gemeente Eindhoven
Inboeknummer Veralagnummer r4 Bladnummer t Aanutezig 48 leden 2 december 2008
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 28 oktober 2008, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 17:00 uur, schorsing 19:30 uur, vervolg 20:30 uur, schorsing 22:00 uur. Uitnodiging aan
Aan’. Uitnodiging aan X drs. J. Verheugt X mw P.J.F.van Kessel-Jansen
R. van Gijzel E.M. Abbou
voorzitter
E.F. Azeuini
SP
mw. dr. mr. G.J.M. van den
PvdA
X mr. P.P.H.A. Leenders
J.G.J.M. van den Biggelaar
PvdA
X mw drs. M.C.T.M. List-de Roos
mw. drs. J.G.C.L. Breuers
GL
W.J. Burema
PvdA
X J.L. van der Meer X P.A. Mulder X J.B.W.M. Peters X R.G.J. Reker
Eindh. Nu
Biggelaar
K.T. Kocak
PJ.van Liempd
M.J.A.M. van Bussel
LE
E.J.H. Cols
PvdA
mw. C.B.T. v. d. Crommert
griffier PvdA CDA CDA
PvdA VVD
PvdA OAE LE
LPF
OAE
SP
X A.J.A. Rennenberg
F J.A.G. Depla
PvdA
X mw. drs. R.J.A. Richters
GL
BJ.M. Gerard mw. N.G.E.C. Habets mw. J.W.H.M. Heesterbeek-
SP
X ir. J. Rozendaal X mw. drs. M. Schreurs X J.C. Schut N.H. Stoevelaar X mr. M.C.J. Swart
VVD
LE
SP
Senders J.B. Helms
VVD
mw. H.J.M.C. van Herk
CDA
X Y. Torunoglu
D66 VVD
CDA
PvdA PvdA
CDA
X mw W.C.F.M. Verhees
PvdA
E. Isik
PvdA VVD
X A.H.C. Vestjens X mw M.T.W.G. Vissers
CDA
mw. H.M.E. Jacobs-van
M.J. Houben
Nisselrooij J.Jansen
dr. ir. J. Vleeshouwers
PvdA
Stadspartij
mw. B.G.M.W. van Kaathoven
SP
ChristenUnie X C.H.B. Weijs X mw drs. A.A. Zwierstra
VVD
mw M.T. Kamphorst
SP
GL
X J.F.A. van Zijl
CDA
Verslagnummer x4
Wethouders: drs. H-M. Don
mw. drs. M.C.T. Fiers
mw. drs. G.M. Mittendorff
drs. H.J.A. van Merrienboer drs. A.E.J. Brunninkhuis
gem.secr.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw W.C.F.M. Verhees en de heer E.F. Azeuini.
verslagnummer x4
Overzicht van het behandelde
I Opening en mededelingen II Voorstel tot het vaststellen van de Programmabegroting 2009 ÃćâĆňâĂİ 2012.
(Voorstel 08.R2742.001).
Voorstel:
Stemming: 43
Voor: 29 Tegen: 14
(De Stadspartij afwezig) PvdA, CDA, SP, GroenLinks en ChristenUnie VVD, ’leefbaar eindhoven’, OuderenAppel, D66 Lijst Pim Fortuyn en Eindhoven Nu
Amendementen: Aangenomen: A05A, A06A en A08A Ingetrokken: A01, A05, A06 en A08 Moties: M01, M02, M05, M07, M09, M10, M11, M17A, M24, M26, M27, M28, M29, M30, M33, M37A, M39A, M40, M42A en M43
M22, M23, M25AM31, M32, M34A, M35, M36 en M41 Verworpen: M03, M14, M16, M17, M19, M25, M34, M37, M38, M39 en M42 Ingetrokken: Aangehouden: M04 en M06
T’oezeg gingen: Wethouder drs. H-M. Don Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff
Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. M.C.T. Fiers Wethouder mw. drs. M.C.T. Fiers
Amendementen en moties zie bijlagen. Toezeggingen zie bijlagen.
Voor stemverhoudingen zie bijgevoegde amendementen en moties.
Verworpen: A02 en A07
Aangenomen:
Akkoord. Zie onder voorstel.
Onderwerpen: Aboutaleb-gelden School 23 Plaza Futura
Knap en Taalwerkplaats Actieve Jeugd Doordecentralisatie gelden onderhuisvesting (VO en VMBO) Centrum voor Jeugd en Gezin
Jeugdbeleid Spil
Exploitatie Sportaccommodaties Kunstlicht Structuurvisie Cultuurvisie
Verslagnummer x4
Wethouder mw. drs. M.C.T. Fiers Wijkvernieuwing Wethouder drs. H.J.A. van Merrienboer HOV-as
Wethouder drs. H.J.A. van Merrienboer Brainport Burgemeester R. van Gijzel Coffeeshops Burgemeester R. van Gijzel Opsporingsbeleid City-marketingsstrategie Burgemeester R. van Gijzel ACM1
D66
Motie van afkeuring
Actuele motie AcM1 is
verworpen. ACM1:
Stemming: 43
Voor: 14 Tegen: 29
(De Stadspartij afwezig) VVD, ’leefbaar eindhoven’, OuderenAppel, D66 Lijst Pim Fortuyn en Eindhoven Nu PvdA, CDA, SP, GroenLinks en ChristenUnie
III Afscheid en installatie raadslid 1. Afscheid van het raadslid de heer A.H.C. Vestjens.
2. A. Onderzoek geloofsbrieven van de heer J.J.H.M. Sloots. B. Installatie van de heer J.J.H.M. Sloots als raadslid.
Akkoord. De heer J.J.H.M.
Sloots is geinstalleerd. 111.3.Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies.
1. Voorstel benoeming raadslid van de fractie CDA in de raadscommissie
De heer J.J.H.M. Sloots is
JGOSC.
benoemd in de cie
(Voorstel 08.R1602.027).
JGOSC.
IV Ingekomen stukken. Voorgesteld wordt de stukken onder A te betrekken bij de behandeling van de Begroting. A1.ROC Eindhoven, brief d.d. 7 oktober 2008.
Inzake waarborgen continuiteit School 23. (08ink29267).
V Sluiting.
Akkoord.
verslagnummer x4
Verslag uan het gesprokene
Opening en mededelingen Voorzitter: Ik verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Ik open de vergadering en heet de leden van harte welkom. Zoals we traditioneel gewend zijn, zou ik u willen verzoeken om een moment van stilte in acht te nemen om het werk van de raad en
het college te overdenken. (5 ti I te]
Ik dank u wel.
De mensen op de tribune en de kijkers thuis heet ik van harte welkom. Aan de orde is de behandeling van de programmabegroting. Allereerst een mededeling van huishoudelijke aard. Er zijn geen berichten van verhindering binnen. Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, ik wil mijn fractielid de heer Azeuini afmelden
voorvandaag. Voorzitter: Dat is dus wel een bericht van verhindering.
Mevrouw Van den Bi elaar: Mevrouw Verhees is ziek. Voorzitter: Zijn er andere berichten? Dat is niet het geval.
Ik zei het net al: de programmabegroting 2009 staat centraal. U heeft daar reeds in commissieverband op 7 oktober uitvoerig over gesproken. Het verslag van die vergadering heeft u ontvangen en u heeft als het goed is ook een overzicht van de vastgelegde toezeggingen ontvangen. Ik neem aan dat dat het geval is.
II Voorstel tot het vaststellen van de Programmabegroting 2009-2012 (Voorstel 08.R2742.001) Eerste termijn raad
Voorzitter: Dan komen we bij de eerste termijn van de zijde van de raad. U heeft een voorstel gehad met betrekking tot de afhandeling en de termijnen die daarbij horen. Zijn er opmerkingen over te maken? Dan gaan we deze termijnen en de
verslagnummer x4
spreektijden daarvoor met elkaar toepassen. Het woord is nu aan de heer Jansen van de ChristenUnie. De heer Jansen: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, geacht college, leden van de raad. Ik wil mijn bijdrage in drie punten bij u neerleggen. Dat begint met een algemene insteek. Daarna zoom ik wat in op voor ons wezenlijke beleidsterreinen met vragen en opmerkingen en tenslotte zal ik afronden.
Voorzitter, algemeen wil ik hier stellen dat wij onze waardering uitspreken voor de vorm en de lay-out van de voorliggende programmabegroting. Die is overzichtelijk, goed leesbaar en een duidelijke stap voorwaarts wat concreetheid en meetbaarheid van de doelstellingen, respectievelijk prestatievelden betreft. De sluitende miljardenbegroting stemt ons tevreden en toont vitaliteit die gekoesterd moet worden. Het stemt zeker tot dankbaarheid dat in deze stad veel aan ontwikkeling van de stad en haar burgers kan worden gedaan. Wij zien dit nadrukkelijk als zegen op het werk en niet als een logische uitkomst van het werk. Het treft dat ik dan misschien als eerste de toon mag zetten. Publiekelijk spreek ik hiervoor dan ook in deze raad dank uit aan God.
Terecht koppelt u welvaart en welzijn. Momenteel ervaren we in economische zin een stevige tegenwind, waarvan de effecten op ons bedrijfsleven nog lang niet zijn te voorspellen, maar alle reden geven tot een behoedzaam beleid. Zonder noodzaak tot oppotten overigens. Economische prestaties hangen zeker ook af van een goed ondernemingsklimaat en dat geeft op zijn beurt weer welzijn aan de stad en de burgers. Ik wil wat nader inzoomen op beleidsterreinen. Brainport, een ondernemingsklimaat. Met een juiste definitie van het Brainport-programma als structuurversterker blijven we aandacht vragen voor een goed en faciliterend ondernemingsklimaat waarin MKB, detailhandel en grote industrieen kunnen blijven gedijen om zo de blijvende basis te vormen voor welvaart en welzijn in deze stad. Afname van jeugdwerkloosheid van 4,4 naar 2,4 procent is een mooi resultaat en moet nu geconsolideerd worden. De ambitie om het ondernemingsklimaat van 7 naar 7,5 in 2010 te brengen, is te mager. Waarop baseert u dat?
Armoede. Achter algemene en mooie getallen kan wel degelijk onrecht en armoede verborgen zijn. Wat dit betreft pleiten we voor stevig doorzetten van uw ambitie om alle adviezen uit Taskforce Armoedebeleid te realiseren. Bent u van plan de Early lntervention Force op korte termijn op te zetten om juist in schrijnende gevallen direct en adequaat te kunnen helpen bij dreigende schuldenval en is hiervoor voldoende budget gereserveerd?
Verslagnummer x4
Het Jeugdbeleid. Wij zijn blij met de vernieuwende aanpak en de brede inzet op dit terrein. Gelukkig is er meer openheid over wat niet goed gaat en extra inzet moet krijgen, met name problematiek met kleine groepen van allochtone herkomst. Echter, we moeten niet van het ene uiterste van verdoezelen van de problemen nu naar stigmatisering doorslaan. Doortastendheid is hier gevraagd op zowel preventie- als repressieaanpak. Een andere vraag die ons beroert, is of de huidige en stevige ambities van SPIL ook na 2012 worden waargemaakt. Is er continuiteit, respectievelijk, zijn er budgetten aanwezig? Design. Je kunt er na de vorige week bijna niet omheen. Mooie woorden genoeg en een geslaagde Dutch Design Week. Toch moet er dringend een model worden ontwikkeld om de economische effecten van Design voor onze stad in beeld te krijgen. Te gemakkelijk wordt dit nu al als een gegeven gebracht. Echter objectieve indicatoren zijn nodig. Juist ook om de gemiddelde inwoner van deze stad te overtuigen van nut en plezier wat aan Design te beleven valt. Onderwijs. Een korte opmerking. U spreekt over de reserves bruidschat COBSO. Is er
in het kader van gelijkstelling voor het bijzonder onderwijs eenzelfde bruidsschat gereserveerd, wethouder? Sport. Breedtesport. Zoveel mogelijk inwoners, zoveel mogelijk meedoen binnen een rijk aanbod van soorten sport. Het heeft ons hart. We vragen de wethouder of de voorgestelde bezuinigingen sportraad ten koste kunnen gaan van dit beleid of gezien moeten worden als een efficiencyslag, waar we natuurlijk voor zijn. Hoe staat het met effecten van maatregelen in de zwembaden met name dalurenbenutting? Cultuur. Voor het Parktheater moeten snel duidelijke oplossingen komen. Geen pappen en nathouden. De stadszenderpilot vinden we wel erg duur. We willen nadere onderbouwing alvorens in te stemmen. Veiligheid en coffeeshops. Wethouder, ik had hier een tekst staan, maar werd vanmiddag verrast met een mededeling. Toch lees ik even de tekst voor. Waar blijft de commissienotitie? Ik citeer de wethouder uit het kadernotadebat van 27 mei als volgt: "De notitie hebik ai gezien", zei de wethouder, "die wordt nu verwerkt rot een commissi enoti tic". De branche is inmiddels wel met een pr-offensief bezig, wat natuurlijk hun goed recht is. Ik vraag mij af waarom wij niet eerder deze mededeling konden krijgen in het kader van ’voldoen aan toezeggingen’. De vraag is: waar blijft u met de commissienotitie?
Mobiliteit. Ik ben het van harte eens met het plan om een brede studie te doen naar mobiliteit en ruimte voor de eerstkomende tien tot dertig jaar in en rond Eindhoven. We blijven kritisch op het afsluiten van gemotoriseerd verkeer in de
Verslagnummer x4
binnenstad. Wij vinden dit absoluut onrealistisch. Beter is het om in te zetten op drastische vermindering van uitstoot.
Wonen en Ruimte. Krachtige facilitering van energiezuinig maken van woningen, daar waar wettelijk mogelijk dit ook in het CPO afdwingen. Dat zullen we blijven steunen. Duurzaam bouwen moet ons inziens ook nog een tandje extra, wil het goed van de grond komen. Een taai onderwerp is vooralsnog het scheefwonen van veel huurders. Met andere woorden: gebrek aan doorstroming. Wat is het college voornemens hieraan te doen? Welke besturingsmogelijkheden gaat u inzetten? Ik kom tot een afronding. In grote lijnen zijn we akkoord met deze degelijke begroting. Op een aantal gebieden heb ik vragen gesteld waarop ik een helder antwoord verwacht. Dit zal bepalend zijn voor het al dan niet indienen c.q. steunen van amendementen en/of moties. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Abbou.
De heer Abbou: Dank u wel voorzitter. Dames en heren, voorzitter, leden van de raad. In de coalitieakkoorden Eindhoven Een spreken de coalitiepartijen nadrukkelijk de ambitie uit om een ongedeelde stad op sociaal en maatschappelijk terrein te willen zijn.
Voorzitter, in mijn betoog zal ik me uitsluitend beperken tot het bestuurlijk programma Meedoen. Meedoen is investeren in Eindhoven en in alle Eindhovenaren. Ik mag vaststellen dat in ieder geval een groep geen onderdeel uitmaakt van uw ambities en beleidsvoornemens. U raadt het al, het is volop actueel: de Marokkaanse gemeenschap in het algemeen en haar probleemjongeren in het bijzonder. Genderdal, Rapenland, Mensfort en Vaartbroek zijn geen wijken in een Marokkaanse stad. Integendeel. Oeroude Eindhovense wijken, inclusief de bewoners en haar jeugd. Uiteraard a//e jeugd. Dat een specifiek deel van de jeugd problemen veroorzaakt, is voor iedereen duidelijk. Wat niet voor iedereen duidelijk is, is wat we gaan doen om ze weer onderdeel te laten uitmaken van uw ambities van Eindhoven Een. Eindhoven Nu roept u om vooral nu heldere politieke keuzes te maken om dit probleem op te lossen. Voorzitter, het is crisistijd en in crisistijd moet u wat ons betreft met andere oplossingen komen. De stad moet een vijver zijn waar alle vissen kunnen zwemmen, volgens de publicatie van een lokale stichting ter bevordering van diversiteit. Dames en heren, een soort vis is nu buiten de vijver aan het zwemmen, tegen de stroom in. Deze moet onmiddellijk terug naar het geheel. Niet vrijblijvend wat ons betreft, want de anderen hebben er last van.
verslagnummer x4
Voorzitter, dat u naar Den Haag bent gegaan om geld te vragen, vinden we oke. Om maatregelen te zoeken, vinden we minder. De oplossingen liggen in Eindhovense wijken. Ga de wijk in, praat met de mensen, organiseer wijkbijeenkomsten en nodig iedereen uit om te komen praten en met oplossingen te komen. De ouders van deze lastige jongeren zullen komen of beter gezegd ze moeten komen. Voorzitter, Eindhoven Nu wil u graag helpen en stellen u het volgende voor. Niet een kind, een plan, maar: een gezin een plan. Daarbij passen wat ons betreft de gezinsmaatschappelijke stages. Gezinnen als geheel stimuleren en in sommige gevallen verplichten om de maatschappij in te gaan en deze te leren waarderen en op zo’n manier de waarde van onze sociale infrastructuur te ontdekken.
Coalitieakkoord Eindhoven Een betekent ook zorgen dat een individu die is afgehaakt, terugkeert in het maatschappelijk verkeer. Dit betekent onder andere geen schooluitval. De werkloze Marokkaanse jongeren en hun werkloze ouders verrichten maatschappelijk nuttig werk binnen de eigen gemeenschap. Daartegenover stellen wij voor om het oprichten van ÃćâĆňâĂİ en dan komt hetÃćâĆňâĂİ
islamitische maatschappelijke dienstverlening mogelijk te maken, inclusief heropvoedingskampementen op islamitische gronden. We moeten ook durven om aspecten die de terugkeer naar de maatschappij belemmeren zoals discriminatie en uitsluiting, hard aan te pakken. Een krachtige aanpak is in dezen broodnodig. Eindhoven Nu mist een krachtig antidiscriminatiebeleid in onze gemeente. Wellicht ter overweging moet de stichting die hiervoor in het leven werd geroepen terugkeren naar haar oorspronkelijke oprichtingsgronden, namelijk onafhankelijkheid. Dat is nu niet het geval.
Voorzitter, mijn voorstellen vereisen een andere manier van denken en handelen van besturen: het zogenaamd diversiteitsverantwoord besturen. Dit wil zeggen dat in alle relevante bestuursmanagementorganen en raden van toezicht diversiteit in personeel en beleid zichtbaar moet zijn. Om te beginnen hier in huis. Een voorbeeld: een afdeling die preventief en curatief schooluitval moet voorkomen is honderd procent blank. De doelgroep waar ze mee te maken hebben is buitensporig allochtoon. In uw toezeggingen van de commissiebegroting wilt u in het kader van versterking en uitvoering leerplicht een uitbreiding van 4,5 fte’s en voor startnotitie Centrum Jeugd en Gezin 3,4 fte’s. Dit is prima, maar eis wel een volledige afspiegeling van de samenleving en de problematiek. Dit betekent dat de helft van de beschikbare fte’s divers van samenstelling moet zijn. Gezien de problematiek genieten kandidaten van Marokkaanse achtergrond wat ons betreft de voorkeur. Hiervoor heb ik twee moties ingediend en alvast bedankt voor uw aandacht.
verslagnummer x4
Voorzitter: Misschien dat u het dictum van uw moties even kunt voorlezen, dan kan iedereen het volgen. De heer Abbou: "Stelt de raad voor om te besluiten burgemeester en wethouders ui t te
nodigen dat bij deinvulling van de beschikbare 34 ftes" (Het gaat om de uitbreiding van Centrum Jeugd en Gezin.) "... minimaal 50 procent bemand wordt door deskundigen ui t grote etnische en culturele groeperingen. Gelet op de actualiteiten geniet de kandi daa t met Marokkaanse achtergrond de voorkeur." Dan ga ik over naar de motie uitbreiding leerplicht. "Stelt de raad voor te besluiten burgemeester en wethouders ui t te nodigen dat bij deinvulling van 4,5 fte’s minimaal 50 procent bemand wordt door deskundigen ui t de grote etnische en culturele groeperingen. Gelet op de actualiteiten geniet de l
Voorzitter, als u mij dat toestaat wil ik mijn resterende tijd schenken aan het OuderenAppel.
Voorzitter: Daar geven we geen toestemming voor. De heer Stoevelaar: Voorzitter, ik vraag mij af of de motie zoals hij hier gesteld is, niet discriminerend is voor andere bevolkingsgroepen en of dat zo wel kan Voorzitter: De heer Abbou.
De heer Abbou: Ik weet niet wat voor u discriminerend is, maar als ik dag in dag uit in de media moet lezen en volgen en sta telkens bovenop Marokkaans en we investeren al jaren hier in het Eindhovense op dit gebied dan weet ik niet wat u discriminerend vindt, mijnheer Stoevelaar.
De heer Stoevelaar: U sluit andere bevolkingsgroepen compleet uit om daarin mee te doen. Ik denk dat dat niet kan. De heer Abbou: Dan heeft u niet goed geluisterd. Ik sluit niemand uit. Ik heb het over voorkeur. Voorzitter: Oke. Uw antwoord is duidelijk. Dank u wel. Voordat ik het woord geef aan de heer Rennenberg, richt ik mij tot degenen die wat later binnengekomen zijn. U krijgt nu koffie en een bonbon. Dat laatste hebben wij te danken aan de heer Swart die vanmiddag zijn maiden speech heeft gehouden en ook recent in het huwelijk is getreden. Daar hebben wij hem al mee gefeliciteerd. Als beloning hebben wij daarvoor in ieder geval nu een lekkernij gekregen. Daarvoor dank.
Verslagnummer x4
Dan is nu het woord aan de heer Rennenberg. Ik merk dat er veel onrust is in de zaal. Ik verzoek de leden om er de aandacht weer bij te houden. Dat geldt ook voor de heer Van Zijl. De heer Rennenberg. De heer Rennenber : Dank u wel voorzitter. Voorzitter, wie denkt dat in Eindhoven Schraalhans de komende tijd keukenmeester zal zijn, heeft het goed mis. In Eindhoven zijn de vetpotten die wij reserves noemen nog tot aan de rand gevuld en er kan ons schijnbaar niets gebeuren. We hoeven ook geen al te grote versoberingsplannen door te voeren om zodoende het geld over te houden voor een volgende raadsperiode. Er schijnt geld genoeg te zijn. Zo dachten ook de grote kenners in Europa en Amerika, die nu bijna een wereldcrisis hebben veroorzaakt. Een uur verdienen en er twee uitgeven. We weten wat het gevolg is geweest. Maar hier in de stad blijft het licht op volle sterkte branden, zonder rekening te houden met de toekomst. Koste wat kost moet uitvoering gegeven worden aan het politieke programma Eindhoven Een, zonder over de schutting van het jaar 2009 heen te kijken. Als een Hans Klok tovert men nu opeens een miljoen uit de hoge hoed om die schijnbaar in te zetten voor zaken die in het verleden scheef zijn gelopen. Kan de wethouder ons vertellen hoeveel renteopbrengst de stad misloopt door deze onttrekking uit reserve en kan hij ook aangeven of de bestemming waarvoor deze reserve was bedoeld nog wordt gerealiseerd en in welk jaar dat dan zal geschieden?
Vreemd voorzitter, dat er nu ineens zoveel geld uit de oude sok komt. Wist men dat niet eerder? We hebben 681 miljoen reserve die, naar ik aanneem, belegd zullen zijn of op een goede bank zijn neergezet. Zijn die reserves nog wel de reserves zoals ze in onze boeken staan? Dat is eigenlijk een rechtstreekse vraag aan het college. Kunt u mij daar antwoord op geven?
Voorzitter, inmiddels is bekend dat niet alleen de overheden hun geld risicovol hebben belegd, maar dat ook de corporaties, gezondheidsinstellingen en pensioenfondsen dat hebben gedaan en zij krijgen nu de klappen daarvan. Bestaat er een beeld dat de samenwerking van de gemeente Eindhoven met de maatschappelijke partners in onze stad daardoor onder spanning komt te staan? Zijn daarvoor aanwijzingen en kan de wethouder ons iets vertellen over de effecten van de problemen rondom de financiele markt, specifiek voor onze stad? Ik denk dan bijvoorbeeld aan de arbeidsmarkt en aan Brainport, maar ook aan de grotere projecten die op stapel staan om te bouwen en te ontwikkelen. De fractie van het OuderenAppel, voorzitter, hecht waarde aan een solide begroting. In een degelijke begroting dienen financiele tegenvallers zo goed mogelijk in beeld te worden gebracht. In deze programmabegroting is dat niet het geval, want we kennen allemaal de aard van de problemen bij de NRE en het Parktheater. De oplossingen van deze problemen zijn buiten de begroting
Verslagnummer x4
gehouden en liggen nu in een afvalbak die schijnbaar over anderhalf jaar mag worden leeggemaakt. Terwijl we allemaal weten dat de gemeente uiteindelijk toch fors zal moeten bloeden. Nu een formeel sluitende begroting. Ja dat wel, maar in 2010 zullen de tegenvallers volop in beeld komen als de jaarrekening 2009 aan de raad zal worden gepresenteerd. Deze houding van het college, voorzitter, en ik zeg het misschien een klein beetje onbeleefd, is voor mij een houding van ’na mij de zondvloed’. Zo’n houding wijzen wij sterk af. Samen met de lokale politieke partijen dienen we dan een motie over de waterkering in, die ik zo dadelijk zal toelichten.
Voorzitter, herhaalde malen hebben wij met anderen gevraagd hoe omgegaan moet worden met de aanbevelingen van de rekenkamer om een eind te maken aan de verkapte subsidies van een aantal instellingen. Wij noemen onder meer het Parktheater, De Effenaar en Dynamo. Deze instellingen huren allemaal ver onder de werkelijk gebouwgebonden kosten. Naar onze mening moeten de werkelijk gebouwgebonden kosten aan deze instellingen doorberekend worden. De compensatie van de huurverhoging kan dan weer door middel van verhoging van subsidie gecompenseerd worden. Door zomaar te hooi en te gras huur te berekenen is er geen sprake meer van een gelijke behandeling. Wij hebben bekeken dat het muziekcentrum ruim 70
Herhaalde malen heeft het OuderenAppel met wethouder Fiers discussie gevoerd over het aantal woningen die in onze stad nog gebouwd moeten worden. Het beangstigt ons een beetje dat de gestelde doelen niet worden gehaald en dat het aantal te realiseren seniorenwoningen, waaraan een grote behoefte is, zeker niet wordt gehaald. Kan de wethouder ons aangeven of er enig effect te bespeuren valt in de nog relatief korte termijn dat dit college nog zeggenschap heeft? Worden de toezeggingen die in het verleden gedaan zijn nog wel tot uitvoering gebracht nu er op de financiele markten zoveel onrust is? Voorzitter, het OuderenAppel wil van de wethouder weten hoe de implementatie van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening plaatsvindt. Mijn fractie wil graag een overzicht van alle dossiers die vallen onder het overgangsregime en die afgewikkeld worden volgens de oude artikel 19procedures. Is de wethouder in staat en bereid ÃćâĆňâĂİ het moet ook allemaal maar kunnen, dat weten wij ook wel ÃćâĆňâĂİ om ons daarover een overzicht te verschaffen?
Een seniorendag, voorzitter, wat een succes. We hebben, zoals iedereen weet, een aantal jaren geleden erop aangedrongen om een dergelijke dag voor de senioren in Eindhoven te organiseren. Ik moet u zeggen dat het een prachtige dag was. Ik
Verslagnummer x4
ben er de hele dag zelf bij geweest. We hebben aan wethouder Don en zijn ambtenaren, zoals bekend is, onze hartelijke dank overgebracht. Voortreffelijk was de wijze van uitvoering. Tijdens de behandeling van de jaarrekening kadernota hebben wij samen met de overige lokale partijen in de toen nog niet in behandeling genomen motie 54 aangegeven om een dergelijke dag in de toekomst te herhalen. Nu er plotseling 20 miljoen en straks in december waarschijnlijk nog meer uit de hoge hoed wordt getoverd, kan onze intentie moeiteloos jaarlijks worden uitgevoerd. Voorzitter, in feite hoeven wij geen motie meer in te dienen, want de SP steunt de andere lokale coalitiepartijen, heeft het ons gemakkelijk gemaakt en hebben kopieerwerk toegepast, zonder kopierecht te betalen. Voorzitter, er bestaat in Eindhoven politiek gezien schijnbaar geen erecode hoe men met dergelijke zaken omgaat. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Mijnheer de voorzitter, nu wil ik toch echt even inbreken. Mijnheer Rennenberg, ik had echt begrepen dat u en nog een paar andere fracties geen cent meer wilde uitgeven vanwege onze penibele financiele situatie. Aangezien wij er iets anders tegenaan keken durfden wij dat wel te wagen. Zo is onze insteek geweest. Alstublieft. De heer Rennenber : Dank u wel. Dan heeft u het denk ik niet goed begrepen. Wij wisten toen natuurlijk nog niet van die 20 miljoen, daarom hebben wij toen die motie niet ingediend ÃćâĆňâĂİ goed besturen betekent ook: goede moties indienen en
kijken of er dekking voor is, en die dekking is er nu toch? De wethouder geeft ons daarover karrenvrachten informatie. Zo niet, dan hadden wij daarover vandaag zeker een motie ingediend, maar goed, nu hebt u het gedaan en ik verwacht dat die met een raadsmeerderheid zal worden aangenomen en daar zijn wij heel gelukkig mee. Als de mensen in de stad er ook maar gelukkig mee zijn! U mag van mij doen wat u wilt, als u maar niet de ballen uit mijn soep haalt!
Mevrouw Heesterbeek: Mijnheer Rennenberg, ik hoef helemaal geen soepballen, maar ik wil u er bij wijze van service op wijzen, dat uw motie niet geheel dezelfde is. Wij vragen om een keer in de twee jaar een seniorendag en u wilt hem ieder jaar. Misschien kunt u daar nog een punt maken. De heer Rennenber : Ik moet dat natuurlijk even aftasten. Als dat zou kunnen en u zou zeggen: ’luister we hebben al met de hele coalitie het zaakje getekend en ook wij vinden met 20 miljoen dat we die dag voorlopig ieder jaar kunnen houden’, dan zullen wij natuurlijk die motie handhaven. Ik ga geen motie indienen waarvan ik van tevoren weet dat ik er toch geen meerderheid voor krijg. U heeft dan de
Verslagnummer x4
voorkeur, maar het zou natuurlijk netjes zijn geweest als er bij de initiatiefnemers van een jaar of vier, vijf geleden minstens gevraagd was of ze mee wilden doen. Dat vinden wij de erecode. Ik mag u namens mijn lokale collega’s zeggen dat wij de erecode wel zullen hanteren, behoudens als op een gegeven moment een partij zegt ’we willen iets uitvoeren maar we doen het niet. Doen jullie het maar, dan zullen wij het graag doen’. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik ben ook iemand van erecodes, mijnheer Rennenberg, maar ik ben ook iemand die goed luistert. In navolging van mevrouw Heesterbeek kan ik u bevestigen dat de heer Don tijdens de commissievergadering tegen u gezegd heeft : "Watjammer mij nheer Rennenberg dat u dan niet zult komen met continuering van een seniorendag" Omdat wij de seniorendag toch zo belangrijk
vonden, mijnheer Rennenberg, hebben wij gedacht dat wij dat maar moeten doen. Het is jammer, maar dan moet dat zo. Ik vind het niet terecht dat u anderen aanspreekt op het breken van een erecode. Voorzitter: De heer Rennenberg
De heer Rennenber : Mevrouw Van den Biggelaar, u weet dat misschien beter dan ik, maar bij een voetbalwedstrijd worden aan het einde van de wedstrijd de punten bepaald. Het einde van de wedstrijd is 28 oktober en 4 november. U weet verdraaid goed dat het OuderenAppel in 2004 ÃćâĆňâĂİ 2005 met actief beleid van mevrouw Kuppens
ervoor gezorgd heeft dat er een seniorendag kwam. Die geven we zomaar niet af. Wanneer u toch doorgaat, voorzitter, ben ik de laatste die ertegen is. Een ander onderwerp is de aandacht van het OuderenAppel over de stijging van armoede in onze stad, zowel het ledigen van bestaande armoede als het voorkomen van nieuwe armoede. Er gebeurt erg veel en daar zijn we heel blij mee, maar het lukt ons niet om de armoede echt terug te dringen. Onlangs heeft de clientenraad van de WZI signalen afgegeven dat vooral eenpersoonshuishoudens nog heel erg veel armoede moeten ondervinden. Ook van de zijde van de charitas wordt herhaalde malen gewezen op heel veel kleinmenselijk leed. Bij de charitatieve instellingen zijn ten opzichte van het vorig jaar op dit moment de aanvragen met 17 procent gestegen. Dat vind ik een enorme stijging. Wat naar onze mening vooral nodig is, is het versterken van de vangnetregelingen. Ik noem er maar een paar. Dat is het noodfonds, de reductieregeling, de compensatie voor gezondheidskosten en de regeling duurzame gebruiksgoederen. Het verbruik van gas en licht zal volgens de berekening ongeveer 150 tot 200 euro per jaar duurder worden. Dat is nogal iets. Daarnaast wil ik ook de problemen van de kleine zelfstandigen onder de aandacht brengen. Veel zelfstandigen leven van een minimaal inkomen en moeten een beroep kunnen doen op de inkomensondersteunende maatregelen, zoals wij die in Eindhoven kennen. Naar
Verslagnummer k4
onze mening zijn die regelingen niet goed bekend bij het midden- en kleinbedrijf. Zouden wij, in samenwerking met bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel, hier niet meer aandacht aan moeten besteden? Voorzitter: Mijnheer Depla.
De heer De la: Mijnheer Rennenberg, ik vind het een beetje overbodig dat o dit aan de orde stelt. Het is volgens mij al aan de orde geweest vlak voor de zomervakantie. De aanleiding was dat de PvdA landelijk voor elkaar heeft gekregen dat gemeenten kwijtschelding kunnen realiseren voor kleine ondernemers met een inkomen tot 120D/D. De heer Merrienboer heeft mij toen in de vergadering toegezegd, waar u ook bij aanwezig was, dat hij het gaat regelen hier in Eindhoven. Ik vind ten eerste deze motie overbodig en ten tweede vind ik dat, als u het heeft over erecodes, u op deze manier toch ook wel een erecode overschrijdt.
De heer Rennenber : Zegt u me nog eens heel rustig aan dat de PvdA nu landelijk gezorgd heeft voor een compensatie. Een compensatie voor belastingen, denk ik. Dat zijn geen vangnetregelingen zoals ik die noem. Toen de heer Claassen hier wethouder was, hebben wij hetzelfde voorstel ingediend. Het is toen eenmalig uitgevoerd en daarna weer gestopt. Wij zien dat graag weer op gang gebracht. U moet mij niets vertellen over armoede bij kleine ondernemers. Ik heb er zo’n veertig tot vijftig in onze administratie zitten en zij hebben het allemaal heel erg moeilijk. Ik breek die erecode niet. Ik probeer daar een uitbreiding aan te geven. Voorzitter: De heer Depla.
De heer De la: Vee zijn het helemaal met elkaar eens, maar ik vind het niet op zijn plaats dat u mij gaat vertellen dat ik niets zou weten van ondernemers die in armoede leven. Juist dat is de reden dat ik het hier aan de orde heb gesteld en mijn kamerfractie in Den Haag ook.
Voorzitter: De heer Rennenberg vervolgt zijn betoog. Mijnheer Rennenberg, u heeft nog een minuut. De heer Rennenber : Voorzitter, vooral in deze moeilijke tijd, zei ik net al, vragen wij ons af of de dienst WZI is voorbereid op de toekomst om het hoofd te bieden aan instroom van nieuwe clienten in de bijstand. Zoals het er nu uitziet gaan vele arbeidsplaatsen hier in de regio verloren en zullen vele flexwerkers bij DAF, VTL, ASML en Philips hiervan de dupe worden. Na hun verkorte WW-periode zullen zij verder moeten. Het gaat om duizenden mensen uit de stad, zoals we iedere dag in de krant kunnen lezen. Wat gaan wij voor deze mensen doen? Is er al nagedacht over een vangnetregeling voor deze mensen? Over armoedebestrijding, voorzitter, zal ik twee moties indienen.
Verslagnummer x4
Tenslotte is fractie OuderenAppel tegenstander van verspilling. Samen met andere lokale partijen hebben wij gewerkt aan een zwartboek, waarbij verspilling is duidelijk gemaakt. Ondanks herhaalde verzoeken hiertoe is van de zijde van het college geen reactie gekomen op dat zwartboek. Ik denk dan maar voor mezelf: wie zwijgt, stemt in. Voorzitter: Welk zwartboek is dat? Heeft het ooit deel uitgemaakt van de beraadslaging?
