Ontwerpbestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid van de gemeente Eindhoven
Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer Datum: 5 december 2007 Bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid: - Toelichting - Voorschriften - Plankaart (nr. 77298-3)
Overzicht procedure Terinzagelegging Voorontwerp bestemmingsplan d.d. 3 mei 2007 tot en met 13 juni 2007 Terinzagelegging ontwerp bestemmingsplan d.d. 21 februari 2008 tot en met 2 april 2008 Vaststelling bestemmingsplan d.d, raadsvoorstelnr. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan d.d. Goedkeuring Gedeputeerde Staten d.d., nr
2
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Inhoudsopgave Toelichting
5
1 Inleiding
7
2 Beschrijving plangebied
9
1.1 Aanleiding 1.2 Het plangebied 1.3 Voorgaande plannen 1.4 Leefmilieuverordening 1.5 Leeswijzer 2.1 Historisch perspectief 2.2 Stedenbouwkundige structuur
7 7 7 8 8 9 9
3 Uitgangspunten, randvoorwaarden en beleidskader
13
4 Milieuparagraaf
20
5 Waterparagraaf
26
6 Juridische vormgeving
29
7 Financiële aspecten
31
8 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid
32
Bijlagen Waterschap
51
Voorschriften
57
Artikel 1 Begripsbepalingen
59
Artikel 2 Wijze van meten
63
Artikel 3 Woondoeleinden
64
Artikel 4 Gemengde Doeleinden
68
3.1 Volkshuisvesting 3.2 Archeologie en cultuurhistorische waarden 3.3 Sociaal programma 3.4 Verkeer 3.5 Groen 4.1 Inleiding 4.2 Leefomgeving en bedrijvigheid 4.3 Geluid 4.4 Luchtkwaliteit 4.5 Externe veiligheid 4.6 Bodem
5.1 Inleiding 5.2 Gemeentelijk beleid 5.3 Beleid waterschap en provincie 5.4 Beschrijving watersysteem plangebied 5.5 Toekomstige situatie van het watersysteem 5.6 Grondwaterbeschermingsgebied 6.1 Algemeen 6.2 Planmethodiek 6.3 Plankaart 6.4 Planvoorschriften
8.1 Overleg ex artikel 10 BRO 1985 8.2 Inspraak
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
13 15 16 17 18 20 20 20 21 22 24 26 26 26 27 27 28 29 29 29 29
32 34
3
Artikel 5 Verkeers- en verblijfsdoeleinden
71
Artikel 6 Groenvoorzieningen
72
Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling
74
Artikel 8 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
75
Artikel 9 Algemene vrijstellingsbevoegdheid
76
Artikel 10 Overgangsbepalingen
77
Artikel 11 Slotbepaling
78
4
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Toelichting op bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
5
6
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
De gemeenteraad heeft in december 2000 ingestemd met een meerjarige aanpak voor integrale wijkvernieuwing. Met dit voorstel zijn 12 buurten in de stad aangewezen voor fysieke, sociale en economische vernieuwing. Het zijn over het algemeen buurten waar leefbaarheidsproblemen mede worden veroorzaakt door een eenzijdig samengestelde woningvoorraad. De Bloemenbuurt Zuid maakt onderdeel uit van dit raadsbesluit. De aanleiding voor wijkvernieuwing in Bloemenbuurt Zuid is vooral een fysieke aangelegenheid. De woningen in de Bloemenbuurt Zuid bleken na uitgebreid onderzoek in dusdanige slechte bouw- en woontechnische staat te zijn dat renovatie geen haalbaar scenario is. Het bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid beoogt een planologisch kader te scheppen voor de herstructurering. De bestemmingsplannen worden volgens één heldere systematiek vormgegeven en toegankelijk gemaakt (zoveel mogelijk uitgaande van de NIROV standaardaanbevelingen voor de kaart en de voorschriften van het digitaal uitwisselbare bestemmingsplan "Op de digitale leest"). Hierdoor ontstaat er meer rechtszekerheid voor burgers en bedrijven. Het bestemmingsplan "Bloemenbuurt Zuid" bestaat uit een plankaart en voorschriften waaraan een toelichting is toegevoegd.
1.2
Het plangebied
Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan is gelegen in het stadsdeel Stratum en maakt onderdeel uit van de wijk Gerardusplein. De Bloemenbuurt Zuid ligt ingesloten tussen de radialen Aalsterweg en Leenderweg en wordt geschampt door een andere belangrijke stedelijke verkeersstructuur, de rondweg. De buurt heeft een centrale ligging in Eindhoven en in Stratum, maar door de omliggende stedelijke verkeersstructuur geen centrale rol. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Leostraat, de Leenderweg, de Varenlaan, de Violierstraat, de woningen aan de Begoniastraat, Goudenregenstraat en de Anjelierstraat.
1.3
Voorgaande plannen
Het voorliggende bestemmingsplan "Bloemenbuurt Zuid" vervangt een gedeelte van het bestemmingsplan "Stratum buiten de Ringweg". Dit is gewijzigd vastgesteld door de raad op 25 november 1991 en bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 25 juni 1992 goedgekeurd.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
7
1.4
Leefmilieuverordening
In het onderhavige plangebied geldt sinds 5 augustus 2004 de Algemene Leefmilieuverordening Eindhoven 2003 die op 19 april 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld en bij besluit van 7 juli 2004 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Het doel van deze verordening is het voorkomen van achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden in het gebied of het uiterlijke aanzien van het gebied. Deze verordening moet worden gezien als een overbruggingsmaatregel voor de bestemmingsplannen voor het stedelijke gebied van Eindhoven. De leefmilieuverordening geldt voor ten hoogste vijf jaar. De leefmilieuverordening komt te vervallen op het moment dat dit bestemmingsplan in werking is getreden.
1.5
Leeswijzer
Deze toelichting bestaat uit de volgende delen. Na deze inleiding volgt paragraaf 2 met de beschrijving van de bestaande situatie in het plangebied. Paragraaf 3 bevat de uitgangspunten bij, de randvoorwaarden voor en het beleidskader voor de opstelling van het voorliggende bestemmingsplan. Paragraaf 4 geeft inzicht in de milieuaspecten. Paragraaf 5 bevat de waterparagraaf. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is neergelegd in paragraaf 6. In paragraaf 7 wordt aandacht besteed aan de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Paragraaf 8 gaat tenslotte in op de gevolgde procedure inclusief de maatschappelijke uitvoerbaarheid (met name de resultaten van het gevoerde overleg en de inspraak).
8
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
2
Beschrijving plangebied
2.1
Historisch perspectief
De buurt is in 1920/1921 ontworpen door Architect C. Smit als sociale woningbouw voor de Vereniging Volkshuisvesting. Deze vereniging was in 1911 op initiatief van de burgemeester van Woensel, W. de Vries, opgericht door een aantal industriële ondernemers en andere vooraanstaande figuren uit Eindhoven en omliggende gemeenten. De vereniging had als doel te komen tot een verbetering van de volkshuisvesting. Architect C. Smit was door Philips aangetrokken als woningbouwarchitect. Voordat de Bloemenbuurt tot stand kwam had de vereniging reeds enkele andere projecten gerealiseerd. De Bloemenbuurt was het eerste woningbouwproject na de annexatie van de randgemeenten in 1920. Hiermee werd tevens een gedeelte van het Algemene Uitbreidingsplan voor de gemeente Eindhoven van ir. J. Cuypers en L.J.P. Kooken uit 1918 gerealiseerd. De ruimten tussen de bestaande radiale wegenstructuur werden ingevuld met woonbuurten. Een rondweg moest de stadsdelen met elkaar verbinden. Omdat het financieel niet mogelijk was de geplande infrastructuur als één geheel aan te leggen, werden delen van de rondweg opgenomen in een woningbouwproject. In het ontwerp werd uitgegaan van de tuinstadgedachte, waarbij een gezond en aantrekkelijk woonmilieu werd nagestreefd door een gevarieerde architectuur en aandacht voor openbaar groen. Ten zuiden van de buurt is later in de twintiger jaren aansluitend op de Bloemenbuurt een nieuwe wijk gebouwd rond het St. Gerardusplein. De straten werden ook hier naar bloemen genoemd. Anders dan de hierboven beschreven sociale woningbouw bestaat deze wijk grotendeels uit middenstandswoningen en is stedenbouwkundig georiënteerd op de St. Gerarduskerk. Via de Anjelierstraat, de Seringenstraat en de Violierstraat zijn er relaties met het oudere deel van de Bloemenbuurt.
2.2
Stedenbouwkundige structuur
2.2.1 Karakter Bloemenbuurt Zuid is 6,8 ha groot en is opgetrokken langs een rechthoekig patroon van smalle straten waarbij door middel van een drietal poortgebouwen dwarsverbindingen tot stand zijn gebracht. Deze komen uit op een klein pleinvormige verbreding in de centraal gelegen Varenstraat. De typologie van de woningen is door architect C. Smit ontleend aan de architectuur die K.P.C. de Bazel in Philipsdorp had toegepast en die ook herkenbaar is in de latere uitbreidingen van Philipsdorp en in andere buurten waarvoor Smit opdracht kreeg. De bebouwing bestaat uit aaneengesloten eenlaagse woningen, uitgevoerd in baksteen onder een doorlopende kap eindigend in een schilddak. Doordat een aantal woningen is voorzien van topgevels is een levendig patroon ontstaan. Aan de Leostraat en aan het Varenplein staan tweelaagse woningen met verspringende rooilijnen. Het geheel vertoont een duidelijke samenhang tussen de stedenbouwkundige opzet en de architectuur.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
9
2.2.2 Waardering De bebouwing van de wijk is in hoofdopzet nog redelijk gaaf, hoewel het beeld wordt verstoord door grote dakkapellen, verhogingen van de voorgevel en op- en aanbouwen aan de achterzijde, die bij een renovatie zijn aangebracht. Ook de ramen en deuren zijn niet meer oorspronkelijk. De bebouwing aan het pleintje aan de Varenstraat en aan het Bloemenplein heeft, afgezien van ramen en deuren, zijn oorspronkelijke verschijningsvorm aan de straatzijde nog behouden. Ook de bebouwing aan de Leostraat vormt nog een grotendeels gaaf geheel, hoewel een deel van de oorspronkelijke bebouwing hier en aan de Leenderweg vervangen is door nieuwbouw. Een belangrijke stedenbouwkundige karakteristiek die bewaard is gebleven, is de zichtas van de opeenvolgende poortwoningen in het zuidelijke gedeelte, vanaf de Leostraat tot en met de Dahliastraat. De zichtlijn die is ingezet in de Bloemenbuurt, is echter in de Gerardusbuurt niet voortgezet. De beeldkwaliteit van de woningen in het noordelijke gedeelte is vergelijkbaar met die van het zuidelijke deel. De groene ruimte van het Bloemenplein vormt hier een waardevol stedenbouwkundig element. In vergelijking met de oorspronkelijke aanleg is het profiel van de Leostraat aanzienlijk gewijzigd ten behoeve van het verkeer. De groene bermen met bomen zijn verdwenen. Als voorbeeld van sociale woningbouw is de wijk niet uniek. De stedenbouwkundige en architectonische kenmerken als verspringende rooilijnen en afwisselende toegepaste topgevels komen ook elders voor. De wijk is wel een van de oudste arbeidersbuurten en het eerste woningbouwproject na de annexatie van de randgemeenten in 1920. Van de nog bestaande woningbouw dateren alleen het Philipsdorp (eerste fase 1910/1911) en het Vredesplein en omgeving (1917/1918) van vóór 1920. De Bloemenbuurt is de enige wijk waar nog duidelijk aan valt af te lezen hoe de eerste stadsuitbreidingen in samenhang met de geprojecteerde infrastructuur tot stand kwamen. De uit dezelfde tijd daterende Botenbuurt is compleet door nieuwbouw vervangen. De omgeving van het Vredesplein is ingrijpend gerenoveerd en heeft nauwelijks een herkenbare relatie met de rondweg. Voor de herkenbaarheid van de historische ontwikkeling van de stad vormt de begeleidende bebouwing van de Bloemenbuurt langs de rondweg een belangrijk gegeven.
2.2.3 Nieuwe plan De inspiratie voor het nieuwe ontwerp wordt dan ook letterlijk gezocht in de huidige opzet en sfeer, uiteraard in eigentijdse vorm. Het begrip "het Gesamtkunstwerk" als centrale thema voor een nieuw plan dient dan ook uit het verleden van dit stadsdeel verklaard te worden. De nieuwe Bloemenbuurt Zuid vormt eigenlijk een eigentijdse transformatie van de huidige buurt. Door het feit dat de Ringweg - Leostraat is uitgegroeid tot drukke weg, is de feitelijke oorspronkelijke relatie met de Bloemenbuurt Noord verloren gegaan. Als reactie daarop is ervoor gekozen om de nieuwe Bloemenbuurt Zuid vanuit functioneel, stedenbouwkundig en maatschappelijk oogpunt sterker te oriënteren op de Gerardusbuurt. De huidige eisen die gesteld worden aan het wonen en de woonomgeving, zoals ruimte voor parkeerbehoefte, ontsluiting, groenvoorzieningen etc. vragen om fysiek andere dimensies. Ook de relaties met sociaalmaatschappelijke buurtvoorzieningen (waaronder school en voorzieningencentrum) zijn in dit verband relevant. In de toekomst zal de transformatie van de Bloemenbuurt Noord zich moeten gaan richten op deze Bloemenbuurt zuid, die daarvoor als referentie zal moeten worden aangehouden. De zichtlijn wordt gevormd door een autovrije en groene looproute vanaf de St. Gerarduskerk naar de Leostraat, het zogenaamde "Gerarduspad". De bestaande straten: de Anjelierstraat en de Violierstraat worden in het plan doorgezet, met vergelijkbaar profiel en sluiten aan bij de maat en de schaal van de bestaande bebouwing. De oost-west verbindingen: de Leostraat, de Varenstraat en de Dahliastraat ondergaan een metamorfose. De zuidelijke rand van de Ringweg wordt geleidelijk opgehoogd tot circa 1,5 meter boven maaiveld. Het talud wordt als een groene rand ingericht. Nieuwe woningen worden dus ten opzichte van de huidige rijbanen hoger gebouwd wat naast een ruimtelijk effect van een sterke en zichtbare wand, ook een geluidsreductie met zich meebrengt.
10
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
De huidige straten: de Varenstraat en de Dahliastraat worden getransformeerd tot de groene lanen binnen de wijk. De huidige smalle en stenige straten krijgen een breed profiel met een doorlopende, circa 8 meter brede, groene berm. Een langsparkeerzone wordt ingericht aan één kant van de rijbaan en is bestemd voor bezoekers. De groene strook wordt in overleg met toekomstige bewoners beplant met structuurbepalende bomen en ingericht voor verblijfsfuncties voor verschillende doelgroepen. Het huidige Varenplein wordt in het nieuwe concept niet op dezelfde manier teruggebracht. De groene ruimte wordt verschoven in de richting van de Roostenlaan. Het plein heeft de vorm van een driehoek en draagt positief bij tot verbijzonderen van de ingang naar de wijk. De ingang vanaf de Roostenlaan krijgt een sterke groene begeleiding door de bestaande bomen en de nieuwe, brede laan. De ruimte tussen de straten wordt, zoals in de huidige buurt, bebouwd in gesloten blokstructuur. De woningen sluiten aan bij de maat en de schaal van de omgeving. In het Masterplan spreekt men over Stratums Peil. Dat betekent een hoogte van twee à drie bouwlagen met een kap en mogelijkheid tot een vierde laag op de plekken waar de verbijzondering is gewenst en logisch vanuit de stedenbouwkundige opzet. De bebouwing van de nieuwe Bloemenbuurt Zuid sluit aan bij de sfeer van haar omgeving. De bebouwing van alle straten heeft een relatie met elkaar en vormt een zorgvuldig ontworpen compositie. De woningen die langs de Leostraat gebouwd worden zijn anders qua plattegronden vanwege de geluidsproblematiek, maar respecteren stedenbouwkundig en architectonisch, het beeld van de nieuwe buurt. Daarbij wordt in de typologie van de woonblokken een herkenbare relatie met de Bloemenbuurt Noord gewaarborgd. De waarneming van de woonbuurt vanuit de Leostraat, is vergelijkbaar met het huidige plan. De rooilijn aan de Leostraat ondersteunt ruimtelijk de weg en het aangebrachte groene talud werkt beeldversterkend. Het basismateriaal voor de woningen is baksteen. Het verbindend element wordt gevormd door doorlopende kappen en deels terugliggende basementzone. Deze zone mag door de bewoners zelf bebouwd worden, conform bepalingen in het Beeldkwaliteitsplan. Het parkeren wordt geregeld op het maaiveld, binnen privé binnenhoven of deels ondergronds, in de blokken waar appartementen aanwezig zijn. Parkeren voor de bezoekers vindt plaats langs de openbare wegen binnen het plan. Het plan biedt een ruimte voor circa 330 woningen. De openbare ruimte is qua oppervlak substantieel groter geworden ten opzichte van de huidige buurt. Het "Gesamtkunstwerk" als basisprincipe is te vinden in een heldere stedenbouwkundige opzet, consequente uitwerking van straatprofielen in drie typen: laan, straat, looppad, een harmonieuze relatie tussen bouwblokken onderling, ruimtelijk evenwichtig in de aansluiting op de omgeving, een gevarieerde compositie van gevelbeeld per straat, een consequente materiaaltoepassing, het dakenlandschap en de detaillering. Bloemenbuurt Zuid vormt ruimtelijk een herkenbare eenheid, die ondanks een consequent beeldregime, voldoende ruimte biedt voor de individuele invulling door de bewoners.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
11
2.2.4 Beeldkwaliteitsplan De ambitie voor de nieuwe Bloemenbuurt Zuid zit vooral in een eigentijdse invulling van het begrip 'Gesamtkunstwerk'. De kwaliteit van de huidige buurt als stedenbouwkundig geheel ("buurt uit een stuk") is als gedachtegoed leidend voor de nieuwe buurt. De schaal, ambitie en mate van gedetailleerdheid van dit streven heeft zijn verdere uitwerking gekregen in het stedenbouwkundig plan. Daarnaast is een beeldkwaliteitsplan gemaakt. Als referentie voor de nieuwe buurt wordt de bebouwing uit de jaren twintig van de vorige eeuw genomen, op eigentijdse wijze vormgegeven, zonder onnodig te vervallen in historiserende architectuur.
12
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
3 Uitgangspunten, randvoorwaarden en beleidskader
3.1
Volkshuisvesting
3.1.1
Inleiding
De raad heeft op 6 juni 2004 deel 1 (“Visie”) van het Beleidsplan wonen vastgesteld. Er wordt in de Woonvisie een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit, van aanbod naar vraag en van overheid naar markt geconstateerd. De grote verscheidenheid aan kwaliteitswensen van de woonconsument naar woning en woonmilieu staat centraal. De woonconsument vraagt meer dan in het verleden naar kwaliteit en is ook bereid daarvoor een flink bedrag te betalen. In Eindhoven is er een duidelijke vraag naar stedelijk wonen in de vooroorlogse woonwijken nabij het centrum. Ook naar de groenstedelijke woonmilieus is veel vraag. Daarentegen staan de naoorlogse wijken binnen de stad onder druk. Daar is in principe een over-aanbod aan woningen te vinden, waarbij het vooral gaat om goedkope en middeldure huurwoningen waar mensen per saldo uit zouden willen verhuizen. Dit beeld komt ook terug in het soort woningen dat men zoekt. Er is een vraag naar vrijstaande woningen en twee-onder-een-kappers. Ook is er vraag naar appartementen. Beide "uiteinden" van de woningtypologie staan in de belangstelling van de consument. De gewone standaard eengezinswoning in een rij wordt veel minder gevraagd. Per saldo wil de woonconsument deze woning uit en doorstromen naar een kwalitatief meer aantrekkelijke woning (waardoor de naoorlogse wijken met veel van dit soort woningen onder druk staan). Door intensivering van de nieuwbouw, met name in de marktsector en een voortzetting van de wijkvernieuwing kan de kwaliteit en variatie van woningen en woonmilieus in Eindhoven duurzaam worden vergroot. Wat de integrale wijkvernieuwing betreft zullen naast de vooroorlogse woonmilieus, waarvoor een gezamenlijk vernieuwingsprogramma met de corporaties is ontwikkeld, ook een aantal eenzijdig opgebouwde naoorlogse woonmilieus('45-'65) de aandacht vragen. Op stedelijk niveau is het noodzakelijk dat er jaarlijks voldoende woningen worden gebouwd als antwoord op de natuurlijke groei, “huishoudensverdunning” en migratie. Stagnatie betekent dat de druk op de woningmarkt toeneemt waardoor de prijzen (te) hoog blijven. Mensen met een smallere beurs, waaronder veel starters, zijn hierdoor niet meer in staat om een woning te kopen. Naast dit kwantitatieve aspect staat de kwaliteit en verscheidenheid van woning en woonmilieu centraal. Voor het in opkomst zijnde centrumstedelijk wonen wil en kan de stad haar unieke positie in de regio en daarbuiten nog meer gaan uitbuiten. Eindhoven vormt met de omliggende gemeenten een stedelijk netwerk. De unieke regionale functie van Eindhoven gecombineerd met het toenemend aantal internationale contacten vanuit het bedrijfsleven, universiteit / hogeschool, onderzoeks- en kennisinstellingen maken dit noodzakelijk. Mede door de internationalisering is bijvoorbeeld de groep van “shortstayers” (mensen uit onderwijs en bedrijfsleven die voor korte tijd in Eindhoven verblijven), op de woningmarkt een factor van strategisch belang geworden. Wat groenstedelijke woonmilieus betreft moet Eindhoven de op veel plaatsen nog bijna “dorpse” woonkwaliteit koesteren respectievelijk via wijkvernieuwing versterken. Juist daarin onderscheidt de stad zich als vestigingsplaats van de Randstad. Op wijkniveau moet een gedifferentieerd aanbod van woonmilieus aanwezig zijn. Het behoud en de versterking van de herkenbaarheid / identiteit van ieder stadsdeel zal ertoe bijdragen dat de binding wordt vergroot. Het zorgdragen voor een levensloopbestendig stadsdeel draagt ook hiertoe bij.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
13
Op wijk- en buurtniveau wordt gestreefd naar homogene buurten in heterogene wijken. Op buurtniveau is een meer homogeen woonmilieu vanuit sociaal oogpunt zelfs wenselijk. Dit laat onverlet dat op het schaalniveau van de woning er een differentiatie naar verschijningvorm / architectuur, indeling woningplattegrond, woninggrootte, uitrustingsniveau, eengezins/meergezins, eigendomsvorm en prijsklasse moet plaatsvinden. De zeggenschap van de woonconsument moet hierbij meer centraal gaan staan. Voor met name zorgbehoevende senioren en mensen met een functiebeperking is het van groot belang dat zij in hun eigen buurt en in ieder geval in hun eigen wijk kunnen blijven wonen. Bijvoorbeeld in zogenaamde woonservicezones. Naast de fysieke ingrepen in de woningvoorraad en omgeving dienen ook sociale en wijkeconomische maatregelen de binding aan de wijk/buurt en de zorg voor het publieke domein te vergroten. Gelijktijdig neemt hierdoor het gevoel van onveiligheid af, en verbetert het draagvlak voor voorzieningen. Voor het stimuleren van de wijkeconomie en het verlevendigen van de buurten door functiemenging wordt onder meer ingezet op het bouwen van meer woonwerkcombinaties.
