zich op deze veranderingen in de markt moeten instellen. Nu al is een verschuiving waar te nemen van seriebouw naar consumentgerichte projectontwikkeling met
104
Grote Projecten
105
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 106
systeembouw. Aldus bestaat aan de ene kant de verwachting dat de ontwerpopgave wordt
In het recente verleden hebben diverse gemeenten (Maastricht, Groningen, Zoetermeer)
teruggebracht tot de keuze uit een catalogus, die door een bredere inbreng van ontwerpers
al geëxperimenteerd met de uitgifte van vrije kavels, in combinatie met een lokaal
overigens aanzienlijk kan worden verbeterd. Maar aan de andere kant betekent ieder
architectuurbeleid. Dit gebeurde op verschillende manieren: met supervisoren vanuit de
afzonderlijk woonhuis de mogelijkheid van een opdracht voor ontwerp en begeleiding.
welstand, vanuit het stedenbouwkundig plan met extra investeringen in de openbare
Het laatste woord hierin is aan de individuele opdrachtgevers zelf. Volgens de uitkomsten
ruimte en met beeldkwaliteitplannen. Door inventariserend onderzoek en door kennis-
van een landelijk onderzoek onder potentiële kopers7 is de belangstelling om een architect
overdracht zullen deze ervaringen aan andere gemeenten beschikbaar worden gesteld.
bij de bouw te betrekken groter naarmate de prijs van het huis stijgt. Het aandeel potentiële
– Er zal overleg met marktpartijen (systeem- en catalogusbouwers, architecten en
kopers van woningen tot ƒ 500.000 dat een door een architect ontworpen nieuwbouw-
ontwikkelaars) worden aangegaan over het kwaliteitsstreven bij individueel
woning wenst is 45%, in de prijsklasse ƒ 500.000 tot ƒ 750.000 is dit aandeel 62% en boven
opdrachtgeverschap.
de ƒ 750.000 is het aandeel 78%.
Nog niet veel architectenbureaus hebben zich gespecialiseerd in het ontwerpen van individuele woonhuizen. Het ontwerpen voor en begeleiden van individuele opdracht-
BELEIDSAANPAK
gevers is een geheel andere opgave dan het werken voor professionele opdrachtgevers.
De doelstelling van het gezamenlijk architectuurbeleid voor individueel opdrachtgever-
Architecten zullen meer consumentgericht te werk moeten gaan. Aangezien de bouw-
schap richt zich op de kwaliteit van het woningontwerp en op het stedenbouwkundig
opgave voor een deel verschuift naar dit marktsegment zullen ontwerpers worden uit-
kader. Het woningontwerp, of het nu een cataloguswoning is of een individueel ontwerp, is
genodigd voor studiebijeenkomsten met als doel antwoord te vinden op de vraag hoe zij
een belangrijk element voor de ruimtelijke kwaliteit, maar zeker zo belangrijk is de steden-
kunnen inspelen op de nieuwe marktverhoudingen. In dit kader zal ook de veranderende
bouwkundige setting van de woningen. Door het ministerie van VROM zal als uitvloeisel
rol van de architect bij individueel opdrachtgeverschap nader worden onderzocht.
van het handvest Kwaliteit van Vinex-locaties, dat op 11 april 2000 tijdens de BouwRAI
– Er zal een relatie met cultureel opdrachtgeverschap worden gelegd.
werd ondertekend door de staatssecretaris van VROM en een zestal marktpartijen, een
De consumentgerichte projectontwikkelaars en de systeem- en catalogusbouwers bieden
plan de campagne worden opgesteld om individueel opdrachtgeverschap een impuls te
individuele woningen aan, respectievelijk op projectbasis en voor kopers van losse kavels.
geven. In dat plan zal worden aangegeven van wie initiatieven worden verwacht.
Hierbij zal een relatie worden gelegd met stimuleringsprogramma’s in het kader van
Het zal duidelijk zijn dat het bevorderen van individueel opdrachtgeverschap een zaak
‘cultureel opdrachtgeverschap’. Een concrete taakstelling voor het architectuurbeleid is
voor iedereen is. Naast het Rijk zullen ook gemeenten en beroepsorganisaties (de bouw-
de verhoging van de architectonische kwaliteit van systeembouw- en cataloguswoningen.
partners, ontwerpers en architecten) hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ook zal het ministerie van OCenW bij de uitwerking van dit plan betrokken worden.8
Om dit doel te bereiken zal het initiatief worden genomen om de architectuurwedstrijd
Richtpunten bij de uitwerking van het plan zijn:
systeem- en catalogusbouwers. En de Pyramide voor Excellent Opdrachtgeverschap in de
– Particulieren moeten worden geattendeerd op de kwaliteitskeuzen bij de opdrachtverlening.
Het Hollandse Huis te laten uitvoeren in samenwerking met de belangrijkste Nederlandse categorie ‘Wonen’ zal over twee jaar naar een particuliere, individuele opdrachtgever gaan.
De bouwende woonconsument is een nieuwe doelgroep voor het architectuurbeleid. In eerste instantie zal de burger waar nodig geïnteresseerd en geënthousiasmeerd moeten worden voor een woning en woonomgeving van hoge kwaliteit. Daartoe zal het publieke debat worden gestimuleerd en zal er onder andere een praktische wegwijzer voor goed opdrachtgeverschap worden ontwikkeld met verwijzing naar de diverse informatiebronnen die er al over dit onderwerp zijn ontwikkeld. Vervolgens moet er een ‘vangnet’ van voorlichting komen en zijn er waarborgen nodig om het ontwikkelings- en bouwproces ook tot een goed einde te kunnen brengen, of het nu gaat om traditionele eigenbouw, collectief opdrachtgeverschap, systeem- of catalogusbouw. – Gemeenten zullen handreikingen worden geboden om individueel opdrachtgeverschap een plaats te geven in de stedenbouwkundige planvorming en het lokale architectuurbeleid. 7
De Nederlandse Vereniging van Bouwondernemers en Ontwikkelaars (NVB), Huizenkopers in profiel.
Wie zijn ze en wat willen ze? , juni 2000. 8
Architectuur Lokaal, met haar bij uitstek intermediaire, culturele taakstelling op het terrein van het opdrachtgeverschap, zal gevraagd worden hierbij een rol te vervullen.
106
Grote Projecten
107
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 108
8 Openbare ruimte in revisie ACHTERGROND
Gemeenten staan de komende jaren voor een grote opgave waar het gaat om de verbetering van het bestaand stedelijk gebied en het geven van een kwaliteitsimpuls daarin.9 De ambitie van het inmiddels door gemeenten ingezette stedenbeleid zal verder moeten worden verhoogd.10 Het stedenbeleid zal zich meer dan voorheen moeten gaan richten op de woonvoorkeuren van mensen, op de samenhang tussen sociale, economische en fysieke verandering, op de dynamiek van wijken en op omgevingskwaliteit. In die aanpak zullen ook bestaande woonmilieus aantrekkelijker moeten worden. Transformatie van bestaande wijken naar nieuwe gewilde woonwijken en de vernieuwing van stedelijke centra zal dan ook de belangrijkste stedelijke opgave voor de komende jaren zijn. In die opgave vormt de inrichting van de openbare ruimte voor gemeenten een uitdaging in de voorbereidende fase van plannen voor stedelijke vernieuwing. Het al in gang gezette stedelijke vernieuwingsbeleid, waarvoor het Rijk aan gemeenten middelen verstrekt in het kader van het ‘Investeringsbudget stedelijke vernieuwing’ (ISV-budget), zal met de voorgenomen verhoogde ambitie leiden tot een grootschaliger aanpak van verbetering van de stedelijke woonkwaliteit. Om dit te bereiken zal de aanpak per wijk maatwerk moeten opleveren. Daarbij moet niet alleen naar de problemen worden gekeken, maar ook naar de kansen die er liggen. ONTWIKKELINGSPROGRAMMA’S
In het kader van stedelijke vernieuwing hebben gemeenten hun beleid voor de komende jaren vastgelegd in meerjarige ontwikkelingsprogramma's. De programma’s zijn getoetst aan het rijksbeleidskader ISV, waaruit naar voren is gekomen dat één van de thema's die in het beleidskader is aangegeven, de omgevingskwaliteit, nog weinig is uitgewerkt. Omgevingskwaliteit is ruim gedefinieerd en omvat de openbare ruimte, het (ondergronds) parkeren, stedenbouw, architectuur en cultuurhistorie, groen, water, speelvoorzieningen, stank- en geluidshinder, luchtverontreiniging en veiligheid. Voor grootschalig groen in de stad hebben de ministeries van LNV en VROM een specifiek budget van 100 miljoen beschikbaar gesteld voor de rechtstreekse ISV-gemeenten.11 Daarover zullen met de gemeenten nog afspraken worden gemaakt. STAND VAN ZAKEN
De stedelijke vernieuwing concentreert zich veelal in naoorlogse wijken met een eenzijdige en minder gewilde woningvoorraad. Ter verwezenlijking van de transformaties van woonmilieus zullen corporaties en beleggers als investeerders actief zijn. Voor de aanpak van de openbare ruimte daarentegen zijn met name de gemeenten de investerende partij.
9
Ministerie van VROM, nota Stedelijke Vernieuwing , Den Haag 1997.
10
Ministerie van VROM, ontwerpnota Wonen, Den Haag 2000.
11
Dit zijn dertig grotere gemeenten, de overige gemeenten krijgen ISV-budget toegekend via de provincie. De rijksvisie op dit grootschalige groen is weergegeven in de brochure
Grotestedenbeleid en groenimpuls, uitgegeven door de ministeries van LNV en VROM.
108
Grote Projecten
109
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 110
De gemeenten kunnen vanuit het ISV-budget investeringen doen in de aanpak van stede-
BELEIDSAANPAK
lijke vernieuwing, in samenhangende wijkplannen. Daarbij is, gezien de verantwoordelijk-
Het geconstateerde probleem van onvoldoende aanpak van de openbare ruimte vraagt om
heid van de overheid voor de publieke ruimte, de inzet van ISV-middelen essentieel.
nadere analyse: wat zijn de belangrijkste knelpunten en welke rol kan ontwerpinbreng
Naast de reguliere verdeling van ISV-middelen bereidt het Rijk een regeling voor een
vervullen ter verbetering? Deze probleemanalyse kan dienen als uitgangspunt voor een
innovatief programma voor, dat in 2001 operationeel zal zijn. Ook voor innovatieve ideeën
samenhangender aanpak van de openbare ruimte in wijkontwikkelingsplannen. In de
in het kader van de verbetering van de fysiekruimtelijke kwaliteit van bestaande gebieden
definitiefase van de wijkopgave, waarbij het realiseren van een veelbelovende fysiek-
zou dat budget inzetbaar kunnen zijn.
ruimtelijke kwaliteit de basis vormt, kunnen stimulerende voorbeelden de gevoeligheid voor een zorgvuldige aanpak versterken. Het architectuurbeleid zal bevorderen dat deze
ONTWERPOPGAVE
voorbeelden totstandkomen, door de beroepsbeoefenaren en gemeenten uit te dagen
Zoals eerder genoemd, geven de meerjarige ontwikkelingsprogramma’s die de recht-
plannen te maken voor relevante gebieden, waarbij zowel de ontwikkeling van nieuwe
streekse ISV-gemeenten hebben opgesteld, nog geen duidelijk beeld van het belang dat
concepten (die haalbaar zijn) als de ontwikkeling van uitvoerbare plannen wordt na-
de gemeenten aan omgevingskwaliteit hechten.12 In de planontwikkeling zal met name de
gestreefd. De voorbeelden zullen uiteenlopende schaalniveaus kennen, van pleinen en
omgevingskwaliteit cruciaal zijn voor het toekomstige perspectief van wijken. Bij her-
straten tot wijken en stedelijke water- en groenstructuren. De verschillende ontwerp-
ontwikkeling zal het nodig zijn opnieuw de samenhang tussen de directe woonomgeving,
disciplines kunnen worden aangesproken: architectuur, stedenbouw en landschap.