De heer Rennenber : Er is maar een zwartboek en dat hebben wij hier ingediend. Voorzitter: Maar daar heeft het college niet op kunnen reageren. Wij hebben dat nooit meer hier gehad. Het verwijt is dus niet terecht, want het college kon daar niet op reageren, omdat het nooit deel heeft uitgemaakt van de beraadslaging. U heeft nog tien seconden.
De heer Rennenber : Phileas Fogg, u kent hem wel, had er tachtig dagen voor nodig om een reis om de wereld te maken met een afstand van ongeveer veertigduizend kilometer. In Eindhoven rijdt een zeer kostbare bus rond met de naam Phileas. Als een soort Vliegende Hollander doorkruist hij onze stad. Phileas Fogg deed de reis in tachtig dagen en hier hebben wij ook een Phileas. Deze Phileas ziet nog geen kans om in acht jaar van Eindhoven Airport naar het station te rijden en dat op een afstand van 6 kilometer. Voorzitter: Nu moet u echt stoppen. Ik dank u wel.
De heer Rennenber : Ik wil het nog even toelichten. Voorzitter: Nee, ik heb u nu drie keer gewaarschuwd in verband met de tijd en we hebben de vorige keer afgesproken dat we elkaar echt aan de tijd zouden houden.
De heer Rennenber : Ik ben dat niet gewend.
Voorzitter: Ik heb wel de vorige keer met u een ervaring gehad en die hebben we gewisseld. Ik heb aan het begin van de vergadering ook gezegd dat ik me strak aan de tijd zal houden. Ik geef dus nu het woord aan de heer Van Bussel. De heer Van Bussel: Voorzitter, even een opmerking vooraf over het zwartboek. Voor het reces heeft de wethouder informeel gezegd dat erop teruggekomen zou worden. Wij hebben het nog een keer bij het college ingediend en we zijn nog altijd in afwachting van die reactie. Wij zullen dat een andere keer misschien nog bediscussieren.
Verslagnummer x4
Verbeterprocessen in de raad. Meer en meer komt dit gebeuren op ’leefbaar eindhoven’ over als een enigszins ritueel gedrag met 12 voordrachten. De vraag is of we zo wel verder willen gaan. Ervaart iedereen dit als prettig en efficient? Ik sprak gisteren de voorzitter van de raad in Helmond. Daar doen ze het helemaal anders. Binnenkort gaat er een delegatie van de raad naar Apeldoorn en ik wens ze veel inspiratie en ik hoop dat ze met zaken terugkomen waar wij in dit gremium ons voordeel mee kunnen doen.’leefbaar eindhoven’ is niet meer zo geinspireerd door de wijze waarop wij hier zaken doen. Dat kan en moet ons inziens efficienter.
De begroting 2009-2012, waar hier de financiele en inhoudelijke zegen voor wordt gevraagd. Nog een jaar zullen wij met deze coalitie beleven. De begroting voor het laatste volledige jaar ligt voor ons, 650 pagina’ s. Na afsluiting van het begrotingsjaar is het nog twee maanden aftellen. Nieuwe verkiezingen houden en een oordeel vragen aan de burger hoe zij het allemaal ervaren hebben. Wij zien er reikhalzend naar uit. Het financieel beleid. Een hartenkreet van ’leefbaar eindhoven’ is meer consistentie in financieel gemeentelijk beleid. Eerst was het parool twee jaar lang: ’opmaken, opmaken, opmaken’. Als het op de plank blijft liggen dan hebben we er niets aan. Nu is het ’sparen, sparen, sparen’ met zelfs aantoonbare risico’ s. Niet voorzien, omdat we er niet al te best meer voorstaan. Om met de woorden van de wethouder te spreken: ’We zijn misschien wel wat royaal geweest’. Terecht verwijst de heer Rennenberg naar de bankdirecteuren die de risico’s die er waren niet voorzagen. Het is beter te voorzichtig te zijn dan te onvoorzichtig, zeggen wij dan maar. Een krachtige sterke overheid is geen armlastige overheid. De vraag die voorligt. In het voorjaar was er geen financieel inzicht. Het college wist niet goed hoe we er feitelijk voorstonden. Financieel inzicht liet te wensen over. Ik denk dat er op dit moment nog altijd geen adequaat inzicht is. Dat is tekenend, omdat er bij de beoordeling van de begroting in de commissievergadering ineens 20 miljoen uit de hoge hoed kwam en bij het rijk 6,5 miljoen. Ik had graag gehad dat dat in die begroting verwerkt was. Ik had daarover liever nog een maandje later gesproken, dan hadden we met feitelijke stukken kunnen zien hoe we er echt voorstonden. Het oogt allemaal een beetje wanordelijk. Voorzitter: De heer Gerard. De heer Gerard: Ja, mijnheer Van Bussel, u roept wat over u af. Uw partij heeft zelf
voorgesteld in de vorige periode om van de opbrengsten van de verkoop van de NRE 50 miljoen gewoon weg te geven. De heer Van Bussel: Voorzitter, de heer Gerard vervalt in..
Verslagnummer x4
Voorzitter: U wacht even de interruptie af.
De heer Van Bussel: Hij heeft dit de vorige raadsvergadering ook gesteld. We zitten precies hetzelfde te doen als een raadsvergadering geleden.
De heer Gerard: De heer Van Bussel draait zijn verhaal ook iedere keer op dezelfde manier af. De heer Van Bussel: Ik ga niet dat briefje afgeven zoals in de vorige raadsvergadering. De mensen hebben het inderdaad zwaar en het is hun geld van het energiebedrijf. We hebben toen voorgesteld om die mensen dat geld te geven en eventueel met lastenverzwaring te komen. Na al een keer te hebben afgeroomd kun je ze nu niet gaan pakken voor al dat geld dat de gemeente over hun hoofden heen gaat uitgeven. Dan moet je de mensen ook zelf laten beslissen. De heer Gerard: Ja voorzitter, het voorstel waar de heer Van Bussel het over heeft, dat door een wethouder van zijn partij is ingediend, kost inderdaad de Eindhovense burgers minstens enkele tientallen euro’s per jaar. Hij moet zo fatsoenlijk zijn om erbij te zeggen dat het voorstel van zijn partij was.
De heer Van Bussel: Ik constateer dat we bijna driehonderd miljoen in twee jaar uitgeven en dat waren extra gelden. Ik constateer dat wij dus niet ons reguliere geld voor scholenbouw uit de rijksgelden kunnen fourneren. Wij hebben er de verkoop van een energiebedrijf voor nodig om voor 57 miljoen uit de kas te graaien. Ik constateer dat we hier op een oneigenlijke manier bezig zijn en ik weet dat u er anders over denkt. De heer Gerard: Mijnheer Van Bussel, zo lang ik in deze raad zit - en dat is heel lang - en zolang de onderwijshuisvesting overgedragen is naar de gemeentes ÃćâĆňâĂİ en dat is ook al heel geleden ÃćâĆňâĂİ is er nog nooit een jaar geweest dat de gemeente Eindhoven
structureel op eigen kosten de onderwijshuisvesting heeft kunnen betalen. Dus wat u vertelt is niet nieuw. Wij doen dat bij voortduring gedeeltelijk met incidentele ingrepen. En dit is een heel mooie incidentele ingreep. Drie vmbo-scholen. De heer Van Bussel: De SP was fors tegen het privatiseren van het energiebedrijf en
dan constateer ik maar dat de vmbo-scholen er gewoon bij blijven staan zoals het is als we dat beleid hadden uitgevoerd. Dank u wel. Ik heb voldoende gezegd over het financiele beleid. Voorzitter: De heer Gerard.
Verslagnummer x4
De heer Gerard: Krijg ik nu te horen, mijnheer de voorzitter, dat de heer Van Bussel mij afkat als ik voor ben en dat de heer Van Bussel mij afkat als ik tegen ben? Hoe moet dat nu? U kunt me niet afkatten voor twee tegenovergestelde meningen.
Voorzitter: Nee, maar de heer Van Bussel vervolgt zijn betoog. De heer Van Bussel: Ik ga over tot het volgende onderdeel. U weet hoe we denken over het financieel beleid. Ik heb hier vier pagina’ s, maar ik zal ze niet allemaal bij de wethouder neerleggen. Ik zal dat nog wel een andere keer met hem bespreken.
De verbetering van de eigen bestuursprocessen. Aan de aanbevelingen uit het rekenkamerrapport Regerenis vooruitzien is nog geen uitvoering gegeven. De noodzaak van verbetering wordt alom uitgesproken. Wij zijn blij dat er gesprekken gevoerd worden en dat er een begin is gemaakt om zaken anders te doen in de werkverhouding raad-college. Het lijkt wel alsof het college hier de raadsagenda bepaalt en dat de ambtenaren de collegeagenda bepalen en misschien is dat wel zo. De wens van ’leefbaar eindhoven’ is om de grootte van de vergadergroepen te decimeren om praktischer te werken. Een maximum van twee personen per fractie bij iedere raadscommissie zou moeten volstaan. Wij hebben een motie die de raad oproept om dat zo mogelijk vanaf 1 januari 2009 te effectueren en de verordening aan te passen. Met twaalf fracties moet je niet willen dat drie leden per fractie aanzitten. Een groep van zesendertig man is sowieso op zich al slecht werkbaar of ze nu spreken of alleen aanzitten. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Mijnheer Van Bussel, volgens mij hebben wij de regel dat per onderwerp in de commissievergadering maar een lid van een fractie het woord mag voeren. Het aantal mensen dat daar zit maakt dan volgens mij de discussie niet onoverzichtelijker. Dat is een. Ten tweede: deelt u mijn opvatting dat het wenselijk zou zijn dat fracties zich afvragen of ze werkelijk met drie mensen daar in de commissie horen te zitten en dat die vraag belangrijker is dan dat verbinden aan een verplichting om daar maar met twee te mogen zitten? Wij kunnen allemaal zelf bepalen wanneer er twee of drie nodig zijn. We moeten eens naar onszelf kijken. Voorzitter: Oke, de heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Nee, dat vind ik niet. Er kunnen natuurlijk meer dan twee
onderwerpen staan. We hebben gelijktijdig vergaderingen, maar wij vinden het wanordelijk als we in een groep een commissiekamer binnenkomen en er zesendertig mensen rond die tafel zitten. Ze stemmen wat met elkaar af. Het is gewoon niet efficient. Ik ben er geen voor- of tegenstander van dat men elkaar
Verslagnummer x4
vervangt bij agendapunten, maar probeer het gezelschap bij een vergadering zo compact mogelijk te houden. Een persoon is weinig voor fracties die maar klein in getal zijn. Zeker met een gelijktijdige vergadering, maar alstublieft probeer die hele zaal vol mensen rond de vergadertafel te decimeren. Dat is mijn oproep. Voorzitter: Ik zag de heer Leenders, ik zie u. Ik stel vast dat dit geen deel uitmaakt van de beraadslaging. We hebben het niet over de werkwijze, maar over de begroting. Mijn voorstel is dit punt te betrekken bij de commissie die door de raad zelf is ingesteld om te kijken naar de werkwijze en dan kunnen we dus ook meteen kijken naar de samenstelling van de commissie. U kunt uw betoog vervolgen. De heer Van Bussel: Ik ben het oneens met de voorzitter, want hij weet dat een besparing van een niet-raadslid honderd euro per vergadering scheelt en dat is wel degelijk een begrotingskwestie en een bezuinigingsactie. Ik begrijp zijn standpunt dat we hier niet te ver over dat soort kruimels moeten praten.
De reorganisatie van het ambtelijk apparaat. Er wordt maar gereorganiseerd en ’leefbaar eindhoven’ heeft de indruk dat iedereen er inmiddels doodziek van is en de onvrede niet langer sluimerend is. Vorig jaar sprak de accountant nog over de slechte werksfeer bij DSOB maar de blijvende reorganisaties lijken ook dit jaar en mogelijk komend jaar hun tol eisen, wat de ideeen ook zijn. Reorganiseren leidt onderhand, zoals het op ons overkomt, tot desorganisatie. De geschiedenis is veelzeggend. Eerst werd de machtige gemeentesecretaris afgezweerd en toen machtige directeuren op wie het bestuur ook niet al te veel vat had en binnenkort een concernstaf met drie directeuren en tweeentwintig units. Zou het nu wel gaan werken? Wij voorzien dat ook 2009 wat chaotisch zal zijn voor het personeelsbestand en de verkokering wordt langzaam omgezet in een warboel. Wij zijn niet optimistisch en graag aandacht daarvoor. Dan wilde ik nog wat zeggen over regels. Wij voeren herhaaldelijk regels uit, maar er is geen geld voor mankracht om dat te handhaven. Het hondenbeleid, te weinig handhaving van het taxibeleid en zelfs de kerstcontroles van de nooduitgangen bij horecagelegenheden zakken weg. Regels vaststellen is goed, maar alstublieft meer en meer handhaving. Daar gaat het eigenlijk om. Anders heeft het geen enkele zin. Huur versus subsidie. Ik verwijs even naar het OuderenAppel die heeft gezegd dat de huur inzichtelijk en transparant en niet in een bijlage moet worden vastgesteld in de jaarrekening, zodat we zien wat de echte kosten zijn. Cultuur. Wat moeten we nog van cultuur zeggen? De opdoffers komen ons in strakke regelmaat tegemoet. City Plaza, daarvoor Dynamo en daarvoor het Parktheater en zo gaan we maar door. Voorzitter: De heer Gerard.
Verslagnummer x4
De heer Gerard: In dit verhaal, mijnheer Van Bussel, zit slechts logica als u
vervolgens de door u veronderstelde hogere huur compenseert met een hogere subsidie, anders jaagt u talloze Eindhovense verenigingen... De heer Van Bussel: Dat ben ik volledig met u eens en dat moet ook gebeuren. Het is puur een boekhoudkundige kwestie. Het geeft ons wel inzicht in hoeveel subsidie we echt uitgeven. Nu zit er een verkapte subsidie en moeten we het er zelf bijtellen. Dat hoeft niet. Gewoon bij de baten en lasten erbij. Als u zich daarbij aansluit.
Nog even over Cultuur. Wij vinden het wat vaag om in dit stadium aan Cultuur Totaal geld uit te geven. Wij willen wel graag het Van Abbemuseum niet langer als een dienst te beschouwen. Wij willen het graag in bepaalde rechtsvorm gieten, hetzelfde als bij andere culturele instellingen. We zien dan hoeveel huur ze betalen en kunnen we ze veel beter afrekenen en is het allemaal inzichtelijker. Nu blijft er veel hangen.
Wanneer krijgen we het dossier nu eens op tafel betreffende het TD-gebouw? Waarom is het niet klaar? Uitstel, afwachten: graag een datum wethouder. Wanneer heeft u uw ideeen hierover gereed? Is er visie en is de vastgoedunit wel zo strategisch bezig? Graag zou ik uw antwoord willen. Wat kunnen we verwachten en wanneer? Of gaat de privesector er weer mee aan de haal met een mogelijk lucratieve zaak. Het KBC-project verdiende ons inziens ook geen schoonheidsprijs. Mooie plannen allemaal toen we in 2006 met deze coalitie begonnen. Wat is er inmiddels van terechtgekomen als we het laatste jaar van deze cyclus ingaan? Het finale oordeel is wat ons betreft teleurstellend. Prioriteiten op jeugdbeleid, veiligheid en interne huishouding, stadsdeelgericht werken en burgerparticipatie. Vorig jaar werd er bij de begroting 2008 ingezet op intensivering van veiligheid en overlast. Wat is er allemaal van terechtgekomen? Wij vinden het weinig. Het stadsdeelgericht werken is een grote flop. Zie het rapport van de onderzoekers. Jeugdbeleid. Het Centrum voor Jeugd en Gezin dat staat te staan. Wat treurig. Het icoon van jeugdbeleid, Dynamo, beleeft een zwarte periode en heeft opnieuw financiele injecties nodig, omdat het niet gaat zoals het moet.
Armoedebeleid. Ondanks de inzet van de wethouder, die wij wel steunen, lijkt het in de praktijk niet af te nemen. Er is eerder een groei van de armoede. Ik zou het graag horen, maar het zit ÃćâĆňâĂİ ook volgens het verhaal van de heer Rennenberg, die
dat van nabij meemaakt- niet op de goede weg. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Verslagnummer x4
Mevrouw Van den Bi elaar: Ja mijnheer Van Bussel, u bent er als de kippen bij om aan te geven wat er volgens u niet goed gaat. Het feit dat Eindhoven - mede door het armoedebeleid - aangemerkt is als de sociaalste stad van Nederland, legt u zomaar naast u neer? Daar bent u niet trots op? De heer Van Bussel: We worden ook als de onveiligste stad gezien en ik weet dat u daar forse vraagtekens bij heeft dat u dat zegt. Het zijn maar verkiezingen natuurlijk. De FNV heeft dat uitgekozen. Ach ja, die prijzen af en toe. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Mijnheer Van Bussel, blijft u nu ontkennen dat er in deze raadsperiode belangrijke uitbreidingen gepleegd zijn met betrekking tot het armoedebeleid. We lopen daarmee in Eindhoven voorop. De heer Van Bussel: Ik zie dat er maatregelen genomen zijn, maar ik onderken ook de feitelijke effecten in de stad en dat de noodhulpen nog net zo hard nodig zijn als vroeger en misschien nog wel meer. Misschien moeten we daar gezamenlijk eens induiken, want de waarheid is volgens mij dat het niet beter wordt. Er worden inderdaad inspanningen gedaan. Er zijn extra voorzieningen, maar het komt niet echt over de buhne. Voorzitter: Oke. U kunt uw betoog vervolgen. De heer Van Bussel: De woningbouw. Meer woningbouw. Ook dat beleid is wat teleurstellend. Het lijkt ook een slepend dossier voor wat betreft de vrijetijdsaccommodaties. Wanneer krijgen we nu eens de echte aanpak. Wanneer wordt de eerste steen gelegd voor de vmbo-scholen? Ik denk dat deze wethouder het waarschijnlijk niet meer meemaakt met al haar geld in de tas. Het schiet toch allemaal niet zo hard op. We zijn wel vier jaar verder. Over de tippelzone wil ik het al helemaal niet meer hebben. Wat moeten we in 2009 gaan doen om...
Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, ik heb bij wijze van uitzondering deze periode eens een commissievergadering Ruimte en Wonen meegemaakt. Wij hebben hier met zijn allen gezegd hoe belangrijk het is dat er vmbo-scholen komen. Wij hebben daar geld voor gereserveerd en het was met name uw fractie, mijnheer Van Bussel, die aangeeft dat de plek waar die school moet komen niet goed is en dat we dat zo lang mogelijk tegen moeten houden. Waar ligt het nou aan?
verslagnummer x4
De heer Van Bussel: Mij gaat het erom dat de wethouder zich voor drie vmboscholen ÃćâĆňâĂİ er zijn toevallig drie schoolbesturen - zichzelf een hoop geld toe-eigent
en dat het eigenlijk niet van de grond komt. Wij zijn degenen die dat tegenhouden. Wij luisteren naar de burger en als u fatsoenlijk uw werk doet, dan heb je daar rekening mee te houden. U bent deze coalitie gestart door te zeggen dat er naar de burger geluisterd zal worden. Er zal naar de wijkbewoners worden gegaan en hen de kans geven. Als u dat niet wil doen, moet u dat met de verkiezingen gaan zeggen. U moet gewoon zeggen ÃćâĆňâĂİ we zien dat landelijk ook ÃćâĆňâĂİ dat het bij de
verkiezingen wel gezegd is, maar nu wij bezig zijn doen we het toch net iets anders. Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, zullen we dat ook eens aan de ouders van die kinderen vragen? Hoe die kinderen het vinden in de school waar ze nu zitten? Dat zijn ook burgers waar wij rekening mee moeten houden. De heer Van Bussel: Die 57 miljoen ligt op de plank en ik voorspel u dat deze over een jaar nog op de plank ligt. Ondertussen is dat geld weg bij ons. Voorzitter: Oke. U kunt uw betoog vervolgen. Ik wil u erop wijzen dat u iets meer heeft dan een minuut.
De heer Van Bussel: Wat moeten we in 2009 gaan doen om alsnog wat zaken boven water te krijgen? Voordat u alleen inzet op nieuwe wensen zou het u sieren als u de in 2006 uitgesproken ambities zou gaan halen. Veiligheid, overlast, stadsvervuiling, jeugdbeleid, woningbouwvolumes optrekken enzovoorts. Kijk uw hele plannenboek maar door. Het is hoog tijd om dat beleid uit te voeren.
Ik heb een aantal moties. Het terugbrengen van commissieleden tot twee stuks. De PvdA zei dat de commissieleden maar naar zichzelf moeten kijken. Wij vinden dat twee voldoende is en we willen er wat strakker beleid op hebben.
We hebben een motie voor het Parktheater waarin we zeggen dat in de begroting geen voorziening is opgenomen voor gegarandeerd geld wat op ons afkomt. De begroting is op deze manier niet juist en we roepen eigenlijk op om het beslispunt 3 toe te voegen dat luidt: "binnen het gevolg van de afroomexerci tic van reserves en voorzieningen het vrijkomende bedrag van ongeveer 20 miljoen, wordt een bedrag van 3 mijloen gereserveerd voor een ri si covoorzi eni ng voor het Parkthea ter". Daarnaast
komt het Parktheater structureel tekort. Wij willen uiterlijk voor de kadernota 2009 de financiele consequenties hebben. We willen ook daar duidelijkheid. Wij stellen de raad voor met motie 32 om te besluiten het college te verzoeken om in de kadernota 2009 de financiele consequenties in de gemeente op te nemen van het sluitend maken van de begroting van het Parktheater. Voorzitter: Oke, u bent door uw spreektijd heen.
Verslagnummer x4
De heer Van Bussel: Als laatste motie...., zal ik die nog voorlezen? Voorzitter: De laatste zin, het dictum.
De heer Bussel: Wij lazen vandaag in de krant een artikel over een goed geslaagd idee van een leenbuggy. Hierbij worden moeders met kinderen opgeroepen met de fiets naar de stad te komen. Wij zouden graag het college willen verzoeken te kijken of het mogelijk is zoiets in Eindhoven te realiseren. Voorzitter: Oke, dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Leenders.
De heer Leenders: Voorzitter, de bijdrage van de CDA-fractie onder de titel Eindhoven Een ligt uitstekend op koers. Maar er is ook zorg. Voorzitter, mijn bijdrage zal bestaan uit een financieel gedeelte en een beleidsinhoudelijk gedeelte. Een aantal aandachtspunten zal leiden tot een motie of amendement of de steun aan voorstellen van andere fracties.
Allereerst hebben wij getoetst of het college bij de kadernota gestelde kaders voldoende heeft verwerkt. Door vaststelling van de kadernota sturen we het college immers op pad. Dat is voor de raad het moment om financieel en inhoudelijk bij te sturen. Doe je dan niet mee, dan laat je je beurt voorbij gaan. Naar onze mening heeft het college de gestelde kaders correct verwerkt in de programma begroting, zowel financieel als inhoudelijk. Veel ambities kunnen worden gerealiseerd en er ligt een sluitende begroting, zowel structureel als incidenteel. Voor de burgers is er geen lastenverzwaring, behalve reguliere inf latiecorrecties. Enerzijds zit daarbij het financiele tij mee. Er is structureel meer geld uit het gemeentefonds beschikbaar. Voor de Wmo en het armoedebeleid heeft het rijk extra middelen beschikbaar gesteld, maar het einde van de vrije structurele ruimte is in zicht. Ook is er helaas een aantal onzekerheden. De zorg, de NRE-problematiek, de problemen van het Parktheater en andere culturele instellingen. Als de kredietcrisis leidt tot een heuse economische crisis, wat zullen dan de gevolgen zijn. Voorzitter, voor ons alleszins aanleiding om nu niet meer te vragen dan hetgeen bij de kadernota is besloten. Bij de komende kadernota zullen we bekijken of er nog mogelijkheden zijn voor nieuwe wensen. Wij zijn wel bereid om nu naar zaken te kijken indien deze ÃćâĆňâĂİ en daar komt ie mevrouw Fiers ÃćâĆňâĂİ onvermijdelijk, onuitstelbaar
en onvoorzien zijn. Ik heb het even opgezocht op de website.
Voorzitter, wij constateren wederom dat er vooruitgang is geboekt bij het formuleren van kritische succesfactoren in deze begroting. Omdat wij de meetbaarheid van maatschappelijke effecten van groot belang vinden, hebben we in de commissie al een motie aangekondigd waarmee we weer verdere verbeteringen trachten aan te brengen. Wij vragen daarin om met name
Verslagnummer x4
succesfactoren op te nemen die jaarlijks beweging laten zien. Dus niet ’we hebben een zwembad gebouwd’, maar ’wat zijn de beoogde en gemeten effecten daarvan’. De Stadspartij en SP hebben de motie mede ondertekend.
In 2009 zullen de personeelslasten wederom stijgen. Als we de regionalisering van de GG&GD en de brandweer buiten beschouwing laten, komen er zo’n 30 fte’s bij. Als ik het toegezonden lijstje bekijk dan zie ik dat een aantal verklaarbaar is vanwege nieuwe taken, maar 3 fte’s vanwege de regionalisering van die GGD lijkt me wat veel. En 3 fte’s in verband met de WOZ eveneens. Er wordt zo weinig gebouwd de laatste tijd. Voorzitter, ik wil het college vragen toch nog eens goed naar dat lijstje te kijken. We willen hier een nadere toelichting op. Het lijstje geeft slechts aantallen en geen motivering en is dat lijstje wel compleet? Wij hebben uitgebreid over growshops en BIBOB gediscussieerd. Daar hadden we verwacht dat u extra formatie nodig zou hebben. Veiligheid is ons uitdrukkelijk wat waard dus wellicht is het goed om toch nog wat te schuiven. Kijken we naar het beleid, dan constateren we met het college dat er tot nu toe stevig in sociaalmaatschappelijke voorzieningen is geinvesteerd. In de kadernota is het accent verlegd naar zaken in ruimtelijke sfeer, zoals bereikbaarheid, uitvoeringsprogramma, klimaatbeleid, integrale wijkvernieuwing en het groenbeleidsprogramma. Toch hebben we juist in de ruimtelijke sfeer enige zorg.
Bij de kadernota heb ik gesproken over de voortgang in de woningbouw. We merken dat er niet alleen achterstand is ten aanzien van de geplande aantallen woningen, maar in de Bloemenbuurt is er nu ook al een corporatie die een terugtrekkende beweging maakt. Wij hadden juist veel verwacht van de samenwerking met de corporaties, bijvoorbeeld waar we ontwikkelingen wilden combineren, zoals VTA, Spil, woningbouw. Een goed voorbeeld was Drents Dorp. Daar dreigt nu de klad in te komen. Het lijkt de voortgang van belangrijke ontwikkelingen zoals de wijkvernieuwing en andere integrale gebiedsontwikkelingen in de stad te gaan belemmeren. We verwachten dat het college actie neemt om lopende projecten te versnellen. Bij de voorjaarsnota, of eerder, willen we weten of er financiele gevolgen zijn.
Een tweede zorg is meer intern gericht. De effectiviteit van de eigen organisatie. We hebben de indruk dat er met name in de fase van de planontwikkeling aanzienlijke problemen zijn ontstaan. Bij de brand van de Tivoli-kerk dacht ik: hoe lang is het nu eigenlijk geleden dat we daar met die gebiedsontwikkeling zijn begonnen? Dan kom je terug in 1998. Toen was er de eerste discussie over sloop. Moet daar een VTA komen, een Spilschool, veel woningen en nog wat andere maatschappelijke voorzieningen. Echte integrale gebiedsontwikkeling zoals we dat
verslagnummer x4
graag willen. Als je op andere plekken in de stad kijkt, dan zie je een vergelijkbare situatie: Victoriakwartier, winkelcentrum Meerrijk, gebiedsontwikkeling rondom Fatima-kerk, Basisschool De Wilakkers en De Regenboog. Op een of andere manier krijgen we het niet altijd voor elkaar om voortvarend aan de slag te gaan. Vaak zijn er raakvlakken in verschillende portefeuilles: woningbouw, onderwijs, welzijn, vastgoed, cultuurhistorie. Toch willen we Spil versnellen. Toch moet er een inhaalslag ten aanzien van de VTA’s komen. Er moeten grote aantallen woningen gezet worden en we willen woonservicezones creeren. Voorzitter, wat we concreet willen weten of de stroomlijning van de organisatie het komend jaar effectief moet worden, voldoende soelaas biedt om de problemen met planontwikkeling en uitvoering van projecten op te lossen. Er moet intern een daadkrachtige samenwerking komen. Niet verkokerd, maar werkelijk integraal. Alleen dan kun je ook naar buiten toe met een visie voortvarend aan de slag. Graag uw reactie.
Veiligheid is terecht als thema in een van onze prioriteiten programma’s opgenomen. Dat kwam voort uit de coalitiewens om een goed functionerend en integraal opererend veiligheidshuis tot stand te brengen om de handhaving te verstevigen door de inzet van extra stadswachten, maar ook door de aandacht die nodig is voor overlastgevende en criminaliserende jongeren. Met name dat laatste vraagt nu de volle aandacht. Een aantal jongeren glijdt langzaam af of zit al in het criminele circuit. Er is op een aantal plaatsen in de stad veel overlast. We kiezen nog steeds voor een tweesporenaanpak: preventief en waar nodig repressief. Met betrekking tot de preventie hebben we veel waardering voor het idee van de combinatiefunctie. Een prachtig bijvoorbeeld is dat een oud PSV-speler jongeren gaat bezighouden met sport. Helaas is het nodig om momenteel met name na de denken over een harde repressieve aanpak. Wij zijn blij dat het college in overleg is met het rijk, enerzijds om meer instrumenten te krijgen, daarnaast om te bewerkstelligen dat er een internaatachtige voorziening, een campus, komt die aansluit bij het sociaalmaatschappelijke schoolidee en waar optimaal gebruik gemaakt wordt van ruimte. Ruimte die de staatssecretaris geeft bij voorwaardelijke invrijheidstelling. Wij nemen aan dat u bij de voorjaarsnota een stuk verder bent en kunt aangeven of er voor de gemeente financiele gevolgen zijn. Het rijk is bereid om extra middelen te verstrekken, dus dat is mooi. Overigens ontslaat ons dit niet van de verplichting om te zoeken naar maatregelen in de preventiefase. Mogelijk kunnen we door het kijken naar de achtergrond van jongeren toch verbetering in de aanpak aanbrengen. Verdieping in de culturele achtergrond is soms nodig om te komen tot een beter werkende aanpak. In de commissie vroegen we ons af of we niet met een denktank van deskundigen zouden moeten komen. We zullen er zelf nog eens nader naar kijken in overleg met een aantal collega’s uit de raad en dan komen wij waarschijnlijk met een voorstel. Wij vinden verder dat er een passende oplossing moet komen voor School 23. Mogelijk kunnen we ook daarvoor de extra
verslagnummer x4
rijksmiddelen benutten. Het signaal dat men vanwege de financiele problemen in 2009 wil stoppen, betekent dat we serieus moeten nadenken of meedenken om een oplossing te krijgen. Wij vinden echter het bedrag van E 600.000,- te veel om zo maar even te subsidieren. Wij willen op korte termijn weten wat er nodig is en wat anderen kunnen betalen. Op voorhand moeten we wel een bedrag reserveren. Een
amendement zal daarover ingediend worden. Dan kom ik bij de Sportraad. In deze periode geen tariefsverhogingen voor de sport. Het college was voornemens om E 200.000,- op sport te bezuinigen. De toezegging bij de kadernota dat een bezuiniging op de sportbegroting geen lastenverzwaring betekent voor de sportclubs, wordt door ons ondersteund. De evaluatie van de Sportraad betekent voor ons dat we daarop niet wensen te bezuinigen. Er is veel draagvlak voor het functioneren van de Sportraad, zowel qua ondersteuning als onafhankelijke ondersteuning. Wij zijn van mening dat de Sportraad een zinvolle functie moet blijven vervullen. Het amendement om de bezuiniging ongedaan te maken dienen we mede in, evenals de motie waarin wij het college vragen in overleg met de clubs en Sportraad tot een voorstel met betrekking tot die ondersteuningsfunctie te komen. Professionalisering van de Sportraad vinden wij nu een brug te ver. Zeg maar ’nee’, dan krijg je er twee moet de rekenkamer gedacht hebben en als CDA-fractie merken we nog eens op dat we in het kader van Meedoen een pleidooi hebben gehouden voor de betrokkenheid van ouderen met expertise bij het verenigingsleven. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Ik zou de achtergrond van uw opmerking over de rekenkamer wel willen horen. De heer Leenders: Er is volgens mij onderzoek gedaan naar het feit of je daar wel op kan bezuinigen. Vervolgens komt er een keurig onderzoek uit waaruit blijkt dat je eigenlijk nog verder zou moeten professionaliseren. Je hebt dus geen bezuiniging maar je gaat straks waarschijnlijk meer geld uitgeven. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Het was ook zo dat de raad de rekenkamer verzocht heeft om het
te onderzoeken, maar om nu te insinueren dat zij dan maar gezegd heeft dat je er twee krijgt, vind ik afdoen aan het rapport van het rekenkameronderzoek. De heer Leenders: Nou, die intentie heb ik in ieder geval niet gehad, mevrouw Breuers. Waar wij wel nog even aan willen refereren is dat wij een motie hebben ingediend over ouderen betrekken bij het verenigingsleven. Die motie is breed ondersteund en wordt ook in uitvoering genomen door het college en dat kan een
Verslagnummer x4
gunstig effect hebben op die sportverenigingen. Wij zouden graag willen dat die aanpak betrokken wordt bij de discussie over professionalisering. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Voorzitter, ik vind het een goed idee, maar het wordt al jarenlang uitgevoerd bij de sportverenigingen. De meeste vrijwilligers bij de club waar ik voorzitter van ben, hebben een leeftijd van boven de 55 jaar. De meeste vrijwilligers bij FC - dat moet u zelf weten, want u zit er zelf ook vlakbij ÃćâĆňâĂİ zijn ook
van hoge leeftijd. Die zaken worden gelijk uitgevoerd. De heer Leenders: Ik zit bij veel sportclubs in de buurt, mijnheer Rennenberg, dat klopt. Voorzitter, volgens mij hebben wij het hier over een aangenomen motie, bijna raadsbreed. Het college heeft in deze begroting ook toegezegd om daar uitvoering aan te geven. Ik wilde het hier eigenlijk bij laten.
Voorzitter, de marathon was weer een feest, dankzij de vele vrijwilligers. Top- en amateursport verenigd. Geweldige promotie van de sport en een enorme uitstraling voor Eindhoven. Een compliment aan de VVD-fractie is gepast, omdat zij het voortouw namen om het proces voor verdere professionalisering van de Eindhovense marathon te ondersteunen.