3.1.2
Programma Bloemenbuurt Zuid
Wonen Alle sociale huurwoningen van woningbouwvereniging Domein in Bloemenbuurt Zuid worden gesloopt. Het streven is om een gelijk aantal woningen in de nieuwe situatie te realiseren. Een groot gedeelte van de woningen zal grondgebonden zijn. Het programma bestaat uit betaalbare huur- en koopwoningen en middeldure koopwoningen. Naast traditionele huur- en koopconcepten zal Domein ook tussenvormen van koop en huur aanbieden, zoals Koopgarant (een vorm van maatschappelijk eigendom). Alle woningen zullen zo veel als mogelijk voldoen aan het Woonkeur-label. Dit label staat voor voldoende woontechnische kwaliteit, onder andere een hoog niveau aan gebruikskwaliteit, inbraak- en sociale veiligheid, valveiligheid, toegankelijkheid en flexibiliteit. Particulier opdrachtgeverschap Het rijk wil burgers actief betrekken bij planning, ontwerp en uitvoering van woningbouwprojecten om hen meer keuzevrijheid en zeggenschap te geven. De doelstelling van de gemeente Eindhoven is in "Eindhoven Een" opgenomen. Eindhoven geeft meer aandacht aan Collectief Particulier Opdrachtgeverschap om, vooral voor starters, betaalbare woningen te maken en de buurtbinding te vergroten. De eerste grootschalige aanpak in Collectief Particulier Opdrachtgeverschap in Eindhoven, is de ontwikkeling van nieuwbouw in de Bloemenbuurt-Zuid in samenhang met de inrichting van de openbare ruimte. Dit project heeft van de gemeente ook de status van 'Pilot-project' gekregen. Het proces zal intensiever gevolgd worden. Daarmee kan het niet alleen dienen als voorbeeldproject voor andere locaties, maar is het ook een proeftuin. Dat betekent tevens dat er ruimte moet zijn om te experimenteren en dat de capaciteit die daarvoor nodig is beschikbaar wordt gesteld. De pilot is niet beperkt tot de planfase, maar strekt zich uit tot en met realisatie en beheer. Woningbouwvereniging Domein zal in de nieuwe Bloemenbuurt Zuid ruimte bieden voor verschillende vormen van (collectief) particulier opdrachtgeverschap. Deze woningen zullen in samenspraak met de toekomstige bewoners tot stand komen. Zowel in de goedkope als in de middeldure categorie zullen bewoners invloed krijgen op het ontwerp van de woning. Per blok of straat zullen woningen ontwikkeld worden door een ontwikkelvereniging (van huurders en kopers) die bestaat uit toekomstige bewoners. De beeldkwaliteit van de nieuwe buurt is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Zorg- en welzijnsvoorzieningen De Bloemenbuurt-Zuid wordt een levensloopbestendige buurt. In het plan is daarom een plek gegeven aan een maatschappelijke voorziening in de vorm van een ontmoetingscentrum voor de buurtbewoners. Omdat de vraag naar zorg- en welzijnsvoorzieningen op een hoger schaalniveau speelt dan de Bloemenbuurt-Zuid zijn de mogelijkheden onderzocht om in of rondom de Bloemenbuurt-Zuid een aantal buurtgerichte voorzieningen te situeren.
14
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
De mogelijkheid doet zich voor in de zone tussen de Leostraat en de Varenlaan. Hiervoor is een bestemming 'Gemengde Doeleinden' opgenomen. Binnen deze bestemming mag een maatschappelijke voorziening met een maximale oppervlakte van 250 m2 gerealiseerd worden. Er is bewust een gemende bestemming van gemaakt. Indien de voorziening niet in maar buiten de wijk wordt gerealiseerd, kan de locatie voor woondoeleinden worden gebruikt. Ten aanzien van de parkeerbehoefte wordt opgemerkt dat het hier uitsluitend om een ontmoetingsruimte voor de wijk zelf gaat. Dit zal geen extra parkeerdruk met zich meebrengen en daarmee is in het plan rekening gehouden.
3.2
Archeologie en cultuurhistorische waarden
Op de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant staat het plandeel – Bloemenbuurt-Zuid-aangemerkt als historisch zeer hoogwaardige stedenbouwkundige structuur. De woningen worden op diezelfde kaart aangemerkt als historisch redelijk hoogwaardige stedenbouwkundige structuren. Deze aanduidingen betekenen in beginsel dat geen structurele aantasting van de stedenbouwkundige structuren mag plaatsvinden, tenzij er zwaarwegende belangen zijn om hiervan af te wijken. In eerste instantie is onderzocht of de woningen gerenoveerd zouden kunnen worden. Na uitgebreid onderzoek door Kovos architecten en ingenieursbureau (2002) is geconcludeerd dat de woningen in dusdanige slechte bouw- en woontechnische staat zijn zodat renovatie geen haalbaar scenario is. Daarna is onderzocht of het voor de nieuwe Bloemenbuurt-Zuid een meerwaarde heeft om de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur te handhaven, gelet op de veranderde omgeving van het gebied. Fysieke en sociale overwegingen hebben uiteindelijk geleid tot een andere stedenbouwkundige opzet. De Bloemenbuurt-Zuid ligt in het stadsdeel Stratum en maakt onderdeel uit van de wijk Gerardusplein. De 'arbeiderswoningen' van de Bloemenbuurt-Zuid zijn duidelijk te onderscheiden van de rest van het Gerardusplein, dat een 'duurdere' sfeer uitstraalt. De Bloemenbuurt-Zuid is in 1920/21 tegelijkertijd met de Bloemenbuurt-Noord als één woonbuurt gebouwd. Door het toegenomen verkeer op de Rondweg (Leostraat) is een grote fysieke barrière ontstaan tussen beide delen, waardoor van een functionele eenheid geen sprake meer is. Historisch vormen de wijken weliswaar een cultuurhistorische waardevolle eenheid, functioneel is de relatie door de verandering van functie en profiel van de Leostraat opgeheven. De Bloemenbuurt-Zuid is qua oriëntatie steeds meer onderdeel gaan uitmaken van de Gerardusbuurt aan de zuidzijde. Een verbetering van de (fysieke) relatie van de Bloemenbuurt-Zuid met de buurten rondom de Sint Gerardus Majellakerk en het Gerardusplein is daarom een logische keuze. Doel van de wijkvernieuwing in de Bloemenbuurt-Zuid is niet alleen het vernieuwen van de woningvoorraad, maar ook het verbeteren van de op dit moment zeer stenige openbare ruimte. De inzet hierbij is om - naast de eisen die een huidige woonbuurt stellen aan verkeersafwikkeling, parkeren etc. - meer lucht, licht en groene ruimte terug te brengen in het straatbeeld. Daarnaast zal de oriëntatie vanuit deze nieuwe wijk op de voorzieningen rondom het Gerardusplein, zoals school, voorzieningencluster en winkels, de sociale integratie van de bewoners bevorderen. Van belang hierbij is ook de rol zoals die door het bewonerscomité is ingevuld. Het voorliggende stedenbouwkundige ontwerp is tot stand gekomen op basis van intensieve interacties met het gevolg volledige consensus vanuit de buurtorganisatie. Bovenstaande rechtvaardigt het loslaten van de cultuurhistorische stedenbouwkundige structuur van de Bloemenbuurt-Zuid. Hiertegenover staat een nieuw stedenbouwkundig plan dat vanuit ruimtelijk, functioneel maar zeker ook vanuit sociaal oogpunt voor de wijk een duidelijke verbetering oplevert. Ook de monumentencommissie heeft haar waardering voor het plan uitgesproken. De volgende onderdelen van het oorspronkelijke plan zullen op een eigentijdse wijze terugkomen in het nieuwe plan: 1. De huidige Bloemenbuurt-Zuid is een buurt uit één stuk. Alle straten zijn smal, de woningen nagenoeg identiek. Met het oog op de historische referentie én herkenbaarheid ('mijn buurt') dient deze robuustheid behouden te blijven. Dit wordt bereikt door het 'Gesamtkunstwerk' dat de nieuwe Bloemenbuurt-Zuid zal worden; ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
15
2.
3.
4.
Door de gekartelde voorgevelrooilijn en de vorm van de rooilijn langs de Leostraat zal het oorspronkelijke karakter van de bebouwing langs de Leostraat op een herkenbare manier in het nieuwe plan terugkomen. Dit wordt versterkt door de verschillende kaprichtingen die gebruikt worden; De zichtas met poortgebouwen zal op een andere manier terugkomen in het plan. Vanuit sociaal oogpunt worden de bestaande onderdoorgangen als onveilig ervaren. Er zal een nieuwe as worden gerealiseerd door middel van een in het groen gelegen langzaamverkeerroute met aan weerszijden patiowoningen, het zogenaamde Gerarduspad. Dit zal een groene verbinding van de Leostraat naar het Gerardusplein vormen; Door de verbreding van de Varenstraat en Dahliastraat (straks Varenlaan en Dahlialaan) verdwijnt het huidige Varenplein. Hiervoor in de plaats komt aan de entree bij de Roostenlaan een groenvoorziening.
Voor de toekomst ligt ook nog een opgave te wachten. Als de Bloemenbuurt-Noord over een aantal jaren aan vervanging toe is, zal vanuit stedenbouwkundig en historisch oogpunt beoordeeld gaan worden op welke manier een hernieuwde koppeling tussen de BloemenbuurtNoord en de Bloemenbuurt-Zuid tot stand gebracht kan worden.
Archeologisch onderzoek Het gebied is niet gelegen in een archeologisch waardevol gebied of archeologisch verwachtingsgebied.
3.3
Sociaal programma
3.3.1
Inleiding
Bij integrale wijkvernieuwing willen alle betrokken partijen niet alleen aandacht voor de fysieke ingrepen, maar ook voor de sociaal-maatschappelijke opgaven die verbonden zijn met de kwaliteit van het woon- en leefklimaat van buurten. Het gaat er daarbij om dat de veranderingen worden benut om sociaal-maatschappelijke problemen op te lossen, om de basisvoorzieningen op orde te brengen en dat er – in overeenstemming met de behoeften en vragen van buurtbewoners – een grotere betrokkenheid ontstaat van buurtbewoners bij elkaar waarbij gestimuleerd wordt dat bewoners uiting geven aan hun betrokkenheid bij de buurt. 3.3.2
Speerpunten sociaal programma
In de Bloemenbuurt Zuid wordt vanaf het begin van de wijkvernieuwing niet alleen naar de stenen, maar ook naar de mensen in de buurt gekeken. In het sociaal programma staan de mensen en hun verhalen centraal. Met behulp van buurtbewoners wordt geprobeerd te ontdekken wat belangrijk is voor een goed leefklimaat in de buurt, welke aspecten in de buurt behouden moeten blijven en wat er vernieuwd zou moeten worden.
16
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Het gezamenlijke vertrekpunt van alle bij het sociaal programma betrokken partijen, te weten de gemeente, Domein, bewonersorganisaties, welzijnsorganisatie Loket W, de verschillende zorg- en welzijnsinstellingen in de buurt, de politie, is dat het creëren van kansen voor de bewoners de resultante is van een interactief proces met de buurtbewoners. Op basis van de analyse van de sociale kenmerken van de Bloemenbuurt Zuid (Gemeente, december 2002) en de resultaten van het woonbelevingsonderzoek van Domein (december 2002) zijn drie speerpunten voor de sociale opgave van de wijkvernieuwing geformuleerd: - Aandacht en zorg voor kwetsbare groepen, in het bijzonder voor ouderen en allochtonen; - Het versterken van de sociale samenhang op twee niveaus: ten eerste binnen de (nieuwe) Bloemenbuurt Zuid en ten tweede het verbeteren van de samenhang met de buurten Gerardusplein en Kerstroosplein; - Het oplossen van knelpunten in de voorzieningenstructuur en zorgen voor aanpassing aan de behoeften van de vernieuwde buurt. Ook het sociaal programma ontwikkelt zich door. De hierboven genoemde speerpunten blijven nog steeds sterk overeind staan, maar ondertussen zijn er ook andere te bereiken doelen aan het programma toe te voegen. Het gaat hierbij vooral om het verbinden van een nieuw persoonlijk perspectief en een perspectief op de nieuwe buurt: I. Het behouden en opbouw van sociale structuur: het bevorderen dat de huidige en toekomstige bewoners van de nieuwe buurt een sociaal netwerk hebben; II. Het behouden van de betekenisvolle buurtkarakteristieken, zowel fysiek als sociaal; III. Het stimuleren en ondersteunen van kartrekkers van vernieuwing, zowel bij de huidige als de nieuwe buurtbewoners; IV. Het ontwikkelen van een programma van eisen voor het voorzieningencluster. V. Als constante onderliggende actie hierbij is het ondersteunen van bewoners en hun activiteiten en het zorgen voor het fysiek op orde houden van de buurt. Het totale sociale programma is opgenomen in een aparte notitie.
3.4
Verkeer
3.4.1 Verkeersstructuur Het plangebied behoort tot de buurt Gerardusplein. Aan de oostzijde grenst deze aan de buurt Kerstroosplein. Samen vormen de buurten 1 verblijfsgebied en zijn hiertoe aangewezen als 30 kmzone. De buurten worden omsloten en ontsloten door de Leostraat aan de noordzijde, de Leenderweg aan de oostzijde, de Floralaan West aan de zuidzijde en de Aalsterweg aan de westzijde. De noordelijke ontsluiting van het plangebied wordt gevormd door de in één richting te berijden parallelweg van de Leostraat, die de ingang mogelijk maakt. Het wegrijden kan plaatsvinden via de Roostenlaan aan de oostzijde, of via de aangrenzende woonstraten in zuidelijke richting. Zowel de parallelweg van de Leostraat als de Roostenlaan maken deel uit van het hoofdroutenet voor fietsverkeer. Dit betekent onder meer dat deze straten moeten voldoen aan de inrichtingseisen hiervoor. Concreet betekent dit dat de Roostenlaan reeds is voorzien van rode, geasfalteerde fietsstroken, die deel uitmaken van de rijbaan. De parallelweg van de Leostraat zal bij de planuitwerking ook worden voorzien van een duidelijk gemarkeerde fietsstrook, die overgaat in een vrijliggend fietspad, bij de aansluiting met de Violierstraat. De inrichting van het gebied voldoet aan de eisen, gesteld aan de inrichting van verblijfsgebieden: een woonstraatprofiel, bestaande uit trottoir-langsparkeren-rijbaan; attentieverhogende en snelheidsremmende maatregelen op de kruisingen, in de vorm van verkeersplateaus; gelijkwaardige aansluitingen. De stedenbouwkundige opzet van het plangebied is dusdanig dat het verkeer zich gelijkmatig zal verspreiden over de aanwezige woonstraten, waarmee een evenwichtige verdeling in het verkeersaanbod wordt bereikt.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
17
3.4.2 Parkeerbalans Het aantal in het gebied opgenomen parkeerplaatsen is gebaseerd op de CROW-publikatie nr. 182: “Parkeerkencijfers, basis voor parkeernormering”, opgesteld in 2003. Deze kencijfers zijn op de (huidige) praktijk gebaseerde cijfers, en worden in nagenoeg alle grote steden in Nederland toegepast. De volgende parkeernormen zijn van toepassing: Categorie
Parkeernorm
Koopwoning Huurwoning Seniorenwoning
1,9 pp/woning, waarvan 0,3 voor bezoek 1,5 pp/woning, waarvan 0,3 voor bezoek 1,25 pp/woning, waarvan 0,3 voor bezoek
Uitgangspunt bij de planuitwerking is dat op eigen terrein wordt voorzien in minimaal 1 parkeerplaats per woning en dat minimaal alle bezoekersparkeerplaatsen op de openbare weg zijn gerealiseerd. Daarmee zijn deze parkeerplaatsen te allen tijde voor iedereen toegankelijk en vrij uitwisselbaar.
3.5
Groen
3.5.1
Groenbeleidsplan
De gemeenteraad heeft op 5 november 2001 het Groenbeleidsplan 2001 vastgesteld. Dit beleidsplan geeft de hoofdlijnen weer van het gemeentelijke groenbeleid. Het is richtinggevend voor een gebiedsgerichte planontwikkeling op lagere schaalniveaus. Gestreefd wordt naar een opwaardering van de groene ruimte in de stedelijke gebieden, zoals Bloemenbuurt-Zuid. Er wordt voorts ingespeeld op de toenemende behoefte om de natuur sterker te laten doorklinken in het ruimtelijke beleid. Gestreefd wordt naar een stad met een hoogwaardig groen woon- en werkklimaat. 3.5.2
Flora- en Faunaonderzoek
Ten behoeve van de wijkvernieuwing is in het plangebied een verkennend flora- en faunaonderzoek verricht. Dit onderzoek is noodzakelijk aangezien in het plangebied een aantal activiteiten (slopen, bouwen en grondwerkzaamheden) worden verricht die van invloed kunnen zijn op de aanwezige flora en fauna. Ten aanzien van vogels kan worden opgemerkt dat activiteiten die nadelige effecten hebben op broedvogels, zoals het verwijderen van vegetatie, grondwerkzaamheden en de sloopwerkzaamheden, altijd buiten het broedseizoen moeten plaatsvinden. Verder is het van belang ervoor te waken dat er zich in de kale situatie geen nieuwe broedgevallen van vogels voordoen zolang er nog activiteiten moeten worden uitgevoerd. 18
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Uit de verspreidingsgegevens van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling blijkt dat er twee vleermuizensoorten zijn waargenomen in vergelijkbare wijken binnen de gemeente. Omdat alle vleermuizensoorten vermeld staan in de habitatrichtlijn, is een ontheffing noodzakelijk indien er daadwerkelijk vleermuizen voorkomen in vaste rust- en verblijfplaatsen. Uit nader onderzoek zal moeten blijken of de vleermuizensoorten daadwerkelijk aanwezig zijn. Dergelijk nader onderzoek kan slechts plaatsvinden in juni en september. Inmiddels heeft Ecologica BV op 9 augustus 2007 een aanvullend onderzoek opgesteld. De conclusie luidt dat het foerageergebied voor de gewone dwergvleermuis en de waargenomen laatvlieger niet wezenlijk zullen worden verstoord door de maatregelen. Er zijn echter diverse vaste verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis vastgesteld, zowel in de paarperiode als in de kraamtijd. Ook zijn er enkel vliegroutes waargenomen, al worden deze slechts door weinig dieren gebruikt. Naar verwachting zullen er locaties binnen het projectgebied zijn die als overwinteringsplaats gebruikt worden. De vaste verblijfplaatsen van de dwergvleermuis zijn het hele jaar door streng beschermd waardoor er voor de gewone dwergvleermuis een ontheffingsaanvraag noodzakelijk is. De werkzaamheden moeten bovendien worden uitgevoerd buiten het broedseizoen van vogels. Domein zal ervoor zorgen dat de ontheffing verleend is voordat met de werkzaamheden wordt gestart. Ten aanzien van planten, amfibieën en grondgebonden zoogdieren zijn slechts algemeen beschermde soorten te verwachten. Een ontheffingsaanvraag is dan ook niet noodzakelijk. Verder zijn er ook geen beschermde reptielen, vissen en ongewervelde dieren waargenomen en te verwachten, gezien de biotoopvoorkeur en verspreiding van deze soorten. 3.5.3
Openbare ruimte
De openbare ruimte is een belangrijke drager van het plan. Er is een toename van circa 1,7 ha. openbare ruimte in de huidige situatie naar circa 2,5 ha. openbare ruimte in de nieuwe situatie. De toon wordt gezet door brede, groen ingerichte lanen. De Varenlaan, de Dahlialaan en ook het talud aan de Leostraat krijgen een groene inrichting. De lanen zullen een minimale breedte van 22 meter hebben. Het oppervlakte openbaar groen neemt sterk toe. De zeer waardevolle bomen op de hoek Leenderweg/Roostenlaan worden ingepast in de planvorming. In de nieuwe buurt ontstaan diverse plekken waar kinderen kunnen spelen en bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Met betrekking tot de speelvoorzieningen is onderscheid gemaakt tussen de verschillende leeftijdsgroepen en activiteiten. In de groenstroken in de lanen is ruimte voor kleinschalige speelplekken waar de allerjongste kinderen veilig kunnen spelen. Op het nieuwe plein aan de oostzijde van de nieuwe 'Varenlaan' is ruimte voor een structurele speelvoorziening voor de wat oudere kinderen (tot 12 jaar) en ruimte waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten. Tenslotte is er een (verhard) trapveldje bedacht in de nieuwe ruimte voor de sportschool aan de Anjelierstraat in het verlengde van de 'Varenlaan'. In juli 2004 heeft een bomeninventaristatie plaatsgevonden (Woningbouwcorporatie Domein, CMG Groenmanagement/juli 2004). Geconcludeerd wordt dat het groene geraamte van de Bloemenbuurt-Zuid wordt gevormd door de waardevolle eikenlaan aan de oostzijde van het plan en de Zuileiken en Gingko's in de Anjelierstraat, Violierstraat, Bremstraat en Dahliastraat. De Lindes, Kastanjes, Berken, de Esdoorns en de 3 waardevolle bomen op het grondgebied van Domein zijn ondersteunend aan dit geraamte. Er zijn voor bomen die verwijderd moeten worden voldoende compensatiemogelijkheden in de wijk.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
19
4
Milieuparagraaf
4.1
Inleiding
In deze paragraaf wordt de feitelijke milieusituatie van het plangebied beschreven vanuit verschillende invalshoeken. Allereerst wordt stilgestaan bij de beperking van de zwaarte van de bedrijven voor wat betreft de mogelijke milieuemissies. Vervolgens wordt de situatie bezien aan de hand van de volgende milieuthema's: geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid en bodem.
4.2
Leefomgeving en bedrijvigheid
4.2.1
Inventarisatie aanwezige bedrijvigheid
In en rondom het plangebied zijn de aanwezige bedrijven geïnventariseerd. De bedrijven die op grond van hun activiteiten belemmeringen kunnen veroorzaken voor het plangebied zijn nader beschouwd. De bedrijven die buiten het plangebied liggen veroorzaken geen hinder. Ook is in het bestemmingsplan Stratum buiten de Ring opgenomen dat alleen bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan. Hogere categorieën zijn slechts met vrijstelling toegestaan. 4.2.2
Bedrijvigheid in nieuwe plangebied
In het nieuwe bestemmingsplan wordt het niet mogelijk gemaakt dat er solitaire bedrijven zich in het plangebied kunnen vestigen. Wel wordt het door middel van een vrijstelling mogelijk gemaakt dat een bedrijf aan huis kan worden opgericht.
4.3
Geluid
a. Wegverkeer Op 5 februari 2007 heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een akoestisch onderzoek verricht. Het plangebied is gelegen in de geluidszones van de Aalsterweg, de Leostraat en de Leenderweg. Alle overige in en nabij het plangebied gelegen wegen zijn niet zoneringsplichtige 30 km-wegen. Gezien de afstand van het plangebied tot de Aalsterweg en de mate van afscherming door de tussenliggende bebouwing kan de Aalsterweg verder buiten beschouwing worden gelaten. De berekende geluidsbelastingen per weg worden getoetst aan de voorkeursgrenswaarde zoals gesteld in de Wet geluidhinder voor nieuw te bouwen woningen in het stedelijk gebied, zijnde 48 dB (etmaalwaarde). De berekende geluidsbelastingen worden eveneens getoetst aan de maximale waarde met ontheffing zoals gesteld in de Wet geluidhinder voor nieuw te bouwen woningen in stedelijk gebied, zijnde 68 dB (etmaalwaarde) bij "vervangende nieuwbouw". Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden dient voor de betreffende woning een zogenaamde hogere waarde te worden vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven. Daarnaast dient voor woningen waarvoor een hogere waarde is vastgesteld, in de bouwvergunningsfase te worden nagegaan of het geluidsniveau in de woning niet meer bedraagt dan 33 dB (etmaalwaarde). Om het leefklimaat aan de Leostraat te verbeteren zal er tussen de rondweg en de parallelweg en 'groene afscherming' worden gemaakt, waardoor het geluidsniveau op straatniveau afneemt.