de verhouding openbaar versus privé, de infrastructuur en voorzieningen te bezien. Uit het
Het innovatiebudget voor stedelijke vernieuwing kan hier ingezet worden. Een aantal door
recente verleden kennen we de herprofilering van straten in oude (stadsvernieuwings)
het Rijk uitgenodigde gemeenten zal de opgaven aangeven voor concrete gebieden waar-
wijken en de herinrichting van pleinen (zoals het Mercatorplein in Amsterdam). Voor de
voor men een nieuwe aanpak zou wensen. Aan ontwerpers wordt vervolgens gevraagd
vroegnaoorlogse wijken zal een nieuw type plannen moeten worden gemaakt, dat een
hun visie op die gebieden te ontwikkelen, in het kader van een programma dat de
samenhangend beeld of concept biedt voor de directe woonomgeving, de relatie open-
ministeries van VROM en OCenW in overleg met de SEV zullen opstellen. Een bijzonder
baar-privé, de infrastructuur, het parkeren, het bodemgebruik, het waterbeheer en de
aandachtspunt daarbij is de overtuigingskracht van plannen voor de betrokken woon-
landschappelijke kwaliteit.
consument: de zittende en toekomstige bewoners van deze wijken. Via platforms als
De openbare ruimte zou kunnen profiteren van vernieuwingen die zich de laatste tien jaar
KEI-centrum, SKOR en Architectuur Lokaal kunnen plannen en voorbeelden worden
in de stedenbouw en landschapsarchitectuur hebben voltrokken. Aandacht voor duur-
uitgedragen voor een breder publiek.13
zame stedenbouw en karakteristieke landschappelijke elementen kenmerken de nieuwe woonwijken. De vraag is hoe dit kan samengaan met het gegeven van bestaande wijken. Er zal meer analyse nodig zijn van sterke en zwakke kanten van de bestaande wijken, en van de veranderingsmogelijkheden, niet alleen vanuit woonwensen of sociale problematiek, maar ook vanuit het aanwezige ruimtelijke concept als gegeven. Veel wijken kennen een zorgvuldig ontworpen samenhang van bebouwing, groen en bestrating, die een even grote zorgvuldigheid vereisen bij ingrijpende aanpassingen aan hedendaagse opvattingen over wonen en het verblijf in de directe woonomgeving. Het ontwerpen aan deze wijken vraagt om interactie met de bewoners en gebruikers. De principes van de stadsvernieuwing die in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn herkend gelden ook hier: zonder draagvlak onder hen die het aangaat blijft het bij mooie plannen. De inhoud en vorm van het plan zijn misschien wel anders, maar het proces dat leidt tot planrealisatie kent dezelfde wetmatigheden. Bewoners en gebruikers zullen het plan mede moeten dragen.
12
De niet-rechtstreekse gemeenten zijn nog doende om
13
KEI-centrum: Kennis-, Expertise- en Innovatiecentrum
plannen te ontwikkelen op grond waarvan bijdragen
voor stedelijke vernieuwing. SKOR: Stichting Kunst en
worden geclaimd bij de provincie.
Openbare Ruimte.
110
Grote Projecten
111
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 112
9 Onder één dak: nieuwbouw van ROB en RDMZ
De afzonderlijke huisvesting van beide diensten kent een ruimtebehoefte van circa 19.500 m2 bruto vloeroppervlak (BVO) tegenover 16.500 m2 bij huisvesting met gemeenschappelijk gebruik van vooral de algemene en de voor het publiek toegankelijke ruimten. De gemeente Amersfoort heeft inmiddels in het bestemmingsplan bepaald dat op deze locatie een bouwvolume van maximaal 18.000 m2 BVO mag worden gerealiseerd.
ACHTERGROND
De Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) en de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) ressorteren als twee zelfstandige diensten onder het ministerie
Op basis van de thans beschikbare cijfers, waarbij voor een aantal kostenposten zoals de
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Beide diensten zijn op dit moment afzonderlijk
rentestand en de grondkosten aannames zijn gedaan, gaat de Rgd uit van een bouwsom
gehuisvest: de ROB in Amersfoort en de RDMZ in een complex van de Evangelische
van circa ƒ 80 miljoen, inclusief de grondkosten. Voor dit bedrag is het mogelijk op de
Broedergemeente nabij ‘het Slot’ in Zeist. De huidige huisvestingssituaties voldoen niet
gegeven locatie een plan te realiseren dat op structuurniveau een antwoord kan geven op
meer aan de ruimtebehoefte van beide organisaties, niet aan de Arbo-normen, en evenmin
de vragen van de RDMZ en de ROB, en dat rekening houdt met de specifieke ruimtelijke en
aan de voorwaarden die gesteld kunnen worden aan hun beoogde functie van nationaal
historische context van de locatie.
kennisinstituut voor het cultuurhistorisch erfgoed. ONTWERPOPGAVE
De ROB en de RDMZ hebben zich uitgesproken voor gecombineerde huisvesting om een
Het Meursingterrein maakt deel uit van het bestemmingsplan Centraal Stadsgebied
efficiënte en effectieve inzet van beide diensten te bereiken en om beter in staat te zijn
Noord van de gemeente Amersfoort. Het zogenoemde Centrumplan heeft in 1993 het
gezamenlijk de belangen van het cultuurhistorisch erfgoed te behartigen. Een gezamen-
rijkspredikaat ‘Sleutelproject’ gekregen. De locatie is bestemd voor sociaal-culturele en
lijke huisvesting ligt ook voor de hand bij het gemeenschappelijke doel een centrum te
maatschappelijke dienstverlening. De aangegeven hoogten in het bestemmingsplan lopen
bieden voor kennis en expertise op het terrein van het cultuurhistorisch erfgoed.
op van 15 meter, dat wil zeggen vier bouwlagen aan de oostzijde (Koppelpoort), tot 30 meter bij het transformatorstation aan de westzijde. Het middengedeelte kent een bouw-
De beoogde locatie voor de nieuwbouwopgave is het Meursingterrein, een bijzonder
hoogte van maximaal 26 meter, waarbij een hoogteaccent van maximaal 37 meter is toe-
gevoelige plek in Amersfoort: aan de grens van de historische binnenstad met in de directe
gestaan. Op deze wijze is enerzijds het zicht op de Koppelpoort gegarandeerd en wordt
omgeving de middeleeuwse Koppelpoort en het hedendaagse Remu-gebouw ontworpen
anderzijds aansluiting gevonden bij het bestaande transformatorhuis en de beoogde
door Ben van Berkel.
bebouwing aan de overzijde van het spoor.
STAND VAN ZAKEN
De ontwerpopgave wordt tegen de achtergrond van de ambities van de nota Belvedere
Het project verkeert in een verkennende fase, waarin inmiddels haalbaarheidsstudies zijn
wel een heel bijzondere rijksopdracht. Hier heeft de rijksoverheid de mogelijkheid haar
uitgevoerd, de grond wordt aangekocht en een plan van aanpak wordt geschreven.
voorbeeldfunctie als opdrachtgever in alle aspecten gestalte te geven: de locatie ligt aan
Een belangrijk argument voor gezamenlijke huisvesting is de te behalen ruimtewinst.
de rand van een beschermd stadsgezicht en aan een openbaarvervoerknooppunt op een uiterst complex en cultuurhistorisch waardevol gebied en sluit aan op een nog geheel te ontwikkelen binnenstedelijk nieuwbouwgebied aan beide kaden van de Eem. Voordat de Rijksbouwmeester een architect met een goed oog voor de stedenbouwkundige complexiteit voordraagt, zal het programma van eisen en de functionele en situationele uitstraling van het gebouw zeer zorgvuldig worden bepaald. BELEIDSAANPAK
In de opdracht voor dit gebouw zal de ontwerper worden gevraagd te reageeren op de omgeving en de historie van deze plek. Maar ook in beleidsmatig opzicht is dit project een uitdaging. Het gaat hier immers om de gezamenlijke huisvesting en om een intensievere
112
Grote Projecten
113
Grote Projecten
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 114
samenwerking van twee belangrijke diensten op het terrein van monumentenzorg en
B VIER ANDERE MINISTERIES
archeologie. Naast de ministeries die de architectuurnota ondertekenen zijn ook andere ministeries op Aldus is deze nieuwe huisvesting voor beide rijksdiensten in veel opzichten een belang-
hun eigen wijze betrokken bij architectuur. In deze bijlage worden vier van die andere
wekkend project waarmee de rijksoverheid haar voorbeeldfunctie als opdrachtgever kan
ministeries beschreven: de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie, die een vaste
waarmaken. Omdat de beide gebruikers het cultuurhistorisch erfgoed meer bij de plano-
relatie hebben met de Rijksbouwmeester en de ministeries van VWS en Economische
logische ontwikkeling van Nederland willen betrekken, en vanwege de voorbeeldwerking
Zaken, die geen vaste relatie met de Rijksbouwmeester hebben, maar wel een substan-
die van dit project uit kan gaan, is gekozen voor een hoog ambitieniveau. Deze nieuwbouw
tiële verantwoordelijkheid hebben voor met architectuur verwante terreinen.
leent zich als geen andere om als praktijkvoorbeeld van cultureel opdrachtgeverschap te
De ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie kennen een eigen opdrachtgevende
dienen.
functie, die losstaat van de Rijksgebouwendienst. Wel adviseert de Rijksbouwmeester beide ministeries desgevraagd over projecten en over architectenkeuzes. Het ministerie
De staatssecretaris van Cultuur zal in samenwerking met de Rgd en de gebruikers de
van VWS heeft via het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen invloed op gebouwen in de
verantwoordelijkheid voor dit project op zich nemen. De kwaliteit van het project zal
gezondheidssector. Een wat andere positie heeft het ministerie van Economische Zaken,
worden gewaarborgd door de intensieve betrokkenheid van de Rijksbouwmeester bij de
dat op afstand invloed heeft op zowel de bouwsector als op een aantal bouw- en
verschillende stadia in het bouwproces, zoals tijdens massastudies, architectenselectie
investeringsopgaven.
en het definiëren van de opgave.
De huisvestingstaak van de overige ministeries, zoals Financiën en Justitie, loopt via de Rijksgebouwendienst en kent een directe betrokkenheid van het bureau Rijksbouwmeester.
1
ARCHITECTUUR BIJ DEFENSIE
Bij het ministerie van Defensie fungeert de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen als beheerder en ontwikkelaar van het vastgoed en de terreinen die het ministerie gebruikt. Het gros van het ontwerpwerk wordt intern verricht: DGW&T heeft zeven ontwerpende architecten. Binnen de Defensie-organisatie werken zij voor een dertigtal opdrachtgevers bij vier krijgsmachtdelen. Er is de afgelopen jaren meer contact gekomen tussen DGW&T en het bureau Rijksbouwmeester. Voor werken in een stedelijke context wordt overleg gevoerd met de Rijksbouwmeester, in het kader van nog te maken structurele afspraken. Bij alle projecten hecht Defensie aan de eigen autonomie ter bewaking van de functionele eisen, kosten en kwaliteitsmaatstaven. Met betrekking tot architectuur heeft Defensie een utilitaire instelling en is men niet modegevoelig. De ontwerpen moeten zorgen voor een adequate infrastructuur, die het professioneel functioneren van de krijgsmachtdelen mogelijk maakt. Om dat mogelijk te maken is een deskundig opdrachtgeverschap een vereiste. Die opdrachtgeversrol ligt bij de krijgsmachtdelen. Een kwalitatief hoogwaardig woon-, werk- en leefklimaat is voor Defensie van belang om personeel aan te trekken. Het ministerie heeft onder meer in overleg met de Rijksbouwmeester een eigen departementale nota architectuurbeleid in ontwikkeling, waarin de rol van de architectuur wordt aangegeven vanuit het Defensieperspectief, en de gewenste voorwaarden om te komen tot kwaliteit. De nadruk ligt op de kwaliteit van het ontwerp, een kwaliteit die zichtbaar moet zijn aan het resultaat. Dat richt zich op een efficiënt gebouw, met vormgevingskwaliteit en een sobere en zakelijke uitstraling. Bijzondere aandacht vereist het cultureel erfgoed. Door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg wordt nagegaan welke Defensiegebouwen als cultureel erfgoed zijn aan te merken. Defensie heeft te maken met
114
Grote Projecten
115
Vier andere ministeries
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 116
alle uiteenlopende schaalniveaus in het ontwerpen: van landschappen (oefenterreinen)
ARCHITECTUUR IN DE GEZONDHEIDSZORG
tot interieur.