Bij de kadernota heeft het college toegezegd dat de raad dit najaar een strategisch citymarketingplan ontvangt, tezamen met een voorstel voor de operationele uitvoering daarvan. U wilt hiervoor ten laste van de beschikbare Brainportmiddelen voor een periode van drie jaar een programmamanager inzetten. In de collegereactie die wij afgelopen weekend per post kregen, lezen we echter dat u streeft naar collegebehandeling van interviews over de operationele uitwerking. Wij horen graag hoe dit zich verhoudt met uw toezegging in juni. Afhankelijk van uw reactie overwegen wij alsnog een motie daarover in te dienen. Voorzitter: Ik wil u erop wijzen dat u iets meer heeft dan een minuut. De heer Leenders: Oke, dan probeer ik af te ronden, voorzitter. Het verbaast ons steeds meer, voorzitter, hoe weinig trots wij zijn op onszelf. Wij weten haarfijn te benoemen wat er allemaal mis is in Eindhoven. Wat we nog niet bereikt hebben, waar de uitvoering van het beleid stokt, maar laten we toch ook eens naar de goede zaken kijken. Ik ga nu niet de tussenbalans overdoen van beide voorjaarsnota’s, maar laten we alleen eens kijken waarmee Eindhoven de laatste jaren naam heeft gemaakt. Volgens de FNV- mevrouw Van den Biggelaar noemde het al ÃćâĆňâĂİ is Eindhoven de sociaalste stad van Nederland; zowel het Centrum voor
Jeugd en Gezin als onze Wmo-aanpak, als Cultuur Totaal worden landelijk
Verslagnummer x4
genoemd en in een aantal gevallen ook door de rijksoverheid als voorbeeld gesteld; de grafische cultuurprijs voor het beleid en uitvoering op het gebied van Design, een nominatie voor Kunststad van het jaar voor beeldende kunst, tweemaal een nominatie voor Sportstad van het jaar, de BNA-prijs voor de Vesteda-toren, een dubbele nominatie voor het Woensel winkelcentrum als beste winkelcentrum, de ruimte en mobiliteitsprijs voor Flightforum - ik wist niet dat die bestond ÃćâĆňâĂİ, een
nominatie voor de TechnoPartner Award voor Lock’n’Go en heel recentelijk veel lof voor de Designacademie. Voorzitter: Alle lof past niet in uw spreektijd. De heer Leenders: Voorzitter, ik rond nu echt af. Ik zou toch de lokalo’s willen oproepen om wat minder te mopperen. Wij als CDA-fractie zijn tevreden met deze begroting en we zullen dus het voorstel tot vaststelling van de programmabegroting graag steunen. De financiele problemen die er zijn moeten wel zo snel mogelijk inzichtelijk gemaakt worden. Wij moeten daarover bij de voorjaarsnota gefundeerd besluiten kunnen nemen. Voorzitter: Oke. De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Mijnheer Leenders, als u het Centrum voor Jeugd en Gezin als een succesnummer beschouwt, dan kunt u nog wel twee uur doorpraten. Daar komt helemaal niets uit. Als u dat bij uw zeges wilt?
De heer Leenders: Ik vind het heel makkelijk om zaken die net in gang gezet zijn, geinitieerd zijn om die naar een jaar of iets langer bezig te zijn, in de kiem te smoren. De heer Van Bussel: U noemt het een succesnummer.
De heer Leenders: Ik heb gezegd dat dat genoemd wordt, ook door het rijk, als voorbeeld. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Natuurlijk, mijnheer Leenders, bekijken wij zaken anders dan u. U noemt onder andere het winkelcentrum Woensel als een succes. U moet maar
eens aan de ondernemers vragen hoe het daar zit en aan de mensen die daar inkopen gaan doen. De heer Leenders: U heeft blijkbaar mijn betoog niet begrepen, mijnheer Rennenberg. Ik wilde daar verder niet op ingaan, voorzitter.
verslagnummer x4
Voorzitter: Dan bent u nu aan het einde van uw eerste termijn gekomen en is het woord aan de heer Van Zijl.
D h V Z" I: Ja voorzitter, natuurlijk gaan er ook dingen goed in deze stad. Gelukkig en fijn dat ze een keer benoemd worden, maar we zitten hier ook om af en toe weerwoord te geven. Deze begroting wordt dan gepresenteerd als een strakke beleidsvertaling van datgene wat in de kadernota is vastgesteld. Een behoedzaam begrotingsbeleid, prima. Speciale aandacht voor investering in integrale wijkvernieuwing, bereikbaarheid, groen, de woon- werk- en leefomgeving en het verbeteren van dienstverlening. Op hoofdlijnen is dit een koers waar GroenLinks zich ÃćâĆňâĂİ en ik neem aan het merendeel ÃćâĆňâĂİ wel achter kan scharen.
’Klaar’ zult u zeggen. Fijn, dank u wel en allemaal vroeg thuis. Maar ondertussen is er tussen kadernota en begroting en zeker ook de laatste weken wel het een en ander gebeurd in de wereld. We hebben een financiele crisis. We zien stagnerende projecten in de stad ÃćâĆňâĂİ vooral ook rondom woningbouw ÃćâĆňâĂİ wat zich als een olievlek
uitbreidt. We zien dreigende ontslagen bij bedrijven in de regio, onzekerheden rond de NRE en de toekomst van de GSB-gelden, wat nog niet inzichtelijk is. De financien voor het Stedelijk Kompas - komt daar een Rijksbijdrage, wel of niet?zijn ook nog niet duidelijk. Dit zijn allemaal vragen die eigenlijk een herbezinning tot stand zouden moeten brengen voor onze gemeentelijke begroting. Dat in combinatie met een nog steeds hoog p.m.-gehalte in deze begroting en het ontbreken van informatie (of pas op het allerlaatste moment aanleveren van informatie) of doorschuiven van besluitmomenten en keuzes, maakt wat wij hier moeten vaststellen wel heel erg moeilijk en erg onduidelijk. Aan de ene kant is er ook het een en ander niet gebeurd. Het proces in de aanloop naar deze begroting heeft niet echt geholpen. Op een aantal onderwerpen is bij de kadernota door ons en andere partijen aangegeven dat er een andere prioriteit gesteld wordt of dat we andere accenten zouden willen zien. Daarom is er verzocht een aantal zaken in deze raad voor te leggen en inzichtelijk te maken. Voor de begroting, inderdaad. Een aantal zaken zijn voor de begroting gekomen. Precies vijf voor twaalf? Nee, een uur, drie uur na twaalven bereikt ons de informatie. Dit proces van informatievoorziening vinden we echt teleurstellend. Misschien is het tactiek? Dat kan. Misschien is het onvermogen? Dat kan ook. Allebei niet goed. In de aanloop naar deze begroting... De heer Leenders: Of een stukje gewenning. Ik zit inmiddels tien jaar in de raad en ik heb niet anders meegemaakt dan dat we voor voorjaarsnota’s en begrotingen vaak nog op het laatste moment allerlei stukken kregen. Ja, dat hoort een beetje bij de business denk ik.
verslagnummer x4
D h V Z" I: Ja, misschien is het business, maar dat maakt het nog niet goed. Het maakt de discussie niet helder en het maakt de keuzes niet helderder. Volgens mij is dat een proces waar we gewoon vanaf moeten. In de aanloop naar deze begroting heeft het wat ons betreft op allerlei fronten geschort aan de gevraagde informatie of het werd op het laatste moment aangeboden. Kunstlicht, Plaza, Taalwerkplaats, KNAP, School 23, inzicht in maatschappelijke effecten van bezuinigen? Niet gezien. Kamermuziek in het groen (ik refereer even aan de VVD), De Negende? Volgens mij zouden wij daar ook voor de begroting nog een nadere uitwerking van krijgen. Ook niet gezien. Waarom is de tweede tussenrapportage eigenlijk nog niet beschikbaar? Ik heb laatst gehoord dat hij er eigenlijk wel is. Waarom kunnen we daar geen inzage in krijgen voor de beg roting?
Woningbouwproductie. Het stuk dat we ontvingen geeft nu niet bar veel financieel inzicht over wat ons te wachten staat en schuift de zaak door naar volgend jaar. Het is een beetje een discussie geworden. Bij de kadernota vragen wij om toelichting voor de begroting en bij de begroting krijgen we te horen dat het juiste moment toch eigenlijk wel de kadernota zou zijn. Dus zijn we gewoon een jaar verder, zonder dat we de informatie hebben. Goed. He, dat ben ik even kwijt. /Ge/ach]
In de evaluatie tussen het college en de raad was het in feite ook al aan de orde. Nog geen zeven weken geleden lag er een motie van wantrouwen voor. Dat is niet leuk en die was ook op basis van gebrek aan informatievoorziening. Nu is het eigenlijk hetzelfde en ik moet toch zeggen dat een groot gedeelte van de onderwerpen dezelfde portefeuille betreffen. Wij zien dan ook dat de raad belemmerd wordt op adequaat functioneren. De irritatie groeit. Dat is jammer, want er gebeuren - inderdaad, mijnheer Leenders ÃćâĆňâĂİ ook goede dingen. De irritatie
groeit en gaat een negatieve kleur geven aan dit college. Hoe lang gaat deze raad dit nog gedogen, vragen wij ons af. Wij vragen dan ook eigenlijk onze duale collega’s om hier ook eens een keer stelling tegen te nemen. Voorzitter: De heer Weijs.
De heer kgei s: Ik was verbaasd om n to negatief te horen over gedogen. Ik dacht dat GroenLinks toch altijd wel de ruimte zocht.
D h V Z" I: Ik geloof niet dat dat hier aan de orde is, maar ik wil het graag met u over een gedoogbeleid hebben.
Verslagnummer x4
Op een aantal onderwerpen zouden we andere keuzes willen maken. Eventueel met moties of amendementen, maar als moties met verzoek om informatie al niet gehonoreerd worden, dan is de vraag natuurlijk wat je dan met moties moet. Waar moet je die dan op baseren? Even een paar zaken de revue laten passeren: de Sportraad. Hierover hebben we dankzij de rekenkamer wel informatie. Opvallend is dat de bezuiniging gewoon ingeboekt blijft, terwijl deze raad heeft aangegeven toch echt duidelijk iets anders te willen. In een hernieuwde poging ondertekenen we mede het amendement en de motie om deze bezuiniging van tafel te krijgen.
Taalwerkplaats. Is het nu nodig om die Taalwerkplaats overeind te houden? Maatschappelijke effecten van die bezuiniging hebben we niet gezien. De wethouder zou onderzoeken of er andere mogelijkheden zijn tot financiering. Ook niets meer over gezien. Tenminste niet voor vijf voor twaalf. Wij wilden die Taalwerkplaats overeind houden en tot die tijd niet inboeken als bezuiniging. Hetzelfde geldt voor KNAP. Bezuinigingen lijken afgewend tot medio volgend jaar. Wat gebeurt er dan daarna? We hebben ook nog geen informatie over hoe dat dan verder moet. Geen nadere uitwerking. Maatschappelijke effecten onbekend. Het is dus ook niet mogelijk om een weloverwogen keuze te maken. Ook daar geldt dus: niet inboeken als bezuiniging voordat die effecten duidelijk zijn. Ook boven School 23 blijft het zwaard van Damocles hangen. De beloofde informatie van het college is niet zo heel erg helder en besluitvorming lijkt weer op te schuiven naar 2009.
Kunst en Cultuur. We blijven nog steeds bij diezelfde portefeuillehouder. Communicatie en informatie zijn ook daar weer een knelpunt. Informatie over Plaza en Kunstlicht blijft erg laat aangeleverd worden, waardoor het wel heel moeilijk wordt om voor de begroting een goede afweging te maken. Laten we dat dan maar weer naar de kadernota toeschuiven. Wij zijn van mening dat met deze begroting besluiten moeten worden genomen over de toekomst van dit soort instellingen. Ook de aanpak rond andere knelpunten in de culturele sector, worden vooruitgeschoven naar volgend jaar. Onduidelijkheid blijft en de mensen weten niet waar ze aan toe zijn. Er is niets gedaan met de aangenomen motie betreffende Kunstlicht bij de behandeling van Cultuur Totaal. Er is alleen de opmerking dat we in gesprek zijn met Philips. De uitkomst is verder onbekend. We hadden graag wat meer aandacht voor de verantwoordelijkheid van de gemeente om dit soort instellingen ook daadwerkelijk te helpen en verder te helpen en te zien hoe je dat ook op wat langere termijn veilig kunt stellen. De informatie over Plaza hebben we nauwelijks kunnen lezen. Grosso modo kost dit twee miljoen. Wij willen natuurlijk graag een oplossing voor Plaza, maar we krijgen nauwelijks fatsoenlijk inzicht over wat daar voor de rest van de begroting de
Verslagnummer x4
gevolgen van zijn. Zonder adequate informatie kun je dat soort besluiten niet nemen. Als het niet anders is, zullen we tussen nu en volgende week bij de uiteindelijke besluitvorming alsnog komen met een aantal wijzigingsvoorstellen. We hadden dat liever gedaan samen met het college dan dat het nu zo tegen het college moet. Dan het jeugd- en jongerenwerk. Na veel evaluatieonderzoek zien we na ruim een jaar dat de toezegging nog niet veel duidelijker is geworden. Zeker niet rondom de inzet van extra jongerenwerkers. Alle kaarten worden ingezet voor combifuncties. Volgens ons is dat niet voldoende en ook niet de bedoeling van de destijds aangenomen motie, waarin gevraagd werd naar extra jongerenwerkers. Wanneer worden daar knopen doorgehakt? Wanneer worden er ook knopen doorgehakt rondom bijvoorbeeld een locatie voor een jongerenruimte in de Bennekel, waarvoor wel geld beschikbaar is? Tot nu toe zijn er alleen maar toezeggingen gedaan door de een en andere wethouder en vervolgens wordt de ene inventarisatie op de andere gestapeld. Voorzitter: U heeft nog iets meer dan een minuut. : Nou, dan ga ik heel snel wezen.
Uitvoering en toezeggingen. In financieel en intussen ook economisch onzekere tijden past een solide beleid. Prima, maar ook een rol voor de gemeente om aan te jagen en te stimuleren. We willen de gemeente, college en overheid vragen om dat nou niet te laten vallen. Het CDA haalde het ook al aan. Het zou jammer zijn als we volgend jaar bij de jaarrekening weer moeten concluderen dat we het ons hebben voorgenomen maar niet hebben kunnen invullen. Geld overhouden prima, maar niet als je daardoor de gewenste outcome niet kan behalen. We doen niet krampachtig over het opschakelen van capaciteit, ambtelijk of in samenwerking met derden om dat beleid uit te voeren. Als het college nu uitspreekt dat organisatorische factoren op orde zijn, dan verwachten we ook dat dat niet langer een excuus is voor niet uitgevoerd beleid. Op financieel vlak blijven we ons, ondanks pogingen om het toe te lichten, verbazen over het geld dat niet opgemaakt wordt bij Brainport. Als u geld nodig heeft om acute problemen op te lossen, dan is daar nog wel ruimte. Ik had nog graag een korte zin gewijd aan het onderwerp langere termijn visies. Als u mij toestaat? Voorzitter: U heeft nog dertig seconden en dan is het echt op.
D h V Z" I : Er groeit steeds meer de noodzaak (en het past een actieve positie van dit college) om ook verder vooruit te kijken dan de komende paar jaar, visies te
Verslagnummer x4
ontwikkelen voor wat er op ons afkomt en beleid op langere termijn te ontwikkelen en te kijken wat er aan beleid bijgesteld moet worden. Dat geldt voornamelijk voor de ruimtelijke kwaliteit, waarbij we een extra inspanning van het college aanzienlijk hebben gemist, los van de inspanning die ze wel doet voor de sociale hoek, waarvoor onze complimenten. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Zwierstra namens de VVDfractie.
Mevrouw Zwierstra: Voorzitter, wij hebben met elkaar de volgende systematiek afgesproken. We houden in het voorjaar de algemene beschouwingen bij de kadernota en leggen daar onze wensen voor toekomstig beleid vast, zodat we in het najaar deze wensen in de begroting terug kunnen laten komen. U heeft zich als college keurig aan deze afspraak gehouden. Helaas geldt dat niet voor andere afspraken die we met elkaar gemaakt hebben. De taakverdeling tussen college en raad is als volgt: de raad stelt de kaders vast en het college voert uit. U heeft van uzelf gezegd dat u een uitvoerend college bent. Prima, maar dan wel graag binnen de kaders die we met zijn allen vastgesteld hebben en niet zomaar op eigen houtje. Door zo te handelen zet u ons buitenspel. Ik zal u met enkele voorbeelden aangeven wat wij hiermee bedoelen.
Er zijn in de voorliggende begroting bezuinigingen ingeboekt waarvan het nog maar de vraag is of wij als raad - en in elk geval wij als VVD ÃćâĆňâĂİ wensen dat die
gerealiseerd worden, maar u doet voor het gemak maar even alsof dit wel zo is. Voorbeelden hiervan zijn de bezuinigingen op de Eindhovense Sportraad en op de Taalwerkplaats. Met betrekking tot de ESR zullen wij samen met andere partijen een amendement indienen om deze bezuiniging nu niet te effectueren. Bovendien heeft u het aantal instellingen met expositieruimte en cultuureducatie gereduceerd van drie naar twee. Uit schriftelijk antwoord op onze vragen hoe dit kan, blijkt dat u dit gedaan heeft omdat als gevolg van samenwerking met De Negende de expositiefunctie van museum Kemperland zal komen te vervallen. Ik kan mij niet heugen dat wij al een besluit over De Negende genomen hebben dat uw keuze rechtvaardigt.
Daarnaast heeft u in deze begroting bezuinigingen ingeboekt waarvan het nog maar de vraag is of we ze daadwerkelijk gaan halen. Uit het boek blijkt dat u hier zelf ook twijfels bij heeft. Bijvoorbeeld met betrekking tot de Wmo en de verwachte bezuiniging als gevolg van de samenwerkingsketen werk en inkomen. Wat ons betreft worden zulke zaken in de risicoparag raaf opgenomen of nog beter: gewoon niet als bezuiniging ingeboekt. Wij spelen liever op safe. Over de risicoparagraaf gesproken. Daar staan zaken in die wat ons betreft helemaal geen risico zijn, maar een zekerheidje, omdat we de
Verslagnummer x4
woningbouwproductie volgens de raadsinformatiebrief over de BOR-afspraak niet gaan halen, kost ons dit minimaal 8 miljoen euro. Geen risico, maar een feit. Hierdoor is uw begroting, die sluitend leek, dat nu niet meer. Immers, uw incidentele dekking is met 29 miljoen ruim 8 miljoen te laag. Wij vragen u bij motie dan ook om, voordat we volgende week stemmen over deze begroting, een aanvullende financiele dekking te geven. Idem voor het Parktheater. Naast een incidentele financiele impuls zal mogelijk een structurele financiele impuls nodig zijn. Het is handig hier in de begroting vast rekening mee te houden, maar u wilt hier geen reservering voor opnemen. Wij vinden dit niet verstandig. Dan zijn er nog zaken, waar u ons informatie over heeft toegezegd, maar die wij nog steeds niet of pas vandaag ÃćâĆňâĂİ en dus heel veel te laat ÃćâĆňâĂİ hebben ontvangen. Als
voorbeelden noem ik Plaza Futura en het cameratoezicht. De door u beloofde
standpuntbepaling met betrekking tot Plaza hebben we, omdat u het ons pas vandaag heeft doen toekomen, nog niet kunnen bespreken. Als we nog even wachten hoeft dat ook niet meer, want dan is Plaza omgevallen. Dit kan toch niet uw bedoeling zijn. Het is zeker niet die van ons. Dan de camera’ s. U heeft tijdens de behandeling van de kadernota aangegeven dat er een notitie zou komen over cameratoezicht inclusief een financiele paragraaf, zodat de p.m.-post ingevuld zou kunnen worden. Wij hebben een lijstje ontvangen met waar camera’s staan en of ze operationeel zijn, maar wat verstaat het college onder operationeel? Moeten er gezichten op de beelden te zien zijn of is alleen voeten ook goed? Moeten de beelden direct bekeken worden of wordt alles opgenomen en wellicht ooit eens afgekeken? In de kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan van juli 2005 en het Integraal Veiligheidsplan Stratumseind 2006, heeft u aangegeven hoe met cameratoezicht op het Stratumseind omgegaan moet worden. Hier komt naar onze gegevens nog bitter weinig van terecht. Wij verlangen van u een visie op het structurele gebruik van cameratoezicht in de binnenstad en zullen hiertoe een motie indienen. Ook Kamermuziek in het Groen heeft, net als cameratoezicht, een p.m.-post in de begroting gekregen. Dit verbaast ons niet, want het zolang beloofde evenementenbeleid is er immers ook nog steeds niet.
Dan de peuterspeelzalen. Lumens en Korein hebben met elkaar de afspraak gemaakt dat de peuterspeelzalen door Lumens worden overgedragen aan Korein. De VVD heeft daar in maart al vragen over gesteld en naar aanleiding hiervan blijken aan deze constructie nogal wat haken en ogen te zitten. Nog even los van alle juridische gevolgen die dit wellicht heeft, zijn ook de financiele gevolgen niet duidelijk. U heeft in de begroting weliswaar 1,8 miljoen bij Lumens weggehaald, maar dat is nog niet bij Korein bijgeschreven. Dit is toch niet uw manier om aan te geven dat ook dit een bezuiniging is? Ik blijf even in het onderwijs. Uit de raadsinformatiebrief die wij over het Christiaan Huygens college hebben ontvangen, blijkt dat u 12 miljoen aan de school heeft
Verslagnummer x4
overgedragen en daar moeten ze het de komende veertig jaar mee doen. Volgens ons heet dit doordecentralisatie en daar komen we in de raad pas eind dit jaar over te spreken. Waarom neemt u hier dan nu een voorschot op? Op deze manier worden wij als raad niet serieus genomen. Wat is nu nog onze rol in deze discussie? Wij zijn als VVD uiteraard een groot voorstander van eigen verantwoordelijkheid. Maar wat nou als het Christiaan Huygens IJslandse constructies uitvoert en zo meteen geen geld meer heeft en Eindhoven geen nieuwe school? Wat is dan nog onze rol als raad? De International School. Wij zijn benieuwd of de financiele toezeggingen van sommige donateurs gezien hun huidige financiele situatie nog steeds gelden en wanneer wij hier van u informatie over kunnen verwachten. De ambtelijke organisatie is bezig met een grote reorganisatie. Het is hieromtrent oorverdovend stil, behalve dan natuurlijk wanneer u deze reorganisatie aangrijpt om afspraken nog niet uit te voeren, zoals we aan het begin van de middag hebben kunnen zien bij de discussie over de accountant of bij het niet uitvoeren van een motie over rol, takenpakket en formatie EZ die tijdens de behandeling van de kadernota is aangenomen. In de commissie gaf u aan dat u ons nog niet kunt zeggen hoe het hiermee staat, omdat u er nog mee bezig bent. Dan is het toch juist zaak om duidelijk te maken waar u mee bezig bent? Heeft u geen visie of mogen wij hem n og niet weten?
U betitelt uzelf, zoals gezegd, als uitvoeringscollege. Dit ontslaat u niet van de taak om ook naar de toekomst te kijken. Daarom vragen wij u om in lijn met de uitkomsten van het rekenkameronderzoek Regerenis vooruitzien tegelijkertijd met de strategische verkenning ook een toekomstvisie op onze stad voor 2040 en verderop te laten stellen. Wij denken hierbij aan een visie, net als destijds De Casseres heeft gemaakt, die ruimtelijke mogelijkheden voor onze stad in de toekomst weergeeft. Mijnheer Van Zijl had het er ook al over. Tijdens de commissiebehandeling en bij diverse grote dossiers is duidelijk geworden dat ook andere partijen behoefte hebben aan een dergelijke vooruitblik en ook hiertoe dienen wij een motie in. Als college geeft u aan dat u net als wij breedtesport belangrijk vindt. Nu vragen twee sportverenigingen in Eindhoven uw hulp om op zeer korte termijn een achtste kunstgrasveld aan te leggen. U wilt dit echter op de langere baan schuiven naar 2010, terwijl nu al veel kinderen op de wachtlijst staan. Waarom kunt u de aanleg van een achtste kunstgrasveld in 2009 niet realiseren? Voorzitter, als afsluiting. U als college van een stad die zich onder andere als sportstad presenteert, weet dat het niet mogelijk is samen een goede wedstrijd te spelen als een van de partijen de spelregels tijdens het spel niet naleeft. Zullen we
verslagnummer x4
ons gewoon aan de afspraken houden, zodat we allebei op onze eigen terreinen kunnen scoren? Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan mevrouw Heesterbeek. : Voorzitter, ik had nog een vraag aan mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra, voor wat betreft uw voorstel rondom die ruimtelijke kwaliteit waarbij u de gemeentesecreta ris eigenlijk vraagt om het een en ander op te stellen: lijkt het u niet veel beter om dat vanuit de basis van de stad te laten komen? Bijvoorbeeld in de vorm van stadsdebatten om in ieder geval een bredere basis te hebben samen met de deze raad en dan vervolgens die discussie opstarten. Mevrouw Zwierstra: Voorzitter, volgens mij sluit het een het ander niet uit en de reden waarom wij voor de gemeentesecretaris gekozen hebben is omdat we het vooral een inhoudelijk verhaal willen laten zijn en in eerste instantie nog geen politiek gekleurd verhaal. Ik denk dat mijnheer Van Zijl en wij elkaar daar erg snel in vinden. Voorzitter: Oke, dank u wel. Dan is nu wel het woord aan mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, we kunnen trots zijn. De financien zijn op orde. Deze begroting is een goede uitwerking van de kadernota. Er zijn successen geboekt. Zo begon ik mijn bijdrage begin deze maand in de commissiebehandeling. Mijn fractie staat nog steeds achter die woorden, maar wij raken er wel steeds meer van overtuigd van de noodzaak om de economische ontwikkelingen wereldwijd mee te nemen in onze stad. De begroting kent ambities. Ambities die mijn fractie onderschrijft, vol activiteiten die passen bij een stad van Eindhovens niveau. Echter, deze tegendraadse bewegingen - financiele trubbels in het land en daarbuiten ÃćâĆňâĂİ en ambities, ook al zijn ze realistisch, kunnen
botsen. Volgens ons is dit geen reden tot paniek. Het is geen reden om acuut portemonnees op slot te doen, maar wel reden om kritisch te overzien wat we doen en hoe we dat doen en of dat zoveel moet kosten als het kost. Bovendien is er niet voor alles wat we willen een dekking. Er zijn zeker risico’s en daar ligt voor ons ook nog een taak. Nogmaals, wij hoeven niet paniekerig te zijn, maar wel oplettend.
Voorzitter, ik roep het college dan ook op tot beheersing van de uitgaven, tot onderzoek naar mogelijkheden daartoe en naar plaatsen en situaties waar het met minder kan. Een dergelijk onderzoek zal heel zinvol zijn in de uitwerking en behandeling van de komende kadernota. Mijn fractie had een motie geschreven waarin deze wens verwoord is. Vanwege het logische van mijn oproep dien ik die motie nu niet in. Voorlopig ben ik gewoon benieuwd naar de reactie van het college.
Verslagnummer x4
Dan voorzitter, het eigenlijke stuk. Er zijn enkele zaken waarvoor mijn fractie aandacht wil vragen. Ten eerste School 23. Het is al eerder genoemd vandaag en het is ook heel erg acuut. School 23 heeft hulp nodig. School 23 redt het niet zonder financiele middelen. School 23 is belangrijk voor de stad. Op die school worden jonge mensen begeleid en onderwezen. Aan hen wordt een toekomstperspectief geboden en dat alles breder dan alleen binnen schoolse zaken. Mijn fractie meent met grote stelligheid dat wij School 23 nodig hebben en daarnaast snappen wij heel goed dat dit verhaal meer kanten heeft. Er zijn meer scholen die zaken zoals hiervoor genoemd goed oppakken. School 23 heeft daarin ook een eigen verantwoordelijkheid. Daarom, voorzitter, verzoek ik het college met klem om met een financiele oplossing ÃćâĆňâĂİ lees: ondersteuning ÃćâĆňâĂİ te komen en wel op
zeer korte termijn. Volgende week of zo. Het is echt heel erg nijpend. Ik geef u daarbij het volgende in overweging. Nu de lokale educatieve agenda nog niet is vastgesteld, hangt de relatie tussen de scholen en de gemeente voor een deel in de lucht. Het vertrekpunt is dat de gemeente, sinds landelijk het beleid gewijzigd is, geen rol meer heeft in onderwijsinhoudelijke zaken. Dat moeten we duidelijk onderscheiden. Wij krijgen er ook geen geld meer voor. De bijdrage die oorspronkelijk via de gemeente liep is rechtstreeks naar de schoolbesturen gerouteerd. De gemeente heeft dan alleen nog taken op het gebied van welzijn en jeugd. Daar zit dus het punt. In de lokale educatieve agenda zouden de partijen elkaar dus tegemoet kunnen komen. Die agenda is nog niet vastgesteld, zoals ik al zei. Daar zou gezocht kunnen worden naar ruimte en uiteraard zijn er meer mogelijkheden. Participatiegelden valt aan te denken. Wellicht zit daar ook nog een stukje van de oplossing. Ik hoor heel erg graag van het college hoe men hierover denkt. School 23 ligt ons zo na aan het hart dat wij een motie indienen over dit onderwerp met de uitleg die ik gegeven heb rond die lokale educatieve agenda. Uiteraard, misschien overbodig, zijn wij van mening dat School 23 een actieve rol gaat en blijft spelen in dit proces. Dan kan ik het niet nalaten om wat op te merken over de eSMS-school. Die naam valt opvallend vaak en volgens mij weet niemand precies wat het is. Laat ik voor mezelf spreken. Ik weet niet precies wat het is. Wat ik wel meen te weten is dat SMSscholen meer opvang en vooral opvoedingsinstellingen zijn. Daar komen jeugdigen die zich zwaar misdragen hebben en daarom een streng regiem opgelegd krijgen. Ik weet niet of Eindhoven een dergelijke instelling moet willen. Ik weet wel dat de leerlingen die nu naar School 23 gaan daar niet thuishoren.
Voorzitter, het armoedebeleid. Inkomensondersteunde maatregelen zijn noodzakelijk en dus een grote verantwoordelijkheid voor de raad en voor deze stad. In het voorjaar hebben wij een motie financiering armoedebeleid ingediend. We vroegen om het inzichtelijk maken van de problematiek en we vroegen om een voorstel. De informatienota is ontvangen. Waarvoor dank. De SP sluit zich aan bij
Verslagnummer k4
die conclusie in de nota. De continuering van de regeling chronisch zieken en gehandicapten en van de extra verhoging reductieregeling dienen beide meegenomen te worden in de volgende kadernota. Als steuntje in de rug voor het college, hebben wij een motie voorzetting armoedebeleid in het wensenmandje voor het voorjaar gestopt. Een steuntje in de rug. Voorzitter, de Eindhovense Sportraad. Wij vroegen om een quickscan en die hebben we. De conclusie is duidelijk. De Sportraad is van waarde voor de stad en die waarde kan nog groter worden. Dan is er wel geld nodig. Het college doet daartoe geen voorstel. Sterker nog, de bezuiniging is blijven staan en dat is jammer. Wij willen van die bezuiniging af. Wij komen met een voorstel daartoe. Wat ons betreft zou dat geld te halen zijn uit de exploitatiebaten van de sportaccommodaties. Deze bedragen meer dan 18 miljoen. Ik weet wel dat we een heleboel dingen niet willen en dat daar een heleboel dingen vastgelegd zijn, maar ik heb het proberen uit te rekenen. Het is een stuk minder dan 1%, een hele kleine verhoging. Wij denken dat dat zonder pijn zou moeten kunnen. Een kwestie van creatief zoeken en de Sportraad kan voortbestaan. De Sportraad heeft namelijk voordeel voor heel veel sporters, dus ook voor die gebruikers van de accommodaties. Zij zijn met name gebaat bij een goed functionerende Sportraad. Wij zijn benieuwd naar de reactie van het college, want wij weten dat er ook andere mogelijkheden tot opheffen van die bezuiniging zijn, vandaag. Wij vragen in de motie die wij indienen ook een professionaliseringsonderzoek, zoals aanbevolen in de quickscan. Er zou uiteraard wel onderzocht moeten worden hoeveel dat gaat kosten.
Voorzitter, een stadszender. Wij hebben van de zomer in de commissie hierover gesproken. Het was naar mijn smaak een onduidelijke vergadering. We hebben zaken tegelijkertijd besproken. Er waren binnen onze commissie communicatieproblemen. Er liepen voor mijn gevoel twee vragen door elkaar heen. Vraag een: willen wij een stadszender? Vraag twee: hoe communiceren wij zo goed mogelijk met de Eindhovenaren, met onze burgers? Dat was heel moeilijk en ingewikkeld. Daarom wil mijn fractie dat dit onderwerp teruggaat naar de raad. Wij willen praten aan de hand van een degelijk raadsvoorstel, waarin met name de raadscommunicatie onderwerp dient te zijn ÃćâĆňâĂİ echt met name ÃćâĆňâĂİ en nu niet beslissen
over zoveel geld. Ik kan niet nalaten om appels met peren te vergelijken, alhoewel ik zelf wel snap dat dat niet slim is. Ik wil even het gevoel van mijn fractie aangeven in dezen. Ik vind dat echt een punt hoor. Er staat drie keer 400.000 euro in het raadsbesluit. School 23 zou er een heel eind mee geholpen zijn. Voorzitter: De heer Depla.
De heer De la: Ik ben het helemaal met mevrouw Heesterbeek eens dat de besluitvorming in de zomer van dit jaar een beetje rommelig is verlopen. Je moet zeker een raadsbesluit hebben om zoveel geld voor zoiets vrij te stellen. Wat u met
Verslagnummer x4
dit amendement zegt is eigenlijk, vooruitlopend op het raadsbesluit, dat u eigenlijk geen zin heeft in die lokale televisie. Mevrouw Heesterbeek: Ja, ik ben bang mijnheer Depla dat u daar gelijk in heeft. Mijn fractie ziet het niet zo zitten. Wij zijn van mening dat je als je uitgaat van een lokale omroep je door kan gaan op twee manieren. Je kunt doorgaan op de bestaande amateuristische wijze. Met alle respect voor de vele vrijwilligers. Een wijze die onvoldoende meerwaarde heeft en te weinig publiek trekt. Het kan andersom uitpakken en dan wordt het een professionele organisatie naast omroep Brabant. Dit gaat ongetwijfeld enkele miljoenen aan subsidie kosten. Geen van beide is voor ons aanvaardbaar. U hebt dat goed geconstateerd. De heer De la: U bent helder. Ik stel dezelfde vraag eigenlijk aan het CDA. U ondertekent dit amendement ook, dus ik kan niet anders dan concluderen dat voor u eigenlijk de discussie ook niet nodig is.
De heer Houben: Als ik daarop mag antwoorden, mijnheer de voorzitter? Voorzitter: Ik vind het een beetje onhandig zoals het nu gaat. Mijnheer Houben. De heer Houben: Ja de vraag wordt aan ons gesteld.
De heer Leenders: Voorzitter, dan zal ik antwoord geven. Volgens mij hebben wij afgesproken dat er voor een pilot 450.000 euro geparkeerd zou worden bij de discussie over de stadszender. We vinden het best dat er voor een jaar een pilot gedraaid kan worden, maar om nu al te zeggen dat we vervolgens drie maal 400.000 euro gaan uittrekken, vinden we een brug te ver.
Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek vervolgt haar betoog. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel voorzitter. Het raadsvoorstel dat eruit zou moeten komen, met in gedachten wat ik zo-even al zei ÃćâĆňâĂİ en dat is duidelijke taal-
dient duidelijke alternatieven te beschrijven. Voor wat betreft het amendement: drie keer 400.000 euro uitgeven willen wij dus echt niet. Ik geef daarbij nog de hopelijk overbodige aanvulling dat wij omroep Eindhoven niet willen laten omvallen. Op het moment houden wij in stand wat wij hebben en zijn echt heel benieuwd naar de raadsdiscussie die hierover gaat volgen. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Ik hoor de SP bij monde van mevrouw Heesterbeek zeggen dat zij de zender wel zou willen laten als hij is. Uit het onderzoek dat we gezien en gelezen
Verslagnummer x4
hebben met zijn allen, blijkt dat het zo niet verder kan. Het is eigenlijk een stomme redenering, laat ik het zo maar zeggen. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel. Dan sluit ik aan bij wat het CDA zo-even zei. We hebben hier al geld voor uitgetrokken. Wij denken dat dat echt royaal, meer dan genoeg, is. Wij vinden het een onduidelijke pilot. Ik heb de stukken erop nagelezen en ook de aanvullende informatie. Mijn fractie is het er absoluut niet over eens wat die pilot nu precies beoogt. Puur kijken naar het feit of een stadszender zelfstandig kan bestaan? Of kijken we naar alternatieven zoals een samenwerking met omroep Brabant? Het is absoluut niet duidelijk.
Voorzitter: Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Mevrouw Heesterbeek, doe dan ook gewoon boter bij de vis, want zo komen we er toch niet? Mevrouw Heesterbeek: Hoe moet ik dat dan doen? Hoe bedoelt u dat?
Mevrouw Zwierstra: Door consequent te zijn, want nu hinkt u eigenlijk op twee gedachten zonder dat u vooruit komt. Mevrouw Heesterbeek: Nee, nee dat is niet waar.
Voorzitter: U bedoelt boter bij de vis dat als je zegt ’doe het verder op de huidige manier’, dat daar ook geld voor nodig is. Mevrouw Zwierstra: Dat lijkt mij wel.