20
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Uit de berekeningsresultaten, opgenomen in tabel 4.1 en 4.2 van het akoestisch onderzoek d.d. 5 februari 2007, blijkt dat voor de woningen die worden gesitueerd langs de Leostraat en de Leenderweg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. Voor deze woningen dienen hogere waarden te worden aangevraagd/vastgesteld. De ten hoogste toelaatbare waarde van 68 dB wordt niet overschreden. b. Railverkeer Het plangebied is niet gelegen in de zone van een spoorweg. c. Industrielawaai Het plangebied is niet gelegen in een zone van industrielawaai. d. Luchtvaartlawaai Het plangebied is niet gelegen binnen de 35 Kosteneenhedenlijn rondom Eindhoven Airport.
4.4
Luchtkwaliteit
Bestuursorganen zijn verplicht om bij de uitoefening van hun bevoegdheden de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit (5 augustus 2005) in acht te nemen. In de nota van toelichting bij het Besluit wordt aangegeven welke bevoegdheden uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening het betreft. Zo wordt aangegeven dat bij o.a. het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan voldaan dient te worden aan het Besluit luchtkwaliteit. In januari 2007 heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een luchtonderzoek uitgevoerd (januari 2007, "Luchtonderzoek Bloemenbuurt Zuid"). Het onderzoek resulteert in de volgende conclusies: Bedrijven Uit de rapportage "Regionale luchtkwaliteit SRE-gemeenten 2002" kan worden afgeleid dat de binnen de gemeente Eindhoven gelegen bedrijven op lokaal niveau verwaarloosbaar bijdragen aan het achtergrondniveau. In het plangebied of de nabije omgeving ervan zijn geen bedrijven aanwezig waarvan de emissies naar de lucht van invloed zijn op de woonomgeving. Snelwegen Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen snelwegen gesitueerd. Lokaal wegverkeer Met het CAR II-model, versie 5.1, zijn voor het plangebied berekeningen uitgevoerd, uitgaande van de (verkeers)uitgangspunten voor 2005 en 2015. In het Besluit luchtkwaliteit zijn geen wettelijke grenswaarden opgenomen voor 2015. Vooralsnog is daarom getoetst aan de wettelijke grenswaarden voor het jaar 2010. Uit de toetsing van de berekeningsresultaten blijkt dat: a. alleen langs de Leenderweg de norm conform het Besluit luchtkwaliteit voor de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide (NO2) voor 2007 met ten hoogste 2 µg/m3 wordt overschreden; b. de norm conform het Besluit luchtkwaliteit voor de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide (NO2) voor 2010 en 2015 niet wordt overschreden; c. de grenswaarde van 200 µg/m3 voor het uurgemiddelde NO2 in 2007, 2010 en 2015 niet meer dan de toegestane 18 x per jaar wordt overschreden; d. de norm conform het Besluit luchtkwaliteit voor de jaargemiddelde concentratie van fijnstof (PM10) voor 2007, 2010 en 2015 niet wordt overschreden; e. langs de Leenderweg de grenswaarde van 50 µg/m3 voor het 24-uurgemiddelde PM10 in 2007 meer dan de toegestane 35 x per jaar wordt overschreden (ten hoogste 2 maal te vaak); f. de grenswaarde van 50 µg/m3 voor het 24-uurgemiddelde PM10 in 2010 en 2015 niet meer dan de toegestane 35 x per jaar wordt overschreden; g. de jaargemiddelde concentraties van benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en benzo(a)pyreen (BaP) en de 8-uurgemiddelde concentratie van het 98 percentiel van koolmonoxide (CO) geven geen overschrijding op de norm zoals genoemd in het Besluit luchtkwaliteit 2005. Het aantal verkeersbewegingen in 2010 en 2015 neemt (met uitzondering van de Leostraat) met circa 100 voertuigbewegingen toe ten gevolge van de vervangende nieuwbouw in de Bloemenbuurt Zuid. Realisatie van het plan Bloemenbuurt-Zuid leidt niet tot overschrijding van de normen uit het ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
21
Besluit luchtkwaliteit 2005. De realisatie van het plan kan, voor wat betreft de luchtkwaliteit, doorgang vinden.
4.5
Externe veiligheid
4.5.1
Inleiding
Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beheersen van risico's en de effecten van calamiteiten en het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, de zelfredzaamheid te bevorderen en de calamiteitenbestrijding te optimaliseren. De (deels nog in voorbereiding zijnde) wetgeving onderscheidt normen voor het: a. Plaatsgebonden risico (PR): Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van “kwetsbare objecten” alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR10-6/jr) ten aanzien van “beperkt kwetsbare objecten”; b. Groepsrisico (GR): Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. De gestelde norm is een oriënterende waarde waarvan gemotiveerd mag worden afgeweken. Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI, oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing (augustus 2004). 4.5.2
Verkeer en vervoer gevaarlijke stoffen
In het plangebied vindt geen bestemmingsverkeer plaats van gevaarlijke stoffen. Rondom het plangebied, aan de Leostraat, Aalsterweg en Leenderweg, vindt bestemmings- en transitotransport plaats van gevaarlijke stoffen ten behoeve van in en rondom Eindhoven gelegen risicovolle bedrijven. Hiervoor is geen routering vastgesteld. Met betrekking tot de risiconormering van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' verschenen. De circulaire beschrijft het rijksbeleid voor veiligheidsbelangen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen, waarbij zoveel mogelijk aansluiting is gezocht bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). Gemeenten, provincies en infrabeheerders worden verzocht bij besluitvorming over veiligheidsbelangen (vervoers- en omgevingsbesluiten) rekening te houden met de circulaire. Het bestemmingsplan voor de Bloemenbuurt Zuid is een omgevingsbesluit zoals bedoeld in de circulaire. Volgens de circulaire moet bij het omgevingsbesluit het groepsrisico en plaatsgebonden risico in beeld zijn gebracht. In opdracht van de gemeente Eindhoven heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een risicoanalyse opgesteld (Risicoanalyse Bloemenbuurt-Zuid -vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg- d.d 15 november 2006). De conclusie luidt als volgt: Plaatsgebonden risico Voor het maatgevende transporttraject Boutenslaan – Leostraat – Piuslaan ligt de afstand van het PR 10-6/jr op het baanvak. De grenswaarde PR 10-6/jr wordt in het plangebied dan ook niet overschreden. Op een afstand van 70 meter van het traject bedraagt het PR 10-8/jr. Deze afstand is richtinggevend voor het gebied waarvoor inzicht moet worden gegeven in het groepsrisico. Groepsrisico De huidige bevolkingsdichtheid neemt door het realiseren van dit plan met circa 10 % toe. Het groepsrisico is in de nieuwe situatie niet groter dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Daarmee is vastgesteld dat de oriënterende waarde niet wordt overschreden.
22
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Verantwoording groepsrisico Omdat het groepsrisico toeneemt, moet op grond van voornoemde circulaire het groepsrisico worden verantwoord. Bij deze verantwoording moet aandacht worden besteed aan een vijftal aspecten: 1. De mogelijkheden van zelfredzaamheid van personen in de omgeving van de risicobron (ontvluchting); 2. De mogelijkheden van bestrijdbaarheid van een incident; 3. Nut en noodzaak van de ontwikkeling en mogelijke alternatieven; 4. Mogelijk risicoreducerende maatregelen; 5. Toekomstige ontwikkelingen. De brandweer heeft over de 5 aspecten op 1 februari 2006 advies uitgebracht. Ad 1) In het bestemmingsplan zijn geen speciale functies geprojecteerd voor verminderd zelfredzame personen die begeleiding behoeven, zoals kinderen en ouderen. Vanuit de wijk zijn voldoende vluchtmogelijkheden aanwezig om de wijk bij een incident met gevaarlijke stoffen te verlaten. Ad 2) Een goede bestrijdbaarheid van een incident hangt direct samen met de bereikbaarheid van de woonwijk en de aanwezigheid van voldoende bluswatervoorzieningen. Het plan voorziet in maatregelen die een goede bereikbaarheid van de voertuigen van de hulpdiensten waarborgen. Ten aanzien van de bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen zijn de beleidsregels “bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid gemeente Eindhoven” versie (1 april 2005) toegepast. Ad 3) De herstructurering van de wijk Bloemenbuurt-Zuid komt voort uit de behoefte de bouwkundige staat van de woningen en de verkeerstechnische staat van de woonwijk te verbeteren. Bij de herinrichting wordt daarbij rekening gehouden met het gemeentelijk beleid om meer diversiteit aan groepen mensen in woonwijken te brengen. Dit betekent dat in de vernieuwde Bloemenbuurt-Zuid verschillende type woningen worden gerealiseerd. Binnen de gemeente Eindhoven is een tekort aan woningen en woningbouwlocaties. Daarnaast moet het plan passen in zijn directe omgeving voor wat betreft het beeldbepalende karakter en de ontsluiting van de wijk. Om deze reden zijn er voor dit plan geen alternatieven wenselijk. Ad 4) Vanwege het feit dat de risicobron mobiel is, op onvoorspelbare tijden aanwezig kan zijn en waarvan de eigenaar kan variëren, passen bronmaatregelen niet binnen de reikwijdte van dit bestemmingsplan. De hoogte van het groepsrisico wordt aanvaardbaar geacht en geeft als zodanig geen aanleiding om transport van gevaarlijke stoffen op het onderzochte traject te beperken dan wel te weren. Om dezelfde reden worden, met uitzondering van het realiseren van functies voor verminderd zelfredzame personen, geen extra maatregelen en voorzieningen gesteld aan de woningen in dit gebied. Ad 5) Om te voorkomen dat het groepsrisico in de toekomst essentieel kan toenemen als gevolg van verdere verhoging van de personendichtheid, wordt deze dichtheid in het bestemmingsplan vastgelegd door een indirecte verankering van de bebouwingsdichtheden en –oppervlakten. Ten aanzien van de toename van het groepsrisico als gevolg van de toename van het transport wordt opgemerkt dat de oriënterende waarde pas wordt bereikt bij een verhoging van de transportfrequentie met tenminste een factor 10. Een dergelijke toename van het transport met een factor 10 is niet waarschijnlijk. De gemeente heeft deze motivering overgenomen. 4.5.3
Spoorwegzone
Het plangebied ligt op meer dan 2 km van de spoorzone en vaarwegen. Deze transportroutes hebben geen invloed op het plangebied. 4.5.4
Bedrijven
Binnen het plangebied zijn geen bedrijven/objecten gelegen die als risicovol voor de omgeving moeten worden aangemerkt. Wel zijn direct buiten het plangebied twee bedrijven/objecten gelegen die invloed hebben op de externe veiligheid van de omgeving, te weten: ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
23
Het benzineservicestation, zonder LPG aan de Aalsterweg 135 De afstand van het tankstation tot de grens van het plangebied bedraagt ongeveer 120 meter. Het gaat om een tankstation met ondergrondse opslag van brandstoffen voor motorvoertuigen. In september 2005 heeft de gemeente Eindhoven een kwalitatieve risicoanalyse (QRA) ontvangen voor het te realiseren tankstation Tango, aan de Ruysdaelbaan 9 te Eindhoven. Vanwege vergelijkbare risicobronnen zijn de uitgangspunten in deze QRA onverkort van toepassing op het benzinestation aan de Aalsterweg. De risico's en effecten in geval van een calamiteit hangen samen met de omvang van de benzineplas die ontstaat bij lekkage. Bij ontsteking van de benzineplas ontstaat een plasbrand. De afstand van het plaatsgebonden risico 10-6/jaar bedraagt maximaal 20 meter vanaf het vulpunt van de ondergrondse tank(s). De maximale effectafstand, bepaald door een plasbrand als gevolg van het bezwijken van de tankwagen, bedraagt 30 tot 35 meter. Voor het tankstation aan de Aalsterweg geldt dat zowel de maximale afstand van 20 meter vanaf het vulpunt als de afstand van 30-35 meter vanaf een eventuele plasbrand niet tot over het plangebied reiken en om die reden geen belemmering vormen voor de ruimtelijke ordening in het plangebied. Gasdruk meet- en regelstation aan de Orchideeënstraat 61 Aan de achterzijde van de woning aan de Orchideeënstraat 61 is een gasdruk meet- en regelstation gelegen. Deze is in eigendom van NRE Netwerk b.v. De afstand van het station tot de grens van het plangebied bedraagt ongeveer 150 meter. De minimale afstand die in acht genomen dient te worden op grond van het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer is 10 meter. Om deze reden vormt het meet- en regelstation geen belemmering voor de ruimtelijke ordening in het plangebied. 4.5.5
Buisleidingen
Omdat ondergrondse gasleidingen invloed hebben op de externe veiligheid zijn deze geïnventariseerd. De Gasunie is gevraagd naar de aanwezigheid van ondergrondse aardgasleidingen in of nabij het plangebied. Volgens de Gasunie bevinden zich in de nabijheid van het plangebied geen ondergrondse leidingen. De risico's afkomstig van het ondergrondse transport van aardgas hebben geen invloed op het plangebied.
4.6
Bodem
De Milieudienst Regio Eindhoven heeft een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd: "Verkennend bodem- en asbestonderzoek plangebied Bloemenbuurt Zuid te Eindhoven"d.d. 20 februari 2006. De volgende aanbevelingen en conclusies zijn opgenomen in het onderzoek: 4.6.1 Grond De lichte verontreiniging met olie is niet in overeenstemming met de hypothese dat de onderzoekslocatie niet verdacht is. Het gemeten gehalte overschrijdt de streefwaarde. Gezien het lage gehalte echter, is nader onderzoek niet noodzakelijk. De lichte verontreinigingen met cadmium, koper, kwik, zink en PAK zijn in overeenstemming met de hypothese dat de onderzoekslocatie niet verdacht is. De gemeten gehaltes overschrijden de achtergrondwaarden en de analysewaarden uit eerder bodemonderzoek niet. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Bij het bouwrijpmaken moet men er rekening mee houden dat in de achtertuinen (plaatselijk) en op de binnenterreinen tussen de 25% en 40% sintels, slakken, puin en bakstenen voorkomen tot een diepte van maximaal 150 cm-mv. Verder komt op de binnenterreinen een verhardingslaag met puin voor die maximaal 30 cm dik is. De onderzoekslocatie ligt in bodemkwaliteitszone 2 van het bodembeheerplan Eindhoven. In deze bodemkwaliteitszone liggen de achtergrondgehalten ruim boven de streefwaarden. Hergebruik van de grond buiten de onderzoekslocatie is pas mogelijk op basis van een partijkeuring (AP04-onderzoek) conform het Bouwstoffenbesluit.
24
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
4.6.2 Grondwater De lichte verontreiniging met lood is niet in overeenstemming met de hypothese dat de onderzoekslocatie niet verdacht is. Het gemeten gehalte overschrijdt de streefwaarde. Gezien het lage gehalte echter, is nader onderzoek niet noodzakelijk. 4.6.3 Asbest De verontreiniging met asbest in de grond bij proefgat/boring 52 is in overeenstemming met de hypothese dat de onderzoekslocatie verdacht is. Gezien het feit dat de gewogen concentratie asbest van 50 mg/kg is overschreden, is nader asbestonderzoek noodzakelijk naar de omvang van de verontreiniging rondom proefgat/boring 52. Voor dit aanvullende onderzoek wordt verwezen naar paragraaf 4.6.4. De verontreiniging met asbest in de mengmonsters MM130-90 en MM7 0-30 is in overeenstemming met de hypothese dat de onderzoekslocatie verdacht is. Gezien echter het feit dat de gewogen concentratie asbest van 50 mg/kg niet is overschreden, is nader onderzoek niet noodzakelijk rondom de proefgat/boringen 1, 2, 3, 14, 15, 24 en 28. Conlusie De aangetroffen verontreiniging in de grond met asbest vormt bij proefgat/boring 52, gezien het concentratieniveau, mogelijk een gevaar voor de volksgezondheid en het milieu. De resultaten van het onderzoek geven aan dat op basis van de bodemkwaliteit mogelijk beperkingen gelden voor het gebruik van het terrein op genoemde deellocatie. Voor het vervolgonderzoek wordt verwezen naar paragraaf 4.6.4 4.6.4 Nader asbestonderzoek In opdracht van de Milieudienst Regio Eindhoven heeft Tritium Advies BV een nader onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van asbest in de bodem ter plaatse van de Bloemenbuurt "proefgat 52" te Eindhoven (Rapportage nader asbestonderzoek Bloemenbuurt Zuid (dossier 796) d.d. 22 juni 2006). Aanleiding voor het onderzoek is de bij eerder op de locatie uitgevoerd bodemonderzoek aangetroffen verontreiniging van de grond met asbest. Doel van het onderzoek is het bepalen van de ernst en omvang van de verontreiniging met asbest. Tijdens de uitvoering van het onderzoek is op de halfverharding op verschillende plaatsen asbestverdacht golfplaatmateriaal aangetroffen. Uit het onderzoek blijkt voorts dat vanaf het maaiveld tot een diepte variërend van 0,15 tot 0,3 m mv een halfverharding aanwezig is. Hieronder is een puin- en glashoudende grondlaag aanwezig tot een diepte van 0,7 m-mv. In de halfverharding en de onderliggende puinhoudende grond wordt zintuiglijk geen asbest waargenomen. De halfverharding bevat een gemiddelde concentratie van 2,3 mg/kg d.d. aan (gewogen) asbest. Het aangetroffen gehalte blijft onder de restconcentratienorm van 100 mg/kg d.d. waardoor de halfverharding als "asbestvrij" kan worden gezien. In de onderliggende puinhoudende grond wordt geen asbest aangetoond. Geadviseerd wordt om het asbestverdacht golfplaatmateriaal op de halfverharding middels handpicking door een gecertificeerd bedrijf te laten verwijderen. De deellocatie "proefgat 52" kan asbestvrij worden verklaard en er behoeft geen verder onderzoek plaats te vinden. Er bestaat geen risico voor de volksgezondheid.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
25
5
Waterparagraaf
5.1
Inleiding
Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 12, lid 2, onder c, van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985. Deze waterparagraaf is tot stand gekomen met een werkwijze volgens de Handreiking Watertoets. Er wordt gewerkt op basis van documenten die zijn vastgelegd met instemming van het Waterschap De Dommel en de Provincie Noord-Brabant (Gemeentelijk rioleringsplan) of zelfs mede worden ondertekend door deze partijen (Waterplan). Het waterschap De Dommel is bij brief van 23 mei 2006 akkoord gegaan met deze waterparagraaf.
5.2
Gemeentelijk beleid
Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) (vastgesteld door gemeenteraad in december 1999) Het huidige GRP kent een geldigheidsduur tot en met 2003. Er is een start gemaakt met de herziening van het GRP. Vooralsnog is het GRP 2000-2003 van kracht. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak waarbij het regenwater gescheiden van afvalwater wordt ingezameld, zoveel mogelijk wordt geborgen en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Waterplan Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente, waterschap, provincie en waterleidingbedrijf Brabant Water. Het plan omvat drie delen. Het “Visiedocument” (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijk streefbeeld van de waterpartijen weer. Het deel “Taken en Bevoegdheden” regelt de (verdeling van de) verantwoordelijkheden voor het stedelijk water tussen de vier waterpartijen. Het deel “Maatregelen” geeft de projecten weer die de komende jaren uitgevoerd worden. Deze projecten zijn ingedeeld naar de vier thema's (programmalijnen) van het Visiedocument. Het gehele Waterplan zal bestuurlijk worden bekrachtigd met een convenant in de tweede helft van 2004. Aanpak grondwateroverlast In april 2000 heeft de gemeenteraad het beleid vastgelegd voor de gebieden met grondwateroverlast. Maatregelen zijn voorzien bij de clusters met overlast in ondiepe kelders en kruipruimten die veroorzaakt wordt doordat het grondwaterpeil in winterperioden hoger komt dan 1 meter onder het maaiveld.
5.3
Beleid waterschap en provincie
Het Waterschap De Dommel heeft het Waterbeheersplan 2001-2004 “Door water gedreven” vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het Waterschap zijn opgenomen. Voorts geeft het Waterschap in de beleidsnota “Samen werken aan stedelijk water” inzicht in hoe het stedelijk waterbeheer verder inhoud zal worden gegeven. In de Inrichtingsvisies geeft het Waterschap voor de stroomgebieden de geplande ontwikkelingen weer. Dit dient voor het Waterschap als toetsingskader voor de plannen die door derden in het stroomgebied worden opgesteld (waterhuishouding en ecosysteem). Tenslotte is de Keur Oppervlaktewateren 1998 van belang. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of melding verplicht is.
26
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
De provincie Noord-Brabant onderscheidt drie lagen voor beleidsafwegingen in ruimtelijke planvorming. De onderste laag is het bodem-watersysteem. De provincie Noord-Brabant heeft het provinciaal Waterhuishoudingsplan (partiële herziening 2003-2006) vastgesteld. Van belang zijn met name de thema's: water in bebouwd gebied, het verbeteren van de waterkwaliteit en de inrichting van waterlopen. De provincie is ook het bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen voor de onttrekking van grondwater.
5.4
Beschrijving watersysteem plangebied
Bloemenbuurt Zuid is gelegen in stadsdeel Stratum en bevindt zich direct ten zuiden van de Leostraat (Ringweg) en ligt ingesloten tussen de Aalster- en Leenderweg. De wijk is gebouwd in de jaren '20 en bestaat uit compacte bebouwing met een hoog verhardingspercentage. Riolering In de huidige situatie is de wijk voorzien van een gemengd rioolstelsel dat dateert uit 1984. De kwaliteit van de bestaande riolering is waarschijnlijk goed. Uit hydraulische berekeningen blijkt in de wijk geen wateroverlast op te treden tijdens of na maatgevende neerslaggebeurtenissen. In de praktijk hebben de woningen aan de Leostraat een aantal malen met wateroverlast (overlopende toiletten) te maken gehad tijdens en na flinke buien. De wateroverlast wordt veroorzaakt door de vergroting van het transportriool in de Leostraat in 1995 maar het ontbreken van een riooloverstort op de Tongelreep ten behoeve van de ontlasting van dit riool. grondwater In de wijk bevinden zich geen grondwaterwaarnemingsputten. Uit de waarnemingsputten in de omgeving valt af te leiden dat de grondwaterstand waarschijnlijk varieert tussen 1,25 en 3,0 onder maaiveld. Klachten over grondwateroverlast in dit deel van Eindhoven zijn niet bekend.