Het bouwen in het zogenoemde segment 'maatschappelijke doeleinden' werd tot de jaren
DGW&T streeft naar een grotere openheid, ook met betrekking tot de kwaliteit van de
zeventig van de vorige eeuw nog sterk aangestuurd door het Rijk. Naast de directe
gebouwen. In dat verband denkt men aan het presenteren van architectuur, in de vorm van
bekostiging werden ook de voorschriften en de planning door het Rijk gegeven. Inmiddels
publicaties, een kalender of openstelling (Dag van de Architectuur).
is dit veld sterk veranderd. Het dereguleringsbeleid is ook op de gezondheidszorg van
Aanknopingspunten bij de architectuurnota:
toepassing. Daarmee krijgen de instellingsbesturen in het segment 'maatschappelijke
– deelname in het architectuurplatform van de rijksoverheid;
doeleinden' steeds meer verantwoordelijkheden overgedragen voor het bereiken van de
– mogelijkheden van het cultureel erfgoed (lust in plaats van last);
doelstellingen in de gezondheidszorg. Dit beleid heeft ook een belangrijke invloed op de
– verdunning en verdichting van complexen (concentratie van bebouwing);
wijze van aansturing door het Rijk als het gaat om de gebouwen.
– standaardisatie van projecten, met aandacht voor typologie van het gebouw of de functie
De specifieke aansturing door het Rijk is in deze sector gebaseerd op aspecten van kwaliteit van de zorg, kwantiteit en doelmatigheid inclusief kostenbeheersing. Uiteraard
en zijn locale inpassing; – de toegevoegde waarde van architectonische kwaliteit voor de bedrijfsvoering, werk- en leefklimaat en het bereiken van de doelstelling uit het Defensie Milieu Beleidsplan 2000.
2
3
zijn de algemene beleidsdoelstellingen van de overheid van belang, zeker met betrekking tot architectuur, duurzaam bouwen et cetera. Door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt, op basis van een vastgestelde behoefte, aan private rechts-
GEBOUWEN IN HET BUITENLAND
personen toestemming verleend om een gezondheidszorggebouw te stichten. Het College
Een belangrijk ‘uithangbord’ voor de Nederlandse Staat zijn de buitenlandse ambassades.
Bouw Ziekenhuisvoorzieningen (CBZ) voert als ZBO taken uit voor de minister en toetst
Er zijn ruim 130 ambassades en consulaten.14 Een deel daarvan zijn eigen gebouwen: veel
onder meer plannen aan daarvoor geldende regels. De regels betreffen onder andere
zijn ook in huurpanden gehuisvest. Door de ingewikkelde routing die ambassades
functionaliteit, doelmatigheid en kwaliteit. Van de vormgever wordt verwacht dat zijn
kenmerkt, is er een zekere voorkeur om naar vrij indeelbare ruimten te zoeken. Die vindt
gebouw een positieve invloed heeft op het functioneren van de instelling en dat het
men vaak in standaardkantoorgebouwen. Nieuwbouw van ambassades vindt slechts
ontwerp een prettige omgeving creëert voor alle gebruikers.
incidenteel plaats. In die gevallen is er een goede samenwerking tussen de Directie
Voor de woonfunctie wordt steeds vaker een beroep gedaan op de traditionele volkshuis-
Gebouwen Buitenland van Buitenlandse Zaken en de Rijksbouwmeester. Dit heeft bijvoor-
vesting (sociale verhuurders en in toenemende mate ook de marktsector). Hierdoor
beeld geresulteerd in de keuze voor Koolhaas als architect van de ambassade in Berlijn.
worden de reguliere woonvormen in de zorg geïntroduceerd en wordt er steeds minder
Voor de Directie Gebouwen Buitenland van het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben
specifiek voor deze doelgroepen gebouwd. Deze tendens en de technologische revoluties
de voorgaande architectuurnota’s een belangrijke invloed gehad op het beleid. Het huis-
in de hoogwaardige somatische zorg veroorzaken een grote dynamiek in de huisvesting.
vestingsbeleidsplan 1997-2001 besteedt expliciet aandacht aan de architectuur van de
Alvorens de regelgeving kan worden toegepast en aangepast moet eerst worden
rijkshuisvesting ‘op vreemde bodem’.15 DGB stelt zich ten doel de Nederlandse cultuur uit
vastgesteld of die ontwikkelingen gewenst zijn. Dit tijdsinterval wordt vaak als een
te dragen. In de loop der tijd heeft de architectuurvisie zich verbreed. In de ontwikkeling
belemmering ervaren.
van gebouwen streeft men naar een hoge proces- en productkwaliteit. Er wordt aandacht
De bouw voor de chronische zorg is steeds meer geïntegreerd in de ontwikkeling van een
besteed aan architectuur, interieurontwerp, tuin- en landschap, kunst en industriële
stadsdeel (bijvoorbeeld bij IJburg, Amsterdam) en onderscheidt zich steeds meer in de
vormgeving.
architectuur.
De uitgangspunten voor DGB weerspiegelen de bijzondere positie van de Nederlandse
Ook binnen het segment van de gezondheidszorg is het van belang dat een goede
overheidsgebouwen in het buitenland:
ontwerpkwaliteit van de gebouwde omgeving wordt gerealiseerd.
– hoogwaardige architectuur realiseren, met respect voor de lokale context;
De rijksoverheid stimuleert dit en schept voorwaarden middels haar beleid gericht op deze
– een culturele brug slaan tussen Nederland en het ‘gastland’;
sector. Hiervoor heeft zij regelmatig overleg met onder andere de STAGG. Dit richt zich op
– in de architectuur reflecteren aan de Nederlandse openheid, rationaliteit, gastvrijheid en
de kwaliteit van het opdrachtgeverschap en de aandacht voor de rol en functie van
zorgzaamheid. De architectuur is daarbij functioneel, zakelijk, niet overdadig en in zekere
architectuur.
zin tijdloos, maar ook representatief. In die zin moet een goede balans worden gevonden tussen ‘soberheid en distinctie’.
14
De zorg van het bureau Gebouwen strekt zich ook uit tot het huisvesten van het personeel. Deze functie als makelaar/woninginrichter laten we hier verder onbesproken.
15
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Vastgoed in beweging , Den Haag, november 1997.
116
Vier andere ministeries
117
Vier andere ministeries
ont/aan/ned/KAT/DEF+
4
22-09-2000 17:12
Pagina 118
ARCHITECTUUR EN MARKT
Ook exportbevordering is relevant. De EVD organiseert reizen om Nederlandse bedrijven
Het ministerie van Economische Zaken heeft bemoeienis met architecten(-bureaus) en
de ruimte te geven zich in het buitenland te presenteren. De architectenbranche laat zich
architectuur, met name vanuit het mededingings- en vestigingsbeleid, het sectorbeleid,
daar weinig zien. Met een aantal omvangrijke ontwerpopdrachten voor internationaal
het bouwbeleid, de exportbevordering en het toeristisch beleid. Beleidsinvalshoeken zijn
opererende architecten maakt de Nederlandse architectuur evenwel een representatieve
daarbij het economisch (kunnen) functioneren van architectenbureaus, de plaats van de
indruk in het buitenland, met als recent succes het paviljoen op de wereldtentoonstelling
Nederlandse architect op de internationale – vooral Europese – markt, respectievelijk de
in Hannover. Het uitschrijven van tenders van grote ontwerpopdrachten van Europese
bevordering van export van architectendiensten. Daarnaast dient er in het beleid
overheden (inclusief de Nederlandse) is een van de belangrijkste ingangen voor een in het
aandacht te zijn voor de positie van de architect in het bouwproces en de economische
oog springende presentatie van toparchitectuur.
betekenis van de architectuur, met name voor het toerisme. Deze breedte van de bouwsector geeft EZ ook een andere positie dan andere ministeries die vooral door hun eigen
SAMENHANG VERSTERKEN
uiteenlopende bouwopgaven met architectuur en ontwerpen verbonden zijn.
De vier genoemde ministeries hebben aandacht voor architectuur, zoals tot uitdrukking
Wat het bouwbeleid betreft ziet EZ zijn hoofdtaak in de bevordering van – onder andere
komt in eigen beleidsontwikkeling. Het architectuurplatform, waarin de ondertekenende
technologische – innovatie in de bouw leidend tot verbetering van het bouwproces en de
ministeries samenwerken, zal een werkgroep instellen die deze vier ministeries in de
kwaliteit van het bouwproduct. Daarbij speelt uiteraard ook de optimalisatie van de
gelegenheid stelt nauwer betrokken te raken bij het platform. Dit zal ook gelden voor het
inbreng van de architect als belangrijke schakel in het bouwproces een rol, vooral in
beleid van de minister voor het grote stedenbeleid. Het streven is de relatie met de
relatie met de andere partners in dat proces. EZ tracht synergie te bewerkstelligen uit de
Rijksbouwmeester te versterken en op termijn het aantal medeondertekenaars van de
samenwerking van de partners in het bouwproces vanuit een integrale visie op bouw-
architectuurnota uit te breiden.
proces en bouwproduct. Het ministerie van Economische Zaken heeft op verschillende manieren te maken met architectuur. De meest directe bemoeienis is die met de plaats van de architect in de Europese markt. De positie van de beroepsgroep in het bouwproces en de economische functie van architectuur zijn twee andere vormen van mogelijke bemoeienis. Voorts kan EZ betekenis hebben bij de exportbevordering en in de relatie tussen architectuur en toerisme. Het beleid van EZ wordt in het algemeen echter gekenmerkt door terughoudendheid: het ministerie laat de markt zijn werk doen en ziet pas reden voor actie waar de markt niet werkt. Op veel terreinen die met bouwen te maken hebben, hebben bovendien andere ministeries een leidende rol. De toenemende integratie van beleid maakt EZ tot een van de partners in het grotestedenbeleid, en ook het Ruimtelijk Economisch Beleid staat onder regie van EZ. Belangrijk thema in beide beleidssectoren is de herstructurering van oude bedrijventerreinen: dit vormt de komende jaren een belangrijke opgave in de herpositionering van stedelijke gebieden. Met betrekking tot de beroepsgroep van architecten heeft EZ in de afgelopen jaren bijgedragen aan onderzoek om de marktbenadering door architectenbureaus te verbeteren. Door het EIB is onderzoek verricht naar de positie van de architect in het bouwproces. Bij de herijking van het toeristisch beleid is het cultureel toerisme, dat zich vooral op de grote steden richt, als een apart thema aangegeven. Deze herijking leidt overigens tot een geringere directe bemoeienis van EZ met het toerisme: het is aan provincies en steden om hier beleid te ontwikkelen. Ondersteuning van EZ richt zich op intermediaire organisaties, niet op concrete projecten.
118
Vier andere ministeries
119
Vier andere ministeries
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 120
C INSTELLINGEN EN FONDSEN 1 INLEIDING
2
STIMULERINGSFONDS VOOR ARCHITECTUUR (SFA)
De Nederlandse architectuur heeft de afgelopen jaren een stevige opleving doorgemaakt.
Het doel van het Stimuleringsfonds voor Architectuur is bij te dragen aan een hoog-
De huidige hoogconjunctuur heeft een grote bouwstroom tot gevolg en stelt ook jonge
waardige beroepsuitoefening van ontwerpers, opdrachtgevers en bestuurders en
architecten in staat om in de praktijk al snel ontwerpervaring op te doen. Internationaal
tegelijkertijd belangstelling voor architectuur te wekken bij een zo groot mogelijk publiek.
staat de Nederlandse architectuur in aanzien en de publieke belangstelling voor
Het fonds neemt niet deel aan bouwactiviteiten, maar bevordert beschouwing, debat en
architectuur is in Nederland nog steeds groeiend.
betrokkenheid.