Mevrouw Heesterbeek: Ik heb zo-even al gezegd dat als wij erover gaan praten in een raadsvergadering of een nieuwe commissievergadering daaraan voorafgaand (dat vind ik allemaal prima als er maar een raadsbesluit komt te liggen), mijn fractie wil insteken op dat onderdeel wat vorige keer een van de twee onderdelen was op die communicatie. Hoe kunnen wij dat zo goed mogelijk? Daar zit onze insteek. En ik ben het met u eens dat ik vooruitloop op de zaken en nu duidelijke taal te spreken over die pilot en over de toekomst van de lokale omroep, maar zo voelen wij het wel. Als wij drie keer 6 400.000 uitgeven en stel dat er uitkomt dat de lokale omroep best zal kunnen, maar dat dat vervolgens heel erg duur gaat worden, dan willen wij dat niet. Mevrouw Breuers: Nog een keer proberen. Als ik een conclusie trek dan kiest u voor raadscommunicatie en niet voor een publieke omroep. Dat verbaast me bij de SP.
verslagnummer x4
Mevrouw Heesterbeek: Het is op dit moment wel de insteek die wij moeten nemen uitgaande van de onmogelijkheden van het geld dat we daarvoor uitgeven. Maar nogmaals, ik wil daar in een raadsbijeenkomst graag over discussieren. Dit is op dit moment voor ons de stand van zaken.
Voorzitter, het jeugd- en jongerenbeleid. De commissienotitie roept veel vragen op en die willen wij op zeer korte termijn bespreken in de commissie. Wij willen niets blokkeren, maar we willen wel snel praten over de besteding van de gelden. Bijvoorbeeld het aanbod van voorzieningen en mogelijkheden willen wij toetsen aan de vraag. De plek van de combinatiefuncties willen wij helder krijgen. We willen input geven op de Visie integraal jeugdbeleid. Het is jammer dat nu te moeten vragen, maar het is niet anders. Voorzitter, nog een paar kleine punten. De motie vredeseducatie, die wij samen met GroenLinks en D66 indienden, ga ik niet beargumenteren. Het onderwerp is eerder ter sprake gekomen. Een belangrijk item voor mijn fractie. De motie seniorendag hoef ik niet meer te beargumenteren. Ik heb het er zo-even al met mijnheer Rennenberg over gehad.
Tot slot voorzitter. In de gecombineerde commissievergadering heeft mijn fractie een opmerking gemaakt over een mogelijke krimp van de bevolking. Dat gaat inderdaad gebeuren, alleen nog even niet in Eindhoven. Die gedachte was gebaseerd op een recent rapport van het CBS, waaruit blijkt dat de bevolking in een deel van Nederland tussen nu en 2025 zal teruglopen. De materie geeft op zich wel reden om daarover na te denken. Mijn fractie is dat dan ook van plan. We beperken ons op dit moment tot het stellen van raadsvragen. De geschetste ontwikkelingen dienen wij wel nauwlettend te volgen. Het kan namelijk forse consequenties hebben op veel terreinen van toekomstig beleid. Voorzitter, hier laat ik het bij. Dank u wel.
Voorzitter: De heer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, ik wil even teruggrijpen op het begin van uw betoog, mevrouw Heesterbeek. U zei dat de SP inmiddels een voorzichtiger pad op wil met begroten, omdat er allerlei onduidelijkheden op ons af komen. Wil de SP wachten tot de komende voorjaarsnota voordat al die onduidelijkheden beter uitgewerkt en van informatie voorzien worden? Wil zij dit college opdragen om daar veel eerder mee te komen? Mevrouw Heesterbeek: Ik denk het wel. Ik durf bijna te zeggen dat dit een heel klein beetje een open deur was. Ik wil het graag benoemd hebben. Ik mag er toch van uitgaan dat dit logisch is.
Verslagnummer r4
De heer Vleeshouwers: Oke, op korte termijn dus. Mevrouw Heesterbeek: Ja.
Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenberg heeft nog een vraag aan u.
De heer Rennenber : Ja, twee kleine vragen, voorzitter. De financiele wereldcrisis vergt ook hier slachtoffers. Hebben jullie daar nu een idee over? Ik heb in mijn bijdrage ideeen genoemd. Hoe gaan we ermee om? U ziet het aankomen. Mevrouw Heesterbeek: Mijnheer Rennenberg, ik dacht dat ik aan het begin van mijn verhaal duidelijk verteld heb dat de financiele crisis ook de SP niet onberoerd laat en dat wij het college oproepen om daar heel kritisch naar te kijken hoe het allemaal hier en daar wat beheerster en rustiger kan zonder onze ambities uit het oog te verliezen. Dus mijn antwoord is ’ja’.
De heer Rennenber : Ik vraag dat naar aanleiding van dit stuk van de landelijke fractievoorzitter van de SP dat ik van internet heb gehaald. Hij maakt zich wel degelijk ongerust en hij bekijkt het dus landelijk. Ik had verwacht dat de SP Eindhoven het voor onze stad zou bekijken net als enkele collega’s van mij dat gedaan hebben.
De tweede korte vraag gaat over de seniorendag. U zegt dat u dat beargumenteerd heeft. Vindt u dat nu een juiste argumentatie in de zin... Voorzitter: Dit debatje hebben we net al gehad. U hoeft daar niet op te antwoorden. Het woord is aan mevrouw Schreurs.
De heer Rennenber : De discussie hebben we net niet gehad. Voorzitter: Het ging toch over de seniorendag? Daar hebben we net uitvoerig over gesproken. Mevrouw Schreurs: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, ik houd van Eindhoven en ik denk u ook. Het wordt beaamd. Ik zie het dan ook als een prachtige zaak dat ik namens de burgers van Eindhoven in de gemeenteraad mag zitten. Dat betekent dat je samen met die burgers en anderen probeert om te zorgen dat zij gewoon hun leven kunnen leiden. Nu en in de toekomst. Dat is de opgave voor het lokale bestuur. Echter, in alle eerlijkheid voorzitter, de huidige coalitie redt dat niet. Het simpelst wordt dat geillustreerd op het gebied van de toekomst. De directe verantwoordelijke wethouder heeft nu gewoon twee cycli lang afgewezen om zich over de ruimtelijke ontwikkeling richting de toekomst te buigen. Zij zegt dat ze van de uitvoering is en gezien de bijdrage van de VVD kun je daar ook een aardige
verslagnummer x4
boom over opzetten. Maar zelfs bij de uitvoering houdt het in dat je moet weten waar je bent en waar je naartoe gaat. Tijdens de commissiebehandeling ging het natuurlijk over de crisis. Op dat moment zei de wethouder dat zij zou monitoren wat het effect was. Nu is dat enorm mager. Het roept bij D66 in ieder geval de vraag op of de rest van het college ook alleen bezig is te monitoren wat het effect is. Wij zitten hier niet in zomaar de eerste de beste regio. Wij zitten in de regio die van oudsher altijd compleet naar de filistijnen ging in de tijd van een recessie. Wij hebben ingezet als regio om te zorgen dat we juist niet meer zo conjunctuurafhankelijk zouden zijn. Tot op heden heb ik vanuit het college niets gehoord. Nu houdt dat niet per se in dat er niet gedacht wordt. Ik wil ook graag weten van het college wat de stand van zaken is. Moet er geintensiveerd worden? Hoe kunnen we zorgen dat het een zachte landing wordt in deze regio? Kenmerkend is in ieder geval dat wij niets gehoord hebben. Dat wij niets horen is tot daar aan toe, maar we doen het voor daarbuiten. Daarbuiten hebben ze niets gehoord. Ik kan u wel vertellen dat als je overvallen wordt door dingen die jouw eigen competentie veruit te boven gaan, dat dat dan een heel vervelende zaak is. Het is wel kenmerkend. Het is kenmerkend voor de
interne gerichtheid. Een voorbeeld. Cultuur Totaal is eigenlijk een verschrikkelijk leuke beweging. Dat wordt met ’buiten’ gedaan. Er is alleen de oproep aan gekoppeld dat daarbuiten mensen ook dingen gaan doen. De Negende, TAC, verzin het maar. Iedereen is bezig en dan vergeten we eventjes te regelen dat dat wel moet kunnen gebeuren. Vandaar het amendement van D66 om in 2009 de ruimte te maken voor alle mensen die dachten: "Oh, eindelijk kan het hier nu", zodat ze het ook daadwerkelijk kunnen blijven doen. Het is niet incidenteel. Als je kijkt naar de ontwikkeling van Plaza dan vraag je je af of dat net zo zal gaan als bij de stichting PopEi, namelijk vijftien jaar lang een dolende in de woestijn blijven totdat het een keer opgelost is. Uiteindelijk moet je gewoon zorgen dat mensen aan het werk kunnen en definitief weten waar ze aan toe zijn. Datzelfde geldt voor zo’n fietspad. Het is heel raar dat je op drie punten opeens met je begeleiders en kinderen en wie er dan allemaal van de prachtige Dommel aan het genieten is, moet constateren dat je niet weet waar je precies naartoe moet. Vanuit de omgeving gezien zijn we gewoon bezig de dingen op onze manier te regelen. Ja, er zit altijd een systematiek achter en we willen altijd dat dingen meeliften, maar het is zo ongelooflijk vervelend daarbuiten door ons, door die interne gerichtheid.
Is dat alles? Nee, op dit moment zijn er echt bizarre dingen aan de hand. Toezeggingen, die feitelijk niet waargemaakt worden. Ik had bij de vorige begrotingsbehandeling de toezegging gekregen dat wij inzicht zouden krijgenÃćâĆňâĂİ ook vooruitlopend op de toekomst - in wat er op ons afkwam. Bij de kadernota kon het niet aangeleverd worden, maar nu zou het moment ’U’ zijn. Het moment ’U’ is
Verslagnummer x4
in ieder geval niet aangebroken. De verschillende collega’s hebben al gememoreerd welke toezeggingen allemaal niet nagekomen zijn. Het evenementenbeleid was nog eventjes niet vermeld. Dat houdt in dat wij eigenlijk niet meer weten waar we aan toe zijn. Normaal gesproken heb je gewoon genoeg aan die toezegging, want dan weet je dat het verwerkt wordt. Onze organisatie brengt dat niet voor elkaar. Als je wat dieper gaat kijken, dan zie je dat het qua uitvoering ook daadwerkelijk rommelt. Ik zal geen concrete voorbeelden noemen, behalve eentje die uitgebreid bij ons feitelijk al op tafel heeft gelegen. Het betreft de Stadsschouwburg. Mijn eigen taxatie, die binnen D66 gedeeld wordt, is dat uit het rekenkameronderzoek zal blijken dat eigenlijk binnen MO het dossier redelijk onvolledig zal zijn, dat iedereen alle kanten opstoof en dat er geen bestuurlijke sturing en adequaat managent is geweest. Nu komen we eventjes aan het centrale stuk. In deze raad is er een hele sterke tendens om altijd de schuld neer te leggen in de organisatie. D66 is er altijd heel simpel in. Wij hebben hier 2200 mensen die allemaal verschrikkelijk goed kunnen zijn, mits ze de ruimte krijgen. Het is een verantwoordelijkheid van het college en management om dat mogelijk te maken. Op dit moment zien we het niet. We zien ook heel veel losse eindjes in de financien zitten. Het komt er dan op neer dat D66 zich voor een heel moeilijke vraag gesteld ziet. U weet dat wij altijd heel erg constructief zijn ten aanzien van begrotingen. Eigenlijk gaan we altijd voor wat er wel instaat en niet zo gauw voor wat er niet goed geregeld is. Als je nu aan het optellen bent: het niet voorsorteren voor de toekomst; de enorme hoeveelheid losse financiele eindjes; het niet nakomen van toezeggingen en het continue rommelen in de organisatie, dan vraag je je af waar je mee instemt. Voorzitter: U heeft nog een minuut.
Mevrouw Schreurs: Wij hopen dat het college en de coalitiepartijen in staat zijn om voor het einde van de begrotingsbehandeling ons daar helderheid over te verschaffen. Voor dit moment stemmen wij tegen. Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van den Big gelaar, namens de PvdA-fractie.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, ook wij ontkomen er niet aan een opmerking vooraf te maken over de gevolgen van de internationale kredietcrisis en de mogelijke recessie en de gevolgen daarvan voor Eindhoven. We hebben eigenlijk maar een vraag aan het college. Hoewel deze regio op dit moment een sterke economie heeft, kunnen wij ons niet voorstellen dat de gevolgen aan Eindhoven en de regio voorbij zullen gaan. Onze vraag is of het college inzicht heeft in de sociaal economische gevolgen. Is het college hier op voorbereid en worden er voorbereidingen getroffen voor een effectieve strategie?
verslagnummer x4
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, is mevrouw Van den Biggelaar het mij eens dat het college daar allang uit zichzelf mee had behoren te komen?
Mevrouw Van den Bi elaar: Als ik zie, mevrouw Schreurs, dat het rijk, andere gemeenten en de wereld nog niet eens precies weten hoe ze moeten reageren op wat er nu in de wereld aan de gang is, dan vind ik dat u van het college wel heel erg veel vraagt als ze al bij voorbaat het antwoord klaar moeten hebben. Ik verwacht van het college dat men daarmee bezig is en ik verwacht dat zij ons daar op korte termijn over zal informeren. Voorzitter: Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, mevrouw Van den Biggelaar vergeet dat zij datzelfde college opdracht heeft gegeven om deze regio minder conjunctuurgevoelig te maken. Dus als het goed is, is het een lopende zaak en als het college er nu nog aan moet beginnen...
Mevrouw Van den Bi elaar: Mevrouw Schreurs, u loopt dus vooruit op het antwoord. De eerste vraag die ik aan het college ga stellen is welke gevolgen het zal hebben op sociaal economisch terrein. Als deze regio het werk goed gedaan heeft, waar we met zijn allen van uitgaan ÃćâĆňâĂİ u ook denk ik want u heeft ook mede
bijgedragen aan dat beleid ÃćâĆňâĂİ dan krijgen we als antwoord dat onze regio daarop
voorbereid is. Ik kan me niet voorstellen dat het helemaal zonder gevolgen zal blijven, vandaar dat ik aan het college vraag om daar inzicht in te krijgen. Ik vraag ook aan het college om een strategie voor te bereiden. Ik zou eerst maar eens het antwoord van het college af wachten voordat ik meteen maar ga veronderstellen dat iets niet is gebeurd, te laat gebeurt of verkeerd gebeurt. Mevrouw Schreurs: Ik ben het met u eens dat het college dat inzicht moet hebben, maar wat ik zei is dat in de huidige omstandigheden, waarin je ziet dat het bij Philips en bij DAF ÃćâĆňâĂİ en dat zijn de usual suspects ÃćâĆňâĂİ wederom mis gaat. Je verwacht
dan dat het college actief naar buiten komt om te zeggen: dit is voor zover wij zien de situatie. Wij zijn natuurlijk bezig met allerlei andere mensen om ervoor te zorgen dat het een zachte landing is.
Mevrouw Van den Bi elaar: Volgens mij vraag ik precies hetzelfde als u aan het college, namelijk mij duidelijk te maken of u voorbereid bent en of u een strategie d a a rop heeft.
Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenber : Het was eigenlijk ook mijn vraag aan u. Wij leven in een stad waar we het debacle van DAF allemaal nog goed kennen. We hadden toen
verslagnummer x4
bestuurders die daar actief mee aan de slag zijn gegaan. Er wordt nu bij DAF al aangegeven dat 25 procent van de flexwerkers zullen verdwijnen. Ik mag aannemen dat dit college nu al voorbeelden heeft hoe ze die klap zullen opvangen en dat daaraan gewerkt wordt.
Mevrouw Van den Bi elaar: Daar vraag ik ook naar, mijnheer Rennenberg. Precies zoals verschillende fracties in deze raad gedaan hebben. Voorzitter, wij beoordelen deze begroting na de kadernota’s. Dat is volgens mij de volgorde. Beoordelen of deze begroting volgt op de kaders zoals de raad die heeft vastgesteld bij de kadernota. In eerste instantie vindt mijn fractie dat een goede uitwerking van de voorjaarsnota. Op een enkel onderdeel zullen wij met een wijzigingsvoorstel komen. In het eerste deel van deze raadsperiode heeft het college vooral geinvesteerd in sociaal beleid en de stad hiermee een sterk sociaal gezicht gegeven. Met de invoering van de Wmo koos het college de maximale mogelijkheden. Samen met aanscherpingen in het armoedebeleid, het programma Meedoen, programma Diversiteit en Actieve Jeugd, kreeg Eindhoven verdiend het predicaat van meest sociale stad. Met het programma Burgerparticipatie zien we ook de invloed van burgers toenemen. Van belang is natuurlijk ook dat de uitvoering van deze programma’s goed verloopt, waarbij het een voorwaarde is dat het ambtenarenapparaat adequaat ingespeeld is op het realiseren van politieke ambities. Ik noem met name een optimale bejegening van burgers, bedrijven en instellingen in deze stad en ook het opzoeken van grenzen van bevoegdheden. Mevrouw Schreurs: Bij wie ligt de verantwoordelijkheid dat het ambtelijk apparaat adequaat kan handelen? Mevrouw Van den Bi elaar: Bij degene aan wie ik de vraag stel volgens mij. Tot wie ik mij nu richt. Mevrouw Schreurs: Bij het college?
Mevrouw Van den Bi elaar: Precies, ja.
Van belang is dat concrete resultaten en opbrengsten van programma’s nog beter zichtbaar zijn. Wij zouden bijvoorbeeld graag het enthousiasme van de wethouder voor het Centrum voor Jeugd en Gezin willen delen. Daarvoor hebben wij op dit moment onvoldoende zicht op het functioneren ervan en op de meerwaarde ervan voor de jeugd in onze stad. Vandaar dat wij het college vragen om ons aan de hand van concreet behaalde resultaten nog voor het einde van het jaar dit inzicht te verschaffen. Een soortgelijk verzoek, voorzitter, hebben wij ten aanzien van Spil, maar met een andere reden. Aan de ene kant zien wij enthousiasme voor het concept en aan de andere kant vertraging in de uitvoering. Daarover maken wij ons zorgen. Bij die constatering willen wij het niet laten. Graag zouden wij ook voor het
verslagnummer x4
einde van het jaar een overzicht krijgen van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering, de oorzaken van de vertraging en de positie van de regiegroep om daarmee weer een stap vooruit te kunnen maken. In deze begroting zien we aandacht voor de andere ambities uit ons coalitieakkoord. Voorzitter: De heer Van Zijl.
D h V Z" I: Voorzitter, dank u wel. Mevrouw Van den Biggelaar, u vraagt om onderzoek en om op de hoogte gehouden en bijgepraat te worden, maar u moet daar toch ook zelf een beeld bij hebben. U constateert bijvoorbeeld dat er ergens een beetje weinig schot inzit. Er is wel geld, maar geen handjes. Zegt u nu met ons: zorg dat er extra handjes komen om het beschikbare geld ook daadwerkelijk in te zetten daar waar nodig is? Mevrouw Van den Bi elaar: Kunt u de vraag iets concretiseren, want ik weet niet over welk onderdeel van mijn betoog u het nu heeft.
D h V Z" I: U geeft in feite een paar keer aan dat u bijgepraat wil worden. U maakt zich zorgen over Spil en over het Centrum voor Jeugd en Gezin. U wilt bijgepraat worden over de resultaten en waar het eventueel knelt.
Mevrouw Van den Bi elaar: Aan de ene kant, mijnheer Van Zijl, zie je dat mensen en ook instellingen in de stad enthousiast zijn voor bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ze zien daar de meerwaarde van. Aan de andere kant krijg je individuele signalen van zaken waarvan je denkt dat deze misschien bij het Centrum voor Jeugd en Gezin thuishoren. Ik zou van de wethouder wel eens willen zien welke concrete zaken er zich nu aangemeld hebben bij het Centrum voor Jeugd en Gezin om daar een lijn uit te halen wat de meerwaarde is en ook wat bijvoorbeeld de grenzen zijn. Als wij signalen krijgen dat er wachtlijsten zijn bij jeugdzorg en dat het Centrum voor Jeugd en Gezin niet functioneert, dan lijkt mij dat geen juiste combinatie. Wij moeten volgens mij veel duidelijker hebben waar het Centrum voor Jeugd en Gezin voor dient, wat de meerwaarde ervan is. Ik zou na de periode dat het nu functioneert een overzicht willen zien van concrete resultaten daarvan. Voorzitter: Dank u wel. U kunt uw betoog vervolgen.
Mevrouw Van den Bi elaar: In deze begroting zien we de aandacht voor andere ambities uit het coalitieakkoord: voor integrale wijkvernieuwing, krachtwijken en stadsdeelgericht werken, voor bereikbaarheid en voor het verbeteren van leefomgeving voor onze burgers. Ambities die wij van harte zullen steunen. Voorzitter, wij gaan dus akkoord met de intensivering die het college op deze onderdelen voorstelt.
Verslagnummer x4
Op het onderdeel bereikbaarheid wil ik zelf iets nader inzoomen. Investeringen in bereikbaarheid zijn belangrijk als randvoorwaarden van economische ontwikkeling. Minstens zo belangrijk zijn deze investeringen voor onze eigen inwoners, voor verbetering van de doorstroom op de rondweg, verhoging van veiligheid en comfort voor fietsers en voetgangers voor verbetering van luchtkwaliteit en niet in de laatste plaats voor verbetering in het openbaar vervoer, zoals het voortzetten van de proef met het gratis OV en de intensivering van het aantal routes. Onze inzet is en blijft erop gericht het gebruik van het openbaar vervoer en het fietsgebruik te stimuleren ten opzichte van het autogebruik. Met name ten aanzien van het fietsgebruik wil de PvdA meer resultaten zien. Voorzitter, als we erin slagen de doorstroming op de binnenring te verbeteren, wordt het volgens de PvdA tijd voor een nieuwe stap. Wij willen dan geen doorgaand verkeer binnen de ring. Een auto van Stratum naar Woensel gaat niet meer via de Vestdijk, maar over de ring. Een motie daartoe zullen wij indienen. Daarnaast constateren wij met genoegen dat in deze begroting de PvdA-inbreng bij de kadernota verwerkt is; de uitzending van het 18 september defile door omroep Eindhoven; een onderzoek naar het bezetten van daluren bij sportvoorzieningen door goedkoop sporten en een fonds voor durfkapitaal. Naast genoemde instemming blijven er bij de PvdA ÃćâĆňâĂİ u kent ons - kritische opmerkingen
en vragen over deze begroting. Ik begin hier met de voorgenomen bezuinigingen. Daarna zal ik wat uitgebreider stilstaan bij het programma Veiligheid, bij het voortijdig schoolverlaten in relatie tot School 23 en bij het programma Actieve Jeugd. Daarna volgen nog enkele losse opmerkingen. Ik begin met de wijze waarop u met de bij de kadernota gesuggereerde bezuinigingen omgaat. De bezuinigingen op de Eindhovense Sportraad, op KNAP en op de Taalwerkplaats. Wij gingen ervan uit dat deze bezuinigingen aangehouden zouden worden totdat ze nader onderbouwd zouden worden. Deze onderbouwing ontbrak tot vanmiddag of is nog erg summier, zodat we eigenlijk niet tot een goede beoordeling kunnen komen. De PvdA zal deze bezuinigingen vooralsnog afwijzen. Omdat tot vanmiddag die onderbouwing ontbrak, konden wij ons niet meer op de inhoud van al deze bezuinigingsvoorstellen voorbereiden en ook niet met een amendement komen. Waar we kunnen zullen we nu inhoudelijk reageren en waar dat niet kan, doen we dat volgende week. De bezuiniging op de Eindhovense Sportraad zou aangehouden worden tot de rekenkamer onderzoek zou hebben gedaan. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Mevrouw Van den Biggelaar, ziet u de Taalwerkplaats in de eerste plaats als een jeugd- en welzijnsactiviteit of als een onderwijsactiviteit?
verslagnummer x4
Mevrouw Van den Bi elaar: Met uw goedvinden zal ik even mijn verhaal afmaken, want ik behandel achtereenvolgens de bezuinigingen op de Eindhovense Sportraad, op de Taalwerkplaats en op KNAP. Volgens mij kunt u uw vraag nog even bewaren.
Voor ons was het onderzoek naar de Eindhovense Sportraad echt essentieel. Middels een eigen amendement ÃćâĆňâĂİ we hebben straks ook al gezien dat andere partijen dat ook al aangekondigd hebben ÃćâĆňâĂİ willen wij de bezuiniging op de
Eindhovense Sportraad opheffen. Sportverenigingen zijn in onze ogen de dorpspleinen van deze tijd, daarmee een belangrijke rol van sportclubs erkennend. Sporten is niet alleen leuk. Het is steeds vaker een manier om maatschappelijke problemen aan te pakken, zoals het tegengaan van overgewicht en het voorkomen van sociale uitsluiting. Ook in Eindhoven spelen de sportclubs die rol. Van het kader van die clubs wordt steeds meer en meer verwacht. Wil je dat goed doen, dan zou je dat beter moeten ondersteunen. Dat is dan ook de aanbeveling van de rekenkamer. Zorg ervoor dat met voortvarendheid sportverenigingen doeltreffender worden ondersteund. Wij ondersteunen die oproep. Met een motie, mede ingediend door de VVD, CDA en GroenLinks, vragen we het college om een plan van aanpak, waarvan we de uitwerking willen zien voor de kadernota van 2010. Volgens mij is dat dan ook iets wat in de aangekondigde discussie die het college wil hebben voorwerp van onderzoek is. Daaruit zouden wij het antwoord willen krijgen op hoe we de sportverenigingen in Eindhoven doeltreffender kunnen ondersteunen en wat daarbij de rol is van de Eindhovense Sportraad. De bezuinigingen op KNAP. Bij de behandeling van de kadernota heeft het college aangegeven dat er een onderzoek door de Fontys Hogeschool uitgevoerd zou worden, waarmee de bezuiniging onderbouwd zou worden. Tijdens de commissiebehandeling gaf het college aan dat mogelijk een deel van de financiering van KNAP in stand gehouden zou kunnen worden met geld uit de armoedepot. Uit informatie van vanmiddag blijkt dat u het geld gaat halen uit de Aboutaleb-gelden. Voorzitter, het moet niet gekker worden. Eerst wordt KNAP algemeen gemaakt. Voor alle kinderen. Ook de combifunctie wordt algemeen ingezet, dus niet specifiek vanuit achterstandsgedachten. Nu stelt u voor om gelden die specifiek ter bestrijding van achterstand zijn te gebruiken voor die algemeen geworden voorziening. Deze redeneringen kloppen volgens ons niet en zijn niet consequent. Daarnaast vinden wij dat de combifuncties nog niet goed zijn uitgelijnd en verder gaan wij vooralsnog niet akkoord met het gebruik van Aboutaleb-gelden en zeker niet op deze ad hoc basis. Wij zouden KNAP minimaal voor een jaar overeind willen houden tot het beleid ten aanzien van de combifuncties en de Aboutaleb-gelden is uitgekristalliseerd.
Verslagnummer x4
Voorzitter: Ik wil u erop wijzen dat u nog vijf minuten heeft. U heeft namelijk een heleboel aangekondigd. Daar zijn nu vier minuten van om en ik denk niet dat u op de helft van uw agenda bent. U heeft nog vijf minuten.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb toch twaalf minuten spreektijd? Voorzitter: U had zelfs nog meer. U had vijftien minuten.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb wel veel interrupties gehad. Voorzitter: Die zijn er allemaal afgehaald, dus u heeft nog vijf minuten over. De heer Gerard. De heer Gerard: Mevrouw Van den Biggelaar, in de reactie van het college op de opmerkingen van het presidium staat dat KNAP in elk geval in het jaar 2009 nog vooruit kan. Hoe zou u tegenover de gedachte staan om het door u bepleite beleid, waar ik me iets bij kan voorstellen, in dat jaar te maken en de motie voor het jaar 2009 als overbodig te beschouwen en hierop terug te komen bij een nadere
gelegenheid? Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb nog niet de tijd gehad om precies na te denken over de consequenties van de informatie die het college vanmiddag gegeven heeft. Wij zeggen: vooralsnog geen bezuiniging op KNAP. We willen het eerst een jaar aanhouden en kijken hoe dat andere beleid uitlijnt en vervolgens nog een keer op KNAP terugkomen. De bezuiniging op de Taalwerkplaats komt voor ons te vroeg en is te rigoureus. Scholen en culturele instellingen hebben wel degelijk een meerwaarde aan de Taalwerkplaats. Ik beperk me dus niet tot onderwijsvoorzieningen, maar zeker ook tot culturele instellingen. Onze informatie is dat er op dit moment gewerkt wordt aan afspraken op dit terrein. Scholen en culturele instellingen zouden financieel bijdragen. Dat is de informatie die wij van de Taalwerkplaats zelf gekregen hebben. Men heeft daar echter wat tijd voor nodig. Ons voorstel zou dus zijn om die bezuiniging op dit moment niet te effectueren, maar dat volgend jaar pas te doen. We willen de Taalwerkplaats een jaar gunnen om die afspraken te maken met de scholen en met de culturele instellingen die gebruik maken van de Taalwerkplaats. Daarnaast vragen wij het college om een basisbedrag te blijven subsidieren als een soort ontwikkelingsfunctie. Daarbij denken we aan een bedrag van 50.000 euro. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Ik begrijp dus dat u de Taalwerkplaats ziet als een soort combinatie van een culturele en een onderwijskundige inhoud?
verslagnummer x4
Mevrouw Van den Bi elaar: Het gaat erom dat de diensten die de Taalwerkplaats aanbiedt zowel ten goede komen aan onderwijsinstellingen als aan culturele instellingen. Ik ben het eens met de gedachte van het college... Voorzitter: Ik begrijp de heer Gerard wel. Hij stelt een vraag, maar u had in uw betoog al naar voren gebracht dat u die combinatie zag. Als u een interruptie plaatst, moet het ook een interruptie zijn. De heer Gerard: Ik stelde een vraag.
Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar had al gezegd dat ze het als en een educatieve en een sociaal culturele insteek zag en nu gaat u dat gewoon herhalen. Ik wil u verzoeken om een interruptie te plegen of gewoon een concrete vraag te stellen.
De heer Gerard: Ik vond het antwoord niet helemaal duidelijk en daarom stelde ik een concrete vraag. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar vervolgt haar betoog.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik kom bij het programma Veiligheid, een programma waarvan de uitvoering, zoals als eerder bleek, door de PvdA kritisch gevolgd wordt. Wij zijn uiteraard tevreden met intensiveringen die met name op het gebied van risicojeugd gedaan worden. Mede uit beantwoording van de wethouder begrijpen we dat er extra investeringen deels gedragen zullen worden door het rijk. We begrijpen maar al te goed dat de oplossing of de aanpak niet altijd voorhanden is. In gezamenlijkheid met justitie en politie moet tot een zorgvuldige en afgewogen aanpak worden gekomen. Wij zien uit naar de concrete plannen. Soms, voorzitter, zetten we vraagtekens bij de gezamenlijkheid. Onze fractie was bijvoorbeeld teleurgesteld over de bespreking van de politiejaarverslagen en jaarplannen, zoals deze in de commissie besproken werden. Die leken nou niet direct aan te sluiten bij de wensen van deze raad. Bestrijding van overlast bijvoorbeeld kwam in de cijfers niet voor. Zaken als vernieling waren moeilijk terug te vinden. In de jaarplannen van de politie lazen we vooral veel streefcijfers van op te maken processen-verbaal, waar het ons toch uiteindelijk om maatschappelijke effecten gaat. Natuurlijk, wij weten dat we als raad op een afstand staan van de driehoek tussen politie, justitie en burgemeester. Toch zou het onze wens zijn om ook als raad meer bij beleidsafweging betrokken te worden. Wij worden er immers op aangesproken. Ook wij zien de frustraties van buurtbewoners en professionals wanneer jeugdige overtreders er zonder vervolging of straf vanaf komen. Wij begrijpen die frustratie maar al te goed. Ik zou het college willen vragen ÃćâĆňâĂİ en een
motie heb ik daarvoor niet nodig ÃćâĆňâĂİ ervoor te zorgen dat er jaarlijks of in ieder geval
Verslagnummer x4
periodiek met hoofdcommissa ris en officier van justitie overleg is met de raad over het bepalen van prioriteiten.
Ik kom tot het terugdringen van het aantal jongeren die zonder diploma van school komen. Het was een belangrijke en is een belangrijke ambitie van de PvdA. Voor ons was van belang dat er een actieplan komt. Dat ligt er nu en er worden stappen gezet, maar elke jongere zonder diploma is er een te veel. Graag willen we voor de behandeling van de voorjaarsnota een overzicht van de verdeling van middelen en de concrete resultaten, inclusief de drie keer een miljoen die door het rijk beschikbaar is gesteld. Zo nodig kunnen we bij de voorjaarsnota met nieuwe prioriteiten komen. Van voortijdig schoolverlaten naar School 23 is een kleine stap. School 23 speelt een belangrijke rol daarbij. Voorzitter: Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Mevrouw Van den Biggelaar, prioriteiten voor welk moment?
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik versta u niet. Mevrouw Schreurs: U zegt dat u bij de kadernota informatie wil, zodat u met nieuwe prioriteiten kunt komen. De vraag is: op welk moment wilt u dat effectueren?
Mevrouw Van den Bi elaar: Bij de kadernota stellen wij nieuwe prioriteiten. Wij willen zien wat het beleid tot nu toe voor resultaten heeft opgeleverd. Als het goed is kunnen we dan ook zien waar nog resultaten te boeken zijn en dan kunnen wij bij de voorjaarsnota bekijken of we daar op moeten intensiveren. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, Mevrouw Van den Biggelaar veronderstelt dus dat ze in de verkiezingen van 2010 zo’n ruime overwinning behaalt, dat ze het weer compleet voor het zeggen heeft. U weet net zo goed als ik dat een nieuw college haar eigen prioriteiten stelt. Als u zegt dat u dat bij de kadernota doet, geeft u feitelijk aan dat u eigenlijk helemaal geen beleid aan het maken bent. Als u het beleid wil beinvloeden moet u het nu doen en kan het volgend jaar uitgevoerd worden. Alles wat u naar 2010 toeschuift, schuift u dus eigenlijkins blaue hinein. Voorzitter: Uw punt is duidelijk. Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Mevrouw Schreurs, de gemeente is niet de enige die plannen maakt en geld beschikbaar stelt voor School 23. De gemeente is wel degene die de regie gaat voeren. Als u zegt dat we zaken voor de toekomst moeten bekijken, dan geldt dat ook voor voortijdig schoolverlaten.
verslagnummer x4
Mevrouw Schreurs: In dit geval dient er acuut te worden gehandeld. Je moet gewoon geld beschikbaar stellen, want mensen doen het op de juiste manier. Dat zou van een slagvaardigheid getuigen die in de rest van deze begroting erg ontbreekt. Ik was erg verheugd met uw voorstel rond School 23, maar ik zie dat het eigenlijk niet zoveel voorstelt. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: U moet dan even verder wachten, want er komt een concreet verhaal bij. Ik kom dus nu bij School 23. School 23 speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en ontsporing van jongeren. School 23 hanteert hierbij een aanpak die als voorbeeld voor het land wordt gezien. Het is juist de combinatie van onderwijs en zorg die School 23 haar meerwaarde geeft. Al langer weten wij dat het ROC moeite heeft de exploitatie van School 23 uit eigen middelen te blijven betalen. Wij hadden dan ook liever voorstellen vanuit het college gehad om die problemen op te heffen. Op dit moment moeten we echter constateren dat zonder extra middelen bij deze begroting School 23 ophoudt te bestaan. Zonder extra middelen dreigt School 23 met ingang van het volgend schooljaar te verdwijnen. Voorzitter, zover kan en mag het naar de mening van de PvdA niet komen. Kwetsbare jongeren worden daar de dupe van.
Voorzitter: U heeft nog iets minder dan een minuut. Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, het is vandaar dat de PvdA hier niet wil volstaan met een motie. De PvdA dient een amendement in om op dit moment de begroting zodanig aan te passen om in ieder geval voor twee jaar ÃćâĆňâĂİ en die periode
gebruiken we als overbrugging, omdat er in 2011 een andere systematiek van Rijksfinanciering komt ÃćâĆňâĂİ School 23 overeind te houden. Bij het amendement zit een
uitgebreide toelichting zodat u ook kunt zien waar de dekking vandaan komt. De PvdA is blij met de aandacht voor de actieve jeugd. Wij zetten er anderhalf miljoen extra op in. Wij zijn tot nog toe niet erg betrokken bij het programma Actieve Jeugd. We hebben nog te weinig inzicht in de problematiek waarop wij een antwoord moeten geven. We hebben een overzicht gehad van de pedagogische infrastructuur. Deze is uitgebreid en bruikbaar. Er gebeurt ook veel, maar het geeft nog niet het inzicht dat wij willen hebben. Vandaar dat wij een motie ingediend hebben om zelf als raad dat inzicht te gaan verschaffen en op basis daarvan tot verdeling van de extra middelen te komen.