5.5
Toekomstige situatie van het watersysteem
Bij nieuwe ontwikkelingen dient het principe “waterneutraal bouwen” te worden gehanteerd. Dat wil zeggen dat bij herstructureringen of zogenaamde inbreidingen regenwater dient te worden geborgen en geleidelijk te worden afgevoerd. Een tweede principe dat wordt gehanteerd is het voorkomen van verontreiniging van schoon oppervlakte water. Onderstaand is een tabel opgenomen met de verdeling van oppervlakken in de huidige en te verwachten toekomstige situatie. Oppervlaktes
Huidig (ha)
Toekomstig (ha)
Daken Terrein verharding Totaal verhard Onverhard terrein Totaal
circa 1,8 circa 2,8 circa 4,6 circa 2,0 circa 6,6
circa 1,8 circa 3,0 circa 5,0 circa 1,6 circa 6,6
5.5.1
Voorgestelde waterhuishoudkundige maatregelen
Berging In het wijkvernieuwingsgebied is met een netto bergingscapaciteit van 15 mm gerekend over het afvoerend verhard oppervlak. De hemelwaterberging zal ondergronds worden gerealiseerd. De hoeveelheid geschikte openbare ruimte waaronder een bergingsvoorziening kan worden gerealiseerd is beperkt. Vooralsnog wordt uitgegaan van een combinatie van overgedimensioneerde regenwaterriolering aangevuld met een ondergronds bergingsbassin om de benodigde hoeveelheid berging te realiseren. Mogelijke locaties voor het ondergrondse bassin zijn de speeltuin aan de Anjelierstraat, het Gerarduspad en als alternatief één van de private parkeerhoven (de voorkeur gaat echter uit naar berging onder openbaar terrein). inzameling en afvoer De bodemopbouw in dit deel van Eindhoven is te typeren als zeer slecht doorlatend, infiltratie van hemelwater in de bodem wordt niet als reëel geacht. Al het hemelwater van verhardingen wordt na de wijkvernieuwing middels een gescheiden stelsel ingezameld. ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
27
Voor de afvoer van het hemelwater van Bloemenbuurt Zuid, Kruidenbuurt en eventueel de Rozenbuurt is een afvoerstructuur naar de Tongelreep voorzien. Via het tracé Roostenlaan, Floralaan-West en Anton Coolenlaan wordt een hoofdafvoer aangelegd naar de Tongelreep. Via een aftakking door de Pioenroosstraat zal de Kruidenbuurt en eventueel de Rozenbuurt op de afvoer worden aangesloten. Achtergrondinformatie over de afvoerstructuur is te vinden in het rapport "dimensionering Hemelwaterafvoersysteem Eindhoven Zuid via traject Roostenlaan" van Royal Haskoning d.d. 2 november 2004. Een globale planning van de realisatie van de deeltracés is onderstaand weergegeven. deeltracé Roostenlaan Floralaan-West Anton Coolenlaan Pioenroosstraat
status april 2006 bestekvoorbereiding uitvoering gestart planvorming gestart plan
realisatie gereed 2006/2007 2006 2007 >2007
status deeltracés en indicatie realisatie
De wateroverlast die in de Leostraat optreedt is na 2006 verleden tijd. In 2006 wordt (maatregel conform Gemeentelijk rioleringsplan 1998-2003) een rioolwateroverstort naar de Tongelreep aangelegd om het transportriool dat onder andere onder de Leostraat ligt te ontlasten.
5.5.2
Te verwachten effecten waterhuishoudkundige maatregelen
Grondwater Vooralsnog wordt niet uitgegaan van hemelwaterinfiltratie maar afvoer van het water. Aangezien geen klachten met betrekking tot grondwateroverlast bekend zijn, is er geen aanleiding de huidige optredende grondwaterstanden te beïnvloeden. Waterkwaliteit Bij het afkoppelen en duurzame watersystemen in het algemeen verdient de waterkwaliteit van het afstromende regenwater bijzondere aandacht. Sommige af te koppelen of nieuw aan te sluiten verharde oppervlakken kunnen de waterkwaliteit nadelig beïnvloeden (bv. olie van parkeerterreinen, en uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, lood en koper verwerkt in daken). Conform de handreiking “afkoppelen & niet aankoppelen” dienen de verharde oppervlakken gekwalificeerd te worden als zijnde matig verontreinigd. Geadviseerd wordt bij het lozen van het regenwater op een open watergang het hemelwater door een zuiverende of scheidende voorziening te leiden (hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een olie/vetafscheider of bodempassage). Nadelige effecten op de waterkwaliteit worden op deze wijze beperkt. In de wijkvernieuwing van Bloemenbuurt-Zuid is geen voorziening ten behoeve van de waterkwaliteit voorzien. In het kader van deeltracé “Anton Coolenlaan” worden de mogelijkheden voor een voorziening ten behoeve van de waterkwaliteit onderzocht.
5.6
Grondwaterbeschermingsgebied
Het plangebied is gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied. Dit betekent dat er voor inrichtingen beperkingen kunnen gelden. Sinds 1 januari 1996 vallen inrichtingen (bedrijven) alsmede de niet-inrichtingen (de zogenaamde werken) binnen de werkingssfeer van de Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant (PMV). In het plangebied zijn geen inrichtingen opgenomen. Op de plankaart is deze zone met een aanduiding opgenomen.
28
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
6
Juridische vormgeving
6.1
Algemeen
Het bestemmingsplan "Bloemenbuurt-Zuid" is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de standaard aanbevelingen van het NIROV voor kaart en voorschriften (NIROV-rapport "Op de digitale leest" uitgave juni 2003). Waar dat noodzakelijk is, worden de plankaart en -voorschriften in afwijking van de standaard specifiek toegesneden op de feitelijke situatie in het onderhavige plangebied.
6.2
Planmethodiek
Er is gekozen voor een gedetailleerde kaart, waarop de bestemmingen zijn aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouw- en gebruiksvoorschriften gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Plankaart en -voorschriften bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik.
6.3
Plankaart
Op de plankaart hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis ingevolge het voorliggende plan, indien en voor zover deze in de voorschriften daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de plankaart aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de kaart (bijvoorbeeld topografische gegevens) dan wel in verband met de “attentiewaarde”. De bestemmingen en de aanduidingen zijn verklaard in het op de plankaart opgenomen renvooi.
6.4
Planvoorschriften
De planvoorschriften zijn ondergebracht in inleidende bepalingen, in bestemmingsbepalingen en in aanvullende bepalingen. De inleidende bepalingen bestaan uit begripsbepalingen en de wijze van meten, teneinde te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de voorschriften. In de begripsbepalingen (artikel 1) wordt een omschrijving gegeven van de in de voorschriften gehanteerde begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik. Bij de begripsbepaling peil is opgenomen: 0.30 m boven de kruin van de Dahlialaan/Dahliastraat in het plangebied. Dat wil zeggen dat het peil berekend moet worden ten opzichte van 0.30 m boven de kruin van de Dahlialaan/Dahliastraat. Het peil is op deze manier verwoord, omdat in het plangebied een groot verloop in het maaiveld zit. Het peil van de Leostraat ligt circa 1,5 meter hoger dan het peil van de Dahlialaan. Daarom is voor de woningen aan de Leostraat een hogere hoogte van 1,5 meter opgenomen dan in de rest van het plangebied. De Dahlialaan heette oorspronkelijk Dahliastraat. Omdat niet duidelijk is wanneer de straatnaam gewijzigd wordt, zijn beide namen opgenomen. In het artikel over de wijze van meten (artikel 2) worden de te gebruiken meetmethodes vastgelegd. De voorschriften bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht. Bestemming “Woondoeleinden” (artikel 3)
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
29
Deze bestemming is gelegd op de in het plangebied gelegen gronden met woningen en de bijbehorende voor- en achtererven (al dan niet met ondergeschikte beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis; zie ook hiernavolgende). In de bestemmingsomschrijving zijn onder andere "onderdoorgangen" opgenomen. Hiermee wordt bedoeld dat tussen de woningen, maar ook onder de verdiepingen van de woningen, onderdoorgangen mogen worden gemaakt, die de bereikbaarheid van de achterterreinen voor gemotoriseerd verkeer, maar ook voor de hulpdiensten, zoals bijvoorbeeld de brandweer, mogelijk maken. In de uitwerking van de verschillende bouwplannen zal hiermee rekening dienen te worden gehouden. In de voorschriften is onderscheid gemaakt tussen enerzijds hoofdgebouwen en anderzijds bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen. Het gebouw dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, wordt beschouwd als het hoofdgebouw. Bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen zijn in architectonisch opzicht te onderscheiden van, en ondergeschikt aan, het hoofdgebouw. Op de plankaart zijn bouwvlakken aangegeven waarbinnen de hoofdgebouwen moeten worden gebouwd. Binnen een bouwvlak geldt geen beperking ten aanzien van het oppervlak dat mag worden bebouwd. De bouwvlakken mogen dus volledig worden benut, met dien verstande dat de achterterreinen wel voor gemotoriseerd bereikbaar dienen te blijven. In artikel 3.4 is een apart lid voor parkeervoorzieningen opgenomen. In de bestemming Woondoeleinden mag zowel binnen als buiten het bouwvlak ondergronds, dat wil zeggen onder maaiveld geparkeerd worden. Daarnaast is een aanduiding opgenomen voor de locaties waar gedeeltelijk ondergronds geparkeerd mag worden 'gedeeltelijk ondergrondse parkeervoorziening(gop)'. De totale bouwhoogte van de parkeervoorziening mag maximaal 3 meter bedragen, waarbij de verticale diepte maximaal 3 meter mag bedragen. Dat wil zeggen dat als de voorziening 2 meter boven maaiveld wordt gebouwd er nog maximaal 1 meter beneden maaiveld mag worden gebouwd. Als de voorziening 1 meter boven maaiveld wordt gebouwd mag er nog 2 meter onder maaiveld worden gebouwd. Tenslotte is ook nog een aanduiding opgenomen voor een 'gebouwde parkeervoorziening (gp)'. Hier mag bovengronds een gebouwde parkeervoorziening worden gerealiseerd. Aan huis-verbonden-beroepen Het gebruik van ruimten voor aan huis verbonden beroepen is binnen de woonbestemming toegestaan (tot maximaal 50 m2). Met een vrijstelling is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om maximaal 75 m² vloeroppervlak te benutten voor aan huis gebonden beroepen. Tevens is het na vrijstelling onder bepaalde voorwaarden mogelijk om maximaal 30 m2 te benutten voor kleinschalige bedrijvigheid. Indien sprake is van beroeps- c.q. bedrijfsuitoefening aan huis dan is deze meegenomen in de bestemming “Woondoeleinden”. Bestemming "Gemengde Doeleinden" (artikel 4 ) Deze bestemming is voor het grootste gedeelte bestemd voor Woondoeleinden. Daarnaast mag maximaal 250 m2 bvo bestemd worden voor Maatschappelijke Doeleinden. Op deze locatie mag onder andere een ontmoetingsruimte voor de buurt worden gerealiseerd. Bestemming “Verkeers- en verblijfsdoeleinden” (artikel 5) Het gaat bij deze bestemming om de wegen die primair dienen c.q. zullen dienen voor de ontsluiting van de aangrenzende of nabijgelegen gronden, zoals winkelerven, pleinen, woonstraten, woonerven en paden. Ook is deze bestemming bedoeld voor de parkeerterreinen en voor groenvoorzieningen. Bestemming “Groenvoorzieningen” (artikel 6) Het groen dat als structureel is aangemerkt is in het bestemmingsplan voorzien van de bestemming “Groenvoorzieningen”. Binnen deze bestemming zijn twee aanduidingen opgenomen: parkeerplaatsen toegestaan en langzaamverkeerroute. Binnen de aanduiding mogen parkeerplaatsen voor de bestemming Woondoeleinden worden opgenomen. Daarnaast mogen in een zonebreedte van 10 meter langs de langzaamverkeerroute-aanduiding, voet- en fietspaden worden gerealiseerd. Onder de aanvullende bepalingen zijn opgenomen de algemene vrijstellingsbevoegdheid, antidubbeltelbepaling, overgangsbepalingen en slotbepaling.
30
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
7
Financiële aspecten
Over de financiering van de integrale wijkvernieuwingsprojecten zijn afspraken gemaakt tussen de corporaties en de gemeente. Het algemene principe is dat de totale planexploitatie (vastgoed en grond) gedragen wordt door de ontwikkelaar van de woningen (in dit geval Domein) en de gemeente levert een bijdrage aan de grondexploitatie conform het door het college van burgemeester en wethouders genomen verdelingsbesluit van 21 januari 2003.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
31
8 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid
8.1
Overleg ex artikel 10 BRO 1985
De volgende instanties hebben gereageerd op het plan: 1. De Provinciale Planologische Commissie van de Provincie Noord-Brabant (Postbus 90151, 5200 MC 's-Hertogenbosch) heeft in de PCGP-vergadering van 31 oktober 2007 het voorontwerpbestemmingsplan Bloemenbuurt-Zuid besproken en het dienstadvies van de directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving overgenomen en een toevoeging gedaan ten aanzien van de watertoets. De commissie adviseert om te komen tot een afronding van het watertoetsproces ten aanzien van de zuiverende voorziening (categorie II-opmerking). De PPC heeft het plan getoetst aan het vigerende beleid. “Het betreft een herstructurering van een woonwijk binnen bestaand stedelijk gebied en sluit daarmee prima aan op het provinciale beleid. De wijk Bloemenbuurt-Zuid, als onderdeel van de wijk de Bloemenbuurt, is op de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart aangeduid als historisch-stedenbouwkundige structuur van redelijke hoge waarde. De gemeente geeft ook in het bestemmingsplan aan dat er in beginsel geen aantasting van deze structuur mag plaatsvinden, maar motiveert vervolgens onvoldoende waarom enkele van de kenmerkende elementen van deze structuur met het nieuwe plan toch aangetast worden. Op 25 september 2007 heeft hierover met de gemeente overleg plaatsgevonden. Daarbij is van gemeentezijde een uitgebreide toelichting op de totstandkoming van de plannen gegeven en is duidelijk gemaakt, welke keuzes in het proces zijn gemaakt, waarmee de huidige structuur weliswaar op onderdelen is losgelaten, maar ervoor gekozen is aan bepaalde cultuurhistorische kenmerken een eigentijdse invulling te geven. Naar aanleiding van dit overleg is gebleken dat de gemeente de cultuurhistorische waarden in afdoende mate in beeld heeft gebracht en in de afweging heeft betrokken, waarmee aan het streekplan is voldaan. De directie kan instemmen met voorliggend plan. Wel verzoekt de provincie in het vastgestelde bestemmingsplan meer aandacht aan het stedenbouwkundig ontwerp te besteden en de motivatie met name ten aanzien van de cultuurhistorische waarden aan te scherpen (Categorie III-opmerking). In deze fase van het planproces is door de directie verder niet onderzocht of de regelgeving en bestemmingen op correcte wijze zijn vertaald. De directie benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de gemeente is en blijft om zorg te dragen voor een adequate en juridische regelgeving. Tijdens het eerder genoemde overleg zijn enkele kleine opmerkingen betreffende de voorschriften en plankaart reeds eerder doorgegeven. De directie adviseert het plan, met inachtneming van bovengenoemde opmerking, verder in procedure te brengen”. De regeling “Categorieën van gevallen ex artikel 19, lid 2, WRO provincie Noord-Brabant 2006” biedt de provincie de mogelijkheid om artikel 19, lid 2, WRO van toepassing te verklaren voor projecten die in overeenstemming zijn een voorontwerpbestemmingsplan waarover zij in het kader van het overleg op basis van artikel 10 Bro positief adviseert. In dit geval zij de vrijstellingsmogelijkheden op basis van artikel 19, lid 2, WRO van toepassing verklaard voor het plan. Toepassing van artikel 19, lid 2, WRO op basis van deze categorie is niet meer mogelijk wanneer er 2 jaar verstreken zijn na verzending van dit directieadvies en er in die periode geen vastgesteld plan aan ons ter goedkeuring is aangeboden. Gemeentelijke reactie: Naar aanleiding van het advies is de toelichting op het gebied van stedenbouwkundige uitgangspunten en cultuurhistorische waarden verduidelijkt. Ten aanzien van de opmerkingen ten aanzien van water wordt opgemerkt dat de “Waterstructuur Bloemenbuurt-Kruidenbuurt” is op te delen in een aantal deeltracés: Deeltracé 1. Roostenlaan 2. Floralaan west
32
Status Gereed Gereed
Gereed (verwacht) 2006 2006
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
3. Antoon Coolenlaan deel Herman Gorterlaan-Vitalis 4. restant (Pioenroosstraat, Antoon Coolenlaan tot Herman Gorterlaan, kruising Aalsterweg, zuiverende voorziening en overkoppelingen)
In uitvoering
Eind 2007
Nog niet concreet, planontwikkeling voorzien 2008
2009-2010
Er is sprake van een “restant deeltracé” (nr. 4.). Dit wordt veroorzaakt doordat hier sprake is van raakvlakken met andere disciplines waarmee afstemming plaats dient te vinden. De verwachting is dat hierover in 2008 duidelijkheid ontstaat. In het plan zijn ook de ondergeschikte opmerkingen verwerkt in het plan. Tenslotte is aan de toelichting wat beeldmateriaal toegevoegd. 2. Tennet TSO BV, Postbus 718, 6800 AS Arnhem, heeft geen opmerkingen over het bestemmingsplan. 3. KPN BV, Postbus 9107, 7300 HR Apeldoorn, heeft geen opmerkingen over het bestemmingsplan. 4. Waterschap de Dommel, Postbus 10.001, 5280 DA Boxtel, heeft de volgende opmerkingen over het plan: Bij brief van 23 mei 2006 heet het waterschap ingestemd met de waterparagraaf. In de waterparagraaf die toen is toegestuurd werd het toepassen van een zuiverende voorziening in het deeltracé “Anton Coolenlaan” genoemd. In de opgenomen waterparagraaf van het bestemmingsplan wordt hierover niets meer geschreven. Het waterschap wil graag dat in de opgenomen waterparagraaf wordt omschreven waar een zuiverende voorziening wordt gerealiseerd, ook als deze buiten het plangebied valt. In de opgenomen waterparagraaf is onder 5.5.1 een alinea opgenomen over de inzameling en afvoer van het hemelwater waarin onder andere wordt verwezen naar een rapportage van Royal Haskoning uit 2004. Indien het tracé en de dimensionering bekend zijn, zou het waterschap hiervan graag een overzichtstekening met bijbehorende omschrijving en planning willen ontvangen. Hoewel de afvoer naar de Tongelreep niet binnen dit bestemmingsplan valt, is een verwijzing naar de meest actuele tekeningen en rapportages in de waterparagraaf wel gewenst. Het waterschap stemt verder in met de bij dit bestemmingsplan behorende voorschriften en plantekening. Gemeentelijke reactie: Aan de waterparagraaf zal worden toegevoegd dat een zuiverende voorziening in het deeltrace “Anton Coolenlaan” wordt genoemd. Voor wat betreft het tweede deel, zal ervoor gezorgd worden dat het waterschap een overzichtstekening krijgt. Tenslotte wordt opgemerkt dat de structuur tussen de Herman Gorterlaan en de Tongelreep in de vorm van een sloot wordt aangelegd. 5. SRE, Ruimte Economie Zorg, Postbus 985, 5600 AZ Eindhoven, heeft geen opmerkingen ten aanzien van het bestemmingsplan. 6. Regionale Brandweer, Postbus 242, 5600 AE Eindhoven, heeft de volgende opmerkingen: De in de toelichting opgenomen veiligheidsparagraaf en de geleverde onderbouwing van het aspect externe veiligheid volstaat. Ook is het goed te constateren dat de beleidsregels “Bluswatervoorziening en bereikbaarheid van de gemeente” expliciet van toepassing zijn verklaard. De medewerkers van de brandweer staan de gemeente graag terzijde bij de juiste uitwerking en toepassing in de inrichtings- c.q. uitwerkingsplannen. Bijzondere aandacht vraagt de brandweer voor een “veilig en bereikbaar” ontwerp van de ondergrondse parkeervoorzieningen en de achterzijden en binnenhoven van de bouwblokken. Ook hierbij kan de ontwikkelaar een beroep doen op de brandweer. Gemeentelijke reactie: In de verschillende fasen van het ontwerp (voorlopig, definitief, bouwplanfase) zal regelmatig terugkoppeling plaatsvinden met de brandweer om het ontwerp van de ondergrondse parkeervoorzieningen en de bereikbaarheid voor de calamiteitendiensten aan de achterzijden en binnenhoven bij de woningen te kunnen garanderen. De woningbouwcorporatie Domein is hiervan op de hoogte. 7. NRE Infra Ontwikkeling BV, Postbus 2438, 5613 CM, Eindhoven heeft de volgende opmerkingen: In het plangebied Bloemenbuurt-Zuid komen twee netwerken voor welke ieder aan specifieke
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
33
eisen moeten voldoen: A. Netwerk (1) is het gasnetwerk. Hiervoor worden wettelijke veiligheidseisen voorgeschreven. In het plangebied , weergegeven op bijgaande tekening is met een blauwe kleur het gastransportnet (8 bar) aangegeven. In de NEN7244 zijn voorschriften opgenomen aangaande de veiligheidsafstanden. B. Netwerk (2) is het elektriciteitsnetwerk. In het plangebied is nu een transformatorstation aanwezig, deze is aangegeven met een roze kleur op bijgaande tekening, welke dienst doet voor de elektriciteitsvoorziening in het huidige plangebied. Indien dit gedeelte van het plangebied wordt gewijzigd, dient er minimaal één locatie van 3 x 3 meter te worden aangewezen in het hart van het plangebied voor het oprichten van een nieuw transformatorstation bestemd voor de elektriciteitsvoorziening in het nieuwe plangebied. C. Algemeen. Het NRE ziet graag opgenomen de mogelijkheid voor het oprichten van bouwwerken welke bestemd zijn voor energievoorziening in de vorm van een gebouw ten behoeve van de elektriciteits- dan wel gasvoorziening bestemd voor distributiedoeleinden zonder dat daarvoor een specifieke locatie voor wordt aangewezen. In eerdere correspondentie is aangegeven dat dergelijke bouwwerken vergunningsvrij zijn. Doch het gaat om de vaststelling van de functie van bovengenoemde gebouwen. Het bestemmingsplan moeten altijd Netwerkbedrijven de mogelijkheid geven een bouwwerk op te kunnen richten om het openbare energienet in stand te kunnen houden. Gemeentelijke reactie: Ad A. Het gasnetwerk is gelegen aan de Roostenlaan. In de voorschriften “Verkeers- en Verblijfsdoeleinden” zal in de bestemmingsomschrijving kabels en leidingen ten behoeve nutsvoorzieningen worden opgenomen. Ad B. In het ontwerp stedenbouwkundig plan zal worden bekeken waar de transformatorvoorziening zal worden ingepast. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om binnen de verschillende bestemmingen transformatorhuisjes te bouwen. Ad C. In de voorschriften is opgenomen dat gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximale oppervlakte van 50 c.q. 25 m2 en een hoogte van 3,5 meter mogen worden gebouwd. Hieronder vallen onder andere gebouwen ten behoeve elektriciteits- en gasvoorzieningen. Indien deze afmetingen niet voldoende zijn is er in de vrijstellingsbepaling van het bestemmingsplan nog een mogelijkheid opgenomen voor de plaatsing van een nutsvoorziening zonder dat de afmetingen zijn gemaximaliseerd. 8. Essent Netwerk BV, Postbus 2712, 6030 AA Nederweert, deelt mee dat er in het plangebied geen 150 kV transportverbindingen van Essent Netwerk BV zijn betrokken. 9. NV Nederlandse Gasunie, Postbus 444, 2740 AK Waddinxveen, deelt mee dat er in het plangebied geen leidingen of stations van de Gasunie aanwezig zijn.