Aan die bloei en belangstelling voor de architectuur hebben de landelijke architectuur-
Het SfA is vooral bedoeld om nieuwe initiatieven op ad-hocbasis mogelijk te maken. Dat is
instellingen en de lokale architectuurcentra ongetwijfeld een bijdrage geleverd.
de kracht van het SfA: het bijdragen aan de verbetering van het architectuurklimaat door het ondersteunen van nieuwe initiatieven. Er dient dan ook vermeden te worden dat er bij
De hoofdthema’s van het nieuwe architectuurbeleid hebben ook gevolgen voor de
aanvragers dan wel projecten een structurele afhankelijkheid van het fonds ontstaat.
architectuurinstellingen. De instellingen worden geacht elk vanuit hun specifieke
Het fonds zal zich moeten inspannen om juist nieuwe aanvragers aan te trekken.
doelstelling een bijdrage te leveren aan deze twee hoofdlijnen van beleid.
Het SfA heeft de afgelopen periode met succes zijn werkzaamheden verbreed naar de
De verruiming van het architectuurbeleid betekent voor de instellingen dat ook zij hun
landschapsarchitectuur. In de afgelopen twee jaar heeft het fonds, op een totaal sub-
actieradius moeten uitbreiden, bijvoorbeeld door het aangaan van strategische allianties
sidiebedrag van ruim 11,5 miljoen, 3,5 miljoen aan subsidies verleend voor projecten die
met instellingen die actief zijn op de verwante beleidsterreinen van bouwnijverheid,
expliciet landschapsarchitectuur betreffen of daarmee verweven zijn. Het SfA wordt
volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en landinrichting.
gevraagd de verbreding verder voort te zetten door meer aandacht te geven aan initiatie-
Deze bijlage beschrijft het rijksbeleid ten aanzien van de architectuurinstellingen voor de
ven in de sfeer van de infrastructuur en cultuurhistorie. Ook zal het fonds meer aandacht
komende vier jaar. Uitgangspunt hierbij zijn de recente adviezen van de Raad voor
moeten besteden aan het cultureel opdrachtgeverschap. Hierover zal op basis van een op
Cultuur.16 Deze adviezen worden, op een enkele kanttekening na, integraal overgenomen.
te stellen stimuleringsprogramma met Architectuur Lokaal moeten worden overlegd.
De Raad voor Cultuur heeft op grond van de beleidsplannen van de instellingen onder
Om ‘de samenspraak tussen de cultuurhistorische belangen en de inbreng van de ont-
andere opgemerkt dat er te weinig sprake is van een onderlinge afstemming. Om de
werpende disciplines’ te bevorderen, zoals de raad dit formuleert, zal het fonds zijn beleid
effectiviteit van het beleid te vergroten, meent de raad dat er meer centrale regie nodig is.
moeten afstemmen met het toekomstige bureau-Belvedere.
Een betere coördinatie binnen de driehoek Nederlands Architectuurinstituut, het
Op de terreinen van het wonen en de ruimtelijke ordening doen zich verschuivingen voor
Stimuleringsfonds voor Architectuur en Architectuur Lokaal vergroot de kansen voor
die de rol en taak van ontwerpers mogelijk zullen veranderen. Dat betreft bijvoorbeeld het
uitwisseling en samenwerking. De raad stelt dan ook voor om structureel tot een
individueel opdrachtgeverschap. Het SfA zal zich moeten beraden op de vraag of zijn
uitwisseling te komen over aanpak, beleidsontwikkeling en taakafbakening. Het inter-
instrumentarium voldoende tegemoetkomt aan deze veranderende condities voor de
departementale Platform Architectuurbeleid zal gevolg geven aan dit advies van de raad
ontwerppraktijk.
door periodiek met de drie instellingen hun activiteiten door te nemen.
Conform het advies van de Raad voor Cultuur zal niet worden ingegaan op het voorstel van
Bovendien zal eenmaal per jaar met alle instellingen overleg plaatsvinden over het
het SfA tijdelijke studio’s voor ontwerpers en beslissers op te zetten. Een dergelijk initiatief
architectuurbeleid.
van het SfA staat op gespannen voet met de kerntaak van het fonds: initiatieven van anderen mogelijk te maken, als ‘verdeelstation van subsidies’, zoals de raad dit noemt.
Voor het gespecificeerde, financiële overzicht van de toegewezen subsidies voor de
In afwijking van het advies van de raad zullen wel de plannen van het fonds voor culturele
komende vier jaren per betrokken departement wordt verwezen naar de tabellen in hoofd-
en kunstzinnige vorming in het voortgezet onderwijs (databank, begeleiding) voor een
stuk 4. Deze financiële overzichten gelden als de formele toewijzingen vanuit de
periode van twee jaar worden ondersteund. Deze plannen zijn immers niet bedoeld, zoals
departementen.
de raad abusievelijk veronderstelt, als eigen activiteit van het fonds. Het fonds wil lokale
De Wet op het specifiek cultuurbeleid vormt de grondslag voor de structurele subsidiëring
architectuurcentra ondersteunen om jongeren de eigen omgeving te laten verkennen aan
van de instellingen.
de hand van regionale CKV-1-programma’s. De financiering van het SfA door de departementen van OCenW en VROM zal worden gecontinueerd.17 Op basis van verbreding van het architectuurbeleid zijn de ministeries
16
Raad voor Cultuur, Van de schaarste en de overvloed.
Architectuur en Stedenbouw (3), Den Haag 2000.
120
17
Met inachtneming de bedragen die, gedurende vier jaar, ten laste van de kasreserve van het SfA vrijvallen. Zie de tabellen in hoofdstuk 4.
Vier andere ministeries
121
Instellingen en fondsen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
3
22-09-2000 17:12
Pagina 122
van V&W en LNV bereid tot een aanvullende bijdrage van elk ƒ 150.000 op jaarbasis. Het
recentelijk uitgezette nieuwe koers. Dit betekent onder andere verbetering van het
fonds wordt gevraagd een plan op te stellen over de wijze waarop deze nieuwe gelden
inhoudelijke programma en versterking van het profiel en de positie van het instituut.
kunnen worden ingezet.
Hieraan ten grondslag liggen de instelling van een Berlage Leerstoel in samenwerking met de TU Delft, de uitbreiding van het aantal studenten, actieve werving van onderzoeks-
FONDS VOOR DE BEELDENDE KUNSTEN, VORMGEVING EN BOUWKUNST (FONDS BKVB)
opdrachten, de invoering van een PhD-programma (promotiemogelijkheid), een nieuwe
De stichting Fonds voor de beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst stelt financiële
huisvesting te Rotterdam en een verbeterde samenwerking met de (architectuur-)instellingen.
middelen ter beschikking aan onder meer architecten in de vorm van reis-, werk- en
Begin 2000 studeerden ruim veertig deelnemers uit binnen- en buitenland aan het instituut.
studiebeurzen, startstipendia, presentatiesubsidies en projectsubsidies. Bouwkunst
Het Berlage Instituut organiseert lezingen en presentaties in een internationale context en
wordt binnen dit fonds ruim opgevat en omvat architectuur, stedenbouw, tuin- en land-
stimuleert uitwisseling van kennis en ervaring in het vakgebied.
schapsarchitectuur, en interieurarchitectuur. Subsidies van het fonds aan individuele
Volgens de Raad voor Cultuur is het Berlage Instituut na enkele moeizame jaren bezig uit
ontwerpers worden onder meer gebruikt voor studie of stage in het buitenland, om mee te
het dal te klimmen. De vooruitzichten lijken met de ingeslagen weg en nieuwe samen-
doen aan prijsvragen, om ontwerpers in staat te stellen zich uitsluitend op het ontwerp-
werkingsvormen inderdaad kansrijker en meer perspectiefvol dan voorheen. Met name in
werk te concentreren, of om een succesvol begin te maken met een beroepspraktijk.
voorwaardelijke zin lijkt een aantal zaken beter geregeld te worden, zoals de huisvesting
Tevens reikt het fonds elke twee jaar maximaal zes oeuvreprijzen uit.
en het aangaan van samenwerkingsverbanden. Wat betreft de inhoudelijke invulling van
Het fonds BKVB organiseert, doorgaans samen met het NAi, studiereizen voor groepen
het curriculum is de raad van mening dat het instituut nog steeds zal moeten waarmaken
architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en critici. Door lezingen,
dat het een meerwaarde te bieden heeft met onderzoek en theorievorming op het gebied
tentoonstellingen en publicaties wordt van de gezamenlijke ervaringen verslag gedaan.
van architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Ook de ‘quick scan’ die in opdracht van de Rijksbouwmeester in juli van dit jaar is afgerond door een commissie
OCenW stelt zich met de Raad voor Cultuur op het standpunt dat het fondsbeleid voor de
onder voorzitterschap van prof.dr. R. in ’t Veld wijst uit dat diverse verbeteringen met
bouwkunst te weinig is geëxpliciteerd. Het fonds wordt gevraagd zijn subsidie-instrumen-
betrekking tot het curriculum, de uitstraling, de organisatie en de financiën van het
tarium meer toe te spitsen op het architectuurbeleid. Ook zou onderzocht moeten worden
Berlage Instituut wenselijk en noodzakelijk zijn.
op welke wijze de subsidiemogelijkheden van het fonds kunnen aansluiten bij activiteiten van andere architectuurinstellingen.
Het nieuwe beleidsplan van het Berlage Instituut geeft rekenschap van de bestaande
De Raad van Cultuur heeft vraagtekens gezet bij de door het fonds gesubsidieerde
problemen als werkplaats annex onderwijsinstelling binnen het cultuurbeleid. De voor-
architectuurreizen. Mits het karakter van deze studiereizen wordt gewaarborgd, en uit-
nemens in het beleidsplan zijn stappen in de goede richting. Voor de uitvoering van het
gebreid verslag wordt gedaan van de resultaten, met publicaties, een tentoonstelling, een
beleidsplan zullen echter garanties moeten worden ingebouwd om die voornemens te
audiovisueel programma, lezingen en dergelijke, zodat de doorwerking van het resultaat
effectueren. De voortgang van het instituut zal in een jaarlijks evaluerend gesprek met het
van de reis voor het hele vakgebied gegarandeerd is, is er vooralsnog geen reden om in
Architectuurplatform worden besproken. Dit najaar zal worden ingegaan op de resultaten
deze cultuurplanperiode met deze vorm van gezamenlijke kennisverwerving- en over-
van de uitgevoerde quick scan.
dracht te stoppen.
4
Het fonds zal worden uitgenodigd voor een jaarlijks evaluerend gesprek met het
De subsidie van OCenW aan het Berlage Instituut zal – overeenkomstig het advies van
Architectuurplatform, waarin het fonds zijn beleid voor de bouwkunst zal presenteren.
de Raad voor Cultuur – worden verhoogd met een jaarlijks bijdrage van ƒ 350.000 uit de
OCenW continueert zijn bijdrage van ƒ 2.734.000 jaarlijks op titel van de bouwkunst.
cultuurgelden tot een totaalbedrag van ƒ 1.748.000, om een perspectiefvolle ‘doorstart’ mogelijk te maken, terwijl van VROM-zijde in principe de bereidheid bestaat de thans
BERLAGE INSTITUUT
geldende bijdrage van jaarlijks ƒ 225.000 te continueren. Voor beide toekenningen geldt
Het Berlage Instituut is een internationale postacademische opleiding en een labora-
echter de voorwaarde dat het bestuur van het Berlage Instituut eerst dient aan te geven
torium voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Als kerntaken noemt
hoe het uitvoering denkt te geven aan de aanbevelingen van de commissie-In ’t Veld, mede
het beleidsplan van het instituut: het bieden van een topopleiding, innovatieve activiteiten
om te voorkomen dat de hierboven aangeduide problemen uit de afgelopen periode
op het terrein van studie en onderzoek, platform voor uitwisseling en een kennis- en
opnieuw zullen optreden. Van groot belang is verder dat de activiteiten van het instituut
adviesfunctie. De komende periode wil het Berlage Instituut nadere invulling geven aan de
steviger verankerd raken binnen de Nederlandse ontwerppraktijk. De toename van het
122
Instellingen en fondsen
123
Instellingen en fondsen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 124
aantal Nederlandse studenten en de toename van studieopdrachten uit Nederland kunnen
5
De debattenreeks over de culturele dimensie van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en
hiervoor als indicatoren dienen. Er zal, conform het advies van de Raad voor Cultuur, een
over de nota Belvedere zijn geslaagde voorbeelden in die richting en vragen om een
nadere verkenning plaatsvinden naar de mogelijkheid het Berlage Instituut aanvullend te
vervolg.
financieren vanuit het onderwijs- dan wel het wetenschapsbudget van het ministerie van
Gezien het feit dat het (doen) uitgeven van een tijdschrift een statutaire verplichting is van
OCenW.
het NAi dient er overleg plaats te vinden over de toekomstplannen rond Archis. Een tijdschrift met een passende uitstraling wordt van groot belang geacht.