Voorzitter: U heeft nog een halve minuut.
Verslagnummer x4
Mevrouw Van den Bi elaar: Sport. Onderhoud sportaccommodaties en investeren in kunstgras blijven voor ons belangrijk. Er is een inhaalslag gemaakt, maar we denken dat er gezien uw overzicht nog een slag te maken is. Ik sluit me aan bij vragen van de VVD over het kunstgrasveld. Wij vroegen aandacht voor de startersleningen. De pot is leeg. We hebben nu een voorstel van het college en dat scheelt ons weer in het werk voor volgende week. Voorzitter: Oke, ik dank u wel. De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Voorzitter, ik heb even gewacht tot het einde. Ik heb nog een vraag. We zullen in de tweede termijn op alle moties ingaan. U zei dat u een voorstel heeft aan de raad zonder motie. Het gaat om het verzoek de politie hier regelmatig bij de commissie aan tafel te hebben om de prioriteiten te gaan bekijken. Wilt u daarbij dan de portefeuillehouder passeren?
Mevrouw Van den Bi elaar: Nee, het gaat niet zozeer over de politie. Het gaat meer over waar de prioriteiten worden gesteld met betrekking tot de inzet van de politie, maar ook bijvoorbeeld met betrekking tot vervolging. Ik heb het er niet over, mijnheer Van Bussel, dat wij daar een besluitvormende rol in zouden hebben. Ik denk dat het erom gaat dat wij gezamenlijk met justitie, politie en de korpsbeheerder van gedachten wisselen over wat er in de stad aan de hand is en waar volgens ons aandacht voor zou moeten zijn. Zoals wij van professor Fijnhout gehoord hebben, vind een dergelijk periodiek overleg in grote steden plaats. Het is niet bedoeld als vervanging voor het driehoeksoverleg. Het gaat erom dat je op bepaalde momenten meer contact hebt om dingen te overleggen. Voorzitter: Dat was een uitvoering antwoord op uw vraag. De heer Van Bussel: Mijn opmerking was alleen om te zeggen dat de mores is dat wij hier de portefeuillehouder aanspreken en deze komt met de informatie. Ons aanspreekpunt is de portefeuillehouder. Wanneer je rechtstreeks extra toelichting wilt van politie en justitie is mijn vraag of we dan geen nieuwe trend gaan volgen.
Mevrouw Van den Bi elaar: Het antwoord was dat wij niet met justitie en politie zaken gaan afhandelen, mijnheer Van Bussel. Het overleg heeft voor mij een andere functie. Voorzitter: Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Begrijp ik mevrouw Van den Big gelaar goed dat de functie die ze dan wel aan het overleg geeft precies aansluit bij onze motie over het integraal veiligheidsplan die we een poosje terug met elkaar besproken hebben?
Verslagnummer x4
Mevrouw Van den Bi elaar: U moet me even helpen herinneren, mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Dat ging over hetzelfde, namelijk dat we elke zes maanden met elkaar een update kregen over de stand van zaken betreffende de veiligheid in de stad.
Mevrouw Van den Bi elaar: Het gaat mij erom dat ik ook wil dat justitiele autoriteiten daarbij betrokken zouden zijn. Ik wil me niet alleen tot de gemeente en de politie beperken. Mevrouw Zwierstra: Daarom heet het ook integraal. Dat vinden wij ook.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb het over een periodiek overleg, waarmee ik bedoel een of twee keer per jaar. Volgens mij was dat van u wat vaker. Mevrouw Zwierstra: Zes maanden, dus dan komt u redelijk bij die twee keer per jaar. Ik denk dat we elkaar daar wel in vinden. Voorzitter: Volgens mij bent u het heel erg met elkaar eens. De heer Van Zijl.
D h V Z" I: Voorzitter, ik heb nog een andere vraag aan mevrouw Van den Biggelaar. Haar verhaal tijdens haar bijdrage gehoord hebbende en datgene wat ze aan moties voorlegt, wil ik aan haar vragen of zij met ons deelt dat de informatieverstrekking zoals deze tot dusver is geweest vanuit het college toch wel beneden de maat is geweest?
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb het niet over informatievoorziening gehad. Ik vind wel dat ÃćâĆňâĂİ en dat had ik u straks willen vragen ÃćâĆňâĂİ als ons zaken niet aanstaan,
dingen anders gaan of door het college anders worden gedaan dan wij willen, wij als raad zelf het initiatief moeten nemen om zaken te veranderen. Met name wat ik nu doe met betrekking tot School 23 en een amendement indienen. Dat is de taak van de raad. Dat kan de raad dus doen als ze zelf andere informatie heeft. Voorzitter: Ik zie u en de heer Van Zijl. Nu de heer Van Zijl nog en daarna mevrouw Zwierstra en dan is het afgelopen.
D h V Z" I: Maar wel op ter beschikking gestelde informatie, zoals we die gevraagd hebben bij de kadernota aan het college. Voorzitter: Oke, mevrouw Van den Biggelaar.
Verslagnummer x4
Mevrouw Van den Bi elaar: Ja voorzitter, ik vind het een taak van de raad om als er geen informatie komt zelf op onderzoek uit te gaan. Ik heb dat zelf nu gedaan. Mevrouw Zwierstra: Voorzitter, met alle respect, maar mevrouw Van den Big gelaar geeft nu wel een heel creatieve en bijna monistische invulling van het begrip actieve informatieplicht. We hebben natuurlijk wel afspraken met elkaar en juist omdat we daar zo aan hechten, waren er ook die moties van wantrouwen. Die wilde u toen niet steunen.
Mevrouw Van den Bi elaar: Op dit onderdeel zei het college ons dat zij met het ROC in overleg waren. Dat bleek zo te zijn. Wij zouden die informatie krijgen. Mijn constatering was dat als wij bij deze begroting geen actie zouden ondernemen, het te laat zou zijn om te proberen om School 23 overeind te houden. De volgende begrotingsbehandeling is name!ijkte laat. Voorzitter: De heer Reker. U bent aan uw eerste termijn toe. U schrok! Dat was niet
mijn bedoeling. De heer Reker: Goed, dank u wel voorzitter. Zelden zal de bespreking van een begroting zo onzeker van karakter zijn geweest als nu, met als oorzaak de wereldwijde onrust op de financiele markten. Juist deze onrust vraagt van dit college, nog meer dan anders het geval zal zijn, om zeer verantwoord financieel gedrag. Dat houdt in dat zij verstandig om dient te gaan met de 740 miljoen euro die voor het volgend jaar in de gemeente Eindhoven zijn begroot. Zoals gebruikelijk is nagenoeg al dat geld in deze begroting voorbestemd voor de stad met haar inwoners, waarbij ik hierbij de vele ondernemingen in deze stad niet wil vergeten. Want juist deze bedrijven, zowel de grote als de kleine, zorgen immers voor de werkgelegenheid en zijn dus mede verantwoordelijke voor de welvaart in de hele regio Zuidoost-Brabant. Laten wij er dus zuinig op zijn! Het is ook niet nieuw en ook niet voor de eerste keer ÃćâĆňâĂİ ik vrees dat het ook niet voor de laatste keer is ÃćâĆňâĂİ dat ik nu weer vertel dat we moeten luisteren en nog eens
luisteren naar wat er onder de burgers van deze stad leeft. Maar dat niet alleen. Luister en communiceer ook tijdig met ondernemers in deze stad! Dat is een primaire vereiste. Communicatiecursussen voor alle medewerkers in deze gemeente zijn prima, als deze nadien, ook door u, college, in praktijk worden gebracht. Maar het is weggegooid geld als er niet dat mee wordt gedaan waarvoor deze communicatiecursussen zijn bedoeld. De keren dat burgers dan wel bedrijven zich niet serieus genomen voelden zijn te talrijk om daaraan geen aandacht te besteden. Helaas is dit probleem er al vele jaren maar u als huidig college kunt een begin maken om daar verandering in aan te brengen. Mijn steun daarbij zeg ik u bij voorbaat toe.
verslagnummer x4
Voorzitter, hoewel deze vergadering gaat over de begroting, is voor geld niet alles te koop. Ik bedoel daarmee ÃćâĆňâĂİ dat had u vast al door ÃćâĆňâĂİ dat wij onze burgers serieus
moeten nemen. Burgerparticipatie, inspraak, samenspraak en Goed geregeld blijven hangen in mooie woorden, indien wij daar te weinig of niets mee doen. Ik wil in mijn bijdrage drie zaken benoemen die aandacht vragen. Op de allereerste plaats de openbare orde en veiligheid. Pagina 80 van de Programmabegroting 2009 getiteld ’programma veiligheid’ begint met de volgende woorden: "Veiligheidis een primaire levensbehoefte."Met deze stelling is de fractie van de Lijst Pim Fortuyn het helemaal eens. Maar hoe kan het nou, voorzitter, dat bewoners en ondernemers in Blixembosch al van ver voor februari 2002, meer dan zeven lange en magere jaren gefundeerd blijven klagen over onveiligheid en overlast in hun prachtige en spiksplinternieuwe wijk? Overlast van hangjongeren, waarvan enkele de criminele grens hebben overschreden, en die in de genoemde periode de hele wijk Blixembosch onleefbaar hebben gemaakt. En toch durft hij zonder blikken of blozen dat hoofdstuk te beginnen door te stellen dat veiligheid een primaire levensbehoefte is. Deze overlast, die in veel meer Eindhovense wijken voorkomt, had eerder voortvarend aangepakt moeten worden. U weet net zo goed als de fractie van de Lijst Pim Fortuyn dat politiefunctionarissen, wiens core business het is om de wet en rechtsorde te handhaven in beginsel functioneren onder de directe verantwoordelijkheid van het politiek bestuur. Dat is in de stad Eindhoven niet anders. Als de verantwoordelijke politiechefs daar niet toe in staat zijn, moeten ze aan de bel trekken bij de politiek of hun verantwoording nemen door af te treden. Wij als politiek, maar ook de politie moeten onze verantwoordelijkheid kennen en nemen en afstappen van dat softe polderbeleid wat de laatste jaren van de vorige eeuw is ingezet en inmiddels tegen ons werkt. Daadkrachtig optreden tegen relschoppers is niet meer dan noodzakelijk, voordat de situatie nog verder uit de hand loopt. De inwoners van deze stad hebben er recht op. Het volste recht, voorzitter! Het is van tweeen een: of de bewoners van Blixembosch zorgen tegen betaling voor hun eigen veiligheid door externe beveiligers in te huren, of de politiek, met in het verlengde daarvan de politie geeft deze mensen van hun betaalde belastingcenten de bescherming die zij verdienen. Een tussenweg is er eenvoudig niet. Om nog even in Blixembosch te blijven: u kunt zeggen: ’Dat doen we al. De politie komt altijd kijken als bewoners bellen’. Ja, dat klopt wel - ze komen soms met twee of drie auto’s tegelijk- maar dat is niet effectief gebleken. Ook is de Ouverture per
direct uitgeroepen tot voetgangersgebied, waarbij degenen die al fietsend of met brommer of scooter daartegen zondigt, een bekeuring kan krijgen ÃćâĆňâĂİ met de nadruk
op het woordje ’kan’, voorzitter. Al tien jaar, vanaf het begin is de Ouverture voetgangersgebied, maar desondanks is de overlast alleen maar toegenomen. Het is een slap excuus als lapmiddel tegen overlast, die andere maatregelen meer dan rechtvaardigt. Vergelijk het maar als een pleister op de wonde bij een slagaderlijke
verslagnummer x4
bloeding. Dat helpt daar ook niet. Dus niet alleen meer geld, maar zeker meer aandacht! Volgens een uitspraak van een ander raadslid uit een coalitiepartij in deze raad is het nog veel erger als dat ik het in de raadsvragen heb verwoord.
Pim Fortuyn heeft meerdere keren gezegd en onder meer geschreven in het boek De puinhoop van achtjaar paars dat we moeten stoppen met het softe poldermodelbeleid en dat het ons op grote afstand heeft gebracht. De normen en waarden, waar wij in het land eens zo trots op waren, moeten terugkomen. Mocht u het boek niet in uw bezit hebben, voorzitter, dan wil mijn fractie het graag aan u uitlenen. Ik zal hiertoe een motie indienen. Voorzitter: Om dat boek in mijn bezit te brengen? [Gelach] De heer Reker: Als u het niet hebt, wil ik het graag aan u uitlenen.
Voorzitter: Ten eerste heb ik het en, dat moet u niet tegen de rest van mijn partijgenoten zeggen, ik heb het ook nog gelezen. De heer Reker: Ik hoop dat u ook volgt wat erin staat. Dan zijn we al een heel eind.
Goed, het volgende punt, voorzitter. Aandacht voor Bloemenbuurt-Zuid. Nu alle gemaakte plannen voor deze buurt om diverse redenen niet geheel haalbaar blijken te zijn, is de tijd meer dan rijp om eens een keer daadwerkelijk te luisteren naar het gros van de huidige bewoners van Bloemenbuurt-Zuid als het gaat om de herinrichting en/of nieuwbouw van hun wijk. U kunt als huidig college deze stad een enorme dienst bewijzen door dat te doen wat u moet doen. Dat behelst slechts twee woorden, voorzitter: inspraak en samenspraak. Bovendien, een visie op lange termijn uitspreken ÃćâĆňâĂİ dat hebben we hier vanavond meer gehoord ÃćâĆňâĂİ en handelen
naar deze visie. Juist ook in deze Bloemenbuurt. Een nieuwe woonwijk met infrastructuur bouw je toch voor minimaal de komende honderd jaar en wellicht nog langer? Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Mijnheer Reker, nou zaten hier in de raadszaal mensen te juichen dat wij eindelijk gingen beginnen met bouwen en niet opnieuw over de ontsluiting begonnen en geen onzekerheid lieten voortbestaan. Hoe komt u er nou bij dat inspraak en samenspraak daar niet opgaan? Of geldt inspraak en samenspraak alleen als het in uw kraam te pas komt en niet als het niet in uw kraam te pas komt? De heer Reker: Nou, dat heeft niets met ’in de kraam te pas komen’ te maken, voorzitter. Er zaten hier op de tribune misschien wel vijf mensen. Ik heb ze niet geteld maar misschien heb ik de vijf nog niet gehaald. Aan de andere kant bezitten
Verslagnummer x4
we ook een heel rapport met brieven van meer dan 450 bewoners. Maar ik ben nog niet klaar, mijnheer Gerard, dus ik wilde eventjes doorgaan en dan mag u direct, als u daar behoefte aan hebt, nog even wat vragen.
Ik heb gezegd: u bouwt daar minimaal voor de komende honderd jaar of misschien wel langer. Daarbij zijn het juist de huidige en toekomstige bewoners die de wijk en de buurt gestalte moeten geven. Nou kom ik bij uw vraag: tegen de huidige bewoners wil ik zeggen dat met deze hernieuwde aanpak een aantal van verleende bouwvergunningen niet in het gedrang hoeven te komen. Alleen met wat meer creativiteit, een beetje meer wilskracht en een tikkeltje minder bureaucratie in deze gemeente, komen wij een heel eind verder. Ik hoop dat daarmee uw vraag beantwoord is.
Met de langetermijnvisie aangaande dit onderwerp, denkt mijn fractie aan een combinatie van een verdiepte ligging ÃćâĆňâĂİ of beter een ondertunneling ÃćâĆňâĂİ van dit deel
van de rondweg inclusief de kruispunten Aalsterweg en Leenderweg, waarbij je de beide Bloemenbuurten met elkaar kunt verbinden. Daar moet je nu al rekening mee houden. Het is’nu of nooit’. Tevens kan dan de noodzakelijke noordelijke uitgang van Bloemenbuurt-Zuid op een veilige manier behouden blijven. Voorzitter, als ik mijn ogen dichtdoe, zie ik het resultaat al voor me. Werkelijk waar, het is een prachtig gezicht! Voorzitter: U hebt nog een minuut ongeveer ÃćâĆňâĂİ iets meer.
De heer Reker: Dat haal ik precies.
Voorzitter: Dat zei de heer Rennenberg ook, maar dat lukte hem niet. Dus ik hoop dat het in uw geval wel lukt. De heer Reker: Ik kan het wel maar dan verstaat u het niet, dus ik wil het toch wel zo doen dat u het kunt verstaan.
Ook hier kan ik verwijzen naar het eerste punt in mijn betoog, namelijk dat veiligheid een primaire levensbehoefte is. In deze krachtwijken heerst een bovengemiddelde van bovenmaatse sociale problemen en moet er meer gebeuren dan het stapelen van stenen. Onlangs zijn er weer vier zogenaamde aandachtswijken in deze stad bij gekomen. Voorzitter, de fractie van de Lijst Pim Fortuyn vindt dat wij verantwoordelijkheid moeten nemen voor heel Eindhoven. Niet dat wij slechts enkele wijken aanwijzen waar het leed al is geschied en waar het te ver is doorgeschoten en waar het al uit de hand is gelopen. Het is duidelijk dat dit niet kan met de huidige middelen en het softe beleid wat wij in deze stad nu al veel lang toepassen. Op de eerste plaats moeten wij af van dat beleid van
Verslagnummer r4
pappen en nathouden. Dat probleem hebben wij bij het eerste aandachtspunt al voldoende uitgelicht, dus ik ga hier niet verder op dit punt in. Op de tweede plaats ÃćâĆňâĂİ en dat is het laatste punt ÃćâĆňâĂİ heeft u als college en
woningbouwcorporaties middelen - zeg maar gereedschap ÃćâĆňâĂİ nodig om te kunnen
sturen, om toekomstige problemen zo veel mogelijk te voorkomen. Een van de middelen, dat zich al ruimschoots heeft bewezen, is sturing geven aan bepaalde concentraties van problematische bevolkingsgroepen. Voorzitter, ik spreek hier over de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, beter bekend in dit land als de Rotterdamwet. Voorzitter: Oke. U bent door uw spreektijd heen. De heer Reker: Ik heb drie regels.
Voorzitter: Nou, een kan nog. Dan moet u maar de laatste nemen.
De heer Reker: Ja. Wij moeten als gemeente af van onze koudwatervrees en die maatregelen nemen die zoden aan de dijk zetten, tenminste, als u als college en wij als gemeenteraad de wensen van de burgers van deze stad serieus nemen. Dank u wel. Voorzitter: De heer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Ja, mijnheer de voorzitter, collega’ s, nog vier opmerkingen voordat we kunnen gaan eten. Ik weet dat ik u alle moeite moet doen om uw aandacht vast te houden. Ik ga het even proberen heel kort te doen.
Op de eerste plaats: deze begroting is een uitwerking van de kadernota. Daar hoeven we verder niet heel veel bij stil te staan, verwacht ik. Ik zie hier allemaal lange verhandelingen. Dat doe ik niet. Deze begroting is een uitwerking maar deze begroting is niet goed. Op de korte termijn lijkt het op snel even de begroting sluitend maken door wat reserves op de lijst te zetten. Dat bevalt mij niet. Op de lange termijn zijn er heel erg veel onduidelijkheden, waarvan ik van dit college duidelijkheid had verwacht. Bij de kadernota hebben wet het daarover gehad. Die liggen er niet. Ik kan eerlijk gezegd niet inschatten of deze begroting zelfs maar volgend jaar haalt. Mijn instemming voor deze begroting krijgt u dus niet. Dat was punt een. Punt twee: een groot aantal moties gaat over subsidies. Wat wij hier wel vaker doen ÃćâĆňâĂİ en wat u vooral vaker doet ÃćâĆňâĂİ is dat u het hebt over
organisaties terwijl u het moet hebben over functies. Wij stellen geld beschikbaar voor dingen die er hier in de stad moeten gebeuren omdat zij een bepaald maatschappelijk belang vertegenwoordigen. De organisaties die dat voor ons doen
Verslagnummer x4
krijgen daar subsidies voor, maar het is wat ons betreft niet belangrijk dat die bepaalde organisaties dat doen. Ik wil hier dus eigenlijk niet praten over al die organisaties. Ik wil het hier graag met u hebben over die maatschappelijke functies die belangrijk zijn. Als u moties in die zin aan wilt passen, dan ben ik bereid die te steunen. Het gaat hier in die moties over heel veel belangrijke maatschappelijke voorzieningen waar ik geld voor over zou hebben, maar niet als het gaat over de organisaties. Twee organisaties wil ik noemen ÃćâĆňâĂİ dat zijn punt drie en vier. School 23 doet heel
belangrijk werk maar ik zou graag zien dat wij als raad geld beschikbaar stellen voor vroegtijdig schooluitval. Geld dat bijvoorbeeld het ROC ÃćâĆňâĂİ maar wellicht ook
andere organisaties - kan gebruiken om dit probleem aan te pakken. Ik kan op dit moment niet goed overzien wat School 23 precies mist of nodig heeft, maar laten wij in ieder geval van ons uit zorgen dat er geld beschikbaar is voor het hele traject van school, uiteindelijk uitlopend in ofwel een kwalificatie/diploma of werk. Ik kan dat op dit moment niet goed overzien. We hebben het ook vaak over Omroep Eindhoven. Wat wij nodig hebben is een goede locatie omroep en dat kost geld. Het kost niet zoveel geld als de SP bang is dat het gaat kosten, maar het kost wel geld. Daarom ben ik blij met het voorstel van het college en wij moeten ervoor zorgen dat wij onze lokale omroep koesteren. Die hebben wij gewoon heel hard nodig. Daarmee heb ik mijn vier punten, mijnheer de voorzitter, gezegd. Voorzitter: Ik dank u wel. Dat is heel knap. Als de rest daar een voorbeeld aan neemt... U mag nog even blijven zitten. Er zijn net twee moties uitgedeeld van de PvdA op stuk nummer 39 en op stuk nummer 38. Die komt eraan. We moeten nog
even formeel verklaren dat die deel uitmaken van de beraadslagingen en dat u daarover van gedachten kunt wisselen. De spreektijd die u verbruikt hebt met elkaar is 110 minuten geweest. De heeft daarvan is 55 minuten, dus het college krijgt straks voor de beantwoording van de eerste termijn 55 minuten gezamenlijk. Ik schors de vergadering tot 20.30 uur. Ik zie u dan terug. (Schorsing voor de maaitij d]
Eerste termijn college
Voorzitter: Ik verzoek de leden hun plaats in te nemen. Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de eerste termijn van het college. Ik geef het woord aan wethouder Don.
De heer Don: Maar mijnheer de burgemeester, de zaal is nog niet vol!
Verslagnummer x4
Voorzitter: Dat is dan jammer voor de zaal. U mag beginnen. Het quorum is al aan het begin van de vergadering vastgesteld. U kunt uw betoog rustig beginnen.
De heer Jansen: U moet degenen die er zijn belonen. De heer Don: Kijk, ik heb de muntjes al voor u klaar liggen. We zitten op dit moment natuurlijk toch in een periode van schaarste, als je de financiele crisis een beetje volgt. We hebben natuurlijk toch wel een mooie begroting neergelegd die behoedzaam is...
De heer Jansen: Smeergeld.
De heer Don: Zilverlingen. Een begroting die behoedzaam is en die ook rekening houdt met een aantal mogelijke tegenslagen die ons te wachten staan. Maar goed, geld wordt wat schaarser, en het gerucht ging dat er een dukatenpoeper in huis zou zijn. We zijn dus in de krochten van het gemeentehuis op zoek gegaan en kijk, we hebben wat gevonden. leder van u krijgt dadelijk wat zakjes uitgereikt. Misschien zijn ze nog in het kader van de begroting te gebruiken. (Reacti e van de VVD buiten het bereik van de mi crofoon]
De heer Don: Dat gaat vlug! Dat is typisch de VVD. Je geeft een paar centen en dan
zijn ze zo weg! Misschien zijn de muntjes nog in te ruilen bij minister Bos. Die heeft tegenwoordig zulke wilde plannen, hij geeft veel voor weinig, zo lijkt het af en toe.
De heer Vleeshouwers: Volgens mij zijn het bijstandseuro’s. De heer Don: Goed, dames en heren, u krijgt van mij allemaal een zakje met chocolademuntjes en ik hoop dat ze u smaken.
Het wordt onrustiger. De financiele markten laten het zien, de aandeelmarkten laten het zien. Op dit moment lijkt dat ook een weerslag te hebben op de reele economie, zoals dat wordt gezegd. Als wethouder van financien heb ik daar natuurlijk toch wel wat zorgen over, zonder dat ik daar zelf echt van in een depressie raak. Als ik namelijk naar mijn laatste indicatoren kijk, waarover we nu spreken, en als ik dan naar de groei van het bijstandsbestand kijk, dan kan ik alleen maar constateren dat er de laatste maand (in september) nog een afname is geweest. Als ik kijk naar de werkloosheidscijfers (die dateren van augustus) dan is er ook nog sprake van een daling. Dat wil niet zeggen dat er op dit moment niet mogelijkerwijs iets te gebeuren staat. Daar moeten we zeker op reageren. Wethouder Van Merrienboer zal hier dadelijk verder nog wel even op ingaan. Als ik verder kijk naar de toekomst en de ontwikkelingen van de financien van de gemeente, hebben wij opdracht gegeven om daarvoor wat nieuwe scenario’s te
Verslagnummer x4
ontwikkelen. We moeten natuurlijk toch anticiperen op wat er gaat komen. Als de overheidsinkomsten afnemen, heeft dat natuurlijk ook consequenties voor de gemeente. Neemt de economische groei af, dan heeft dat uiteindelijk natuurlijk gevolgen voor het bijstandsbestand, vanwege de afnemende gemeentelijke inkomsten. Ik heb de motie van mevrouw Schreurs van D66 gezien. Die kan daarbij goed ondersteunen. Wij hadden zelf al een lijn uitgezet om hiervoor scenario’s te ontwikkelen. Deze krijgt u ook gepresenteerd. Ik weet niet precies of dit voor het eind van het jaar al lukt. Hiermee heb ik eigenlijk een antwoord gegeven op uw verhaal. Ik wil kort van stof zijn, dus ik ga nu gelijk over tot de beantwoording van vragen. Daarna zal ik ook de amendementen en de moties even langslopen. Mijnheer Jansen, over de Early lntervention Force heb ik in de commissie ook al iets gezegd. Ik vind dat typisch een onderwerp dat we nog moeten bespreken bij het plan van aanpak voor de Taskforce Armoede. Dit zal dus zeker terugkomen. Ik weet niet of ik het zo ga noemen, want ik vind de naam nogal ongelukkig. Ik denk dat het ook meer om de functie gaat.
Mijnheer Abbou, u hebt het over het oprichten van islamitische dienstverlening en islamitische kampementen. Ik weet niet of het islamitische hierbij zo van belang is. Natuurlijk moet je ook burgers van een andere cultuur op een goede manier tegemoet treden, en soms moet je dat doen met onorthodoxe methodes. Mevrouw Mittendorff en de burgemeester zullen daar misschien nog wel iets over vertellen. Ik wil nog wel even inhaken op wat u zegt over het percentage van 50 /o mensen van een andere cultuur dat wij in dienst nemen. In de gemeente hebben wij hiervoor een beleidsprogramma lopen. Wij zijn altijd op zoek naar talenten, ook binnen andere culturen. Het ambtenarenbestand moet een afspiegeling zijn van de populatie van eindhoven. Die lijn wil ik gewoon voortzetten. Mijnheer Rennenberg, u drukt zich af en toe nogal krachtig uit; een beetje te somber, vind ik. Op een aantal van uw punten heb ik daarnet al antwoord gegeven. Ik heb gezegd dat wij zeer zeker rekening proberen te houden met economische ontwikkelingen. Als overheid ben je altijd de volgende partij als het gaat om dat wat op de financiele markten, op de aandelenmarkt en in de economie gebeurd. Natuurlijk moetje je wel prepareren, en dat zullen we vanuit het arbeidsmarktbeleid dus ook doen. Nogmaals, mijnheer Van Merrienboer zal nog iets meer vertellen over acties die we op dat gebied al hebben ondernomen. Wij prepareren ons.
De heer Rennenber : Ja wethouder, dat is natuurlijk wel zo, maar dagelijks word je toch geconfronteerd met het feit dat de lasten vooral op de MKB-mensen terecht komen. Er zijn veel zelfstandigen die hun bedrijf onder het minimum moeten
Verslagnummer x4
voeren. In de dertig, veertig jaar dat ik dit doe is dat toch nooit zo geweest; ik zie daar een echte dip komen. Ik denk dat we daarop voorbereid moeten zijn. De heer Don: Ik ben het met u eens en ik ga zo iets over uw moties zeggen; die neem ik ook serieus. Een opmerking nog. De laatste cijfers van het begin van dit jaar over het aantal minima in deze stad geven aan dat er een daling heeft plaatsgevonden. Lokaal ziet u misschien toch ergens een groei. Ik houd me toch een beetje aan dat cijfer vast, en daarmee wil ik de problemen die zich voordoen zeker niet bagatelliseren. Mijnheer Van Bussel, ik doe het niet zo gauw goed, maar als je elke vier, vijf jaar een afroomoperatie doet over je reserves en je voorzieningen en daar vervolgens geld uithaalt, dan is dat volgens mij een hele structurele actie. Om de paar jaar doe je dat. Vervolgens ga je daar netjes mee naar de raad, en dat zullen wij ook doen. In december hebt u van mij dan dat hele mooie overzicht. Dan kunt u ook zien waar we dat geld vandaan gehaald hebben en waarom wij het uit de voorzieningen en de reserves gehaald hebben. Volgens mij doe ik dat dus gewoon correct. Voorzitter: Mijnheer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Zou u dat de volgende keer in de planning kunnen opnemen, zodat wij het ruimschoots voor september hebben en het gewoon kunnen verwerken? Dat zou toch alleszins gemakkelijker zijn? Nu moeten we weer een correctie op de begroting maken. Voorzitter: De wethouder. De heer Don: Ik had het ook graag anders gewild, maar soms zijn er omstandigheden waardoor het niet anders kan. Als je een voorstel wilt doen en je moet dat nog eens een keer aan je accountant voorleggen ... Daar lopen we dan tegenaan. Wat betreft het accres van het rijk: dat heb ik niet in de hand. [Geroezemoes] Ik hoor bijzondere geluiden. Het rijk heeft dat accres zelf bekend gemaakt, direct na de begrotingsonderhandelingen daar. Toen waren onze stukken al klaar, mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Toen u dat meldde, begon u met de opmerking: ’Ik ben nog niet in staat geweest om u dat ordentelijk in een bericht mee te delen.’ Als u zegt dat u een dikke zes miljoen over hebt, dan kunt u dat toch wel even snel aan ons laten weten?
De heer Don: U hebt die brief intussen toch gekregen? U hebt die brief van mij
gekregen.
verslagnummer x4
De heer Van Bussel: Ja, maar wel laat.
De heer Don: Nee, dat is precies veertien dagen na de bekendmaking door het rijk geweest. De heer Van Bussel: Ik had het graag tien dagen eerder gehad. Voorzitter: Ik denk niet dat het heel veel zin heeft om daar nu strijd over te voeren. De wethouder. De heer Don: Mijnheer Leenders, ik zal voor u inzichtelijk maken waar de fte’s in de groei van het personeel zoal zitten. Niet alleen met cijfers, maar ik zal u ook de reden daarvan aangeven, want dat was uw vraag. Volgens mij had u ook nog een motie, maar daar kom ik zo nog even op. De heer Leenders: Ik vroeg ook specifiek naar een traject als BIBOB, waarover we uitgebreid gepraat hebben. Kun je dat dan ook handhaven? Daar lees ik dus niets over terug. De heer Don: Ik ben niet bij de discussie over BIBOB geweest.
De heer Leenders: Het ging over het vergunningplichtig maken van growshops in het kader van de APV. In de commissie en in de raad is daar toen uitgebreid bij stilgestaan. Kun je dit handhaven? Is daar capaciteit voor? De heer Don: Ik ga ervan uit dat daar capaciteit voor is, maar ik zal er nog even induiken. Volgende week volgt er van mij een antwoord op dat punt.
Dan kom ik bij mijnheer Van Zijl. Hij had een wat algemene opmerking, maar geen aan mij gerichte concrete vragen.
Mevrouw Zwierstra, we doen een heleboel dingen zonder dat u het weet, zo luidde de strekking van uw betoog een beetje. Ik licht de bezuinigingen op de Wmo er even uit. Dat had ik al eerder aangekondigd. Toen de Wmo werd geintroduceerd hebben wij gezegd dat we daar administratieve capaciteit op zouden inzetten. We zouden dat evalueren en we hebben dat geevalueerd. Vervolgens hebben wij geconstateerd dat er minder administratieve capaciteit nodig was. Dat boek ik dus in als een opbrengst, als een bezuiniging. Als u dan zegt dat ik dat eerst aan de raad moet voorleggen, is dat wel erg detaillistisch. Mevrouw Zwierstra: Voorzitter, u speelt hem gemakkelijk terug, maar daar gaat het ons natuurlijk niet om. Dat had u zelf natuurlijk ook al begrepen. We maakten ons meer zorgen om de andere bedragen, zoals om efficiencykortingen, waarvan u zelf
Verslagnummer x4
al zegt dat u niet weet of u ze gaat halen. Een voorbeeld hiervan is de samenwerkingsketen voor werk en inkomen, waar u zelf ook twijfels bij heeft. Wij stellen dan voor om dat op te nemen bij de risico’ s, want wij spelen liever op safe dan dat wij met zulke bedragen risico’s nemen. De heer Don: Ik heb aangegeven waarom ik dat had gedaan. In de richting van Den Haag had dit een strategische reden. We hebben met een aantal andere gemeentes namelijk afgesproken om hier even tegen te protesteren. Er is nu al rekening mee gehouden dat we dit toch wel kunnen ophoesten in de toekomst. In het kader van het protest sta ik dan nogal zwak. Dat is dus de argumentatie geweest om dit eenmalig in te boeken. Vervolgens zal ik u voor de toekomst dan een plan moeten bieden. In de commissie is er al over gesproken hoe we daar dan verder mee omgaan, want daar heb ik wel ideeen over.
Lumens Korein heeft een vraag, die ik schriftelijk heb beantwoord. Het budget voor Lumens was omlaag gegaan, omdat we ervan uitgingen dat het bedrag voor de peuterspeelzalen naar Korein zou overgaan. Dat is dus geen bezuiniging op Lumens geweest. Als het goed is, hebt u op die vraag schriftelijk antwoord gekregen.
U wordt nog uitgenodigd voor een informatieronde over de reorganisatie. Dat heeft de gemeentesecreta ris toegezegd en ik ga ervan uit dat deze dit jaar nog gepland zal worden. Ik moet het tempo een beetje opvoeren. Mevrouw Schreurs, ik kan natuurlijk van alles over de interne gerichtheid van dit college zeggen, maar, heel kort door de bocht, de blik van deze wethouder naar buiten is zeer zeker aanwezig. Ik heb u net verteld hoe wij proberen te reageren op de economische situatie die zich voordoet. De PvdA had niet direct vragen aan mij.
Voorzitter: U had gevraagd om acht minuten. Die zijn nu om.
De heer Don: Oke. Mijnheer Vleeshouwers, ik moet u wel een beetje gelijk geven als u zegt dat we het meer over de functies dan over de instellingen moeten hebben. Dat is een opmerking die ik dus ter harte neem.