8.2
Inspraak
8.2.1
Inleiding
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 3 mei 2007 tot en met 13 juni 2007 voor de inspraak ter visie gelegen. In deze periode zijn de reacties opgenomen in paragraaf 3.3. ontvangen. Deze reacties zijn voor het overgrote deel gelijk aan de reacties die ook al zijn ingediend in het kader van de inspraak over het Masterplan Bloemenbuurt-Zuid. Ook heeft er op 14 mei 2007 een informatiemarkt plaatsgevonden waar mensen informatie konden krijgen en vragen konden stellen over het project. Omdat het grootste gedeelte van de reacties gaat over de toekomstige verkeerssituatie is hieraan een aparte paragraaf gewijd (8.2.2). 8.2.2
Verkeerssituatie
Hieronder volgt een beschrijving van de nieuwe verkeersafwikkeling, de keuzes die in het kader van het Masterplan Bloemenbuurt-Zuid gemaakt zijn en de inrichting van de omliggende straten. Het Masterplan Bloemenbuurt-Zuid is op 31 oktober 2005 nadat een uitgebreide hoorzitting heeft plaatsgevonden, vastgesteld door de gemeenteraad. Hierbij is een amendement aangenomen dat in samenhang met de realisatie van de Bloemenbuurt-Zuid onderstaande punten dienen te worden gerealiseerd: 34
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
De gebiedsontsluitingen Gerarduslaan –Aalsterweg en Winkelstraat – Leenderweg worden zodanig verbeterd dat invoegen (op de radialen) in de spits mogelijk is en blijft (deze acties zijn inmiddels uitgevoerd); De verbindende route Kerstrooslaan-Winkelstraat-Gerarduslaan wordt opgeknapt en verkeersveilig (duurzaam veilig) ingericht. Hierbij dient met name aandacht te zijn voor het langzame verkeer (deze actie dient nog te worden uitgevoerd).
Nieuwe verkeersafwikkeling In het Masterplan heeft de discussie over het al dan niet handhaven van de aansluiting op de parallelweg een belangrijke rol gespeeld. Enerzijds de nadrukkelijke wens om het gemak van de huidige aansluiting te behouden, anderzijds de ambitie om in te zetten op verbetering van woningen en woonomgeving, waaraan bredere laanprofielen en het optillen van de woningen aan de Leostraat een cruciale bijdrage leveren. De verwachting is dat door het optillen van de woningen en het bijbehorende verblijfsgebied de woonkwaliteit zal verbeteren (vooral op het aspect geluid). Een consequentie is dat de rechtstreekse aansluiting op de rondweg vervalt. De rechtstreekse aansluiting van de parallelweg op de rondweg is in strijd met de uitgangspunten van duurzaam veilig. Er is nog geen besluit genomen om de snelheid op de rondweg te verlagen naar 50 km/uur. Als dat besluit wel wordt genomen is er geen sprake meer van strijdigheid. Echter, gelet op de recente prognoses, waarin de verwachting wordt uitgesproken dat het autoverkeer met gemiddeld 2% per jaar zal toenemen, zal binnen 10 jaar de verkeersintensiteit zodanig zijn, dat de parallelweg uit een oogpunt van verkeersveiligheid alsnog afgesloten moet worden. Met andere woorden, het is op korte termijn misschien een oplossing om de parallelweg open te houden, maar op de lange termijn is dit niet houdbaar. Indien de ventweg wordt afgesloten dienen wel de kruispunten Gerarduslaan-Aalsterweg en Winkelstraat- Leenderweg verbeterd moeten worden. Dit is inmiddels gebeurd. Ook zal de Kerstrooslaan-Winkelstraat-Gerarduslaan opgeknapt worden. De kosten hiervoor zijn gereserveerd. Onderzocht is of de wegen die door de afsluiting van de ventweg meer verkeer te verwerken krijgen deze extra verkeersbewegingen aan kunnen. De Leostraat, Aalsterweg en Leenderweg zijn gebiedsontsluitingswegen. Dit zijn doorgaande wegen binnen de stad, waarbij de stroomfunctie voor het verkeer en de erftoegang zijn gecombineerd. Hierbij hoort een maximumsnelheid van 50 km/uur en soms 70 km/uur. De overige wegen binnen de Gerardusbuurt zijn aangemerkt als erftoegangswegen. Voor erftoegangswegen wordt een maximale verkeersintensiteit van 6000 motorvoertuigen(mvt) per etmaal toelaatbaar geacht (publicatie “Handleiding startprogramma Duurzaam Veilig” deel II). Gezien de functie (interne ontsluiting van de Gerardusbuurt) en de vormgeving van de Gerarduslaan en Kerstrooslaan kan gevoeglijk van de maximaal toelaatbare intensiteit van 6000 motorvoertuigen worden uitgegaan. Om te onderzoeken hoe groot de verkeersdruk momenteel is op deze wegen en wat het afsluiten van de ventweg Leostraat aan extra verkeer zal toevoegen, zijn twee specifieke tellingen gehouden. Op 8 oktober 2004 zijn de aansluitingen op de ventweg geteld (ventweg Leostraat-Anjelierstraat en ventweg Leostraat-Bremstraat) waarbij is gemeten hoeveel verkeer de ventweg gebruikt om de wijk in en uit te rijden. Op 5 juli 2005 heeft een controletelling plaatsgevonden op de route tussen de Aalsterweg en de Leenderweg waarbij doorsnedentellingen zijn gehouden op de Gerarduslaan, de Roostenlaan en de Kerstrooslaan. Bovendien is gekeken hoe groot het aandeel verkeer is dat vanuit de wijk de richting Aalsterweg en Leenderweg kiest om de wijk te verlaten. Het verkeer uit de Bloemenbuurt-Zuid dat nu de ventweg gebruikt om de wijk te verlaten, moet in de toekomst gebruik maken van de voornoemde routes. De telling van 8 oktober 2004 geeft het volgende beeld. Over de telperiode van 12 uur (07.00 19.00) verlaten via beide aansluitingen op de ventweg Leostraat, de Anjelierstraat en de Bremstraat, ongeveer 300 mvt de buurt, totaal ongeveer 600 mvt. Via beide aansluitingen komen over deze periode ongeveer 260 mvt de buurt binnen, 185 mvt via de Anjelierstraat en 75 mvt via de Bremstraat. In totaal gaan er in deze periode via de ventweg ongeveer 860 mvt de wijk in en uit. De controletelling was gericht op de verkeersintensiteiten op de route tussen de Aalsterweg en de Leenderweg waarbij de doorsneden zijn geteld van de Gerarduslaan, Roostenlaan noordzijde ten opzichte van Winkelstraat en de Kerstrooslaan. Daarbij is de vraag of de wegen de intensiteiten aan kunnen. De huidige etmaalintensiteit op de Gerarduslaan bedraagt op dit moment ongeveer 1800 mvt en voor de Kerstrooslaan 3800 mvt. In de nieuwe situatie neemt het verkeer op de Gerarduslaan met ongeveer 275 mvt (13%) per etmaal toe, waardoor de etmaalintensiteit zal ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
35
komen op ongeveer 2075 mvt. Dit is een zeer acceptabele verkeersdruk. Voor de Kerstrooslaan bedraagt de toename van de etmaalintensiteit ongeveer 585 mvt (13%) waarmee het totaal komt op ongeveer 4385 mvt. Ook in dit geval ligt de etmaalintensiteit nog ruim onder de grenswaarde. Met andere woorden gelet op de normstelling leidt de afsluiting van de parallelweg Leostraat niet tot een onacceptabele situatie op de omliggende wegen. Gezien de klachten rond het winkelgebied dient er wel extra aandacht uit te gaan naar de inrichting van de Winkelstraat en Kerstrooslaan. Het hele gebied tussen de Aalsterweg, Leostraat, Leenderweg en Floralaan West is aangewezen als 30 km/uur gebied in het kader van Duurzaam Veilig (vastgesteld bij besluit van de raad van 21 december 1999). De stelling dat de verkeersveiligheid in de Gerardusbuurt zal verslechteren is op grond van argumenten niet te onderbouwen. Door een andere inrichting van de straat zal naar verwachting de verkeersveiligheid eerder toenemen. Extra verkeersdrukte Gerardusbuurt De Gerardusbuurt is een levendig stukje Stratum. Op een aantal plekken in de buurt levert dat op sommige momenten van de dag, respectievelijk de week, extra drukte op: het winkelgebied, de Talisman en de weekmarkt. Het zijn echter activiteiten die juist bij de buurt horen en die bijdragen aan de leefbaarheid van de buurt. Als de verkeersintensiteiten ten gevolge van die activiteiten te hoog worden, gaat dat ten koste van de leefbaarheid. Daarvan is echter –ook in de nieuwe situatie- geen sprake, gezien de berekende aantallen. Autonome groei van het verkeer Volgens prognoses zal het verkeer de komende jaren met circa 2% per jaar toenemen. Mocht deze prognose waarheid worden dan zou het wel eens kunnen gebeuren dat de verkeersintensiteit op de Rondweg zodanige vormen gaat aannemen dat via de ventweg de Leostraat oprijden gevaarlijk wordt, omdat de hiaten tussen het verkeer steeds kleiner worden. De autonome groei van het verkeer zou een extra aanleiding kunnen zijn om de aansluiting op de Rondweg op grond daarvan af te sluiten. Parallelweg Leostraat en Leostraat De parallelweg van de Leostraat is een erftoegangsweg. De hoofdrijbaan van de Leostraat valt wel in de categorie gebiedsontsluitingsweg. De huidige aansluiting van de parallelweg op de hoofdrijbaan is in strijd met duurzaam veilig omdat het direct aansluiten van 30 km-zones (erfontsluitingswegen) op gebiedsontsluitingswegen met een 70 km/u-regime niet gewenst is. Waar mogelijk willen we de ongewenste situaties aan de rondweg beëindigen. Er doen zich echter situaties voor waar op korte termijn de ontsluiting niet op een andere wijze is vorm te geven. De toename van het verkeer is voor de toekomst geprognosticeerd op 2% per jaar. Indiendeze prognose uitkomt (waar het gelet op de toename in de afgelopen jaren naar uitziet) dan kan men verwachten dat het verkeer op de ring ( Leostraat) zodanig toeneemt dat het invoegen op de ring steeds problematischer wordt waardoor de verkeersveiligheid onverantwoorde vormen aan gaat nemen. Op grond hiervan kan besloten worden om de parallelweg alsnog af te sluiten. Het gevolg hiervan zal zijn dat de parallelweg geen functie meer heeft en de vorm (ruimtebeslag) zoals die aangelegd is niet is om te bouwen tot een (doodlopend) weggedeelte met een duidelijke functie. De verkeerstoename zal ook tot gevolg hebben dat het verkeer dat via de Anjelierstraat de parallelweg gebruikt toeneemt wat ten koste zal gaan van de verblijfskwaliteit van de bewoners in de Anjelierstraat en Leostraat. Iedere andere aansluiting van parallelwegen op de rondweg is uniek. Al in het verleden zijn de aansluitingen van ventwegen op de ring geanalyseerd en zijn aansluitingen aangepast . De bestaande aansluitingen zijn veelal noodzakelijk voor de ontsluiting van wijken en buurten waar veel bedrijvigheid is te vinden en niet anders zijn te ontsluiten dan op deze wijze. De relatief drukke aansluitingen worden dan ook voorzien van verkeerslichten om het verkeer vanaf de ventweg de kans te geven veilig in te voegen. Indien er alternatieven zijn om dergelijke gebieden te ontsluiten dan is daar ook gebruik van gemaakt. Voor de ontsluiting van de Bloemenbuurt zijn alternatieven voorhanden. Ook hier speelt de verkeersveiligheid een belangrijke rol. Oprijden Leenderweg-Aalsterweg De klacht van de bewoners is dat zij vanaf de Gerarduslaan en de Kerstrooslaan nauwelijks de Aalsterweg of de Leenderweg op kunnen komen of de Leenderweg oversteken naar de Korianderstraat. Die klacht wordt onderkend. Maar die situatie doet zich ook op andere plekken in de stad voor. In de bewonersbijeenkomsten is door de gemeente gesteld dat een oplossing voor dit specifieke probleem kan worden gevonden door het vrijhouden van de kruisingsvakken, in het bijzonder tijdens de spitsuren Dit zal worden gerealiseerd door filedetectie. Hiermee wordt er op de kruispunten zodanig veel ruimte gecreëerd dat het verkeer uit de dwarsrichtingen er
36
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
probleemloos op kan rijden of oversteken. De ingrepen op de kruisingen zijn gekoppeld aan het afsluiten van de parallelweg (belang verkeersveiligheid) en worden gezien als maatregel om de bereikbaarheid op peil te houden (compensatie extra uitgang). Dat betekent niet dat het fileleed daarmee over is, maar wel dat probleemloos kan worden ingevoegd in de verkeersstroom. Het oponthoud ten opzichte van de huidige situatie is beperkt. Bereikbaarheid calamiteitendiensten De brandweer heeft advies gegeven over onder andere de bereikbaarheid van de BloemenbuurtZuid. Deze geeft aan dat het plan voorziet in een goede bereikbaarheid voor de hulpdiensten. Wel zal voor de bereikbaarheid van de achtererven nog afstemming dienen plaats te vinden op bouwplanniveau.
8.2.3
Inspraakreacties
Hieronder volgt een weergave van de inspraakreacties die zijn ontvangen. Overigens is het merendeel van de reacties en de gemeentelijke reactie hierop ook al bij de vaststelling van het masterplan voor de Bloemenbuurt-Zuid aan de orde geweest. Sommige reacties zijn (bijna) gelijk aan de reactie die toentertijd ook is ingediend. Kortheidshalve wordt hiervoor verwezen naar paragraaf 8.2.2. 1. Mevrouw E. van de Werff, Roostenlaan 51, 5644 GB Eindhoven, heeft bezwaar tegen de afsluiting van de ventweg Leostraat, omdat: A. Dit zorgt voor extra verkeer in de Roostenlaan en de Winkelstraat; Het woonplezier en het leefmilieu worden aangetast; De veiligheid wordt aangetast; B. Er is sprake van luchtverontreiniging. C. Ook zal mogelijkerwijs een planschadeclaim worden ingediend. Gemeentelijke reactie: Ad A. Zie antwoord onder paragraaf 8.2.2. Ad B. In januari 2007 heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een luchtonderzoek uitgevoerd. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het plan Bloemenbuurt-Zuid niet leidt tot overschrijding van de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De realisatie kan voor wat betreft de luchtkwaliteit doorgang vinden. Overigens zijn in dit onderzoek de Leenderweg, Leostraat en Roostenlaan betrokken. De overige straten rondom het project hebben een dermate lage verkeersintensiteit, dat dit geen invloed heeft op de luchtkwaliteit. Ad C. Als het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, dan bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om planschade te vragen. In dit kader zal dan een afweging gemaakt worden tussen het vorige en het huidige planologische regime en wordt beoordeeld of er inderdaad sprake is van schade. 2. Mevrouw G. van Boxtel, namens Comité Vernieuwing Bloemenbuurt-Zuid, merkt het volgende op: Verzocht wordt om overal ondergronds parkeren mogelijk te maken; A. De oppervlakte van de gebouwen voor nutsvoorzieningen dienen te worden verhoogd van 25 naar 50 m2; B. De aanpassing voor de ontmoetingsruimte en de eventuele HOED ontbreekt; C. Verzocht wordt om de zin op pagina 13 onderaan te wijzigen in ….”zullen ontwikkeld worden door een ontwikkelvereniging die bestaat uit toekomstige bewoners, huurders en kopers”. Gemeentelijke reactie: Ad A. Dit zal worden aangepast Ad B. In de voorschriften is opgenomen dat gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximale oppervlakte van 25 m2 en een hoogte van 3,5 meter mogen worden gebouwd. Binnen de bestemming woondoeleinden is de oppervlakte verruimd naar maximaal 50 m2. Hieronder vallen onder andere gebouwen ten behoeve elektriciteits- en gasvoorzieningen. Indien deze afmetingen niet voldoende zijn, is er in de vrijstellingsbepaling van het bestemmingsplan nog een mogelijkheid opgenomen voor de plaatsing van een nutsvoorziening zonder dat de afmetingen zijn gemaximaliseerd. Ad C. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de Huisartsen onder een dak buiten het plangebied van de Bloemenbuurt-Zuid gevestigd gaan worden. Voor de ontmoetingsruimte zal 250 m2 brutovloeroppervlakte in een bestemming Gemengde Doeleinden worden opgenomen. Ad D. Deze zin is aangepast. ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
37
3. De heer J. G. De Logt, Roostenlaan 11, 5644 GA Eindhoven, geeft aan dat er veel overlast is van verkeer op de Roostenlaan, vooral de coffeeshop veroorzaakt veel parkeeroverlast (dubbelparkeerders en stilstaande vrachtwagens). Door afsluiting van de ventweg –de Leostraatzal de verkeersdruk alleen maar toenemen. Hierdoor ontstaat een nog slechtere luchtkwaliteit. De leefomgeving van de Roostenlaan gaat steeds meer achteruit. De heer de Logt vraagt om de afsluiting van de ventweg niet door te laten gaan. Gemeentelijke reactie: Zie reactie onder 8.2.2. Daarnaast wordt opgemerkt dat ten aanzien van de overlast van de coffeeshop de politie een handhavende taak heeft. 4. Familie Beenen, Violierstraat 55, 5644 PW Eindhoven, heeft met name bezwaar tegen het afsluiten van de uitgang voor autoverkeer naar de Leostraat en maakt hierover de volgende opmerkingen: A. Er is sprake van een verworven recht ten aanzien van het openhouden van de Leostraat; B. De bereikbaarheid voor calamiteitendiensten is onvoldoende; C. De Violierstraat wordt straks tweerichtingsverkeer. Hierdoor zal het leefgenot ernstig worden aangetast: meer lawaai, meer verkeersdruk, een onrustigere straat en meer fijnstof-emissie; D. Er is sprake van meer luchtverontreiniging door de omrijbewegeingen; E. Insprekers vinden het asociaal dat een naburige wijk tot het verkeersafvoerputje wordt gebombardeerd; F. Bij filevorming op de Aalster- en/of Leenderweg kan men de wijk niet meer verlaten. Dit leidt tot sluipverkeer; G. Er is geen rekening gehouden met regelmatige stremmingen van de enige bedoelde ontsluitingswegen Gerarduslaan-Winkelstraat, zoals bijvoorbeeld een weekmarkt, kermis, regelmatige braderieën in de Roostenlaan/Winkelstraat, de buslijn, scholierenroute, en hele grote wegblokkerende vrachtwagens voor laden en lossen bij Albert Heijn en ook regelmatig bij de winkeliers in de Winkelstraat; H. Insprekers zullen doorgaan tegen dit afsluitingsplan en een planschadeclaim indienen. Gemeentelijke reactie: Ad A. In juridische zin is er geen sprake van een verworven recht. In de huidige situatie is de aansluiting van de parallelweg een gemak voor de bewoners van de Gerardusbuurt die via de Leenderweg naar de binnenstad willen of die in oostelijke richting de rondweg op willen. Wij zijn bezig met stedelijke vernieuwing. Dat betekent dat structuuraanpassingen worden gedaan volgens de inzichten van nu. Daarbij wordt rekening gehouden met de belangen van bewoners. In het kader van de besluitvorming vindt een integrale belangenafweging plaats. In die zin wordt recht gedaan aan het “verworven recht”. Ad B tot en met G. Verwezen wordt naar 8.2.2. Ad H. Als het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, dan bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om planschade te vragen. In dit kader zal dan een afweging gemaakt worden tussen het vorige en het huidige planologische regime en wordt beoordeeld of er inderdaad sprake is van schade die (gedeeltelijk) vergoed dient te worden. 5. Familie van der Vorst, Begoniastraat 16, 5644 MB Eindhoven, maakt bezwaar tegen de afsluiting van de ventweg Leostraat wegens topdrukte in de Begoniastraat. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 6. De heer A. Engbers, Sint Gerarduslaan 53, 5644 NN Eindhoven, maakt bezwaar tegen afsluiting van de ventweg Leostraat. Hierdoor worden vooral de Winkelstraat en Gerarduslaan nog zwaarder belast. Ook geschiedt de nagenoeg de gehele aanvoer voor de Albert Heijnwinkel hoek Roostenlaan/Gladiolusstraat via deze laan. Tenslotte rijden op schooldagen dagelijks een vijftal bussen door de straat die kinderen veroveren naar en van de vervangende schoollokalen in de Geraniumstraat. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 7. ARAG Rechtsbijstand, Kastanjelaan 2, 3833 AN Leusden, namens de heer A.P. Hietkamp, Leostraat 75, 5644 PB Eindhoven, (ook beeldkwaliteitsplan reactie) maakt de volgende opmerkingen:
38
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
A. De heer Hietkamp is bezitter van de woning aan de Leostraat 75. Het is een woning met garage op een oppervlakte van 141 m2. De woning is in de jaren 80 gebouwd. B. Op 15 mei 2002 hoorde cliënt dat Woningbouwvereniging Domein de woning wilde kopen en daarna slopen. Tevens is gemeld dat onteigening ook mogelijk is. C. Bij de diverse bijeenkomsten is nooit onderzocht of het rijtje huizen kan blijven staan en er is steeds van uitgegaan dat deze huizen gesloopt zouden worden. Voorgaande is vreemd nu dit gelet op het beeldkwaliteitsplan wel tot de mogelijkheden behoort (pagina 4). D. De heer Hietkamp heeft grote bezwaren tegen sloop van zijn woning, nu er ook alternatieven voorhanden zijn. Te meer daar de woning aan de rand van het nieuw te ontwerpen gebied staat. E. Ook staat er in het bestemmingsplan niet dat de woning privé eigendom is, terwijl wel staat aangegeven dat de woningen eigendom van Domein zijn. F. De heer Hietkamp verzoekt om het ontwerpbestemmingsplan te wijzigen, zodat er rekening wordt gehouden met zijn woning. Vooral is van belang dat zijn belangen dusdanig worden meegenomen dat er ook naar alternatieve mogelijkheden worden gekeken. Gemeentelijke reactie: Het perceel met opstallen van de heer Hietkamp ligt binnen het herstructureringsgebied van de Bloemenbuurt-Zuid en maakt deel uit van een blok van zeven woningen die in de jaren tachtig zijn gebouwd. Het blok ligt midden tussen het vooroorlogs bezit van Domein. Domein heeft inmiddels met het oog op een integrale aanpak van de Bloemenbuurt-Zuid zes van de zeven woningen verworven. Het handhaven van dit blok van zeven woningen staat op gespannen voet met de wens naar eenheid en samenhang in het plan en in de straatwand langs de Leostraat. Het masterplan doet specifieke uitspraken voor deze zone aan de Leostraat. In de nieuwe situatie wordt om extra kwaliteit te geven aan het wonen aan de Leostraat de parallelweg (inclusief de woningen) tot maximaal 1,5 meter opgetild. Hierdoor ontstaat een talud, dat letterlijk afstand van het drukke verkeer op de rondweg schept. Het woonhuis en garage van de heer Hietkamp kunnen niet worden ingepast. In het kader van de planrealisatie dient dit pand te worden verworven. Inmiddels zijn de gesprekken van Domein met de eigenaren in een vergevorderd stadium. De verwachting is dat deze zaak dit jaar kan worden afgerond. Mocht een minnelijke verwerving niet lukken, dan zal beoordeeld worden of een onteigeningsprocedure dient te worden opgestart. Zolang de woning nog niet verworven is, zal worden aangegeven in de toelichting van het bestemmingsplan dat er nog één woning in particulier eigendom is. 8. De heer F. Sijmens, Begoniastraat 34, 5644 NB Eindhoven. Tevens is een handtekeningenlijst toegevoegd met handtekeningen van familie van Soest, Begoniastraat 26, familie Beekmans, Begoniastraat 28, de heer Inzingen, Begoniastraat 30, de heer F. Jansen, Begoniastraat 32, de heer F. Sijmens, Begoniastraat 34, familie Martin, Begoniastraat 36, de heer A. de Kruijf, Begoniastraat 38, de heer E. Jonkers, Begoniastraat 40. A. Insprekers hebben bezwaar tegen de goothoogte van 7 meter en de nokhoogte van 11,5 meter van de toekomstige woningen aan de Dahlialaan(nu Dahliastraat). Dit is veel te hoog ten opzichte van de bestaande woningen aan de Begoniastraat. Dit wordt nog versterkt door het draaien van het stratenplan, waardoor de huizen zeer dicht tegen het erf van de woningen van insprekers komen te staan. Voorgesteld wordt om de goothoogte te verlagen naar 6 meter en de nokhoogte naar 10 meter. Anders komt er een monsterlijk gebouw in de achtertuin van de Begoniastraat die al het zicht ontneemt en veel te dicht op de percelen zal komen te staan. B. Daarnaast maken insprekers zich zorgen om het recht van overpad en de toegang tot de garages aan de achterpercelen in de Begoniastraat. Daarover zal nog met Domein gesproken moeten gaan worden. Gemeentelijke reactie: Ad A. Om voldoende flexibiliteit in het bestemmingsplan te houden is besloten om de maximale hoogten te handhaven. De totale diepte van de nieuwe percelen van de woningen achter de Begoniastraat is 20 meter tot 25 meter. Dit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt een acceptabele perceelsdiepte. Daarnaast is de minimale afstand tussen de bestaande hoofdgebouwen aan de Begoniastraat en de te projecteren woningen achter de Begoniastraat 28 meter. Ook dit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt een acceptabele afstand. De eindwoning van een blok zal met een schilddak worden uitgevoerd. Dit betekent dat het dak met een schuine kap van de bestaande woningen af zal worden gerealiseerd. Ad B. Domein zal met de bewoners van de bestaande woningen overleg voeren over de bereikbaarheid van deze woningen.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