NEDERLANDS ARCHITECTUURINSTITUUT (NAI)
Het Nederlands Architectuurinstituut organiseert tentoonstellingen, congressen en
De departementen zien in de bereikte resultaten en de gestelde voornemens voldoende
debatten op het gebied van architectuur, stedenbouw, landschaps- en binnenhuis-
reden om hun bijdrage aan het NAi te continueren en te intensiveren. Het ministerie van
architectuur. Het instituut beheert, namens het Rijk, de collectie en archieven van de
V&W continueert zijn bijdrage van jaarlijks ƒ 250.000. Het ministerie van LNV handhaaft zijn
belangrijkste Nederlandse architecten en stedenbouwers. Bovendien is er een uit-
bijdrage van ƒ 150.000, onder voorwaarde van een expliciete verantwoording. Het ministerie
gebreide bibliotheek en een internationaal studiecentrum. Hiernaast worden projecten
van VROM is bereid zijn bijdrage te verhogen met een bedrag van ƒ 250.000 tot een totaal-
georganiseerd. Het blad Archis is een uitgave van het NAi, en NAi-uitgevers geeft per jaar
bedrag van ƒ 750.000. Het ministerie van OCenW verhoogt zijn bijdrage met ƒ 2.500.000 tot
circa 25 publicaties uit. Het NAi is een landelijke instelling met internationale contacten.
ƒ 10.019.000, eveneens op jaarbasis.
Het NAi heeft een uitvoerende rol in het architectuurbeleid. De beleidsverwachtingen zijn veelomvattend. Het NAi dient aandacht te besteden aan de inrichting van ons land en de
6
INTERNATIONALE ARCHITECTUURBIËNNALE NL
vormgeving van de infrastructuur, opdrachtgevers aan te spreken op hun culturele verant-
Het Nederlands Architectuurinstituut heeft een plan ingediend voor een in Nederland te
woordelijkheid, programma’s voor omgevingseducatie te produceren, documenten op het
houden internationale architectuurbiënnale. De eerste zou gehouden moeten worden in
gebied van landschapsarchitectuur te archiveren, en de doorwerking van het beleid in de
2002 met als thema ‘Culture of mobility’. Het NAi voert verschillende redenen aan om in
dagelijkse plannings- en bouwpraktijk te stimuleren. Bovendien heeft het NAi tot taak
Nederland een dergelijk grootschalig en periodiek evenement in het leven te roepen.
gekregen Nederlandse presentaties in het buitenland te verzorgen, zoals op biënnales en
Genoemd worden onder meer de geschiedenis en de actuele positie van de Nederlandse
triënnales. In het beleidsplan 2001-2004 presenteert het NAi als nieuwe ambities: de uit-
architectuur en stedenbouw en de mogelijkheden voor profilering in relatie tot de andere
bouw van internationale contacten, het kweken van een grotere publieke belangstelling
architectuurbiënnales in Venetië, Sao Paolo en Buenos Aires. Daarnaast zou een
en het intensiveren van het gevoerde educatiebeleid.
evenement als dit het architectuurklimaat in Nederland en de rol van de Nederlandse architectuur in internationaal verband kunnen verbeteren en versterken.
Het NAi slaagt er in toenemende mate in om een breed publiek voor architectuur te interesseren. In het afgelopen jaar wisten circa 100.000 bezoekers de weg naar het NAi te
Voor de organisatie wordt de autonome stichting Internationale Architectuurbiënnale NL
vinden. De educatieve activiteiten voor kinderen mogen zich eveneens in een grote
opgericht. Om inhoudelijke en praktische redenen wordt een nauwe samenwerking tussen
belangstelling verheugen en er zijn plannen voor een educatiepaviljoen waarvoor Jo
de biënnaleorganisatie en het NAi voorgesteld. De huidige directeur van het NAi zal, zo is
Coenen een voorlopig ontwerp heeft gemaakt. Het recente tentoonstellingsbeleid spreekt
het voorstel, voor de eerste periode als directeur van de biënnale optreden. De kant-
verschillende doelgroepen aan. Ook wordt door het NAi een bredere thematiek aan de
tekeningen van de Raad voor Cultuur dat er in de nabije toekomst sprake moet zijn van een
orde gesteld, zoals de buitententoonstelling over de HSL en de tentoonstelling over
onafhankelijker positie van het NAi ten opzichte van de inhoudelijke programmering van
stadionbouw laten zien.
de biënnale, en dat een zelfstandig curatorschap sterk te overwegen valt, worden onder-
Het positieve oordeel van de Raad voor Cultuur wordt onderschreven, evenals de daarbij
schreven.
geplaatste kritische kanttekening dat het (tentoonstellings-)beleid ten aanzien van de
Het voorstel van het NAi om een biënnale in Nederland te organiseren past bij de huidige
huidige Nederlandse bouwpraktijk en bouwopgave, en de plaats van de hedendaagse
toonaangevende positie van de Nederlandse architectuur. Ook het gekozen eerste onder-
architectuur in de historische context, nog onderbelicht zijn gebleven. In de komende
werp is actueel en sluit aan bij de verbrede doelstelling van het architectuurbeleid.
periode moeten deze thema’s substantieel meer aandacht krijgen. Richtpunt hiervoor zijn
Het ingediende voorstel behoeft echter verdere uitwerking. Allereerst is meer duidelijk-
de beleidsonderwerpen op deze terreinen zoals die in deze nota over architectuurbeleid
heid nodig over de relatie tussen deze nieuwe stichting en het NAi. Dit geldt zowel voor de
zijn verwoord, en zoals ze onder meer gestalte krijgen in de Grote Projecten.
inhoudelijke als de financiële kant. Ten tweede dient het plan meer inzicht te bieden in de
124
Instellingen en fondsen
125
Instellingen en fondsen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 126
verhouding tussen de voorgestelde Nederlandse biënnale met de biënnales die in andere
Architectuur Lokaal formuleert als nieuwe ambities: intensivering van het bestaande
landen plaatsvinden. In dit perspectief moet ook inzicht worden geboden in de voor-
beleid en verbreding van het beleidsterrein naar de ruimtelijke ordening, het landschap en
nemens voor de verdere toekomst. Bovendien moet duidelijk worden welke bijdrage onder
de infrastructuur, en het creëren van meer draagvlak voor integraal kwaliteitsbeleid.
andere de gemeente Rotterdam, een noodzakelijke medefinancier, zal leveren aan de
Zij ziet vier taken voor zich weggelegd: informerend, adviserend, opiniërend en educatief.
opzet van de biënnales, nu en in de toekomst.
Architectuur Lokaal vervult, zoals de Raad voor Cultuur dit omschrijft, ‘een centrale functie voor het architectuurbeleid op lokaal niveau, en daarmee voor het gehele architectuur-
7
In afwachting van de nadere plannen en de gevraagde informatie reserveert het ministerie
beleid en – klimaat’. Architectuur Lokaal heeft een waardevolle bijdrage geleverd aan het
van OCenW een bedrag van ƒ 1.500.000 per jaar voor de komende cultuurplanperiode, en
opzetten van spelregels voor ontwerpwedstrijden en de vernieuwing van het welstands-
het ministerie van V&W heeft een bedrag toegezegd van ƒ 150.000 voor de jaren 2001 en
toezicht. Een goede regeling van ontwikkelingscompetities – vroeger bekend onder de
2002.
naam ontwikkelaar-ontwerperwedstrijden – is, na een uitgebreide voorbereiding en oriëntatie, zo goed als afgerond.
ARCHITECTUUR LOKAAL
Ook de ABEL-cursussen voor ambtenaren en ontwikkelaars blijken aan een grote behoefte
Architectuur Lokaal heeft als algemeen doel het bevorderen van de kwaliteit van de
te voldoen. Architectuur Lokaal is primair actief op gemeentelijk niveau, en geeft gestalte
gebouwde omgeving in Nederland. Zij streeft dit doel na door als een onafhankelijk
aan de zogeheten bottom-upgedachte. Dat is haar kracht. De internationale contacten zijn
landelijk kennis- en informatiecentrum het cultureel opdrachtgeverschap te stimuleren in
alleen zinvol en gewenst als ze bijdragen aan kennisverruiming die benut kan worden op
de architectuur-, bouw- en bestuurderswereld. Architectuur Lokaal richt zich sinds drie
lokaal niveau, vindt de Raad voor Cultuur. Deze kritische kanttekening van de raad wordt
jaar zowel op het publieke als op het particuliere opdrachtgeverschap. Opdrachtgevers
onderschreven. Er wordt voorshands echter van uitgegaan dat het gegroeide interna-
kunnen gebruikmaken van de door Architectuur Lokaal verzamelde praktijkvoorbeelden
tionale netwerk daadwerkelijk bijdraagt aan de informatiefunctie van Architectuur Lokaal,
van het beleid op de terreinen architectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur en de
en ook indirect kan bijdragen aan de opzet en het beleid van lokale architectuurcentra, en
inrichting van de openbare ruimte. Om de deskundigheid van opdrachtgevers op het
het architectuurbeleid in het algemeen.
gebied van het architectuurbeleid te bevorderen, en daarmee de kwaliteit van de gebouw-
Architectuur Lokaal wordt gevraagd door te gaan met haar ‘op maat gesneden’ activiteiten
de omgeving, organiseert Architectuur Lokaal stimuleringsprogramma’s: symposia en
voor de ‘markt’. Architectuur Lokaal zou naast de huidige contacten, met onder meer de
thematische excursies (onder andere over bedrijventerreinen, winkelgebieden, scholen-
koepelorganisaties, de Federatie Welstand, de VNG et cetera, ook samenwerkingsver-
bouw, cultuurhistorisch waardevolle gebieden), binnen- en buitenlandse studiereizen en
banden moeten aangaan met instellingen op verwante terreinen als de SEV, het NIROV, het
cursussen. Elk kwartaal brengt Architectuur Lokaal de gelijknamige krant uit, waarin
KEI en KEI-centrum, de SKOR en het toekomstige bureau-Belvedere.
ontwikkelingen op alle relevante beleidsterreinen aan de orde komen. Hiernaast wordt regelmatig het handboek voor architectuurbeleid Niet grijs! in een geactualiseerde versie
Gezien de prioriteiten in het beleid van Architectuur Lokaal – deskundigheidsbevordering
uitgebracht. Een wegwijzer voor goed (cultureel) opdrachtgeverschap is in voorbereiding.
van opdrachtgevers (inclusief individuele), een hoger schaalniveau, een integraal
Ook worden beleidsopdrachten uitgevoerd, zoals het onderzoek naar modernisering van
kwaliteitsbeleid, en educatie – is een budgetverhoging voor Architectuur Lokaal gewenst.
de welstand in Nederland, Welstand op een nieuwe leest. Architectuur Lokaal heeft geen
Kernactiviteit moet het ondersteunen van het lokaal architectuurbeleid blijven.
publieksfunctie in de klassieke betekenis van het woord. Architectuur Lokaal vervult bij
Het cultureel opdrachtgeverschap verdient eveneens aandacht in sectoren die relatief
uitstek een intermediaire rol.
achterblijven. Zo zullen er onder meer cursussen moeten worden ontwikkeld voor
Verder coördineert Architectuur Lokaal de bijeenkomsten van de lokale architectuur-
opdrachtgevers op het gebied van landschapsontwikkeling en infrastructuur. Op grond
centra van Nederland (OLA), en sinds 1997 is het Steunpunt Ontwerpwedstrijden bij haar
van het bovenstaande zijn de ministeries van LNV en V&W bereid een bijdrage van elk
ondergebracht. Architectuur Lokaal onderhoudt een omvangrijke website met daarop
ƒ 150.000 per jaar beschikbaar te stellen op basis van gerichte opdrachten. Het ministerie
onder meer overzichten van de ontwerpwedstrijden en de Kalender van Nederland.
van OCenW is bereid zijn bijdrage per jaar te verhogen met een bedrag van ƒ 75.000 tot een
Door de grotere bekendheid van Architectuur Lokaal zijn ook op internationaal gebied
totaal van ƒ 256.000. Het ministerie van VROM verhoogt zijn bijdrage met jaarlijks ƒ 50.000
inmiddels contacten met verwante buitenlandse instellingen en vertegenwoordigers van
tot een totaalbedrag van ƒ 650.000 per jaar.
overheden gegroeid. Op de website wordt het internationale Klein Architectuur Adressen-
boek bijgehouden.