Vervolgens heb ik nog een algemene opmerking over de bezuinigingen. Wat mij betreft is het van belang dat de bezuinigingen op KNAP, de Taalwerkplaats en de Eindhovense Sportraad structureel worden ingeboekt. Als je dan een langere overbrug gingsperiode nodig hebt om nog eens een afweging te maken, een andere financiele dekking te vinden of misschien een andere keuze te maken, is die ruimte wel aanwezig. Het gaat wat mij betreft over het structurele beeld en minder over het incidentele beeld.
verslagnummer x4
Amendementen waren er niet voor mij. Dan kijk ik naar de moties. Als ik het heel vlug wil doen, dan geef ik een plus aan de moties die ik wil omarmen en een min aan de moties waarbij ik dat niet zou doen. Ik begin met motie M01; die geef ik een plus. M05 geef ik ook een plus, mits de termijn van aanvang 2009 is, want dat kan ik niet garanderen. Aan M09 over het wensenmandje geef ik ook een plus, en dat geldt ook voor M10. Als het CDA en de Stadspartij me er een beetje mee willen helpen, geef ik ook een plus aan M11. Aan M17 over de sociale investeringsreserve geef ik een plus. Aan M26 over armoede onder kleine ondernemers geef ik een plus. Aan M27 wil ik graag een plus geven, maar ik wil daar samen met u bij het plan van aanpak voor de Taskforce Armoede graag even op terugkomen. Ik wil hem dan graag beantwoorden en mezelf daarbij nog wat ruimte geven. Aan M29 geef ik een plus, als het maar eens in de twee jaar is. Over M30 over de waterkering zal de heer Van Merrienboer straks nog iets zeggen en daar zullen wij later op reageren. Volgens mij heb ik al mijn moties dan gehad. Dank voor de aandacht. Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan wethouder Mittendorff.
Mevrouw Mittendorff: Dank u wel, voorzitter. Als wethouder jeugd en gezin zal ik maar beginnen met het jeugdbeleid. Als eerste noem ik het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ik weet dat dit landelijk niet op ieder vlak goed gaat, en dat is heel jammer. Dat straalt natuurlijk hoe dan ook af op dat wat wij hier, in elk geval volgens sommigen in het land, succesvol aan het neerzetten zijn. Ik geef u heel graag een overzicht. Ik heb met de nieuwe manager Jeugd overigens ook al afgesproken dat we meer inzicht nodig hebben in een aantal zaken. Dat geldt voor mij en, zoals ik begrijp, geldt dat ook voor de raad. Ik kom daaraan dus graag tegemoet met een overzicht. Ik moet nog even precies bekijken wat u dan wilt, maar dit in elk geval naar aanleiding van een vraag van de PvdA. Ik denk dat het goed is om daar in de commissie een keer met elkaar over van gedachten te wisselen.
De heer Jansen spreekt niet alleen over alle jeugd, maar ook expliciet over de Marokkaanse jeugd, en ook over het evenwicht dat we voortdurend moeten vinden als we praten over Marokkaanse jeugd. Aan de ene kant moet je niet stigmatiseren, maar aan de andere kant moet je dingen wel bij de naam blijven noemen. Dat blijft een voortdurend zoeken naar het juiste evenwicht, en ik denk dat u dat heel goed gezien hebt. Ook moeten we bij alle jeugd blijven doorgaan met zowel de preventieve taken, die we op sommige vlakken al wat verder ontwikkeld hebben, maar zeker ook met de repressie, waarmee we de laatste tijd misschien meer bezig zijn geweest. Ik had erg gehoopt dat wij nu al veel meer drang en dwang zouden kunnen toepassen. Ik had eigenlijk ook al gedacht dat wij dat eerder zouden kunnen doen. De burgemeester kwam ook met goede berichten terug uit Den Haag. Ik heb het echter nog steeds niet op papier gezien. Dat baart mij wel zorgen, want wij zien dat nu juist als het ontbrekende stukje in ons jeugdbeleid. Daar moet eigenlijk meer aandacht voor zijn. U hoop u snel te kunnen zeggen dat het wel kan!
Verslagnummer x4
Dynamo past eigenlijk binnen het totale kader van het jeugdbeleid. We hebben een huurcontract. Daarbij is niet alleen gekeken of de eigenaarsfunctie goed ingevuld kan worden, maar er wordt ook een bepaalde kwaliteit van het jongerenbeleid verwacht; daar zijn afspraken over. Wij denken dat we die lijn goed hebben neergezet. Dynamo heeft inderdaad een forse opstartperiode nodig gehad, nadat de nieuwbouw gerealiseerd is. We denken wel dat we op de goede weg zijn. We zijn er nog niet, maar we zijn er wel mee aan het werk. Dan het jongerenwerk. U hebt de notitie inderdaad niet per 1 september gehad. Mevrouw Heesterbeek, u had er niet om hoeven te vragen hoor, want voor de volgende commissievergadering staat hij op de agenda. Hij is ook als commissienotitie aangeleverd, juist om er met elkaar over te praten, zodat we ook de afweging kunnen maken waaraan wel en waaraan geen geld moet worden uitgegeven. Natuurlijk is een aantal van die zaken al wel in ontwikkeling. Het gaat dus niet om een bedrag van anderhalf miljoen euro, mocht u dat nog denken. Op het jongerenwerk hebt u natuurlijk een beperktere invloed, maar u kunt wel de afweging maken tussen combinatiefunctie en jongerenwerkers, waarbij u ook gezien hebt dat de definitie van jongerenwerkers in feite nog alle kanten op vliegt en dat daarover nog veel verschillende ideeen zijn. Het zal ook onze taak zijn om er samen voor te zorgen dat we precies weten waarover we het hebben. Dan het peuterwerk en de veranderingen rondom Lumens Korein. U hebt daar inmiddels een brief over, of deze is onderweg. Het is een heel ingewikkeld traject geweest. Ik moet u zeggen dat ik ook niet blij ben met de uitkomst. Wel ligt dit er nu, op basis van allerlei juridische adviezen die we gekregen hebben. Voor mijn gevoel zijn we er niet klaar mee en moeten we nog nadenken hoe we verdergaan als dit nu achter de rug is. Anders voorzie ik, ook omdat er bij peuterwerk sprake is van een dalende tendens, dat we op een gegeven moment met sluiting zitten. Naar aanleiding van een vraag van de VVD vind ik ook dat we daar antwoord op moeten geven. Ik kom heel graag met de nota Actieve Jeugd. Deze had ik u op 7 oktober al toegezegd, overigens voor het eerst. Ik zag dat deze nota ergens anders op een eerder tijdstip aangekondigd staat. Ik denk echter dat het belangrijk is om de discussie over jongerenwerk heel goed met elkaar te voeren, en om te kijken welke vragen daaruit komen en hoe we daarmee aan de slag kunnen. Dat heb ik in de commissie ook al gezegd. Ik weet niet of de motie van de PvdA die ik in de voorbereiding gezien heb, ook ingeleverd is, maar ik zou daar heel graag een tijdstip bij te zetten. Als er zo’n raadswerkgroep komt die over Actieve Jeugd meedenkt, lijkt het me goed om daar een tijd bij te zetten, zodat we daar voor de kadernota uitspraken over kunnen doen. Ik denk namelijk dat het heel belangrijk is om die uitspraken in de kadernota te doen. Ook de internaatfunctie van het CDA zou in de nota Actieve Jeugd ook een rol moeten spelen. Dit past wat minder in het
verslagnummer x4
jongerenwerk, maar wel goed in de nota Actieve jeugd. Ik heb daar niet zo veel menskracht voor. Ik hoorde al dat het zoiets zou moeten zijn als de Wmo. Daar wordt door veel mensen heel hard aan gewerkt. Zo veel menskracht heb ik niet, maar ik denk wel dat het tijdig gaat lukken om deze nota goed bij u aan te leveren. Ik ga even door met onderwijs. Spil is natuurlijk eigenlijk breder, want dat is ook jeugdbeleid. Door mevrouw Van den Biggelaar werd om een overzicht gevraagd. Dit geven wij u graag en wij kunnen u dit op hele korte termijn doen toekomen, dus dat lukt zeker in november of december. De ChristenUnie vraagt naar de financiering na 2012. Mijnheer Jansen, u weet dat wij iedere keer geld storten voor onderwijsuitgaven en dit keer voor Spiluitgaven. Dit heeft op een gegeven moment wel herijking nodig. Wanneer dat moment precies is, moeten we te zijner tijd bij de kadernota weer opnieuw aangeven voor de komende jaren. Mocht u daarover precieze informatie willen hebben, dan moet u dat even zeggen. Dan kan ik u een staatje doen toekomen. Mijnheer Van Bussel heeft een opmerking gemaakt over het mbo. Het is misschien goed voor u om te weten dat je, zolang je geen plannen van de raad hebt, zelf ook geen plannen kunt ontwikkelen om iets te gaan bouwen. Dat heb ik in de commissie ook gezegd. Het zal u goed doen om te weten dat mevrouw Fiers de artikel 19-procedure voor het Christiaan Huygens College heeft opgestart. Het lijkt erop dat er op korte termijn wel gebouwd kan gaan worden. De heer Jansen vroeg nog naar de bruidsschat. Wettelijk kan dit soort zaken niet. Dat kan alleen als er een school voor voortgezet onderwijs weggaat van de gemeente of niet meer onder het bestuur van de gemeente valt. Dan spreekt men over een bruidsschat. Ik weet dat u daar vaker naar gevraagd hebt, maar dat gaat hier toch echt niet.
Wat betreft het voortijdig schoolverlaten: u weet dat we een heel succesvolle pilot in deze regio achter de rug hebben. Deze gold echter alleen voor het mbo. Nu zijn we met de hele regio bezig met het voortgezet onderwijs en het mbo. Dat traject is veel ingewikkelder. Ik merk ook dat dit moeizamer gaat. We moeten af en toe ons best doen om te zorgen dat het in orde komt. Zodra dit enigszins zinvol is, zal ik u daarover graag informeren. We kunnen misschien nog even afstemmen wat een goed moment zou kunnen zijn. School 23 dan maar. Ik denk dat de waardering voor School 23 in de hele raad wel duidelijk is geworden. Op 18 september hebben wij de aanvraag voor subsidie binnengekregen. Daarin staat ook dat het in het volgend schooljaar niet goed gaat als de raad niet ingrijpt, en dat dit vanaf januari ook gecommuniceerd zal worden. Het is een goed onderbouwd stuk, waarin ook een onderzoek naar de opbrengsten van School 23 voor de verdere toekomst van heel veel jeugdigen is opgenomen.
verslagnummer x4
Knappe koppen hebben dat ook gekapitaliseerd en dan weet u dat je met dit soort zaken in de toekomst heel veel problemen kunt voorkomen. Ik zie dat u daarover een amendement hebt ingediend. Ik zou u willen zeggen dat mijn eigen ambitieniveau eigenlijk wat hoger ligt dan dat wat daar staat. Ik denk namelijk dat wij als gemeente anderen erg voor School 23 kunnen interesseren. Daar zijn we ook mee bezig. We kijken ook wat WZI hierin kan betekenen. Ik denk dan ook dat in dit amendement ’maximum’ zou moeten staan. Ik probeer andere partijen uit te dagen en ik probeer bij anderen ook geld voor School 23 te vragen. Dat lijkt me eigenlijk een hele goede actie en ik zie daar ook wel perspectieven. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ja, voorzitter, wij zijn gedwongen om hier een bedrag te noemen. Als wij dat veilig willen stellen, zijn wij nu gedwongen een bedrag in te vullen. U bent in de gelegenheid geweest om ons daarover te informeren. Dat is niet gebeurd, u was hierover in onderhandeling. Nu denkt u hier wel andere partners voor te interesseren, dus zegt u dat wij dat bedrag maar maximaal moeten stellen. Die zekerheid hebben wij natuurlijk niet. Mevrouw Mittendorff: Die heb ik ook niet.
Mevrouw Van den Bi elaar: Kijk, wij noemen een bedrag om een bepaalde mate van zekerheid te krijgen. U zegt dat we daar ’maximaal’ neer moeten zetten, maar dan hebben we ook geen zekerheid. Als u mij in de loop van de week nu kunt aangeven met welk bedrag we dat wel hebben, dan heb ik iets tastbaars. U kunt mij echter niet verwijten dat ik geen zekerheid bied, terwijl u die zelf ook niet biedt. Voorzitter: Het punt is duidelijk. De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Volgens mij heb ik u alleen maar geprezen en dat wil ik ook de werkgroep die dit, onder leiding van mevrouw Heesterbeek, goed op de agenda gezet heeft. U vindt het een maatschappelijke verantwoordelijkheid om aan een school die niet alleen onderwijs geeft, maar daarnaast een maatschappelijke functie heeft, als gemeente bij te dragen. Dat hadden wij in juni ook al met elkaar afgesproken. Vervolgens moet ik wel aan de slag om te kijken wie ik hier nog meer voor kan interesseren. Het heeft zich inmiddels al zodanig bewezen, dat wij er allemaal vertrouwen in hebben. Ik weet dus niet precies hoe dat werkt. Laten we daar nog even op terugkomen. Ik zie er een uitdaging in, laat ik het dan zo tegen u zeggen, om andere partijen te interesseren voor dat wat School 23 doet. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
verslagnummer x4
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik constateer dat met name de SP die zekerheid probeert te krijgen door middel van een motie. Wij hebben dit gedaan met een amendement, omdat wij denken datje bij amendement nu ruimte op de begroting moet claimen. Ik zou graag hebben dat u nog even op dat aspect ingaat en ook dat u iet smeer zekerheid biedt. Mevrouw Mittendorff: Als ik bedoel ’maximum’ bedoel ik dat ik van anderen zo veel
extra zou kunnen krijgen, dat we er op een gegeven moment zijn en dat we voldoende zekerheid kunnen bieden dat School 23 kan blijven bestaan. Dat bedoel ik met ’maximum’. Niet zo van: dan stoppen we halverwege, terwijl wet weten dat het werk nog niet gedaan is. Ik zie het meer in de uitdagende zin. Wat betreft de zekerheid, vind ik het prima om daarvoor een amendement te hebben, daar zit het probleem niet. Ik vraag me eerder af of het bedrag echt nodig is. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Maar dan zullen we met elkaar wel voor volgende week tot een bedrag moeten komen, hoe we dat ook wenden of keren. Voorzitter: Of in elk geval een reservering moeten doen. Op dit moment zijn we daarmee klaar. U hebt het gevraagd aan de wethouder. De wethouder heeft gezegd ernaar te kijken en te proberen hier in de loop van de week zo veel mogelijk helderheid over te geven. Dat betekent dat we hier volgende week, voor zover mogelijk, met elkaar over van gedachten kunnen wisselen. De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Ik weet dat dit soort onderhandelingen iets meer tijd vraagt dan een week. Wij hebben in feite tot volgend schooljaar de tijd om het op orde te krijgen. Die zekerheid geef ik wel graag aan het begin van het jaar, maar het lukt mij niet om binnen een week alle mensen te spreken. Voorzitter: Ik probeer een beetje te helpen, anders blijven we hiermee zitten. Het gaat erom dat u binnen een week helderheid geeft over de procesgang die u voornemens bent te volgen, en de voorwaarden waaronder die kan plaatsvinden. De heer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Even voor alle duidelijkheid. Er is blijkbaar een subsidieaanvraag. Waarom kan deze subsidieaanvraag niet gewoon volgens onze reguliere procedures afgehandeld worden? Dan weet u dat wij als raad graag zien dat die subsidie verstrekt wordt, maar ik heb eerlijk gezegd geen zin om die procedure nu in de wielen te rijden door hier amendementen te gaan aannemen. Wat is ertegen om gewoon het subsidieverzoek te behandelen?
verslagnummer x4
Mevrouw Mittendorff: Er is hier voor een deel sprake van initieel onderwijs, en dat subsidieren wij niet. Wij moeten dus kijken wat de maatschappelijke meerwaarde van School 23 is, ook op andere plekken in onze stad. Het is gewoon een ingewikkeld verzoek, omdat je een onderscheid moet maken. Hoort dit nog gewoon bij bekostigd onderwijs of is het iets waarbij je als gemeente ook een deel van de maatschappelijke verantwoordelijkheid op je neemt? De heer Vleeshouwers: Maar dat bezwaar heeft het amendement van de Partij van de Arbeid dus ook. Mevrouw Mittendorff: Ja. Ik zeg ook dat ik de richting en de intentie van het amendement goed begrijp, ook gezien de subsidieaanvraag. Het gaat er ook om hoe je mensen meekrijgt in een proces dat je met elkaar waardevol vindt. Dat zit hier eigenlijk achter. Dan is het niet de scherpslijperij die je soms hebt bij subsidieverzoeken, die heel ingewikkeld zijn, en dan kan het dus nog heel lang duren. Nu kijk je gewoon naar het idee dat erachter zit. Daar gaan we dan met elkaar voor. Daar kan ik anderen bij betrekken.
Voorzitter: De raad wil volgende week bij de beoordeling kunnen beoordelen of u het zeker stelt of niet. Dat is lastig, want u zegt dat u daarin een langer traject moet lopen. De raad komt voor de keuze van een amendement te staan. Misschien kunt u nadenken welke oplossing daarvoor te vinden is. Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel. Voor ik hier iets over zal zeggen, bedank ik de wethouder voor het compliment dat u de werkgroep School 23 geeft. Ik moet wel zeggen dat ik dit iets anders ervaar. Ik had toch graag gezien dat onze inbreng op een iets eerder moment was meegenomen, maar dat terzijde. Ik praat misschien voor mijn beurt, maar u gaat nu heel nadrukkelijk in op het moment van de PvdA, en intussen begrijpt u heel goed dat het ook de bedoeling van de SP is om met een oplossing voor School 23 te komen. Ook ik hang wel heel erg aan die ’een week’ waarin wij opheldering moeten krijgen en ik zou zo graag willen weten wat u van onze motie vindt. Die heeft dezelfde bedoeling, maar een iets andere insteek. Voorzitter: Uw vraag is duidelijk. De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Ik wil straks eigenlijk alle moties langsgaan, maar als u mij even helpt met het nummer... Mevrouw Heesterbeek: Nummer 16. Wij vragen om een garantstelling en wij vragen nadrukkelijk om de budgetten binnen de lokale educatieve agenda daarbij te betrekken. Dat is dus een andere insteek en het is voor ons wel belangrijk om het deze week te weten.
Verslagnummer x4
Mevrouw Mittendorff: Ja, dat klopt. Misschien moet ik het voorstel doen om schriftelijk op een aantal zaken terug te komen. Gezien het verloop van deze discussie en de tijd die daarvoor is, lijkt me dat het allerbeste. Dan kan ik daarover ook adviseren. Voorzitter: Mijnheer Van Bussel als laatste.
De heer Van Bussel: Voorzitter, u ziet perspectief om geld van derden te krijgen. Op het moment dat wij een beslissing nemen om hier een bedrag te fixeren, zou dat u in de wielen kunnen rijden. Mijn vraag aan u is dus: bent u met een motie niet meer geholpen als met een amendement?
Voorzitter: De wethouder heeft gezegd dat ze daar schriftelijk op zal reageren, dus ik stel voor dat we dat even afwachten. Dan kunnen we daar volgende week over van gedachten wisselen. De wethouder vervolgt haar betoog. Mevrouw Mittendorff: Dat zou kunnen. Ik ga door met design. De heer Jansen heeft gevraagd om de economische effecten in beeld te brengen. Ik denk dat we een bijzonder goede Designweek achter de rug hebben en dat het ook een grote uitdaging voor de gemeente is om te kijken hoe je design en de mogelijkheden van design die we op dit moment nog niet allemaal in kaart gebracht hebben, verder kunt ondersteunen. Ik kijk hierbij ook even naar de heer Van Merrienboer, want dit is een gezamenlijk belang. Ik kan u verzekeren dat ik deze weken al heel druk bezig ben met een Designweek voor volgend jaar, maar ook met dat soort activiteiten dat d a a rbij hoort.
D66 heeft een vraag over de evenementen gesteld. Mevrouw Schreurs, conform de afspraken in juni krijgt u daar in december informatie over. Ik had het in december al graag met u willen behandelen, maar in december krijgt u in elk geval de informatie. Met de raadswerkgroep wil ik daar graag andere afspraken over maken. Er lopen nu namelijk wat gescheiden trajecten, die overigens wel weer bij elkaar kunnen komen. Dar moeten we dus nog even naar kijken. Voor KNAP en de Taalwerkplaats had ik zelf gedacht dat we na onderzoek met betere en andere producten zouden kunnen komen. Vandaar dat Fontys onderzoek heeft gedaan voor ons. Helaas heeft dit niet tot enig effect geleid. Ik vind dat heel spijtig. Daardoor heb ik u ook laat geinformeerd, want vervolgens moesten wij andere wegen zoeken om ervoor te zorgen dat we voor KNAP toch een oplossing vonden. In de commissie heb ik voorgesteld om dit met armoedegelden te doen. Dit was voor mij even hetzelfde als de Aboutaleb-gelden, maar ik begrijp dat daar andere opvattingen over zijn. Ik denk dat de heer Don al heeft aangegeven dat het voor een jaar op zich niet ingewikkeld is, maar dat het om iets structureels gaat. Als u naar een overgangsregeling wilt zoeken, dan kan ik mij daarin ook prima vinden,
Verslagnummer x4
zeker na de handreiking van de heer Don. Wij hadden gedacht aan armoedegeld, omdat het gaat om zeventien achterstandsscholen. Dan is de relatie met armoedegeld op zich niet heel vreemd dus vandaar. Wat de Taalwerkplaats betreft, wij zagen dat scholen daar toch weinig geld aan wilden besteden. Ik vind het beide heel sympathieke zaken. Als we verder waren geweest met de taalschool, dan had ik daarin goede mogelijkheden gezien, maar gezien onze financiele situatie moet ik dat nog even in de ijskast zetten. Daarmee ging mijn plan voor de Taalwerkplaats helaas ook teloor. Dat spijt me, maar ik denk dat het prima zou kunnen, als we het doen zoals de heer Don het heeft voorgesteld. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Hoe hard en hoe duidelijk is de interesse van het basisonderwijs of de afwezigheid daarvan voor de Taalwerkplaats? Ik hoor daar tegenstrijdige dingen over. De een zegt van niet, de Taalwerkplaats zegt van wel en nu zegt u weer dat er nauwelijks interesse is. Mevrouw Mittendorff: Dat klopt. Wij hebben het scholenveld niet bereid gevonden om aan de Taalwerkplaats mee te betalen. Meebetalen geeft op een bepaalde manier toch wel iets van betrokkenheid aan. Ik hoor nu ook berichten vanuit het
culturele veld. Tot nu toe hebben we alleen naar onderwijs gekeken, dus dit geeft mij ook weer een nieuwe richting. Misschien moeten we dat nog eens bekijken. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Ik begrijp dat de wethouder de Taalwerkplaats in de eerste plaats als een onderwijskundige activiteit ziet. Mevrouw Mittendorff: Zo is het altijd ingezet en het is ook uit die gelden betaald, uit de achterstandsgelden. Voorzitter: Mevrouw Richters.
Mevrouw Richters: Dank u wel, voorzitter. Ik wilde vragen hoe de wethouder beide scholen heeft gepeild wat de interesse is. Wij hebben zelf ook navraag gedaan, en we horen met name vanuit de Saltoscholen dat er allerlei potjes gelabeld of leeg zijn en dat ze gewoon het geld niet hebben. Dat schept voor ons verwarring, want dat zijn inderdaad tegenstrijdige berichten, zoals de heer Gerard al zei. Voorzitter: De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Ik denk dat scholen heel veel dingen die je gratis kunt krijgen, prettig vinden om te doen. Op het moment dat er een eigen bijdrage
Verslagnummer x4
gevraagd wordt, vinden ze opeens dat het niet meer kan. Daar moeten wij ook tussen schipperen. Ik begrijp dat ik van u nog een jaar krijg om daarnaar te kijken, als u ingaat op dat wat mijnheer Don heeft gezegd. Dan kunnen we ook dat hele culturele veld nog eens bekijken. Misschien dat we tegen die tijd toch een taalschool kunnen maken, en dan past het daar weer in. Voorzitter, zal ik doorgaan met cultuur? Voorzitter: Dat lijkt me heel goed.
Mevrouw Mittendorff: De nota Cultuur Totaal is in september vastgesteld. Daarmee zijn er heel veel vragen op tafel gekomen. Ik vind zelf dat de afdeling sinds september heel hard gewerkt heeft om naar aanleiding van die vragen informatie te geven. Waar dat kon hebben ze dat alleen gedaan en waar ze dat met anderen moesten doen, zoals bijvoorbeeld bij Plaza, hebben ze dat met anderen gedaan. Ik vind echt dat er hard gewerkt is. Ik vind het jammer dat met name GroenLinks daar zo ontevreden over is en dat het u irriteert. Ik houd mijn waardering voor de ambtenaren die hieraan gewerkt hebben. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Sorry dat ik u onderbreek, wethouder, maar even een technische vraag naar aanleiding van de bezuinigingen op KNAP en de Taalwerkplaats. U zegt dat er een jaar ruimte is. Dat betekent dat u de bezuinigingen een jaar uistelt. Betekent dit dat wij van het college een herzien
raadsvoorstel krijgen, waarin de bezuinigingen voor volgend jaar uitgesteld worden en alleen ingeboekt worden voor de jaren daarna? Anders moeten wij volgende week met dat amendement komen. Het lijkt mij logischer dat het college dan zelf met een herzien raadsvoorstel komt. Mevrouw Mittendorff: Volgens mij heeft mijnheer Don het juist aangegeven. Hij is de financiele man. Volgens mij, mijnheer Don, kunnen wij dat samen regelen. Voorzitter: De enige manier waarop dat kan is zoals u het zegt. Mevrouw Mittendorff: Ja, dat gaan wij zo regelen. Voorzitter: De heer Van Zijl.
D h V Z" I: Ik wil heel graag even iets rechtzetten. Wij hebben namelijk niets gezegd over ambtenaren. Wij hebben de wethouder aangesproken over het gebrek aan informatie dat zij ons gegeven heeft, onder andere over Kunstlicht. Wij hebben niets gezegd over ambtenaren, maar we hebben u op uw verantwoordelijkheid aan gesproken.
Verslagnummer x4
Mevrouw Mittendorff: Zo heb ik dat ook gehoord. Daarnaast heb ik mijn waardering uitgesproken. Ik vind het heel belangrijk om dat soms ook te doen, want ik weet dat sommige mensen heel hard werken. Mevrouw Breuers: Maar ..
Voorzitter: Ik heb een beetje als stelling, en ik heb de heer Torunoglu daar net ook op gewezen, dat het een beetje gangbaar is dat per onderwerp een fractielid het woord voert. U hebt nu drie verschillende mensen gehad, u bent nu de laatste in het rijtje.
Mevrouw Mittendorff: Ik heb heel goed gehoord wat GroenLinks tegen mij gezegd heeft en dat neem ik mij ook ter harte, laat ik het zo zeggen. Mevrouw Breuers: Dat laatste accepteer ik. Ik ben weliswaar geen woordvoerder, maar wel fractievoorzitter; wij nemen het hoog op dat wij naar onze mening onvoldoende geinformeerd zijn. Er kan omheen gepraat worden, maar als u nu zegt dat u het ter harte neemt, zullen wij ons ter harte nemen dat wij daar dan mee gaan doen.
Voorzitter: Goed, de wethouder. Mevrouw Mittendorff: Ik kan er nog heel veel over zeggen, maar dat doe ik even niet. Ik ga door met Plaza. Wij doen nu een voorstel dat na heel veel overleg tot stand gekomen is. Dat overleg vond niet alleen plaats met mensen uit de cultuurhoek, dat zult u snappen, maar zeker ook met de hele planning van de bouw. Als dit voor u laat komt, dan spijt mij dat. Het is in elk geval iets waarover goed is nagedacht. Het ligt er, dus ik hoop dat wij daar van u volgende week een reactie op krijgen. Voorzitter: Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, nadenken is aardig, maar handelen is beter. Aan de ene kant zeg je dat je van plan bent om te bouwen. Dat vergt ongelofelijk veel inzet van iedereen en het geeft een effect in het gebed. Daarnaast zijn er allerlei onderzoeken die op van alles en nog wat kunnen uitlopen. Vindt het college het nu verantwoord om zo met een proces om te gaan? Moet je niet gewoon een keer zeggen: ’We doen het gewoon op deze manier, zodat er helderheid komt. We lopen nu de hele tijd rondjes achter elkaar aan en onderzoek wordt op onderzoek gestapeld. Volgens mij is het een ruimtelijk fenomeen en eigenlijk is de verkeerde wethouder nu de vragen aan het beantwoorden.
Verslagnummer x4
Voorzitter: Het lijkt mij dat u dan bij de andere wethouder uw interruptie moet doen. Mevrouw Schreurs: Ja, dan wil ik ook graag het antwoord hebben van de andere wethouder! Voorzitter: Ja, dat krijgt u dan, die komt nog aan de beurt, toch? Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: De wethouder zei dat ze volgende week graag een reactie wil. In de informatie die u ons vandaag hebt gegeven staat echter, en ik citeer uzelf: "... zullen wij aan uw raad een voorstel voorleggen". Is dat dan dit? Nee toch? U zegt zelf dus dat er nog een voorstel komt. Mevrouw Mittendorff: Er is nu een raadsinformatiebrief en er komt een voorstel
over de langetermijnvisie. Het college heeft vandaag een besluit genomen over de korte termijn en dat betekent dat wij er twee filmzalen bij zullen bouwen. Dat is een besluit, ik vind dat wij daar ook over gaan. Voor de lange termijn zullen we met een voorstel naar u toe komen. Voorzitter: Ik wil u erop wijzen dat u nog 4,5 minuten heeft. Mevrouw Mittendorff: 0, voorzitter ... Dan het Van Abbemuseum. Mijnheer Van Bussel ziet dit museum liever als een dienst. Daar ga ik nu even niet op in. De heer Van Bussel: Niet als een dienst.
Mevrouw Mittendorff: Niet als een dienst, ja, dat bedoel ik. Goed, dat is een opvatting, daar reageer ik nu even niet op. U hebt een overzicht gehad van dat wat wij niet doen in het kader van kunst en cultuur. Inderdaad, Kunstlicht staat daar niet bij. Daarover zijn we in gesprek. De Negende staat daar niet bij. Er zijn verschillende zaken waarvoor wij op dit moment geen geld gevraagd hebben, simpelweg omdat cultuur niet meer geld heeft dan waaraan het nu besteed wordt. Dat betekent dat wij u voorgesteld hebben om een aantal dingen niet te doen. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Dank u wel. Ik wil de wethouder vragen wat nu de stand van zaken bij Kunstlicht is. Eigenlijk hebt u helemaal geen infomate verstrekt in het kader van de motie die wij hebben ingediend, maar u hebt ook niet duidelijk aangegeven wat nu de stand van zaken is en waar u mee bezig bent. De motie vroeg om inzicht in mogelijkheden en opties. Ik heb begrepen dat u met Philips in
Verslagnummer x4
onderhandeling bent. Wij hadden graag met u meegedacht over hoe de raad u hierbij kan ondersteunen. Misschien kunt u daar nog iets over zeggen. Mevrouw Mittendorff: Het is altijd goed als de raad meedenkt en kan ondersteunen. Het lijkt me goed dat ik deze vraag schriftelijk beantwoord; dat past volgens mij beter in de lijn. Mocht u nog aanvullende vragen over die lijst hebben, dan gaan we die ook schriftelijk beantwoorden. Wat betreft Kamermuziek in het Groen, daar zijn we mee bezig. Mevrouw Zwierstra: Voorzitter ..
Voorzitter: Nee, laat de wethouder nu uitspreken. Mevrouw Zwierstra: Sorry, maar als de wethouder geen antwoord geeft .. Voorzitter: Waarover?
Mevrouw Zwierstra: Ze gaat nu verder, maar wij hebben een vraag gesteld over De Negende. U zegt zelf dat u daar geen geld voor hebt, maar u gaat er wel van uit dat de expositieruimtes overgaan. Dat is toch een beetje gek? Dat mag ik toch wel vragen? Mevrouw Mittendorff: De expositie, ja, dat staat later op mijn briefje, maar u hebt gelijk, dat hoort hierbij . We zijn in overleg over de expositieruimtes. In het kader van De Negende zou je je kunnen voorstellen dat Kempenland meedoet en dat er een gezamenlijke expositieruimte zou kunnen komen. Nu begrijp ik net (en dat ben ik nog aan het uitzoeken) dat dit nu al is ingeboekt. Dan zou ik even moeten kijken hoe de onderhandelingen er precies voor staan en wat de inboeking precies is. Mag ik u daar schriftelijk over informeren? Ik krijg nu zo snel niet helder hoe dat precies zit.
Wat betreft Kamermuziek in het Groen - en ik blijf even naar de VVD-fractie kijken: wij willen dat dit jaar nog oppakken. Ik heb u gezegd dat ik u dit keer over het proces zal vertellen en dat ik daar later schriftelijk op terugkom. We willen dit samen met Dans in den Elzent, met Eindhoven culinair en met de Kiosk voor het hele park oppakken. U zit te knikken, u wist het misschien al, maar dat is de lijn die we daarin gaan uitzetten. De vraag van mijnheer Rennenberg over geld voor stoelen zal de heer Van Merrienboer straks beantwoorden.
Wat betreft het Parktheater, wij willen liever niet vooruitlopen op de plannen die er zijn. Wij kiezen ook niet voor structureel of incidenteel. Als het incidenteel is, weet u waar het uit zal komen, want dat is gewoon verteld.
Verslagnummer x4
Voorzitter, ik heb alleen nog sport. Voorzitter: Daar hebt u dan nog 2,5 minuten voor. De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Dit was dus duidelijk geen vraag voor de portefeuillehouder van cultuur. Het feit dat je een voorziening treft voor schade die eraan komt, is echt iets voor de wethouder Financien. Die moet dat inplannen, die moet zorg dragen voor een ordentelijke begroting.
Voorzitter: Ik weet niet of de wethouder financien behoefte heeft aan een reactie. De heer Don: Over de structurele component van het Parktheater kan ik nog niets zeggen Wat betreft de incidentele component is het de bedoeling om het probleem dit jaar nog op te lossen. Het is onzinnig om dit jaar nog een voorziening te treffen voor dit jaar, dat weet u ook. Afhankelijk van de plannen die komen, moeten we voor het incidentele gat bij het Parktheater dit jaar een oplossing vinden. De heer Van Bussel: Nou, dat is tenminste een antwoord. Dat is klare taal. Eindelijk eens een keer een antwoord. Dat waardeer ik!
Voorzitter: Neem rustig uw tijd, want ik denk dat het college dit compliment van uw zijde zeer op prijs stelt. Mevrouw Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Dank u wel, voorzitter. De Sportraad. Het rapport is binnen. We waren natuurlijk eigenlijk te laat om dit nog in de begroting te zetten, dus het stond er nog niet in. Tijdens de commissievergadering werd echter duidelijk dat u verder wilt denken over zowel belangenbehartiging als verenigingsondersteuning vanuit de Sportraad. De raad heeft om de quick sean gevraagd, en daar zullen we ook met u over spreken. Er ligt een motie om de bezuiniging in te trekken. Daar heeft de heer Don al op geantwoord.
Dan over de bezetting van de sporthallen en sportzalen in de daluren. Aan het eind van het jaar is daarover een evaluatie gepland, en daar zullen wij u dan informatie over geven. Dat was een vraag van de heer Jansen. Wat betreft het kunstgrashockeyveld: ik vond u een beetje snerend, mevrouw Zwierstra, maar het hockeyveld kan waarschijnlijk toch niet voor 2010. Niet omdat wij dat niet willen, maar omdat het om technische gronden niet kan. Vanwege de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening gaan bestemmingsplannen extra lang duren. Wij hebben het echt gepoogd, en u moet van mij aannemen dat wij u in 2009 best tegemoet hadden willen komen, maar ik moet u er toch echt op attent maken dat dit niet gaat en dat het echt 2010 wordt.
Verslagnummer x4
Voorzitter: Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Zou u dan, voor onze informatie, even een stroomschemaatje aan kunnen leveren met de nieuwe doorlooptijden waarop staat wat welke tijd kost en wat bij wie ligt? Mevrouw Mittendorff: Ja. Mevrouw Zwierstra: Fijn, dank u wel.
Mevrouw Mittendorff: U ziet dat we soms erg ons best doen en dat het dan toch niet lukt.
Voorzitter: U hebt nog een laatste minuut.
Mevrouw Mittendorff: Het is misschien goed om aan te geven dat gisteren in de Tweede Kamer is toegezegd dat er vier centra voor de ontwikkeling van talenten in Nederland komen en dat er een in Eindhoven zal staan. Hier was geen vraag over, maar ik meld het toch even. Dank u wel. Voorzitter: Dat is een mooie mededeling. Dan is nu het woord aan wethouder Fiers. Mevrouw Zwierstra: Mag ik een procedurevraagje stellen? Er zijn namelijk een paar onderwerpen die nog niet behandeld zijn. Hoe wilt u dat wij daarmee omgaan?