39
9. De heer F. Jansen, Begoniastraat 32, 5644 NB Eindhoven, heeft bezwaar tegen de geplande bouwhoogte van 11,50 meter. Dit is veel te hoog en zal bij de woning en de tuin het licht wegnemen en het uitzicht belemmeren. Daarnaast wil de heer Jansen graag horen hoe de toerit (inrit van garages) gelegen aan de achterzijde van de Begoniastraat zal worden geregeld en of deze nog goed bereikbaar blijft voor auto en caravan, welke in de garage gestald staan. Het gaat hierbij met name om de breedte van het achterpad achter de garage en die van de andere bewoners in de straat. Gemeentelijke reactie: Ad A. Om voldoende flexibiliteit in het bestemmingsplan te houden is besloten om de maximale hoogten te handhaven. De totale diepte van de nieuwe percelen van de woningen achter de Begoniastraat is 20 meter tot 25 meter. Dit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt een acceptabele perceelsdiepte. Daarnaast is de minimale afstand tussen de bestaande hoofdgebouwen aan de Begoniastraat en de te projecteren woningen achter de Begoniastraat 28 meter. Ook dit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt een acceptabele afstand. De eindwoning van een blok zal met een schilddak worden uitgevoerd. Dit betekent dat het dak met een schuine kap van de bestaande woningen af zal worden gerealiseerd. Ad B. Domein zal met de bewoners van de bestaande woningen overleg voeren over de bereikbaarheid van deze woningen. 10. Mevrouw B. Kreemers, Roostenlaan 178, 5644 GK Eindhoven, maakt bezwaar tegen uitvoering van de plannen. Het afsluiten van de ventweg Leostraat in één richting zou betekenen dat alle verkeer een andere uitgang moet vinden. Dit zal via de Roostenlaan aan de oostzijde of via de aangrenzende woonstraten in zuidelijke richting mogelijk zijn. De Roostenlaan, Winkelstraat, en andere straten hebben zeer sterk te maken met intensief gebruik als sluiproute. Het verkeer is de laatste jaren sterk toegenomen. Dat maakt de straat onveiliger, wan men rijdt ook erg hard. Tevens is er meer geluidsoverlast. De waarde van de woning, het woongenot en de veiligheid van de woonomgeving gaan achteruit. Verzocht wordt om rekening te houden met de belasting die met deze plannen wordt gelegd op de verkeersdrukte en onveiligheid van de Roostenlaan en andere straten. Gevraagd wordt om een goed alternatief of het laten bestaan van de huidige verkeerssituatie. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 11. De heer O. J. Moonen, Roostenlaan 164, 5644 GK Eindhoven, heeft bezwaar tegen de geplande ontsluiting van de wijk die niet via de ventweg Leostraat, maar via de Roostenlaan en/of aangrenzende woonstraten zal moeten verlopen. A. Na herstructurering is de doorstroming en dus de verkeersdrukte enorm toegenomen. Door de versmalling van de rijweg is passeren van 2 voertuigen die van tegengestelde richting komen niet meer mogelijk zonder dat er over de fietspaden gereden moet worden. In de spits is sprake van grote aantallen fietsers. Dit leidt tot zeer gevaarlijke situaties. B. De Roostenlaan is een stuk gevaarlijker geworden mede door de slechte verlichting. C. Ook de luchtkwaliteit is sterk verslechterd. Het luchten van de huizen is niet meer mogelijk zonder benzinedamp en fijnstof binnen te halen. Verzocht wordt om de Bloemenbuurt-Zuid niet op de Roostenlaan te ontsluiten en naar alternatieve oplossingen te zoeken. Gemeentelijke reactie: Ad A. Verwezen wordt naar 8.2.2. Ad B. Aan het NRE is de melding van de slechte verlichting doorgegeven. Zij zullen bekijken of dit kan worden aangepast. Ad C. In januari 2007 heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een luchtonderzoek uitgevoerd. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het plan Bloemenbuurt-Zuid niet leidt tot overschrijding van de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De realisatie kan voor wat betreft de luchtkwaliteit doorgang vinden. Overigens zijn in dit onderzoek de Leenderweg, Leostraat en Roostenlaan betrokken. De overige straten rondom het project hebben een dermate lage verkeersintensiteit, dat dit geen invloed heeft op de luchtkwaliteit. 12. De heer H. Eisenburger, St. Gerarduslaan 40, 5644 NR Eindhoven, heeft bezwaar tegen afsluiting van de ventweg Leostraat. De ontsluiting van de wijk komt dan geheel neer op de Roostenlaan, Winkelstraat en St. Gerarduslaan. De genoemde wegen kennen al een hoge verkeersdruk. De aanwijzing als 30 km-gebied is door het ontbreken van enigerlei vorm van
40
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
handhaving een lachertje. Door afsluiting van de ventweg wordt de verkeerssituatie alleen maar gevaarlijker. Verwacht wordt dat de ventweg open blijft. Het plaatsen van een stoplicht ter plekke (zoals ook is toegepast op de ventweg van de Boutenslaan) zal de veiligheid ten goede komen. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 13. De heer H. Stoutjesdijk, Winkelstraat 15a, 5644 EK Eindhoven, maakt bezwaar tegen de afsluiting van de ventweg Leostraat in één richting. Deze verandering heeft een enorme toename van verkeer in de Roostenlaan, Winkelstraat en de St. Gerarduslaan tot gevolg. Dit leidt tot een afname van de veiligheid. Daarnaast zijn er af- en aanrijdende supermarktbezoekers van parkeerplaatsen die door de verkeersdrukte en onoverzichtelijk verkeer vanaf het kruispunt de fietsers over het hoofd zullen zien. Ook het woonplezier in genoemde straten zal afnemen door afname van de verkeersveiligheid en toename van verkeershinder, geluidoverlast en verandering van het straatbeeld. Door afsluiten van de ventweg Leostraat wordt een positief effect beoogd in het plangebied, maar het probleem wordt doorgeschoven naar genoemde straten waar het nog een groter negatief effect veroorzaakt op woonplezier en veiligheid. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 14. De familie R. Vermijs, Roostenlaan 102, 5644 GH Eindhoven, maakt bezwaar tegen het afsluiten van de ventweg Leostraat voor alle uitgaande verkeer uit de wijk. Het wegrijden via de Roostenlaan betekent een extra verkeersdruk op deze weg die hierop niet is ingericht. De verkeersveiligheid en het woonplezier zullen flink afnemen. Het verkeersprobleem van de nieuwe woonwijk dient niet over de ruggen van de bewoners van de Roostenlaan te worden opgelost. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar8.2.2. 15. De heer S. Broekman en mevrouw A. van der Linden, St. Gerarduslaan 13, 5644 NM Eindhoven, hebben bezwaar tegen afsluiting van de ventweg Leostraat. A. Afsluiting hiervan leidt tot filevorming in de Gerarduslaan, Winkelstraat, Leenderweg en Aalsterweg. Het kiezen voor “duurzaam veilig” in de Bloemenbuurt-Zuid verslechtert de verkeersveiligheid in de Gerardusbuurt. Het probleem wordt dus verschoven. Het leefgenot zal door toename van de verkeersdruk in de St. Gerarduslaan ernstig worden aangetast: toename van het verkeerslawaai en toename van fijnstofuitstoot. Het is asociaal en getuigt van slecht nabuurschap dat de verkeersproblematiek van de Bloemenbuurt-Zuid wordt verhaald op de naburige Gerardusbuurt. Door de verkeerstoename zal de waarde van het huis dalen. In geval van calamiteiten aan de zuidkant van de wijk zal het voor de inwoners van de wijk, de brandweer, politie en ambulance onmogelijk zijn om snel de wijk te verlaten indien dat noodzakelijk mocht zijn. Het afwikkelen van de verwachte 2% verkeerstoename (per jaar) op de rondweg mag niet worden gemaskeerd door het verleggen van de problematiek naar een woonwijk. Het probleem van de verkeersdrukte op de rondweg vereist een diepgaand onderzoek naar een integrale oplossing. B. Inspreker zal verdergaan in de procedure en eventueel planschade verhalen op de gemeente. Gemeentelijke reactie: Ad A. Verwezen wordt naar 8.2.2. Ad B. Als het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, dan bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om planschade te vragen. In dit kader zal dan een afweging gemaakt worden tussen het vorige en het huidige planologische regime en wordt beoordeeld of er inderdaad sprake is van schade die (gedeeltelijk) vergoed dient te worden. 16. De heer C.A. Bos en Zn. Vof, Gerardusplein 15, 5644 NG Eindhoven, maakt bezwaar tegen afsluiting van de ventweg Leostraat. Dit betekent dat alle uitgaande verkeer via de Roostenlaan, de Winkelstraat en de St. Gerarduslaan wordt geleid. Dit plan veroorzaakt extra verkeersoverlast en uitlaatgassen op het Gerardusplein. Inspreker stelt de gemeente aansprakelijk voor gezondheidsproblemen en/of economische schade voor het bedrijf.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
41
Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. In januari 2007 heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een luchtonderzoek uitgevoerd. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het plan Bloemenbuurt-Zuid niet leidt tot overschrijding van de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De realisatie kan voor wat betreft de luchtkwaliteit doorgang vinden. Overigens zijn in dit onderzoek de Leenderweg, Leostraat en Roostenlaan betrokken. De overige straten rondom het project hebben een dermate lage verkeersintensiteit, dat dit geen invloed heeft op de luchtkwaliteit. Als het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, dan bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om planschade te vragen. In dit kader zal dan een afweging gemaakt worden tussen het vorige en het huidige planologische regime en wordt beoordeeld of er inderdaad sprake is van schade die (gedeeltelijk) vergoed dient te worden. 17. Mevrouw G. van de Laar, Roostenlaan 70, 5644 GG Eindhoven, is het niet eens met het afsluiten van de ventweg Leostraat. Hierdoor zal de verkeerstoename in de Roostenlaan nog meer toenemen en kunnen kinderen nog minder veilig door de straat fietsen en spelen. Er is veel overlast van auto's die de coffeeshop High Times bezoeken. De autosnelheid is veel te hoog. De pas aangelegde snelheidsdrempel bij de kruising Begoniastraat is niet snelheidsverlagend. De verkeerssituatie bij de kruising Winkelstraat is nu al heel druk. Inspreker vraagt om de afsluiting van de ventweg ongedaan te maken. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 18. De heer B. van den Broek, Roostenlaan 142, 5644 GJ Eindhoven, maakt bezwaar tegen afsluiting van de ventweg Leostraat voor het uitgaande verkeer. De Roostenlaan ondervindt nu reeds forse hinder van het verkeer. De straat wordt steeds drukker en niemand houdt zich aan de snelheid van maximaal 30 km per uur. Ook de bus dendert door de straat met hoge snelheid. Het vooruitzicht dat de parkeerdruk alleen maar groter wordt bij het (gedeeltelijk) afsluiten van de ventweg Leostraat verontrust hem daarom zeer en hij verzoekt dit besluit te willen heroverwegen. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar8.2.2 . 19. De heer M. Wijckmans en mevrouw C.E.W.L. Strikers, Roostenlaan 38, 5644 GE Eindhoven, hebben bezwaar tegen afsluiting van de ventweg Leostraat. Dit zal leiden tot een toename van het verkeer over de Roostenlaan. Een geringe toename is al te veel gelet op de huidige drukte. A. Onze rust in de achtertuin is voor ons een zeer waardevol bezit. Momenteel bestaat de afscheiding tussen ons woonhuis en het woonhuis van de achterburen (Violierstraat) uit 2 tuinen, gescheiden door een voetgangerspad. Het plan voorziet voor de bewoners van de Violierstraat in parkeergelegenheid aan de achterzijde van de nieuwe woningen. Dit zal leiden tot een toename van het geluidsniveau. Dit gaat ten koste van het leefmilieu. B. Het bestemmingsplan voorziet in aan- en bijgebouwen van 75 m2 met een maximale goothoogte van 5 meter. Dit is onacceptabel. Voorstel is om het bestemmingsplan aan te passen zodat gemotoriseerd verkeer gehinderd wordt in het wegrijden via de Roostenlaan; Het plan aanpassen, zodat de woningen aan de Violierstraat aan de achterzijde niet kunnen parkeren. Het bestemmingsplan wijzigen, zodat de bijgebouwen een maximale goothoogte van 2,5 meter hebben en een nokhoogte van 3 meter. Anders zal het plan leiden tot waardevermindering van de woning. De heer Wijckmans heeft de reactie mondeling toegelicht (verslag van 12 juni 2007). Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. Ad A. Voor de woningen aan de Violierstraat is inderdaad voorzien in parkeren op het achtererf. Dit heeft vanuit stedenbouwkundig oogpunt en vanuit een oogpunt van beeldkwaliteit de voorkeur. Hierdoor worden auto's voor een deel aan de openbare ruimte onttrokken. Er kan hier slechts stapvoets gereden worden, omdat de inrichting van de achterterreinen harder rijden niet toelaat. Qua geluid behoeft dit ook niet onderzocht te worden. De woningen vallen immers in het 30 km/uur gebied en behoeven daarom niet te worden onderzocht. Ad B. In de Eindhovense bestemmingsplannen wordt gewerkt met een standaardregeling. Omdat in dit plan op de achterterreinen geparkeerd moet gaan worden, is de oppervlakte van de tuinen niet dermate groot. Daarom is besloten om af te wijken van de standaardregeling en meer aan te
42
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
sluiten bij het beeldkwaliteitsplan voor de Bloemenbuurt-Zuid. De volgende aan-, uit- en bijgebouwenregeling wordt opgenomen: Aan de achterzijde van de woning mag een aan-, uit- of bijgebouw worden gerealiseerd met een maximale diepte van 3 meter en de goothoogte van het hoofdgebouw is de maximale hoogte van de aan- of uitbouw. Deze mag in één of twee bouwlagen worden gerealiseerd. De woningen aan de Leostraat krijgen de mogelijkheid om een aan- of uitbouw met een maximale diepte van 2,1 meter te realiseren. Een vrijstaand bijgebouw mag een oppervlakte van maximaal 9 m2 hebben en een maximale hoogte van 3,30 meter. 20. De heer prof. Dr. H. Gruell, Sint Gerarduslaan 21, 5644 NM Eindhoven, maakt de volgende opmerkingen: A. De voorgenomen ontsluiting via de aangrenzende Gerardusbuurt is in strijd met Duurzaam Veilig; De verkeersintensiteit zal in de St. Gerarduslaan en Winkelstraat fors toenemen, terwijl deze straten daarvoor niet zijn ingericht. Hierdoor zullen veel meer letselongevallen ontstaan en wordt het ongevalrisico flink hoger; Omdat de St. Gerarduslaan en de Winkelstraat erftoegangen zijn, kunnen er binnen Duurzaam Veilig geen verkeersmaatregelen als fietsstroken en zebrapaden worden aangelegd. Immers, een erftoegang dient zo sober als mogelijk te worden ingericht. Door het afsluiten van de ventweg Leostraat worden de autoritten voor mensen uit de Bloemenbuurt-Zuid naar het noorden veel langer. Dit is ook in strijd met Duurzaam Veilig. Vanuit Duurzaam Veilig mag helemaal geen vaste maximumgrens worden gesteld aan de intensiteit van het autoverkeer. Ook al blijft volgens de verkeerstellingen de toekomstige intensiteit beneden die in de praktijk vaak gehanteerde grens van 5000-6000 motorvoertuigen per etmaal, de intensiteit die maximaal aanvaardbaar is wordt uiteindelijk bepaald door de specifieke kenmerken van de locatie. Aangezien het hier dus een woonwijk betreft met daarin ook nog een school, buslijn, winkelgebied, weekmarkt, en scholierenfietsroute, zal in de St. Gerarduslaan en de Winkelstraat de intensiteit dus boven de maximaal aanvaardbare grens komen; De verkeerstellingen die op dinsdag 5 juli 2005 zijn gehouden op de route Aalsterweg en Leenderweg zijn niet representatief, omdat ze aan het begin van de zomer zijn gehouden, en het dus mooi weer was en relatief rustig. Deze verkeerstellingen mogen dan ook niet gebruikt worden als maatstaf voor de te verwachten verkeerstoename; Omdat de St. Gerarduslaan en de Winkelstraat erftoegangen zijn voor de Gerardusbuurt, zijn deze uitsluitend bedoeld voor bestemmingsverkeer. En al het verkeer dat de BloemenbuurtZuid wil verlaten is geen bestemmingsverkeer voor de Gerardusbuurt; In geval van calamiteiten of een ramp, moeten de calamiteitendiensten onnodig omrijden als ze vanuit de Bloemenbuurt-Zuid noordwaarts moeten. Hierdoor vallen onnodig veel slachtoffers; Aangezien in de toekomst de snelheid op de rondweg wordt verlaagd naar 50 km/u is er geen tegenstrijd meer met Duurzaam Veilig wanneer de rechtstreekse aansluiting van de Parallelweg op de Leostraat behouden blijft; B. Luchtkwaliteit: Door de verkeersontsluiting van de Bloemenbuurt-Zuid via de St. Gerarduslaan en de Winkelstraat te laten lopen, zal de emissie van fijnstof aan de Leenderweg en Aalsterweg enorm toenemen en zullen de normen voor de luchtkwaliteit daar nog verder worden overschreden. Dit is in strijd met de verplichte richtlijn uit Europa en dus met het Besluit Luchtkwaliteit 2005. In het plan is geen rekening gehouden met de norm van 40 mg/m3 voor stikstofdioxide (NO2) die in 2010 gaat gelden. De plandrempel voor 2007 wordt nu al overschreden. In verband met deze drempels dienen in het plan dus maatregelen getroffen te worden, welke op dit moment geheel ontbreken. Dit is in strijd met de geldende regelgeving. C. Er wordt in het plan geen rekening gehouden met de belangen van de bewoners van de Gerardusbuurt. D. Bij het doorgaan van het ontsluiten van de Bloemenbuurt-Zuid middels de Gerardusbuurt zal inspreker een planschadeclaim indienen. E. Voorts wordt bezwaar gemaakt tegen het afbreken van de oorspronkelijke woningen aangezien deze aangemerkt zijn als karakteristiek en een cultuurhistorische waarde hebben. Met name de zogenoemde poortwoningen dienen behouden te blijven. F. Voorts maakt inspreker bezwaar tegen de voorgestelde bouw van flatgebouwen. De flatgebouwen dragen niet bij aan de “dorpse” woonkwaliteit in Stratum, die zo hoog gewaardeerd wordt en ook passen ze niet binnen de stedenbouwkundige structuur. G. Bezwaar wordt gemaakt tegen de voorgenomen bevolkingstoename van 10 %. Een dergelijke toename is niet te verantwoorden en leidt ook tot een verhoogd groepsrisico. Zeker in combinatie met de voorgenomen afsluiting van de uitgang op de Leostraat, brengt het plan in dit geval van ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
43
calamiteit onacceptabele risico's met zich mee. Gemeentelijke reactie: Ad A. Verwezen wordt naar 8.2.2. Ad B. In januari 2007 heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een luchtonderzoek uitgevoerd. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het plan Bloemenbuurt-Zuid niet leidt tot overschrijding van de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De realisatie kan voor wat betreft de luchtkwaliteit doorgang vinden. Overigens zijn in dit onderzoek de Leenderweg, Leostraat en Roostenlaan betrokken. De overige straten rondom het project hebben een dermate lage verkeersintensiteit, dat dit geen invloed heeft op de luchtkwaliteit. Ad C. Onderzocht is welke consequenties de nieuwe verkeersafwikkeling voor de Gerardusbuurt heeft (zie 3.2.). De conclusie is dat dit acceptabel is en er is dus wel rekening gehouden met de belangen van de Gerardusbuurt. Ad D. Als het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, dan bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om planschade te vragen. In dit kader zal dan een afweging gemaakt worden tussen het vorige en het huidige planologische regime en wordt beoordeeld of er inderdaad sprake is van schade die (gedeeltelijk) vergoed dient te worden. Ad E. De bestaande woningen zijn onderzocht en hebben een dermate slechte bouwkundige en woontechnische staat dat renovatie niet meer aan de orde is. Daarna is onderzocht of het voor de nieuwe Bloemenbuurt-Zuid een meerwaarde heeft om de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur te handhaven, gelet op de veranderde omgeving van het gebied. De Bloemenbuurt-Zuid ligt in het stadsdeel Stratum en maakt onderdeel uit van de wijk Gerardusplein. De 'arbeiderswoningen' van de Bloemenbuurt-Zuid zijn duidelijk te onderscheiden van de rest van het Gerardusplein, dat een 'duurdere' sfeer uitstraalt. De Bloemenbuurt-Zuid is in 1920/21 tegelijkertijd met de Bloemenbuurt-Noord als één woonbuurt gebouwd. Door het toegenomen verkeer op de Rondweg (Leostraat) is een grote fysieke barrière ontstaan tussen beide delen. Stedenbouwkundig vormen de wijken een cultuurhistorische waardevolle eenheid, functioneel is de relatie door de verandering van functie en profiel van de Leostraat sterk verminderd. De Bloemenbuurt-Zuid is qua oriëntatie steeds meer onderdeel gaan uitmaken van de Gerardusbuurt aan de zuidzijde. Een verbetering van de (fysieke) relatie van de BloemenbuurtZuid met de buurten rondom de Sint Gerardus Majellakerk en het Gerardusplein is daarom een logische keuze. Doel van de wijkvernieuwing in de Bloemenbuurt-Zuid is niet alleen het vernieuwen van de woningvoorraad, maar ook het verbeteren van de op dit moment zeer stenige openbare ruimte. De inzet hierbij is meer lucht, licht en ruimte terug te brengen in het straatbeeld. Daarnaast zal de oriëntatie op het Gerardusplein de sociale integratie van de gebieden bevorderen. Bovenstaande rechtvaardigt het loslaten van de cultuurhistorische stedenbouwkundige structuur van de Bloemenbuurt-Zuid. Hiertegenover staat een nieuw stedenbouwkundig plan dat vanuit ruimtelijk, functioneel maar zeker ook vanuit sociaal oogpunt voor de wijk een duidelijke verbetering oplevert. Ook de monumentencommissie heeft haar waardering voor het plan uitgesproken. De volgende onderdelen van het oorspronkelijke plan zullen op een eigentijdse wijze terugkomen in het nieuwe plan: De huidige Bloemenbuurt-Zuid is een buurt uit één stuk. Alle straten zijn smal, de woningen nagenoeg identiek. Met het oog op de historische referentie én herkenbaarheid ('mijn buurt') dient deze robuustheid behouden te blijven. Dit wordt bereikt door het 'Gesamtkunstwerk' dat de nieuwe Bloemenbuurt-Zuid zal worden; Door de gekartelde voorgevelrooilijn en de vorm van de rooilijn langs de Leostraat zal het oorspronkelijke karakter van de bebouwing langs de Leostraat terug komen op een herkenbare manier in het nieuwe plan terugkomen. Dit wordt versterkt door de verschillende kaprichtingen die gebruikt worden; De zichtas met poortgebouwen zal niet op dezelfde manier terugkomen in het plan. Vanuit sociaal oogpunt worden de onderdoorgangen als onveilig ervaren. Wel zal hier een open langzaamverkeerroute met patiowoningen worden gerealiseerd, het zogenaamde Gerarduspad, dat een groene verbinding van de Leostraat naar het Gerardusplein zal vormen; Door de verbreding van de Varenstraat en Dahliastraat (straks Varenlaan en Dahlialaan) verdwijnt het huidige Varenplein. Hiervoor in de plaats komt aan de entree bij de Roostenlaan een groenvoorziening. Voor de toekomst ligt ook nog een opgave te wachten. Als de Bloemenbuurt-Noord over een aantal jaren aan vervanging toe is, zal vanuit stedenbouwkundig en historisch oogpunt beoordeeld gaan worden of een hernieuwde koppeling met de Bloemenbuurt-Zuid nog tot de 44