126
Instellingen en fondsen
127
Instellingen en fondsen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
8
22-09-2000 17:12
Pagina 128
ARCHINED
De activiteiten van Archiprix hebben een positieve uitstraling binnen en buiten de vak-
ArchiNed is een platform op internet met als kernthema ‘architectuur in Nederland’.
gemeenschap. De jaarlijkse tentoonstelling en publicatie zijn een belangrijke stimulans
ArchiNed voorziet op internet in informatie over de ontwerpende vakgebieden
voor studenten en een graadmeter voor de kwaliteit van het ontwerponderwijs.
(architectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur) en daarmee verwante sectoren
De mening van de Raad voor Cultuur wordt gedeeld dat het op zichzelf een interessant
(onderwijs, brancheorganisaties en overheidsinstellingen). De site is te beschouwen als
initiatief is een ‘internationaal Archiprix’ op te zetten. Maar evenzeer worden de kant-
een ‘internet community’, een plaats waar belangstellenden en vakgenoten op het gebied
tekeningen van de raad onderschreven dat voor continuering van dit plan de deelnemende
van architectuur terechtkunnen voor informatie en voor kennisuitwisseling. De site biedt
landen mede hun verantwoordelijkheid moeten nemen, en dat hier voor Archiprix voorals-
informatie over tentoonstellingen, seminars, actuele projecten en discussies, de inhoud
nog geen structurele taak ligt.
van tijdschriften, agenda’s, toegang tot relevante internetadressen en biedt bovendien een speciaal podium voor bijzondere IT-projecten. ArchiNed ontwerpt ook websites voor
Kern van de activiteiten van Archiprix is de uit te brengen publicatie bij elke ronde.
architecten. Samenwerkingsverbanden zijn er onder meer met Europan, Archiprix,
De mening van de raad wordt gevolgd dat deze activiteit dan ook structureel in de regu-
Architectuur Lokaal, de BNA en lokale architectuurcentra. Het aantal bezoekers van de
liere begroting moet worden opgenomen. Met dit doel voor ogen verhoogt het ministerie
site vertoont vanaf het begin een stijgende lijn.
van OCenW de jaarlijks subsidie met ƒ 22.000 tot een totaalbedrag van ƒ 130.000.
Voor de komende tijd is verdere uitbouw van de site en de service gepland, met name ook
10
EUROPAN NEDERLAND
op internationaal terrein. Om het functioneren en het aanbod te verbeteren zijn onder meer
De stichting Europan Nederland organiseert sinds 1988 in samenwerking met een aantal
investeringen nodig in een netwerk van medewerkers.
Europese landen ideeënprijsvragen voor jonge architecten onder de veertig jaar op het
ArchiNed voldoet aan een toenemende behoefte aan informatievoorziening. Het maakt
gebied van de woning- en stedenbouw. Deze internationale prijsvraag wordt in een cyclus
gebruik van een nieuw medium en heeft kans gezien binnen zeer korte tijd een groot en
van 2,5 jaar in alle deelnemende landen gehouden en zo mogelijk gevolgd door een bouw-
breed samengesteld publiek te bereiken. ArchiNed zou daarnaast ook een rol kunnen
opdracht. De kans op realisering van winnende ontwerpen en de internationale oriëntatie
vervullen om het architectuurbeleid onder de aandacht van haar gebruikers te brengen,
blijken een aantrekkelijke en effectieve formule die bijdraagt aan innovatie van de
bijvoorbeeld door aandacht te schenken aan de Grote Projecten. Daarover zal door het
plannings- en bouwpraktijk op het gebied van de woningbouw en de betrokkenheid van
architectuurplatform contact worden opgenomen met ArchiNed.
lokale bestuurders daarbij. In de komende vier jaar staan bijna twee volledige prijs-
ArchiNed dient overigens wel een goede balans te vinden tussen commerciële doeleinden
vraagronden op het programma, de zesde en de zevende ronde. De thematiek van woning-
aan de ene kant en inhoudelijke kwaliteit aan de andere kant.
bouwopgaven in de prijsvraag heeft zich de laatste jaren verbreed naar opgaven met een meer stedenbouwkundig en infrastructureel accent.
Conform het advies van de Raad voor Cultuur, zal door het ministerie van OCenW voor de Europan is van bijzonder belang voor het Nederlandse architectuurbeleid wegens de
komende vier jaar aan ArchiNed een subsidie worden toegekend van jaarlijks ƒ 152.000.
9
permanente discussie over de woningbouw op Europese schaal en ter stimulering van ARCHIPRIX
goed opdrachtgeverschap. Om deze reden heeft Europan ook een structurele plaats in het
Stichting Archiprix stelt zich ten doel de instroom in de ontwerppraktijk te bevorderen van
Nederlandse architectuurbeleid.
talentvolle ontwerpers die afstuderen aan de Nederlandse opleidingen voor hoger onder-
De structurele subsidie voor Europan is op zijn plaats. De samenwerking van Europan met
wijs op het gebied van architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Verder biedt
Archiprix en de Prix de Rome in het kader van Rotterdam Culturele Hoofdstad is positief.
deze stichting een podium aan de Nederlandse ontwerpopleidingen om zich in binnen- en
Het ministerie van OCenW zal conform het advies van de Raad voor Cultuur de subsidie
buitenland te kunnen presenteren. Daarnaast wil Archiprix de discussie over de inhoud en
van ƒ 311.000 per jaar continueren. Het ministerie van VROM zal eveneens zijn jaarlijkse
de kwaliteit van het ontwerponderwijs in Nederland bevorderen.
bijdrage van ƒ 100.000 voor de komende vier jaar voorzetten.
De stichting Archiprix presenteert en bekroont jaarlijks de beste afstudeerplannen van de Nederlandse opleidingen voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur.
11
PRAKTIJKOPLEIDINGEN ARCHITECTUUR EN STEDENBOUW (PAS)
De stichting Praktijkopleidingen Architectuur en Stedenbouw is een onafhankelijke tweejarige postinitiële opleiding voor afgestudeerde architecten en stedenbouwkundigen uit
128
Instellingen en fondsen
129
Instellingen en fondsen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 130
binnen- en buitenland. De opleiding bestaat voor 80% uit een stage en voor 20% uit onder-
D LIJST VAN AFKORTINGEN EN INTERNETADRESSEN
wijs. De stichting Praktijkopleidingen stelt zich ten doel de aansluiting tussen de faculteiten voor architectuur en stedenbouw en de beroepspraktijk te verbeteren. Met name gaat
ABEL
het daarbij om kennis en vaardigheden op het gebied van management en de juridische en
Alterra
Researchinstituut voor de Groene Ruimte
economische aspecten van de beroepsuitoefening. De opleiding wordt grotendeels door
www.alterra.wageningen-ur.nl
de beroepsgroep gefinancierd.
www.ibnweb.nl ARBO - normen
De Raad voor Cultuur is op zichzelf positief over de rol die de stichting PAS vervult bij het
Archined Archiprix
architecten.
Architectuur Lokaal
[email protected] www.arch-lokaal.nl
Wel zal de jaarlijkse structurele subsidie van ƒ 200.000 door het ministerie van VROM worden gecontinueerd. In de loop van de komende beleidsperiode zal worden onderzocht
[email protected] www.archined.nl/archiprix
Een additionele bijdrage uit het cultuurbudget voor de verbetering van de schrijftechniek ligt, conform het advies van de Raad voor Cultuur, niet in de rede.
Normen voor arbeidsomstandigheden
[email protected] www.archined.nl
bewerkstelligen en versterken van de culturele betekenis van het werk van jonge
12
Architectuur en beleid
Belvedere
Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke
of de activiteiten van de stichting PAS niet geheel en al door de beroepsgroep/deelnemers
inrichting
aan de opleiding kunnen worden gedragen.
juli 1999 VNG uitgeverij www.belvedere.nl Berlage Instituut
BONAS
De stichting BONAS (Bibliografieën en Oeuvrelijsten van Nederlandse Architecten en Stedenbouwkundigen) is opgericht in 1994 met het oogmerk om tot een zo volledig
bia@xs4all www.berlage-institute.nl
BKBV
Stichting Fonds Beeldende Kunsten, Vormgeving en
mogelijke documentatie en bibliografie van het werk van belangrijke Nederlandse
Bouwkunst
architecten uit de periode 1790 tot heden te komen. Aan de hand van archiefmateriaal en
[email protected]
literatuur worden oeuvres van architecten uit de genoemde periode gereconstrueerd, van een bibliografie voorzien en toegankelijk gemaakt. Thans bestrijkt de BONAS-documen-
www.fondsbkbv.nl BNA
tatie het werk van ruim honderd architecten. Hiermee zijn meer dan 20.000 gebouwen en andere werken gedocumenteerd.
www.bna.nl BNSP
Overeenkomstig het advies van de Raad voor Cultuur kan worden geconcludeerd dat de stichting een belangrijke bijdrage levert aan de geschiedschrijving van de Nederlandse
Bond Nederlandse Architecten
[email protected] Bond Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen www.bnsp.nl
BONAS
Bibliografieën en Oeuvrelijsten van Nederlandse Architecten
architectuur. BONAS is een van de weinige plekken waar de relatie tussen de actuele
en Stedenbouwkundigen
bouwpraktijk en de wereld van de monumentenzorg en de architectuurgeschiedenis daad-
[email protected]
werkelijk wordt gelegd.
www.nai.nl
De samenwerking met het NAi, in zijn museale functie, en met de Rijksdienst voor de
BVO
Monumentenzorg, vanuit zijn functie als kenniscentrum, is een punt van zorg zoals ook de
BZK
Raad voor Cultuur constateert.
Bruto vloer oppervlak Ministerie van Binnenlandse Zaken www.minbzk.nl
Vooropgesteld dat de samenwerking tussen de drie betrokken instellingen zal verbeteren,
CKV
Culturele en Kunstzinnige Vormgeving
en dat de subsidie ten goede zal komen aan de nodige (professionele) zorg voor de
DCE
Directie Cultureel Erfgoed van het ministerie van OCenW
kwaliteit van de publicaties, is het ministerie van OCenW bereid de stichting BONAS een
DGB
Directie Gebouwen Buitenland van het ministerie van
jaarlijkse subsidie toe te kennen van ƒ 50.000.
Buitenlandse Zaken www.minbuza.nl
130
Instellingen en fondsen
131
Lijst van afkortingen en internetadressen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
DGW&T
Pagina 132
Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen van het ministerie van Defensie
LASER LNV
www.mindef.nl DK DLG
Directie Kunsten van het ministerie van OCenW
MIT
Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van Landbouw,
NAi
Nederlands Architectuur Instituut
EIB EU EVD
Duurzaam Bouwen
NIROV
vesting
Agentschap van het ministerie van Economische Zaken dat
www.nirov.nl NME
www.evd.nl
NREB
Het ministerie van Economische Zaken
NVVP
Federatie Welstandstoezicht
NW4 OCenW
Homogene Groep Internationale Samenwerking cultuur-
HID
Hoofd Ingenieur Directeur
HSL
Hoge Snelheidslijn
Nationaal Verkeer- en Vervoerplan Vierde Nota Waterhuishouding Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Overleg lokale architectuurinstellingen Lokale Architectuurcentra
PAS
Stichting Praktijkopleidingen Architectuur en Stedenbouw
[email protected]
International Council of Architectural Museums Interdepartementale Commissie Economische
Nota Ruimtelijk Economisch Beleid
Architectuur Lokaal heeft de coördinatie van het Overleg
www.hslzuid.com ICES
Natuur- en milieu educatie
www.minocw.nl OLA
middelen
ICAM
Nederlands instituut voor ruimtelijke ordening en
[email protected]
[email protected] HGIS
Nieuwe Hollandse Waterlinie
Europese Unie
www.minez.nl FW
www.nai.nl NHW
Economisch Instituut Bouwnijverheid
zich bezig houdt met exportbevordering EZ
[email protected]
Directie Ontwerp en Techniek van de Rijksgebouwendienst van het ministerie van VROM
DuBo
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij www.minlnv.nl
Natuurbeheer en Visserij te Utrecht DO&T
Agentschap Landelijke Service bij Regelingen
www.xs4all.nl/~pas Platform Architectuurbeleid
Samenwerkingsverband van de ministeries van OCenW,
Structuurversterking
VROM, LNV en V&W voor de afstemming, uitvoering en
ICT
Informatie- en Communicatie Technologie.
evaluatie van het architectuurbeleid op rijksniveau.