Voorzitter: Wat zijn die onderwerpen? Mevrouw Zwierstra: Camera’ s, decentralisatie ... Ik spreek alleen even voor mijzelf. Misschien dat andere partijen ook nog een paar dingen hebben. Voorzitter: Ja. U kunt de moties nu nog even doen. Het lijkt mij handig als u de moties preadviseert. Waar ik alleen ontzettend mee zit is dat ik het gewoon niet wil laten uitlopen. U moet het dan daarmee doen. De wethouder kan de moties zo direct nog preadviseren. Mevrouw Van den Biggelaar, u had een vraag van gelijke strekking?
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik vraag me af of de wethouder met de verwijzing naar wethouder Don over de bezuinigingen ook de bezuinigingen op de Eindhovense Sportraad bedoelt. Daar is ze niet expliciet op ingegaan. Als dat zo is, dan scheelt ons dat weer werk. Voorzitter: De wethouder financien heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Uw advies over de moties?
Verslagnummer r4
Mevrouw Mjttendorff: Aan motie 2 over de Sportraad geef ik een plus. Motie 6, is die ingediend? Zo ja, dan zou hij overbodig zijn. Ik heb een toezegging gedaan voor het Centrum voor Jeugd en Gezin en voor Spil (motie 12 en motie 13). Over de Sportraad, ja, dat is conform datgene wat in de nota van de rekenkamer staat, dus daar kunnen we allemaal in mee. Op School 23 heb ik denk ik uitvoerig geantwoord. Het cameratoezicht, ja, er is een adviesnota naar u onderweg en daar staat dit ongeveer in. Ik denk dat u die volgende week hebt. Dan is het misschien handiger om dit te combineren.
Voorzjtter: Volgende week dus een definitief oordeel. Mevrouw Mittendorff: Over de motie ’Uitbreiding formatie ...’ zou ik negatief willen adviseren. Dat geldt ook voor de motie over de Leerpljchtwet (nummer 22 en nummer 23). De heer Stoevelaar: Voorzitter, is het niet mogelijk dat de wethouder gewoon de motienummers noemt en zegt of ze voor of tegen is, zonder al die verhalen erbij? Mevrouw Mittendorff: Nummer 32: negatief. Nummer 34; negatief.
De heer Gerard: Kan de wethouder even bij nummer 21 beginnen? Ik ben de draad kwijt.
Voorzitter: Ik zal het u vertellen. Motie 21 is niet ingediend. Nummer 22 is negatief; nummer 23 is negatief; nummer 32 is negatief en nummer 34 is niet ingediend.
Mevrouw Mittendorff: Over nummer 37 heb ik opmerkingen gemaakt, maar ik weet niet of de motie op deze wijze is ingediend. Zoals hij nu is, zou ik hem niet willen, maar anders wel. Voorzjtter: Volgende week. Wethouder Fiers.
De heer Van den Bj elaar: Voorzitter, mag ik tussen de wethouders even een opmerking maken over de orde? U hebt een aantal keren aangedrongen op een woordvoerder. Ook vanuit het presidium gezien vind ik dat erg moeilijk, want de fractievoorzitters verzamelen alle mogelijke gegevens uit de verschillende commissies en maken daar een verhaal van. Op het moment dat over onderdelen wordt doorgediscussieerd, dan moeten de commissieleden daarop kunnen reageren. Voorzjtter: Ik heb niets gezegd over een woordvoerder, want zoals u gemerkt hebt, heb ik meer woordvoerders gevraagd. Als er echter een debat plaatsvindt over een
Verslagnummer r4
onderwerp, over een aspect, en er is al een woordvoerder van een fractie, dan vind ik het eigenlijk niet doenlijk dat er nog andere woordvoerders zijn. De heer Van den Bi elaar: Oke, dan zijn we het eens. Dan is het de fractievoorzitter en de woordvoerder uit de commissie. Dank u wel. De heer Van Bussel: Heeft de wethouders ook nog plusjes en minnetjes aan de amendementen gegeven of heb ik dat gemist? Voorzjtter: Dat hebt u gemist, want dat heeft ze niet gedaan. De heer Van Bussel: Doen we dat alsnog of doen we dat volgende week?
Voorzjtter: Kunt u de amendementen langslopen? Mevrouw Mittendorff: Ja. Amendement 1 is plus. Amendement 2 is min. Amendement 6 is in de goede richting, maar het is veel geld. Daar heb een uitdaging bij geplaatst.
Voorzjtter: Volgende week.
Mevrouw Mittendorff: Amendement 7 over de risicovoorziening, daar heeft mijnheer Don al antwoord op gegeven. Voorzitter: Hij heeft wel gezegd wat hij gaat doen, maar hij heeft geen oordeel over het amendement gegeven. De heer Van Bussel: Ik vond hem vrij positief.
Voorzjtter: Ja, daar was ik al bang voor. Dit gaat over de risicovoorziening voor het Parktheater. Het is een amendement van ’leefbaar eindhoven’ en het
OuderenAppel. De heer Don: Als ik het letterlijk interpreteer, ben ik negatief, omdat we het dit jaar oplossen. Voorzjtter: Oke. U hebt dus geen behoefte aan dit amendement, dat is wat u zegt. Het amendement is overbodig, want u lost het nu op. Overbodig, is dan het
oordeel. Dan komen we nu bij wethouder Fiers.
verslagnummer x4
Mevrouw Fiers: Dank u wel, voorzitter. Er ligt een begroting voor ons met een stevige investering in de ruimtelijke agenda. Dit is door een aantal partijen ook al gezegd. Vanuit de portefeuille Wonen en Ruimte is er wat dat betreft geen klagen. Enerzijds wordt stevig geinvesteerd in groen, anderzijds in wijkvernieuwing. Er wordt hard gewerkt, en daaraan is door een aantal partijen ook gerefereerd. Er wordt volop ingezet op de uitvoering. Ik kom zo nog even terug op de moties over de visie. Dit betekent ook dat het in de organisatie piept en kraakt, zoals ik het maar even zal noemen. Een aantal partijen heeft dit geduid als een problematische situatie, terwijl het wat mij betreft ook juist een signaal is dat dingen in beweging komen. Buiten kunt u volop zien wat er allemaal gebeurt. Er zijn ontzettend veel projecten in uitvoering en in voorbereiding. Dit betekent echter niet dat alles goed gaat. Recentelijk hebben wij met elkaar ook over de ambities in het kader van Goed Geregeld gesproken. Binnenkort gaan we met elkaar over het nieuwe kwaliteitshandvest praten. Het gaat natuurlijk ook om de houding die de gemeentelijke organisatie heeft als het gaat om meedenken met allerlei goede initiatieven in de stad. In december zullen wij daar met elkaar over spreken, in het kader van het kwaliteitshandvest.
Binnen de portefeuille Wonen en Ruimte is de woningbouwproductie natuurlijk een belangrijk item. Op twee dingen zou ik graag even willen ingaan. Allereerst de recente woningbouwproductiecijfers. Die hebt u aan het eind van de vorige week in uw mailbox gevonden. Daarbij zien we dat een aantal projecten vertraging heeft opgelopen. Wij hebben dat middels een stoplicht aangegeven: rood, groen en oranje. De groene projecten zijn in uitvoering en waarschijnlijk ook voor 2010 klaar, terwijl de oranje projecten vertraging opgelopen hebben. Een aantal van u heeft daar al iets over gezegd, maar dat geeft natuurlijk geen positief beeld. Ik ben daar ook niet trots op, zoals ik hier sta. Om nu te voorkomen dat we met elkaar nu helemaal in een depressie schieten, wil ik een aantal dingen wel even benoemen. Kijken we naar de woningbouwproductie in de afgelopen jaren, dan zien we daar wel een stijgende lijn. We zien dat we op een productieniveau zitten dat we jarenlang niet hebben gehaald. Dat is volgens mij goed om te constateren. Ik vind het ook uitermate belangrijk dat we de sociale woningbouwproductie zeker zullen gaan halen. Die zit goed in de pijplijn, die hebben we met elkaar gerealiseerd, en dat is volgens mij een goed resultaat. In de raadsinformatiebrief hebben wij aangegeven wat de redenen zijn van de vertragingen en welke acties wij als gemeente hebben ondernomen. Ik bied u bij deze aan - en dit is ook in de vorige besprekingen al aan bod gekomen - om dit in de commissie nog een keer uitgebreid met elkaar te bespreken, als u daar behoefte aan hebt. Dan zijn er wat opmerkingen gemaakt over de relatie met de kredietcrisis. Mijn collega Hans Martin Don heeft net iets gezegd over de algemene aanpak. Hoe gaan wij nadenken over scenario’ s? Als ik dit even koppel aan de woningmarkt, dan zien
verslagnummer x4
we op dit moment gewoon nog een heel diffuus beeld. Dat heb ik in de raadsinformatiebrief ook aangegeven. Daarover vindt natuurlijk intensief contact plaats, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau, met alle betrokken partijen, zoals ontwikkelaars en corporaties. Wij zijn alert. Ik vind het op dit moment echter te vroeg om daar overhaaste conclusies aan te verbinden . Dan kom ik bij motie nummer 25 ÃćâĆňâĂİ ik probeer het maar een beetje in het verhaal te
verweven ÃćâĆňâĂİ en dat is de motie van de VVD, waarin gevraagd wordt om de financiele
consequenties van de verminderde woningbouwproductie in beeld te brengen. Ik deel de mening van de VVD dat we dat met elkaar in beeld moeten brengen, alleen verschillen wij van mening over het tijdstip. U zegt dat dit nu moet, en wel voor volgende week. Ik zou u echt willen aanraden ÃćâĆňâĂİ ik zeg het niet al te diplomatiekÃćâĆňâĂİ
om hiervoor wat langer de tijd te nemen en dit bij de voorjaarsnota van 2009 te doen. Waarom niet nu? Enerzijds omdat het beeld niet uitgekristalliseerd is. We hebben de exacte woningbouwproductie nog niet in beeld; daarvoor moeten we echt wat verder zijn. De afspraken over de BLS-gelden met het rijk zijn nog niet uitgekristalliseerd. Ook kent de BOR-beoordeling nog een aantal haken en ogen waar het gaat om de verwijtbaarheid. Ik zou u dus echt willen vragen om deze motie aan te houden en voor de voorjaarsnota te bewaren. Dat hoeft u dan eigenlijk niet te doen, want dan kom ik er zelf op terug. Voorzitter: De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat de wethouder zich hier toch in vergist. U hebt cijfers aangeleverd; die zijn duidelijk: we komen ongeveer 2.000 woningen tekort. Nog afgezien van de BLS-gelden is er een boeteregeling in het kader van de BOR, en die is duidelijk. Dat kunt u later wellicht nog minder erg maken dan dat het nu is. Op dit moment liggen die cijfers echter op tafel. Dat zijn harde afspraken. Er staat gewoon: 6 16.000,ÃćâĆňâĂİ per niet-gerealiseerde woning in de
vrije sector; 2.000 stuks betekent een tekort van 32 miljoen. U hebt dus een boete van 32 miljoen. Daarvan kunt u nog 75 /o goedmaken door in de komende twee jaar of in de twee jaren die erna komen, alsnog te gaan bouwen. Dan hebt u nog altijd een minimale boete van 8 miljoen aan uw broek. Die moet u dus in de begroting opnemen, want u weet nu dat u die uitgave hebt. Als u er later, na betere onderhandelingen, nog iets van terugkrijgt, dan komt dat in de volgende begroting terug. U mag het niet achterwege laten. Sterker nog, behalve die 8 miljoen moet u ook nog 24 miljoen aan risico opnemen. Voorzitter: Dit lijkt me wel voldoende. De wethouder.
Mevrouw Fiers: Volgens mij kunnen wij hier verschillende rekensommetjes op loslaten. U maakt er nu een. Ik pleit er dus voor om het op te nemen in de risicoparagraaf ÃćâĆňâĂİ daar staat het ook in ÃćâĆňâĂİ maar om er op dit moment geen bedrag
Verslagnummer x4
aan te koppelen. Daar zijn wij namelijk nog niet toe in staat. Daar verschillen wij dus van mening over. Ik zeg u toe dat wij dit op weg naar de voorjaarsnota beter in beeld zullen gaan brengen.
Voorzitter, ik kom bij een opmerking van het CDA over complexe gebiedsontwikkelingen. U noemt een paar ontwikkelingen die op dit moment lopen, waarvan u volgens mij terecht constateert dat ze met uitlopende planningen te maken hebben. Ik wil er eigenlijk even twee elementen uitlichten. Het eerste is de uitlopende planning. Dat heeft soms ook te maken met het aan de voorkant maken van realistische planningen. Soms zie je dat heel optimistisch gedacht wordt om iets in twee, drie jaar te klaren, en dan komen er allerlei leeuwen en beren op de weg. Het is volgens mij dus ook heel belangrijk om realistische planningen te maken. Aan de andere kant is de opgave die je bij binnenstedelijke ontwikkelingen hebt, heel complex. Daar zullen wij in de komende jaren alleen maar meer mee te maken krijgen in de stad. Onze weilanden, zoals ik ze dan maar even zal noemen, zijn op. Na Meerhoven en de Tongelrese Akkers zijn er misschien nog een paar plukjes, maar de toekomst zal toch voornamelijk uit binnenstedelijke ontwikkelingen bestaan. Enerzijds heb je dan altijd te maken met een omgeving, met participatie van bewoners en andere partijen. Anderzijds is het fysiek ook vaak een lastigere opgave. U kent de discussies over parkeren, over verkeer, over verkeersontsluiting. Dat maakt dat het complexe ontwerpopgaven zijn. In de planning moeten we dus ook rekening houden met aanzienlijke termijnen als het gaat om de planvorming en natuurlijk ook als het gaat om de ruimtelijke procedures. Voorzitter: U hebt nog drie minuten. Mevrouw Fiers: Oke.
De heer Leenders: Mag ik een vraag stellen over dit onderwerp? Voorzitter: De heer Leenders.
De heer Leenders: Bij ons bestaat de indruk dat het ook vaak zit in de communicatie en het trekken van een lijn tussen een aantal diensten. Hebt u die indruk ook? Ik heb nogal eens het idee dat het van de ene dienst naar de andere gaat en dan weer terug naar die dienst, maar dat er geen gezamenlijke gerichtheid is.
Mevrouw Fiers: Als het gaat om helder projectmanagement van begin tot eind, met een aansturing, dan hebben we daar ook nog een slag te slaan. Het is misschien een dooddoener om dat vanavond te zeggen, maar volgens mij biedt de organisatieontwikkeling daar wel een heldere lijn voor. Ik wil u het beeld wel even schetsen. Uiteindelijk is de gemeente vaak niet de leidende partij als het gaat om
Verslagnummer x4
ontwikkelen. We hebben vaak ook met complexe opgaven te maken. Ik probeer het dus ook in die context te plaatsen. U hebt echter volkomen gelijk: verbeter de wereld, begin bij jezelf! Dat geldt voor een deel volgens mij ook in deze situatie.
Dan zijn er, ik dacht door het OuderenAppel, opmerkingen gemaakt over de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening. Eerst vraagt u hoe de implementatie verloopt. Wij hebben een aantal sessies belegd. Dit zijn informele sessies, waarin de raad ook wordt uitgenodigd om de voortgang te volgen. Wij hebben een aantal afspraken met elkaar gemaakt over besluitvorming. Een hele belangrijke is natuurlijk de structuurvisie, die u in januari 2009 gaat vaststellen. Volgens mij zijn daar duidelijke afspraken over. Als daarover nog meer informatie nodig is, dan kunnen we dat volgens mij ook buiten de raad bespreken. Ik zal nog even nagaan hoe het zit met de artikelprocedures op de oude wet. Ik weet niet of we die informatie met een druk op de knop kunnen leveren, of dat we daar tien ambtenaren een aantal maanden voor moeten laten tellen. In dat geval stel ik voor het niet te doen. Dan zijn er een paar opmerkingen gemaakt over wijkvernieuwing. Ik pak er even twee uit. Allereerst heeft GroenL!nks gevraagd waarom de jongerenruimte in Bennekel zo lang duurt. Ik ben het met u eens, dat duurt lang. Ongetwijfeld hebt u zich hierin verdiept, en dan weet u waarschijnlijk dat er verschillende opties met de bewoners en de betrokken jongeren besproken zijn en dat het, volgens mij, een vrij lastig proces is. Als u dus zegt dat het erg lang duurt, dan ben ik het met u eens, maar ik wil bij die jongerenruimte ook wel een zorgvuldige afweging maken. Op dit moment zijn er afspraken met jongeren om op bepaalde locaties activiteiten te organiseren, maar de ruimte op zich is nog niet gerealiseerd. Voorzitter: Mijnheer Van Zijl.
D h V Z" I: Mag ik daar even op reageren? Ja, natuurlijk is dit erg lastig, en waar je zo’n ruimte ook plant, er zal altijd iemand zijn die zegt: ’Dat heb ik eigenlijk liever niet!’ Dan vragen we van u om de knoop door te hakken en gewoon voor een besluit te gaan dat u genomen hebt, en dat dan ook uit te voeren. Mevrouw Fiers: Ja. Volgens mij is er deze week een bijeenkomst in de buurten georganiseerd om een aantal scenario’s door te spreken, en ik hecht toch echt aan een zorgvuldig proces. Ik ben het met u eens dat we hier geen drie maanden meer over moeten soebatten. Het proces dat nu in gang is, lijkt op balanceren op een evenwichtsbalk. Ik wil de mensen die daarmee aan de slag zijn, even de ruimte geven om dit te doen.
Voorzitter: U hebt nog anderhalve minuut.
verslagnummer x4
Mevrouw Fiers: Oke. Ik zeg u wel toe dat ik hier begin volgend jaar even met u op terug kom. Mocht de kogel dan nog niet door de kerk zijn, denk ik dat het tijd is om een beslissing te nemen.
Dan de Bloemenbuurt. Volgens mij zijn er door de ChristenUnie opmerkingen gemaakt over een corporatie met een terugtrekkende beweging. Dit is niet mijn analyse. Ik heb vorige week met de corporatie gesproken. Aanstaande donderdag spreek ik met de bewoners. Zoals we ook al in de eerste bespreking al met elkaar hebben vastgesteld, dit proces is uit de bocht gevlogen. De financien zijn niet goed met de planvorming afgestemd. Volgens mij wordt er op dit moment echter door alle partijen hard gewerkt om ervoor te zorgen dat dit weer op de rails komt. De doelstelling is om hier voor het eind van het jaar mee klaar te zijn.
Dan de ruimtelijke toekomstvisie. Volgens mij hebben we hierover een motie, nummer 20 of 24, van de VVD, of zijn het er twee? Ik heb er maar een kunnen terugvinden. Hierin wordt gevraagd om een aantal zaken voor de verkiezingen in beeld te brengen en daar vooral een externe orientatie bij te gebruiken. Wij hebben net even met elkaar overlegd. Het lijkt ons een goed plan om het ook in dat tijdspad te doen. Voorzitter: Geeft u een positief advies over motie nummer 24? Mevrouw Fiers: Ja, positief. Over motie nummer 3 van D66: het lijkt mij heel slim om
deze te koppelen aan de nieuwe structuurvisie. We hebben immers gezegd: ’Nu behoudend, straks een nieuwe structuurvisie’. Als jullie dus samen praten, komt het volgens mij helemaal goed. Tot slot de Rotterdamwet van de LPF. Ik zie daar op dit moment geen aanleiding voor. Ik zie dat als een mug op een olifant of een olifant op een mug, wat was het ook al weer? Een erg zwaar middel, dat op dit moment niet nodig is. Ik kan u wel het volgende toezeggen, en daar heeft u ook om gevraagd. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het woonruimteverdeelsysteem, samen met de corporaties. De resultaten daarvan verwacht ik begin 2009. Ik kan mij indenken dat dit voor een aantal partijen een moment is om te zeggen dat ik wel met die olifant en die mug moet komen. Nu zou ik hem echter ontraden. Voorzitter: Heb ik nu iets gemist? Wat is uw advies op motie nummer 4? Dat is een motie van D66.
Mevrouw Fiers: Dat is een lastige, voorzitter. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan iets dat ik al lang had toegezegd, namelijk de notitie N.V. Stadsherstel. Misschien is het goed dat ik u voor volgende week even de exacte planning geef
Verslagnummer x4
over wanneer wij daarmee komen. Misschien is dat voor de indieners aanleiding om deze motie aan te houden. Voorzitter: Oke, volgende week dus. Wethouder Van Merrienboer. Mevrouw Fiers: De voorzitter heeft haast.
Voorzitter: Ja, maar jullie nemen ook zo veel tijd met elkaar! Mevrouw Fiers: Ik zit hier de hele avond te wachten tot ik iets mag zeggen, voorzitter. Voorzitter: Ja, maar ik zeg ook: jullie met elkaar! De heer Van Merrienboer.
De heer Van Merrienboer: Ja voorzitter, dank u wel. Volgens mij ligt er een viertal thema’ s: vastgoed, energie, bereikbaarheid en economie.
We beginnen bij vastgoed. Hierbij zijn twee zaken aan de orde gesteld. De heer Van Bussel memoreerde de planvorming rondom het gebouw van de TD. We zijn volop bezig om daarvoor ideeen uit te werken. U mag van mij aannemen dat deze portefeuillehouder dat doet, vanuit de eigendomsverhouding die we daar nu hebben. We zijn daar dus nadrukkelijk aan het sturen op een positieve ontwikkeling. Voor ons is er wel een samenhang met de gemeentebrede visie op de huisvesting van ons personeel. Onze directie is hierover volop in discussie. Ik verwacht hierover begin 2009 met voorstellen te komen.
Het tweede punt is motie nummer 28. Die gaat over de doorrekening van de gebouwgebonden kosten en de discussie over de huurstelling. Misschien denken sommigen van u hier, naar aanleiding van wat informatie, anders over, maar ik vind het goed om aan te geven dat wij hier met een heel bewust proces bezig zijn. We proberen voor de instellingen zo veel mogelijk eenzelfde speelveld te creeren, al geldt dit niet voor alle instellingen in gelijke mate, waarbij we het begrip fiscale huur eenduidig hanteren. Daar blijft het niet bij. Wij zijn wel degelijk van plan om uiteindelijk te komen tot een volledige doorberekening van de kosten. Op dit moment denk ik alleen dat we dat stapsgewijs moeten doen. We moeten eerst in beeld brengen wat de kosten zijn. Dit kan al bijdragen aan de gevraagde transparantie in de richting van onze burgers. Waarom is het belangrijk om de kosten door te berekenen? Om een reeel beeld te krijgen, voor het geval dat er een risico is. Stel dat je vervroegd zou moeten investeren omdat een gebouw moet worden vervangen, dan heb je in elk geval financieel genoeg vet op de botten om die functie ook met een gebouw te kunnen faciliteren. Het vraagt wel enige voorbereiding, omdat voor een groot aantal instellingen sprake is van nieuwbouw of vernieuwbouw. Wij gaan bewust uit van een bepaalde periode, om een aantal
verslagnummer x4
zaken te kunnen uitzuiveren, bijvoorbeeld de consequenties van de nieuwbouw voor de exploitatie. Soms negatieve, want er moeten investeringen versleuteld worden, maar ook positieve, want een prachtig gebouw moet ook leiden tot een veel betere exploitatie. Daarnaast is er de actuele discussie met een aantal instellingen over de vraag hoe je tot een goede verdeelsleutel komt van het eigenaarsonderhoud versus bijvoorbeeld het huurdersonderhoud. Als dit is uitgekristalliseerd, en ik vraag dan toch wat maatwerk, want het is afhankelijk van de fase waarin de instelling zich bevindt, dan kun je uiteindelijk natuurlijk komen tot een volledige doorberekening van de gebouwgebonden kosten. Daar ben ik ook voor. Dit moet wel zorgvuldig, omdat het aan de andere kant, de subsidiekant, een op een moet worden terugvertaald. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Ja, wethouder, de gegevens zijn eigenlijk bekend. Als je dit nu, op basis van de informatie die er nu ligt, zou doorvoeren in de jaarrekening, dan krijg je toch een zuiver beeld van de huidige situatie? Ik heb u al gezegd dat 78% van de gebouwgebonden kosten in het Muziekcentrum zit. Voorzitter: Uw punt is duidelijk, dat hebt u in de eerste termijn al gemaakt.
De heer Van Merrienboer: Ik kan dat nog niet volledig doorvoeren, omdat ik aan de subsidiekant de consequenties nog niet een op een kan overzien. Dat is ook een kwestie van onderhandelen met de afzonderlijke instellingen. Wat we wel kunnen doen, en dat is een stap die volgt op het introduceren van het begrip fiscale huur, is het in beeld brengen wat die gebouwgebonden kosten zijn. Dat leidt in ieder geval al tot een toename van de transparantie. Dan weet je ook wat de risico’s zijn op het moment dat je, vanwege de een of andere ramp, onverhoopt zou moeten investeren om een functie elders te huisvesten. Dan heb je de middelen daarvoor ook daadwerkelijk ter beschikking. Ik zou het dus stapsgewijs willen doen. Eerst de fiscale huur, vervolgens het daadwerkelijk in beeld brengen van de gebouwgebonden kosten en als derde stap de daadwerkelijke doorberekening van de gebouwgebonden kosten. We zijn ook echt van plan om die stap te nemen. Ik vraag u daarbij wel om zorgvuldigheid en om maatwerk. Als u van achter uw bureau zegt:’Doet u dat’, en het had gisteren gebeurd moeten zijn, dan onderschat u de complexiteit van de afzonderlijke situaties, juist ook vanwege het feit dat er voor veel instellingen sprake van nieuwbouw of vernieuwbouw is. Dit college heeft dus een duidelijke koers om dat te gaan doen, maar doet dat op een zorgvuldige manier, ook in samenhang met de discussie over Cultuur Totaal. Voorzitter: Mijnheer Van Bussel.
Verslagnummer x4
De heer Van Bussel: In de commissie hebben we al eerder gezegd dat fiscale huur een erg verwarrende kreet is. De fiscus stelt huurwaarden in het economisch verkeer op. Bent u het met mij eens dat het een neutrale zaak is? Bent u het met mij eens dat het eigenlijk een kwestie tussen twee diensten is, namelijk de huurbetaler (DMO in de meeste gevallen) en de huurontvanger (de afdeling vastgoed)? Bent u het ten slotte met mij eens dat wij het Parktheater nu beneden de fiscale huur verhuren en dat we de totale BTW van de nieuwbouw op het spel zetten? Voorzitter: De wethouder.
De heer Van Merrienboer: Ik vind nog steeds dat u leerboekjeswijsheden verkondigt. In theorie is het zo gemakkelijk als u zegt. Als het echter gaat om het doorberekenen van gebouwgebonden kosten, deels naar de gebruiker die daarin een deel van de verantwoordelijkheid moet nemen, deels naar de andere dienst die daarvoor een subsidieverantwoordelijkheid wil nemen, dan is de verdeelsleutel tussen die partijen nu nog niet in alle gevallen uitgekristalliseerd. Kijk bijvoorbeeld naar de discussie over een duurzame exploitatie van het Parktheater. De directie van het Parktheater weet de fantastische faciliteit daar ten volle te benutten om
een prima exploitatie te draaien. Wat is dan de structurele consequentie voor wat wij op het gebied van exploitatie zouden moeten subsidieren? Ik ben het dus heel erg met u eens, maar ik volg hierin een heel zorgvuldig proces, waarin niet alleen het versleutelen van de ene dienst naar de andere dienst aan de orde is. Het gaat ook om de vraag welk aandeel de gebruiker neemt in een nieuwe exploitatie, die lang niet in alle gevallen te vergelijken is met de exploitatie van de oude voorziening. Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ja, mijnheer de voorzitter, ik had eigenlijk een vraag van gelijke strekking. Ik had het idee dat dit een boekhoudkundig probleem was en dat het eigenlijk gewoon opgelost kon worden. Ik begrijp niet waarom dit zo veel tijd kost.
De heer Van Merrienboer: Ik heb net geprobeerd u uit te leggen dat ...
Voorzitter: Nee, dan vervallen we in herhalingen. U hebt mijnheer Rennenberg en mijnheer Van Bussel keurig netjes beantwoord. U kunt uw betoog dus vervolgen. De heer Van Merrienboer: Mijn conclusie: het is geen boekhoudkundig probleem, het is meer dan dat.
Dan is er een motie ingediend, motie nummer 38, over energie. Het spreekt vanzelf dat dit een overbodige motie is, want natuurlijk komt die communicatie er. Ik zie
Verslagnummer x4
dit wel als een aansporing om het op ons te nemen. Als u vandaag op onze website kijkt, dan ziet u al een grote button waarmee u op het thema energiebesparing kunt doorklikken. Vandaag zijn de aanvraagformulieren in het college vastgesteld. We zijn dus bezig om het vorm te geven. Ik zie de motie als een aansporing om dat te doen, maar die aansporing mag u als overbodig zien.
Dan het derde thema, bereikbaarheid. Er is een viertal onderwerpen aan de orde gesteld. Motie nummer 7 van mevrouw Schreurs over de fietsroute langs de Dommel: u mag van mij verwachten dat ik deze fietsroute in het plan van aanpak naar aanleiding van de Fietsbalans mee zal nemen. Die toezegging hebt u in de commissie al gehad. Vervolgens de motie over de leenbuggy. De motie vraagt om een onderzoek. Mijnheer Van Bussel, dit gaan we toch gewoon doen? Als er elders succesvolle voorbeelden zijn, en die zijn er, ik ken ook het Nijmeegse experiment, dan is het gewoon zaak dat we hier ook in Eindhoven gaan zorgen voor deze faciliteit. Dit wil ik ook in de voorstellen naar aanleiding van de Fietsbalans doen, omdat dit volgens mij wel degelijk een rol kan spelen bij het verlagen van de drempels voor gezinnen om de fiets te nemen.
Volgens mij wilde mijnheer Rennenberg net voordat hij aan het eind van zijn betoog was, een positieve opmerking over de Phileas gaan maken. De heer Rennenber : Ik kreeg de kans niet. Voorzitter: Ja, nu lokt u het toch uit.
De heer Van Merrienboer: Ik lok geen interruptie uit hoor, mijnheer Rennenberg.
Voorzitter: Bij dezen is de interpretatie van de mededeling die mijnheer Rennenberg zou doen, ingevuld. U kunt uw betoog vervolgen. De heer Van Merrienboer: Op zeer korte termijn mag u een fantastisch gereviseerde Phileas op onze Westcorridor verwachten. Voorzitter: U hebt nog vier minuten. De heer Van Merrienboer: Motie 39 over doorgaand verkeer: daar heeft de ChristenUnie ook opmerkingen over gemaakt. Ik zou het heel goed vinden als de raad dit signaal zou geven, omdat het sturing geeft aan de discussie. Aan de andere kant kan ik mij ook voorstellen dat sommigen van u daar nog wel een voorbehoud bij hebben. Ik heb u ook toegezegd dat wij de discussie nog ten volle moeten voeren. Aan het eind van het dictum zou ik in elk geval willen toevoegen: "onder de voorwaarde dat wij de capaciteit en de doorstromingin de ring ook daadwerkelijk vergroten". Dus niet knijpen op de ene plek en op de andere plek vervolgens niet
verslagnummer x4
kunnen accommoderen. Voor mij zijn dat communicerende vaten. Ik wil nog wel even zeggen dat het een goed signaal voor de discussie is, maar ik heb ook respect voor een nog wat meer terughoudende opstelling. Ten slotte het vierde punt, economie. Op motie 26 is collega Don al ingegaan. Verder heeft GroenLinks vragen gesteld over de uitputting van de Brainportmiddelen. Ik denk dat ik die ook schriftelijk ga beantwoorden. Er zijn meer fracties die schriftelijke vragen gesteld hebben. Ik heb zeker niet de indruk dat hier middelen op de plank blijven liggen. Het is nu eenmaal zo dat Brainport een programma in ontwikkeling is. Wij hebben vier gelijke jaarschijven gemaakt. Het is logisch dat in de eerste jaarschijven de uitputting van de middelen wat vertraagd is. Kijk naar de middelen voor 2006. Wat er nog staat is bedoeld voor het masterplan A2 en de besluitvorming daarover neemt nog wat tijd in beslag. De uitputting, de committering van die middelen verloopt volgens mij zeer goed en deze middelen zullen aan buitengewoon zinvolle en goede projecten besteed worden. Mevrouw Zwierstra van de VVD heeft vragen gesteld over de Internationale school. U vraagt of wij de private bijdragen rond krijgen, gezien de huidige conjunctuur. Het raadsvoorstel dat ik u toe wil sturen, is op een haar na gevuld. Het is inderdaad zo dat we rond die private bijdrage de puntjes nog op de i moeten zetten. We hebben nu een investeringsbijdrage gevraagd, maar het is voor mij ook mogelijk om een jaarlijkse exploitatiebijdrage te leveren, waardoor het voor bedrijven ook wat gemakkelijker wordt om dat te accommoderen. Die gesprekken zijn in volle gang en ik hoop dat ik dit raadsvoorstel echt binnen een tot twee weken naar u toe kan sturen.
Tot slot de economische situatie. Verschillenden van u hebben daarop gewezen. Natuurlijk is het aan de ene kant nog een beetje koffiedik kijken: wat doet de monetaire crisis met het consumenten- en producentenvertrouwen? Daar kun je volgens mij nog weinig van zeggen. Wat doet het uiteindelijk met de wereldhandel, ook buitengewoon belangrijk voor de Nederlandse situatie. Ook dat vind ik nog buitengewoon ongewis. Aan de andere kant is er vrijwel dagelijks contact met bedrijven, en zeker met bedrijven die al in een wat zwaarder weer gekomen zijn, bijvoorbeeld een bedrijf zoals NXP. Die contacten zijn buitengewoon intensief. Ik wil benadrukken dat onze uitgangspositie structureel volgens mij aanzienlijk beter is dan zo’n vijftien jaar geleden. De relatie met doeleveranciers is buitengewoon meer divers dan de eenzijdige afhankelijkheidsrelatie van toen. Er is een enorme instroom van buitenlandse bedrijven geweest. Je ziet echt een diversificatie naar andere sectoren. De Designweek was daarvan echt een treffend voorbeeld, maar daar gaat het zeker niet alleen om Design staat natuurlijk aan het begin van de carriere en is natuurlijk een highlight tijdens zo’n week, maar kijk naar wat Piet Hein Eek en maarten Baas zoal aan werkgelegenheid produceren. Mevrouw
Verslagnummer x4
Edelkoort heeft het hier ook toegelicht. Ik denk dat onze research- en development-positie, ook kijkend naar de private en de publieke investeringen, beter is dan hij was. Deze regio is zo ongeveer van de laatste plaats naar de eerste plaats geschoten als het gaat om starters, nieuwe ondernemingen, nieuwe bedrijvigheid. Dat valt echt op als je het vergelijkt met vijftien jaar geleden. Volgens mij is dat heel belangrijk. Als ik kijk naar het belangrijkste kapitaal dat wij hebben, en dat zijn de mensen, schat ik in dat wij echt een weerbaarder en wendbaarder potentieel hebben, zowel voor ondernemers als voor werknemers. Er is wel sprake van een toenemende afhankelijkheid van ontwikkelingen elders, en misschien zit daar wel een kwetsbaarheid. Misschien is dit voor u niet helemaal bevredigend, mevrouw Schreurs, maar als je kijkt naar wat het succes van vijfentwintig jaar economisch succes in Eindhoven verklaart, dan zijn dat volgens een onlangs gepubliceerd boek stille krachten. Het is het netwerk, het organiserend vermogen, van partijen die elkaar hier op een hele goede manier weten te vinden. Hier ligt voor mij op termijn wel een kwetsbaar punt. De financiele crisis laat wel het toenemend belang van shareholder value zien, van de waarde van betrokkenen die op afstand invloedrijke beslissingen voor je nemen. Kijk naar nieuwe, spannende eigendomsverhoudingen of naar de ophanden zijnde verkoop van een High Tech Campus. Als je kijkt naar het toenemende aantal mensen op topposities dat niet in deze regio is opgegroeid en als vanzelf tot het netwerk van de stille krachten behoort, dan zit de kwetsbaarheid er volgens mij vooral in dat we afhankelijker zijn geworden van beslissers die zich elders bevinden. We moeten het structuurversterkend beleid zeker doorzetten. Dit alles maakt zaken als
Citymarketing, internationale profilering, promotie en acquisitie nog veel gewichtiger dan het in het verleden was. Van stille krachten gaan we dus eigenlijk naar een zelfbewuste afhankelijkheid. Dat zien we ook in onze ruimtelijke dossiers. Mevrouw Fiers refereerde daar ook al aan. Eindhoven komt uit een situatie waarin het in staat was om de eigen ontwikkeling langdurig zelfstandig vorm te geven. Nu moeten wij vooral zorgen dat wij andere belanghebbenden, publiek en privaat, beter committeren aan de toekomst van deze regio. Dat vraagt ook om een andere stijl van leiderschap. Volgens mij hebben we sinds kort ook een eerste burger aan het stuur die daar op een hele goede manier invulling aan kan geven. Ik denk dat wij onze economische structuur op een zelfbewuste manier veel sterker gemaakt hebben. Natuurlijk kan de tegenwind behoorlijk sterk zijn en dit zal ook leiden tot banenverlies en werkloosheid. Het armoedebeleid dat wij realiseren, dat wat collega Don in de sfeer van sociale activering doet, dat wat u nu met elkaar wilt doen om School 23 overeind te houden, hoort ook bij een zelfbewuste overheid die zegt: ’Deze structuur staat er!’ Voorzitter: Oke, dat lijkt mij goed, dank u wel. Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Ik geloof uw verhaal best.
verslagnummer x4
[Reacti e buiten het bereik van de microfoon]
Mevrouw Schreurs: Laat ik het zo zeggen, ik geloof uw verhaal in elk geval niet. Mij valt op dat het een momentbeschrijving is en geen ontwikkelingsbeschrijving. Het is interessant dat bijvoorbeeld rond design het laatste, meest dominante punt eruit gelicht is, en dat is alles wat met Li Edelkoort te maken heeft. Dat zijn nu juist de dingen die het eerst ten onder gaan, omdat het de luxe artikelen zijn. Wat ik dus graag van u wil krijgen ÃćâĆňâĂİ naast de analyse dat het op dit moment nog netjes
behapbaar lijkt - is uw verwachting voor de komende jaren. Dat sluit eigenlijk aan bij de bewegingen die het CDA al eerder gemaakt heeft: hoe moet je Brainport nu zien? Dat vergt een economische analyse die een stuk verder gaat dan dat wat u nu even oplepelt. De heer Van Merrienboer: Het klopt niet dat ik een momentopname weergeef. Ik reproduceer op een zevental punten de resultaten van vijftien jaar structuurversterkend beleid. Dat is geen momentopname. Dat is het consequent doorzetten van een lijn. Als je naar de huidige situatie kijkt, is er op microniveau, met bedrijven die het slecht hebben, preventief contact. Dit geldt voor bedrijven als NXP en HDMG, dat inmiddels is teloorgegaan. Met onze mensen van de economische kant, maar ook met de mensen van WZI zitten wij heel vroeg bij de bij de bedrijven aan tafel. Op strategisch niveau mag u van de Stichting Brainport verwachten dat deze zich nu zal manifesteren. Ik denk dat de heer Van Gijzel daar nog op in zal gaan. Ik geef als het ware het resultaat van structuurversterkend beleid van vijftien jaar. Dat is geen momentopname, dat is beleid dat we heel consequent doorzetten.