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
mogelijkheden en de dan geldende woonwensen behoort. Ad F. Er is zeker geen sprake van flatgebouwen. De maximale hoogte in het plangebied bedraagt 17,5 meter gemeten vanaf 0,30 meter boven de kruin van de Dahlialaan/Dahliastraat . Ad F. Omdat de ventweg met 1,5 meter wordt “opgetild” is in de hoogte 1,5 meter extra verwerkt. In principe kan dus straks een appartementengebouw van maximaal 16 meter worden gebouwd. In het beeldkwaliteitsplan is opgenomen een appartementengebouw van 3 lagen en een kap. Overigens zal de definitie van peil in het bestemmingsplan alsnog worden aangepast naar: “0.30 meter boven de kruin van de weg”. De hoogte kan dan ook weer met 1,5 meter worden teruggebracht. Ad G. In verband met vervoer gevaarlijke stoffen over de Rondweg is door de Milieudienst Regio Eindhoven in het kader van externe veiligheid een risicoanalyse gemaakt. Tevens heeft de brandweer hierover een advies uitgebracht. Omdat het groepsrisico toeneemt dient dit verantwoord te worden. De conclusie van het onderzoek (paragraaf 4.5 van de toelichting van het bestemmingsplan Bloemenbuurt-Zuid) luidt dat de hoogte van het groepsrisico aanvaardbaar wordt geacht en als zodanig geen aanleiding geeft om transport gevaarlijke stoffen op het traject te weren dan wel te beperken. Om dezelfde reden worden, met uitzondering van het realiseren van functies voor verminderd redzame personen, geen extra maatregelen en voorzieningen gesteld aan de woningen in het gebied. 21. Dr. Ir. A.C.T. Aarts, Sint Gerarduslaan 17, 5644 NM Eindhoven, heeft een gelijkluidende reactie als inspreker onder 20. Hier wordt kortheidshalve naar verwezen en de gemeentelijke reactie hierop. 22. De heer W. Venhuis, Primulastraat 25, 5644 LH Eindhoven, maakt bezwaar tegen de voorgenomen afsluiting van de ventweg voor autoverkeer uit dit gebied, met name in de ochtendspits over de straten Sint Gerarduslaan, Roostenlaan, Gladiolusstraat en Winkelstraat. Het zijn nu al zeer onveilige straten met een druk woon-werkverkeer en veel schoolgaande kinderen. De verkeersveiligheid moet niet verder onder druk worden gezet. De argumentatie dat de huidige ventwegaansluiting enorm gevaarlijk is door het snelheidsverschil is geen houdbaar argument. Deze situatie doet zich immers voor op verschillende plaatsen op de rondweg. Het plaatsen van een verkeerslicht is een redelijk eenvoudige oplossing. Dit is ook gebeurd op de kruisingen Aalsterweg en Geldropseweg. Een ruimteprobleem in vierkante meters in het huidige plan is een financieel argument. Dit weegt niet op tegen een structureel groter veiligheidsrisico. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. Daarnaast wordt opgemerkt dat het financiële argument van de exploitatie niet doorslaggevend is geweest voor het afsluiten van de parallelweg. Het belangrijkste is de totale verkeersafwikkeling in het gebied. 23. De heer T.M. M. Zaeyen en mevrouw A. A. van Beek, Sint Gerarduslaan 38, 5644 NR Eindhoven, hebben de volgende opmerkingen: Insprekers hebben grote bezwaren tegen het feit dat het realiseren van deze woonkwaliteit in de Bloemenbuurt-Zuid ten koste gaat van de leefbaarheid en woonkwaliteit van de bewoners van de Gerarduslaan. De afsluiting van de ventweg Leostraat zorgt ervoor dat de verkeersafwikkeling via de Gerarduslaan dient plaats te vinden. Het aantal verkeersbewegingen zal daardoor met 275 per etmaal toenemen. Dit aantal is gebaseerd op een lineaire toewijzing van het aantal auto's dat via de Leostraat nu de buurt verlaat. In dit aantal wordt nog geen rekening gehouden met een verandering van verkeersbewegingen bijvoorbeeld omdat ouders gedwongen worden een andere route te kiezen van en naar de school de Talisman. Dit zou kunnen leiden tot een nog groter aantal verkeersbewegingen en daardoor een minder evenwichtige verdeling van de verkeersbewegingen in de buurt tot gevolg kunnen hebben. De consequenties voor de insprekers zijn op het gebied van verkeersveiligheid, geluidsoverlast, luchtkwaliteit en de economische waarde van de aanliggende panden. Verzocht wordt om de effecten op het gebied van verkeersveiligheid, geluidsoverlast, luchtkwaliteit en de economische waarde in beeld te brengen en de consequenties mee te nemen in het definitieve bestemmingsplan Bloemenbuurt-Zuid. Tevens wordt gevraagd inzichtelijk te maken wie aansprakelijk is voor de eventuele schade op bovengenoemde gebieden die voor de insprekers kan voortvloeien uit de toename en verandering van het aantal verkeersbewegingen. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
45
24. De heer H. S. de Vroom, Sint Gerarduslaan 27, 5644 NM Eindhoven, heeft de volgende opmerkingen: (ook beeldkwaliteitsplan) De al overbelaste verkeerssituatie van de Sint Gerarduslaan zal buitenproportioneel toenemen. De bevoorrading van Albert Heijn, overmatige toename vrachtverkeer gaat via Gerarduslaan. Bovendien is de Gerarduslaan een sluiproute van het Kotonjoplein/ Leenderweg. Het is een rammelend en egoïstisch plan. De brief is mede namens H. van Reekum, Gerarduslaan 28, Gl. Lieben, Gerarduslaan 26, L. Verhagen, Gerarduslaan 24, J. Staal Gerarduslaan 25, V. Janssen, Gerarduslaan 29 (geen handtekeningen gezet). Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 25. De familie Huiskens, Sint Gerardusplein 9, 5644 NE Eindhoven, tekent bezwaar aan tegen het plan omdat de bewoners met meer verkeer geconfronteerd zullen worden. Dat zal de buurt onveiliger maken en er zal een grotere kans op verkeersongelukken ontstaan. De veiligheid van de fietsers zal er niet op vooruitgaan. Ook zal de luchtkwaliteit toenemen. Derhalve zijn insprekers fel gekant tegen afsluiting van de ventweg van de Leostraat. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 26. De heer/mevrouw E. Verhoeven en de heer/mevrouw D. van der Velden, Orchideeënstraat, 5644 NJ Eindhoven, zijn tegen het plan door de onveilige verkeerssituatie die zal ontstaan bij uitvoering van het bestemmingsplan. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 27. Pabloz, p/a Varenplein 67A, 5644 PS Eindhoven, maakt bezwaar tegen het onderdeel over aanen uitbouwen aan de achterzijde van de woning. Volgens het plan is een maximale goothoogte van 5 meter toegestaan. Dit is veel te hoog temeer dat het mogelijk een constructie met een puntdak kan zijn waarbij de maximale hoogte nog hoger kan zijn. Het voorstel is de goothoogte aan te passen naar maximaal 3 meter. Gemeentelijke reactie: In de Eindhovense bestemmingsplannen wordt gewerkt met een standaardregeling. Omdat in dit plan op de achterterreinen geparkeerd moet gaan worden, is de oppervlakte van de tuinen niet dermate groot. Daarom is besloten om af te wijken van de standaardregeling en meer aan te sluiten bij het beeldkwaliteitsplan voor de Bloemenbuurt-Zuid. De volgende aan-, uit- en bijgebouwenregeling wordt opgenomen: Aan de achterzijde van de woning mag een aan-, uit- of bijgebouw worden gerealiseerd met een maximale diepte van 3 meter en de goothoogte van het hoofdgebouw is de maximale hoogte van de aan- of uitbouw. Deze mag in één of twee bouwlagen worden gerealiseerd. De woningen aan de Leostraat krijgen de mogelijkheid om een aan- of uitbouw met een maximale diepte van 2,1 meter te realiseren. Een vrijstaand bijgebouw mag een oppervlakte van maximaal 9 m2 hebben en een maximale hoogte van 3,30 meter. 28. Familie van der Kelen, Geraniumstraat 11, 5644 NC Eindhoven, maakt bezwaar tegen: A. Het afsluiten van de ventweg Leostraat. Dit zal leiden tot nog meer verkeersoverlast in de Geraniumstraat. Bovendien ontstaan onveilige situaties voor lopende en fietsende kinderen. B. Daarnaast zal de luchtkwaliteit nog slechter worden. Gemeentelijke reactie: Ad A. Verwezen wordt naar 8.2.2. Ad B. In januari 2007 heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een luchtonderzoek uitgevoerd. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het plan Bloemenbuurt-Zuid niet leidt tot overschrijding van de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De realisatie kan voor wat betreft de luchtkwaliteit doorgang vinden. Overigens zijn in dit onderzoek de Leenderweg, Leostraat en Roostenlaan betrokken. De overige straten rondom het project hebben een dermate lage verkeersintensiteit, dat dit geen invloed heeft op de luchtkwaliteit. 29. Familie Nowee, Roostenlaan 170, 5644 GK Eindhoven, maakt bezwaar tegen de toename van het verkeer op de Roostenlaan, waaronder de toename van het verkeer op het kruispunt
46
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Roostenlaan/Winkelstraat. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 30. De heer E.E.C. Remorie, Roostenlaan 90, 5644 GH Eindhoven, maakt bezwaar tegen het feit dat het uitgaande verkeer straks alleen via de Roostenlaan, Winkelstraat, Gerarduslaan zal gaan rijden. Dit tast het woongenot en de verkeersveiligheid aan. Na de reconstructie is de Roostenlaan niet veiliger geworden. Bovendien is de verlichting slecht in de Roostenlaan. Vanaf 24.00 uur geven de lampen echt licht. Tegen vandalisme? Voor de verkeersveiligheid zou het beter zijn als er tot 24.00 uur goede verlichting zou branden. Simpele oplossingen: Ventweg Leostraat openhouden voor uitgaand verkeer Bloemenbuurt-Zuid en verlichting Roostenlaan beter afstellen. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. De klacht over de verlichting is doorgegeven aan de NRE. Deze zal maatregelen treffen. 31. De heren/mevrouwen E.W.M. Hettelaar, Heggenroosstraat 8, 56 44 EH Eindhoven, T. Adelaars, Heggenroosstraat 4, 5644 EH Eindhoven, H. Cichy, Heggenroosstraat 10, 5644 EH Eindhoven, J.M.S. van Broek, Heggenroosstraat 6, 5644 EH Eindhoven, E. Kuijs, J. Kuijs en C. Kuijs-van Dongen, Heggenroosstraat 2, 5644 EH Eindhoven, Everstijn, Heggenroosstraat 1a, 5644 EG Eindhoven, P.H.R. Roost, Heggenroosstraat 14, 5644 EH Eindhoven, bewoner Heggenroosstraat 16, 5644 EH Eindhoven, van de Eijnde, Heggenroosstraat 9, 5644 EG Eindhoven, Smulders, Heggenroosstraat 7, 5644 EG Eindhoven, bewoner Heggenroosstraat 12, 5644 EH Eindhoven, de Kok-Rijken, Heggenroosstraat 2b, 5644 EH Eindhoven, Klaassen, Heggenroosstraat 2a, 5644 EH Eindhoven, S. Meijer, Heggenroosstraat 2c, 5644 EH Eindhoven, W. Diks en R. Rulkens, Roostenlaan 23, 5644 GA Eindhoven, M. Widdershoven, Heggenroosstraat 5, 5644 EG Eindhoven, Lambrechts, Heggenroosstraat 22, 5644 EH Eindhoven, maken bezwaar tegen de voorgenomen afsluiting van de ventweg Leostraat, waardoor alle uitgaande verkeer via de Roostenlaan, de Winkelstraat en de Gerarduslaan wordt geleid. Laatstgenoemde straten hebben al veel verkeersoverlast en dit zal alleen maar toenemen. Hierdoor zal de verkeersonveiligheid toenemen en met name voor het fietsverkeer. Vooral voor schoolgaande kinderen. Ook zal er sprake zijn van geluidsoverlast en dichtslibbing van verkeer in de spitsuren, tijdens drukke winkeltijden en de vrijdagmiddagmarkt. De veiligheid en het woonplezier komt in het geding. Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar 8.2.2. 32. Dr. F. Pijlman en dr. C. Ciuhu, Sint Gerarduslaan 19, 5644 NM Eindhoven, maken bezwaar tegen het bestemmingsplan Bloemenbuurt-Zuid. A. In het bestemmingsplan wordt gemeld dat de uitgang van de ventweg Leostraat voor het autoverkeer naar de rondweg wordt afgesloten. Dit heeft consequenties voor het verkeer in de Sint Gerarduslaan en zal bij insprekers tot aanzienlijke schade leiden. Ook is niet duidelijk welke alternatieven voor het afvoeren van het verkeer van de Bloemenbuurt-Zuid zijn onderzocht en waarom hiervoor niet is gekozen. Waarom wordt de snelheid op de rondweg niet verlaagd naar 50 km/uur om zo een veilige uitgang te creëren van de ventweg. De Gerarduslaan verandert van functie, en wordt van buurtweg ontsluitingsweg voor de Bloemenbuurt-Zuid. Onduidelijk is waarom niet gekozen is voor een kruispunt/verkeersplein tussen de Leenderweg en de Roostenlaan waarbij het verkeer vanuit elke richting in elke volgende richting zich kan bewegen. In het bestemmingsplan wordt een schatting gemaakt voor de toename van het verkeer in de Sint Gerarduslaan. De schatting geeft echter onvoldoende aan wat de verwachte fout is in de schatting, de spreiding of standaard deviatie. Dit is een essentieel onderdeel dat de bruikbaarheid van de resultaten aangeeft. Ook wordt niet aangegeven hoe de verkeersdrukte zal gaan variëren tijdens de verschillende dagdelen en de verschillende perioden in het jaar. Verder onderzoek is daarom vereist. B. Insprekers zijn als direct belanghebbenden niet betrokken in het voortraject en kunnen daarom pas nu hun mening geven. Dat lijkt in strijd met de wet. Waarom is dit niet eerder gebeurd? C. Niet duidelijk is welk al dan niet financieel belang de gemeente zelf heeft voor het sluiten van de uitgang van de ventweg en het afzien van elk van de alternatieven.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
47
D. De luchtverontreiniging zal verder toenemen in de Gerarduslaan. E. De verkeersveiligheid zal afnemen en het verkeerslawaai in de Gerarduslaan zal toenemen. F. Het straatbeeld zal veranderen en hierdoor zal de waarde van de huizen dalen. Wat doet de gemeente aan de waardedaling en hoe zal de gemeente daarin compenseren. Een verkeerstoename leidt wellicht tot een aanpassing van de straat, bijvoorbeeld tot het inkorten van het voetpad. Dit leidt ook tot waardedaling die daarmee een direct gevolg is van de afsluiting van het verkeer op de ventweg dat direct naar de rondweg wilt en/of het afzien van de alternatieven daarvoor. Gemeentelijke reactie: Ad A. Verwezen wordt naar 8.2.2. Ad B. De belanghebbenden hebben middels buurtverenigingen zitting in de projectgroep en zijn betrokken bij het ontwerpproces. Zo zijn de particuliere eigenaren vertegenwoordigd in “Pabloz”. Voor de huurders is Comite Vernieuwing Bloemenbuurt-Zuid opgericht. Daarnaast heeft in 2005 het Masterplan Bloemenbuurt-Zuid voor inspraak ter visie gelegen. Daar heeft ook iedereen op kunnen reageren. Op 14 mei 2007 is een inloopavond geweest. Bovendien is de huidige reactie een inspraakreactie op grond van de inspraakverordening op het voorontwerpbestemmingsplan Bloemenbuurt-Zuid. Daarna volgt de formele procedure op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Belanghebbenden zijn ruimschoots in de gelegenheid gesteld om te reageren. Ad C. De gemeente heeft geen financieel belang bij afsluiting van de ventweg. De gemeente heeft verkeerskundige, verkeersveilige, stedenbouwkundige en maatschappelijke belangen en dat zijn onder andere het realiseren van een goede verkeerssituatie, een verkeersveilige situatie en een leefbare woonwijk. Ad D. In januari 2007 heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een luchtonderzoek uitgevoerd. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het plan Bloemenbuurt-Zuid niet leidt tot overschrijding van de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De realisatie kan voor wat betreft de luchtkwaliteit doorgang vinden. Overigens zijn in dit onderzoek de Leenderweg, Leostraat en Roostenlaan betrokken. De overige straten rondom het project hebben een dermate lage verkeersintensiteit, dat dit geen invloed heeft op de luchtkwaliteit. Ad E. Verwezen wordt naar 3.2. Daarnaast is het gebied een 30 km-gebied en dat betekent dat akoestisch onderzoek niet vereist is voor deze wegen. Ad F. Als het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, dan bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om planschade te vragen. In dit kader zal dan een afweging gemaakt worden tussen het vorige en het huidige planologische regime en wordt beoordeeld of er inderdaad sprake is van schade die (gedeeltelijk) vergoed dient te worden. 33. De heer R. de Torbal, Roostenlaan 11E, 5644 GA Eindhoven, doet een voorstel tot het maken van één richtingsverkeer van de Roostenlaan in zijn geheel, al dan niet gedeeltelijk doch in ieder geval het gedeelte tussen afslag Leenderweg aan de stadskant (vanaf de ring) tot aan de Winkelstraat. Het voordeel is dat de Roostenlaan dan minder als een sluiproute gebruikt gaat worden. Het probleem is namelijk dat de Leenderweg één van de drukste toegangs- en uitgangswegen in het centrum is en dat dit verkeer de Roostenlaan gebruikt als sluiproute. Dit geeft flinke stank- en geluidsoverlast en leidt tot minder woongenot en veiligheid in de wijk in het algemeen en in de Roostenlaan in het bijzonder. In eerdere communicaties van de gemeente bleek dat het afsluiten in één richting stuit op bezwaar, gezien de ambulance- en andere nooddiensten die dan problemen zouden ondervinden in verband met bereikbaarheid. Hiervoor kan eenvoudig een verkeersbord worden geplaatst met “met uitzondering van de calamiteitendiensten” . Het meeste effect levert een afsluiting in zuidelijke richting op. De afrit naar de Roostenlaan is gemakkelijk en daarom ook gemakkelijk te nemen door sluipverkeer in zuidelijke richting (richting A2). Door inrijden aan het begin van de Roostenlaan niet toe te staan wordt het verkeer op normale wijze over de Leenderweg geleid. Verkeer in noordelijke richting afsluiten zou veel minder effect hebben, omdat het toch al lastig is om vanaf het begin van de Roostenlaan in noordelijke richting de Leenderweg op te gaan. Het maken van een u-bocht is op dat stuk van de Leenderweg al verboden en zou ook veel te gevaarlijk zijn. Veel sluipverkeer heeft geen relatie met de buurt en overschrijdt dan ook vaak de maximale snelheid van 30 km/uur. Indien afsluiting in één richting echt niet mogelijk is, verzoekt inspreker om verkeerslichten aan te brengen op het kruispunt Roostenlaan en Winkelstraat, waarbij de afstelling zodanig is dat verkeer in de Roostenlaan altijd lang moet wachten, dit wederom om sluipverkeer te ontmoedigen. Ook bedankt de heer Torbal de gemeente voor een mooi opgeknapte Roostenlaan en een
48
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
veelbelovend Masterplan Bloemenbuurt-Zuid. Gemeentelijke reactie: Al bij de reconstructie van de Roostenlaan is dit aan de orde geweest. Tijdens de informatiebijeenkomst voor bewoners en ondernemers zijn hierover vragen gesteld. Ook bij de herontwikkeling van de Bloemenbuurt-Zuid zijn hierover vragen gesteld . In beide gevallen is hier als volgt op gereageerd. Deze mogelijkheid is al onderzocht; dit zou te grote gevolgen hebben op de verkeersafwikkeling in het hele gebied en de bereikbaarheid van de aanliggende buurten zoals de Bloemenbuurt doch zeker ook de bewoners van de Roostenlaan tussen Leenderweg en Winkelstraat . Bovendien is de bewoners van de Bloemenbuurt en de Roostenlaan toegezegd dat de bereikbaarheid van de buurt niet in het geding zal komen. De hoeveelheid sluipverkeer die nu gebruik zou maken van de Roostenlaan om via een omweg naar de A2 te gaan is te verwaarlozen. Het plaatsen van verkeerslichten ten behoeve van het weren van sluipverkeer is niet aan de orde. Verkeerslichten worden toegepast om de verkeersveiligheid te verhogen en doorstroming te reguleren. Vooralsnog zijn dit geen aspecten die het plaatsen verkeerslichten op het voornoemde kruispunt zouden rechtvaardigen. 8.2.4
Planaanpassingen
Door de inspraak en overlegreacties, alsmede ambtshalve, worden de volgende onderdelen van het bestemmingsplan aangepast. In de planvoorschriften wordt het volgende aangepast: Er zal een begripsbepaling voor evenementen worden opgenomen; Binnen de bestemming Woondoeleinden zullen de volgende zaken worden aangepast: Er is een vrijstellingsbepaling opgenomen voor de maximale bouwhoogte voor patiowoningen indien door de verschillen in maaiveld een hogere bouwhoogte noodzakelijk is. De aan-, uit en bijgebouwenregeling wordt aangepast. De maximale hoogte van vrijstaande bijgebouwen zal op 3,30 meter worden gesteld. Aan- uit- en bijgebouwen aan de achtergevel mogen 3 meter diep worden gebouwd, met dien verstande dat woningen aan de Leostraat maximaal 2,1 meter diep mag worden gebouwd, in één of twee bouwlagen met een hoogte van maximaal de goothoogte van het hoofdgebouw. Hiermee wordt beter aangesloten bij het beeldkwaliteitsplan. Diepte aan- en uitbouwen voorzijde zal worden aangepast van 1,70 meter naar 1,40 meter. Hiermee wordt beter aangesloten bij beeldkwaliteitsplan. Er zal een apart voorschrift voor parkeervoorzieningen worden opgenomen; Er zal een aparte bestemming Gemengde doeleinden worden opgenomen, om een maatschappelijke voorziening mogelijk te maken. In de bestemming Verkeers- en verblijfsdoeleinden wordt een nadere detaillering van de bestemming opgenomen ten behoeve van een percentage groenvoorzieningen dat in de Dahlialaan en Varenlaan dient te worden opgenomen. Binnen de bestemming Groenvoorzieningen wordt een nadere detaillering van de bestemming opgenomen ten behoeve van de aanduidingen “Langzaamverkeerroute” en “Parkeerplaatsen toegestaan”. De nutsvoorzieningen binnen de woondoeleinden worden uitgebreid van 25 naar 50 m2. Op de plankaart wordt het volgende aangepast: Het bouwvlak van de patiowoning aan de rechterzijde van het toekomstige Gerarduspad zal qua bouwvlak worden aangepast overeenkomstig de patiowoningen aan de linkerzijde van het Gerarduspad. De maximale bouwhoogte van de patiowoningen is aangepast conform de hoogte zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan. De bestemming Gemengde doeleinden wordt opgenomen. Een gedeelte van de bestemming Verkeers- en Verblijfsdoeleinden wordt gewijzigd in de bestemming Groenvoorzieningen. Binnen de bestemming Groenvoorzieningen zijn de aanduidingen Langzaamverkeerroute en Parkeerplaatsen toegestaan. In het bouwvlak op de hoek Leostraat/Roostenlaan is de arcering voor de ondergrondse parkeervoorziening uitgebreid. De plangrens aan de noordzijde wordt verruimd. De ventweg en de groenstrook van de Leostraat worden in deze planherziening opgenomen.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
49
De kadastrale ondergrond wordt opgenomen.