ISV
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
Het voorzitterschap van het platform wordt bekleed door de
Het ISV is een gebundelde geldstroom van het rijk voor de steden
Rijksbouwmeester, met de directeur van de Rijksdienst
op het gebied van wonen, ruimte, milieu, fysieke condities voor
Monumentenzorg als vice-voorzitter. Het Platform
economische activiteiten en grootschalig groen in de stad
Architectuurbeleid heeft ook tot taak een bijdrage te leveren
www.stedelijke vernieuwing.nl
aan de afstemming van monumentenbeleid en het beleid voor
Informatietechnologie
de hedendaagse architectuur.
IT Kasteel Groeneveld
Nationaal centrum voor tentoonstellingen over bos, natuur, landschap en milieu te Baarn
KEI-centrum
PPS Raad voor Cultuur
Publieke Private Samenwerking Wettelijk adviesorgaan van de regering voor het cultuurbeleid
[email protected]
www.cultuur.nl
Kennis-, Expertise- en Informatiecentrum voor Stedelijke
[email protected]
Vernieuwing
[email protected] www.kei-centrum.nl
132
Lijst van afkortingen en internetadressen
133
Lijst van afkortingen en internetadressen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
RBM
Pagina 134
Rijksbouwmeester
VINEX
De Rijksbouwmeester brengt op verzoek, dan wel uit eigen
Deel 4 planologische kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk
beweging advies uit aan leden van het kabinet over onder meer de voorbereiding en uitvoering van het rijksarchitectuurbeleid.
RDMZ
Rgd
Beleid van december 1993 VNG
RIGO RO ROB
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Secretariaat bij de Directie Kunsten van het ministerie van
vng://@vng.gemnet.nl
OCenW.
www.gemnet.nl/vng
Rijksdienst voor de Monumentenzorg
VROM
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
[email protected]
Milieubeheer
www.monumentenzorg.nl
www.minvrom.nl
Rijksgebouwendienst van het ministerie van VROM
V&W
www.rijksgebouwendienst.nl RGS
Vierde nota ruimtelijke ordening (extra)
Randstad Groenstructuur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat www.minvenw.nl
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
www.rigo.nl
WAT
Wet op de Architectentitel
Ruimtelijke Ordening
WVC
(voormalig) Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
Research Instituut Gebouwde Omgeving
Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek
www.minvws.nl
ZBO
Zelfstandig Bestuursorgaan
[email protected] www.archis.nl RPD RWS
Rijksplanologische Dienst van het ministerie van VROM Rijkswaterstaat
SAR
Stichting Architecten Research
SBA
Stichting Bureau Architectenregister
[email protected]
SEV
Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting
[email protected]
SfA
Stimuleringsfonds voor Architectuur
[email protected] www.archfonds.nl
SKOR
Stichting Kunst en Openbare Ruimte
[email protected] www.skor.nl
SNN STAGG STIR
Samenwerkingsverband Noord-Nederland Stichting Analyse Gezondheidszorg Gebouwen Stimuleringsprogramma Intensief Ruimtegebruik, ministerie van VROM, Rijksplanologische Dienst
[email protected]
TNU
The New Urbanists
TOP
Tijdelijk Ontwerpplatform
VAG
Vormgevingsadviesgroep
134
Lijst van afkortingen en internetadressen
135
Lijst van afkortingen en internetadressen
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 136
SAMENVATTING INLEIDING
uitbreiding van Schiphol. Daarnaast voltrok zich in Nederland een weinig spectaculair
De nota Ontwerpen aan Nederland, Architectuurbeleid 2001-1004, is een plan van actie.
maar daarom nog niet minder ingrijpend proces: open landschappelijke ruimten groeiden
Daarin verschilt deze nota wezenlijk van karakter met de tweede architectuurnota
sluipend dicht. Passende antwoorden op deze ontwikkelingen bleken moeilijk te
(De architectuur van de ruimte, 1996), maar ook met de eerste (Ruimte voor Architectuur,
formuleren.
1991). Het lijkt erop dat het huidige architectuurbeleid cultureel, maatschappelijk en
Een ander belangrijk fenomeen, waaraan de tweede nota de nodige aandacht besteedde,
economisch goed genoeg is verankerd om een flinke sprong voorwaarts te maken.
was de opkomst van marktpartijen. Ze bleken een factor van belang te worden bij de
Daarom worden de spelers op het veld in deze nota uitgedaagd deel te nemen aan een
inrichting van Nederland, vooral op de Vinex-locaties. Het werd voor de overheid hoog tijd
serie Grote Projecten. De Grote Projecten zijn negen concrete opgaven die de hele
om beter met de marktpartijen te communiceren. Het integrale kwaliteitsbegrip uit de
reikwijdte van het architectonisch en ruimtelijk ontwerp in Nederland beslaan. De meest
eerste nota werd onverkort in de tweede voortgezet. De ministeries van LNV en V&W
betrokken bewindspersonen zullen ieder enkele projecten politiek adopteren.
sloten zich nu bij de eerder genoemde ministeries aan.
De negen opgaven zullen in hun uitwerking en resultaat een voorbeeld vormen voor vergelijkbare situaties, zullen nieuwe kennis verwekken en oude losweken, nieuwe frisse
Het actieprogramma Ontwerpen aan Nederland is op punten een voortzetting, aan-
samenwerkingsverbanden smeden, mensen enthousiasmeren en committeren door
scherping en actualisering van het beleid dat in de eerste twee nota’s is uiteengezet.
concrete ontwerpdoelen te stellen. Nieuw beleid en de uitwerking daarvan worden nauw
De belangrijkste departementen die relaties met architectuur hebben, hebben zich
met elkaar verweven.
volledig achter deze nieuwe architectuurnota geschaard en waren bij het concipiëren
De Grote Projecten nodigen uit tot inzet, reflectie, betrokkenheid en actie. Het nuttige
nauw betrokken. Het architectuurbeleid van de voorafgaande tien jaar is geïnterpreteerd;
wordt met het aangename verenigd om Nederland cultureel ordentelijk ‘op de kaart te
in deze nota zijn verbeteringen doorgevoerd, en de kanttekeningen van de Raad voor
houden’.
Cultuur zijn meegewogen. Een voorbeeld van bijsturing: in de tweede nota was het idee voor Tijdelijke Ontwerpplatforms gelanceerd, waarvan in de praktijk (op de HSL-Zuid na)
EEN KORTE TERUGBLIK
niet veel terechtkwam. Dit beleidsconcept is nu vervangen door de – beter voorbereide –
In Ruimte voor Architectuur werden de voorwaarden geschapen voor architectonische
Grote Projecten.
kwaliteit, gebaseerd op het integrerende concept: culturele waarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde. In deze eerdere nota, waarin de ministeries van WVC en VROM samen-
VERANDERENDE TIJD
werkten, werd niet alleen gekeken naar de totstandkoming van architectuur, maar ook
In de vier jaar sinds de verschijning van de tweede nota is het maatschappelijk krachten-
naar de beleving ervan, naar de aanbod- én vraagzijde. Als resultaat van de nota werden
veld behoorlijk veranderd.
instellingen als Architectuur Lokaal en het Stimuleringsfonds voor Architectuur opgericht,
De ruimtelijke dynamiek is enorm toegenomen. De richting waarin het land zich ontwikkelt,
die respectievelijk opdrachtgevers informeren en interessante projecten subsidiëren.
valt nauwelijks meer te voorspellen. Idealen van een maakbare samenleving zijn goed-
Bovendien werd in deze nota de basis gelegd voor het Nederlands Architectuurinstituut in
deels uit het zicht verdwenen, net als de daarbij behorende eind- of streefbeelden van de
Rotterdam.
‘gebouwde maatschappij’. Het is daarom beter om van begin af aan met een schitterend
Het Platform Architectuurbeleid, onder voorzitterschap van de Rijksbouwmeester, werd
ontwerp te komen dat later uitgewerkt kan worden.
opgericht als een overkoepelende, interdepartementale werkgroep om de uitvoering van
De multiculturele samenleving is een politiek agendapunt en onderwerp voor talloze
het architectuurbeleid te begeleiden en vooral onderlinge, departementale schotten te
discussies geworden. Het stelsel van normen en waarden verschuift. Het multiculturele
slechten. Een indirect, bottum-upgevolg van de nota was de ongekende bloei van plaat-
stromenland legt laag op laag van vruchtbaar slib in onze samenleving. Hoe gaan we
selijke architectuurcentra door het hele land.
daarmee om? Individualisme en de netwerkmaatschappij trekken gelijk op, wat aanleiding geeft tot botsingen in het publieke en private domein. Ook blijkt de burger met zijn nieuw
In de tweede nota De architectuur van de ruimte werd ernaar gestreefd ook de hogere
verworven rijkdom als een volwaardig partner meer te willen meebeslissen over zijn eigen
schaalniveaus in de beleidsvorming te betrekken. Het architectuurbeleid leek adequaat
leefomgeving.
van start gegaan, maar disciplines als stedenbouw en planologie dienden zich onvermijdelijk als nieuwe aandachtsvelden aan. Nederland werd immers in sneltreinvaart onder-
Deze twee uiterst belangrijke maatschappelijke veranderingen hebben de koers van deze
worpen aan grote infrastructurele en ruimtelijke ingrepen als de hogesnelheidslijnen of de
nota mede bepaald. Zo wordt er aandacht besteed aan een thema als de openbare ruimte,
136
Samenvatting
137
Samenvatting
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 138
waar een veelkleurige samenleving het publieke domein moet kunnen behouden dan wel
ingewikkelde opdrachtsituaties, waarbij veel partijen zijn betrokken. Bovendien blijkt in de
vestigen. De mondige burger neemt niet langer genoegen met een paternalistische volks-
praktijk dat bij de hele grote opgaven in Nederland de durf en visie voor het maken van een
huisvesting. Het individueel opdrachtgeverschap zal worden gestimuleerd. Er wordt naar
totaalontwerp vaak ontbreken. Verder wordt geconstateerd dat de werelden van cultuur
gestreefd een derde van de totale woningproductie in de periode 2005-2010 door middel
en bouwers nog te ver uit elkaar liggen. Er is te weinig maatschappelijk debat over
van individueel opdrachtgeverschap te laten plaatsvinden. De nota stelt daarbij vragen
architectuur en er is onduidelijkheid over de rolverdeling tussen publieke en private
aan de orde als: kan deze nieuwe bouwhausse ook toekomstwaarde hebben? Moeten
partijen (wie werpt zich op als de eigenaar van het probleem?).
marktpartijen en particuliere opdrachtgevers worden ondersteund om deze opdracht in culturele zin uit te voeren door een verinnerlijking van architectuur toe te laten?