Voorzitter: Ik denk dat de wethouder hier uitvoerig, en ik denk te uitvoerig op ingegaan is. Ik wil deze gedachtewisseling dus eigenlijk stoppen. Mevrouw Schreurs: Dan wil ik een opmerking kwijt. Het is datgene wat ons op dit moment overvalt. Voor de rest kun je zeggen dat het ongeveer allemaal business as usual is. Dan denk ik: het is toch erg jammer dat dit soort discussies dan op deze manier gevoerd moet worden.
Voorzitter: Ja. Ik kijk even naar wethouder Don, dit nog geen advies gegeven heeft over motie 30. Misschien kunt u dat nog even doen. De heer Don: Dat betreft de motie Waterkering, M30. die omarm ik. Voorzitter: Oke.
Waarnemend voorzitter: Hoeveel tijd heeft dit college nog?
Verslagnummer x4
De heer Van Gi’zei: Ik heb nog ongeveer tien minuten. Dan zitten we nog niet op de 55, maar ik denk niet dat ik die nodig heb.
Waarnemend voorzitter: Ga uw gang. De heer Van Gi’zei: Allereerst iet zover de stadszender. Ik heb namelijk met enige verwondering zitten kijken naar de discussie die hierover plaatsvond. Ik herinner mij nog levendig het eerste debat dat ik hier meemaakte. Toen zei ik tegen wethouder Van Merrienboer: ’Praten zij alleen met zichzelf, of mag het college ook nog?’ Toen moest hij mij uitleggen dat er een raadswerkgroep geweest was die alles bedacht had, en dat hier de lijn zou worden uitgezet. Toen dacht ik: laat ik me daar dan maar een keer aan conformeren. Ik kon het namelijk niet helemaal plaatsen. U hebt toen besloten om daar 6 400.000,ÃćâĆňâĂİ voor uit te trekken. Er waren
vier varianten; drie varianten kostten C 400.000,ÃćâĆňâĂİ per jaar. Het mocht niet eenmalig
zijn en het moest goed gebeuren of niet gebeuren, dus moest het voort 400.000,ÃćâĆňâĂİ. Wij hebben dus netjes die% 400.000,ÃćâĆňâĂİ opgevoerd en dan krijgen we hier een hele
discussie over de vraag of dat nu wel zinvol is. Ik laat het oordeel in dezen gewoon aan de raad.
Waarnemend voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, dan moet ik dit toch even kwijt. Ik heb de stukken nog eens nagelezen. Het was allemaal rommelig en ik ben blij dat de burgemeester dat ook vindt. Dat was echter een discussie in de commissie. In mijn onnozelheid heb ik toen misschien gedacht: hier gaan we in de raad misschien nog eens min of meer uitvoerig op terugkomen. Zo ging het niet, want het stuk ging niet naar de raadsvergadering. Nu worden wij dus overdonderd met een begrotingsvoorstel dat niet erg duidelijk is en dat onderdeel is van de besluitvorming. Dat wil ik er wel graag even bij zeggen.
Waarnemend voorzitter: De heer Houben heeft hier nog een vraag over of gaat het verduidelijken? Ga uw gang. De heer Houben: Ik wilde dat laatste proberen. Op 12 juni 2007 hebben wij het raadsvoorstel Communicatie aangenomen. Dat hebben we toen gesplitst in twee delen. Dat was inderdaad wat rommelig, want het stuk moest door de raad vastgesteld worden. Het was een voorstel van de raad, en daar hebben wij een initiatiefvoorstel van gemaakt. In elk geval hebben wij toen een heel stuk vastgesteld. Een van de beslispunten was het toekennen van 6 50.000,ÃćâĆňâĂİ voor het doen van onderzoek (A), en het toekennen van 6 450.000,ÃćâĆňâĂİ voor het uitvoeren van
een pilot (B). Deze pilot mocht drie jaar duren. Er is dus al eerder besloten, namelijk in juni 2007: 6 450.000,ÃćâĆňâĂİ voor een pilot van drie jaar. Vervolgens is er over het
onderwerp in commissieverband nog diverse malen gesproken, met een
Verslagnummer x4
commissienotitie enzovoort. Nu krijgen wij in de begroting het voorstel om drie keer 400.000,ÃćâĆňâĂİ uit te geven. Dat heeft ons verbaasd en daarom hebben we nu weer
wat verwarring. Waarnemend voorzitter: Even voor de duidelijkheid: u zegt E 450.000,ÃćâĆňâĂİ voor drie jaar, dus dat is E 150.000,ÃćâĆňâĂİ per jaar. Is dat de interpretatie?
De heer Houben: Nee, de uitleg destijds was dat er voor het in stand houden van Eindhoven tv of Omroep Eindhoven een incidentele investering nodig was. Het onderzoek is pas uitgevoerd nadat wij die E 450.000,ÃćâĆňâĂİ hebben toegekend. Uit dat
onderzoek is inderdaad gebleken dat het beter zou zijn om niet een keer E 450.000,ÃćâĆňâĂİ voor drie jaar uit te trekken, maar dat je, als je het echt goed wilt doen,
drie keert 400.000,ÃćâĆňâĂİ zou moeten uittrekken. Daar komen de verhalen van mijnheer
Van Gijzel en mij weer bij elkaar. Alleen is daar nooit een besluit over genomen. Wij vinden het in elk geval wat te kort door de bocht om dit nu zomaar zonder voorstel te doen. Daarom hebben we het amendement van de SP mede ondertekend. De heer Van Gi’zei: Oke. Ik heb het toen meegemaakt. Ik heb het gezien. Er was toen een grote steun voor dat voorstel. Het leek mij verstandig de raad tegemoet te komen. Als u daar bij nader inzien vanaf wilt zien, dan is dat de mening van de raad. Daar ga ik dan verder geen oordeel over geven.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Het onderzoek hebben wij wel bekeken, en daar stond in dat wij niet op deze weg door moesten gaan. Het advies was om drie keert 600.000,ÃćâĆňâĂİ in te
zetten, maar dat vonden de mensen te gortig. Nu ligt er een voorstel voor drie keer E 400.000,ÃćâĆňâĂİ, dus er heeft een zeker matiging plaatsgevonden. Er werd toen wel
gezegd dat we, als we op deze weg door zouden gaan, de kraan net zo goed dicht konden draaien, want dit zou toch ophouden. Toen heeft de raad ook een uitspraak gedaan. Is er in Eindhoven ruimte voor een publieke omroep? Moeten we daarvoor gaan? Moeten we dat een aantal jaren gaan proberen? Het antwoord was volmondig ’ja’. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Houben. De heer Houben: Daarin kan ik mijnheer Van Bussel alleen maar gelijk geven. Die discussie hebben we gevoerd in de commissie BEZ van juni 2008, een jaar nadat het onderzoek is afgerond. Daarbij heeft ook het CDA aangegeven dat Eindhoven een fatsoenlijke lokale televisiezender moest hebben. In die discussie hebben wij geen besluiten genomen; het was een commissienotitie. De besluitvorming die vandaag en volgende week voorligt is het vaststellen van een uitgave van drie keer% 400.000,ÃćâĆňâĂİ. Als je het strikt zakelijk bekijkt, dan gaan we drie keer E 400.000,ÃćâĆňâĂİ voor
Verslagnummer x4
een pilot van drie jaar uitgeven. Dit komt dan nog bovenop de reeds toegekende 6 450.000,ÃćâĆňâĂİ. Al met al is het dermate complex, dat wij echt willen voorstellen om het
nog eens goed in de commissie te bespreken. De heer Van Gi’zei: Oke. Ik hoor het graag van u terug in de commissie. Het enige dat wij gedaan hebben is u de mogelijkheid geven om dat te doen wat u voornemens was om te doen. Daar hebben we namelijk in de raad over gesproken. Er is geen verplichting tot het doen van uitgaven, zeg ik er meteen bij. Een begroting is een mandatering tot het doen van uitgaven. Ik denk dat u het mij kwalijk genomen had als we niets hadden opgevoerd. Dan had u gezegd: ’We hebben het erover gehad. U had iets op moeten voeren, en dat hebt u niet gedaan. Nu hebt u weer een jaar verspeeld!’ In elk geval hebben we nu dus de ruimte. Ik wacht graag de discussie in de commissie af.
De heer Van Bussel: Mijn fractie waardeert het ten zeerste dat het college nu eens naar de raad luistert. Ik ben blij dat u zegt: ’Drie keer 6 600.000,ÃćâĆňâĂİ is veel, maar laten
we een poging doen. Laten we dat geld inderdaad reserveren.’ Dan doen ze dat, en nu is er commotie bij twee partijen. Ik hoop dat de meerderheid van de raad de lijn die is uitgezet gewoon volgt en constructief zegt: ’Laten we het proberen.’ Waarnemend voorzitter: Dat gaan we 4 november zien. Mevrouw Breuers nog even.
Mevrouw Breuers: Misschien is dit een herhaling, maar volgens mij hebben wij bij de bespreking in juni afgesproken dat wij hier, als dit de keuze zou zijn, bij de begroting op terug zouden komen. Dat is nu. In zoverre snap ik de argumentatie van het CDA en van de SP, maar waar je dan voor kiest, dat is vervolgens aan iedere partij afzonderlijk. Waarnemend voorzitter: Dat gaan we 4 november dan zien. Mijnheer Van Gijzel, ga uw gang. De heer Van Gi’zei: Dan met betrekking tot de coffeeshops. Hierover is een vraag gesteld aan wethouder Mittendorff, die als waarnemend burgemeester de raad heeft toegezegd om met een nota te komen over het locatiebeleid met betrekking tot de coffeeshops. Deze heeft zij inderdaad voorbereid. De nota is ambtelijk voorbereid en ook politiek gezien al in een gevorderd stadium. Als nieuwe burgemeester heb ik aangegeven dit deel te beperkt te vinden. U kunt dit haar niet kwalijk nemen, zij heeft het helemaal goed gedaan. U hebt het vandaag ook in de krant gezien: ik loop ook tegen een aantal andere problemen aan, die echt boven het locatiebeleid van de stad uitkomen. Die wil ik echt op een rijtje hebben, voordat wij definitieve keuzes maken over het locatiebeleid hier in de stad. Dat is de reden dat u die notitie nog niet gehad hebt.
Verslagnummer x4
Dan over Citymarketing. De CDA-fractie heeft gevraagd wanneer u dit tegemoet kunt zien. Hoe verhoudt dit zich met de toezegging van juni? Zo luidt uw vraag. Wij hebben daar in juni over gesproken en ik heb er ook mededelingen over gedaan in de raad. Met de raadswerkgroep en op uitdrukkelijk verzoek van deze raadswerkgroep heeft er vervolgens nog een nadere verkenning plaatsgevonden, met een aantal partijen in de stad. Die zijn nu afgerond en als het goed is, moeten wij nu heel snel met een voorstel kunnen komen.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Houben. De heer Houben: Even een verduidelijkende vraag. Het is mij niet bekend dat er een raadswerkgroep Citymarketing is ingesteld. De heer Van Gi’zei: Nee, sorry..
Waarnemend voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, weer zo’n punt waarover we verwarring kunnen hebben. Er was wel een raadswerkgroep, dat was de raadswerkgroep Evenementenbeleid. Waarnemend voorzitter: Ja, het is al onderkend. De heer Van Gi’zei: Daar hebt u helemaal gelijk in. Vanuit de raadswerkgroep Evenementenbeleid is verzocht om met een groot aantal partijen in de stad contact op te nemen. Dat is nu afgerond en op basis daarvan zullen wij nu tot een nadere uitwerking komen. Ik heb in juni al gezegd dat er samenhang is tussen Citybranding, Citymarketing en Evenementenbeleid. Dat moet dus tot een nadere uitwerking komen en daarover wordt u voorgelicht.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Houben. De heer Houben: Mijnheer de voorzitter, bij de kadernota hebben we deze discussie gevoerd, nadat we het in de commissie besproken hebben. Wij hebben toen, althans, zo heb ik het begrepen, afgesproken dat er voor het einde van het jaar een professionele citymarketingstrategie zou komen. Die toezegging hebben we ook van de portefeuillehouder gekregen. Dit was inclusief een uitgewerkte citymarketingstrategie met uitvoeringsopties. De heer Van Gi’zei: Ja.
De heer Houben: Dat betekent, althans, zo hebben wij het bedoeld in de discussies en zo bedoelen wij het nog steeds, dat het CDA, samen met de partij die de motie
Verslagnummer x4
destijds mede wilde indienen, iets dat niet gebeurd is, verwachtte (met dubbel t) voor het eind van het jaar een professionele citymarketingstrategie te krijgen. Deze zou vervolgens kunnen leiden tot aanbevelingen voor branding, evenementenbeleid, lokale tv-zender en noemt u maar op.
Waarnemend voorzitter: De portefeuillehouder gaat nu reageren op uw verwachting (met een t). De heer Houben: Dat is ook goed.
De heer Van Gi’zei: Ik ga er nog steeds van uit dat wij dit voor het eind van het jaar aan u kunnen overleggen. Ik ga er niet van uit dat u daar voor het eind van het jaar een besluit over kunt nemen. Ik ga er dus niet van uit dat we het in de raadsvergadering van 15 december zodanig klaar hebben dat we daar besluiten over kunnen nemen.
Waarnemend voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Ik wilde daar toch nog wel graag iets over zeggen. Ik heb het gevoel dat er nu weer even een splitsing gemaakt wordt, en toch ook weer niet. Aan de ene kant hebben we dus citybranding en citymarketing en aan de andere kant het evenementenbeleid. Mijn fractie heeft in het voorjaar, naar aanleiding van die eerste notitie, een brief aan het college geschreven, waarin wij vroegen om een duidelijkere uitwerking vanuit de raad, die meer aan de basis van het evenementenbeleid zou beginnen. Dat evenementenbeleid is nu geintegreerd in de nota die er voor december aan gaat komen. Ik voorspel u dat dit moeilijk wordt, want we hebben het namelijk nog steeds over verschillende dingen. Een beetje verschillende dingen of heel erg verschillende dingen, dat weet ik niet, maar dat gaat nog moeilijk worden.
Waarnemend voorzitter: Volgens mij heeft de portefeuillehouder de samenhang aangegeven, maar hij mag het nog een keer proberen. De heer Van Gi’zei: Ik heb het al eerder gedaan, en ik heb hier laten zien wat citybranding is. Citybranding gaat over het merk van de stad in zijn dominante aspect. Vervolgens hebben wij citymarketing. Daarbij gaat het om de vraag: hoe vertaal ik dat merk nu in allerlei activiteiten die in de stad plaatsvinden? Een daarvan is het onderdeel evenementen. De evenementen zitten somsin de
marketing en soms daarbuiten, net zo goed als dat cultuur soms in de marketing zit en soms daarbuiten. Wij zullen dat later aan u voorleggen. Als dat stuk hier dan ligt, kunnen we alle misverstanden op basis van dat stuk proberen op te helderen.
verslagnummer x4
Dan de vraag van de PvdA-fractie over het integrale beleidsplan met betrekking tot het opsporingsbeleid en het vervolgingsbeleid. Ik zeg graag toe dat wij dat met een vertegenwoordiging van de raad en van de commissie over van gedachten willen wisselen, maar dan wel in een andere hoedanigheid als die u hebt voorgesteld. Ik moet het wel overleggen met het Openbaar Ministerie, want wij zitten op basis van gelijkwaardigheid in de driehoek en het Openbaar Ministerie moet dus mee willen werken aan zo’n gesprek. Wij kunnen het Openbaar Ministerie hierin ook geen opdrachten geven, maar we kunnen wel van gedachten wisselen over de prioriteitstelling. Daar ben ik zelf trouwens ook heel druk mee bezig, want ik vind dat wij tot een integraal beleid moeten komen en daarbinnen een heel helder prioriteitenbeleid moeten hebben. Dat spreek ik dan met wethouder Mittendorff door, want de wethouder is natuurlijk verantwoordelijk voor integrale veiligheid, ook waar het gaat om de aansturing in de driehoek. Ik ben slechts verantwoordelijk voor de openbare orde waar het gaat om de aansturing in de driehoek. Ik wil hierover graag met u een verkenning doen. Ten slotte over de economische positie. Ik denk dat alle fracties daarover het nodige gezegd hebben, en de wethouder heeft daar net ook iets over gezegd. Ik begrijp de zorg die u hebt. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Onlangs hadden wij een discussie over Eindhoven Airport. Dat bleek bij een ander collegelid thuis te horen. De PvdA heeft daar vragen over gesteld, omdat de portefeuillehouder daar antwoord op moest geven. Naar mijn beste weten hoort Economische Zaken bij wethouder Van Merrienboer. Ik snap dat de burgemeester een positie heeft als voorzitter van Brainport, maar net zoals voorzitters van schoolbesturen hier ook niet het woord voeren als het over scholen
gaat, denk ik dat dit not done is, zeker gezien de voorafgaande discussie, tenzij de PvdA nu een andere positie gaat innemen. Ik wil graag van de PvdA weten hoe men daarover denkt. Waarnemend voorzitter: Ik vind dat u de PvdA in deze discussie wel erg veel eer
toebedeelt. De heer Van Gi’zei: Misschien mag ik daar een opmerking over maken?
Waarnemend voorzitter: Ga uw gang. De heer Van Gi’zei: U hebt inderdaad gelijk dat ik hier alleen als voorzitter van de Stichting Brainport sta, en dat is geen formele functie. Tegelijk ben ik ook burgemeester. U kunt er vergif op innemen dat ik mij als burgemeester de economische situatie van deze stad erg aan zal trekken. Ongeacht of er een wethouder Economische Zaken is, voel ik mij daar heel erg verantwoordelijk voor.
verslagnummer x4
Wij stemmen dit dan ook elke dag opnieuw af. Wij hebben samen het initiatief genomen m de komende week met een aantal industrielen uit Eindhoven en omgeving een andere verkenning te doen over hoe wij ervoor staan, zodat wij daar een goed beeld over hebben. Wij proberen elkaar daarin zo goed mogelijk te ondersteunen, en ik denk dat dit buitengewoon verstandig is. Ik denk dat ik daar verder geen mededelingen over hoef te doen.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Begrijp ik goed dat de burgemeester nu de vooronderstelling uitspreekt dat de aanwezigheid van het vliegveld en de uitbreiding daarvan enerzijds en de economie van deze stad anderzijds veel met elkaar te maken hebben?
Waarnemend voorzitter: Ik vind dat u nu een hele ingewikkelde constructie bedenkt, en ik raad de portefeuillehouder aan hier niet op te reageren. De heer Gerard: Voorzitter, hij spreekt vanuit deze veronderstelling, alsof het antwoord ’ja’ is. Als ik vraag dit te expliciteren, mag dat niet gezegd worden. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Voor de raad is de eerst aanspreekbare voor economie de wethouder Economische Zaken. Dat wil mevrouw Schreurs hier zeggen. Ik denk dat u dan gewoon moet zeggen: ’Dat klopt. Ik sta na aan zijn zijde, maar als de raad iets wil dan moet hij de persoon in kwestie attaqueren.’
Waarnemend voorzitter: Ik denk dat de portefeuillehouder dat ook als antwoord heeft gegeven. De heer Van Merrienboer heeft een aantal zaken uit de economische portefeuille behandeld en aangegeven dat de burgemeester daar ook nog iets over zou zeggen. Ik denk dat het heel erg transparant is gegaan, vanuit de zijde van het college, of ik heb in een andere vergadering gezeten, dat kan ook. Mevrouw Schreurs: Volgens mij moet je gewoon zorgen dat het helder is wie in welke positie spreekt. Op het moment dat de raad van Eindhoven iets van de Stichting Brainport wil, spreekt hij daar de wethouder op aan, en de wethouder spreekt de voorzitter van Brainport aan. Het begint er ongemakkelijk te worden als al die dingen door elkaar heen lopen. De heer Van Gi’zei: Als het gaat om het afleggen van verantwoordelijkheid over het economisch beleid, dan kunt u daar de wethouder op aanspreken. Ik dacht dat de raad niet alleen geinteresseerd is in verantwoording over wat we gedaan hebben, maar ook in wat wij van plan zijn te gaan doen, gelet op wat er op ons afkomt.
Verslagnummer x4
Mevrouw Schreurs: Dan had u de discussie op dat moment misschien niet af moeten kappen, want daar ging het op dat moment om. Ik denk dat we nu kunnen constateren dat het gewoon een sexy politiek onderwerp aan het worden is en dat er weer gewoon om de posities gestreden wordt.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Liempd.
De heer Van Liem d: Voorzitter, ik vind het een beetje flauwekul, aangezien de eerste vraag aan onze fractie gericht was. Het is inderdaad precies zoals u zegt. De wethouder is voor ons politiek aanspreekbaar, maar wij zijn buitengewoon benieuwd wat onze burgemeester vindt van de economische situatie in de stad en wat hij ons daarover te melden heeft. Als u het dus toestaat, mevrouw Schreurs, dan zou ik dat graag van u vernemen. Waarnemend voorzitter: Dan stel ik voor dat de burgemeester doorgaat met zijn betoog. De heer Van Gl’zei: Misschien mag ik nog zeggen dat ik op veel plekken in de stad als burgemeester en als lid van het college spreek over economische zaken en de positie van de stad. Op die plekken probeer ik dan ook informatie te krijgen die voor de raad relevant is. Ik begrijp de gevoeligheid die daarbij hoort, ik wil toch een scheiding aanbrengen tussen de verantwoording en de gezamenlijke verantwoordelijkheid die wij als college nemen, en de verantwoordelijkheid die ik als burgemeester in bijzondere mate in deze tijd voel. Ik begrijp de zorg die de raad op dit punt heeft. Ik denk niet dat wij de enigen zijn die overvallen worden door dat wat er op dit moment gebeurt. Misschien zegt u dat wij voorzorgsmaatregelen hadden kunnen nemen, en voor een deel is dat ook gebeurd. Dat zal ik zo meteen uitleggen. Ik denk dat heel veel gemeentes het idee hebben dat hetgeen op hen af komt, steviger is dan van tevoren werd gedacht. Misschien is het wel goed om een korte analyse te maken van de situatie ten opzichte van vijftien jaar geleden. De wethouder heeft er al iets over gezegd. Ik moet echt zeggen dat we vijftien jaar geleden een structuurprobleem hadden bij Philips (het bedrijf), bij DAF (het bedrijf), en dat wij nu echt te maken hebben met een conjunctuurprobleem, dat veel minder in de bedrijfseconomie ingrijpt dan de situatie van vijftien jaar geleden. Ik heb daar met een aantal CEO’s uit de regio over gesproken. Op een enkeling na zegt iedereen dat er sprake is van een buitengewoon gezond bedrijf met een buitengewoon gunstige balanspositie, dat wel wat kan hebben. Desalniettemin is er naast de conjunctuur ook nog wel een ander probleem. Met name bedrijven die producten willen afnemen om aan kredieten te komen, kunnen nog wel een extra tik meekrijgen.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
Verslagnummer x4
De heer Rennenber : Als de financiele crisis als een soort virus op het bedrijfsleven overslaat, dan moet het college ingrijpen. Ik wees ook op vijftien jaar geleden. Wat er toen bij DAF is gebeurd, staat nu weer te gebeuren. Het productieproces is met 60’/o teruggelopen. Daar gaat 25/a aan flexwerkers uit. De DAF en al die grote
industriele bedrijven knippen dadelijk de lijnen met de middelgrote en kleine bedrijven door. Dan krijgen we een enorme ramp, dus dat moeten we zien te voorkomen, denk ik. De heer Van Gi’zei: Het grote verschil met toen is, als u het specifiek over DAF hebt,
dat zij zelf verantwoordelijk waren voor de financiering van leveringen aan derden en dat die hun verplichting op een gegeven moment niet meer konden nakomen. Ik denk dat die situatie nu fundamenteel anders is. Volgens mij is het belangrijksteen daarom heb ik wel veel vertrouwen in dat wat wij in de afgelopen vijftien jaar geschapen hebben ÃćâĆňâĂİ dat wij een Triple Helix structuur hebben, waarin wij elkaar
heel goed weten te vinden. Zowel onderzoeksinstituten zoal TNO als het bedrijfsleven als de gemeentelijke overheid kan snel met elkaar schakelen. E wethouder heeft ook gezegd dat er bijna dagelijks contact is. Met een aantal belangrijke vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven zullen we de komende week ook intensief nagaan waar de problemen zitten en wat we kunnen doen op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en opvang. Zodra dat kan, zullen wij u daarover nader informeren. Het belangrijkste punt is volgens mij dus dat wij een organisatiestructuur hebben, niet alleen op de Triple Helix, maar ook op de Brainport, die ons sterker maakt dan vijftien jaar geleden, en die nu, meer dan in de afgelopen vijftien jaar, moet bewijzen dat hij ook werkt. Waarnemend voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Dank u wel, voorzitter, even een korte vraag die mij te binnen schoot tijdens de beantwoording, over het bevragen van de CEO’s van de grote bedrijven. Mag ik ervan uitgaan dat ook onze eigen MKB-raad hierin betrokken wordt? De heer Van Gi’zei: Wij zullen ook met de MKB-raad een gesprek voeren, maar ik wil eerst van de grote bedrijven even horen hoe zij ervoor staan. Het gaat niet allemaal tegelijkertijd. Ik denk dat wij een lijstje hebben met zo veel partijen, dat het onmogelijk is om dat allemaal tegelijk te doen.
Waarnemend voorzitter: Volgens mij bent u klaar. Zijn alle vragen beantwoord? Ik denk het niet. Blijft u even staan. Dan ga ik eerst naar mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: De burgemeester ging zo snel toen het over de coffeeshops ging. U zegt dat er andere en nieuwe ontwikkelingen zijn, die u mee wilt nemen. Kunt u zeggen wanneer we dan wel over de coffeeshops gaan spreken en kunt u zeggen
verslagnummer x4
wat dat betekent over coffeeshops die op dit moment bijvoorbeeld aanlopen tegen een nieuwe vergunningverlening of een nieuwe vergunningaanvraag? De heer Van Gi’zei: Op dit moment is dat volgens mij slechts in een enkel geval aan de orde. Ik zou er even naar moeten kijken. Ik zal u schriftelijk laten weten of er nieuwe vergunningen aangevraagd moeten worden. Op regionaal niveau doen we een onderzoek naar zowel spreiding als naar een aantal andere elementen. Als het goed is moet dit begin volgend jaar, laat ik zeggen eind eerste, begin tweede kwartaal, tot een gezamenlijk beleid komen. Ik zeg u er meteen bij dat er wel eens een lelijke streep doorheen gehaald kan worden. Ik heb gisteren contact gehad met collega Leers van Maastricht, omdat hij, net als ik, behoefte heeft aan een nationaal beleid. Hier moeten we de zaken namelijk goed afstemmen. We hebben een enorm verzorgingsgebied, dat is al een probleem. Als in Brabant-West de coffeeshops dicht gaan, wordt ons probleem alleen maar groter. Dat wordt dus onhoudbaar. Ik ondersteun de oproep van collega Leers dan ook van harte en ik vind ook dat wij tot een gezamenlijk beleid moeten komen, waarbij ik de exacte termijn niet kan aangeven. Mevrouw Breuers: Dan als laatste: ik ben toch nieuwsgierig of wij daar op voorhand nog over spreken. Wordt de inzet voor die landelijke oplossing dan het oplossen van de problemen aan de achterdeur of het sluiten van de coffeeshops? Dat vind ik nogal een verschil. Ik denk dat het goed is als we er dan in de raad en in de commissie ook over spreken.
De heer Van Gi’zei: Ik zal zorgen dat u ook de gelegenheid krijgt om daar uw opvatting over te geven. Ik wil mijn voorlopige idee daar wel over geven. Ik denk dat het sluiten van de coffeeshops zal leiden tot illegalisering en het wegduiken in de illegaliteit, zodat we er helemaal geen zicht meer op hebben. Aan de andere kant: als wij de achterkant beter in de hand willen hebben, dan hebben wij wel de partners in de landen om ons heen nodig. Het is dus echt een dilemma waarmee we zitten. We hebben in ieder geval de rijksoverheid nodig om de frictie tussen de legale voorkant en de illegale achterkant op te lossen. Zolang die blijft bestaan, zitten wij met problemen die vanuit de openbare orde en de bestrijding van criminaliteit eigenlijk niet te dragen zijn. Ik moet er een ding bij zeggen. Ik vind dat de coffeeshophouders het aan de voorkant, bij de verkoop, heel netjes doen. Aan de achterkant zit echter het grote probleem waarop we geen zicht hebben. Hoe groter de omzet is, hoe groter dat daar een interventie vanuit het criminele circuit plaatsvindt. Dat gebeurt dus ook en dat wil ik hier in de stad eigenlijk gewoon niet hebben.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Abbou, had u een vraag hierover of over een ander onderwerp?
verslagnummer x4
De heer Abbou: Over een ander onderwerp.
Waarnemend voorzitter: Dan is eerst mijnheer Jansen, want hij wilde interrumperen op dit onderwerp. De heer Jansen: Volgens mij is de discussie over de coffeeshops ontstaan omdat ik in mei vragen heb gesteld en toen het antwoord heb gekregen dat het vooral ging om handhaving van de afstand tussen scholen en coffeeshops. Nu gooien we het op een internationaal probleem, waarvan ik ook wel snap dat het niet een-twee-drie op te lossen is. Toch blijft voor mij de vraag hoe we omgaan met het handhavend handelen tussen afspraken die we hebben over de afstand tussen coffeeshops en scholen? De heer Van Gi’zei: U hebt gelijk, op dat punt hebt u het opgestart. We hebben dit onderzocht. Gaandeweg ben ik er toen achtergekomen, en ik weet niet of u daar een beeld van hebt, dat sommige coffeeshops een personeelsbestand van wel 25 mensen hebben. Dat geeft precies aan hoe groot zo’n coffeeshop is en wat de omzet daarbij is. Dat geeft dus aan dat wij wel met elkaar kunnen praten over locatiebeleid hier, maar de grootte van die coffeeshops komt doordat wij alles hier in Eindhoven gecentreerd hebben. Dat is de afgelopen jaren zo toegenomen, dat hetgeen aan de achterkant gebeurt zo’n impact heeft, dat ik dit voor de stad Eindhoven niet te dragen vindt. Wij krijgen niet alleen de problemen van de hele regio op ons, maar ook de problemen die van over de grens met Duitsland en Belgie komen. Daarom wil ik daar met de collega’s in de omgeving over praten. Als ik dan nu aangeef ons eigen locatiebeleid toch zelf te gaan vaststellen, ben ik eigenlijk niet meer in gesprek met de collega’s uit de omgeving, die ik graag in het gesprek wil betrekken. Het is namelijk ook hun verantwoordelijkheid om in de toekomst een goede invulling aan het beleid met betrekking tot de coffeeshops tot stand te brengen.
Waarnemend voorzitter: Helder. Mijnheer Abbou, u had een andere vraag. De heer Abbou: Dank u wel, voorzitter. Wethouder Don had aangekondigd dat de burgemeester iets zou zeggen over het voorstel van Eindhoven Nu. Daar heb ik niets van gehoord. Waarnemend voorzitter: Over welk voorstel hebt u het?
De heer Abbou: Het voorstel over de kampementen op islamitische gronden. In het begin is aangekondigd dat mevrouw Mittendorff of de burgemeester hier mogelijk op terug zouden komen bij de beantwoording.
Verslagnummer x4
De heer Don: Het ging over de vraagstelling van de islamitische culturele organisatie over islamitische kampementen. Ik heb gezegd dat het onderwerp kampementen thuishoort in de portefeuille van wethouder Mittendorff. Ik heb wel iets over het islamitische gezegd. Volgens mij heb ik gezegd dat je in algemene zin moet denken en niet specifiek uit moet gaan van een religieuze achtergrond.
Waarnemend voorzitter: Dat is beoordeeld vanuit het diversiteitsbeleid? De heer Van Gi’zei: Ik heb u wel een paar dingen horen zeggen over de heropvoedingskampen op islamitische grondslag. Ik zou liever heropvoedingskampen op algemene grondslag willen, en niet op religieuze grondslag. Je kunt natuurlijk wel rekening houden met de religieuze achtergrond van mensen, maar dat wat je aanbiedt kun je niet op religieuze grondslag doen. Dan stuiten we namelijk op buitengewoon ingewikkelde problemen over de scheiding tussen kerk en staat en die weg zou ik niet op willen gaan. De heer Abbou: Dat laatste wat u zegt, verbaast mij heel erg. Bij Defensie zet men wel imams in om jongeren bij Defensie te halen en te houden. Justitie werkt met religieuze sociale mensen, en ook de KNVB werkt met coaches van islamitische en Marokkaanse afkomst.
De heer Van Gi’zei: Waar het om gaat is dat je wel rekening kunt houden met de religieuze achtergrond van de mensen, maar dat je geen inrichting op religieuze grondslag kunt hebben. Dat is wat u zei.
Waarnemend voorzitter: Dan denk ik dat u klaar bent met de beantwoording, en u had nog drie minuten. Dat is dus keurig binnen de tijd. Voorzitter: Ik denk dat alle moties nu beantwoord zijn en van een advies zijn voorzien en dat we aan het eind van de vergadering komen. Ik kijk nog even of iemand het woord wil voeren. Dat is niet het geval. Dan sluit ik de vergadering en zien we elkaar volgende week om 17.00 uur voor de tweede termijn.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2008.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier
rvm/EC0801 9304