In de plantoelichting wordt het volgende opgenomen: Naast een aantal taaltechnische aanpassingen zullen de volgende onderdelen worden aangepast: Cultuurhistorische paragraaf wordt verduidelijkt; Zorg en ontmoetingsruimte wordt in paragraaf opgenomen; Paragraaf over flora en fauna zal met passage over vleermuizenonderzoek worden aangevuld; De paragraaf over juridische toelichting wordt verduidelijkt.
50
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Bijlagen Waterschap
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
51
52
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
53
54
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
55
56
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Voorschriften bij bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
57
58
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Artikel 1
Begripsbepalingen
1. het plan: het bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid van de gemeente Eindhoven; 2. de plankaart: de plankaart, tekeningnummer 77298-3, deel uitmakend van het bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid; 3. aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 4. aan-huis-verbonden beroep: een beroep op (para)medisch, juridisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, administratief, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt tevens verstaan het enkel uitoefenen van een administratie ten behoeve van een bedrijf alsmede detailhandel via internet zonder opslag en/of verkoop aan huis; 5. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 6. bebouwingspercentage: een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 7. beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale bruto oppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 8. bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak; 9. bestemmingsvlak: een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming; 10. bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 11. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 12. bouwgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die ingevolge de voorschriften door bepaalde bouwwerken niet mag worden overschreden, behoudens de in of krachtens de voorschriften toegestane overschrijdingen; Dit geldt tevens voor ondergrondse bouwwerken;
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
59
13. bouwlaag: een boven peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond, echter niet inbegrepen een geheel beneden het peil gelegen bouwlaag dan wel een laag die gedeeltelijk (tot maximaal 1,50 meter) boven peil is gelegen; tevens wordt hieronder niet begrepen de ruimte die zich bevindt onder de kap; 14. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 15. bouwvlak: een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop (hoofd)gebouwen zijn toegelaten; 16. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 17. dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 18. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 19. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 20. evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, uitsluitend met een buurtgerichte functie, zoals een buurtfeest, buurtkermis, sportdag, enzovoorts; 21.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 22. geluidsgevoelige functies: bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 23. geluidsgevoelige gebouwen: gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 24. geluidszoneringsplichtige inrichting: een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
60
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
25. hogere grenswaarde: een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 26. hoogtescheidingslijn een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van gronden, gelegen binnen eenzelfde bestemmingsvlak en/of bouwvlak, waarop ingevolge de voorschriften bouwwerken met verschillende maximaal toegestane hoogten zijn toegestaan; 27. hoofdgebouw: een gebouw dat, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 28. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in een woning: het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend (niet zijnde een seksinrichting en/of prostitutie); 29. maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 30. peil: 0.30 meter boven de kruin van de Dahlialaan/Dahliastraat in het plangebied; 31. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 32. risicovolle inrichting: 1. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 2. een Amvb-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen. 33. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 34. uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
61
35. voorkeursgrenswaarde: de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 36. verticale diepte van een gebouw: de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer, exclusief de fundering, zoals bijvoorbeeld heipalen en damwanden: 37. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend; 38. woongebouw: een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
62
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Artikel 2
Wijze van meten
2.1 meetvoorschriften Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel gemeten aan de zijde van de weg waaraan het bouwwerk is/wordt opgericht; dakkapellen en loggia's welke zijn opgenomen in het dakvlak, worden in dit verband buiten beschouwing gelaten; 2. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 3. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen gemeten aan de zijde van de weg waaraan het bouwwerk is/wordt opgericht; 4. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerks gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 5. de dakhelling van een bouwwerk langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2 ondergeschikte bouwdelen Bij de toepassing van de bouw- en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt en 1,6 meter rondom de bouwgrens van de op de plankaart aangegeven patiowoningen.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
63
Artikel 3 3.1
Woondoeleinden
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen en woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huisverbonden beroep; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen; c. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende: d. tuinen, erven en water; e. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, paden, wegen, (onder)doorgangen, inritten, ontsluitingswegen, e.d ; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.2 Nadere detaillering van de bestemming De vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep mag niet meer dan 50 m2 bedragen. 3.3
Bouwvoorschriften
3.3.1. Hoofdgebouwen Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen en woongebouwen worden gebouwd; b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide "bouwvlak" worden gebouwd; c. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100; d. de maximale goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven; e. indien binnen het bestemmingsvlak de aanduiding "hoogtescheidingslijn" is opgenomen, dient de goot- en de bouwhoogte van het hoofdgebouw datgene te bedragen dat op de plankaart is opgenomen binnen deze lijnen. 3.3.2. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan de achterzijde van woningen en woongebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan de achterzijde van de woningen en woongebouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden die zijn gelegen binnen de aanduiding "te bebouwen erven"; b. de diepte van een aan- of uitbouw mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van een aan- of uitbouw van de woningen aan de Leostraat maximaal 2,1 m mag bedragen; c. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75m², met dien verstande dat het bebouwingspercentage maximaal 75 % van de oppervlakte van het bouwperceel voor zover op de plankaart aangeduid als "te bebouwen erven" en voor zover gelegen buiten het op de plankaart aangeduide "bouwvlak" mag bedragen; d. een aan- en uitbouw mag 1 of 2 bouwlagen bedragen, met dien verstande dat de goothoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw; e. de hoogte van een vrijstaand bijgebouw mag maximaal 3,3 meter bedragen; f. bij de berekening van het totaal te bebouwen percentage van het bouwperceel wordt de gebouwde en/of ondergrondse parkeervoorziening niet meegerekend; g. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de aan-of uitbouw aan de voorzijde van de woning of het woongebouw, zoals genoemd in lid 3.3.3 niet meegenomen; h. de oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen voorzover die binnen het op de plankaart aangeduide "bouwvlak" zijn gebouwd, worden niet in mindering gebracht op de in dit lid genoemde oppervlaktematen en percentages; i. indien op de plankaart de aanduiding "patiowoningen (pw)" is opgenomen is artikel 3.3.2 niet van toepassing.
64
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
3.3.3. Aan- en uitbouwen aan de voorzijde van woningen en woongebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen aan de voorzijde van woningen en woongebouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij de woningen met de op de plankaart aangegeven aanduiding "aanbouw voorzijde"; b. een aan- of uitbouw mag maximaal 80 % van de breedte van de woning bedragen, met dien verstande dat een aan- of uitbouw aan de voorzijde van een woongebouw met meer dan 1 woning deze over de gehele breedte van het woongebouw mag worden gerealiseerd; c. de diepte van een aan- of uitbouw mag gemeten vanaf de (terugliggende) voorgevel maximaal 1.40 meter bedragen; d. de aan- en uitbouw mag ook gerealiseerd worden in de vorm van een balkon of loggia op de verdieping van de woning; e. de hoogte van een aan- of uitbouw op de begane grondvloer mag niet hoger zijn dan de goothoogte van het hoofdgebouw. 3.3.4. Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag maximaal 50 m2 bedragen; b. de bouwhoogte mag maximaal 3,5 m bedragen, gemeten vanaf het aangrenzend maaiveld. 3.3.5. Bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen, gemeten vanaf het peil van de eerste bouwlaag van de aangrenzende woning of woongebouw; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,5 m bedragen. 3.3.6. Vrijstelling hoogte patiowoningen Indien door de hoogteverschillen in maaiveld de maximale bouwhoogte van de patiowoningen zoals op de plankaart is opgenomen niet te realiseren is, zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen voor een hogere bouwhoogte. 3.4
Parkeervoorzieningen
De parkeervoorzieningen genoemd in dit artikel worden niet meegenomen in de berekening van het maximaal toelaatbare bebouwingspercentage. 3.4.1. Ondergrondse parkeervoorzieningen In het gehele plangebied mogen in de bestemming Woondoeleinden, zowel binnen als buiten het bouwvlak, ondergrondse parkeervoorzieningen in de vorm van gebouwen en bouwwerken worden gerealiseerd, met dien verstande dat: a. De voorzieningen uitsluitend beneden maaiveld mogen worden gerealiseerd; b. De diepte maximaal 1 bouwlaag beneden maaiveld mag bedragen. 3.4.2. Gedeeltelijk ondergrondse parkeervoorzieningen Indien op de plankaart de aanduiding “gedeeltelijke ondergrondse parkeervoorzieningen (gop)” is opgenomen mogen ondergrondse parkeervoorzieningen in de vorm van gebouwen en bouwwerken worden gerealiseerd, met dien verstande dat: a. De totale bouwhoogte van de voorziening maximaal 3 meter mag bedragen, waarbij: b. De verticale diepte maximaal 3 meter in 1 bouwlaag mag bedragen; c. De voorziening maximaal 2 meter boven maaiveld mag worden gebouwd. 3.4.3. Gebouwde parkeervoorzieningen Indien op de plankaart de aanduiding “gebouwde parkeervoorzieningen (gp)” is opgenomen mogen gebouwde parkeervoorzieningen in de vorm van gebouwen en bouwwerken worden gerealiseerd, met dien verstande dat: De totale bouwhoogte van de parkeervoorziening maximaal 3 meter mag bedragen.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
65
3.5
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid en de parkeerdruk; c. de sociale veiligheid; d. de milieusituatie; e. de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.6
Gebruiksvoorschriften
3.6.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 3.6.2. Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.6.1 wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie. 3.6.3. Vrijstellingsbevoegdheid aan-huis-verbonden beroep Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde onder lid 3.2 voor een oppervlakte van ten hoogste 75 m², mits: a. het niet betreft een aan-huis-verbonden beroep met zodanige verkeersaantrekkende activiteiten, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden; b. belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld eventuele zienswijzen schriftelijk kenbaar te maken. 3.6.4. Vrijstellingsbevoegdheid kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover die niet reeds zijn toegestaan middels een aan-huisverbonden beroep, mits: a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m²; b. de gezamenlijke oppervlakte van de ruimte, die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m², dan wel na vrijstelling als bedoeld in lid 3.6.3 75 m²; c. de activiteiten geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren; d. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden; e. het niet betreft kapsalons, seksinrichtingen en/of detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten; f. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één woonachtig in het betreffende pand; g. belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld eventuele zienswijzen schriftelijk kenbaar te maken. 3.6.5. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.6.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 3.7
Procedurebepaling
Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als bedoeld in de leden 3.3.6, 3.6.3 en 3.6.4 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: a. het ontwerp-besluit ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage; b. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; 66
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
c. d.
3.8
de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het ontwerp-besluit. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3.6.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o, van de Wet op de economische delicten.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
67
Artikel 4
Gemengde Doeleinden
4.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor Gemengde Doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen en woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huisverbonden beroep; b. maatschappelijke voorzieningen; c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen; d. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende: e. tuinen, erven en water; f. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, paden, wegen, (onder)doorgangen, inritten, ontsluitingswegen, e.d ; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2 Nadere detaillering a. De vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep mag niet meer dan 50 m2 bedragen; b. Binnen de bestemming mag een (gedeelte) van het gebouw worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend met een buurtfunctie, met dien verstande dat het maximale brutovloeroppervlak voor dit gebruik 250 m2 mag bedragen. 4.3 Bouwvoorschriften 4.3.1. Hoofdgebouwen Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen en woongebouwen worden gebouwd; b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide "bouwvlak" worden gebouwd; c. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100; d. de maximale goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven; e. indien binnen het bestemmingsvlak de aanduiding "hoogtescheidingslijn" is opgenomen, dient de bouwhoogte van het hoofdgebouw datgene te bedragen dat is opgenomen binnen deze lijnen. 4.3.2. Aan- en uitbouwen aan de achterzijde Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan de achterzijde gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden die zijn gelegen binnen de aanduiding "te bebouwen erven"; b. de diepte van een aan- of uitbouw maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van een aan- of uitbouw van de woningen aan de Leostraat maximaal 2,1 m mag bedragen; c. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75m², met dien verstande dat het bebouwingspercentage maximaal 75 % van de oppervlakte van het bouwperceel voor zover op de plankaart aangeduid als "te bebouwen erven" en voor zover gelegen buiten het op de plankaart aangeduide "bouwvlak" mag bedragen; d. een aan- en uitbouw mag 1 of 2 bouwlagen bedragen, met dien verstande dat de goothoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw; e. de hoogte van een vrijstaand bijgebouw mag maximaal 3,3 meter bedragen; f. bij de berekening van het totaal te bebouwen percentage van het bouwperceel wordt de gebouwde en/of ondergrondse parkeervoorziening niet meegerekend; g. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de aan-of uitbouw aan de voorzijde van de woning of het woongebouw, zoals genoemd in lid 3.3.3 niet meegenomen; h. de oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen voorzover die binnen het op de plankaart aangeduide "bouwvlak" zijn gebouwd, worden niet in mindering gebracht op de in dit lid genoemde oppervlaktematen en percentages; i. indien op de plankaart de aanduiding "patiowoningen (pw)" is opgenomen is artikel 3.3.2 niet van toepassing.
68
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
4.3.3. Aan- en uitbouwen aan de voorzijde Voor het bouwen van aan- en uitbouwen aan de voorzijde van woningen en woongebouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij de woningen met de op de plankaart aangegeven aanduiding "aanbouw voorzijde"; b. een aan- of uitbouw mag maximaal 80 % van de breedte van de woning bedragen, met dien verstande dat een aan- of uitbouw aan de voorzijde van een woongebouw met meer dan 1 woning deze over de gehele breedte van het woongebouw mag worden gerealiseerd; c. de diepte van een aan- of uitbouw mag gemeten vanaf de (terugliggende) voorgevel maximaal 1.40 meter bedragen; d. de aan- en uitbouw mag ook gerealiseerd worden in de vorm van een balkon of loggia op de verdieping van de woning; e. de hoogte van een aan- of uitbouw op de begane grondvloer mag niet hoger zijn dan de goothoogte van het hoofdgebouw. 4.3.4. Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag maximaal 50 m2 bedragen; b. de bouwhoogte mag maximaal 3,5 m bedragen, gemeten vanaf het aangrenzend maaiveld. 4.3.5. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen, gemeten vanaf het peil van de eerste bouwlaag van de aangrenzende woning of woongebouw; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,5 m bedragen. 4.4
Parkeervoorzieningen
De parkeervoorzieningen genoemd in dit artikel worden niet meegenomen in de berekening van het maximaal toelaatbare bebouwingspercentage. 4.4.1. Ondergrondse parkeervoorzieningen In het gehele plangebied mogen in de bestemming Gemende Doeleinden, zowel binnen als buiten het bouwvlak, ondergrondse parkeervoorzieningen in de vorm van gebouwen en bouwwerken worden gerealiseerd, met dien verstande dat: a. De voorzieningen uitsluitend beneden maaiveld mogen worden gerealiseerd; b. De diepte maximaal 1 bouwlaag beneden maaiveld mag bedragen. 4.4.2. Gedeeltelijke ondergrondse parkeervoorzieningen Indien op de plankaart de aanduiding “gedeeltelijke ondergrondse parkeervoorzieningen (gop)” is opgenomen mogen ondergrondse parkeervoorzieningen in de vorm van gebouwen en bouwwerken worden gerealiseerd, met dien verstande dat: a. De totale bouwhoogte van de voorziening maximaal 3 meter mag bedragen, waarbij: b. De verticale diepte maximaal 3 meter in 1 bouwlaag mag bedragen; c. De voorziening maximaal 2 meter boven maaiveld mag worden gebouwd. 4.5 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid en de parkeerdruk; c. de sociale veiligheid; d. de milieusituatie; e. de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 4.6
Gebruiksvoorschriften
4.6.1.
Gebruiksverbod
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
69
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 4.6.2. Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.6.1 wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie. 4.6.3. Vrijstellingsbevoegdheid aan-huis-verbonden-beroep Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde onder lid 4.2 voor een oppervlakte van ten hoogste 75 m², mits: a. het niet betreft een aan-huis-verbonden beroep met zodanige verkeersaantrekkende activiteiten, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden; b. belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld eventuele zienswijzen schriftelijk kenbaar te maken. 4.6.4. Vrijstellingsbevoegdheid kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover die niet reeds zijn toegestaan middels een aan-huisverbonden beroep, mits: a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m²; b. de gezamenlijke oppervlakte van de ruimte, die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m², dan wel na vrijstelling als bedoeld in lid 4.6.3 75 m²; c. de activiteiten geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren; d. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden; e. het niet betreft kapsalons, seksinrichtingen en/of detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten; f. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één woonachtig in het betreffende pand; g. belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld eventuele zienswijzen schriftelijk kenbaar te maken. 4.6.5. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4.6.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 4.7 Procedurebepaling Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als bedoeld in de leden 4.6.3 en 4.6.4 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: a. het ontwerp-besluit ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage; b. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; c. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het ontwerp-besluit. 4.8 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 4.6.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o, van de Wet op de economische delicten.
70
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Artikel 5 5.1
Verkeers- en verblijfsdoeleinden
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor verkeers - en verblijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonstraten, met maximaal 2 rijstroken; b. langzaamverkeerpaden; c. pleinen; d. paden; e. groenvoorzieningen; f. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen; met daarbij behorende: g. parkeervoorzieningen; h. speelvoorzieningen; i. water; j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2 Nadere detaillering van de bestemming In de Dahlialaan en de Varenlaan dient minimaal 40% aan groenvoorzieningen zoals beschreven in artikel 6 aanwezig te zijn. 5.3
Bouwvoorschriften
5.3.1. Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag maximaal 50 m2 bedragen; b. de hoogte mag maximaal 3,5 meter bedragen. 5.3.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen geldt dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet dan 4 m mag bedragen. 5.4
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeven van: a. een samenhangend straat - en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.5
Gebruiksvoorschriften
5.5.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 5.5.2. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 5.6
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 5.5.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
71
Artikel 6 6.1
Groenvoorzieningen
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. langzaamverkeerroutes en paden; d. geluidwerende voorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. parkeervoorzieningen; g. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen; h. waterlopen, waterpartijen en waterberging; met daarbij behorende: i. verhardingen; j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 6.2 a. b.
6.3
Nadere detaillering van de bestemming Indien op de plankaart de aanduiding "langzaamverkeerroute" is opgenomen, mogen in een zonebreedte van 10 meter ter weerszijden van deze aanduiding fiets- en voetpaden worden gerealiseerd; Indien op de plankaart de aanduiding "parkeren" toegestaan is opgenomen, mogen op deze locatie parkeerplaatsen ten behoeve van de bestemming Woondoeleinden worden gerealiseerd. Bouwvoorschriften
6.3.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de oppervlakte maximaal 6 m2 mag bedragen; b. de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen, gemeten vanaf de gemiddelde hoogte van het aangrenzend maaiveld. 6.3.2. Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag maximaal 25 m2 bedragen; b. de hoogte mag maximaal 3,5 m bedragen. 6.3.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen geldt dat de hoogte niet meer dan 4 m mag bedragen, gemeten vanaf de gemiddelde hoogte van het aangrenzend maaiveld. 6.4
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeven van: a. een samenhangend straat - en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 6.5
Gebruiksvoorschriften
6.5.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 72
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
6.5.2. Vrijstelling evenementen Indien op de plankaart de aanduiding "evenementen (ev)" is opgenomen kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bepaalde in de leden 6.5.1 en 6.3 voor het geven van eenmalige evenementen en het plaatsen van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van deze , met dien verstande dat: a. maximaal 5 keer per jaar een evenement mag worden gehouden; b. belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld eventuele zienswijzen schriftelijk kenbaar te maken. 6.5.3. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 6.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 6.5.4.
Procedurebepaling
Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als bedoeld in lid 6.5.2 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: a. het ontwerp-besluit ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage; b. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; c. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het ontwerp-besluit. 6.6
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in 6.5.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
73
Artikel 7
Anti-dubbeltelbepaling
Geen gebouw of complex van bouwwerken mag worden gebouwd, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
74
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Artikel 8
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d. e. f.
de richtlijnen voor de verlening van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen; de ruimte tussen bouwwerken.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
75
Artikel 9 9.1
Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Vrijstelling
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, vrijstelling verlenen van: a. b.
c. d.
e.
f.
9.2
de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages; een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bouwpercelen, dan wel bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken en indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt noodzakelijk wordt geacht, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd; de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bouwvlakken c.q. te bebouwen erven worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m; de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 20 m; de bestemmingsbepalingen met het oog op de realisering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
Procedurebepaling
Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als bedoeld in dit artikel nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: a. het verzoek tot vrijstelling ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage; b. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; c. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het voornemen om vrijstelling te verlenen.
76
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
Artikel 10 10.1
Overgangsbepalingen
Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken
Bouwwerken, welke op het tijdstip van de eerste ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot: a. b.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan.
10.2
Overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot. 10.3 1. 2.
Uitzonderingen op het overgangsrecht
Lid 10.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Lid 10.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.4 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 10.2 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven
77
Artikel 11
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: Voorschriften deel uitmakende van het bestemmingsplan "Bloemenbuurt Zuid" van de gemeente Eindhoven.
78
ontwerp bestemmingsplan Bloemenbuurt Zuid Gemeente Eindhoven