OVERKOEPELENDE THEMA’S
De twee overkoepelende thema's van de nota zijn: ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ Uiteraard komen in de nota ook actuele onderwerpen aan bod als waterbeheersing,
en ‘Ontwerpen aan Nederland’. Het tweede thema, het stelsel van maatregelen, aan-
toenemende verstedelijking en druk op schaarse grond, de toename van de mobiliteit, en
bevelingen en acties om de negen concrete projecten van de grond te trekken, is aanzien-
de opheffing van het verschil tussen stad en platteland.
lijk eenvoudiger te volvoeren dan het eerste. Met ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ wordt gedoeld op het intrinsieke publieke
In deze nota wordt met nadruk gepleit voor een grotere cultuurhistorische bagage bij alle
karakter van architectuur. Architectuur is immers een vorm van concrete kunst waar
partijen die zich met de inrichting van Nederland bemoeien. Bij veel mensen heerst een
iedereen, gewild en ongewild, mee te maken heeft. De vraag is: hoe is het gesteld met de
gevoel van nostalgie, omdat door de snelle veranderingen het landschap in een mensen-
maatschappelijke inbedding van architectuur? Is architectuur aan de ene kant niet een
leven soms onherkenbaar kan transformeren. Onveranderlijkheid wordt zo langzamerhand
zaak geworden voor ‘hogepriesters’ die een eigen taal bezigen en is aan de andere kant
een schaars goed. Door cultuurhistorische waarden beter in ruimtelijke beslissingen te
architectuur niet vervlakt tot platvloerse beeldtaal die geen recht doet aan het bouwen als
integreren en als ontwerpfactor mee te laten wegen, kan een evenwichtiger, begrijpelijke
drager van onze samenleving? Uiteraard mag er geen misverstand over bestaan dat
ontwikkeling van Nederland plaatsvinden.
architectuur door professionals wordt ontworpen. De nota stelt echter de vraag of de overheid zelf met haar architectuurbeleid van de laatste jaren niet mede schuldig is
Een belangrijk onderwerp in deze nota is ook de relatie tussen overheid en burger.
geweest aan de eenzijdige oriëntatie van architectuur. In deze nota wordt de uitdagende
Hoe staat de overheid inmiddels in deze neoliberale samenleving? Is zij een van de vele
stelling ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ geponeerd, waarover de komende tijd uit-
actoren, of heeft zij nog een speciale positie? De rol van de overheid zal in de komende tijd
gebreid kan worden gedebatteerd. De nota stelt zich hier kwetsbaar op, werpt vragen op
duidelijker moeten worden. Er zijn veel taken afgestoten en geprivatiseerd; lagere over-
zonder de antwoorden pasklaar te hebben.
heden hebben de neiging zich als concurrerende bedrijven te gedragen. Het architectuurbeleid mag dan wel op de agenda staan, de implementatie ervan is nog
NUT EN PLEZIER VERENIGD
niet overal even succesvol. Dat geldt voor de overheid zelf, met de complicerende factor
Waarom wordt in deze nota de keuze gemaakt voor Grote Projecten? Omdat de nota als
van gescheiden besluitvormingstrajecten voor landinrichting, woningbouw en verkeer.
onderliggende doelstelling heeft om, door overheidsparticipatie, de inbreng van ontwer-
Het geldt zeker ook voor marktpartijen. In die sector leidt het streven naar een snel
pende disciplines bij ruimtelijke en architectonische opgaven te versterken. De overheid
rendement tot een architectuur van de oppervlakte: de uiterlijke kenmerken staan voorop.
moet deze doelstelling dus ook concreet handen en voeten geven.
Dit gaat ten koste van onderzoek naar de binnenkant: programma's en architectuur als
Het idee voor de Grote Projecten (of ‘Grands Projets’) werd gevoed door een combinatie
ruimtekunst. De rijksprijs de Zeven Pyramides beoogt het cultureel opdrachtgeverschap te
van factoren: de toenemende bedreiging van het landelijk gebied, de hernieuwde
bevorderen, maar het kan nog veel beter.
aandacht voor de cultuurhistorische component in het ontwerp, de grote infrastructurele
Intussen scoort de Nederlandse architectuur vrij goed in het buitenland, gemeten aan de
werken en het feit dat dit alles alleen maar voor een grotere groep mensen aanschouwelijk
publicaties in vakbladen, en werken buitenlandse architecten graag in dit land.
kan worden gemaakt door problemen te presenteren als een aantrekkelijke onderneming.
De nota signaleert ook waaraan het momenteel vooral schort in de architectuur. Zo is de
De Grote Projecten worden door de overheid zelf 'op maat', in eigen beheer of onder regie,
inbreng van ontwerp op de hogere schaalniveaus te beperkt. Het integrerende karakter
georganiseerd. Een verschil met de andere nota’s is dat de overheid zelf weer directe
van ontwerpgericht onderzoek vanaf het begin van de opdracht kan de rode draad zijn bij
138
Samenvatting
139
Samenvatting
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 140
verantwoordelijkheid neemt en het goede voorbeeld stelt. De projecten zullen regelmatig
De taken van het Platform Architectuurbeleid en die van de Rijksbouwmeester zullen aan
worden gepresenteerd en gewaardeerd, en ze zullen jaarlijks de Tweede Kamer passeren.
deze nieuwe beleidsdoelstellingen worden aangepast. Er zal bijvoorbeeld veel meer
De negen uitverkoren onderwerpen zijn:
overleg plaatsvinden tussen Platform en instellingen. Ook de instellingen en fondsen
– de Deltametropool. Met Deltametropool wordt de vertrouwde Randstad bedoeld.
worden geacht sterker samen te werken en in hun jaarprogramma's de uitgangspunten
Een nieuwe naam, een nieuw begin? Er begint een vorm van consensus te ontstaan dat de
van de nota op te nemen. Ze moeten ook nauwer gaan samenwerken met verwante
Randstad kan uitgroeien tot een netwerk van ruim in het groen gelegen steden en stadjes,
organisaties op aangrenzende beleidsterreinen. De tien instellingen zullen meer financiële
die elkaar bestuurlijk en ruimtelijk niet in de wielen rijden, maar juist versterken. Ze leggen
armslag krijgen voor hun belangrijke taak op het terrein van de distributie van het beleid.
gezamenlijk een stedenband en een milieuvriendelijk railnet om het Groene Hart (een soort
Per jaar wordt circa vijf miljoen gulden extra ter beschikking gesteld voor onder andere
‘Central Park’), dat als hoofdtaak het bergen van water en het opvangen van recreanten
het organiseren van tentoonstellingen, debatten, studies, ontwerpwedstrijden, het
krijgt.
uitgeven van publicaties, het leveren van informatie en advies, en het verzorgen van de
– de Zuiderzeelijn. Een snelle treinverbinding tussen Amsterdam en Groningen, wellicht in de vorm van een magneettrein. – een routeontwerp voor een bestaande rijksweg, bijvoorbeeld de A12. Meer en meer
collectie en omgevingseducatie. De beleidsvoornemens rond het thema ‘Architectuur is een zaak voor iedereen’ hebben als insteek het debat over architectuur en beleid te verbreden, de omgevingseducatie te
worden snelwegen ontsierd door een chaos van verschillend vormgegeven geluids-
verbeteren en inzicht in architectuur in alle onderwijslagen te bevorderen. Verder moet er
schermen en armoedige ‘zichtarchitectuur’. Mobiliteitsesthetiek vraagt om integratie
beter met de markt worden samengewerkt en kan welstand worden gemoderniseerd.
van architectuur, infrastructuur en landschap. – de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze is reeds aangewezen als nationaal Belvedere-
Voor de kwaliteitsborging van de grote projecten stelt de nota het volgende voor.
project. De linie moet een duurzame plek in het landschap krijgen, de gebouwen waardige
Het Platform Architectuurbeleid neemt de superviserende, bewakende en controlerende
nieuwe functies.
rol op zich, ondersteund door een nieuw op te richten werkgroep Rijksontwerpen. Er moet
– de reconstructie van de zandgebieden. Door de afname van de intensieve varkenshouderij komen er grond en gebouwen vrij. – individueel opdrachtgeverschap. Een derde van de woningbouwproductie in de periode
voldoende bestuurlijk draagvlak bij de lagere overheden worden gecreëerd. De projecten zullen omlijst worden door veel voorlichting, aansprekende personen als trekker, workshops, rapportages en dergelijke. VROM en OCenW zullen jaarlijks acht ton bijdragen aan
2005-2010 zal bestaan uit particulier opdrachtgeverschap, is het voornemen. Welke positie
de Grote Projecten; de andere ministeries gebruiken voor hun bijdragen de bestaande
kan architectuur daarbij innemen? Architectuur is hier echt een zaak voor iedereen.
projectbegrotingen.
– de openbare ruimte. Kwesties als publieke toegankelijkheid, de sociale problematiek of kunst in de ruimte spelen hier onder andere een rol. – het nieuwe Rijksmuseum. Hoe kun je een gebouw van P.J.H. Cuypers en een bijzondere collectie klaarstomen voor de eenentwintigste eeuw? – de nieuwbouw voor de rijksdiensten Monumentenzorg en Oudheidkundig Bodemonderzoek.
Voor alle maatregelen in het kader van het nieuwe beleid trekt het kabinet ruim zeven miljoen gulden extra op jaarbasis uit. Naast de bijdragen uit het reguliere bouw- en inrichtingsbeleid van de ministeries groeit de jaarbegroting voor het specifieke architectuurbeleid tot ruim dertig miljoen gulden.
In Amersfoort willen de diensten in een nieuw gebouw hun krachten bundelen. PLAN DE CAMPAGNE
In het hoofdstuk Plan de campagne worden de wensen en voornemens van Ontwerpen
aan Nederland expliciet uiteengezet, en de financiële inspanningen vermeld. Ontwerpers zullen hun creativiteit en samenbundelende vermogens beter moeten kunnen benutten bij grote opgaven. Architectuur en ontwerp op hogere schaalniveaus moeten worden bevorderd. De overheid zal de voorwaarden bieden voor een goede afstemming en regie; nadrukkelijk facetbeleid door alle politieke en departementele bloedgroepen moet ervoor zorgen dat ambtelijke verkokering, ‘lade-ideetjes’ en afschuiven van verantwoordelijkheid tot het verleden gaan behoren.
140
Samenvatting
141
Samenvatting
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 142
PUBLICATIE VAN DE MINISTERIES VAN Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Verkeer en Waterstaat Landbouw, Natuurbeheer en Visserij SAMENSTELLING Interdepartementaal Platform Architectuurbeleid / Projectgroep architectuurnota: Wytze Patijn, Rijksbouwmeester Ton Idsinga, OCenW Marcel van Heck, VROM Saskia de Geus, VROM Henk Motshagen, V&W Hans Faassen, LNV FOTOREDACTIE Solange de Boer, Amsterdam FOTOGRAFIE
UITGAVE Sdu Uitgevers BESTELLINGEN Servicecentrum Uitgevers Postbus 20014
Theo Baart: pp. 20-21, 30-31, 74-75, 84, 101, 104
2500 EA Den Haag
Nico Bick: p. 109 (detail)
Telefoon 070 - 378 98 80
Arthur Blonk: pp. 72-73
Telefax 070 - 378 97 83
Henk Bol, Provincie Utrecht: p. 96
E-mail
[email protected]
Ad van Denderen: pp. 32-33 Peter van Hulten, ministerie VROM: p. 112
oktober 2000
Ralph Kämena: pp. 18-19, 48-49, achterzijde omslag Luuk Kramer: pp. 46-47, 80
De nota Ontwerpen aan Nederland is – zoals gebruikelijk bij het opstellen van rijksnota’s – ook
Jannes Linders: pp. 10-11, 12-13, 92
vanuit emancipatieoogpunt becommentarieerd. Twee hoofdpunten zijn in dit commentaar naar voren
Cary Markerink: pp. 89, achterzijde omslag flap binnenkant en buitenkant
gekomen: de programmatische (functionele) dimensie van de architectuur en de rol en positie van
VORMGEVING Studio Bau Winkel (Katja Hilberg), Den Haag DRUK EN AFWERKING Sdu Grafisch Bedrijf, Den Haag
de burger. Bij de uitvoering van de nota wordt gevraagd deze uitgangspunten verder te preciseren en uit te werken. Het commentaar en de aanbeveling zijn onderwerp van gesprek geweest tijdens een workshop over emancipatie van VROM-beleid van 18 september 2000. De resultaten van deze workshop alsook het commentaar en de aanbevelingen uit emancipatieoogpunt zullen bij het uitvoeringsplan van
Tekst gezet uit Univers, gedrukt op Job Art Silk 150 g/m 2 en Hi-speed opaque 70 g/m 2
Ontwerpen aan Nederland worden betrokken.
ont/aan/ned/KAT/DEF+
22-09-2000 17:12
Pagina 144